• No results found

Jaarrekening KNAW 2014

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Jaarrekening KNAW 2014"

Copied!
70
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

JAARREKENING 2014

KNAW

(2)
(3)

Jaarrekening 2014 3

Inhoud

1. INLEIDING ... 4

2. FINANCIEEL VERSLAG 2014 ... 6

3. BALANS PER 31 DECEMBER 2014 ... 18

4. EXPLOITATIEREKENING 2014 ... 19

5. KASSTROOMOVERZICHT 2014 ... 20

6. ALGEMENE TOELICHTING – GRONDSLAGEN ... 21

7. TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2014 ... 27

8. NIET IN DE BALANS OPGENOMEN REGELINGEN EN VERPLICHTINGEN ... 37

9. TOELICHTING OP DE EXPLOITATIEREKENING 2014... 38

10. OVERZICHT BELANGRIJKE SAMENWERKINGSVERBANDEN ... 46

11. CONTROLEVERKLARING ... 48

BIJLAGEN……… 50

(4)

4 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

1. INLEIDING

De jaarrekening 2014 van de KNAW is samengesteld uit de financiële jaaroverzichten van de Instituten KNAW en die van KNAW-Centraal.

Ook de jaarrekeningen van de private wetenschappelijke fondsen en stichtingen zijn via consolidatie opgenomen. Deze gelden zijn door derden toevertrouwd aan de KNAW.

De jaarrekening 2014 van de KNAW bestaat uit de volgende onderdelen:

Het eerste deel bestaat uit het financieel verslag 2014 met analyses van het exploitatieresultaat, de vermogens- en liquiditeitsontwikkeling, de bestemmingsfondsen en de extern gefinancierde projecten. Ook zijn de toekomstige ontwikkelingen in de vorm van een continuïteitsparagraaf in dit deel

opgenomen.

Het tweede deel bestaat uit de balans per 31 december 2014, de exploitatierekening 2014 en het kasstroomoverzicht 2014, voorzien van een korte toelichting.

In dit deel staan tevens de algemene grondslagen en de niet in de balans opgenomen regelingen en verplichtingen. Tot slot bevat dit deel ook een overzicht van belangrijke samenwerkingsverbanden en de controleverklaring van de accountant.

Het derde deel van deze jaarrekening bevat negen bijlagen. Naast een overzicht van de

organisatieonderdelen en een specificatie van de bestemmingsfondsen, betreft het de verloopoverzichten over 2014 van de contractprojectverplichtingen. Ook zijn per organisatieonderdeel voor het jaar 2014 de baten, lasten, en exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering gepresenteerd. Afsluitend is een overzicht van verbonden partijen gepresenteerd.

Het jaarverslag 2014 van de KNAW, dat de ontwikkelingen in het kader van de uitoefening van haar doelstelling beschrijft, verschijnt separaat van deze jaarrekening. In het jaarverslag 2014 is een presentatie van de financiële situatie 2014 van de KNAW opgenomen voorzien van een beknopte toelichting.

(5)

Jaarrekening 2014 5

FINANCIEEL VERSLAG 2014

KNAW

2. FINANCIEEL VERSLAG 2014 ... 6 2.1. FINANCIËLE KENGETALLEN ...6 2.2. EXPLOITATIERESULTAAT 2014 ...9

2.3. EXTERN GEFINANCIERDE PROJECTEN ... 11

(6)

6 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

2. FINANCIEEL VERSLAG 2014

De KNAW heeft het boekjaar 2014 afgesloten met een positief exploitatieresultaat van € 1.757.000. Het gerealiseerde exploitatieresultaat was daarmee aanzienlijk positiever dan begroot. Dit is met name veroorzaakt doordat de exploitatielasten veel lager zijn uitgevallen. Dankzij het positieve

exploitatieresultaat is het publiek eigen vermogen verbeterd. Vanwege een omvangrijk

investeringsprogramma is de liquiditeit van de KNAW in 2014 wel teruggelopen en is ook de solvabiliteit verder gedaald. Desondanks is de financiële positie van de KNAW tot op heden nog steeds gezond te noemen. In onderstaande tabel staan de belangrijkste financiële kengetallen voor de KNAW.

2.1. Financiële kengetallen

Baten

De baten zijn per saldo € 588.000 hoger dan begroot. Hogere baten zijn vooral gerealiseerd bij: - het NIOO (€ 1.551.000), met name door een piek van de projectomzet in 2014;

- het Nederlands Herseninstituut (€ 1.257.000), vooral door een hoger projectvolume dan begroot en vanwege een bijdrage van € 500.000 van de Stichting Vrienden van het Herseninstituut.

Hiertegenover staan lagere baten bij onder meer:

- het ICIN (€ 756.000), met name door een lager projectvolume dan begroot;

- het Spinoza Centrum (€ 615.000), doordat ook de lasten zijn achtergebleven op de begroting; - het KITLV (€ 253.000), met name doordat de afrekening met de Universiteit Leiden inzake de

overname van de collecties en het collectiebeheer lager uitgevallen is dan begroot; - het Huygens ING (€ 150.000) door vertragingen in de uitvoering van projecten.

De totale baten 2014 zijn ten opzichte van 2013 € 2.901.000 lager uitgekomen. De Rijksbijdrage was als gevolg van bezuinigingen € 2.297.000 lager en de projectbaten in opdrachten van derden zijn

€ 1.498.000 lager uitgekomen. In de tabel op de volgende pagina is weergegeven hoe de baten zich ontwikkeld hebben over de afgelopen vier jaar (bedragen * € 1.000):

Financiële kengetallen

bedragen * € 1.000

2011 2012 2013 2014 2014 2014

realisatie realisatie realisatie realisatie begroting verschil

Baten 152.085 148.864 151.966 149.065 148.477 588

Lasten 152.816 150.231 157.903 147.406 153.931 -6.525

Saldo financiële baten en lasten 596 969 153 98 125 -27

Exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering -135 -398 -5.784 1.757 -5.329 7.086

Publiek eigen vermogen 115.907 115.509 108.550 110.307 102.315 7.992

Liquide middelen 79.186 79.824 84.091 70.929 66.235 4.694

2011 2012 2013 2014 2014 2014

realisatie realisatie realisatie realisatie norm ruimte

Solvabiliteit (weerstandsvermogen) 50,0% 50,3% 46,1% 43,1% 40% 3,1%

Liquiditeit (current ratio) 1,75 1,70 1,54 1,27 1,0 0,27

(7)

Jaarrekening 2014 7 Lasten

Het totaal van de lasten is € 6.525.000 lager dan begroot. Dit is vooral veroorzaakt door: - het geen doorgang vinden in 2014 van de reorganisatie ICIN (€ 2.122.000);

- een onderschrijding bij de concernbudgetten Strategiefondsen Instituten (€ 1.298.000), met name betreffende de Vernieuwing Geesteswetenschappen;

- lagere lasten bij de Externe Programma’s (€ 839.000), onder meer door onderbestedingen bij Adviezen Algemeen, Visiting Professorships en het China-programma PSA;

- het Spinoza Centrum (€ 615.000) door lagere personeels- en materiële lasten;

- een lagere besteding van € 349.000 met betrekking tot de LO (Lokaal Overleg)-gelden;

- het Hubrecht Instituut (€ 291.000), het ICIN (€ 278.000) en Huygens ING (€ 245.000), met name vanwege lagere projectvolumes dan begroot.

Saldo financiële baten en lasten (rentebaten, bankkosten, e.d.)

De financiële baten en lasten zijn per saldo € 27.000 lager uitgevallen dan begroot, met name als gevolg van hogere rentekosten vanwege een BTW-naheffing bij het Hubrecht Instituut.

Solvabiliteit

De financiële positie van de KNAW is tot op heden gezond te noemen. Wel is de solvabiliteit, oftewel het aandeel van het publiek eigen vermogen ten opzichte van het balanstotaal, gedaald: van 46,1% (eind 2013) naar 43,1% (eind 2014). De solvabiliteit geeft aan in welke mate de KNAW aan haar verplichtingen op langere termijn kan voldoen en wordt als gezond beschouwd bij waarden van 40% of hoger.

96.369 94.045 93.573 91.276 15.625 14.087 14.452 15.344 40.091 40.732 43.941 42.445 20.000 40.000 60.000 80.000 100.000 120.000 140.000 160.000 2011 2012 2013 2014

Ontwikkeling Baten

Baten werk in opdracht van derden Overige baten Rijksbijdragen

50,0% 50,3% 46,1% 43,1% 20,0% 25,0% 30,0% 35,0% 40,0% 45,0% 50,0% 55,0% 2011 2012 2013 2014

Ontwikkeling solvabiliteitsratio

(8)

8 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Liquiditeit

De liquiditeitspositie is weergegeven via de current ratio, oftewel de verhouding tussen vlottende activa en kortlopende schulden. Ook deze verhouding is gedaald van 1,54 eind 2013 naar 1,27 eind 2014. De current ratio geeft aan in welke mate de KNAW aan haar verplichtingen op korte termijn kan voldoen en wordt als gezond beschouwd als deze op 1,0 of hoger ligt.

Het kasstroomoverzicht (zie tabel hoofdstuk 5) geeft de bewegingen weer die de uiteindelijke stand van de liquiditeit hebben bepaald in 2014.

De oorzaken van de daling in de liquiditeitspositie van € 13.162.000 zijn: Negatieve effecten

- afname door investeringsactiviteiten € 39.806.000. Positieve effecten

- toename door exploitatiesaldo, gecorrigeerd voor afschrijvingen en voorzieningen € 15.770.000; - toename door leningen € 8.023.000;

- toename door werkkapitaal (saldo voorraden, vorderingen en kortlopende schulden) € 2.851.000. Rentabiliteit

Dit kengetal geeft aan welk deel van de totale baten over blijft na aftrek van de lasten. De rentabiliteit van de gewone bedrijfsvoering is gedefinieerd als exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering gedeeld door de totale baten. De rentabiliteit van de KNAW beweegt zich idealiter tussen de -3% en 3%. Indien de rentabiliteit over meerdere jaren lager uitkomt dan -3% dan is de financiële bedrijfsvoering waarschijnlijk niet op orde. Bij een meerjarige rentabiliteit boven de 3% lijkt er sprake van

onderbesteding. De rentabiliteit is in 2014 uitgekomen op 1,2% en is dus binnen de norm gebleven.

79.186 79.824 84.091 70.929 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 80.000 90.000 2011 2012 2013 2014

Ontwikkeling liquiditeit

(bedragen * € 1.000)

-0,1% -0,3% -3,8% 1,2% -6,0% -4,0% -2,0% 0,0% 2,0% 4,0% 6,0% 2011 2012 2013 2014

Ontwikkeling rentabiliteitsratio

(9)

Jaarrekening 2014 9

2.2. Exploitatieresultaat 2014

Het Bestuur KNAW heeft op 15 september 2014 de Bijgestelde begroting 2014 KNAW vastgesteld; deze vervangt de in december 2013 vastgestelde oorspronkelijke begroting 2014. De analyses van het werkelijke exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering 2014 zijn gebaseerd op de afwijkingen ten opzichte van de Bijgestelde begroting 2014.

Exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering

In onderstaande tabel is het exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering verdeeld over de onderdelen van de KNAW-organisatie.

Instituten

Bij de instituten is per saldo een exploitatieoverschot van € 2.082.000 ten opzichte van de begroting gerealiseerd. De belangrijkste oorzaken zijn:

- een exploitatieoverschot bij het Nederlands Herseninstituut van € 1.192.000, vooral vanwege een gedeeltelijke vrijval van de reorganisatievoorziening en een bijdrage van de Stichting Vrienden van het Herseninstituut;

- een exploitatieoverschot bij het NIOO van € 696.000, met name door incidentele meevallers, vrijval van verlofdagen en een gunstige uitkomst van de afhandeling van schade met betrekking tot de nieuwbouw Wageningen;

- een exploitatieoverschot bij het Hubrecht Instituut van € 633.000, vooral vanwege doorbelaste kosten aan externe partijen en niet-begrote sequency-opbrengsten.

Concern/Holding

De realisatie op het onderdeel Concern/Holding (de centraal beheerde budgetten) is € 4.093.000

positiever uitgekomen dan de begroting. Dit is met name veroorzaakt door het geen doorgang vinden van de reorganisatie bij ICIN (€ 2.122.000). Daarnaast zijn onderschrijdingen gerealiseerd bij de

Strategiefondsen Instituten (€ 1.261.000) en het Personeelsbeleid (€ 869.000). Bureau

Bij het Bureau is in 2014 een overschot ten opzichte van de begroting gerealiseerd van € 153.000, met name doordat de advieskosten en de reprokosten lager zijn uitgevallen.

Externe Programma’s

Bij de Externe Programma’s werden diverse begrote bedragen niet geheel besteed; zo bleef er op het onderdeel Adviezen algemeen € 160.000 over, bij de Visiting Professorships € 106.000, bij De Jonge Akademie € 92.000 en bij de Wetenschappelijke bijeenkomsten voor KNAW-leden € 77.000. Daarnaast is voor overige projecten/onderdelen ongeveer € 300.000 minder uitgegeven, onder meer betreffende het advies Waarde van Wetenschap, het Inter Academy Council en Global Change.

Exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering 2014 bedragen x € 1.000

Onderdeel van de organisatie Realisatie Begroot Verschil

Instituten 43 -2.039 2.082

Concern/Holding 245 -3.848 4.093

Bureau 741 588 153

Externe Programma's 728 -30 758

(10)

10 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Resultaatverdeling

In onderstaande tabel is het exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering verdeeld over de reserves binnen het publieke deel van het eigen vermogen.

Algemene reserve

De resultaatverbetering van € 2.708.000 is voor een bedrag van € 2.363.000 gerealiseerd bij de Instituten, vooral door eenmalige meevallers bij het Nederlands Herseninstituut (€ 1.410.000) en het Hubrecht Instituut (€ 633.000).

De algemene centrale reserves zijn per saldo met € 345.000 gestegen. Bestemmingsreserves

Ten opzichte van de bijgestelde begroting zijn de bestemmingsreserves per saldo met € 4.378.000 gestegen. Bij KNAW-Centraal is een resultaatverbetering gerealiseerd van in totaal € 4.661.000, vooral door het niet realiseren van de begrote reorganisatiekosten ICIN (€ 2.122.000) Daarnaast zijn

onderschrijdingen gerealiseerd bij de Strategiefondsen Instituten (€ 1.214.000) en de Externe Programma’s (€ 747.000).

De bestemmingsreserves bij de instituten zijn per saldo met € 283.000 gedaald. Aansluiting tussen bijgestelde en oorspronkelijke begroting 2014

In de Begroting KNAW 2014 (vastgesteld door het Bestuur van de KNAW in december 2013) is rekening gehouden met een negatief exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering van € 7.678.000. In september 2014 heeft het Bestuur KNAW de Bijgestelde begroting 2014 vastgesteld met een negatief exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering van € 5.329.000. In het navolgende vindt een analyse plaats van de

resultaatverbetering in de begroting 2014 van € 2.349.000.

Instituten

Het positieve verschil van € 993.000 is opgebouwd uit diverse voor- en nadelen bij de verschillende instituten. De belangrijkste afwijking betreft een begrote resultaatverbetering van € 758.000 bij het Hubrecht Instituut, met name veroorzaakt doordat er in 2014 tien promoties meer zijn dan

oorspronkelijk werd verwacht. Daarnaast valt het exploitatieresultaat van het NIAS € 541.000 gunstiger

Exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering 2014 bedragen x € 1.000

Resultaatverdeling Realisatie Begroot Verschil

Algemene reserve 2.525 -183 2.708

Bestemmingsreserves -768 -5.146 4.378

Exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering 1.757 -5.329 7.086

Aansluiting begroting 2014 bedragen x € 1.000

Onderdeel van de organisatie Bijgesteld Oorspronkelijk Verschil

Instituten -2.039 -3.032 993

Concern/Holding -3.848 -3.962 114

Bureau 588 -139 727

Externe Programma's -30 -545 515

(11)

Jaarrekening 2014 11

uit doordat de oorspronkelijk in 2014 geraamde reorganisatievoorziening op zijn vroegst in 2015 zal moeten worden getroffen.

Concern/Holding

De resultaatverbetering bij Concern/Holding van € 114.000 is onder meer gerelateerd aan hogere rentebaten (€ 62.000) dan verwacht.

Bureau KNAW

Het meevallende exploitatieresultaat ten opzichte van de oorspronkelijke begroting van € 727.000 houdt vooral verband met lagere personeels- en afschrijvingslasten.

Externe Programma’s

Voor een bedrag van € 515.000 zijn lagere bestedingen geraamd dan oorspronkelijk verwacht, vooral vanwege lagere toekenningen in het kader van het programma ‘Over grenzen’.

2.3. Extern gefinancierde projecten

Onderstaande grafiek laat de mutatie van de onderhanden projecten zien in 2014 (bedragen * € 1.000). Hierin is te zien dat de omvang van de vooruitgefinancierde projecten in 2014 stabiel is gebleven ten opzichte van 2013. Bij de projecten die door de KNAW worden voorgefinancierd is daarentegen sprake van een aanzienlijke stijging:

Saldo onderhanden projecten 2013 Saldo onderhanden projecten 2014

Ultimo 2014 bedraagt het saldo onderhanden projecten € 23.418.000; dit wil zeggen dat per saldo de KNAW voor een bedrag van € 23.418.000 aan projecten voorgefinancierd heeft gekregen. Dit is

opgebouwd uit € 35.504.000 aan de passivazijde van de balans (projecten die door subsidieverstrekkers zijn voorgefinancierd) en € 12.086.000 aan de activazijde (projecten die door de KNAW zijn

voorgefinancierd).

Ten opzichte van 2013 is het saldo onderhanden projecten met € 5.041.000 gedaald (van € 28.459.000 ultimo 2013 naar € 23.418.000 ultimo 2014), opgebouwd uit een stijging van de activazijde met een bedrag van € 4.743.000 en een daling van de passivazijde met € 298.000.

De belangrijkste oorzaken zijn:

- Sinds 2013 is het Spinoza Centre administratief ingericht als een project. In 2014 is hierbij de post contractprojectschulden (stand ultimo 2013: € 2.858.000) omgeslagen naar een vordering op subsidiegevers van € 1.685.000, totaal effect € 4.543.000. In 2015 zal het resterende subsidiebedrag

35.802 7.343 35.504 12.086 28.459 23.418 0 5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 30.000 35.000 40.000 Vooruitontvangen

(12)

12 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

op het EFRO-bedrag gedeclareerd worden; dit kan pas na definitieve vaststelling van de eindverantwoording door de subsidiegever.

- Bij het NIOO is eind 2014 inmiddels sprake van voorfinanciering door het instituut (€ 378.000), een afname van het saldo onderhanden projecten met € 1.968.000. Als gevolg van de ontwikkelingen die momenteel gaande zijn in het betalingsregime bij projectfinanciering bij vooral de EU en NWO, is het te verwachten dat de trend van voorfinanciering van contractprojecten door het instituut zal voortzetten.

- Bij het NIOD is in 2014 het saldo onderhanden projecten met € 1.434.000 gedaald, vooral als gevolg van betalingen aan de partners van het EHRI-project.

- Het saldo onderhanden projecten is bij KNAW-Centraal gestegen met € 1.799.000, met name doordat er in 2014 meer gelden zijn ontvangen dan toegekend bij de projecten Indonesië en het Programma Strategische Alliantie (PSA) Nederland-China.

- Het Hubrecht Instituut heeft in 2014 een toename gerealiseerd van het saldo onderhanden projecten met € 1.337.000. Dit is opgebouwd uit een stijging van € 2.772.000 (eindafrekeningen en nieuw verworven projecten) en een daling van € 1.435.000 (lopende projecten).

Voor meer detailinformatie wordt verwezen naar bijlage 3.

2.4. Continuïteitsparagraaf

In de vergadering van 8 december 2014 heeft het Bestuur van de KNAW de begroting over 2015, alsmede de meerjarenbegroting 2015-2018 vastgesteld. De meerjarencijfers zijn gebaseerd op prognoses van de verschillende instituten en afdelingen van de KNAW. Onderstaande tabellen komen overeen met de gegevens uit de meerjarenbegroting.

Uiteraard zijn deze prognoses gebaseerd op de informatie en stand van zaken zoals die bekend waren per december 2014 en kunnen tal van ontwikkelingen en externe factoren in de komende jaren van invloed zijn op de uitkomst van deze prognoses. Voor wat betreft de Rijksbijdrage is uitgegaan van de laatste mededelingen van het Ministerie van OCW in het najaar van 2014.

Meerjarenoverzicht kengetallen/sturingsindicatoren

De solvabiliteit, oftewel het aandeel van het publiek eigen vermogen ten opzichte van het balanstotaal, zal eind 2015 naar verwachting dalen naar 41,6%. Na 2015 zal dit percentage weer geleidelijk gaan stijgen naar uiteindelijk 47,3% eind 2018. De liquiditeitspositie is weergegeven via de current ratio, oftewel de verhouding tussen vlottende activa en kortlopende schulden. Ook deze verhouding daalt naar verwachting eind 2015 naar een waarde van 1,04 om vervolgens na 2015 min of meer te stabiliseren rond 1,0. De rentabiliteit van de gewone bedrijfsvoering is gedefinieerd als exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering gedeeld door de totale baten. Dit kengetal bedraagt in 2015 naar verwachting -4,0% en zal vervolgens stabiliseren naar iets onder 0%.

Kengetal/sturingsindicator 2014 2015 2016 2017 2018 Norm

(standen per 31 december)

Solvabiliteit (weerstandsvermogen) 43,1% 41,6% 43,4% 45,9% 47,3% 40%

Liquiditeit (current ratio) 1,27 1,04 1,02 0,97 0,98 1,0

(13)

Jaarrekening 2014 13 Meerjarenoverzicht balans

In onderstaande tabel zijn de realisatiecijfers 2014 opgenomen. De meerjarencijfers 2015-2018 komen overeen met de gegevens in de Meerjarenbegroting KNAW 2015-2018, zoals vastgesteld door het Bestuur KNAW op 8 december 2014.

De materiële vaste activa stijgen tot eind 2015 door uitbreidingsinvesteringen, met name betreffende het Hubrecht Instituut. Na 2015 daalt deze post echter geleidelijk doordat de afschrijvingslasten op eerdere investeringen hoger zullen uitkomen dan de bedragen voor nieuwe investeringen.

In de financiële vaste activa is de effectenportefeuille (stand per 31 december 2014: € 32.841.000) opgenomen. Deze is gerelateerd aan de hoogte van het privaat eigen vermogen (bestemmingsfondsen) aan de passivazijde van de balans.

De waarde van de voorraden blijft de komende jaren naar verwachting rond€ 500.000.

In de post vorderingen en overlopende activa zijn onder meer de nog te ontvangen bedragen met betrekking tot de onderhanden contractprojecten opgenomen en bedraagt de komende jaren circa € 25.000.000.

De komende jaren dalen de liquide middelen van circa € 71.000.000 eind 2014 naar circa € 31.000.000 eind 2018 als gevolg van negatieve exploitatieresultaten, uitbreidingsinvesteringen en de bestedingen voortvloeiend uit het samenwerkingsverband Hubrecht Instituut – UMC Utrecht.

Het totale publiek eigen vermogen (dat wil zeggen de algemene reserve en de bestemmingsreserves) van de KNAW bedraagt eind 2015 naar verwachting circa € 101.000.000. De jaren daarna daalt het publiek eigen vermogen van de KNAW naar uiteindelijk circa € 98.000.000 eind 2018.

De egalisatierekening Hubrecht Instituut is bedoeld voor egalisatie van bijdragen van het UMC Utrecht voor onderzoeksactiviteiten bij het instituut over de looptijd van de subsidiestromen tot en met 2017. De rente over de egalisatierekening wordt periodiek rechtstreeks toegevoegd. De exploitatielasten van de

Balans KNAW

(bedragen * € 1.000,-) 31-12-2014 31-12-2015 31-12-2016 31-12-2017 31-12-2018

Materiële vaste activa 128.856 141.130 132.481 128.437 122.392 Financiële vaste activa 32.891 28.171 28.171 28.171 28.171

Totaal Vaste Activa 161.747 169.301 160.652 156.608 150.563

Voorraden 417 481 481 481 481

Vorderingen en overlopende activa 23.079 25.241 25.161 25.181 25.301 Liquide middelen 70.929 47.896 41.675 32.485 30.752

Totaal Vlottende Activa 94.425 73.618 67.317 58.147 56.534

Totaal Activa 256.172 242.919 227.969 214.755 207.097

Algemene reserve 81.913 79.644 80.308 80.287 80.082 Bestemmingsreserves 28.394 21.365 18.658 18.246 17.912

Publiek Eigen Vermogen 110.307 101.009 98.966 98.533 97.994

Privaat Eigen Vermogen 32.841 28.171 28.171 28.171 28.171 Egalisatierekening Hubrecht Instituut 22.879 13.295 7.910 2.831 0

Voorzieningen 7.573 6.563 5.335 4.585 4.003

Langlopende schulden 8.073 22.790 21.680 20.570 19.460 Kortlopende schulden en overlopende passiva 74.499 71.091 65.907 60.065 57.469

(14)

14 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

onderzoeksactiviteiten worden verrekend met de egalisatierekening. Naar verwachting is eind 2018 de egalisatierekening volledig uitgeput.

De post voorzieningen (verwachte eindstand 2015 € 6.563.000) bestaat met name uit getroffen reorganisatievoorzieningen bij het KITLV, IISG, Nederlands Herseninstituut en het NIDI. Doordat de komende jaren hierop een sterk beroep zal worden gedaan, daalt deze post uiteindelijk eind 2018 naar een bedrag van circa € 4.000.000. Dit resterende bedrag heeft betrekking op langlopende wachtgeld- en reorganisatieverplichtingen.

De langlopende schulden (verwachte eindstand 2015: € 22.790.000) zijn als volgt opgebouwd: - de financiële lease Spinoza Centrum (€ 7.790.0000) als gevolg van de langlopende

huurovereenkomst met het AMC;

- de van het UMCU verkregen lening van € 15.000.000 voor het bouwen van 2 verdiepingen ten behoeve van het UMCU in de nieuwbouw Hubrecht Instituut.

In de kortlopende schulden en overlopende passiva zijn onder meer de nog te ontvangen bedragen met betrekking tot de onderhanden contractprojecten opgenomen. De daling van deze post de komende jaren houdt met name verband met bestedingen bij de Externe Programma’s van de aflopende

projectsubsidies China en Indonesië.

Meerjarenoverzicht exploitatie

In onderstaande tabel zijn de realisatiecijfers 2014 opgenomen. De meerjarencijfers 2015-2018 komen overeen met de gegevens in de Meerjarenbegroting KNAW 2015-2018, zoals vastgesteld door het Bestuur KNAW op 8 december 2014.

Exploitatie KNAW 2014 2015 2016 2017 2018

(bedragen * € 1.000) realisatie begroting begroting begroting begroting

Baten Rijksbijdragen 91.276 87.744 86.626 85.566 84.933 Overige baten 57.789 62.477 61.731 63.717 57.774 Totaal baten 149.065 150.221 148.357 149.283 142.707 Lasten Personele lasten 88.151 85.970 84.577 84.919 85.230 Materiële lasten 49.946 59.594 54.763 53.594 47.070 Afschrijvingslasten 9.309 10.787 11.118 11.222 10.938 Totaal lasten 147.406 156.351 150.458 149.735 143.238

Saldo baten en lasten 1.659 -6.130 -2.101 -452 -531

Saldo financiële baten en lasten 98 125 57 19 -8

Exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering 1.757 -6.005 -2.044 -433 -539

Bestemming van het exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering

Algemene reserve 2.525 -793 663 -21 -205

Bestemmingsreserves -768 -5.212 -2.707 -412 -334 1.757 -6.005 -2.044 -433 -539

(15)

Jaarrekening 2014 15

Het exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering begroting 2015 bedraagt € 6.005.000 negatief. Dit is € 7.762.000 lager ten opzichte van de realisatie 2014 en is opgebouwd uit € 1.156.000 hogere baten, € 8.945.000 hogere lasten en per saldo € 27.000 hogere financiële baten en lasten.

De rijksbijdragen zijn in de begroting 2015 € 3.532.000 lager dan in de realisatie 2014, met name door de OCW-korting op de lumpsum 2015 van de KNAW.

Vergeleken met de realisatie 2014 stijgen de overige baten in 2015 met € 4.688.000. Dit houdt vooral verband met de dekking van de exploitatielasten van het vanaf 2015 operationele Spinoza Centrum uit externe baten scanuren en uit eerdere jaren opgebouwde partnerbijdragen (€ 3.193.000). Daarnaast wordt in de overige baten de bijdrage aan het Hubrecht Instituut uit de samenwerking met het UMCU verantwoord ter dekking van exploitatietekorten; de onttrekking uit de betreffende egalisatierekening komt in 2015 een bedrag van € 1.825.000 hoger uit ten opzichte van 2014.

De personele lasten vallen in de begroting 2015 € 2.181.000 lager uit, met name vanwege de eenmalige reorganisatievoorziening KITLV in 2014.

De hogere materiële lasten in de begroting 2015 van € 9.648.000 houden vooral verband met hogere project- en programmabestedingen bij de Externe Programma’s (€ 4.014.000), de KNAW-bijdrage aan het project R-Zuid bij het Nederlands Herseninstituut (€ 2.500.000) en materiële exploitatielasten bij het Spinoza Centrum (€ 1.408.000).

De hogere afschrijvingslasten in de begroting 2015 van € 1.478.000 zijn vrijwel volledig gerelateerd aan de MRI-scanners bij het Spinoza Centrum.

De dekking van het verwachte negatieve exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering van € 6.005.000 in de begroting 2015 vindt voor een bedrag van € 793.000 plaats uit de algemene reserve. Dit is vrijwel volledig toe te schrijven aan de instituten, waarmee wordt ingeteerd op het instituutsgedeelte van de algemene reserve KNAW. De onttrekking uit de bestemmingsreserves van € 5.212.000 vindt zowel plaats bij de instituten als bij KNAW-Centraal.

Overige belangrijke ontwikkelingen Bezuinigingen

Het Ministerie van OCW heeft in de begrotingsbrief 2012 naar aanleiding van het regeerakkoord VVD-CDA ‘Vrijheid en verantwoordelijkheid’ de KNAW een korting op de lumpsum opgelegd van 1,6% in 2013, oplopend naar structureel 5,3% vanaf 2018. Dit betekende in 2013 een korting op de rijksbijdrage van € 1.400.000, oplopend naar een korting van uiteindelijk € 4.900.000 structureel vanaf 2018. In de begrotingsbrief 2014 is de KNAW, naast deze bezuinigingen, geconfronteerd met een nieuwe aanvullende bezuinigingstaakstelling van € 1.900.000 in 2014, oplopend naar structureel € 5.500.000 vanaf 2018. De verlaging van € 5.500.000 is opgebouwd uit de volgende rijksbezuinigingsmaatregelen: - vanwege het in mei 2012 gesloten begrotingsakkoord door de zogenoemde “Kunduz-coalitie” is een

structurele korting op de lumpsum doorgevoerd van € 1.000.000.

- een herziening van het OCW-subsidiebeleid heeft geleid tot efficiencykortingen op het Rathenau Instituut en de Fryske Akademy en het stopzetten van de middelen voor onderzoek op het terrein van bevolkingsvraagstukken (NIDI). Dit heeft geresulteerd in een verlaging van de lumpsum KNAW met € 2.500.000 per jaar.

- in het regeerakkoord VVD-PvdA ‘Bruggen slaan’ is een nieuwe taakstelling opgenomen voor efficiencyverhoging van de rijksoverheid (inclusief ZBO’s). Voor de KNAW zal dit uiteindelijk leiden tot een lagere rijksbijdrage van € 2.000.000 per jaar.

(16)

16 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

De totale omvang van de verschillende bezuinigingen bedraagt € 16.500.000 per jaar met ingang van 2018. Deze uiteindelijke structurele korting van het jaarlijkse lumpsumbedrag van de KNAW ten opzichte van 2007 is 18 procent. In de meerjarenbegroting van de KNAW is deze bezuinigingsopdracht volledig in de cijfers geaccommodeerd en voor het overgrote deel ook gerealiseerd.

In de begrotingsbrief 2015 zijn door OCW geen nieuwe bezuinigingstaakstellingen opgelegd. Ook zijn op dit moment geen signalen dat er de komende jaren additionele bezuinigingen zijn te verwachten. Vernieuwing Geesteswetenschappen

In 2012 heeft het Bestuur KNAW besloten tot een ambitieus programma voor stimulering en vernieuwing van de geesteswetenschappen en hiervoor een budget van in totaal € 15.000.000

beschikbaar gesteld. De kernelementen van het plan zijn verjonging van de wetenschappelijke staf, het aantrekken van internationaal talent, investeren in geavanceerde informatietechnologie, intensiveren van samenwerking – onderling en met de universiteiten – en gezamenlijke huisvesting in Amsterdam. Het Bestuur KNAW is in februari 2015 akkoord gegaan met een gezamenlijk voorstel van de directeuren van het Huygens ING, het IISG en het Meertens Instituut over de concrete invulling van de KNAW Advanced Humanities Group en de daarbij behorende eerste tranche vernieuwingsgelden voor een bedrag van € 3.000.000. Het KITLV, het NIAS en EHG zijn expliciet meegenomen in deze planvorming. Tevens is het Bestuur KNAW in maart 2015 akkoord gegaan met de verdere uitwerking van de plannen over de huisvesting van het KNAW Humanities Center in Amsterdam. In dit verband is de directie KNAW verzocht om via een kritische beschouwing van de te huren m2 en het voorzieningenniveau het

huurbedrag in overeenstemming te brengen met de daarvoor gereserveerde middelen. Spinoza Centre

Het Spinoza Centre (SC) is een samenwerkingsverband tussen UvA, AMC, VU en KNAW/Nederlands Herseninstituut en heeft tot doel een gezamenlijke infrastructuur te ontwikkelen voor neuroimaging en daarmee bij te dragen aan de verbeterde profilering van het neurowetenschappelijk onderzoek binnen de regio Amsterdam. Naast de bijdragen van de partners wordt het centrum gefinancierd door de verkoop van scanuren en via bijdragen vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Rijk, de Provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam; dit in het kader van het

EFRO-programma “Kansen voor West”. De oplevering van de nieuwbouw SC op het terrein van het AMC is eind 2014 gerealiseerd.

De belangrijkste risico’s in de meerjarenbegroting van het SC betreffen de volgende posten:

- mogelijk tegenvallende verkoop van scanuren (begrote opbrengst ruim € 1.000.000 vanaf 2016); een mogelijk oplossing hiervoor is een intensievere campagne voor het vermarkten van scanuren; - potentiële correctie op de EFRO-subsidie naar aanleiding van het rapport van de Auditautoriteit van

het Ministerie van Financiën; hoewel deze correctie waarschijnlijk achterwege zal blijven, is hiervan nog geen schriftelijke bevestiging ontvangen (geschat risico circa € 1.000.000);

- het uittreden van partners bij het einde van de Samenwerkingsovereenkomst in 2019, zonder dat een vervangende partner kan worden gevonden; er resteert dan nog een langlopend huurcontract met het AMC van 15 jaar met een afkoopsom van ruim € 6.000.000;

- het verliezen van in- en externe klanten bij SC (locatie AMC) aan de locatie SC-REC, met een dalend omzetvolume voor het consortium tot gevolg, alsmede concurrentie op scanprijs.

(17)

Jaarrekening 2014 17

BALANS, EXPLOITATIEREKENING EN

KASSTROOMOVERZICHT 2014

KNAW

3. BALANS PER 31 DECEMBER 2014 ... 18

4. EXPLOITATIEREKENING 2014... 19

5. KASSTROOMOVERZICHT 2014 ... 20

6. ALGEMENE TOELICHTING – GRONDSLAGEN ... 21

6.1. GRONDSLAGEN VAN WAARDERING ... 21

6.2. GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA ... 22

6.3. GRONDSLAGEN VOOR RESULTAATBEPALING ... 26

6.4. GRONDSLAGEN VOOR HET KASSTROOMOVERZICHT ... 26

7. TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2014 ... 27

7.1. MATERIËLE VASTE ACTIVA ... 27

7.2. FINANCIËLE VASTE ACTIVA ... 28

7.3. VOORRADEN ... 29

7.4. VORDERINGEN EN OVERLOPENDE ACTIVA ... 29

7.5. LIQUIDE MIDDELEN ... 30

7.6. PUBLIEK EIGEN VERMOGEN ... 31

7.7. PRIVAAT EIGEN VERMOGEN ... 33

7.8. EGALISATIEREKENING HUBRECHT INSTITUUT ... 33

7.9. VOORZIENINGEN ... 34

7.10. LANGLOPENDE SCHULDEN ... 35

7.11. KORTLOPENDE SCHULDEN EN OVERLOPENDE PASSIVA ... 35

8. NIET IN DE BALANS OPGENOMEN REGELINGEN EN VERPLICHTINGEN ... 37

9. TOELICHTING OP DE EXPLOITATIEREKENING 2014 ... 38

9.1. RIJKSBIJDRAGEN ... 38

9.2. OVERIGE BIJDRAGEN EN SUBSIDIES ... 38

9.3. BATEN WERK IN OPDRACHT VAN DERDEN ... 38

9.4. OVERIGE BATEN ... 39

9.5. BATEN BESTEMMINGSFONDSEN ... 39

9.6. PERSONEELSLASTEN ... 40

9.7. AFSCHRIJVINGSLASTEN ... 41

9.8. HUISVESTINGSLASTEN ... 41

9.9. OVERIGE MATERIËLE LASTEN ... 42

9.10. TOEKENNINGEN AAN DERDEN ... 43

9.11. LASTEN BESTEMMINGSFONDSEN ... 45

9.12. FINANCIËLE BATEN EN LASTEN ... 45

10. OVERZICHT BELANGRIJKE SAMENWERKINGSVERBANDEN ... 46

10.1. SAMENWERKINGSOVEREENKOMST KNAW–UMC UTRECHT INZAKE HET HUBRECHT INSTITUUT... 46

10.2. SPINOZA CENTRE FOR NEUROIMAGING ... 46

10.3. FRYSKE AKADEMY, LEEUWARDEN ... 47

10.4. SAMENWERKINGSOVEREENKOMST KNAW–RUG INZAKE NIDI ... 47

10.5. SAMENWERKINGSOVEREENKOMST KNAW–UNIVERSITEIT LEIDEN INZAKE KITLV ... 47

(18)

18 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

3. BALANS PER 31 DECEMBER 2014

De nummers 7.1. tot en met 7.11. in bovenstaande tabel verwijzen naar de betreffende paragrafen in hoofdstuk 7 met betrekking tot de toelichting op de balans per 31 december 2014.

Activa

bedragen x € 1.000

31-12-2014 31-12-2013

Vaste activa

Materiële vaste activa (7.1.) 128.856 105.051

Financiële vaste activa (7.2.) 32.891 27.824

Collecties p.m. p.m.

Totaal vaste activa 161.747 132.875

Vlottende activa

Voorraden (7.3.) 417 381

Vorderingen en overlopende activa (7.4.) 23.079 17.943

Liquide middelen (7.5.) 70.929 84.091

Totaal vlottende activa 94.425 102.415

Totaal activa 256.172 235.290

Passiva

31-12-2014 31-12-2013 Eigen vermogen Algemene reserve 81.913 79.654 Bestemmingsreserves 28.394 28.896

Subtotaal publiek eigen vermogen (7.6.) 110.307 108.550

Bestemmingsfondsen 32.841 27.824

Subtotaal privaat eigen vermogen (7.7.) 32.841 27.824

Totaal eigen vermogen 143.148 136.374

Egalisatierekening Hubrecht Instituut (7.8.) 22.879 24.554

Voorzieningen (7.9.) 7.573 7.886

Langlopende schulden (7.10.) 8.073 0

Kortlopende schulden en overlopende passiva (7.11.) 74.499 66.476

(19)

Jaarrekening 2014 19

4. EXPLOITATIEREKENING 2014

De nummers 9.1. tot en met 9.12. in bovenstaande tabel verwijzen naar de betreffende paragrafen in hoofdstuk 9 met betrekking tot de toelichting op de exploitatierekening 2014.

bedragen x € 1.000

Realisatie 2014 Begroting 2014 Realisatie 2013 Baten

Rijksbijdragen (9.1.) 91.276 91.352 93.573

Overige bijdragen en subsidies (9.2.) 6.048 6.429 4.472

Baten werk in opdracht van derden (9.3.) 42.445 40.723 43.941

Overige baten (9.4.) 9.296 9.973 9.980 Baten bestemmingsfondsen (9.5.) 5.909 1.054 4.619 Totaal baten 154.974 149.531 156.585 Lasten Personeelslasten (9.6.) 88.151 91.972 93.277 Afschrijvingslasten (9.7.) 9.309 9.338 9.095 Huisvestingslasten (9.8.) 10.055 9.708 10.449

Overige materiële lasten (9.9.) 24.296 25.999 24.372

Toekenningen aan derden (9.10.) 15.595 16.914 20.710

Lasten bestemmingsfondsen (9.11.) 892 1.054 1.370

Totaal lasten 148.298 154.985 159.273

Saldo baten en lasten 6.676 -5.454 -2.688

Financiële baten en lasten (9.12.) 98 125 153

Exploitatiesaldo 6.774 -5.329 -2.535

Mutatie van de bestemmingsfondsen -5.017 0 -3.249

Exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering 1.757 -5.329 -5.784

Bestemming van het exploitatieresultaat uit bedrijfsvoering

Algemene reserve 2.525 -183 -2.683

Bestemmingsreserves -768 -5.146 -3.101

(20)

20 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

5. KASSTROOMOVERZICHT 2014

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De toepassing van de indirecte methode betekent dat wordt uitgegaan van een correctiesysteem, waarbij het gerapporteerde resultaat wordt aangepast voor afschrijvingen, overige mutaties zonder kasstroom en mutaties voorzieningen. Dit geeft inzicht in de ‘achterliggende krachten’ die de kasstroom bepalen.

Per saldo is de liquiditeitspositie van de KNAW in 2014 gedaald met € 13.162.000; dit is met name het gevolg van omvangrijke investeringen in 2014.

bedragen x € 1.000

2014 2013

Kasstroom uit operationele activiteiten

Mutatie totaal eigen vermogen:

- Exploitatiesaldo 6.774 -2.535 - Balansmutaties 0 -1.175 6.774 -3.710 Aanpassingen voor: - Afschrijvingen 9.309 9.095 - Mutaties voorzieningen -313 4.357 8.996 13.452

Veranderingen in vlottende middelen:

- Voorraden -36 -1

- Vorderingen -5.136 -1.565

- Schulden 8.023 9.634

2.851 8.068

Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 18.621 17.810

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

- Investeringen in materiële vaste activa -33.124 -10.551

- Desinvesteringen in materiële vaste activa 10 131

- Aankoop en verkoop van effecten -5.017 -3.249

- Investeringen in deelnemingen en / of samenwerkingsverbanden -1.675 26

Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten -39.806 -13.643

Kasstroom uit financieringsactiviteiten

- Mutatie leningen 8.023 100

Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten 8.023 100

Mutatie liquide middelen -13.162 4.267

Specificatie netto-kasstroom

Stand 31/12/2014 70.929

Stand 1/1/2014 84.091

(21)

Jaarrekening 2014 21

6. ALGEMENE TOELICHTING – GRONDSLAGEN

6.1. Grondslagen van waardering

De KNAW is een rechtspersoon met een wettelijke taak en bezit rechtspersoonlijkheid op grond van de ‘Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek’ (WHW), artikel 1.5.1 en artikel 1.16. Activiteiten van de KNAW

De KNAW is werkzaam op het gebied van het wetenschappelijk onderzoek. In elk geval bevordert zij de uitwisseling van gedachten en informatie tussen haar leden onderling en tussen deze leden en andere wetenschapsbeoefenaren en wetenschappelijke organisaties, adviseert zij de Minister van OCW

desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden op het gebied van de wetenschapsbeoefening en bevordert zij de wetenschapsbeoefening door werkzaamheden op dat gebied te verrichten of te doen verrichten.

Toegepaste standaarden

In de WHW is aangegeven dat de KNAW jaarlijks een jaarverslag dient op te stellen, waarvoor de Minister van OCW richtlijnen kan geven. Deze richtlijnen zijn opgenomen in de ‘Regeling jaarverslaggeving onderwijs'. De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de inrichtingseisen van Boek 2, Titel 9 van het Burgerlijk Wetboek en, voor zover van toepassing voor de KNAW, van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving hoofdstuk 660 Onderwijsinstellingen.

Presentatie projectgelden

Sinds 2013 presenteert de KNAW de aan projecten toe te rekenen projectlasten als een saldo op de balans. Projecten met een saldo voorgefinancierde bedragen worden opgenomen onder de vorderingen als ‘nog te ontvangen bedragen’. Projecten met een saldo vooruitontvangen bedragen worden

opgenomen onder de kortlopende schulden als ‘vooruitgefactureerde en –ontvangen termijnen’. Continuïteitsveronderstelling

Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling. Rapporteringsvaluta en afronding

(22)

22 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

6.2. Grondslagen voor waardering van activa en passiva

Algemeen

Activa en passiva worden opgenomen tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de organisatie zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een

verplichting wordt in de balans opgenomen op het moment dat het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.

Gebruik van schattingen

Bij de toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt de leiding zich diverse oordelen en schattingen. De schattingen en veronderstellingen worden binnen de reguliere Planning & Control-cyclus van de KNAW beoordeeld. Herziening van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in de toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.

De belangrijkste oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen zijn: - bepaling van de personeelsvoorzieningen, specifiek de gevormde reorganisatievoorzieningen; - bepaling van de voorziening voor mogelijk oninbare subsidievorderingen en overige vorderingen. Grondslagen voor consolidatie

In de geconsolideerde jaarrekening worden opgenomen de financiële gegevens van de KNAW en haar groepsmaatschappijen. Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen waarop de KNAW beslissende zeggenschap uitoefent, dan wel waarover de centrale leiding bestaat. Hierbij worden mede in

aanmerking genomen de financiële instrumenten die potentiële stemrechten bevatten en direct kunnen worden uitgeoefend. De groepsmaatschappijen worden geconsolideerd vanaf de datum waarop

beslissende zeggenschap op de groepsmaatschappij is verkregen. De groepsmaatschappijen worden niet meer in de consolidatie opgenomen vanaf de datum waarop geen sprake meer is van beslissende zeggenschap. De posten in de geconsolideerde jaarrekening worden volgens uniforme grondslagen van waardering en resultaatbepaling vastgesteld. Het aandeel van derden in het eigen vermogen en in het resultaat is afzonderlijk in de geconsolideerde jaarrekening tot uitdrukking gebracht.

Een overzicht van de organisatieonderdelen, deel uitmakend van de jaarrekening 2014, is terug te vinden in bijlage 1.

Salderen

Een actief en een post van het vreemd vermogen worden gesaldeerd in de jaarrekening opgenomen uitsluitend indien en voor zover:

- een deugdelijk juridisch instrument beschikbaar is om het actief en de post van het vreemd vermogen gesaldeerd en simultaan af te wikkelen; en

- het stellige voornemen bestaat om het saldo als zodanig of beide posten simultaan af te wikkelen. Financiële instrumenten

Onder financiële instrumenten worden primaire financiële instrumenten zoals vorderingen, effecten en schulden verstaan. Alle aan- en verkopen volgens standaard marktconventies van financiële activa worden opgenomen per transactiedatum, dat wil zeggen de datum waarop de KNAW de bindende overeenkomst aangaat. Voor de grondslagen van de financiële instrumenten wordt verwezen naar de behandeling per balanspost.

Valutaomrekening

De geconsolideerde jaarrekening luidt in euro’s, hetgeen de functionele en presentatievaluta van de KNAW is. Een transactie in vreemde valuta wordt bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen de functionele valutakoers op transactiedatum. Monetaire balansposten in vreemde valuta worden omgerekend tegen de functionele valutakoers op de balansdatum. Niet-monetaire balansposten in

(23)

Jaarrekening 2014 23

vreemde valuta, die zijn gewaardeerd op historische kosten, worden omgerekend tegen de functionele valutakoers op transactiedatum. De niet-monetaire balansposten in vreemde valuta, die zijn

gewaardeerd op actuele waarde, worden omgerekend tegen de functionele valutakoers geldend op het moment van waardering van de post. Koersverschillen die optreden bij de afwikkeling dan wel de omrekening van monetaire posten in vreemde valuta, worden verwerkt in de exploitatierekening. Materiële vaste activa

De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschaffings- of verkrijgingsprijs verminderd met eventuele investeringssubsidies, cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere

waardeverminderingen. De afschrijvingen worden berekend als een percentage van de aanschafwaarde volgens de lineaire methode op basis van de geschatte economische levensduur rekening houdend met de restwaarde. Voor de onroerende goederen wordt in de meeste gevallen de restwaarde vastgesteld op 50% van de waarde voor de onroerende zaak belasting (WOZ-waarde).

In de aanschafwaarde worden de kosten van groot onderhoud opgenomen, zodra deze kosten zich voordoen en aan de activeringscriteria is voldaan en dus de gebruiksduur van de materiële vaste activa verlengen. De boekwaarde van de te vervangen bestanddelen wordt dan als gedesinvesteerd beschouwd en ineens ten laste van de staat van baten en lasten gebracht. Alle overige onderhoudskosten worden direct in de staat van baten en lasten verwerkt. Er zijn geen rentelasten in de tegen de

vervaardigingsprijs gewaardeerde materiële vaste activa opgenomen. De gehanteerde afschrijvingspercentages zijn:

- Terreinen nihil

- Activa in aanbouw nihil

- Casco gebouwen 3,33% - Afbouw gebouwen 3,33% - Bestrating 3,33% - Vaartuigen 5% - Inbouw gebouwen 6,67% - Gebouweninstallaties 6,67% - Bomen en tuin 6,67%

- Bedrijfsinstallaties (laboratorium e.d.) 10% - Inventaris (bureaus, kasten e.d.) 10% - ICT installaties (netwerk e.d.) 12,5% - Inventaris (bureaustoelen e.d.) 20%

- Vervoermiddelen 25%

- Technische apparatuur 25%

- Computerapparatuur 33,33%

Collecties van boeken, tijdschriften en andere informatiedragers alsook biologische collecties worden p.m. gewaardeerd.

Indien de verwachting omtrent de afschrijvingsmethode, gebruiksduur en/of restwaarde in de loop van de tijd wijzigingen ondergaat, worden zij als een schattingswijziging verantwoord.

Financiële vaste activa

De KNAW beheert private fondsen die zijn opgebouwd uit giften, legaten en erfstellingen. In de

geconsolideerde jaarrekening van de KNAW zijn deze in beheer genomen fondsen separaat opgenomen. De zeggenschap over dit vermogen berust bij de besturen van de afzonderlijke fondsen. De effecten (beleggingen van de fondsen) worden gewaardeerd tegen de marktwaarde ultimo van het boekjaar. Een overzicht van de in beheer genomen fondsen van de KNAW is terug te vinden in bijlage 2.

Verstrekte leningen en overige vorderingen worden opgenomen tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen.

(24)

24 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

Deelnemingen waarin invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op basis van de netto vermogenswaarde. Bij de bepaling van de netto vermogenswaarde worden de waarderingsgrondslagen van de KNAW gehanteerd. Deelnemingen met een negatieve vermogenswaarde worden op nihil gewaardeerd. Deelnemingen waarin geen invloed van betekenis wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of duurzaam lagere bedrijfswaarde.

Voorraden

Voorraden worden tegen verkrijgingsprijzen gewaardeerd of lagere actuele waarde. Voor incourante voorraden wordt een voorziening getroffen.

Vorderingen

De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor mogelijke oninbaarheid.

Onderhanden projecten

In de waardering van onderhanden projecten worden de lasten die direct betrekking hebben op het project (zoals personeelslasten voor werknemers die direct werkzaam zijn op het project, materiële lasten en aanschaffing van installaties die bij de uitvoering van het project worden verbruikt), de lasten die toerekenbaar zijn aan projectactiviteiten in het algemeen en toewijsbaar zijn aan het project en andere lasten die contractueel aan het project kunnen worden toegerekend, begrepen. Gedeclareerde termijnen en verwachte verliezen worden in mindering gebracht op de onderhanden projecten. Het saldo van onderhanden projecten leidt tot een vordering of een schuld op de balans. Het saldo wordt per project bepaald. Projecten met een saldo voorgefinancierde bedragen worden opgenomen onder de vorderingen als ‘nog te ontvangen bedragen’. Projecten met een saldo vooruitontvangen bedragen worden opgenomen onder de kortlopende schulden als ‘vooruitgefactureerde en –ontvangen termijnen’. Liquide middelen

Onder liquide middelen worden verstaan kasmiddelen en de tegoeden op bankrekeningen. Deposito’s worden onder liquide middelen opgenomen indien zij in feite – zij het eventueel met opoffering van rentebaten – ter onmiddellijke beschikking staan. Liquide middelen die (naar verwachting) langer dan twaalf maanden niet ter beschikking staan van de groep, worden als financiële vaste activa gerubriceerd. Eigen vermogen

Het eigen vermogen wordt onderscheiden in publiek vermogen (algemene reserve en bestemmingsreserves) en privaat vermogen (bestemmingsfondsen).

Als algemene reserve wordt aangeduid het gedeelte van het eigen vermogen waarover zonder belemmering door wettelijke bepalingen kan worden beschikt voor het doel waarvoor de KNAW is opgericht.

De post bestemmingsreserves is het gedeelte van het eigen vermogen waaraan het bestuur van de KNAW een expliciete bestedingsmogelijkheid heeft gegeven.

De post bestemmingsfondsen is het gedeelte van het eigen vermogen waaraan door derden een beperkte bestedingsmogelijkheid is gegeven. De fondsen worden opgenomen overeenkomstig de marktwaarde van de onderliggende beleggingen ultimo van het boekjaar (zie financiële vaste activa).

Egalisatierekening Hubrecht Instituut

Waardering vindt plaats tegen nominale waarde waarbij de opgelopen rente rechtstreeks wordt toegerekend aan de egalisatierekening.

Voorzieningen

Een voorziening wordt gevormd indien de KNAW op balansdatum een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft waarvan het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling een uitstroom van middelen

(25)

Jaarrekening 2014 25

noodzakelijk is en waarvan de omvang betrouwbaar is te schatten. De omvang van de voorziening wordt bepaald door de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om desbetreffende verplichtingen en verliezen per balansdatum af te wikkelen. Voorzieningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Indien het waarschijnlijk is dat voor uitgaven die noodzakelijk zijn om een voorziening af te wikkelen een vergoeding van een derde zal worden ontvangen, wordt deze vergoeding gepresenteerd als een

afzonderlijk actief.

Voorziening reorganisatiekosten

De voorziening reorganisatiekosten is gevormd indien op balansdatum een gedetailleerd plan is

geformaliseerd en de gerechtvaardigde verwachting is gewekt bij hen voor wie de reorganisatie gevolgen zal hebben dat de reorganisatie zal worden uitgevoerd. De voorziening bestaat uit de directe lasten van de reorganisatie.

Voor reorganisaties waarvoor per balansdatum een plan is geformaliseerd, maar waarvoor pas na balansdatum hetzij de gerechtvaardigde verwachting is gewekt richting betrokken dat de reorganisatie zal worden uitgevoerd, hetzij is gestart met de implementatie van het reorganisatieplan, is informatie opgenomen in de overige gegevens onder de gebeurtenissen na balansdatum.

Pensioenen

De KNAW is aangesloten bij Stichting Pensioenfonds ABP. ABP is een bedrijfstakpensioenfonds met een toegezegde pensioenregeling. De aan de pensioenuitvoerder te betalen premie wordt als last in de exploitatierekening verantwoord. Te betalen premie dan wel de vooruitbetaalde premie per jaareinde wordt als overlopend passief respectievelijk overlopend actief verantwoord.

Voor verplichtingen naast de aan de pensioenuitvoerder te betalen premie wordt een voorziening opgenomen, indien per balansdatum sprake is van een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting aan de pensioenuitvoerder en/of werknemer, het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is en er een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van de omvang van de verplichting. De voorziening voor additionele verplichtingen aan de pensioenuitvoerder en/of werknemer wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de desbetreffende verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de contante waarde als het effect van de tijdswaarde van geld materieel is. Een pensioenvordering uit hoofde van aanwezige overschotten bij de pensioenuitvoerder wordt opgenomen als de KNAW beschikkingsmacht heeft over het overschot, het waarschijnlijk is dat het tot toekomstige economische voordelen voor de KNAW leidt en het betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een pensioentekort wordt op dezelfde wijze gewaardeerd als een voorziening. In geval van een tekort bij het pensioenfonds heeft de KNAW geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen (anders dan hogere toekomstige premies).

Schulden

De langlopende schulden worden na de eerste waardering gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs volgens de effectieve-rentemethode. Winsten of verliezen worden in de exploitatierekening opgenomen zodra de verplichtingen niet langer op de balans worden opgenomen, alsmede via het amortisatieproces. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen schulden met een looptijd langer dan een jaar (langlopende schulden) en schulden korter dan een jaar (kortlopende schulden).

Overlopende passiva betreffen vooruit ontvangen bedragen en nog te betalen bedragen terzake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegerekend. Ingeval per saldo sprake is van een vooruit ontvangen bedrag, wordt het bedrag verantwoord onder de kortlopende schulden.

(26)

26 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

6.3. Grondslagen voor resultaatbepaling

Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. De lasten worden bepaald met inachtneming van de hierna vermelde grondslagen van waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. (Voorzienbare) verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het boekjaar worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden en overigens wordt voldaan aan de voorwaarden voor het opnemen van voorzieningen. Het exploitatiesaldo uit gewone bedrijfsvoering wordt gedefinieerd als het verschil tussen de baten en de lasten over het verslagjaar met inachtneming van de hiervoor vermelde waarderingsgrondslagen.

De baten bestaan uit de rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en subsidies, baten werk in opdracht van derden, overige baten, baten bestemmingsfondsen en financiële baten. De rijksbijdrage wordt toegerekend aan de periode waarop deze betrekking heeft. Overige overheidsbijdragen en subsidies en baten werk in opdracht van derden worden in de exploitatierekening als baten opgenomen voor een bedrag gelijk aan de lasten indien zeker is dat deze lasten declarabel zijn. Resultaten worden ten gunste of ten laste van de exploitatierekening gebracht in de periode van gereedkomen van (een afgerond deel van) een project. Eventuele negatieve resultaatverwachtingen van lopende projecten worden in de exploitatierekening verwerkt op het moment waarop deze verliezen inzichtelijk zijn.

Rente wordt toegerekend aan de opeenvolgende verslagperioden naar rato van de resterende hoofdsom. (Dis)agio en aflossingspremies worden als rentelast aan de opeenvolgende verslagperioden toegerekend zodanig dat de effectieve rente in de exploitatierekening wordt verwerkt en in de balans de

amortisatiewaarde van de schuld. Periodieke rentelasten en soortgelijke lasten komen ten laste van het jaar waarover zij verschuldigd zijn.

6.4. Grondslagen voor het kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. In het kasstroomoverzicht wordt onderscheid gemaakt tussen kasstroom uit operationele activiteiten, investerings- en

financieringsactiviteiten. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen en de vlottende effecten voor zover ze niet betrekking hebben op de beleggingen van de fondsen. De effecten kunnen worden beschouwd als zeer liquide beleggingen. De op korte termijn zeer liquide beleggingen zijn beleggingen die zonder beperkingen en zonder materieel risico van waardeverminderingen als gevolg van de transactie kunnen worden omgezet in geldmiddelen. De geldmiddelen en vlottende effecten die onderdeel uitmaken van de beleggingen van de fondsen worden gepresenteerd onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten.

(27)

Jaarrekening 2014 27

7.

TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2014

7.1. Materiële vaste activa

Materiële vaste activa

Op de balans wordt de boekwaarde van de materiële vaste activa geregistreerd, zijnde het saldo van aanschafwaarde (investeringen tegen historische kosten) en de gerealiseerde afschrijvingen.

De totale investeringen zijn in 2014 uitgekomen op € 24.639.000. Hiervan heeft de KNAW € 19.050.000 in gebouwen en terreinen geïnvesteerd, in hoofdzaak bij het Hubrecht Instituut en het Spinoza Centre. In inventaris en apparatuur is een bedrag van € 5.548.000 geïnvesteerd, met name bij het NIOO

(€ 1.489.000), het Nederlands Herseninstituut (€ 1.372.000) en het Hubrecht Instituut (€ 1.093.000). Activa in aanbouw betreffen hoofdzakelijk de voorbereiding nieuwbouw Hubrecht Instituut,

nieuwbouw en scanners met betrekking tot het Spinoza Centre en technische vervangingen bij diverse instituten.

De post buitengebruikstellingen van € 3.291.000 betreft de voormalige NIOO-panden in Nieuwersluis en Heteren; deze niet meer in gebruik zijnde panden zijn nog wel eigendom van de KNAW.

Materiële vaste activa bedragen x € 1.000

Omschrijving Niet aan

Andere vaste In uitvoering bedrijfsuit-Gebouwen Inventaris en bedrijfs- en vooruit- oefening

en terreinen Apparatuur middelen betaling dienstbaar Totaal

Stand per 31-12-2013 Aanschafwaarde 105.095 76.724 493 0 0 182.312 Cumulatieve afschrijvingen -40.093 -62.042 -472 0 0 -102.607 Activa in aanbouw 0 0 0 22.055 0 22.055 Buitengebruikstellingen 0 0 0 0 3.291 3.291 Boekwaarde 31-12-2013 65.002 14.682 21 22.055 3.291 105.051 Mutatie aanschafwaarde Investeringen 19.050 5.548 41 0 0 24.639

Investeringen activa in aanbouw 0 0 0 -24.685 0 -24.685

Desinvesteringen 0 -1.224 -186 0 0 -1.410 19.050 4.324 -145 -24.685 0 -1.456 Mutatie afschrijvingen Afschrijvingen -3.370 -5.926 -13 0 0 -9.309 Desinvesteringen 0 1.223 177 0 0 1.400 -3.370 -4.703 164 0 0 -7.909

Mutatie activa in aanbouw

Investeringen activa in aanbouw 0 0 0 33.170 0 33.170

0 0 0 33.170 0 33.170 Stand per 31-12-2014 Aanschafwaarde 124.145 81.048 348 0 0 205.541 Cumulatieve afschrijvingen -43.463 -66.745 -308 0 0 -110.516 Activa in aanbouw 0 0 0 30.540 0 30.540 Buitengebruikstellingen 0 0 0 0 3.291 3.291 Boekwaarde 31-12-2014 80.682 14.303 40 30.540 3.291 128.856

(28)

28 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

7.2. Financiële vaste activa

Effecten

Het betreft beleggingen in aandelen en vastrentende waarden waaronder ook de banksaldi en deposito’s van de fondsen. De tegenwaarde van de effectenportefeuille betreft de post bestemmingsfondsen aan de passiefzijde van de balans; in de bestemmingsfondsen zijn de private gelden ondergebracht die de KNAW beheert.

De stijging van de effectenportefeuille in 2014 met € 5.017.000 is vooral gerelateerd aan de nalatenschap van W. Thorbecke, specifiek voor het reeds bestaande Fonds Staatsman Thorbecke (€ 4.412.000). De post overige bestaat uit deposito’s, hedge funds en private equity.

Met de Stichting ICIN - Netherlands Heart is op 29 augustus 2014 een overeenkomst van geldlening aangegaan met een looptijd van zestien maanden. Hierbij heeft de KNAW een bedrag van maximaal € 200.000 ter leen verstrekt voor de financiering van aanloopkosten van de stichting. Van de in dit kader ter beschikking gestelde rekening-courant faciliteit heeft de Stichting ICIN per ultimo 2014 een bedrag van € 50.000 opgenomen.

Financiële vaste activa bedragen x € 1.000

Boekwaarde Toevoegingen Onttrekkingen Waardemutaties Boekwaarde

31-12-2013 31-12-2014

Effecten 27.824 12.814 8.931 1.134 32.841

Leningen 0 50 0 0 50

Totaal 27.824 12.864 8.931 1.134 32.891

Effecten bedragen x € 1.000

Boekwaarde Toevoegingen Onttrekkingen Waardemutaties Boekwaarde

31-12-2013 31-12-2014 Aandelen 14.694 7.381 6.837 1.425 16.663 Obligaties 9.878 3.904 1.475 142 12.449 Overige 3.252 1.529 619 -433 3.729 Totaal 27.824 12.814 8.931 1.134 32.841 Leningen bedragen x € 1.000 31-12-2014 31-12-2013

Stichting ICIN - Netherlands Heart 50 0

(29)

Jaarrekening 2014 29

7.3. Voorraden

Voorraden publicaties

De voorraden publicaties (boeken e.d.) hebben betrekking op het CBS; de waarde is in 2014 gedaald met € 10.000 door het opschonen van de voorraad voor niet-courante titels.

Overige voorraden

De overige voorraden betreffen chemicaliën, goederen in transport en overige gebruiksgoederen en gebruiksmaterialen. Deze hebben betrekking op het Hubrecht Instituut (€ 210.000), het NIOO (€ 120.000), het CBS (€ 44.000) en het Nederlands Herseninstituut (€ 14.000).

7.4. Vorderingen en overlopende activa

Debiteuren

De stijging van de debiteuren met € 503.000 houdt voornamelijk verband met een eenmalige gift van de Stichting Vrienden van het Herseninstituut (€ 500.000), welke ontvangen werd in januari 2015.

Op de debiteurenis ultimo 2014 een voorziening van € 506.000 in mindering gebracht voor mogelijke oninbaarheid (ultimo 2013 € 155.000). De stijging van de voorziening in 2014 heeft zich enerzijds voorgedaan bij het ICIN (€ 215.000) met betrekking tot diverse vorderingen uit 2011. Daarnaast heeft het Hubrecht Instituut een voorziening getroffen van € 175.000 met betrekking tot een projectfactuur.

Voorraden bedragen x € 1.000

31-12-2014 31-12-2013

Voorraden publicaties 29 39

Overige voorraden 388 342

Totaal 417 381

Vorderingen en overlopende activa bedragen x € 1.000

31-12-2014 31-12-2013 Debiteuren 9.991 9.488 Vooruitbetaalde kosten 1.447 1.063 Verstrekte voorschotten 61 204 Onderhanden contractprojecten 12.086 7.343 Overige vorderingen 13.594 8.610

Af: voorziening wegens oninbaarheid -506 -155

Totaal 23.079 17.943

Verloop voorziening wegens oninbaarheid bedragen x € 1.000

2014 2013 Stand per 31-12-2013 -155 -118 Onttrekking 22 18 Dotatie -421 -55 Vrijval 48 0 Stand per 31-12-2014 -506 -155

(30)

30 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Onderhanden contractprojecten

De hierna volgende tabel specificeert de onderhanden contractprojecten nader.

Voor de diverse groepen van projecten zijn bijlagen met specificaties samengesteld om per project zicht te bieden op de onderhanden projecten. Zie de bijlagen 4 tot en met 7 voor projecten met subsidies van respectievelijk OCW, Europese Unie, NWO en Overige.

De stijging van de post Overige in 2014 met € 5.175.000 houdt vooral verband met de Instituten LW: - sinds 2013 is het Spinoza Centre administratief ingericht als een project. In 2014 is hierbij de post

contractprojectschulden omgeslagen naar een vordering op subsidiegevers van € 1.685.000. In 2015 zal het resterende subsidiebedrag op het EFRO-bedrag gedeclareerd worden; dit kan pas na

definitieve vaststelling van de eindverantwoording door de subsidiegever.

- eind 2014 is ten opzichte van eind 2013 bij met name het NIOO (€ 1.341.000), het ICIN (€ 713.000) en het Nederlands Herseninstituut (€ 593.000) sprake van hogere bedragen aan voorfinanciering.

7.5. Liquide middelen

De rekening-courant wordt sinds de invoering per 1 januari 2003 van het Geïntegreerd Middelenbeheer bij het Ministerie van Financiën aangehouden. Deelname van de KNAW aan de regeling via het

betreffende ministerie is een wettelijke verplichting. De KNAW voldoet aan de ‘Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010’. Op dit moment zijn er in dit verband geen leningen en beleggingen door de KNAW aangegaan, anders dan de beleggingen van de private fondsen. De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de KNAW. In de liquide middelen zijn de betalingen onderweg/in onderzoek opgenomen: ultimo 2014 € 12.000 (ultimo 2013 € 9.000).

Onderhanden contractprojecten bedragen x € 1.000

31-12-2014 31-12-2013 OCW 0 0 Europese Unie 1.412 1.735 NWO 2.686 2.795 Overige 7.988 2.813 Totaal 12.086 7.343

Liquide middelen bedragen x € 1.000

31-12-2014 31-12-2013

Kasmiddelen 26 33

Tegoeden op bankrekeningen 13.403 38.058

Deposito's Ministerie van Financiën 57.500 46.000

(31)

Jaarrekening 2014 31

7.6. Publiek eigen vermogen

De balansmutatie van € 266.000 heeft zich voorgedaan bij het NIOO, waarbij een deel van de algemene reserve is overgeheveld naar de bestemmingsreserves.

Transitiekosten KNAW

Voor het tijdelijk opvangen van (majeure) structurele bezuinigingen is voor de KNAW als geheel in 2009 een bestemmingsreserve ingesteld ter dekking van transitiekosten, dat wil zeggen om de voorziene tekorten op de totale KNAW-begroting op te vangen. In het najaar van 2013 zijn de KNAW majeure structurele bezuinigingen aangezegd. Om tijd te winnen bij het implementeren van alle bezuinigingen zal deze bestemmingsreserve Transitiekosten KNAW worden ingezet. De stand ultimo 2014 is € 8.886.000. NIOO afschrijvingen nieuwbouw/vervangingsinvesteringen

Voor de dekking van toekomstige afschrijvingslasten met betrekking tot de nieuwbouw NIOO te Wageningen zijn in 2010 en 2011 twee bestemmingsreserves gecreëerd. Ook reserveert het NIOO voor toekomstige vervanging van tijdens de nieuwbouw gedane onderzoeksinvesteringen.

De eindstand 2014 bedraagt in totaal € 5.544.000 en is opgebouwd uit een bedrag van € 3.509.000 bij het NIOO zelf en € 2.035.000 bij KNAW-Centraal (Concern).

Strategiefondsprojecten

Sinds 2005 functioneert het Strategiefonds als beleidsfonds ten behoeve van de onderzoeksinstituten. De reserve bedraagt eind 2014 € 2.940.000 en is opgebouwd uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel is een bedrag van € 1.530.000, bestemd voor reeds geoormerkte toekenningen in 2015 en verder.

Publiek eigen vermogen bedragen x € 1.000

Stand per Stand per

31-12-2013 Balansmutatie Resultaat 31-12-2014 Algemene reserve 79.654 -266 2.525 81.913 Bestemmingsreserves 28.896 266 -768 28.394 Totaal 108.550 0 1.757 110.307 Bestemmingsreserves bedragen x € 1.000 31-12-2014 31-12-2013 Transitiekosten KNAW 8.886 6.955

NIOO afschrijvingen nieuwbouw/vervangingsinvesteringen 5.544 5.710

Strategiefondsprojecten 2.940 3.179

Nieuwbouw Fryske Akademy 1.800 2.300

Bestemmingsreserves Bureau 1.155 1.137

NIAS inclusief Duisenberg Stichting 1.113 1.173

Overige bestemmingsreserves KNAW-Centraal 4.766 5.252

Overige bestemmingsreserves Instituten 2.190 3.190

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde balans per 31 december 2014 en het geconsolideerd overzicht van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen

Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2019 en de staat van baten en lasten over 2019 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de

Naar ons oordeel: • geeft de in de jaarstukken opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2019 als van de activa

noodzakelijke investeringen bij CAPSLOC ad € 80.400,- in 2021 uit te voeren. Op basis van onderstaande argumenten is er voor gekozen om deze investeringen direct als last te nemen en

Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de

Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de staat van baten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de

Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de resultatenrekening over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde

Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2019 en de staat van baten en lasten over 2019 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde