Tilburg University
Interculturele communicatie & ideologie
Asperen, E.
Publication date:
2003
Document Version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Link to publication in Tilburg University Research Portal
Citation for published version (APA):
Asperen, E. (2003). Interculturele communicatie & ideologie. Pharos.
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal
Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
...
UNIVERSITEIT **,9, 6 VAN TILBURG
1 ---I
-Io•
M-4
ABLIOTHEEK ;p.BURG
ISBN 9075955294
VormgevingStudio CasperKlaasse.Amsterdam
Druk A-DDruk.Zeist
UitgavePharos, Utrecht
© 2003, E. van Asperen, Bunnik
Niets uitdezeuitgave magvermenigvuldigd worden en/ofopenbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie ofopwelke wi ize dan ookzondervoorafgaandeschrifteliike toestemming van de
Proefschriftterverkrijging vande graadvan doctor aan de
UniversiteitvanTilburg,opgezag van derectormagnificus,
prof. dr. F.A. van derDuynSchouten, in het openbaar te verdedigen ten overstaan van een door het college voor promoties aangewezen commissie in de aula van de
Universiteitopvrijdag28februari 2003 Om I4.I5 uur door
PROMOTORES
Prof. dn A.deRuijter
Inhoud
Inteiding 7 1 Aanleidingtotonderzoek...8
2 Methodische verantwoording iLl
Verkenning ... 25
3 Verkenningvan problemen rond interculturele communicatie 26
4 Historischeenintellectuele relatietusseninterculturele
communicatieenwetenschaP 35
5 Empirisch onderzoek naar denkbeeldenvanproto-professionals . . . .4 6
6 Deskundigeninterculturelecommunicatie:eenkritischoverzicht . . . .5 8
Analyse 71
7 Model voor analyse van deintercultureleideologie . . . .7 2
8 'Gebruik' van hetcultuurbegrip:eenkritischeanalyse 83
9 Invioedvaninterculturele ideologieop concrete denkbeeldenengedrag . . . .9 9
10 Analysevanuithetperspectiefcommunicatie 109
Evaluatie enalternatief 121
11 Evaluatie vandeinterculturete ideologie:concretewerkingen effect . . . 122
12 Conclusiesen aanzet tot eenalternatief 139
Samenvattingen,literatuurenbillagen 147
Samenvatting. 148
Summary 156
Literatuur . . . 163
Bijlage1:Vragenlijst interview 170
Billage2:Analysekader 174
Nawoord +76
1 Aanleiding tot
onderzoek
e aanleiding
tot onderzoek ontstond toen allerlei ervaringen bij elkaarIJ kwamen.
Deze ervaringen riepen vragen op. Ik was toen, en ben nogsteeds,gefascineerd door wat er zichininterculturelesituaties afspeelt. Op
ba-sis van deelshobbyendeels werk namikinterviews af, deed
ik
praktijkobserva-ties, verrichtteik literatuuronderzoekenmaakteikanalyses. Dit proefschrift is
daarvaneenuitvloeisel.
De concrete aanleiding ontstond zo'n tien jaar geleden. Ik was van plan mij
weeropNederland tegaanrichten,najaren elke kanste hebben aangegrepen
om naar hetbuitenland afte reizenvoor onderzoek of om simpelweg mijn
nieuwsgierigheid naar het onbekendetebevredigen. Ikwasjuistaangesteld als projectleider interculturele
vorming bij een onderwijsinstituut.
De overheidhadgeld beschikbaargesteld in het kader vaneenstimuleringsregeling voor
al-lochtonen. Ermoesten concreteleermiddelen en eenfacetbeleidworden ont-wikkeldom allochtonendeopleidingentelaten volgen en om ze er vast te
hou-den tothet behalen van het diploma. Teveelallochtonen vielenvroegtijdig uit. Als eerste viel mij op dat ereenaparte maniervan praten over allochtonen bestond,alsofhet totalstrangerswaren op wie heel speciaal gereageerd behoor-de te worbehoor-den. Ditspeciale hadietsgeheimzinnigs ofietsmythischenniemand
wist precies wat het was, je kon het weten maar ookeigenlijk weer niet. In elk
gevalbestond het idee datkennisovercultureleachtergrondeneenvoorwaarde
was ommetallochtonen omtekunnengaan.Zonderdie kennis kon ie er beter
niet eensaanbeginnen.
Vanafdat moment begon mijeigenlijk pastedagen datik waarschijnlilk ooit zelf in denvreemde ook als totalstranger was beschouwd. Ik had een zekere
kloof
tussen mij ensommige anderenniet kunnenverklaren. Erwarenmen-sen bij wie ikdie
kloof
welervoer en anderen bij wie ik dat helemaal niet had.Ikdacht eerst dat
dit
veroorzaakt werd doortegroteverschillentussen hen enmij. Maarhoelangerikdaarover nadacht, hoe meer ik
mij
afvroeg hoe wii van elkaar hadden kunnen weten of wij ergvan elkaar verschilden, want tussenINTERCULTURELE COMMUNICATIE & IDEOLOGIE
hadden we danverschillenkunnenvaststellen? Hoeontstaat zo'n beeld van to-tal stranger eigenlijk?
Ikconstateerde vrijwelmeteen een verschil tussen mensen diehetvreemde
aantrekkelijk vindenenmensen,duidelijk indemeerderheid, die het erg
inge-wikkeldvinden. Inhetbegin kon ikdegenen die het maaringewikkeld vinden amper begrijpen. Voor mi j was het vreemdeontdekkenhet mooiste wat er was.
Internationale contacten hebben gaf mij voor
mijn
gevoel zelfs status. Pas langzaam aanbegon ik mij te realiseren dat ik mij die status vooral zelf toe-schreef. Samenwerkenmetallochtonenenvluchtelingen staat zelfs helemaalniethoog aangeschreven. Ondanks het feit dat omgaanmetdiversiteit het werk extrainteressant maakten,wanneer dit metsuccesgebeurt, bovendienwijst op goedontwikkeldevaardigheden,blijft dit zo tot op de dagvan vandaag. Het
be-gon mij
in
toenemende mateteintrigeren dathetvreemdezoverschillend er-varenkanworden. Wat was hierdereden van? In dietijd
begonmenig artikel over interculturalisatie metdewoorden dat hetheel normaal was om bang tezijn voorhet vreemde. Ikherkende dat nietbij mezelf. Hoe kwam men
eigen-lijk aan zo'nuitspraak? Was dat onderzocht? Zou zo'nuitspraakmensenjuist niet angst aanpraten? Er werdimmers de suggestie gewekt dat iedereen daar
lastvanheeft.
Voor mijzelfgold dat mijn hang naarhetonbekende
in
eersteinstantie wasge-voed dooreenromantischbeeldvanandereculturen. Het maakte niet uit of ik nu naar Oost-Europa, Latijns Amerika
of
Zuidoost-Azie ging. Veel mensenthuisvroegen zich
af
waarom ik niet bang was om, toen nog, naardeandere kant van het IJzerenGordijn te gaan. Ik was niet bang, eerdernaief. Ik wistmij-zelftegelijkertijd
tebeschouwen als erg betrokken enalsgedistantieerd, en welop zo'nmanier, dat ik
mij
bijnaonschendbaar waande.Mijn
eigencultuur ver-achtte ikeenbeetje in die tijd.Ikdemonstreerde meemetSolidamoit inPolentegenpresidentJaruzelski en ik trokdegrens overtussen Costa Rica en
Nicara-gua terwijlhet schieten tussen Sandinisten en Contra's te horen was. Ik was
grenzen aan het verkennen, zowel mentalealsgeografische.
Doorde intensieve contacten die
ik
opbouwde was ik echter wel in de om-standigheid te kunnen ontdekken datculturen naast mooie (exotische), ook minder mooie kanten hebben. Behalve dat ikmijn
solidariteit tegenonder-drukking toonde. voerde ik ook felle discussies met Polen over hun kijk op
man-vrouw-relaties.
Mijn
Poolsevriendenwaren ontgoocheld toen zij mijnpo-litiekeanalyse over Nicaraguaen Polenvernamen,waarinikbeide landen
om-schreefals'slachtoffers' van dezelfde KoudeOorlogen respectievelijkde
groot-machten deVerenigde Staten endetoenmalige Sowjet-Unie. DeAmerikanen
waren in de ogen van mi
in
Poolsevriendenhunbestevriend endeSandinistenhun vijand.DeSandinistischevijandhaddenzijechter nognooitontmoet. Hoe
10 [1]- AANLEIDING TOT ONDERZOEK
Ik werd boos tijdens gesprekken overdesituatie van dienstmeisjesin
Latijns-Amerika, toen ikteverstaankreeg datwij Europeanen zostomwaren nog niet
tehebbenuitgevonden hoegemakkelijkzo'n permanent beschikbaar meisje is. Dat ik boos werd, hadtemaken met het feit datdeze dienstmeisies helemaal
geen recht van spreken hadden. Hunwaarheidwasondergeschikt aan die van
hun senores en sehoras; er was in mijn ogen sprake van eenniet gerechtvaar-digd machtsverschil.
Tijdenseenfeest ineenbergdorp indeAndes kreeg ikhet advies mii niet te lang met indianen op te houden. Daar zou ik mijn naam geen eer mee aan
doen.
Mijn
Peruaanse latino-vriendinvoelde zichuiterst ongemakkelijk, toenik haartoch meesleepte naar een 'compound' waar indianen aanhet feesten waren.Indianenwarennueenmaal anders, volgens haan Daar viel niet over te discussieren. Moest ik deopvatting van
mijn
vriendin kritiekloos respecteren in eensituatiewaarin indianen een soorttweederangs burgerswarenD Nadatzehettwintig minutenhadvolgehouden tussendefeestende indianen, zei ze: 'Kom we gaan.' En zezei: 'Misschien heb jewel gelijk, maar ikmoet denken
aan
mijn
goede naam.' Ik ging met haar mee, haar waarheid wasdewaarheid die anderen haar oplegden. Ikvoelde op datmomentrespect voorhaar,omdatzehaar goede naamhaddurvenriskeren, al was het maar voor
twintig
minu-ten.
Inhet eerste jaar van
mijn
studie culturele antropologie gingdediscussietij-denseencollegeoverrelativismeenculturele waardenvrijheid.Wat zouden wij
studenten doen als onze Marokkaanse buren hun kinderen sloegen, was de
vraag. Zouden wedit respecteren alshun opvoedingsmethode
of
vonden wehet kindermishandeling?Eenstudent kwam meteenander voorbeeld. Volgens
hem washet bekend datalsindianen hun vrouwsloegen dit alseenteken van liefdewerd beschouwd. Ik, net terug uit het land vandeindianen waar ik de ef-fecten vandeze 'liefdesuitingen'hadmogen aanschouwen, barstte sarcastisch
uit
datindianen ookop andere manierenhun liefdezoudenkunnenproberente uiten. Hoe was hetmogelijk,vroeg ik mij af,datiemandonder het mom van
culturelewaardevrilheid,zonder ooitindiaansevrouwentehebben gesproken, zo'nverdraaid oordeeldurfdetegeven. Door wat, wie en waar werdditsoort
in-formatiedewereld ingestuurd?
Tijdens
mijn
onderzoekin Nepall naarderelatie tussenontwikkelingswer-kers en de lokale bevolking zag ik sommigeontwikkelingswerkers aan hun
taakoverzeebeginnenvanuit eenevenromantischestartvisie,alsikzelfhad
ge-had. Naeenaantalmaandenbleken zijteleurgesteld, omdat alles tochminder
mooi was dan zij dachten. Sommigenbleven gedesillusioneerd en wilden zo
snel mogelilkterug naar huis.Anderenblekeninstaathun visie bij te stellen en meteenrealistische kijk hun klus inredelijke tevredenheid
afte
ronden. Ditverschil ineenromantische blik eneenrealistische
kijk
mondde uit in een ver-schillendeinzetenhouding, die ik nietevenwaardig konvinden.voorge-11 INTERCULTURELECOMMUNICATIE & IDEOLOGIE
steld, begonzij vriiwelmeteen met deopmerking: 'Jullie Nederlanders
respec-terenouderen niet.'
Mijn
antwoord daarop was: 'Voormij
geldt dat ik wel res-pectwil
hebben, maar dat ik het soms moeilijk vind om het op te brengen.' Haar antwoordwasvervolgens: 'Dat heb ik nou ook.' Voor we het wisten zatenwe ineendiepgaand gesprekgewikkeld. Zo verschillend was onze wereld
blijk-baar niet en we zaten nog lange tijd doortepraten over ons
beider'respectloos-heid'.
Mijn beeld van dewereld en van Nederlandwasondertussenop basis van al
mijn
ervaringen veranderd. Mensen verschillen allemaal van elkaar, in hou-ding,in
persoonlijkheid enin
opvattingen. Watiscultuur nu eigenlijk,vroeg ikmij af. Ik had
mijn
eigen exotisme lerendoorzien. Ikhadervaren datikoveralvriendenenoveralvijanden konmaken en dat ik waar ook ter wereldin princi-pe alleen wastemiddenvananderen dieevenalleen zijn. Overcultuurwordt
gesproken alseenbindmiddel,maarwaarom zou ik mij meer verbonden moe-ten voelen met dieenecultuur, waarik toevallig inben geboren? Het besef
al-leen tezijnervoer ikalsbelastend, maar ookalsbevrijdend. Het iseen
confron-tatiemeteigen kwetsbaarheid, maar ookeenvoorwaardevoorverbondenheid.
Dit besef bood mij de mogelijkheid mij te verbinden zoals ik dat wou en ik
raakte steedsmeer geboeid door de vraagwatondanksverschil toch kan ver-binden.
In gesprekkenoverallochtonen viel mij opdatcultuureenbijnamythische
betekenis kreeg. Debehoefteaandeskundigheidover culturen nam toe.
Waar-om werdgedacht datjeallochtonen zoukunnen leren kennendoorkennis uit
een boekje of doordelezing vaneenantropoloog?
In die
tijd
begon ik lestegeven aanallochtonen inhettweede-kans-beroeps-onderwijs. Allochtonenhadden erdemogelijkheidtekiezen tusseneen
specia-le allochtonengroep of deel tenemen aan eengroep met autochtonen. De
al-lochtonengroepwasgroot,aanautochtonengroepen deden hooguit 66n of twee
allochtonen mee. Vanwaar die behoefte apartte gaan? De allochtonengroep
zelfwas cultureelzeerdivers. Was hetdegemeenschappelijke ervaring van het
migrant zijn? Vanwegede diversiteit zou ik er ookvoor gekozen hebben om
deel tenemen aaneenallochtonengroep. Engelukkig had ikalsautochtoon de
eerhundocentfilosofietemogen zijn, wantautochtone studenten hadden een
dergelijke keus helemaal niet. Toen ik aan deze functie begon, kreeg ik een
groep diebegon met het derde studiejaar. Bij dekennismakingstelde ik voor dat wie dat wilde, ook zou vertellen uit welk land
hij
oorspronkelijk kwam.Toen ik aan het eind van de les aan hen vroeg hoe delesbevallen was, werd
ge-zegd: 'Heel goed. le bent deeerstetijdens onze opleidingdie heeft gevraagd
12 |1 j- AANLEIDING TOTONDERZOEK
Autochtonen worstelen zich onderling bijna suf overdevraag hoe zij met al-lochtonenom moeten gaan. Zijnzijeenmaalinaanwezigheid van allochtonen, dan valt op datde meest voor de hand liggende vragen niet worden gesteld.
Waarom hadden we het niet metelkaar,autochtonen en allochtonen, over onze waarden en normen dievan invloed zijn op hoe wi j metelkaar samenleven? Vanuit welke waarden en normen handelen weeigenlijk intercultureel, waar
komen die waarden
uit
voort en helpen ze ons welverder? Hoenormaal is hetom zo krampachtig met elkaar om tegaan zoals dereacties inveelgesprekken aantonen?
Om een antwoord te vinden op
mijn
vragen las ik de boeken van Pinto(I990)enHofstede (I99I)overinterculturelecommunicatie en zag hoe daarin het beeld vandetotal strangerwerd overgebrachtmet behulpvan
stereotyperen-de cultuurtypologieen. Opgrondvanwelke aannames enwelkonderzoek de-den deze auteurs uitspraken over interculturele communicatie? Waren het
soort gesprekkenoverallochtonen dat
ik
observeerde niet medehet gevolg vande adviezen van dezeauteurs?
Eeneersteaanknopingspunt vooreenverklaring vanhet beeld datmensen
vanallochtonenhadden vond ik indekritische cultuurfilosofie,
maatschappil-kritieken communicatietheorieen. Uitdegesprekken om mij heenmaakte ik
op datimplicietveeluitgangspuntenworden gehanteerd dieontleend zijn aan
hetcultuurrelativisme. Tussen deze uitgangspunten enverwarrende ervarin-gen zoektmenechtergeenverband.
In de loop van
dit
onderzoek isdediscussie over de multiculturele samenle-ving grimmiger geworden. Van interpersoonlijk tot internationaal niveau neemt culturaliseringvan conflicten toe. methet cultuurargument alstroef
Die trend had zichalingezet v66rIIseptember 200I, de dag vandeaanslagen
ophetWorldTradeCentre in New York. Na II september komtdeverharding in eenstroomversnelling terecht. Was men voor diedatum politiek incorrect
alsmenkritiek uitte opeenanderecultuur,daarna ismenmoedig als men wel kritiek uit. Niettemin
blijft
devraag wat dieveranderingzogrimmig
maakt entevens hoezo'nverandering inhet denkentotstandkomt?
Indeze
inleiding zijn
veel vragen gesteld dieontleend zijn aanmijn
concretepraktijkervaringen.Ervaringenenvragen hebben
mijn
denken beinvloed en ikheb delezerinzicht willen geven in wat
mij
geinspireerd heeft om ditonder-zoek te gaan doen. Niet elke indezeinleidinggesteldevraagzalconcreet wor-den beantwoord. Zo zal ikdevraag over de rol vaninformatieti idensdeKoude Oorlognietbehandelen, maar wel eenvergelijkbare vraag:op welkewijze
in-formatie interculturelehandelingsstrategieenbeinvloedt. Ik zalnietingaan op
de rol vandienstmeisies
in
diverse landen, maar wel opdeonderliggendevraagnaar deeffecten vanderelativistischewaarheidsopvatting.
Toen ik aan het onderzoek begon warendebelangrijkstealgemene vragen:
13 INTERCULTURELE COMMUNICATIE&IDEOLOGIE
wordt gezien daneenonbekende
uit
eigen land? Welke invloed hebbenbeel-den vandevreemdeling opdemanierwaarop wijmetelkaar omgaan en waar komendie beelden
uit
voort? Sommige mensen menen datinterculturele com-municatie wezenlijkanders is dan 'gewonecommunicatie'. Alszo'nwezenlijk verschil bestaat, wat is datverschildan precies of als hetnietblijkt te bestaan, wat is dan de reden voorineffectieve handelingsstrategieen? Naar aanleiding van dezealgemenevragen is hetvan belangominterculturele knelpunten teinventariseren en vasttestellen welke betekenisdemeestemensen geven aan
cultuur. Methetantwoord hieropwordteenbasisgelegd voornieuwevragen. Ik hoop metdezestudie bijtedragen aan hetinzicht
in
processen van intercul-turelecommunicatie: wat is erzolastig aan, watisdaarvaneenbelangrijkeoor-zaak, en hoe valt er eventueel iets aanteverbeteren.
Notenhoofdstuk i
2 Methodische
verantwoording
aR
ensencommunicerenenbeinvloeden elkaar. Zij doen dit op grond vanI¥I
denkbeelden, opvattingen, richtlijnen, keuzes en wil. Zij delenopvat-tingenmetelkaar
of
juist niet.Zij
geven zichaandenkbeeldenover, proberendoor middel van hun invloed denkbeelden te veranderen ofdoen pogingen
aan heersende denkbeelden te ontsnappen. Het uitgangspunt in
dit
onder-zoek wordt gevormd door de vraag wat mensen onder de term cultuur
ver-staan enopwelkewijze
dit
interactiesbeinvloedt.De basisbegrippen van het gehele onderzoek zijn communicatie, cultuur, machtenideologie. Dezebredebenaderingvraagt vandeonderzoekerinzicht in aldezethema's. Degrote hoeveelheid reedsbeschikbare kennis in de
lite-ratuur leidt gemakkelijk toteengrote verzameling onoverzichtelijke
informa-tie. Om dit te voorkomen is als rode draad voordit onderzoek gekozen voor
een thema waarin deze begrippen samenkomen, namelijk: interculturele communicatie. Ditonderzoek naarinterculturele communicatieverdient
ech-ter eennognauwkeurigerafbakening,omdat het niet
mijn
bedoeling is om teherhalen wat anderen hiervoor al hebben gedaan. Een overzichtsstudie van
invalshoeken en benaderingswijzen van interculturele communicatie wordt
onder anderen gegeven door
Shadid (I998). Hij
laatechter detransculturelenormatieve benadering, waar Procee (I99I) eenstart meeheeftgemaakt, bui-ten beschouwing. Aan zo'n benadering
blijkt in het
veld grote behoefte tebe-staan, zowel in de dagelijkse als in de wetenschappelijke praktijk (zie onder
meer Kortmann 2OO2C). Wanneer we het hebben over een transculturele of interculturele normatieve benadering, hebben we het over een
cultuurover-stijgend niveau, met andere woorden, eenmetaniveau.
Mijn
aanname is datdit metaniveauvangroteinvloed is ophetinterculturelehandelen. Ditlaatste
is niet los te zien van de aannames, die op hoofdlijnen in de meeste studies
overinterculturele communicatiealsvanzelfsprekend worden beschouwd. Zo
begintvrijwel elke studie overdit onderwerp metdevragen: 'Wat is cultuur?'
15 INTERCULTURELE COMMUNICATIE& IDEOLOGIE
begrippen als vanzelfsprekendeen bepaalde plaats kriigen toegekend. In dit
proces van definiering
ligt
evenwel een aantal aannames besloten. In dezest:udie staan de metdeze definities en aannames samenhangende
betekenis-sen, waarden en opvattingen centraal, en het effect dat ze hebben op het in-terculturele handelen. Daarom wordt in eerste instantie een conceptuele en ideologische invalshoek gevolgd. Naar aanleiding van de analyses wordt
ver-volgenseennormatieve benadering aanbevolen.
Het onderzoekis zowel theorie-als praktijkgericht. Literatuurover
intercultu-rele communicatie bestaat voornamelijk
uit
theoretische benaderingen en analyses, hier en daar aangevuld met casuistiek. Praktijkgericht onderzoek naar het dagelijkse verloop van interculturele communicatieprocessen, watdaarop zoal van invloed is enwelkeffecthetheeft. ben ik nog niet tegengeko-men, anders dan beschrijvend van aard in de vorm vancasuistiek. Met dit on-derzoek wil ik mij nietbeperken tot casuistiek alleen, maar ook onderzoeken
of er
een bepaalde systematiek is te ontdekkenin
dagelijkse interculturele handelingen en de beweegredenendie daaraanten grondslag liggen.Aange-zien ik
geen vergelijkbaar onderzoek heb aangetroffen is het onderzoek in zijn geheelte beschouwenalsexplorerend van aard,omdat telkens op grond vannieuweresultaten methoden voor vervolgonderzoeken nieuwemodellenontwikkeldmoestenworden. Demodellenstaan beschreven in de
hoofdstuk-ken bij de onderwerpen waar ze verband mee houden. Literatuuronderzoek
enempirische methoden komen indezealgemeneverantwoording aan de
or-de, omdatzebetrekkinghebben op meerderehoofdstukken.
Literatuur
Literatuuronderzoek biedt voornamelijkeen beeld van theorieen,waarbij zich
tweeterreinen aftekenen: differentiatiebenaderingen van interculturele com-municatiel en kritische cultuurfilosofie2. Differentiatiebenaderingen hante-reneen bepaaldcultuurconcept. De kritische cultuurfilosofie biedt de
moge-lijkheid
om kanttekeningen teplaatsen bii dit
cultuurconcept. Beidebenaderingenzullen in dezestudie aan de ordekomen.Theoretische
verban-den tussen
cultuur
en communicatiezijn
slechts in een beperkt aantaltheo-rieen diepgaand uitgewerkt. Er zijn op basis vanaannames wel theoretische
constructies ontstaan, maar verbandentussentheorie en praktijk zijn daarin onvoldoendeuitgewerkt, waardoordeconstructies vooral zijnte beschouwen
als ideaalbeelden. Verbandentussen communicatie,
cultuur
en macht zullenworden aangebrachtop basisvan theorieen, zoals die van Habermas (1979 en
I98I)
enWatzlawick (I976). Daarin bevinden zich slechts ten dele alternatie-ven, wantzebeschrijvenvooralmechanismen die interactieprocessen helpenverklaren. In de loop van dezestudie zal
ik
aantonen dat aanvulling16 [2] - METHODISCHE VERANTWOORDING
In ditonderzoekworden theorie en praktijkaanelkaar getoetst. Het
aangrij-pingspunt vandeze studie is hetintercultureel handelen van mensen en hun beweegredenen daarbij. Om
hun
beweegredenen te begrijpen zijn dezever-gelekenmettheorieen uit deliteratuur. Literatuuren praktijkonderzoek
heb-ben vrijwel permanent in elkaar gegrepen. Er zijn keer op keer observaties
verricht; daar zijntelkens met behulp vande literatuurhypothetische
verkla-ringen voor gezocht en deze
zijn
vervolgens besprokenin
werkoverleggen,met vijftienfocusgroepen, opdrieconferenties
in
Nederland en 66ninDuits-land3, In de tussentijd zijn ook analysemodellen ontwikkeld. Op basis daar-van vond verdiepingplaats, waaruit weer nieuwe onderzoeksvragen ontston-den voor verdere verdieping. Nadat een voorlopige hypothese was
gecon-strueerd is deze totslot getoetst met behulp van eendiepte-interview onder 65 respondenten. Deweerslaghiervan is indezestudietevinden.
Onderzoeksvragen
Dealgemene onderzoeksvragen waaropeenantwoordwordtgezocht, zijn de
volgende.
1 Wat isdeoorzaak van de in veel gevallen ineffectieve
communicatiestrate-gieenin interculturelesituaties?
Deze vraag isineerdere studiesalvanuit verschillende invalshoeken bena-derd. Er
zijn
theorieen die culturele factoren centraal stellen, gaan overso-ciale categorisering, vaneen politieke benadering uitgaan, nadrukleggen op
culturele identiteit, op beeldvorming, discriminatie
of
verschillendecombi-naties hiervan, en dergelijke (zieShadid I998). In dezestudie zal ikdevraag naarcommunicatiestrategieen behandelenvanuit het metaniveau van
bete-kenisgeving en aannames bij degrondbegrippen
cultuur
en communicatie.Wanneer
in
relatie daarmee identiteit, machtsverhoudingen en dergelijkeaan de orde ziin,worden deze ookvanuitdeze conceptuele invalshoek
bena-derd.
2 Vanuithetantwoordop vraag I, namelijk datdeheersendeinterculturele
ide-ologie mededeoorzaak van dezeineffectiviteitis,wordtdetweedevraag
ge-steld: Hoe zietdezeintercultureleideologie eruit, wat zi indeeffecten ervan
en hoewordtzeverdedigd?
3 Vanuitdeze analyse komtdevraag aan de orde: Watkunnen elementen zijn
vooreenalternatief? Daarvoor is meernodigdanalleenhet schetsen van een idealecommunicatiesituatie metdedaarbij horende competenties. Het is
evenzeervanbelang om handvattenteontwikkelenvoor situaties die hele-maalnietideaal zijn en dieiemanddemogelijkheid bieden om zich daarbin-nen opeenconstructievemanierteverweren.
17 INTERCULTURELE COMMUNICATIE & IDEOLOGIE
Betangrijke
definities
Mutticulturele samenteving
Multicultureelbetekent dat ermeerdere betekeniskaders eneendiversiteit aan gewoonten
en/of
leefstiilen bestaan ineen situatie waar personensamenwer-kenen samenleven. In principe iselke samenlevingpluraal
of
multicultureel(Wallace 1962). Zo beschouwd is de multiculturele samenleving geen doel,
maar een feit. Of
een bepaalde multiculturele samenleving duurzaamge-noemd kan worden, hangt samen metdewijzewaaropburgers indie
samenle-ving functioneren. Feitelijk functionerenengewenstfunctioneren
zijn
daarbijbelangrijkegegevens omdeduurzaamheid vandemulticulturelesamenleving
in kaartte brengen. Duurzaamheid
wil
zeggen dat er voor iedereen, ook voor toekomstige generaties, voldoende grondslagen zijn enruimte is om zich in
veiligheidtekunnen richten ophetgoedeleven.In
het kader vandemulticulturele samenleving zijnvier andere begrippenbe-langrijk: assimilatie, separatie, integratie en marginalisatie. Deze begrippen
hebben inhet maatschappelijke debat niet altijdeen eenduidige betekenis en
ze wordenvaakverward.Metbetrekking tothet gebruik vandezebegrippen zal
ik
werkdefinities aangeven, zodatduidelijk is wat er indit
proefschriftonderwordtverstaan.Assimilatiestaat voorhetvolledigaanpassen van de enecultuur
aan eenanderecultuur. Separatie(segregatie)houdt indat groepen zich van
el-kaar afzonderenenzoveelmogelijk huneigenculturelegewoontenentradities
voortzetten. Integratiehoudt in dat dooreen wederkerig communicatieproces
mensen gezamenlijk vormgeven aandemulti-culturelesamenleving,waarin
ruimte bestaat voordiversiteit, en waarin samenwerking wordt gekenmerkt door lerenvan elkaar,waarinook
ruimte
bestaat voor het stellen van grenzen,daarwaarmenselijkewaardigheidwordtgeschaadofvernederingplaatsvindt.
(Deze definitie is tendeleontleendaanMargalit 200I.) Marginalisatiehoudt in
dat mensen in demarge
of
zijlijn vaneensamenleving belanden, waardoor zijuitgerangeerd dreigenteraken.
Intercultureel handelen of interculturele communicatie
Interculturele communicatie is in de bestaande literatuur biina altijd vanuit
een ideaalbeeld gedefinieerd. Zulke definities zijn niet bruikbaar voor dit
on-derzoeken daaromwordt vandevolgendewerkdefinitie gebruikgemaakt:
In-tercultureel handelen is de manier waarop personen met elkaar omgaan in
een multiculturele samenleving. Het gaat in de
definitie dus niet om een
wenselijke (ideale) situatie, maar om watzich waarneembaar afspeelt. Als
re-sultaat van het onderzoek zullen op dezewerkdefinitie aanvullingen worden gegeven.
Positieve interculturele dynamiek
18 [21-METHODISCHE VERANTWOORDING
multiculturele samenleving. Samenwerking, gezamenlijke
verantwoordelijk-heid, oplossingsgerichtheidenopwaartsespiraal zijn hierindicatoren voon Negatieve interculturele dynamiek
Negatieve dynamiek tast de duurzaamheid van een multiculturele
samenle-ving aan. Het enkel nastrevenvan eigen belangen, interetnischespanningen,
escalatievanconflictenenneerwaartsespiraal zijn hierindicatoren voor.
Ideotogie
Ideologie heeft als concept in de loop der tijd en onder invloed van verschil-lende denkbeelden verschillende betekenissen gekregen. In deze studie gaat
het om devolgende betekenis van ideologie, waarbi j ik mi j heb laten inspire-ren door De Boer (I980) en Habermas (I98I). Een ideologie bestaat uit
uit-gangspunten en richtlijnen, die als vanzelfsprekend wordenbeschouwd, die
geinternaliseerd zijn en dievan daaruit vaninvloed zijn ophet handelen van mensen. Erzijnideologieen zoals Das Kapital van Marx die beschreven staan.
Eenideologie hoeft echternietbeschreven te zijn, maar kan zich ookop
inter-actieniveau ontwikkelen. Weer andere ideologieen zijn ooitwel beschreven, maar de oorspronkelilke bron is vergeten. Habermas (I981) baseert zich bil ziinrationaliteitthese onder andere op hetuitgangspuntdatnatuuren sociale verschijnselenmetelkaarworden verward. Indatgevalkunnenconcepten die aan ideeenten grondslagliggen nietwordenuitgedifferentieerd,waardoor ze
niet kritiseerbaar zijn. (Ik kom hier
in
hoofdstuk7uitgebreideropterug.) DeBoer heeft het inditverband bijvoorbeeld overdevraagwaaromeenbepaalde
inrichting vande samenleving als natuurnoodzakelijk wordt beschouwd. Hij
houdt zich ook bezig metdevraag hoe het komt dat de'slachtoffers' van een
bepaalde ideologie er zelf in gaan geloven. Volgens De Boer zijn er dan
be-paalde mechanismen aan het werk die een reeel zicht op de werkelijkheid
blokkeren (De Boer I980, p. 7I). Deuitgangspunten die aaneenideologie ten grondslag liggen behoren dan niet tot een gereflecteerd bewustziin.
Bewust-zijn komttot stand door welkennistenemen vandeuitgangspunten en
wet-ten. Volgens hem zijn doordit bewustzijndeideologischewetten op zich niet
opgeheven, maardevoorwaarde waaronderdezewettenwerken wel (De Boer
I980, p.73)·Onder invloed vanverzettegendemechanismen vaneen
ideolo-giekaninzicht ineenideologie ontstaan. Indepraktijk brokkelthetgeloof in
een ideologie waarschijnlijk af door een groeiend bewustzijn op basis
waar-van de blokkerendemechanismen, dan weer geleidelijk, danweer
schoksge-wijs. worden opgeheven. Pas nadat een ideologie ende werkingervan trans-parant zijn
geworden in de vorm
van beschikbare kennis kan bewustzijn ervan ineenversneld tempo optreden. Zichontdoen vande ideologische me-chanismenisechter ingewikkelder afhankelijk van demate waarindeideolo-gie is geinternaliseerd en de matewaarin aspecten van een ideologie op een
bepaald moment nog voor- en nadelen bieden indepraktijk. Dit zal per
1 INTERCULTURELE COMMUNICATIE & IDEOLOGIE
ideologie aan het lichtte brengen. Daartoe moet deideologie beschreven en geanalyseerdworden ophaarinhoudeneffect.
Interculturele ideologie
In
dit
onderzoek gaat het om het bestaan en heteffect van een intercultureleideologie. Onder een interculturele ideologie moet worden verstaan: de
alge-meen voorkomende en als
natuurlijk
beschouwde denkbeelden van mensen overhoemensenmetverschillendecultureleachtergronden met elkaar beho-ren om te gaan. Omdewerking van een intercultureleideologieteverhelde-ren zullen nietalleendeheersendedenkbeeldenenrichtlijnen vande
ideolo-giebeschrevenmoeten worden, maarzullen ookdeuitgangspuntendieeraan
tengrondslagliggen, opgespoord en geanalyseerd moeten worden.
Concept
Een methode omeen ideologie blootteleggen bestaat
uit
onderzoek naar de uitgebreide betekenissen van ermee verwante concepten. Onder conceptenmoet de uitgebreide diepere betekenis van termen. erbil horende
denkbeel-den, bijbetekenissen en
richtlijnen
worden verstaan. Een concept roept opgrond van deze uitgebreide betekenis zekere associaties op (Holzhauer &
Minden 1977)· In dezestudienemendeconceptencultuurencommunicatie
eencentrale plaats inals belangrijke grondbegrippen van intercultureel
han-delen
of
interculturele communicatie.Macht
Er bestaangeensituatieswaarinmacht geenrol speelt. Situaties die beschre-ven worden alseensituatie waarinmacht niet ofals onbelangrijkwordt erva-ren zijn vermoedelijksituatieswaarindemachtsverhoudingennaar
tevreden-heidvanbetrokkenen
zijn
gereguleerd, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van machtsevenwichtof
wanneer op wederkerige basis afsprakenzijn
gemaaktover machtsverdeling. Eenbelangrijkevraag die
dit
oproept is, wat ergebeurt als er opeen gegeven momentbehoefte ontstaataanverandering van de eer-der gemaakte afspraken of van de als vanzelfsprekend beschouwdemachts-verhoudingen. In deze studie gaat het over de door sommigen als vanzelf-sprekend beschouwde machtsverhoudingen, die door anderen niet (meer)
vanzelfsprekendwordengevonden.
Volgens het heersende denken brengt cultuur vanzelfsprekendheden met zich mee ook op het terrein van de machtsverhoudingen. Op het cultureel
overstijgende niveau hebben we het overinterculturele machtsverhoudingen. Ook hierin heefthet cultuurbegrip een belangrijke betekenis. Erbestaat
ver-moedelijk een aantal interculturele reactiepatronen en taboes op het aan de
orde stellenvanbepaalde thema's diealsvanzelfsprekendwordenbeschouwd onder invloedvan bepaalde uitgangspunten en
richtlijnen
die samenhangen20 12I - METHODISCHE VERANTWOORDING
Komter (I985) hanteert in haar onderzoek over de macht van vanzelfspre-kendheid inrelaties tussen mannenen vrouweneendefinitievan macht. die
indezestudie ook vantoepassingis. Macht ishetvermogen om, al dan niet
bewust, bepaalde effecten teweeg te brengen op gevoelens, attitudes, cogni-ties
of
gedrag van een ander. Onder dezedefinitie kunnen zowel het realise-ren van veranderingen als het bieden van weerstand tegen veranderingen worden gevat. In hetlaatste geval is het gevolg van machtdat wensen of po-gingen van de ander om verandering te realiseren effectiefwordenonder-mijnd(Komter I985, P· 49 en 50). Eenbelangrijkaspect vanmacht, en in het bijzonder van belang voor deze studie, is dat ook door niets te doen of
be-paald gedrag natelatenmacht kanworden uitgeoefend(Lukes 1976).In zo'n
geval laat meneen bepaalde invloedop anderentoetegen de wil van deze
an-deren. Nietingrijpen is indat geval tebeschouwen als een vorm van
machts-uitoefening. Er is nog een vorm vanmacht: 'demacht vandeonmacht'. die te beschouwen is als een speciale vorm van weerstand wanneerweerstand niet openlijk geuitkan worden. Hierondervaltbijvoorbeeldlijdzaamverzet.
Paradox
Een bruikbare definitie van paradox is gevonden bij Watzlawick, Beavin &
Jackson (I976). Zij definieren een paradox als een ongerijmdheid die door
juiste redenering
uit
(schijnbaar) geldige premissenvoortvloeit (p. I68).
Watzlawickredeneert voorts dateenparadox gevolgen heeft voor communica-tie. Samengevat komt het erop neer dat een paradoxaal bericht twee
bood-schappen bevat die elkaar uitsluiten. Het bericht is dus intern tegenstrijdig
waardoor iemand er niet goed op kan reageren. Daarbij is het voorde
ontvan-ger onmogelijkombuitenhet afgebakende kadertetreden endoor
metacom-municatiededubbele boodschap aan de ordetestellen.
Empirisch onderzoek:
onderzoekspopulatie, opzet
en generaliseerbaarheid
In het empirische deel van het onderzoek is naar verbanden gezocht tussen
denkbeelden over het handelen en het praktisch effecthiervan ophet
hande-len. Er is daarbil gebruik gemaaktvan triangulatie (Baarda I998)4 voor het
verkrijgen van een zo grootmogelijke betrouwbaarheid vande gegevens.
Be-trouwbaarheid wil hier niet zeggen dat herhalingvan onderzoek dezelfde ge-gevens op zouleveren. In een onderzoek naar dynamische processen is im-mers geenenkele situatiehetzelfdeen zullenresultatenaltijdverschillen. Wel
kunnen dezelfde grondpatronen worden gevonden. maar telkens in andere verhoudingen. De gegevens van respondenten van dit onderzoek zijn voor
een belangrilk deel van voor II september 2OOI toendeaanslagen op het wrc
21 INTERCULTURELECOMMUNICATIE& IDEOLOGIE
theoretische kader datwordt ontwikkeld met
dit
onderzoek tracht zulke ver-anderingsprocessen op algemeen theoretisch niveau te beschrijven en te ver-klaren. Wanneer dynamische processen worden onderzocht dan is het logisch dat resultatenzichwijzigen bij herhalingvanonderzoek.Debetrouwbaarheid vanonderzoekbevindtzich daaromvooral indeonderbouwing vandegrond-patronen endegebruiktemethoden.
In deeersteplaatsisparticiperende observatie gepleegd en
zijn
maatschappe-lijke discussies over de multiculturele samenleving gevolgd. in de tweede
plaats is informatieverkregenviavijftienfocusgroepen (per groepgemiddeld
vijftien deelnemers), waaraan ook respondenten van niet-Nederlandse
af-komstdeelnamen. Defocusgroepenwaren op ditpuntwisselend van samen-stelling. Er waseengroep bij dievolledigniet-Nederlands was, er waren
groe-pen bij
die vollediguit
Nederlanders bestonden en er waren gemengdegroepen bij. Indederde en laatste fase vanhetonderzoek zijn65
diepte-inter-views5 afgenomen. Van de65respondenten zijn erop grond vande
antwoor-den negentebeschouwen alsvanniet-Nederlandsekomaf.
De(participerende) observatie heeftwillekeurigplaatsgehad,binnen
werk-situaties en conferenties, op feestjes,op basisvan documentaires, discussies
en interviews op televisie en in dagbladen rond het maatschappelijke debat
overde multiculturele samenleving,interculturele conflicten (de Balkan, het
Midden-Oosten),ontwikkelingssamenwerking en samenlevingsopbouw. Er is
gebruik gemaakt van televisieprogramma's als Rondom IO, Het Lagerhuis, Netwerk en Nova en van verscheidenedocumentaires. Indekrant
zijn
forum-pagina's en ingezonden brieven gevolgd. Door middel van onder meer deze observatiesis onderzocht
of
gevonden reactie- en interactiepatronen ook bui-tende geselecteerde onderzoeksgroepvoorkwamen.De focusgroepenzijn samengestelduitprofessionals indesectoren zorg, wel
zijn,en onderwijs.Focusgroepenzijngeformeerd naaraanleidingvan
aanvra-gen voorscholing
in
interculturele communicatie. Voorafgaand aan descho-ling zijn
met deelnemersknelpuntengeinventariseerd en is hun gevraagd te reageren opverklaringendie lopende het onderzoekziinverkregen. Sommige leden van focusgroepen haddenalervaring metintercultureel communiceren,anderen bereidden zich eropvoor. Focusgroepen bieden het voordeel dat ook
de reacties vandeleden op elkaar geobserveerdkunnenworden en dat de on-derzoekerdemogelijkheid heeft om doortevragen ten behoeve vande
validi-teit van de gegevens. Derespondent
krijgt
degelegenheid omzijn
antwoordtoe te lichten endeonderzoeker kan
zijn
interpretatietoetsen. Nog eenvoor-deelvanonderzoek metfocusgroepen isdatverdiepingplaats kan vinden. Een
nadeel isdatonderzoekerenrespondenten elkaar beinvloeden.
Nadat een voorlopige hypothese was geconstrueerd, is deze vanwege het
nadeel van het focusgroeponderzoek getoetst met behulp van
vo-22 [2] - METHODISCHE VERANTWOORDING
ren gekomen dat vrijblijvende relaties iemand altijd de mogelijkheidbieden
om die te vermijden ofzich eraan te onttrekken. Omdie mogelijkheid uit te sluiten is gezocht naar respondenten die beroepsmatig relaties met een ver-plichtend karakter aan moeten gaan. Daarom is als voorwaarde gesteld dat
respondenten vandeinterviewsverplicht zijn om interculturelerelaties te
on-derhouden. Dit is dereden dat respondenten
zijn
geworven onderprofessio-nals in de sectoren zorg, welzijn, onderwijs, dienstverlening en
ontwikke-lingssamenwerking6. Onderderespondenten bevonden zich ookeen soldaat,
twee medewerkers vande Immigratie- en Naturalisatiedienst, een
schadecor-respondent en een bibliothecaresse. Ongeveer de helft van de respondenten
is geselecteerd
uit
zorgnetwerken via Pharos. De overige respondenten zijn willekeurig op basis van hun beroep geselecteerd. Respondenten bevindenzich allemaal in de arbeidzame leeftijd. Hoewel tijdens het interview naar
leeftijd, functie en organisatie is gevraagd, zijn deze factoren niet betrokken
alsvariabele, gezien het exploratieve karakter van hetonderzoek, dat tot doel
heeft (onderliggende) mechanismenteverhelderen eneendiscussiete bevor-deren. In vervolgonderzoek zou het betrekken van diverse variabelen als
op-leiding, functie(werkloosheid), organisatie waarmen werkt, klasse, woonsitu-atie interessant zijn omvergelijkingmogelijktemaken.
Het interview is samengesteld op basis van een voorlopige hypothese over eenintercultureleideologie. Onderzoek naardezeideologieis
geoperationali-seerdmetbehulp vandeconceptencultuur, communicatieenbotsende
waar-deninrelatietotmacht. Er
zijn twintig
vragen gesteld omantwoordtekrigen
opvier algemene vragen:1 Welkebetekenisgevenrespondenten aanhetbegrip
cultuur
in relatie totin-terculturele communicatieo
2 Welkebetekenisgevenrespondentenaancommunicatie
in
interculturelecommunicatie-situaties?
3 Hoe denken respondenten overdewilzewaarop zij met iemand van een
an-derecultuuromgaan?
4 Hoe denken respondenten om te gaan met botsende waarden?
Er is gebruikgemaakt van verschillende typen vragen en controlevragen om de validiteit van de resultaten te verhogen: open en gesloten vragen,
stellin-gen encasuistiekvragen7.
Na verwerking vandeinterviewswarenerantwoorden die vragen opriepen. Zovond bijvoorbeeld aan de hand vaneenstelling bijnaiedereen het omgaan
met mensen
uit
andere culturen leerzaam. Devraag diedit
opriep was, watmen daarvan leert. Die vraag is vervolgens aan focusgroepen voorgelegd. De
interviewronde vormde dus niethelemaal hetsluitstuk van hetempirisch on-derzoek enook maatschappelijkeontwikkelingen
zijn
blijvendgevolgd.23 INTERCULTURELE COMMUNICATIE & IDEOLOGIE
tussen deelnemers aan focusgroepen en de onderzoeker, waardoor het een
participatief8onderzoek genoemdkanworden. Deonderzoeker bracht op
ba-sis van voorstudie en observaties verklaringen in, de deelnemers aan focus-groepen refiecteerden daarop op basis waarvan zich (soms confronterende) discussies ontwikkelden. Bevestiging van, aanvullingen op en weerstanden tegenverklaringen vandeonderzoeker hebben in hoge mate bijgedragen aan
bijstelling
of
aanscherping van de hypothesen. Het maatschappelijke debatbiedt vervolgens tot op zekere hoogte de mogelijkheid om generaliseerbaar-heid vasttestellen, doordereacties
in
focusgroepentevergelijken met die inhet maatschappelijkedebat.Voorts drageneenaantal boeken bij aan de
gene-raliseerbaarheid. In
dit
geval onder meer dat van Bernstein (I994) over destrijd tussenculturele waarden in de Verenigde Staten en het onderzoek van Jacobsen (2001) naar het beeld vandevreemdeling.
Samenvatting van
deopbouw
engebruikte
methoden
Verkenning
In hoofdstuk
3, Verkenning van problemen rond interculturele communicatie,wordt deinterculturele context verkend en is gebruik gemaakt van het
maat-schappelijke debat overdemulticulturelesamenlevingen beschrijvingen van
intercultureleervaringenenknelpunten.
In hoofdstuk 4, De historischeenintellectuele relatietussen interculturele
commu-nicatie en wetenschap, is gebruikgemaakt vanliteratuurstudie.
In hoofdstuk5, Empirisch onderzoek naardedenkbeelden van proto-pro/2ssionals, is gebruikgemaaktvaninterviews en focusgroepen.
In hoofdstuk 6, Deskundigen interculturele communicatic: een kritisch overzicht,
wordeneerstthema'svooranalysein kaart gebrachtop basis vanwijzigingen in scholingsvragen interculturele communicatie in de loop van tienbvijftien
iaar. Aan de hand hiervan wordendrie differentiatiebenaderingen van
promi-nente deskundigen geanalyseerd.
Theoretische analyse
In hoofdstuk 7, Eenmodelvoor analyst van de interculturele ideologie,wordt een
model ontwikkeld met behulp van
inzichten uit
de kritischecultuurfilosofie en communicatiewetenschappen op grond waarvan kritische stellingen wor-den geformuleerd.In hoofdstuk 8, Het 'gebruik' vanhetcultuurbegrip:eenkritischeanalyse,worden
dekritische stellingen uit hoofdstuk7uitgewerkt.
In hoofdstuk 9, De invloed van de interculturgle ideologieop concrete denkbeelden en
gedrag: enkele hypothesen, wordt op basis van de resultaten uit hoofdstuk 8 een
hy-pothetisch verbandgelegdtussenhet ideologischecultuurbegrip,attitude en in-termenselijkeverhoudingen, zoalsdieonder andere
zijn
beschreven in24 121 METHODISCHEVERANTWOORDING
In hoofdstuk10, Analysevanuithetperspeaiefcommunicatie, wordende bevin-dingen aangevuldmet modellenen analyse uitdecommunicatiewetenschap.
Evatuatie van de interculturele ideologie en opmaat tot een alternatief
In hoofdstuk II, Evaluatie van de interculturele ideologie: concretewerking en €f
fict,
is gebruik gemaakt van verschillende methoden: (I) Focusgroepen, (2) Diepte-interviews, (3)Overige casuistiek.In hoofdstuk I2, Conclusiesen aanzet tot gen altematief zi
in
conclusies en een aanzet toteen alternatiefbeschreven. Tijdens de analyses ziin aanwijzingennaarvoren gekomenopgrondwaarvaneenaanzet toteenalternatief
geformu-leerdkanworden.
Notenhoofdstuk 2
1 Zie voor eenoverzichtsstudie Leeman (i996);enverder Hoffman & Arts (1994), Hoffman (1999 en2002), Hofstede(1991),Pinto (1990 en 1994)
2 OnderandereVanBinsbergen(1999a en1999b), Finkielkraut(1990),Habermas (1979 en
1981), Lemaire(1976),Maalouf (1999),Procee (1991).
3 Deeersteconferentieiseen Saldoconferentieinde ReehorstinEde(najaar 1992). Saldo
staatvoor StimuleringsregelingAllochtonen. Begin i998isdetheoriegepresenteerdin
Duits-land op deconferentie 'GesundheitfurAlle'georganiseerddoorhetEtnoMedizinisches Zen-truminHannover.Dederde conferentiewasDiversOmniversum aan deUniversiteit van
Maastrichtinoktober 1998. In het voorjaar van 2002isdetheorieinhet kader van
kennisde-len, indrie bijeenkomsten, gepresenteerdenbediscussieerd met collega'svanPharos.
4 Triangulatie is een term diegebruiktwordt om aan te geven dat ervanmeerdere
invalshoe-kengebruikisgemaaktomhetzelfdeteonderzoeken.Inhetempirischedeel
vanditonder-zoekisgebruikgemaaktvanobservatie, focusgroepeneninterviews.
5 Ziede bijlage Vragenlijst interview.
6Ontwikkelingssamenwerking is aan het interview toegevoegd. Mijn huidige werksituatie en
beschikbaretijd warenderedenom inhetfocusgroepenonderzoekdezedoelgroepnietmee
tenemen.Bijdeinterviews bestondhiervoormeerruimte.Hetwerkveld vande ontwikke-lingssamenwerking heeft weI mijn bijzondere interesse. In1982bezocht ik vele projecten in
Peruen Nicaraguaenin1986deedikonderzoekin Nepalnaarderelatietussen ontwikke-lingswerkersen locale bevolking in eenvoorstudieopverschillende projecten(VanAsperen 1988)eneen casestudieop Jiri-Technical School(VanAsperen1987) Gezienmijninteresseen
contactenbespreekikregelmatigcasurstiek uit het kader van ontwikkelingssamenwerking.
7 Ziede billageVragenlijstinterview(zievooropzetinterviewSwanborn 1982).
8 Participerendeobservatiekanbeschouwd wordenalseenmethodedietotdoelheeft een
situatietebeschrijven, waarbijdeinvioedvandeonderzoekerzo klein mogelijk wordt
gehou-den.Wanneeronderzoekplaatsvindtop basisvansamenwerkingtussen onderzoekeren on-derzochten, dan is het wederkerig van aard. In dat gevalkan betergesproken worden van
par-ticipatiefonderzoek. Onderzoekeren onderzochten beinvloeden in datgevalelkaar.
Participatief onderzoek biedtdemogelijkheid om over elkaars vanzelfsprekendheden, die
3
Verkenningvan
problemen
rond interculturele
communicatie
en
eerste grond voor het bestaan vaneen interculturele ideologie zou tevinden moeten zijn in beschrijvingen vandemulticulturelesamenleving
eninterculturele communicatiesituaties. In
dit
hoofdstuk gaat hetdaarbij omtwee vragen. Indeeersteplaats, wat ziet men als problemen rond intercultu-rele communicatie? En in de tweede plaats. hoe worden problemen rond
in-terculturele communicatie verwoord? Ik gebruik daarbij twee invalshoeken:
(I) voorbeelden uit de media, het maatschappelijke verkeer en het debat en
(2) concrete voorbeelden van interculturele situaties zoals iemand die uit
ei-genervaringverwoordt. Het gaat omeen greepuitverschillende gebeurtenis-sen, die soms voorzichzelfspreken en soms van enigcommentaar zijn
voor-zien. Hetbeeld datwordtgeschetst is zeer diversen verre vaneenduidig. Dit
gegevenvormt weldeuitgangssituatie indezestudie.
Voorbeelden uit
het
maatschappetijke verkeer
endebat
De achtergrond vande huidige multiculturelesamenlevingwordt in het
alge-meenals volgt omschreven. Vanafdejaren zestig kwamen grotegroepen
mi-granten van ronddeMiddellandse Zeealsgastarbeider naar West-Europal. De
meeste gastarbeiders gingen na verloop van
tiid
terug naarhun eigen land.Veel Turkenen Marokkanen vroegen echtergezinshereniging aan in Europa
om zichblijvendte vestigen. Nadeonafhankelijkheidvan Suriname voegden
zich daar in de tweede helft van de jaren zeventig in Nederlandvele Surina-mers bij. Vanafde jaren negentig komen grote aantallen vluchtelingen2 naar
het westen. Demulticulturele samenlevingwordt in het algemene
spraakge-bruik en indemediadirect
in
verband gebracht metdekomstvan immigran-ten.Devolgende algemene vragen worden vaak aan de orde gesteld. Hoe kan
cul-tureleidentiteitvanminderhedenbehouden blijven? Op welkewijze moet
in-tegratie3 vormkrijgen en is deze zo snel mogelijktot standte brengen? Hoe
27 INTERCULTURELECOMMUNICATIE& IDEOLOGIE
iedereen zichaanbepaalderegelshoudt? Waarliggendegrenzen vande
toler-antie?Wanneersturenweasielzoekers aandegrens terug en wanneer zetten
we zeuit? Sommigenvindendatallochtonenzichmoeten aanpassen en dat zii,
als het hen 'hier' nietbevalt, maar terug moeten keren naarhun eigen land.
Het komtveelminder voordatgezegdwordt dat we vanverschillende waarde-norientaties kunnen
leren en dat
een multiculturele samenleving kansenbiedt.
Erwordt gesproken overcrimineel gedrag onder Marokkaanse jongeren. Dit leidtvolgens sommigen, door hetgebruikvan generalisaties, totongewenste
beeldvormingover Marokkanen. Er is sprake van eentweedeling tussen
au-tochtonenenallochtonen,menervaarteenkloof, discriminatieenvijandigheid
jegens elkaar. Anderen ontkennen zo'n tweedeling en beweren dat het zo'n
vaartnietloopt, dat hetstemmingmakerij is, en dat het voor henheel gewoon is omte leven metverschillende culturen. Er
zijn
witteen zwartescholen en ,- -n ontstaan endesfeerin
grote steden zou verslechteren;er bestaatverzet onder •itochtonen tegen de almaar toenemende stroom vluchtelingen; erwordt aar,* ssing vanallochtonengeeist. Deautochtonebevolkingzou
daaren-tegenteweirt.. trots zijn opdeeigen cultuur40 Minderhedendreigen gemargi-naliseerd te rake, envertellenzichdubbeltemoeten bewijzenwanneer zij
wil-len stijgen opdesociale ladder.Zevoelenzich slecht behandeld door negatieve
opmerkingen, discriminatie en wantrouwend gedragvan autochtonen. Som-mige autochtonen zeggen bang te zijn dat zij allochtonen onbedoeld
discrimi-neren. Daarnaastwordthetverwijt discriminatie ook wel oneigenlijk gebruikt om de eigenhoudingteverdedigen.Goedopgeleide allochtonenworden
inge-zetomintegratievanandereallochtonentebevorderen5 of in de zorg6,omdat zij decultureleachtergrond kennen. Inrelatie totintercultureel personeelsbe-leid vragen allochtonen zich wel af of zijvanwegehun allochtoon
zijn
ofvan-wegehuncapaciteiten
zijn
aangesteld.MarokkanenenTurkenwordtdetoegang geweigerd tot disco's. Portiers noe-menalsreden dat het vol is. Ineentelevisiedocumentairewordtdeproef op de
som genomen. Mengaatdisco nadiscoaf,Turken en Marokkanen(in werke-lijkheid Turkse en Marokkaanse acteurs) wordt vaker de toegang geweigerd dan Nederlanders.
Ineenanderedocumentairezeggen Turkseen Marokkaanse iongens dat ze
het graag doen met Nederlandse meisjes. Maar trouwendat willen ze alleen
meteenmaagd, leggenzelachenduit.Nederlanders reageren dat zij dit
hypo-criet vinden.
Delangdurigediscussie over hoofddoekjes7 toont aan hoemenbezig is zich
te profilerenopidentiteit.Dehoofddoekstaatsymbool voor emancipatie (vrou-wen methoofddoek mogenmeedoen indemaatschappij) enbehoudendheid (mannen en hun houdingtegenover seksualiteit enhunopvatting over de rol
28 IiI-VERKENNINGVANPROBLEMENROND INTERCULTURELECOMMUNICATIE
waarden en denkbeelden (over scheiding van staat en religie, seksualiteit en
genderverhoudingen)
blijft uit. Het is in
de eerste plaats eendiscussie over de positievanislamenvrouwen indesamenleving.Op een middelbare school
in
Veghel schieteen jongen om zich heen. Zijnmotief blijkt
eerwraak te zijn. Tijdensderechtszaak(januari200I)
meent een Nederlandse deskundige dat rekening moetworden gehoudenmeteerwraakalscultureelbepaalde endaarom verzachtende omstandigheid. Dejongen zou
zijndaadonder grote dwang hebben uitgevoerd. EenTurksejuristvindt dat de
culturele omstandigheidreden is vooreenzwarestraf omtelaten zien dat eer-wraak (in Nederland) absoluut ongeoorloofd is.
Hij
onderbouwt dit met de op-merking dat ookdemeesteTurkeneerwraak beschouwen alseenfeodaal en af-keurenswaardig fenomeen.DeoperaAishawordtafgelast (december2000) onder drukvan
intimidatie
uit de hoekvanMarokkaanseimams, omdat het stuk
in
strijd zou zijn met dekoran. Dit leidt toteenschokeffect, dat wegebtingelatenheid. Een imam in
Ne-derland beweertdathomofilieeenziekte is. Deeenvindtzoiets ongehoord, de andervindtdat alles gezegd moet kunnen worden inhet kader vanvrije me-ningsuiting. De grens ligtvolgens devoorstanders vandezelaatsteopvatting
daar waarhetwoordophoudten fysiek geweld begints.Anderen beschouwen
eendergelijke opmerking als een aanzettotgeweld.
Rechtspraak, onderwijs en hulpverlening zoeken naaroplossingen voor
pro-blemen ofzij bedienen zich van het cultuurexcuus om zich niet met
proble-men bezigtehoevenhouden9. Het excuushoudt in dat men beweert niets te
kunnen doen, omdat men de kennis ontbeert van andere culturen. Weten-schappelijke discussies ontaarden
in
cirkelredeneringen: elke oplossing is teuniverseel of t6 contextgebondenlo. Slechts enkelingen zien een uitdaging in
demulticulturelesamenleving en halen zichdaarmee in een mum van tijd de
naam op de hals 'deskundigeinterculturelecommunicatie' te ziin. Op de agen-da staat nogdevraag hoedemulticulturelesamenleving beheersbaar kan
blij-ven. Men heeft het overinburgering, interculturalisatie en diversiteitsbeleid.
Er kan van allesonderwordenverstaan.A]lochtonenculturenworden verheven
ofer wordtopneergekeken. Er
zijn
belangenorganisatiesenkenniscentrall dieintegratievanallochtonen envertrouwdheidmet vreemdeculturenmoeten be. vorderen. Advies- entrainingsbureaus interculturele communicatie rijzen als
paddestoelen uitdegrond.
Tijdenseenworkshopinterculturele communicatieleren we hoewemoeten
doentegenAfrikanen. Deworkshopleiders zijneen Oost-Afrikaan en een Ne-derlander.Afrikanen zijn gewend om opeen bepaaldemanierteworden aan-gesproken,wordtuitgelegd. Ze moeten autoritairworden behandeld. Als het
niet op diemanier gebeurt, luisteren 'ze' niet. We oefenen in het geven van handen, waarbijwemoeten laten merken wie de baas is enweoefenen in het
bevelend spreken. Iemandmaakthiertegenbezwaar. Deworkshopleiders
2 INTERCULTURELE COMMUNICATIE & IDEOLOGIE
doorhun culturelesoftware. Wanneer iemand zich van
zijn
software bewust is,kan hij hetwel, lichten zij toe. Eendeelnemer oppert datAfrikanen het hier
tochnietallemaal mee eens zijn en dat er ookin Afrika
kritiek
bestaat opauto-ritairemachtsverhoudingen.Dediscussiewordtbeeindigd metdemededeling
dat dit niet het onderwerp vandeworkshop is.
Het
blijkt
moeilijk te zijn om vasttestellen watpolitiekcorrectgedrag is. Wat eronder verstaan wordt, hangt samen metpolitiek-sociale omstandigheden. V66rdeaanslagen op hetWorld TradeCenter in NewYorkwordt onderpoli-tiek correct een tolerante houding verstaan. Na de aanslagen ontstaat een
stemming waarin dewaarheid maar eens gezegd rnoetworden. Politiek
cor-rect houdt vanafdat
moment in dat
hetgeven vankritiek
als moedig wordtgezien.Terrorismewordthardop
in
verband gebracht metdeislam. Sommigesprekers nuanceren dit doorte zeggen dat het alleen moslimfundamentalis-me betreft. De Italiaanse premier Berlusconi beweert dat deislam achterlijk is. Dit roept grote verontwaardiging op.
Anderen zijn blij dat dit
eindelijkeens gezegd wordt. Marokkaansemannen diehun vrouwslaan en criminele
allochtonen zouden terug gestuurd moeten worden naar hun eigen land, meentminister Nawijn voor vreemdelingenzakenen integratie in september
2002. Generaliserende eenzijdige uitspraken voeren de spanning op. Alles mag worden gezegd, op 66n ding na: dat niet alles gezegd mag worden. De
manierwaarop 'dewaarheid'wordtgezegd,verhoogt in veelgevallen de
span-ning en
dit
draagt eerder bijaanangstgevoelens (onder zowel autochtonen alsallochtonen) dan dat ze erdoor verminderen. Op haar beurt veroorzaakt dit
angst voor toenemendespanningen en men vraagt zich
af
welke kant het uit zal gaan of wat er te doen is aan de groeiende tegenstellingen. Erwordtge-waarschuwd voor rassenrellen12 Anderen signaleren dat er nuook
allochto-nen zijn diezich keren tegennieuwkomers
uit
angsthunpositieteverliezen. Opwereldschaalbestaat dreigingvan terroristischeaanslagen enoorlogen ofze zijn reeds de hardewerkelijkheid. Kortom, er is groteonzekerheid en de
verwarringneemttoe13.
Voorbeelden van
interculturele interactie
In interculturele situaties vinden reacties plaatswaarbij devraag gesteld kan
worden, waarom juist deze reactie plaatsvindt en geen andere. Er is sprake
van een zekere krampachtigheid. Soms is dat helemaalniet nodig, omdat er
30 13]- VERKENNINGVANPROBLEMEN RONDINTERCULTURELECOMMUNICATIE
Willemvraagtzichaf ofhij Mohammedwelofgeen pilsieaanmagbieden. Mohammed wordt verondersteld moslimtezijnenvolgensdeislamitische leer worden moslimsgeacht geen
al-coholischedrankentenuttigen.
Waarom isvoorWillemdevraag of hij welofgeenpilsje aan kan bieden zo
be-langrijk? Klaarblijkelijk heeft hii zich verdiept in deachtergronden van
mos-lims.Tochverklaart dit
zijn
vraag niet, want hii zou ondankszijnkennisheb-benkunnenvragenwatMohammed
wil
drinken.Willemlijkt
juist teworden gehinderd doordekennis diehij
heeft overmoslims.Fatimaverteltdattijdens receptieshetdienbladmetaspergesinhamrolletjesofbitterballen
altijdaanhaarneus voorbilgaat,wanter wordtautomatischvanuitgegaandatzij geen
var-kensvleeseet. Enzevertelterbij: 'Ikvindasperges inhamjuistzolekker'.
Waarom laat de ober niet de keusaan Fatima zelf? Fatimawordtovergeslagen
door mensen dieopgrond vanhun kennismenen haargeenvarkensvlees aan
tekunnenbieden.
Olga, eenmaatschappelilk werkster,legteen huisbezoekafbij Soedanese clienten.Zewordt
uitgenodigd voorhet eten. Bijdemaaltijdkrijgtzethee geserveerd. ledere keerwanneerhaar
kopje leegis,wordt het bijgevuld. 'De thee kwam me zo wat de oren uit en ik was er op het
laatstmisselijkvan.' Laterhoortzevaniemanddatzetheein haar kople had moeten laten staan, dan was het vanzelf niet bijgevuldenwasdit voordegastvrouw eentekengeweestdat
zijgenoeghad gehad.Olgaverzucht daarop: 'Hadikditmaargeweten.'
Olga lijkttewordengehinderddoorgebrck aan kennis. Zedenkt dat het
alle-maal beter zou zijn gegaan als zegeweten had wat zevolgens Soedanese
ge-bruiken had moeten doen om te voorkomen dat zetelkens weer thee
inge-schonkenkreeg. Hoe komt het dat Olga nietgevraagdheeft: Hoe kan ik tegen
u zeggen dat ik het heerlijk vind, maar ik heb echtgenogggehad? Hoe zegt u dat
bil u ?
Marit, een psychotherapeute,verteltdatze niet weet watzemoetdoenalseen Marokkaanse peuter,diemeeisgekomen met haar cliente op de muren vandespreekkamer
begintteteke-nen.Zeheeft horenzeggendat Marokkaanseiongetiesallesmogen enzeisbangdat het
op-gebouwde maarnogkwetsbarecontact metdemoederverstoordzalraken als ze er weI iets van zegt.
Waarom geeft Marit niet gewoon een papier aan hetjongetje met de opmer-king dat hij daareenmooie tekening op mag maken. OokMarit
lijkt
gehinderdte wordendoor kennis die zeooitheeft vernomen.
31 INTERCULTURELECOMMUNICATIE & IDEOLOGIE
gaan. Hijwilzijnwesterseinvloed niet gebruiken.Departnerorganisaties vragen volgens hem
allerlei onbelangrijkedingen aan hem.
Doorde houdingvan Peter weten partnerorganisaties blijkbaar niet waar ze
aan toezijn.Waarom praten ze niet open met elkaar overhunbeider
doelstel-lingen? Wellicht kunnen ze die op elkaar afstemmen en op grond daarvan
heldereenconcrete afspraken maken.Peterzou daarbij ookkunnen
verwoor-den dat het zijn doel is om mee te werken aan locale doelen, mits deze
ge-richt zijn
op (bijvoorbeeld) armoedebestrijding. Hij kan daarnaast ook zijnverwachtingen ten aanzien van samenwerking beschrijven en expliciet ma-ken dat hij discussie over deverschillende visies, locale en westerse,
belang-rijk vindt omtoteffectievesamenwerkingtekomen.
Yvonne enHilda ziin met elkaaringesprek overeen krantenartikel over Afghanistan14. Het gaat oversluitingdoordeTaliban vandoor vrouwen gerunde bakkerijen, die goedkoop brood bakkenvoorarmevrouwen.Hetartikel beschrijftdatvolgensde Talibanvrouwen geenbedrijf
horen terunnenendatdebakkerijen daarom zijn gesloten.Yvonne
isdaarergverontwaar-digdover.Hilda vraagtzich af of zij daar weI over mogen oordelen?
AlsdeAfghaansevrouwenhaddeningestemd metdezeopvatting van de
Tali-ban, hadden zij de bakkerijen wel
zelf
gesloten. Waaromwil
Hilda dan een oordeel vermijden, terwijl hier duidelijk sprake is van repressie? Dat is niet omdat zij het eens is metdeTaliban, maarvermoedelijkomdat het overmen-sen gaat uiteenanderecultuur, waarover zij niet
wil
oordelen.Opeen schoolplein doeteengroepje Nederlandsejongensindeleeftijd van 16 817jaareen
aantal negatieve uitspraken overTurksejongens.Dedocent die erbii staatwilstverbaasd naareen jongen in hunmiddenenvraagthoezedan overAhmed denken.Dejongens
ant-woorden vervolgensheel stellig:'Maarhij isgeenechteTurk.' Ahmedlachtvervolgensalleen
maarwat.
Waarom lacht Ahmed alleen maar? Is hi j in verlegenheid gebracht door de opmerking over zijn identiteit? Waarom vertelt hij niet aan de anderen hoe hij zichzelf ziet? Wat zou er gebeuren als hil zou zeggen: 'Ik ben wel een
ech-te Turk' P
ErikheeftalstoeristgoederelatiesgekregeninSenegal.Wanneerhij wordt uitgenodigd over
Se-negaltevertellen,iszijn enthousiasmeniettestuiten. NaeenvierdevakantieinSenegal komt hij
verslagenterug.Hijisbestolenen nogweldoorzijnvrienden.Hijvoeltzichbedrogenen hij kan opnieuwnietstoppenmet vertellen, maarnu overhoe slecht Senegalezenwelnietzijn.
De omslaginErikshoudingisopvallend en vertoont overeenkomsten met de
omslag indealgemene houding van voor en naII september 2OOI. ZO'n