• No results found

Aandachtspunten in interculturele arts-patiënt communicatie in Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Aandachtspunten in interculturele arts-patiënt communicatie in Nederland"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Aandachtspunten in interculturele arts-patiënt

communicatie in Nederland

Eindversie Bachelorthese ~ Nicole Zwiers

Studentnummer: 10199446

Universiteit van Amsterdam Naam begeleider: Kiki Hohnen

Inleverdatum: 20 juni 2014 Aantal woorden: 5081

(2)

Abstract

Het aantal allochtonen in Nederland stijgt. Interculturele arts-patiënt communicatie verloopt echter nog slecht, terwijl binnen de medische wereld adequate arts-patiënt

communicatie zeer belangrijk is en samenhangt met betere patiëntuitkomsten, zoals meer tevredenheid, meer vertrouwen, meer therapietrouw en een betere gezondheidsstatus onder patiënten. Het cultuurmodel van Hofstede stelt dat cultuurverschillen kunnen worden verklaard door dimensies waarop culturen zich van elkaar kunnen onderscheiden. In dit literatuuroverzicht wordt interculturele arts-patiënt communicatie bestudeerd. Eerst wordt de culturele diversiteit in behoeften en kenmerken van de patiënt onderzocht en vervolgens wordt de culturele diversiteit in kenmerken en vaardigheden van de arts onderzocht. Het literatuuroverzicht wordt ondersteund aan de hand van het cultuurmodel van Hofstede.

(3)

Inhoudsopgave

De samenhang tussen arts-patiënt communicatie en culturele diversiteit 3

Interculturele arts-patiënt communicatie en de visie van de patiënt 6 Interculturele arts-patiënt communicatie en de visie van de arts 12

Conclusies en Discussie 17

Literatuur 20

(4)

De samenhang tussen arts-patiënt communicatie en culturele diversiteit

Het aantal allochtonen in Nederland neemt toe (CBS Statline, 2014). Ook met het blik op de toekomst zal deze toename van allochtonen aanhouden (CBS StatLine, 2014). Deze gegevens in ogenschouw genomen zal er op verschillende terreinen sprake zijn van

toenemende communicatie tussen allochtonen en autochtonen. Binnen de medische wereld is adequate arts-patiënt communicatie zeer belangrijk. Er kan een onderscheid worden gemaakt in instrumentele en affectieve arts-patiënt communicatie. Instrumentele arts-patiënt

communicatie is de correcte informatie-uitwisseling die noodzakelijk is om een juiste diagnose en behandeling te kunnen vaststellen. Affectieve arts-patiënt communicatie is het tonen van begrip tijdens de informatie-uitwisseling en is van belang voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt (2004, aangehaald in Schinkel, Schouten & Van Weert, 2010). Adequate arts-patiënt communicatie hangt samen met betere

patiëntuitkomsten, zoals meer tevredenheid, meer vertrouwen, meer therapietrouw en een betere gezondheidsstatus onder patiënten (2006, aangehaald in Schinkel et. al., 2010). Ook de kwaliteit van leven van patiënten hangt positief samen met de kwaliteit van arts-patiënt communicatie (Ong, Visser, Lammes, & de Heas, 1999).

Artsantropoloog Kleinman stelt dat artsen en patiënten vaak een verschillende visie hebben op gezondheid en ziekte (Kaptein, Prins, Collette & Hulsman, 2010). Deze visies komen voort uit verschillende uitgangspunten, andere bewijsvoering en uiteenlopende criteria om de om de effectiviteit van behandelingen te beoordelen. Kleinman spreekt in dit geval over verklaringsmodellen op het gebied van ziekten en problemen. Hij stelt dat artsen en patiënten op basis van deze verklaringsmodellen met elkaar communiceren en dat er communicatieproblemen ontstaan wanneer deze modellen te ver uit elkaar liggen (Hoffer, 2005).

(5)

Ohtaji, Ohtaki en Fetters (2003) onderzochten communicatiepatronen in arts-patiënt communicatie in twee verschillende culturen, namelijk Japan en de Verenigde Staten, om verheldering te krijgen over de overeenkomsten en verschillen in arts-patiënt communicatie. Naar voren kwam dat de gemiddelde lengte van arts-patiënt consulten langer was in de Verenigde Staten dan in Japan. Over het algemeen bleek dat er in de Verenigde Staten meer tijd werd besteed aan de behandeling en sociale gesprekken, terwijl in Japan over het

algemeen meer tijd werd besteed aan lichamelijk onderzoek en het stellen van een diagnose. Verder kwam naar voren dat in consulten in Japan meer gebruik werd gemaakt van stiltes dan in de Verenigde Staten. Het totaal aantal taalhandelingen tussen arts en patiënt was gelijk. Zowel in Japan als in de Verenigde Staten hadden artsen de overhand tijdens het consult door meer vragen te stellen dan de patiënten. In Japan maakten artsen en patiënten meer gebruik van reacties en onderbrekingen dan artsen en patiënten in de Verenigde Staten.

De overeenkomsten in arts-patiënt communicatie kwamen volgens de onderzoekers door de professionaliteit van artsen, die voortvloeit uit de gezamenlijke behoeften om de informatiekloof tussen artsen en patiënten te verkleinen. Dit wordt ook wel het macroniveau van arts-patiënt communicatie genoemd en houdt de manier van zorg verlenen vanuit de regelgeving uit het zorgstelsel in (1999, aangehaald in Meeuwesen, Van den Brink & Hofstede, 2009). De verschillen in arts-patiënt communicatie werden door de onderzoekers daarentegen geweten aan mogelijke culturele diversiteit. Onder cultuur worden

gemeenschappelijke tradities, waarden, normen, gewoonten, gebruiken en taal verstaan (Kaptein et. al., 2010). Bij culturele diversiteit is er sprake van verscheidenheid in culturen. Ook uit onderzoek van Ekman en Friesen (1987) bleek dat er verschillen zijn tussen culturen in bijvoorbeeld de expressie van emoties.

De verschillende visies in de verklaringsmodellen van Kleinman worden mede beïnvloed door de cultuur van artsen en patiënten. Uitgaande van deze verklaringsmodellen

(6)

van artsen en patiënten kan worden aangenomen dat deze verklaringsmodellen nog verder uiteen liggen bij arts-patiënt communicatie tussen verschillende culturen. Het cultuurmodel van Hofstede beaamt mogelijke culturele diversiteit en beoogt een beter inzicht te geven in deze cultuurverschillen (Kaptein et. al., 2010).

In het cultuurmodel van Hofstede worden dimensies onderscheiden waarop culturen zich van elkaar kunnen onderscheiden (Kaptein et. al., 2010). De dimensies die Hofstede heeft weergegeven, zijn machtafstand, individualisme versus collectivisme, masculiniteit versus femininiteit en onzekerheidsvermijding.

In Nederland wordt een kleine machtsafstand tussen arts en patiënt verwacht. Dit houdt in dat patiënten meer worden betrokken in het medische proces dan in landen met een grote machtsafstand. Nederland is een individualistische samenleving, waarin de nadruk ligt op het individuele belang in plaats van het belang van de groep. Masculiniteit houdt een duidelijke scheiding in de verdeling van sociale sekserollen in, terwijl in een feminiene samenleving, zoals Nederland, sociale sekserollen elkaar overlappen. Met

onzekerheidsvermijding wordt de mate waarin iemand zich bedreigd voelt door ambigue situaties bedoeld. Nederland kent weinig onzekerheidsvermijding. Dit houdt in dat het leven in Nederland minder wordt beheerst door regels en wetten. In de medische wereld uit zich dit doordat specialisten een minder grote rol hebben in het nemen van beslissingen met

betrekking tot gezondheid en ziekte dan landen met een sterke onzekerheidsvermijding, en dat huisartsen dienst doen als tussenpersoon voor toegang tot verdere medische zorg (Kaptein et. al., 2010).

Aan de hand van het cultuurmodel van Hofstede worden mogelijke cultuurverschillen tussen landen verklaard. Met het oog op de toename van allochtonen in Nederland, neemt de culturele diversiteit in Nederland ook toe. Dit zal leiden tot een toename in interculturele patiënt communicatie in Nederland. Met interculturele patiënt communicatie wordt

(7)

arts-patiënt communicatie tussen verschillende culturen bedoeld (Shadid, 2007). In dit literatuuroverzicht wordt met interculturele arts-patiënt communicatie de communicatie tussen allochtone en autochtone artsen en patiënten in Nederland bedoeld.

Door de toename van allochtonen in Nederland en de kennis over een slechtere interculturele arts-patiënt communicatie is het van essentiële waarde om na te gaan wat hier precies aan ten grondslag ligt en wat mogelijke aandachtspunten zijn voor artsen om een kwalitatief adequate arts-patiënt communicatie te realiseren. Dit literatuuroverzicht zal zich daarom richten op aandachtspunten in interculturele arts-patiënt communicatie in Nederland. Kleinman benadrukte de verschillen in visies tussen arts en patiënt. Voor een kwalitatief adequate arts-patiënt communicatie is het dus van belang om zowel de visie van de patiënt als van de arts te bestuderen. In paragraaf 1 zal worden ingegaan op de visie van de patiënt. In deze paragraaf zal de culturele diversiteit in behoeften en kenmerken van patiënten in arts-patiënt communicatie worden onderzocht. In paragraaf 2 zal worden ingegaan op de visie van de arts. In deze paragraaf zullen de kenmerken en vaardigheden van artsen die nodig zijn in interculturele arts-patiënt communicatie worden onderzocht. Beiden paragrafen zullen worden ondersteund aan de hand van het cultuurmodel van Hofstede. In de conclusie zullen de kernpunten worden aangehaald en de discussie zal mogelijke toevoegingen en

verbeteringen bekend maken.

Paragraaf 1: Interculturele arts-patiënt communicatie en de visie van de patiënt

In deze paragraaf zal de visie van de patiënt in arts-patiënt communicatie worden bestudeerd. Er zal worden ingegaan op de culturele diversiteit in behoeften en kenmerken van patiënten in arts-patiënt communicatie. De aspecten die in deze paragraaf aan bod zullen

(8)

komen zijn tevredenheid van patiënten, informatiebehoeften van patiënten,

participatiebehoeften van patiënten, taalbegrip van patiënten en wederzijds begrip tussen artsen en patiënten in arts-patiënt communicatie. Door de toename van allochtonen in

Nederland en de kennis over slechte interculturele arts-patiënt communicatie is het belangrijk om na te gaan wat hier precies aan ten grondslag ligt en wat mogelijke aandachtspunten zijn voor artsen om een kwalitatief adequate arts-patiënt communicatie te realiseren.

De manier waarop de zorg wordt voorzien in een land is afhankelijk van het zorgstelsel. Het ingevoerde zorgstelsel wordt bepaald door culturele kenmerken en is bepalend voor de prestatie en relevantie van de arts in arts-patiënt communicatie. Van der Brink-Muinen, Verhaak, Bensing, Bahrs, Deveugele, Gask et. al. (2000) onderzochten de tevredenheid van patiënten op de prestatie en relevantie van de arts tussen Europese zorgstelsels in de arts-patiënt communicatie. In dit onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen gatekeeping en non-gatekeeping landen. Dit onderscheid duidt op de mate van onzekerheidsvermijding in een land, zoals is beschreven door Hofstede, en gaat in op de rol van de huisarts met betrekking tot verdere toegang tot medische zorg. In de gatekeeping landen is de huisarts de tussenpersoon naar verdere medische zorg. Zoals in de inleiding beschreven staat, is Nederland hier een voorbeeld van. In non-gatekeeping landen vertolkt de huisarts deze rol niet en is er directe toegang tot verdere medische zorg mogelijk. Uit de resultaten van dit onderzoek kwam naar voren dat de patiënten in de non-gatekeeping landen biomedische en psychosociale aspecten in communicatie met de huisarts belangrijker

beschouwen dan de patiënten in de gate-keeping landen. In de non-gatekeeping landen behandelden de huisartsen deze aspecten ook meer dan de huisartsen in de gate-keeping landen.

Uit het onderzoek van Van der Brink-Muinen et. al. (2000) komt naar voren dat de cultuur in een land van invloed is op het belang van arts-patiënt communicatie en de manier

(9)

waarop dit wordt weergegeven. Voor Nederland geldt dat er weinig onzekerheidsvermijding is en dat patiënten biomedische en psychosociale aspecten minder belangrijk vinden en dat artsen dit ook minder behandelen dan landen waarin de onzekerheidsvermijding groter is. De cultuur is dus bepalend voor wat patiënten als belangrijk achten en wat artsen bieden in arts-patiënt communicatie. Desondanks blijkt uit onderzoek dat artsen de zorgbehoeften van patiënten in arts-patiënt communicatie vaak onderschatten en dat de mate van

overeenstemming tussen artsen en patiënten in arts-patiënt communicatie met betrekking tot het beoordelen van deze zorgbehoeften ook slecht is. Het gaat hier om behoeften aan

informatie, het bespreken van psychologische problemen, verzorgend personeel, het

bespreken van lichamelijke symptomen, ziekenhuisvoorzieningen en dienstverlening (Shin, Kim, Cho, Sanson-Fisher, Guallar, Chai et. al., 2011). Shin et. al. (2011) probeerden in hun onderzoek de mate van overeenstemming van deze zorgbehoeften tussen artsen en patiënten in patiënt communicatie te bepalen en voorspellers en potentiële gevolgen van deze arts-patiënt overeenstemming te ontdekken. Uit de resultaten kwam naar voren dat enkel ervaring van artsen positief samenhangt met de mate van overeenstemming van zorgbehoeften tussen artsen en patiënten in arts-patiënt communicatie. Verder kwam uit dit onderzoek naar voren dat de mate van overeenstemming van zorgbehoeften tussen artsen en patiënten in arts-patiënt communicatie niet gerelateerd is aan de tevredenheid van patiënten en het vertrouwen in artsen.

Uit bovenstaand onderzoek komt naar voren dat de mate van overeenstemming van zorgbehoeften tussen arts en patiënt in arts-patiënt slecht is en dat de zorgbehoeften van patiënten vaak worden onderschat door artsen. Eerder kwam naar voren dat cultuur bepalend is voor de manier waarop arts-patiënt communicatie in een land wordt weergegeven, wat patiënten als belangrijk achten en wat artsen bieden in arts-patiënt communicatie. De vraag die echter in deze paragraaf centraal staat is of allochtone patiënten een andere houding

(10)

hebben met betrekking tot arts-patiënt communicatie dan autochtone patiënten.

Er zijn verschillen gevonden in de evaluatie van patiënten met verschillende culturele achtergronden over de tevredenheid van de medische eerstelijnszorg (Murray-Garcia, Selby, Schmittdiel, Grumbach en Quesenberry, 2000). De evaluatie van patiënten over de

tevredenheid van de medische eerstelijnszorg werd bepaald aan de hand van technische competentie van de arts, arts-patiënt communicatie, toegankelijkheid van de arts, preventie en gezondheidspromotie en algehele tevredenheid. Uit het onderzoek van Murray-Garcia et. al. (2000) kwam naar voren dat Aziaten de technische competentie van de arts significant minder positief beoordeelden dan blanken. Latino’s beoordeelden de toegankelijkheid van de arts significant minder positief dan de blanken en Afrikanen beoordeelden de

gezondheidspromotie significant positiever dan blanken. Er werden geen verschillen gevonden in preventie.

Uit het bovenstaande onderzoek van Murray-Garcia et. al. (2000) komt naar voren dat patiënten met verschillende culturele achtergronden de tevredenheid van de medische

eerstelijnszorg verschillend evalueren. Deze verschillen kunnen duiden op daadwerkelijke verschillen in de medische eerstelijnszorg aan allochtone en autochtone patiënten. De

verschillen kunnen echter ook te wijten zijn aan de waarneming van patiënten, verwachtingen van patiënten en/of de manier van beantwoording op de vragenlijsten. Een mogelijke

verklaring is dat de evaluatie van Aziaten en Latino’s over de technische competentie en de toegankelijkheid van de arts negatiever is dan van blanken, doordat Aziaten en Latino’s een grotere machtsafstand gewend zijn. Tot slot is het ook van belang om binnen Nederland te kijken, omdat de interculturele arts-patiënt communicatie in Nederland mogelijk verschillend is dan in andere landen.

Uit onderzoek blijkt dat zowel allochtone als autochtone patiënten in Nederland een hoge informatiebehoefte hebben in arts-patiënt communicatie (Schinkel et. al., 2010). Ook

(11)

hebben beide groepen de voorkeur dat beslissingen gezamenlijk of door de arts worden gemaakt. De betrokkenheid bij het meebeslissen hangt in de allochtone groep wel positief samen met taalbegrip. Schinkel et. al. (2010) onderzochten de verschillen tussen Turkse en Nederlandse patiënten in hun informatie en participatie behoeften in Nederland.

Uit de resultaten van de vragenlijsten voor het consult kwam naar voren dat beide groepen hoge informatiebehoeften hadden, maar dat de inhoud van deze informatie

verschilde. Patiënten van Nederlandse afkomst hadden meer behoefte aan informatie over de diagnose, terwijl patiënten van Turkse afkomst meer behoefte hadden aan informatie over de prevalentie, lichamelijk onderzoek, de betekenis van medische termen, alternatieve

geneeswijzen en de gang van zaken bij andere hulpverleners.

De participatiebehoeften tussen Turkse en Nederlandse patiënten was vrijwel gelijk. Uit de vragenlijsten na het consult blijkt er een grotere discrepantie tussen de

informatievoorkeur en de daadwerkelijke informatie in de Nederlandse groep dan de Turkse groep. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat Nederlanders meer verwachten en Turkse patiënten door machtsafstand dit minder durven aan te geven. Turkse patiënten rapporteren lagere begrijpelijkheid van de informatie en hogere toevoegende informatie behoeften na de consultatie. Turkse patiënten hebben daardoor meer onvervulde behoeften na een consult dan Nederlandse patiënten.

Bovenstaand onderzoek gaat in op de behoeften van allochtone en autochtone patiënten in arts-patiënt communicatie in Nederland. Deze vergelijking heeft echter alleen plaatsgevonden tussen autochtone patiënten en patiënten met een Turkse achtergrond. Ook kunnen bovenstaande resultaten vertekend zijn door de manier van beantwoording op vragenlijsten. Het kan zijn dat de Turkse patiënten de vragenlijsten niet geheel hebben begrepen of anders hebben geïnterpreteerd. Een betere manier van meten zou dus zijn door rekening te houden met het taalbegrip van de patiënten. In het onderstaande onderzoek van

(12)

Harmsen, Bernsen, Bruijnzeels en Meeuwesen (2008) is het interview in de moedertaal gehouden en in het onderzoek van Wieringen, Harmsen en Bruijnzeels (2002) is zelfs gebruikt gemaakt van video-opnamen tijdens de medische consulten die geanalyseerd zijn met de Roter Interactional Analysis System (RIAS).

Harmsen et. al. (2008) onderzochten welke patiëntkenmerken, zoals culturele views en taalbegrip, positief gerelateerd zijn aan de patiënttevredenheid en waargenomen kwaliteit van de zorg in Nederland. Met culturele views wordt bedoeld in hoeverre de visie van patiënten traditioneel of modern van aard is. Uit de resultaten kwam naar voren dat de patiënten over het algemeen tevreden waren. Allochtone patiënten beoordeelden de kwaliteit van zorg minder positief dan de autochtone patiënten. Patiënten met een oudere leeftijd en patiënten met meer moderne views waren meer tevreden over de huisarts en het communicatieproces met de huisarts dan jongere patiënten en patiënten met meer traditionele views. Zij vinden meer aansluiting in de normen en waarden die in Nederland heersen volgens het

cultuurmodel van Hofstede met betrekking tot arts-patiënt communicatie. Allochtone

patiënten met meer moderne views waren het meest kritisch op de etnisch specifieke kwaliteit van zorg. Een verklaring hiervoor is dat deze patiënten zich bewuster zijn van de verschillen in culturele dimensies en de adequaatheid met betrekking tot deze culturele dimensies van de artsen in de arts-patiënt communicatie. De mate van het taalbegrip hing positief samen met de beoordeling van het communicatieproces. Concluderend kan worden gesteld dat

communicatie aspecten en bewustheid van artsen met betrekking tot taalbegrip en acculturatie belangrijk zijn tijdens het consult.

Van Wieringen et. al. (2002) onderzochten de invloed van arts-patiënt communicatie en patiënt overtuigingen over gezondheid(szorg) en ziekte op wederzijds begrip van artsen en patiënten en het nakomen van afspraken in Nederland. Uit de resultaten kwam naar voren dat wederzijds begrip in arts-patiënt communicatie slechter is bij allochtone patiënten dan bij

(13)

autochtone patiënten. Ook waren allochtonen meer ontevreden en zagen vaker problemen in de arts-patiënt relatie dan autochtonen. Wederzijds begrip in een consult hangt positief samen met het nakomen van afspraken van voorgeschreven therapie. Allochtonen rapporteren vaker problemen in de relatie met hun huisarts en hebben andere overtuigingen met betrekking tot gezondheid en gezondheidszorg dan autochtonen. Een adequate arts-patiënt relatie is nodig voor wederzijds begrip en het nakomen van afspraken van voorgeschreven therapie.

In deze paragraaf is de visie van de patiënt in arts-patiënt communicatie in Nederland bestudeerd. Er is ingegaan op de culturele diversiteit in behoeften en kenmerken van

patiënten in arts-patiënt communicatie. Over het algemeen kan worden gesteld dat patiënten tevreden zijn over de arts-patiënt communicatie. Desondanks is de tevredenheid van

allochtone patiënten minder dan van autochtone patiënten. Allochtonen en autochtonen hebben beiden een hoge informatiebehoefte, maar de inhoud van deze informatie is niet gelijk. Allochtonen hebben vaker onvervulde behoeften na arts-patiënt communicatie. De betrokkenheid tijdens arts-patiënt communicatie en het communicatieproces zelf is afhankelijk van de mate van taalbegrip. Tot slot hebben allochtone patiënten vaak andere overtuigingen met betrekking tot de zorg en ervaren zij vaker problemen en minder wederzijds begrip met de arts. Verminderd wederzijds begrip hangt samen met het minder nakomen van afspraken over voorgeschreven therapie. Deze verschillen in arts-patiënt communicatie kunnen worden ondersteund door het cultuurmodel van Hofstede.

Paragraaf 2: Interculturele arts-patiënt communicatie en de visie van de arts

De eerste paragraaf is ingegaan op de visie van patiënten en heeft culturele diversiteit tussen allochtone en autochtone patiënten in arts-patiënt communicatie beschreven. In deze

(14)

paragraaf zal er worden ingegaan op de visie van de arts en op de kenmerken en

vaardigheden van artsen die nodig zijn in interculturele arts-patiënt communicatie. Naar aanleiding van de vorige paragraaf kan al worden geconcludeerd dat artsen in interculturele arts-patiënt communicatie rekening dienen te houden met informatiebehoeften van patiënten, participatiebehoeften van patiënten, taalbegrip van patiënten en wederzijds begrip tussen artsen en patiënten in arts-patiënt communicatie.

Ashton, Haidet, Paterniti, Collins, Gordon, O’Malley et. al. (2003) schrijven de ongelijkheden van lager gebruik van de gezondheidszorg door Afrikaanse Amerikanen dan door blanke Amerikanen toe aan drie mogelijkheden. De mogelijkheden zijn vooroordelen van de arts, voorkeuren van de patiënt en arts patiënt communicatie. Met de vooroordelen van de arts wordt bedoeld dat artsen bewust of onbewust niet dezelfde adequate hulpverlening bieden of voorschrijven aan Afrikaanse Amerikanen dan aan blanke Amerikanen. Met voorkeuren van de patiënt wordt bedoeld dat de voorkeuren en waarden van Afrikaanse Amerikanen negatiever over de gezondheidszorg zijn dan de voorkeuren en waarden van blanke Amerikanen. Met arts-patiënt communicatie wordt bedoeld dat de arts-patiënt communicatie in de gezondheidszorg minder adequaat is voor Afrikaanse Amerikanen dan voor blanke Amerikanen. Volgens Ashton et. al. (2003) stellen echter dat de effecten van de vooroordelen en voorkeuren klein zijn, dus dat de effecten voornamelijk zijn te wijten aan arts patiënt communicatie.

Meeuwesen et. al. (2009) onderzochten hoe crossnationale verschillen in arts-patiënt communicatie kan worden begrepen aan de hand van de eerste vier dimensies van Hofstede; machtsafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme versus collectivisme en masculiniteit versus femininiteit samen met nationale welvaart. Uit de resultaten komt naar voren dat landen sterk van elkaar verschillen in termen van culturele dimensies. Hoe korter de

(15)

en patiënten hoe korter de consulten zijn. Hoe sterker de onzekerheidsvermijding is, hoe minder aandacht er is voor het opbouwen van een goede verstandhouding. Een verklaring hiervoor kan zijn dat er dan sterkere regels en wetten heersen die het opbouwen van een goede verstandhouding tegengaan. In landen met een hoge masculiniteit is er tegen de verwachtingen in minder instrumentele communicatie. Tot slot kwam naar voren dat er in welvarende landen meer aandacht is voor psychosociale communicatie. Dit sluit aan op de mate van de onzekerheidsvermijding. In welvarende landen zal dit minder zijn, waardoor er meer aandacht is voor het opbouwen van een goede verstandhouding en dus ook voor psychosociale aspecten. Concluderend kan worden gesteld dat de vier dimensies samen met de welvaart van een land bepalend zijn voor de verschillen in arts-patiënt communicatie. Voor Nederland houdt dit in dat er dus over het algemeen genomen meer aandacht is voor het opbouwen van een goede verstandshouding, dat er meer instrumentele communicatie is en dat er meer aandacht is voor psychosociale communicatie.

Bovenstaand onderzoek biedt een goede weergave van de cultuur in Nederland en ondersteunt het cultuurmodel van Hofstede, maar het gaat niet in op culturele verschillen binnen Nederland. Bovendien bevat het een relatief kleine steekproef, aangezien er slechts circa tien huisartsen deelnamen uit Nederland. Tot slot gaat bovenstaand onderzoek in op het macroniveau van arts-patiënt communicatie (1999, aangehaald in Meeuwesen et. al., 2009), terwijl het microniveau belangrijker wordt geacht in het verklaren van culturele verschillen in arts-patiënt communicatie. Met microniveau worden de individuele vaardigheden van de arts bedoeld (1999, aangehaald in Meeuwesen et. al., 2009). In de onderzoeken van Cooper, Roter, Johnson, Ford, Steinwachs en Powe (2003), Sleath, Rubin en Arrey-Wastavino (2000), Schouten, Meeuwesen en Harmsen (2008), Meeuwesen, Harmsen, Bernsen en Bruijnzeels (2006) en Meeuwesen, Tromp, Schouten en Harmsen (2007) wordt meer ingegaan op het microniveau van arts-patiënt communicatie. Ook hebben de laatste drie

(16)

onderzoeken in Nederland plaatsgevonden.

Cooper et. al. (2003) onderzochten het communicatieproces in concordante en ras-discordante medische consulten. Zij veronderstelden dat patiënten het medisch consult meer tevreden en meer participatief beoordelen in een medisch consult met een arts met dezelfde ras dan een arts van een andere ras. Het doel van dit onderzoek is het vergelijken van ras-concordante en ras-discordante arts-patiënt communicatie en onderzoeken of de arts-patiënt communicatie verschillen verklaart in de beoordelingen van de patiënt met betrekking tot tevredenheid en participatie van patiënten in besluitvorming.

Uit de resultaten kwam naar voren dat ras-concordante consulten langer zijn en een hogere beoordeling hebben van positieve affectieve communicatie dan ras-discordante consulten. Patiënten in ras-concordante consulten zijn meer tevreden en beoordeelden de artsen als meer participatief dan de patiënten in ras-discordante consulten. Uit audio opnamen kwamen geen verschillen in participatie van de arts, besluitvorming en tevredenheid naar voren tussen ras-concordante en ras-discordante consulten. Concluderend kan worden gesteld dat de lengte van een medisch consult langer is in ras-concordante arts-patiënt communicatie dan in ras-concordante patiënt communicatie. Patiënten beoordelen ras-concordante arts-patiënt communicatie affectiever, meer tevreden en meer participatief dan ras-discordante arts-patiënt communicatie.

Sleath et. al. (2000) onderzochten de mate waarin artsen empathie en positivisme uitdrukken aan Spaanse en niet-Spaanse blanke patiënten gedurende eerstelijnszorg

consulten. Uit de resultaten kwam naar voren dat artsen in gelijke mate empathie tonen naar Spaanse en niet-Spaanse blanke patiënten. Als er alleen wordt gekeken naar de Spaanse patiënten dan zijn artsen meer geneigd om empathie te tonen aan patiënten die zij beter kennen, die een betere gezondheid hebben en die hoger opgeleid zijn. Als er alleen wordt gekeken naar niet-Spaanse blanke patiënten dan zijn artsen meer geneigd om positivisme te

(17)

uiten naar oudere en mannelijke patiënten dan jongere en vrouwelijke patiënten. Dit hangt waarschijnlijk met de masculiniteit die in Mexico heerst. Concluderend kan worden gesteld dat artsen empathie vrijwel gelijk tonen aan Spaanse en niet-Spaanse blanke patiënten, maar dat het tonen van positivisme naar patiënten van verschillende etnische

achtergronden om verbetering vraagt.

Schouten et. al. (2008) onderzochten de communicatiestijlen van huisartsen in

consulten met autochtone patiënten in vergelijking met allochtone patiënten in Nederland. Dit vanuit het niveau van wederzijds begrip tussen de huisarts en de patiënt. Uit de resultaten kwam naar voren dat huisartsen minder adequaat communiceren met allochtone patiënten dan Nederlandse patiënten. Ze betrekken ze minder in de besluitvorming en checken minder vaak hun begrip van wat is besproken. Medische consulten met allochtone patiënten verschillen dus van medische consulten met autochtone patiënten.

Meeuwesen et. al. (2006) beoogden met hun onderzoek een dieper inzicht te krijgen in relationele aspecten in interculturele arts-patiënt communicatie in medische consulten bij huisartspraktijken in Nederland. Uit de resultaten kwam naar voren dat de consulten met de allochtone patiënten 2 minuten korter waren en dat de machtsafstand tussen de huisarts en patiënt groter was dan bij de autochtone patiënten. De grootste verschillen in verbale interactie werden geobserveerd op affectieve dimensies, maar niet op instrumentele

dimensies. Artsen probeerden meer de allochtone patiënten te begrijpen, maar toonden meer betrokkenheid en empathie bij de autochtone patiënten. Dit is tegenstrijdig aan het onderzoek van Sleath et. al. (2000) die stelden dat empathie gelijk was voor beide groepen. Dit

onderzoek heeft echter niet in Nederland plaatsgevonden.

Medische consulten met allochtone patiënten resulteren in slechter wederzijds begrip tussen arts en patiënt dan medische consulten met autochtone patiënten. Meeuwesen, et.al. (2007) onderzochten de verschillen in het managen van de informatie in arts-patiënt

(18)

communicatie tussen allochtonen en autochtonen, aangezien een duidelijke agenda en

adequaat structuren tot beter wederzijds begrip zal leiden. Uit de resultaten kwam naar voren dat in medische consulten met allochtone patiënten voornamelijk een traditioneel en

coöperatief patroon hebben, terwijl de medische consulten met autochtone patiënten gevarieerd zijn in het gebruik van patronen. Concluderend kan worden gesteld dat artsen andere aanwijzingen in het medisch consult krijgen van allochtone en autochtone patiënten bij slecht wederzijds begrip.

In deze paragraaf is er ingegaan op de visie van de arts en op de kenmerken en vaardigheden van artsen die nodig zijn in interculturele arts-patiënt communicatie in Nederland. Over het algemeen kan worden gesteld dat artsen in interculturele arts-patiënt communicatie met allochtone patiënten minder participatief zijn, minder gebruik maken van positivisme, minder gebruik maken van affectieve communicatie en het begrip van patiënten ook minder vaak checken dan in arts-patiënt communicatie met autochtone patiënten. Ook zijn de consulten over het algemeen korter in interculturele arts-patiënt communicatie bij allochtone patiënten dan bij autochtone patiënten. Als de beide paragrafen worden samengenomen, kan worden geconcludeerd dat artsen in interculturele arts-patiënt communicatie rekening dienen te houden met informatiebehoeften van patiënten, participatiebehoeften van patiënten, taalbegrip van patiënten, het gebruik van affectieve communicatie en wederzijds begrip tussen artsen en patiënten in interculturele arts-patiënt communicatie. Het wederzijds begrip kan worden verbeterd door vaker het begrip van patiënten te checken.

Conclusies en discussie

In dit literatuuroverzicht wordt de invloed van culturele diversiteit op arts-patiënt communicatie in Nederland bestudeerd. Dit wordt gedaan aan de hand van het cultuurmodel

(19)

van Hofstede. In de eerste paragraaf wordt de visie van de patiënt bestudeerd. Hier wordt ingegaan op de culturele diversiteit in behoeften en kenmerken van patiënten. Hieruit kwam naar voren dat de tevredenheid van allochtone patiënten in arts-patiënt communicatie minder is dan van autochtone patiënten. Dit zal tot slechtere patiëntuitkomsten leiden en daarom is het van belang om de tevredenheid te vergroten. In de tweede paragraaf wordt de visie van de arts en de kenmerken en vaardigheden van artsen die nodig zijn in interculturele arts-patiënt communicatie in Nederland bestudeerd. Aandachtspunten in interculturele arts-patiënt communicatie zijn dat artsen in interculturele arts-patiënt communicatie rekening dienen te houden met informatiebehoeften van patiënten, participatiebehoeften van patiënten,

taalbegrip van patiënten, het gebruik van affectieve communicatie en wederzijds begrip tussen artsen en patiënten in interculturele arts-patiënt communicatie. Het wederzijds begrip kan worden verbeterd door vaker het begrip van patiënten te checken. De verschillen in culturele dimensies in interculturele arts-patiënt communicatie en de bovenstaande punten die daaruit resulteren moeten onder de aandacht komen om adequate interculturele arts-patiënt communicatie te realiseren.

Een punt van discussie in dit literatuuroverzicht is dat in de onderzoeken voornamelijk arts-patiënt communicatie tussen patiënten en huisartsen wordt bestudeerd. Om de resultaten te kunnen generaliseren naar de algehele arts-patiënt communicatie, is het van belang om ook onderzoeken te bestuderen die zich richten op de arts-patiënt communicatie tussen patiënten en artsen met anderen specialismen.

Willems, De Maesschalck, Deveugele, Derese en De Maeseneer (2003) gaan in op de relatie tussen sociaal economische status en arts-patiënt communicatie. In dit

literatuuroverzicht wordt hier geen aandacht aan besteed, terwijl dit een mogelijk een mediërende factor is tussen culturele diversiteit en arts-patiënt communicatie. Uit het literatuuroverzicht van Willems et. al. (2003) komt naar voren dat de manier waarop artsen

(20)

communiceren wordt beïnvloed door de manier waarop patiënten communiceren. Patiënten met een hogere sociaal economische status communiceren actiever en uiten meer affectieve expressies. Dit zorgt er voor dat zij meer informatie krijgen van hun arts. Patiënten met een lagere sociaal economische status zijn vaak benadeeld door de arts zijn misperceptie met betrekking tot de behoeften en het vermogen van deze patiënten om deel te nemen aan de arts-patiënt communicatie. Dit zorgt er voor dat zij minder informatie, aanwijzingen en sociaal emotionele uitingen tot het opbouwen van een vertrouwensrelatie van hun arts krijgen. Naar verwachting hangt een lage sociaal economische status positief samen met de mate van culturele diversiteit (Kaptein et. al., 2010). Uitgaande van deze informatie is de sociaal economische status dus een belangrijke factor. In vervolgonderzoek zal de relatie tussen culturele diversiteit en sociaal economische status, en arts-patiënt communicatie moeten worden bestudeerd.

In dit literatuuroverzicht is ook geen aandacht besteed aan de effecten van een tolk binnen arts-patiënt communicatie, terwijl dit wel een belangrijk aspect is in arts-patiënt communicatie wanneer patiënten een lage mate van taalbegrip hebben. Uit onderzoek blijkt dat patiëntgericht communicatie minder adequaat is bij het gebruik van een tolk

(Rivadeneyra, Elderkin-Thompson, Silver & Waitzkin, 2000). Naar voren komt dat het er slechts op de kern van de inhoud tijdens de arts-patiënt communicatie wordt gericht, maar dat details verloren gaan. Ook ontbreekt de non-verbale communicatie. Uit een ander onderzoek blijkt echter dat het gebruik van een tolk in arts-patiënt communicatie wel van toegevoegde waarde is (Jacobs, Lauderdale, Meltzer, Shorey, Levinson & Thisted, 2001). Dit wordt ondersteund door het literatuuroverzicht van Karliner, Jacobs, Chen en Mutha (2007) waaruit naar voren komt dat het gebruik van professionele tolken de kwaliteit van zorg kan

bevorderen. In vervolgonderzoek zou dit verder uitgezocht moeten worden.

(21)

Adequate arts-patiënt communicatie hangt samen met betere patiëntuitkomsten, zoals meer tevredenheid, meer vertrouwen, meer therapietrouw en een betere gezondheidsstatus onder patiënten. Door de toename van allochtonen in Nederland en de slechte arts-patiënt

communicatie tussen allochtonen en autochtonen is het van belang om te streven naar het bevorderen van interculturele arts-patiënt communicatie. Dit kan worden bereikt door artsen meer in te lichten over hun eigen visie en de visie van patiënten met betrekking tot culturele diversiteit.

Literatuur

Ashton, C. M., Haidet, P., Paterniti, D. A., Collins, T. C., Gordon, H. S., O’Malley, K., Petersen, L. A., Sharf, B. F., Suarez-almazor, M. E., Wray, N. P., & Street Jr. R. L. (2003). Racial and Ethnic Disparities in the Use of Health Services, Journal of General

Internal Medicine, 18(2), 146-152.

CBS Statline. (z.j.). Opgehaald 23 mei 2014, van

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=37325&D1=0&D2=a

D3=0&D4=0&D5=2-4,11,38,46,95-96,137,152,178,182,199,220,237&D6=0,4,8,12,16 17&HD=130613-1224&HDR=T,G2,G3,G5&STB=G1,G4

(22)

CBS Statline. (z.j.). Opgehaald 23 mei 2014, van

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=81584NED&D1=1,3,8,

12-15&D2=0&D3=0&D4=0-2&D5=0,7,17,27,37,l&HD=130128-1450&HDR=G1,G2,T&STB=G3,G4

Cooper, L. A., Roter, D. L., Johnson, R. L., Ford, D. E., Steinwachs, D. M., & Powe, N. R. (2003). Patient-Centered Communication, Ratings of Care, and Concordance of Patient and Physician Race, Ann Intem Med., 139, 952-953.

Ekman, P., & Friesen, W. V. (1987). Universal and Cultural Differences in the

Judgements of Facial Expressions of Emotion. Journal of Personality and Social Psychology,

53(4), 712-717.

Harmsen, J. A. M., Bernsen, R. M. D., Bruijnzeels, M. A., & Meeuwesen, L. (2008). Patients’evaluation of quality of care in general practice: What are the cultural and linguistic barriers? Elsevier, 72, 155-162.

Hoffer, C. B. M. (2005). ‘Psychose’ of ‘djinn’: verklaringsmodellen en interculturele communicatie in de GGZ. Patient Care, 141-146.

(23)

R. A. (2001). Impact of Interpreter Services on Delivery of Health Care to Limited-English-proficient Patients. Journal of General Internal Medicine, 16(7), 468-174.

Kaptein, A. A., Prins, J. B., Collette, E. H., & Hulsman, R. L. (2010). Medische

psychologie (2nd ed.). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Karliner, L. S., Jacobs, E. A., Chen, A. H, & Mutha, S. (2007). Do Professional Interpreters Improve Clinical Care for Patients with Limited English Proficiency? A Systematic Review of the Literature. Health Services Research, 42(2), 727-754. Meeuwesen, L., Van den Brink, A., & Hofstede, G. (2009). Can dimensions of national culture predict cross-national differences in medical communication? Patient

Education and Counseling, 75(1), 58-66.

Meeuwesen, L., Harmsen, J. A. M., Bernsen, R. M. D., & Bruijnzeels, M. A. (2006). Do Dutch doctors communicate differently with immigrant patients than with Dutch patients?

Elsevier, 63(9), 2407-2417.

Meeuwesen, L., Tromp, F., Schouten, B. C., & Harmsen, J. A. M. (2007). Cultural differences in managing information during medical interaction: How does the physician get a clue? Elsevier, 67, 183-190.

Murray-Garcia, J. L., Selby, J. V., Schmittdiel, J., Grumbach, K., & Quesenberry, C. P. Jr. (2000). Racial and Ethnic Differences in a Patient Survey: Patients’ Values, Ratings and Reports Regarding Physician Primary Care Performance in a Large Health Maintenance

(24)

Organization. Medical care, 38(3), 300-310.

Ohtaji, S., Ohtaki, T., & Fetters, M. D. (2003). Doctor-patient communication: a comparison of the USA and Japan. Oxford Journals, 20(3), 276-282.

Ong, L. M. L., Visser, M. R. M., Lammes, F. B., & de Heas, J. C. J. M. (1999). Doctor-Patient communication and cancer patients’ quality of life and satisfaction.

Patient Education and Counseling, 41, 145-156.

Rivadeneyra, R., Elderkin-Thompson, V., Silver, R. C., & Waitzkin, H. (2000). Patient Centeredness in Medical Encounters Requiring an Interpreter. Am J Med., 108, 470-474.

Schinkel, S., Schouten, B., & Van Weert, J. (2010). Communicatie met Nederlandse en Turkse patiënten in de huisartsenpraktijk. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 1, 63-79.

Schouten, B. C., Meeuwesen, L., & Harmsen, H. A. M. (2008). GPs’ Interactional Styles in Consultations with Dutch and Ethnic Minority Patients. Journal of Immigrant

and Minority Health, 11, 468-475.

Shadid, W. A. (2007). Grondslagen van interculturele communicatie (2nd ed.). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

(25)

Shin, D. W., Kim, S. Y., Cho, J., Sanson-Fisher, R. W., Guallar, E., Chai, G. Y., Kim, H., Park, B. R., Park, E., & Park, J. (2011). Discordance in perceived needs between patients and physicians in oncology practice: a nationwide survey in Korea. Journal of Clinical

Oncology, 29, 4424-4429.

Sleath, B., Rubin, R. H., & Arrey-Wastavino, A. (2000). Physician Expression of Empathy and Positiveness to Hispanic and Non-Hispanic White Patients During Medical Encounters. Residency Education, 32(2), 91-96.

Van Wieringen, J. C. M., Harmsen, J. A. M., & Bruijnzeels, M. A. (2002).

Intercultural communication in general practice. European Journal of Public Health, 12, 63-68.

Willems, S., De Maesschalck, S., Deveugele, M., Derese, A., & De Maeseneer, J. (2005). Socio-economic status of the patient and doctor-patient communication: does it make a difference? Patient Education Counseling, 56(2), 139-146.

Van der Brink-Muinen, A., Verhaak, P. F. M., Bensing, J., M., Bahrs, O., Deveugele, M., Gask, L., Leiva, F., Mead, N., Messerli, N., Oppizzi, L., Peltenburg, M., & Perez, A. (2000). Doctor-patient communication in different European health care systems: Relevance and performance from the patients’ perspective. Patient Education and Counseling, 39, 115-127.

(26)

Reflectie

Bij de reflectie van mijn eerste versie merkte ik dat ik geen uitgesproken gevoel had. Ik merk dat ik dat gevoel nu weer herken. Aan de ene kant vond ik het fijn om gericht te werk te kunnen gaan met de feedback. Aan de andere kant merkte ik dat ik door me er weer

opnieuw in te verdiepen en samen met de feedback aan veel ging twijfelen. Hiermee bedoel ik dat ik sommige redeneringen niet meer geheel logisch/relevant vond, maar ook niet te veel veranderingen meer durfde aan te brengen als deze niet aansloten op de feedback. Verder hoop en denk ik de feedback voldoende te hebben verwerkt. Sommige feedback vond ik lastig om toe te passen, aangezien het voor mijn gevoel sterk afweek van wat ik geleerd had in VRT. Het concreet maken heb ik voor mijn gevoel gedaan door specifieker alles uit te werken en bepaalde begrippen aan het begin van mijn stuk te definiëren, waardoor het in het vervolgstuk concreter werd voor de lezer.

(27)

Onderzoeksvoorstel

‘De invloed van artsen op de tevredenheid

van patiënten in interculturele arts-patiënt

communicatie’

Universiteit van Amsterdam Naam begeleidster: Kiki Hohnen

Naam student: Nicole Zwiers Studentennummer: 10199446

Datum: 27 juni 2014

(28)

Korte samenvatting

In dit onderzoek zal de samenhang tussen arts-patiënt communicatie en culturele diversiteit in Nederland worden onderzocht. Dit onderzoek zal zich richten tot interculturele arts-patiënt communicatie, waarin onderscheid wordt gemaakt tussen artsen met

verschillende specialismen. De onderzoeksvraag die in dit onderzoek zal worden behandeld, is of er gesteld kan worden dat het specialisme van artsen van invloed is op de tevredenheid van patiënten in interculturele arts-patiënt communicatie. Er is voornamelijk onderzoek gedaan naar artsen die de specialisatie tot huisarts hebben gedaan, maar er zijn geen onderzoeken bekend waarin onderscheid wordt gemaakt tussen artsen met verschillende specialismen. Als uit dit onderzoek blijkt dat het specialisme van artsen van invloed is op de interculturele arts-patiënt communicatie, dan zal dit meer kennis opleveren over het bieden van adequate interculturele arts-patiënt communicatie in Nederland.

Introductie

Zoals uit de samenvatting naar voren komt zal in dit onderzoek worden onderzocht wat de invloed is van het specialisme van een arts op de tevredenheid van patiënten in interculturele arts-patiënt communicatie in Nederland. Met interculturele arts-patiënt communicatie wordt arts-patiënt communicatie tussen verschillende culturen bedoeld (Shadid, 2007). In dit onderzoek wordt met interculturele arts-patiënt communicatie de communicatie tussen allochtone en autochtone artsen en patiënten in Nederland bedoeld. In Nederland is er een toename van allochtonen (CBS StatLine, 2014). Met het oog op deze gegevens zal er op verschillende terreinen sprake zijn van toenemende communicatie tussen allochtonen en autochtonen. Binnen de medische wereld is adequate arts-patiënt

(29)

communicatie zeer belangrijk. Adequate arts-patiënt communicatie hangt samen met betere patiëntuitkomsten, zoals meer tevredenheid, meer vertrouwen, meer therapietrouw en een betere gezondheidsstatus onder patiënten (2006, aangehaald in Schinkel, Schouten & Van Weert, 2010).

Artsantropoloog Kleinman stelt dat artsen en patiënten vaak een verschillende visie hebben op gezondheid en ziekte (Kaptein, Prins, Collette & Hulsman, 2010). Deze visies komen voort uit verschillende uitgangspunten, andere bewijsvoering en uiteenlopende criteria om de om de effectiviteit van behandelingen te beoordelen. Kleinman spreekt in dit geval over verklaringsmodellen op het gebied van ziekten en problemen. Hij stelt dat artsen en patiënten op basis van deze verklaringsmodellen met elkaar communiceren en dat er communicatieproblemen ontstaan wanneer deze modellen te ver uit elkaar liggen (Hoffer, 2005).

Met het oog op arts-patiënt communicatie tussen allochtonen en autochtonen zullen deze verklaringsmodellen verder uiteen liggen door de culturele diversiteit. Onder cultuur worden gemeenschappelijke tradities, waarden, normen, gewoonten, gebruiken en taal verstaan (Kaptein et. al., 2010). Bij culturele diversiteit is er sprake van verscheidenheid in culturen.

In diverse onderzoeken wordt de samenhang tussen arts-patiënt communicatie en culturele diversiteit in Nederland onderzocht. Naar voren komt dat allochtone patiënten minder tevreden zijn over de arts-patiënt communicatie dan autochtone patiënten (Harmsen, Bernsen, Bruijnzeels & Meeuwesen, 2008). Ook komt naar voren dat wederzijds begrip in arts-patiënt communicatie slechter is bij allochtone patiënten dan bij autochtone patiënten. Wederzijds begrip in een consult hangt positief samen met het nakomen van afspraken van voorgeschreven therapie (Wieringen, Harmsen & Bruijnzeels, 2002).

(30)

specialisatie tot huisarts hebben gedaan. Een enkele keer zijn ook artsen met andere

specialismen bestudeerd, maar er zijn geen onderzoeken bekend waarin onderscheid wordt gemaakt tussen artsen met verschillende specialismen. Door het ontbreken van onderzoek naar artsen met verschillende specialismen kunnen de huidige resultaten niet worden gegeneraliseerd naar algehele interculturele arts-patiënt communicatie. Huisartsen in

Nederland dienen als tussenpersoon voor toegang tot verdere medische zorg. Artsen met een ander specialisme hebben in Nederland daardoor een minder grote rol met betrekking tot gezondheid en ziekte (Kaptein, et. al., 2010). Dit verschil kan bepalend zijn in hoe patiënten artsen en de arts-patiënt communicatie beoordelen. Aangezien patiënten over het algemeen meer contact hebben met hun huisarts dan met artsen van andere specialismen, kan dit er toe leiden dat patiënten de arts-patiënt communicatie met huisartsen vertrouwder vinden en meer tevreden beoordelen dan met artsen van andere specialismen.

Concluderend kan worden gesteld dat de interculturele arts-patiënt communicatie in Nederland om verbetering vraagt. Om deze verbetering te bevorderen is het belangrijk om meer kennis te vergaren over de invloed van het specialisme van artsen op de tevredenheid van patiënten in interculturele arts-patiënt communicatie, omdat deze invloed mogelijk effect heeft op het bieden van adequate interculturele arts-patiënt communicatie.

Hypothesen

Gesteld kan worden dat patiënten huisartsen meer tevreden beoordelen dan artsen met anderen specialismen in interculturele arts-patiënt communicatie in Nederland. Dit verschil kan worden verklaard doordat patiënten meer contact hebben met hun huisarts dan met artsen met anderen specialismen en daardoor het contact vertrouwder ervaren (Kaptein, et. al., 2010). Gesteld wordt dat dit verschil in tevredenheid van artsen in interculturele arts-patiënt

(31)

communicatie kleiner zal zijn voor allochtone dan voor allochtone patiënten. Uit onderzoek met huisartsen komt naar voren dat het wederzijds begrip in arts-patiënt communicatie slechter is bij allochtone dan bij autochtone patiënten (Wieringen et. al., 2002). Autochtone patiënten zullen zich meer begrepen voelen bij huisartsen dan bij artsen met andere

specialismen, doordat zij meer contact hebben met huisartsen dan met artsen met andere specialismen. Allochtone patiënten daarentegen ontvangen minder wederzijds begrip van huisartsen en zullen daardoor minder verschil ervaren tussen huisartsen en artsen met andere specialismen.

Onderzoeksmethode

Deelnemers

In dit onderzoek zullen 10 huisartsenpraktijken worden benaderd via de Landelijke Huisartsen Vereniging. Via de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen zullen 30 zorginstellingen worden benaderd. Zowel de huisartsenpraktijken als de zorginstellingen zullen random worden gekozen uit het ledenbestand van de beide verenigingen. Op het moment dat een huisartsenpraktijk en/of zorginstelling niet bereid is om deel te nemen aan het onderzoek, dan zal random een nieuwe huisartsenpraktijk en/of zorginstelling worden gekozen. De patiënten die afgelopen maand op bezoek zijn geweest bij de huisartsenpraktijk en/of zorginstelling zullen een brief toegestuurd krijgen met daarin het verzoek deel te nemen aan het onderzoek en de vragenlijsten. Binnen de zorginstellingen zal dit voor elke afdeling gebeuren, zodat alle specialismen in het onderzoek worden opgenomen. Een inclusiecriterium is dat alleen patiënten mogen deelnemen die op bezoek zijn geweest bij artsen van autochtone Nederlandse afkomst en hun opleiding in Nederland hebben voltooid. Dit inclusiecriterium is

(32)

om mogelijke verstorende factoren te voorkomen. Het aantal deelnemers wat wordt verworven is zeer groot, maar naar verwachting zal een groot aantal patiënten de brief niet retourneren.

Materialen

Met behulp van een vragenlijst werden demografische gegevens, waaronder de culturele achtergrond en het specialisme van de arts, vastgesteld.

Met de Quote-mi Scale wordt de waargenomen kwaliteit van zorg gemeten. Twee subschalen van de Quote-mi Scale zullen worden gebruikt. De communicatieproces subschaal, die ingaat op het contact tussen artsen en patiënten, en de etnisch specifieke subschaal, die ingaat op etnisch specifieke items. De etnisch specifieke vragen dienen alleen ingevuld te worden door de allochtone patiënten. Op een vierpuntsschaal kan de mate van kwaliteit van zorg worden aangegeven. Ook wordt de tevredenheid van de patiënten gemeten met de Patient Satisfaction Scale van Verhaak (Verhaak, 1986). Aan de hand van deze vragenlijsten wordt de tevredenheid van patiënten met betrekking tot artsen en de artspatiënt communicatie gemeten.

Procedure

Patiënten, die de afgelopen maand op bezoek zijn geweest bij één van de artsen van de verworven huisartsenpraktijken en/of zorginstellingen, zullen een brief toegestuurd krijgen met daarin het verzoek deel te nemen aan het onderzoek en de vragenlijsten. In het verzoek staat vermeld dat het onderzoek is bedoeld om de arts-patiënt communicatie te evalueren. Culturele aspecten worden niet genoemd om mogelijke vertekeningen te voorkomen. Er wordt gevraagd de vragenlijsten in te vullen en deze vervolgens gratis te retourneren door middel van de bijgevoegde envelop. Anonimiteit wordt gewaarborgd. Mochten de

(33)

deelnemers behoeften hebben naar meer informatie dan kunnen zij contact opnemen met de bijgevoegde contactgegevens.

In dit onderzoek is gekozen om gebruik te maken van de post om patiënten die nog geen of weinig gebruik maken van digitale correspondentie niet uit te sluiten. Ook is er gekozen voor patiënten die afgelopen maand op bezoek zijn geweest. Op deze manier is de arts-patiënt communicatie nog vrij recentelijk, maar kan ook een grote steekproef worden behaald. Om deze laatste reden is er ook gekozen voor vragenlijsten.

Data analyse

In dit onderzoek gaat het om de correlaties tussen culturele diversiteit tussen artsen en patiënten, en de tevredenheid van de patiënten met betrekking tot artsen en de artspatiënt communicatie. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de specialismen van de artsen. Eerst zal de correlatie op tevredenheid in interculturele arts-patiënt communicatie tussen huisartsen en artsen van andere specialismen worden onderzocht. Vervolgens zal worden onderzocht of deze correlatie op tevredenheid in interculturele arts-patiënt communicatie verschilt voor allochtone en autochtone patiënten. Deze correlaties zullen worden getoetst met een Pearson correlatie.

Verwachtingen

Er wordt verwacht dat patiënten artsen met het specialisme tot huisarts hoger beoordelen op de tevredenheid van artsen en arts-patiënt communicatie dan artsen met een

(34)

andere specialismen in interculturele arts-patiënt communicatie in Nederland. Deze uitkomsten worden verwacht door de centrale rol van huisartsen in Nederland. Patiënten zullen over het algemeen genomen meer contact en een betere relatie hebben met hun huisarts dan met andere specialisten waar bezoeken minder frequent zijn.

Mocht deze verwachting niet uitkomen en wordt de rol van huisartsen juist lager beoordeeld op de tevredenheid in interculturele arts-patiënt communicatie dan de rol van artsen met andere specialismen, dan is het interessant om na te gaan welke factoren hiervoor zorgen. Een alternatieve verklaring kan zijn dat de interculturele arts-patiënt communicatie juist minder tevreden wordt beoordeeld bij huisartsen dan artsen met andere specialismen, doordat patiënten beter in staat zijn de tevredenheid te beoordelen doordat zij de huisarts beter kennen.

Een andere uikomst naast bovenstaande verwachting is dat er geen verschillen zijn op de tevredenheid in interculturele arts-patiënt communicatie tussen de specialismen van artsen. Er is dan bewijs dat reeds bestaand onderzoek waarschijnlijk gegeneraliseerd kan worden naar andere specialismen in interculturele arts-patiënt communicatie.

Ook wordt er verwacht dat het verschil in tevredenheid van artsen in interculturele arts-patiënt communicatie kleiner zal zijn voor allochtone dan voor autochtone patiënten. Deze uitkomsten worden verwacht doordat uit onderzoek is gebleken dat allochtone patiënten minder wederzijds begrip ontvangen van huisartsen dan bij autochtone patiënten. Autochtone patiënten zullen zich meer begrepen voelen bij huisartsen dan bij artsen met andere

specialismen, doordat zij meer contact hebben met huisartsen dan met artsen met andere specialismen. Allochtone patiënten daarentegen ontvangen minder wederzijds begrip van huisartsen en daardoor wordt verwacht dat het verschil tussen huisartsen en artsen met andere specialismen door allochtone patiënten minder groot wordt ervaren. Mocht deze verwachting uitkomen dan houdt dat in dat er vervolgonderzoek nodig is om te onderzoeken of dit verschil

(35)

in tevredenheid van patiënten daadwerkelijk wordt verklaard door het minder ervaren van wederzijds begrip en/of welke mogelijke andere factoren hierbij een rol spelen. Mocht deze verwachting niet uitkomen en zijn er geen verschillen tussen allochtone en autochtone patiënten met betrekking tot de specialismen van artsen, dan is er geen sprake van culturele diversiteit met betrekking tot de specialismen van artsen. Een andere uitkomst naast

bovenstaande verwachting is dat het verschil in tevredenheid van artsen in interculturele arts-patiënt communicatie groter is voor allochtone dan voor autochtone arts-patiënten. In dit geval zal er vervolgonderzoek nodig zijn om na te gaan waardoor dit verschil wordt veroorzaakt.

Literatuur

CBS Statline. (z.j.). Opgehaald 23 mei 2014, van

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=37325&D1=0&D2=a D3=0&D4=0&D5=2-4,11,38,46,95-96,137,152,178,182,199,220,237&D6=0,4,8,12,16 17&HD=130613-1224&HDR=T,G2,G3,G5&STB=G1,G4

Harmsen, J. A. M., Bernsen, R. M. D., Bruijnzeels, M. A., & Meeuwesen, L. (2008). Patients’evaluation of quality of care in general practice: What are the cultural and linguistic barriers? Elsevier, 72, 155-162.

Hoffer, C. B. M. (2005). ‘Psychose’ of ‘djinn’: verklaringsmodellen en interculturele communicatie in de GGZ. Patient Care, 141-146.

(36)

Kaptein, A. A., Prins, J. B., Collette, E. H., & Hulsman, R. L. (2010). Medische

psychologie (2nd ed.). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Schinkel, S., Schouten, B., & Van Weert, J. (2010). Communicatie met Nederlandse en Turkse patiënten in de huisartsenpraktijk. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 1, 63-79.

Shadid, W. A. (2007). Grondslagen van interculturele communicatie (2nd ed.). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Van Wieringen, J. C. M., Harmsen, J. A. M., & Bruijnzeels, M. A. (2002).

Intercultural communication in general practice. European Journal of Public Health, 12, 63-68.

Verhaak, P. F. M. (1986). Interpretatie en behandeling van psychosociale klachten in

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor niet-strafbare euthanasie moet zijn voldaan aan de voorwaarde dat „een zorgvuldige beoordeling van de actuele toestand van de patiënt op basis van alle omstandigheden van

Dat een rechter een arts dwingt om bij een patiënt op palliatieve zorg een nieuwe behandeling te beginnen, is zeer uitzonderlijk en doet vragen rijzen of een arts nog in eer

culturele ideologie biedt kennis van de hier genoemde alternatieve uitgangs- punten de mogelijkheid aan iemand om voor zichzelf en anderen op te komen in situaties waarin

De kennis die ik heb opgedaan in mijn studie heb ik gedeeltelijk kunnen gebruiken in de stage, maar het is ook duidelijk geworden dat het werken in de praktijk voor de organisatie

In figuur 1 staat de patiëntgerichte methode weergegeven. Na de presentatie van de klacht van de patiënt kan de arts twee agenda’s volgen; zijn eigen agenda en de agenda van

De vragen doen zich op verschillende momenten voor: naar aanleiding van de diagnose; bij mensen die moeten leren leven met onzekerheid (‘never closure’); in het leven van mensen

ment kan beroepen' Ik zic maar een mogehjkheid, het derden- Kort gezegd zou dat hieiop neeikomcn dat een overeenkomst, beding gesloten tussen een aus en een patient, behalve aan

66 Het komt mij voor dat hulpverleners niet met een beroep op hun geweten patiënten van een bepaald geslacht of andere door de wetgeving gelijke behandeling beschermde gronden