• No results found

De generatiesprong in het burgerlijk recht en het fiscaal recht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De generatiesprong in het burgerlijk recht en het fiscaal recht"

Copied!
57
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE

GENERATIESPRONG

IN

HET

BURGERLIJK RECHT EN HET FISCAAL

RECHT

Aantal woorden: 17.800

Lynn Perdu

Studentennummer: 01407734

Promotor: Prof. dr. Jan Bael

Commissaris: Anne-Sophie Baudry

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in het Notariaat

(2)

II

Voorwoord

Deze masterproef betekent voor mij niet alleen het einde van de Master na Master Notariaat, maar ook van een zesjarige studententijd aan de Universiteit Gent. Het was vaak een haat-liefdeverhouding tussen mij en de universiteit, mijn wetboeken, de rechtenbibliotheek,… En toch, ik hou van de Faculteit Recht en Criminologie. Ze heeft me samen met alle professoren gevormd tot wie ik vandaag ben, de jurist die ik zes jaar geleden droomde te worden. Het is een einde, maar ook een nieuw begin. Het is tijd om eindelijk de vleugels uit te slaan en deze faculteit vaarwel te zeggen. Een carrière in het notariaat wacht.

Dit is voor mij de gelegenheid om ook wat mensen te bedanken. Uiteraard wil ik mijn promotor professor Jan Bael bedanken. Reeds in de eerste Master van de rechtenopleiding wist hij via het vak Familiale Vermogensplanning studenten warm te maken voor de notariële studie. Mijn Commissaris Anne-Sophie Baudry verdient ook een bedanking. Ondanks de moeilijkheden door de coronamaatregelen heeft ze toch de tijd genomen om me via mail van feedback te voorzien.

Tot slot is een bedanking aan mijn familie en vrienden hier op zijn plaats. Mijn ouders, voor de kansen en de steun die ik al die jaren heb gekregen. Mijn vriend, die altijd in mij geloofde, ook wanneer ik dat zelf niet deed. Mijn vriendinnen hebben van de hele weg ook gewoon een leuke tijd gemaakt. Bedankt!

(3)

III

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1: Inleiding ... 1

Hoofdstuk 2: Plaatsvervulling na verwerping ... 3

Afdeling 1. Burgerrechtelijk ... 4

§1. Wet van 10 december 2012 ... 4

§2. Ontleding ... 4

§3. Onrechtstreekse schenking? ... 6

§4. Wat met later verwekte afstammelingen? ... 7

Afdeling 2. Fiscaalrechtelijk ... 7

§1. Decreet van 8 december 2017 ... 7

§2. Fiscaal voordeel ... 8

Hoofdstuk 3: Doorgeefschenking ... 9

Afdeling 1. Burgerrechtelijk ... 10

§1. Een gedeeltelijke sprong is mogelijk ... 10

§2. Schenking binnen het jaar aan afstammelingen ... 10

Afdeling 2. Fiscaalrechtelijk ... 11

§1. Vrijstelling ... 11

§2. Progressievoorbehoud ... 13

Afdeling 3. Waarom wachten tot na het overlijden? ... 14

Hoofdstuk 4: Globale erfovereenkomst ... 16

Afdeling 1. Burgerrechtelijk ... 16

§1. Initiatief bij het kind ... 16

§2. Een gedeeltelijke sprong is mogelijk ... 17

§3. Ongelijke behandeling van de kleinkinderen ... 18

§4. Later verwekte kleinkinderen ... 20

Afdeling 2. Fiscaalrechtelijk ... 20

Afdeling 3. De sterke positie van het kind ... 21

Hoofdstuk 5: Inbreng ten behoeve van een derde ... 23

Afdeling 1. Burgerrechtelijk ... 23

§1. Een dubbele schenking ... 23

§2. Een erfovereenkomst ... 25

Afdeling 2. Fiscaalrechtelijk ... 25

Hoofdstuk 6: Alternatieven ... 26

(4)

IV

§1. Legaat van grootst beschikbaar deel aan kleinkind ... 27

§2. “ik-opa”-testament ... 29

Afdeling 2. Schenking ... 32

§1. Schenking van grootst beschikbaar deel aan kleinkind ... 32

§2. Fideïcommis de residuo ... 34

§3. Fiscaalrechtelijk ... 37

Afdeling 3. Beding ten behoeve van een derde ... 39

§1. Levensverzekering ... 39

§2. Spaarrekening met derdenbeding ... 41

§3. Fiscaalrechtelijk ... 42

Afdeling 4: Afstand van reserve ... 44

Hoofdstuk 7: Conclusie ... 45

Afdeling 1. Onzekerheid troef ... 45

Afdeling 2. Uitbreiding doorgeefschenking, te mooi om waar te zijn? ... 46

Afdeling 3. Voordeel voor de burger, nadeel voor de fiscus ... 46

Afdeling 4. Combineren kan nuttig zijn ... 47

Afdeling 5. Rol van de notaris ... 47

(5)

1

Hoofdstuk 1: Inleiding

1. In deze masterproef lichten we de burgerrechtelijke en fiscale aspecten van de generatiesprong in Vlaanderen toe. De generatiesprong wint de laatste jaren aan belang. Met een vergrijzende bevolking, die steeds meer weet en het heft steeds meer in eigen handen neemt wat zijn nalatenschap betreft, is dat niet zo onlogisch.1 De generatiesprong slaat op het doorgeven van vermogen van de grootouder aan het kleinkind.2 De generatie van de kinderen wordt aldus overgeslagen. De gedachte om een generatie over te slaan is vaak ingegeven door het feit dat het kind zijn erfdeel dikwijls verwerft op een moment dat het dat extra vermogen eigenlijk niet meer nodig heeft. Het kleinkind kan dat extraatje dan weer goed gebruiken.3 De gedachte kan uitgaan van de grootouder, maar ook van het kind zelf, dat bv. de nalatenschap verwerpt, zodat zijn/haar kind zijn/haar plaats kan vervullen.

2. Klassiek gebeurt een generatiesprong doordat het kind de nalatenschap van zijn ouder verwerpt (Hoofdstuk 2). Door plaatsvervulling komt het kleinkind zo tot de nalatenschap.4 Er worden dan slechts eenmaal erfbelastingen betaald in plaats van tweemaal (een keer door het kind en nog eens door het kleinkind wanneer het kind overlijdt). In feite betekent dit dus dat de overheid aan inkomsten inboet.5

3. Via de doorgeefschenking (Hoofdstuk 3) kan ook een generatiesprong verwezenlijkt worden. Het kind erft gewoon van zijn ouder, maar schenkt hetgeen het erfde meteen (binnen het jaar) door aan zijn/haar eigen kinderen, de kleinkinderen van de overledene. Het kind is dus ook hier de

1 Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde plaatsvervulling van de verwerpende erfgenaam toe

te laten, Parl.St. Kamer 2010-2011, nr. 53-1044, 3.

2 H. CASMAN en B. VERDICKT, “Vlaamse schenk- en erfbelasting na de Erfwetten en de Huwelijksvermogenswet

2018 (deel 1)”, TEP 2018, afl. 4, 712.

3 Amendementen op het Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het onbetamelijk

gedrag van een begunstigde en teneinde plaatsvervulling van de verwerpende erfgenaam toe te laten, Parl. St. Senaat 2011-2012, nr. 5-550/3, 20.

4 De plaatsvervulling na verwerping werd ingevoerd door de Wet van 10 december 2012 tot wijziging van het Burgerlijk

Wetboek, het Strafwetboek en het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de onwaardigheid om te erven, de herroeping van giften, het verval van huwelijksvoordelen en de plaatsvervulling, BS 11 maart 2013.

5 H. CASMAN en B. VERDICKT, “Vlaamse schenk- en erfbelasting na de Erfwetten en de Huwelijksvermogenswet

(6)

2 initiatiefnemer. Op hetgeen het kind doorgeeft aan de kleinkinderen moeten niet langer schenkbelastingen worden betaald.6 Dit is een vrij grote tegemoetkoming van de overheid, die opnieuw aan inkomsten inboet.

4. Vervolgens is het mogelijk om via een globale erfovereenkomst (Hoofdstuk 4) aan generation

skipping te doen. Deze uitzondering op het verbod van erfovereenkomsten werd wettelijk verankerd met de Nieuwe Erfwet7.

5. Verder kennen we in ons recht de zogenaamde inbreng ten behoeve van een derde (Hoofdstuk 5), waarbij het kind ermee akkoord gaat hetgeen het kleinkind van de grootouder heeft ontvangen in de nalatenschap van de grootouder in te brengen, alsof hij/zij het zelf heeft ontvangen. Ook dit wordt via een erfovereenkomst verwezenlijkt.

6. Er zijn tot slot alternatieven (Hoofdstuk 6) die op het eerste zicht niet meteen aan een generatiesprong doen denken, maar er wel (al dan niet gedeeltelijk) één kunnen bewerkstelligen. We denken aan een legaat (Afdeling 1) of schenking (Afdeling 2) aan het kleinkind en het beding ten behoeve van een derde (Afdeling 3). Het is voor reservataire erfgenamen, waaronder de kinderen, ook mogelijk om gewoon afstand te doen van hun reserve (Afdeling 4) wat een bepaalde gift betreft.

7. Doorheen deze masterproef zal blijken dat de fiscaalrechtelijke behandeling van de manieren om een generatiesprong te bewerkstelligen, zoals voornamelijk geregeld in de Vlaamse Codex Fiscaliteit8, niet altijd helemaal strookt met de burgerrechtelijke kwalificatie ervan. Een constante is dat daar waar het overslaan van een generatie mogelijk is, de fiscale administratie de sprong ook fiscaal merkbaar maakt, wat alleen maar voordelig kan zijn voor de burger.

6 Ibid., 716.

7 Wet van 31 juli 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging

van diverse andere bepalingen ter zake, BS 1 september 2017.

(7)

3 8. Het is echter niet allemaal rozengeur en maneschijn, want de kinderen zijn en blijven reservataire erfgenamen. Dit maakt dat in de meeste gevallen hun toestemming nodig zal zijn, vooraleer men aan generation skipping kan doen. De grootouder heeft dus zijn/haar eigen kind nodig, wil hij/zij zijn/haar kleinkinderen bevoordelen (voor een groter deel van de fictieve massa dan het beschikbaar deel). In families waar iedereen nauw met elkaar verbonden is, geeft dit weinig problemen, maar daar waar ouder en kind geen of slechts moeilijk contact met elkaar hebben is dit soms niet zo evident. Het feit dat de kinderen een groot zeggenschap behouden in dit hele verhaal zorgt vaak voor onzekerheid.

Hoofdstuk 2: Plaatsvervulling na verwerping

9. De plaatsvervulling in het algemeen is in het Burgerlijk Wetboek9 terug te vinden in artikel 739 e.v. Sinds een aantal jaar kan ook de plaats van iemand die een nalatenschap verwerpt worden vervuld door diens afstammelingen. Artikel 786 BW bepaalt dit expliciet. Aangezien de verwerper niet langer tot de nalatenschap komt, maar zijn afstammelingen wel, wordt een generatie overgeslagen. Verwerping gebeurt via een notariële akte en moet worden geregistreerd in het Centraal Erfrechtregister (CER).10

10. Op fiscaal vlak is een verwerping voordelig omdat slechts eenmaal erfbelastingen moeten worden betaald op dezelfde goederen, waar dat anders twee keer zou gebeurd zijn. Verder erven kleinkinderen bij staken. Vanaf wanneer het kind meer dan één kind heeft, zal op die manier ook een voordeel worden bekomen, omdat men zo een groter bedrag aan het laagste tarief kan laten vererven.

9 Hierna: BW. 10 Artikel 784 BW.

(8)

4

Afdeling 1. Burgerrechtelijk

§1. Wet van 10 december 2012

11. De wet van 10 december 201211 heeft ervoor gezorgd dat plaatsvervulling voortaan ook na verwerping plaatsvindt. Dit werd toegevoegd aan artikel 739, tweede lid BW. De wijziging werd ook daadwerkelijk ingegeven door de bedoeling een generatiesprong mogelijk te maken, zo blijkt uit de parlementaire voorbereidingen.12 Zoals in de inleiding reeds werd vermeld wou men het mogelijk maken om de kleinkinderen tot de nalatenschap te laten komen in plaats van de kinderen. Zij kunnen een extraatje vaak beter gebruiken dan hun ouders (zie supra).

§2. Ontleding

12. De verwerping is een eenzijdige rechtshandeling die ervoor zorgt dat de verwerper geacht wordt nooit erfgenaam te zijn geweest.13 Plaatsvervulling in de rechte lijn vindt overeenkomstig artikel 740 BW plaats ten voordele van alle afstammelingen. Hoe de afstamming is gevestigd is daarbij niet van belang.14 Het plaatsvervullende kleinkind neemt de plaats van zijn/haar ouder in, maar komt wel, door de plaatsvervulling, in eigen naam tot de nalatenschap.15 De vererving na plaatsvervulling

geschiedt overeenkomstig artikel 743, tweede lid BW bij staken. Wanneer het verwerpende kind zelf twee kinderen heeft, erven die kinderen aldus elk de helft van het deel dat eigenlijk aan het kind was toegekomen indien hij/zij de nalatenschap niet had verworpen.

11 Wet van 10 december 2012 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Strafwetboek en het Gerechtelijk Wetboek

met betrekking tot de onwaardigheid om te erven, de herroeping van git en, het verval van huwelijksvoordelen en de plaatsvervulling, BS 11 januari 2013.

12 R. BARBAIX en A.-L. VERBEKE, “Hervorming van het erfrecht. Een eerste commentaar bij de wet van 10 december

2012 inzake de onwaardigheid, de plaatsvervulling, de huwelijksvoordelen en de giften”, Rechtskundig Weekblad 2013, nr.30, p. 1172; Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde plaatsvervulling van de verwerpende erfgenaam toe te laten, Parl.St. Kamer 2010-2011, nr. 53-1044, 3.

13 C. DE WULF, “Nieuwe bevoegdheden voor de notaris. De akten van aanvaarding onder voorrecht van

boedelbeschrijving en van verwerping van nalatenschappen”, T.Not 2014, afl. 9, 510;

14 R. BARBAIX en A.-L. VERBEKE, “Hervorming van het erfrecht. Een eerste commentaar bij de wet van 10 december

2012 inzake de onwaardigheid, de plaatsvervulling, de huwelijksvoordelen en de giften”, Rechtskundig Weekblad 2013, nr.30, 1173.

(9)

5 13. Om iemands plaats in een nalatenschap te vervullen moet men uiteraard erfbekwaam zijn.16 Dit geldt enkel voor de nalatenschap van de decujus, niet voor de nalatenschap van degene wiens plaats men vervult, aangezien men een eigen recht uitoefent in de nalatenschap van de decujus/grootouder.17

14. Het initiatief om de nalatenschap te verwerpen ligt bij het kind, dus het kind beslist of hij/zij wil dat een generatiesprong doorgaat of niet. Het is niet mogelijk de nalatenschap slechts gedeeltelijk te verwerpen.18 Ofwel verwerp je de nalatenschap volledig, ofwel aanvaard je ze. Het is met andere

woorden alles of niets.19 Let wel, het kan dat de grootouder vóór zijn/haar overlijden een schenking aan zijn/haar kind heeft gedaan met vrijstelling van inbreng. Wanneer het kind later de nalatenschap verwerpt, kan het deze schenking wel behouden.20

15. Het kleinkind dat de plaats van zijn/haar ouder vervult, is tot een dubbele inbrengverplichting gehouden. Artikel 847 BW bepaalt dat niet alleen de giften die het kleinkind zelf van de overleden grootouder heeft ontvangen, moeten worden ingebracht, maar ook de giften die de verwerper van die overleden grootouder heeft gekregen. Wanneer het kind zelf van inbreng was vrijgesteld, dient het kleinkind dat zijn/haar plaats vervult de giften aan hem/haar uiteraard ook niet in te brengen in de nalatenschap van de decujus. Mocht deze dubbele inbrengverplichting niet bestaan en de giften aan de plaatsvervulde enkel op het beschikbaar deel worden aangerekend, dan zouden de rechten van de andere erfgenamen hierdoor aangetast worden.21

16 Artikel 725 e.v. BW.

17 R. BARBAIX en A.-L. VERBEKE, “Hervorming van het erfrecht. Een eerste commentaar bij de wet van 10 december

2012 inzake de onwaardigheid, de plaatsvervulling, de huwelijksvoordelen en de giften”, Rechtskundig Weekblad 2013, nr.30, 1173.

18 K. BOONE, “Wet van 10 december 2012 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Strafwetboek en het

Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de onwaardigheid om te erven, de herroeping van giften, het verval van huwelijksvoordelen en de plaatsvervulling”, Not.Fisc.M. 2013, nr. 4, 113.

19 N. LABEEUW en E. JANSSENS, “Wat zijn de fiscale gevolgen van het nieuwe erfrecht?” in Personen- en

familierecht, Gent, Larcier, 2019, 126.

20 E. ADRIAENS, “De wet van 10 december 2012 inzake de erfonwaardigheid, de giften, de huwelijksvoordelen en de

plaatsvervulling”, Nieuwsbrief Notariaat 2013, nr. 7, 7.

21 R. BARBAIX en A-L. VERBEKE, “Hervorming van het erfrecht. Een eerste commentaar bij de wet van 10 december

2012 inzake de onwaardigheid, de plaatsvervulling, de huwelijksvoordelen en de giften”, Rechtskundig Weekblad 2013, nr.30, 1174.

(10)

6 16. Volgens BARBAIX en VERBEKE strookt artikel 847 BW niet met artikel 845, eerste lid BW, op grond waarvan enkel hetgeen men zelf van de overledene heeft verkregen moet worden ingebracht.22 BOONE haalt terecht aan dat de regeling van artikel 847 BW gelet op de amendementen is ingegeven door de gedachte dat de verwerping geen middel mag zijn voor de verwerper om zichzelf en zijn afstammelingen te bevoordelen ten nadele van de andere erfgenamen. De erflater heeft immers nooit zelf aangegeven zijn kinderen niet gelijk te willen behandelen.23,24

§3. Onrechtstreekse schenking?

17. Traditioneel werd gesteld dat de verzaking aan het eigen erfdeel via een verwerping met plaatsvervulling ten voordele van de eigen kinderen (kleinkinderen van de erflater) tot gevolg, een onrechtstreekse schenking inhield ten aanzien van de kleinkinderen. Meestal kan er namelijk geen andere reden voor de verwerping worden gevonden dan een animus donandi.25

18. Deze stelling werd de laatste jaren echter bekritiseerd. BOONE stelde, hierin gevolgd door WILLEMS en TAILLIEU, dat de verwerping geen gift is, aangezien “er geen sprake is van een verwerping ten voordele van de kinderen, aangezien ook de kleinkinderen de mogelijkheid behouden om de nalatenschap te verwerpen” en dat het dan ook om een “louter abdicatieve handeling en niet om een onrechtstreekse schenking” gaat. Bij een schenking is de aanvaarding door de begiftigde een vereiste om de schenking tot stand te doen komen. Wanneer bij een verwerping de plaatsvervullers uiteindelijk ook verwerpen zal dat echter geen afbreuk doen aan de verwerping door hun ouder.26

22 R. BARBAIX en A-L. VERBEKE, “Hervorming van het erfrecht. Een eerste commentaar bij de wet van 10 december

2012 inzake de onwaardigheid, de plaatsvervulling, de huwelijksvoordelen en de giften”, Rechtskundig Weekblad 2013, nr.30, 1175.

23 K. BOONE, “Wet van 10 december 2012 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Strafwetboek en het

Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de onwaardigheid om te erven, de herroeping van giften, het verval van huwelijksvoordelen en de plaatsvervulling”, Not.Fisc.M. 2013, afl. 4, 114-115.

24 Amendementen op het Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het onbetamelijk

gedrag van een begunstigde en teneinde plaatsvervulling van de verwerpende erfgenaam toe te laten, Parl. St. Senaat 2011-2012, nr. 5-550/3, 25.

25 C. DE WULF, “Nieuwe bevoegdheden voor de notaris. De akten van aanvaarding onder voorrecht van

boedelbeschrijving en van verwerping van nalatenschappen”, T.Not. 2014, afl. 9, 515.

26 C. DE WULF, “Nieuwe bevoegdheden voor de notaris. De akten van aanvaarding onder voorrecht van

(11)

7

§4. Wat met later verwekte afstammelingen?

19. Stel dat het kind op het moment van verwerping twee kinderen heeft, dan vervullen die twee kinderen zijn/haar plaats. Krijgt het kind later echter nog een derde kind, dan zal dat kind benadeeld zijn ten opzichte van diens broers/zussen.

20. Mocht worden aanvaard dat het hier om een schenking gaat, dan zullen de oudste twee kinderen bij het overlijden van hun ouder een inbreng moeten doen van hetgeen ze door plaatsvervulling hebben verkregen. Aangezien we er kunnen vanuit gaan dat de verwerping een louter abdicatieve handeling is, zal dit niet gebeuren. Het later verwekte kind is aldus benadeeld ten opzichte van zijn broers of zussen. Zij verkregen hun deel op basis van de wet, waardoor het later verwekte kind geen inbreng kan eisen.27

Afdeling 2. Fiscaalrechtelijk

§1. Decreet van 8 december 2017

21. Het tarief in de erfbelasting voor kinderen en kleinkinderen is hetzelfde, maar vroeger bepaalde artikel 2.7.7.0.3. VCF dat de erfbelastingen betaald door de kleinkinderen niet lager mochten zijn dan de erfbelastingen die hun ouder had betaald indien hij/zij de nalatenschap van de grootouder niet had verworpen. Het feit dat de kleinkinderen bij staken erven, bood aldus geen voordeel. Het decreet van 8 december 2017 heeft dit verwerpingsartikel geschrapt en daarmee het principe afgeschaft.28 Plaatsvervulling na verwerping houdt met andere woorden voortaan weldegelijk een fiscaal voordeel in.

“De recente wijzigingen inzake erfonwaardigheid, het verval van huwelijksvoordelen, de herroeping van giften wegens ondankbaarheid en de plaatsvervulling”, T. Not. 2013, afl. 39, 534.

27 J. DE RIDDER, Kritische blik op de verwerping van een nalatenschap naar Belgisch recht, onuitg. masterproef

Notariaat UGent, 2017, 25-26.

28 Decreet van 8 december 2017 houdende bepalingen tot verdere regeling van de invordering van niet-fiscale

schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren, diverse fiscale bepalingen, en de overname van de dienst van de belasting op spelen en weddenschappen, de automatische ontspanningstoestellen en de openingsbelasting op slijterijen van gegiste dranken, BS 14 december 2017.

(12)

8

§2. Fiscaal voordeel

22. Het tarief blijft hetzelfde, maar het nadeel voor de fiscus en dus het voordeel voor de belastingbetaler is echter groter dan men zou denken. Vanaf het moment dat het verwerpende kind meer dan één kind heeft, is er weldegelijk een fiscaal voordeel merkbaar. Artikel 2.7.4.1.1., §2, tweede lid VCF bepaalt namelijk dat het tarief per rechtverkrijgende wordt toegepast en plaatsvervullers erven bij staken, waardoor zij elk apart minder erven dan hetgeen hun ouder alleen zou erven. Dit zorgt ervoor dat er alles samen een groter bedrag in de laagste schijf wordt belast.29

23. Een voorbeeld illustreert dit: Stel dat de grootouder één kind heeft en drie kleinkinderen. Hij laat 250.000 euro na. Wanneer het kind die 250.000 euro erft, dan betaalt hij/zij 3% op de eerste schijf van 50.000 euro en 9% op de volgende 200.000 euro.30 De door het kind te betalen erfbelastingen bedragen dan 19.500 euro. Indien het kind de nalatenschap verwerpt, komen de kleinkinderen tot de nalatenschap. Zij erven dan elk 1/3de van de 250.000 euro. Ze betalen alle drie 3% op de eerste schijf van 50.000 euro, waardoor ze elk slechts op een bedrag van 33.333,33 euro in het 9%-tarief vallen. Samen betalen ze zo 13.500 euro. In casu bespaart men dus 6.000 euro, een bedrag dat de fiscus niet verkrijgt, waar zij dat wel hadden verkregen wanneer de verwerping niet had plaatsgevonden. Hoe meer kleinkinderen erven en hoe groter de nalatenschap, hoe groter ook de besparing.

24. Door de plaatsvervulling werd een generatie overgeslagen, waardoor één keer minder erfbelastingen moeten worden betaald. Zonder plaatsvervulling gaan de vererfde zaken eerst naar het kind, die er erfbelasting op betaalt en daarna, wanneer het kind overlijdt, naar het kleinkind, die er opnieuw erfbelasting op betaalt. De plaatsvervulling sluit de stap grootouder-kind uit.31 Dit vormt

een aanzienlijke besparing. Het kind betaalt niets bij het overlijden van de grootouder en het kleinkind betaalt niet nog eens belasting op dezelfde goederen wanneer zijn/haar eigen ouder sterft.

29 A. DUTRÉ, “Generatiesprong – Verwerping door een erfgenaam Stand van zaken in ieder gewest”, 2019,

https://www.nagelmackers.be/nl/over-ons/actueel/detail/generatiesprong-verwerping-door-een-erfgenaam-stand-van-zaken-in-ieder-gewest.

30 Artikel 2.7.4.1.1, §1 VCF.

31 C. DE WULF, “Nieuwe bevoegdheden voor de notaris. De akten van aanvaarding onder voorrecht van

(13)

9 Ook dan betekent dit dus een besparing voor de kleinkinderen, mede omwille van het feit dat de erfenis van de grootouder wel eens bepalend had kunnen zijn voor de schijven waarin de kleinkinderen terecht zouden komen bij het overlijden van het kind (hun eigen ouder).

25. We dachten dat de besparing in het hier gebruikte voorbeeld 6.000 euro bedroeg, maar in feite gaat het om een veel grotere besparing van 17.745 euro. Had er geen verwerping plaatsgevonden, dan betaalde het kind eerst 19.500 euro op de door hem/haar geërfde 250.000 euro. De overblijvende 230.500 euro32 zou dan over de drie kleinkinderen worden verdeeld. Zij zouden daarop samen

11.745 euro betalen (elk 3.915 euro). De eerste schijf van 50.000 euro wordt namelijk aan 3% belast (1.500 euro x 3 kleinkinderen = 4.500 euro) en de volgende 26.833,33 euro aan 9% (2415 euro x 3 kleinkinderen = 7.245 euro). De besparing van 17.745 euro bestaat uit de optelsom van de 6.000 euro die wordt uitgespaard door de vererving bij staken en de 11.745 euro (4.500 + 7.245) die de kleinkinderen normaalgezien hadden betaald bij het overlijden van hun ouder, mocht geen verwerping hebben plaatsgevonden.

Hoofdstuk 3: Doorgeefschenking

26. De doorgeefschenking is een voor de burger erg dankbare methode om aan generation skipping te doen. Dit geldt althans voor de tweede generatie, het kind van de erflater. Het kind hoeft de nalatenschap van zijn/haar ouder nl. niet te verwerpen om een doorgeefschenking te kunnen bewerkstelligen en kan gerust een deel van hetgeen het geërfd heeft voor zichzelf houden. Het nadeel voor de erflater is dat hij het doorgaan van de generatiesprong niet zelf in de hand heeft, aangezien het initiatief ook hier bij het kind ligt, dat pas na zijn overlijden hoeft te beslissen of hij/zij tot een doorgeefschenking zal overgaan.

(14)

10 27. De besparing is opnieuw groot, aangezien een schenking die onder de voorwaarden valt, vrijgesteld wordt van schenkbelastingen. Aldus wordt er ook op fiscaal vlak opnieuw een generatie overgeslagen én loopt de fiscus een bepaald bedrag aan schenkbelastingen en in principe ook erfbelastingen mis.

Afdeling 1. Burgerrechtelijk

§1. Een gedeeltelijke sprong is mogelijk

28. Het is mogelijk voor het kind om via de doorgeefschenking slechts een deel naar de kleinkinderen te laten overgaan en de rest van het geërfde bedrag voor zichzelf te houden.

§2. Schenking binnen het jaar aan afstammelingen

29. Bij een doorgeefschenking schenkt het kind hetgeen (of een deel daarvan) hij/zij erfde van de grootouder door aan zijn/haar afstammelingen. Het gaat om een gewone schenking in de zin van het Burgerlijk Wetboek33, maar het moment waarop ze plaatsvindt en de fiscale voorwaarden maken er een doorgeefschenking van. Wanneer dit namelijk binnen het jaar na het overlijden van de erflater via notariële akte gebeurt, kunnen we van een doorgeefschenking spreken. Bijkomende voorwaarden zijn dat de schenker aan erfbelasting moet onderworpen zijn volgens het tarief in rechte lijn of tussen partners en dat de schenking aan een afstammeling van de schenker gebeurt. Er mag ook niet meer worden geschonken dan de brutowaarde van de aan erfbelasting onderworpen goederen.34 Het is hierbij niet vereist dat het om een schenking in volle eigendom gaat, dus ook een schenking met voorbehoud van vruchtgebruik kan voor de kwalificatie als doorgeefschenking in aanmerking komen. Een doorgeefschenking onder opschortende voorwaarde of termijn is evenwel niet mogelijk.35

33 Artikel 894 BW.

34 M. DELBOO en C. DE BRUYN, “De doorschenking van geërfde goederen kan voortaan zonder schenkbelasting,

VIP 2019”, afl.1, 22.

(15)

11

Afdeling 2. Fiscaalrechtelijk

§1. Vrijstelling

30. De doorgeefschenking is dankzij het decreet van 6 juli 2018 (Zomerdecreet) in Vlaanderen vrijgesteld van schenkbelastingen indien aan de burgerrechtelijke en fiscaalrechtelijke voorwaarden is voldaan.36 Artikel 2.8.6.0.9. VCF veronderstelt dat het gaat om een overlijden (van de grootouder) dat plaatsvond na 31 augustus 2018 en dat zowel het overlijden als de schenking in het Vlaams Gewest gelokaliseerd kunnen worden. Enkel een schenking aan afstammelingen kan onder de vrijstelling vallen. De erfbelasting op het geërfde moet ook reeds zijn betaald vooraleer men doorschenkt aan de afstammelingen.37 Dit betekent dat de schenker geen vol jaar de tijd zal hebben. Men krijgt op grond van artikel 3.3.1.0.5, §2 VCF vier maanden om een aangifte van nalatenschap in te dienen, waarna VLABEL een aanslagbiljet opstuurt. Na ontvangst daarvan kan men de erfbelastingen betalen. SPRUYT raadt daarom aan om niet te lang te wachten met de aangifte van de nalatenschap en misschien zelfs al te starten met de voorbereidingen van de doorgeefschenking, nog voor de erfbelastingen betaald zijn. Hij is er voorstander van om de termijn van 12 maanden te verlengen naar 18 of zelfs 24 maanden.38,39

36 Vlaams decreet van 6 juli 2018 tot modernisering van de erf- en schenkbelasting, aangepast aan het nieuwe erfrecht,

BS 20 juli 2018; Ook in Wallonië werd de doorgeefschenking fiscaal voordelig gemaakt, door er een 0%-tarief voor in

te voeren. In Brussel erkent men de doorgeefschenking niet op fiscaal vlak (A. VAN GRONSVELD, “Waals Gewest: generatiesprong ingevoerd – doorgeven van geërfde goederen wordt onderworpen aan een tarief van 0 % schenkingsrecht”, Nieuwsbrief Registratierechten 2019, nr. 2, 35).

37 Artikel 2.8.6.0.9., lid 7, 3° VCF.

38 E. SPRUYT, “[Vlaamse erf- en schenkbelasting] Het Vlaams decreet van 6 juli 2018 inzake modernisering van de

erf- en schenkbelasting: het nieuw erfrecht gefaciliteerd en introductie van de 'fiscale erfenissprong’-schenking”,

Nieuwsbrief Notariaat 2018, nr. 14-15, 13-14.

39 In het Waals Gewest krijgt men in de praktijk slechts zeven maanden de tijd om de doorgeefschenking te doen,

aangezien deze gebeurd moet zijn binnen de 90 dagen na het verstrijken van de termijn voor de aangifte van de nalatenschap. Die termijn bedraagt daar vier maanden voor overlijdens die in België plaatsvonden; A. VAN GRONSVELD, “Waals Gewest: generatiesprong ingevoerd – doorgeven van geërfde goederen wordt onderworpen aan een tarief van 0 % schenkingsrecht”, Nieuwsbrief Registratierechten 2019, nr. 2, 36.

(16)

12 31. In een advies40 uitte de Raad van State twijfels bij het feit dat de vrijstelling enkel van toepassing is wanneer zowel de erfbelasting als de schenkbelasting in het Vlaams Gewest gesitueerd kunnen worden. Dit in het licht van het vrij verkeer van kapitaal. Het Vlaams Gewest is de Raad van State echter niet gevolgd en steunde zich hiervoor op “de samenhang van het belastingstelsel en de verwevenheid van de erf- en schenkbelasting”.41

32. Wat de onroerende goederen betreft, mogen enkel goederen worden geschonken die deel uitmaakten van de vererving. Zo blijft de band tussen hetgeen men heeft verkregen uit de nalatenschap en hetgeen men aan de eigen kinderen heeft doorgeschonken duidelijk zichtbaar.42 De roerende goederen daarentegen moeten enkel qua waarde gelijk zijn aan de vererfde goederen. Het moet dus niet noodzakelijk om dezelfde roerende goederen gaan.43 Roerende goederen kunnen zich al snel vermengen, waardoor ze niet meer echt identificeerbaar zijn.44

33. De notariële akte dient bepaalde pro fisco-bepalingen te bevatten opdat men voor de vrijstelling in aanmerking kan komen. Zo moet men in de akte zelf om de vrijstelling vragen en ook verklaren dat alle voorwaarden werden nageleefd overeenkomstig artikel 3.12.0.1, §3 en §4 VCF.45

34. Het bedrag van de vrijstelling mag nooit hoger zijn dan het bedrag van de geheven erfbelasting. Met eventuele aanvullende erfbelasting wordt hierbij geen rekening gehouden.46 Men kijkt dus enkel naar het initiële aanslagbiljet. Artikel 2.8.6.0.9, lid 4 VCF bepaalt dat de vrijstelling als volgt moet worden berekend: “schenkbelastingen zonder vrijstelling x het gedeelte van de schenking dat overeenstemt met de met erfbelasting belaste bruto-waarde / de totale belastbare grondslag van de

40 Adv.RvS bij het ontwerp van decreet tot modernisering van de erf- en schenkbelasting, aangepast aan het nieuwe

erfrecht, Parl.St. Vl.Parl. 2017-18, nr. 1584-1, 49-50.

41 M. DELANOTE, “De wisselwerking tussen de (ver)nieuw(d)e erfbelasting en het nieuwe erf- en

huwelijksvermogensrecht” in Rechtskroniek voor het Notariaat – deel 33, 2018, 200.

42 Ibid., 198.

43 M. DELBOO en C. DE BRUYN, “De doorschenking van geërfde goederen kan voortaan zonder schenkbelasting,

VIP 2019”, afl.1, 23-24.

44 M. DELANOTE, “De wisselwerking tussen de (ver)nieuw(d)e erfbelasting en het nieuwe erf- en

huwelijksvermogensrecht” in Rechtskroniek voor het Notariaat – deel 33, 2018, 198.

45 E. SPRUYT, “[Vlaamse erf- en schenkbelasting] Het Vlaams decreet van 6 juli 2018 inzake modernisering van de

erf- en schenkbelasting: het nieuw erfrecht gefaciliteerd en introductie van de 'fiscale erfenissprong’-schenking”, Nieuwsbrief Notariaat 2018, nr. 14-15, 12-13.

46 M. DELBOO en C. DE BRUYN, “De doorschenking van geërfde goederen kan voortaan zonder schenkbelasting”,

(17)

13

schenking”.47 Indien meerdere doorgeefschenkingen worden gedaan, wordt het maximum berekend

voor al deze schenkingen samen.48 Indien je met andere woorden meer schenkt dan hetgeen waarop erfbelastingen werden betaald, dan kan je toch nog voor de vrijstelling in aanmerking komen, maar dan slechts naar verhouding tot hetgeen waarop effectief erfbelasting werd betaald.49

35. Het is niet omdat je minder schenkt dan hetgeen waarop je effectief erfbelasting hebt betaald, dat je sowieso geen schenkbelasting meer zou moeten betalen. Ook hier gebeurt de berekening verhoudingsgewijs, zoals volgt: “erfbelasting betaald door de schenker voor de desbetreffende categorie goederen x het gedeelte van de schenking dat overeenstemt met de met erfbelasting belaste brutowaarde / de brutowaarde van de met erfbelasting belaste goederen in de betrokken

categorie”.50

§2. Progressievoorbehoud

36. Wanneer de schenker binnen de drie jaar na de doorgeefschenking van onroerende goederen opnieuw een schenking van onroerende goederen doet aan dezelfde begiftigde, zal het progressievoorbehoud zoals bepaald in artikel 2.8.3.0.3, §1 VCF spelen voor de nieuwe schenking.51 In het omgekeerde geval, waarbij de doorgeefschenking van onroerende goederen binnen de drie jaar na een eerdere gewone schenking van onroerende goederen plaatsvindt, zullen de gewone schenkbelastingen op de doorgeefschenking worden berekend met toepassing van het progressievoorbehoud. Daarna zal de vrijstelling worden toegepast op dat bedrag.52

47 M. DELANOTE, “De wisselwerking tussen de (ver)nieuw(d)e erfbelasting en het nieuwe erf- en

huwelijksvermogensrecht” in Rechtskroniek voor het Notariaat – deel 33, 2018, 200-201.

48 Ibid., 201.

49 E. SPRUYT, “[Vlaamse erf- en schenkbelasting] Het Vlaams decreet van 6 juli 2018 inzake modernisering van de

erf- en schenkbelasting: het nieuw erfrecht gefaciliteerd en introductie van de 'fiscale erfenissprong’-schenking”,

Nieuwsbrief Notariaat 2018, nr. 14-15, 15; Voor een voorbeeld: MvT, Parl.St. Vl.Parl. 2017-18, nr. 1584/1, 19, eerste

voorbeeld.

50 M. DELANOTE, “De wisselwerking tussen de (ver)nieuw(d)e erfbelasting en het nieuwe erf- en

huwelijksvermogensrecht” in Rechtskroniek voor het Notariaat – deel 33, 2018, 201; Voor een voorbeeld: MvT, Parl.St. Vl.Parl. 2017-18, nr. 1584/1, 19, tweede voorbeeld.

51 H. PELGROMS, “‘Fiscale (gedeeltelijke) erfenissprong’: vrijstelling in de schenkbelasting bij ‘doorschenking’

binnen het jaar (van de waarde) van geërfde goederen”, Not.Fisc.M. 2018, afl. 9, 305.

52 E. SPRUYT, “[Vlaamse erf- en schenkbelasting] Het Vlaams decreet van 6 juli 2018 inzake modernisering van de

erf- en schenkbelasting: het nieuw erfrecht gefaciliteerd en introductie van de 'fiscale erfenissprong’-schenking”,

(18)

14 37. Overlijdt de schenker binnen de drie jaar na de doorgeefschenking, dan zal het progressievoorbehoud van artikel 2.7.3.2.9 VCF worden toegepast voor de berekening van de door de begiftigde te betalen erfbelasting.53,54 Men zal aldus het geschonken bedrag in aanmerking nemen en daarop verder bouwen om de erfbelasting te berekenen. Stellen we dat het kind 50.000 euro aan het kleinkind heeft geschonken via een doorgeefschenking in 2018, dan zal het kleinkind wanneer het kind vandaag overlijdt op de eerste 200.000 euro niet eerst 3% (op 50.000 euro) en dan 9% (op 150.000 euro) erfbelasting betalen, maar meteen 9% op de volledige 200.000 euro. We starten dus meteen in de volgende schijf.

38. Wat binnen de drie jaar voor het overlijden werd geschonken via een doorgeefschenking zal echter niet als een fictief legaat worden beschouwd, zoals bepaald in artikel 2.7.1.0.5, §1, eerste lid VCF. Artikel 2.7.1.0.5, §1, derde lid VCF bepaalt namelijk dat indien een vrijstelling op de schenking geldt, dit gelijkgesteld wordt met de betaling van schenkbelastingen.55

Afdeling 3. Waarom wachten tot na het overlijden?

39. Waarom wachten we met de doorgeefschenking tot de grootouder overleden is? Mochten we de doorgeefschenking nu eens toelaten nog voor de grootouder is overleden, wat zouden de gevolgen daarvan dan zijn?

40. Allereerst kunnen we in dat geval niet meer van een doorgeefschenking spreken, aangezien de doorgeefschenking vereist dat de erfbelastingen reeds werden betaald, vooraleer de goederen worden doorgegeven. Logischerwijze moet de grootouder dus eerst overleden zijn en moeten daarna de erfbelastingen op hetgeen het kind uit zijn/haar nalatenschap ontving betaald worden. Het bewerkstelligen van een generatiesprong via een belastingvrije schenking door kind aan kleinkind zou eventueel kunnen plaatsvinden door de keuze om hetgeen men ontvangen heeft aan de eigen

53 Ibid., 17.

54 Gehele paragraaf: H. CASMAN en B. VERDICKT, “Vlaamse schenk- en erfbelasting na de Erfwetten en de

Huwelijksvermogenswet 2018 (deel 1)”, TEP 2018, afl. 4, 721.

55 H. PELGROMS, “‘Fiscale (gedeeltelijke) erfenissprong’: vrijstelling in de schenkbelasting bij ‘doorschenking’

(19)

15 kinderen door te geven ook mogelijk te maken na een schenking van een grootouder aan zijn/haar kind. De grootouder schenkt bijvoorbeeld zijn huis aan zijn/haar kind en het kind krijgt dan de mogelijkheid om het binnen het jaar na de betaling van de schenkbelastingen door te schenken aan zijn/haar eigen kind(eren). Voor de burger zou dit in elk geval voordelig zijn, al was het maar omwille van het feit dat het kleinkind op die manier bijvoorbeeld een huis kan verwerven op het moment dat het voor hem/haar het meest nodig is. Men hoeft namelijk niet te wachten op het overlijden van grootvader of -moeder.

41. Vanuit het standpunt van de burger bekeken, zie ik aldus weinig graten in een uitbreiding van de doorgeefschenking naar een schenking binnen het jaar volgend op een schenking waarvan de schenkbelastingen reeds werden betaald. Voor de fiscus betekent dit natuurlijk dat opnieuw aan inkomsten moet worden ingeboet, maar het verlies valt wel te relativeren, aangezien een grootouder er ook voor had kunnen kiezen rechtstreeks aan zijn kleinkind te schenken. Wanneer die gift het beschikbaar deel niet overschrijdt, zal ze later niet meer ingekort moeten worden. Vergeleken met een schenking als voorschot op erfdeel aan het kind, die deze schenking belastingvrij aan zijn/haar eigen kinderen doorgeeft, zal het verschil in belasting dan ook helemaal niet zo groot zijn. De tarieven blijven namelijk hetzelfde en in beide gevallen wordt een generatie overgeslagen. Een decreetwijziging in deze zin zou in elk geval in de lijn liggen van de tegemoetkomingen die de fiscus de laatste jaren heeft gedaan.

(20)

16

Hoofdstuk 4: Globale erfovereenkomst

42. Sinds de Nieuwe Erfwet van 31 juli 2017 bestaat de mogelijkheid om een globale erfovereenkomst op te maken. Een verbod op erfovereenkomsten blijft gelden56, maar door de Nieuwe Erfwet is het in bepaalde gevallen toch mogelijk rechtsgeldig een erfovereenkomst af te sluiten. Dit is een goede zaak voor wie een generatiesprong wenst te bewerkstelligen. Het Burgerlijk Wetboek bepaalt uitdrukkelijk in artikel 1100/7, §4 dat via de globale erfovereenkomst aan generation skipping kan worden gedaan. Fiscaalrechtelijk kunnen we opnieuw op een voordeel wijzen, aangezien ook hier een generatie wordt overgeslagen en men aldus erfbelastingen uitspaart.

Afdeling 1. Burgerrechtelijk

§1. Initiatief bij het kind

43. Wanneer men via een globale erfovereenkomst aan generation skipping doet, dan betekent dit dat een kind ermee akkoord gaat dat zijn/haar kinderen, kleinkinderen van de erflater, in zijn/haar plaats worden toebedeeld. Alle vermoedelijke erfgenamen moeten in de akte optreden om van een globale erfovereenkomst te kunnen spreken.57 Dit geeft het kind opnieuw initiatiefrecht. Gaat het kind niet akkoord, dan zal de globale erfovereenkomst en daarmee ook de generatiesprong geen doorgang vinden. Ook de kleinkinderen dienen tussen te komen in de akte opdat de generatiesprong via erfovereenkomst rechtsgeldig zou kunnen geschieden.58 Het gaat daarbij om alle kinderen van de vermoedelijke erfgenaam die ermee instemt dat zijn/haar deel aan zijn/haar kinderen toekomt.59 Als het kind dus drie kinderen heeft, is het niet mogelijk slechts één van hen te laten tussenkomen.

56 Artikel 1100/1, §1 BW; B. MEDAER, “De fiscale gevolgen van toebedelingen van schuldvorderingen in een globale

erfovereenkomst in het Vlaamse Gewest”, RRNB 2019, nr. 2, 2.

57 J. BAEL, “Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen in het nieuwe erfrecht” in J. BAEL

(ed.), Rechtskroniek voor het Notariaat - Deel 31, Brugge, die Keure, 2017, 247.

58 V. LESSELIERS, “7 redenen waarom de nieuwe wet op de bemiddeling belangrijk is voor het notariaat”, T.Not 2019,

afl. 3, 223.

59 J. BAEL, “Het verbod van erfovereenkomsten in het nieuwe familiaal vermogensrecht (deel 1)”, Not.Fisc.M. 2019,

(21)

17 44. Opmerkelijk is hier dat ook een ander kind de generatiesprong kan tegenhouden. Om verwarring te vermijden leggen we dit uit aan de hand van een voorbeeld. Grootvader heeft één zoon en één dochter. Zijn zoon gaat ermee akkoord om zijn erfdeel onmiddellijk aan zijn eigen kinderen (kleinkinderen van grootvader) te laten toekomen. Grootvader wil dit in een globale erfovereenkomst laten verankeren. Wanneer de dochter die globale erfovereenkomst niet mee ondertekent, dan kan deze niet plaatsvinden. Zo kan de dochter dus voorkomen dat het erfdeel van haar broer meteen aan haar neefjes of nichtjes toekomt. De dochter heeft natuurlijk weinig reden om hier niet aan mee te werken, aangezien de erfenissprong geen invloed heeft op haar erfdeel, maar toch moet hier rekening mee worden gehouden.

45. Wanneer het kind dat via een globale erfovereenkomst zijn/haar erfdeel liet toekomen aan zijn/haar eigen kinderen komt te overlijden, dan wordt hetgeen zijn/haar kinderen op die manier hebben gekregen door een burgerrechtelijke fictie als een onrechtstreekse schenking vanwege hun ouder beschouwd.60 Deze gift is dus voor inbreng vatbaar, tenzij uitdrukkelijk anders werd bepaald.

46. Het is ook mogelijk om via een globale erfovereenkomst de kinderen te begiftigen onder last een bepaalde geldsom aan hun eigen kinderen, kleinkinderen van de grootouder(s), uit te betalen. De kleinkinderen zijn dan begunstigde van een schuldvordering op hun ouder.61

§2. Een gedeeltelijke sprong is mogelijk

47. Per definitie wordt in een globale erfovereenkomst een evenwicht vastgesteld tussen de vermoedelijke erfgenamen voor de reeds gedane schenkingen (artikel 1100/7, §1, eerste lid BW). Het gaat daarbij niet om een mathematisch evenwicht, maar wel om een subjectief evenwicht.62 Het kind laat dus op papier zetten dat het genoegen neemt met een schenking aan zijn/haar kinderen en dat het evenwicht voor hem/haar op die manier is verwezenlijkt. §6 van voornoemd artikel bepaalt

60 MvT bij het wetsvoorstel van 25 januari 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften

betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake Parl.St. Kamer 2016-17, 54-2282/001, 142.

61 B. MEDAER, “De fiscale gevolgen van toebedelingen van schuldvorderingen in een globale erfovereenkomst in het

Vlaamse Gewest”, RRNB 2019, nr.2, 3.

62 B. VAN DEN HOUTE, “De ouderlijke boedelverdeling: is er leven na de globale erfovereenkomst?”, TEP 2019, afl.

(22)

18 dat de ouder in dit geval verzaakt aan zijn/haar vordering tot inkorting en aan het verzoek tot inbreng wat de giften in de globale erfovereenkomst betreft. Iedereen die de erfovereenkomst ondertekend heeft, gaat ermee akkoord dat hij/zij de inbreng of inkorting niet meer kan vragen voor de schenkingen die in de globale erfovereenkomst zijn opgenomen, aangezien daarvoor geacht wordt een evenwicht te zijn verwezenlijkt.63

48. Aangezien het enkel gaat om de schenkingen in de erfovereenkomst is het mogelijk om via deze rechtshandeling een gedeeltelijke generatiesprong te bewerkstelligen, enkel voor de giften uit de erfovereenkomst. Voor de rest speelt dan, voor zover de grootouder niets anders meer heeft geregeld, gewoon de wettelijke devolutie wanneer hij/zij zou komen te overlijden. Het is voor de grootouder echter ook mogelijk om naast deze globale erfovereenkomst een schenking van het beschikbaar deel (zie infra randnummer 86 e.v.) aan zijn/haar kleinkinderen te doen. Deze combinatie zorgt ervoor dat een maximale generatiesprong mogelijk is.

49. Het is uiteraard ook mogelijk om in de globale erfovereenkomst te stipuleren dat het kind een deel van de desbetreffende schenking aanvaardt en dus behoudt voor zichzelf en het andere deel aan zijn/haar eigen kinderen laat toekomen.64

§3. Ongelijke behandeling van de kleinkinderen

50. Artikel 1100/7, §4, tweede lid BW bouwt een burgerrechtelijke fictie in die erin bestaat dat de schenking die de kleinkinderen via de globale erfovereenkomst hebben bekomen in de nalatenschap van hun ouder wordt beschouwd alsof zij deze rechtstreeks van hun ouder hebben verkregen. Het is volgens BAEL dan ook aangewezen om de globale erfovereenkomst ook op naam van het kind in te schrijven in het Centraal Register van Testamenten.65 Dit met het oog op de latere inbreng door

63 R. DEKKERS, H. CASMAN, A.-L. VERBEKE en E. ALOFS, Erfrecht en giften Inclusief de nieuwe Erfwet 2017,

Antwerpen, Intersentia, 280; artikel 1100/7, §6, eerste lid BW.

64R. DEKKERS, H. CASMAN, A.-L. VERBEKE en E. ALOFS, Erfrecht en giften Inclusief de nieuwe Erfwet 2017,

Antwerpen, Intersentia, 274.

(23)

19 het kleinkind van hetgeen het op grond van de erfovereenkomst heeft ontvangen in de nalatenschap van zijn/haar ouder.66

51. BAEL moet mijns inziens worden gevolgd wanneer hij stelt dat het niet noodzakelijk is dat de kleinkinderen een gelijk deel krijgen van het deel dat eigenlijk aan hun ouder toebehoort. Het is namelijk niet ondenkbaar dat tussen de kleinkinderen reeds een ongelijkheid bestond door eerder gedane schenkingen van hun ouder of door het feit dat het ene kleinkind veel langer thuis woonde dan het andere kleinkind, etc. Wanneer de kleinkinderen daarmee akkoord gaan in de globale erfovereenkomst kan er volgens BAEL dan ook geen bezwaar worden gevonden tegen een ongelijke verdeling. De Memorie van Toelichting stelt nochtans een gelijke behandeling voorop.67

BAEL onderbouwt zijn standpunt aan de hand van de fictie uit artikel 1100/7, §4, tweede lid BW. Hetgeen de kleinkinderen krijgen wordt in de nalatenschap van het kind als een schenking als voorschot op erfdeel beschouwd. Wanneer ze in die erfovereenkomst geen gelijk deel hebben gekregen, dan zal dat in de nalatenschap van het kind dus worden opgelost. Het kan echter ook zijn dat er vóór de globale erfovereenkomst werd gesloten al een ongelijkheid bestond tussen de kleinkinderen in de nalatenschap van het kind en dat deze ongelijkheid nu wordt weggewerkt.68

52. In feite is het logisch dat wat via een globale erfovereenkomst voor de kinderen mogelijk wordt gemaakt, ook voor de kleinkinderen moet kunnen. De globale erfovereenkomst vormt net een manier om, zo lang de partijen daarmee akkoord gaan, een evenwicht vast te stellen, daar waar er op het eerste zicht misschien een ongelijkheid bestond. Op welk niveau dat evenwicht wordt vastgesteld zou in het licht van dat doel niet mogen uitmaken. Hetgeen in de Memorie van Toelichting wordt uiteengezet is aldus voor kritiek vatbaar.

66 J. BAEL, “Het verbod van erfovereenkomsten in het nieuwe familiaal vermogensrecht (deel 1)”, Not.Fisc.M. 2019,

afl. 8, 269.

67 J. BAEL, “Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen in het nieuwe erfrecht” in J. BAEL

(ed.), Rechtskroniek voor het notariaat - Deel 31, 2018, 264; MvT bij het wetsvoorstel van 25 januari 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake Parl.St. Kamer 2016-17, 54-2282/001, 142.

68 J. BAEL, “Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen in het nieuwe erfrecht” in J. BAEL

(24)

20

§4. Later verwekte kleinkinderen

53. Later opduikende of verwekte kinderen ondervinden weinig last van de globale erfovereenkomst, omdat ze geen uitwerking zal hebben ten aanzien van hen (artikel 1100/7, §8, eerste lid BW). Toch verandert er niets voor de partijen in de erfovereenkomst.69 Artikel 1100/7, §8, tweede lid BW bepaalt dat de schenkingen die in de globale erfovereenkomst zijn gedaan, voor de inbreng en inkorting geacht worden gedaan te zijn aan alle vermoedelijke erfgenamen in de rechte lijn, die partij waren bij de overeenkomst. De erfovereenkomst heeft m.a.w. uitwerking ten aanzien van de kleinkinderen die reeds in de erfovereenkomst partij waren, broers/zussen van het later verwekte kleinkind, maar niet ten aanzien van het later verwekte kleinkind zelf.

Afdeling 2. Fiscaalrechtelijk

54. Het kan zijn dat in de erfovereenkomst een eerdere gift wordt vermeld waarop nog geen schenkbelastingen werden betaald. Verkrijgt deze gift door de registratie van de erfovereenkomst een titel, waardoor alsnog schenkingsrechten moeten worden betaald? De Memorie van Toelichting bepaalt dat dit niet het geval is.70 Men heeft dit willen vermijden, omdat het publiek anders weigerachtig zou staan tegenover de techniek van de erfovereenkomsten.71. Artikel 2.8.3.0.5 VCF stelt daarom dat de vermelding in de erfovereenkomst van een schenking die nog niet is geregistreerd in principe geen heffing van schenkbelastingen voor gevolg zal hebben.72 Partijen kunnen wel een verklaring afleggen waarin ze stellen dat ze de oude schenking alsnog willen laten registreren.73 Wordt in de erfovereenkomst een nieuwe schenking gedaan, dan zal de erfovereenkomst daarvoor wel een titel vormen, die na registratie aanleiding geeft tot de heffing van

69 Ibid., 265-266.

70 MvT bij het wetsvoorstel van 25 januari 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften

betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake Parl.St. Kamer 2016-17, 54-2282/001, 139.

71 T. DE CLERCK, “Nieuwigheden registratiebelasting ingevolge Vlaams decreet van 6 juli 2018: over

erfovereenkomsten en doorgeefschenkingen”, RRNB 2018, nr. 3, 10.

72 E. SPRUYT, “[Vlaamse erf- en schenkbelasting] Het Vlaams decreet van 6 juli 2018 inzake modernisering van de

erf- en schenkbelasting: het nieuw erfrecht gefaciliteerd en introductie van de 'fiscale erfenissprong’-schenking”,

Nieuwsbrief Notariaat 2018, nr. 14-15, 17.

(25)

21 schenkbelastingen.74 Artikel 2.7.1.0.5. VCF blijft gelden voor de oude niet-geregistreerde schenking bij overlijden binnen de 3 jaar na de erfovereenkomst.75

55. Wat de schenking via globale erfovereenkomst onder last van het uitbetalen van een geldsom aan de kleinkinderen betreft, is artikel 2.8.3.0.1, § 3 VCF van toepassing. Dit artikel bepaalt dat de schuldvordering in hoofde van het kleinkind als een schenking wordt belast en in hoofde van het kind van de belastbare grondslag van diens schenking wordt afgetrokken. We zien hetzelfde principe terugkeren bij het “ik-opa”-testament, met dat verschil dat het daar om een legaat gaat en er aldus erfbelastingen zullen moeten worden betaald.76

Afdeling 3. De sterke positie van het kind

56. De toestemming van het kind blijft nodig om een generatiesprong te bewerkstelligen via een globale erfovereenkomst. Dit is het gepaste hoofdstuk om na te denken over het feit of het niet wenselijk zou zijn om de mogelijkheid in te lassen voor de grootouder om zonder toestemming van het kind het voorbehouden erfdeel van het kind aan het kleinkind te laten toekomen. In families waar niks aan de hand is zullen grootouders hun eigen kinderen gewoon bij hun successieplanning betrekken. Er zijn echter gevallen waarin men nauwelijks of geen contact heeft met het kind, maar wel nog met de kleinkinderen, kinderen van dat kind. Wanneer het kind dan zijn/haar toestemming niet geeft, is het onmogelijk om dat kind zijn/haar reserve te ontnemen, ten voordele van diens eigen kinderen.

57. Ons erfrecht is zo opgebouwd dat de reserve van de kinderen nu eenmaal niet zomaar kan worden uitgesloten. Ze is namelijk van dwingend recht.77 Een wetswijziging zou zich aldus opdringen indien

we hieraan willen sleutelen. Een waterdichte regeling is hier wenselijk, doch moeilijk te realiseren. Hoe bewijs je bijvoorbeeld dat er geen goede band is met uw kind? En wat als de band tussen grootouder en kind perfect in orde is, maar de kleinkinderen, die met hun ouder niet meer door één

74 Ibid., 18.

75 T. DE CLERCK, “Nieuwigheden registratiebelasting ingevolge Vlaams decreet van 6 juli 2018: over

erfovereenkomsten en doorgeefschenkingen”, RRNB 2018, nr. 3, 10.

76 Zie infra, randnummer 76 e.v.

(26)

22 deur kunnen, de grootouder dermate hebben beïnvloed dat hij/zij liever zijn kleinkinderen wenst te bevoordelen, al was het maar om fiscale redenen? In zo’n geval ontneem je een kind, dat een perfecte affectieve band heeft met zijn/haar ouder zijn/haar reserve. Dat kan niet de bedoeling zijn.

58. Wanneer we het zouden toelaten om de reserve zonder toestemming van het kind zelf uit te sluiten, dan raken we eigenlijk aan het wezen van ons Belgisch erfrecht. De belangenafweging tussen de wil van de erflater en die van de reservatairen is een oefening die in het verleden al vele malen gemaakt is. Het is makkelijk kritiek te geven, maar de wetgeving zoals die nu bestaat is er voor ieders bestwil. Wie de reserve van zijn/haar kind rechtstreeks naar de kleinkinderen wil laten gaan, moet zijn/haar kind er maar van zien te overtuigen om een globale erfovereenkomst mede te ondertekenen.

(27)

23

Hoofdstuk 5: Inbreng ten behoeve van een derde

59. Bij een inbreng ten behoeve van een derde brengt het kind de schenking van de grootouder aan het kleinkind in in de nalatenschap van de grootouder. De schenking wordt dus aangerekend op het deel van het kind. Ook al ontvangt het kind niks, we doen alsof de schenking aan het kind is toegekomen. Hetgeen men schenkt gaat onmiddellijk naar het kleinkind en doordat het kind het inbrengt zal bij het overlijden van de grootouder niet nog eens moeten worden betaald, aangezien op het moment van de schenking reeds schenkbelastingen betaald werden.

Afdeling 1. Burgerrechtelijk

§1. Een dubbele schenking

60. Normaalgezien verbindt het kind zich er reeds in de schenkingsakte tussen grootouder en kleinkind toe om een inbreng ten behoeve van het kleinkind te doen.78 Het kan echter ook in een latere overeenkomst tussen schenker en begiftigde. Ook het kleinkind moet akkoord gaan met de inbreng ten behoeve van hem/haar.79 Burgerrechtelijk gaat het hier om een dubbele schenking, namelijk eerst een schenking van grootouder aan kleinkind en dan een schenking van kind aan kleinkind.80 Het feit dat de schenking in de nalatenschap van het kind opnieuw als een schenking wordt beschouwd, houdt een burgerrechtelijke fictie in. Het is voor het kind mogelijk om via een overeenkomst met zijn/haar kind deze schenking in zijn/haar nalatenschap vrij te stellen van inbreng o.g.v. artikel 843/1 BW.81 Logisch, maar wel belangrijk is dat deze vorm van generatiesprong enkel mogelijk is wanneer het kind van de schenker diens nalatenschap aanvaardt.82 Het kind kan dit uiteraard pas doen op het ogenblik dat de grootouder komt te overlijden, waardoor er opnieuw enige

78 J. BAEL, R. BARBAIX en H. CASMAN, “Inleiding tot de nieuwe erfwet 2017: een overzicht van de krachtlijnen

van deze wet” in J. BAEL (ed.), Rechtskroniek voor het notariaat - Deel 31, Brugge, Die Keure, 2017, 18.

79 N. LABEEUW en R. ELSERMANS, “De hervorming van het erfrecht”, Nieuwsbrief Notariaat 2017, nr. 9, 5. 80 M. DELBOO en C. DE BRUYN, “De doorschenking van geërfde goederen kan voortaan zonder schenkbelasting”,

VIP 2019, afl.1, 21.

81 J. BAEL, “Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen in het nieuwe erfrecht” in J. BAEL

(ed.), Rechtskroniek voor het notariaat - Deel 31, 2018, 276.

82 C. AUGHUET, “La réforme du droit successoral opérée par les lois des 31 juillet 2017 et 22 juillet 2018 Tour

(28)

24 onzekerheid is. Ook bij een inbreng ten behoeve van een derde ligt het initiatief dus bij het kind. Gaat het kind niet akkoord, dan komt deze rechtsfiguur niet tot stand.

61. Een schenking die principieel buiten erfdeel was, met vrijstelling van inbreng, wordt, door het feit dat de ouder deze inbrengt, omgezet in een schenking als voorschot op erfdeel.83 Zo worden

mede-erfgenamen, bv. broers of zussen van de inbrenger, niet benadeeld.84 In de nalatenschap van het kind wordt de schenking dan opnieuw behandeld alsof het kleinkind deze van het kind heeft gekregen (artikel 845, §2, tweede lid BW). Vandaar dat ook het kleinkind ermee akkoord dient te gaan.

62. Mocht de inbreng niet op die manier worden behandeld in de nalatenschap van het kind, dan zouden de mede-erfgenamen daardoor worden benadeeld. Wanneer de grootouder namelijk een schenking doet aan zijn kleinkind zonder dat het kind een inbreng ten behoeve van dat kleinkind doet, dan zal het kind zijn/haar volledige reserve nog moeten ontvangen. Dit heeft als gevolg dat de andere kinderen van de grootouder, die bijvoorbeeld kinderloos gebleven zijn, worden benadeeld door de schenking aan hun neefje of nichtje, kleinkind van de overledene.85 Volgens GIJBELS en VAN GEEL geeft het woord “alsof” in artikel 845, §2, tweede lid in fine BW duidelijk aan dat het niet om een effectieve dubbele schenking gaat, maar slechts om een fictiebepaling.86 De vraag is of de wetgever er op fiscaal vlak ook zo over denkt (zie infra Afdeling 2).

83 J. BAEL, “Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen in het nieuwe erfrecht” in J. BAEL

(ed.), Rechtskroniek voor het notariaat - Deel 31, 2018, 274.

84 S. SEYNS en A. RAES, “De vereffening-verdeling van een nalatenschap na de (gerepareerde) hervorming van het

erfrecht. Een draaiboek”, VIP 2019, afl. 1, 10.

85 L. WUYTS, “Gelijkheid na de schenking door een grootouder aan een kleinkind, De transgenerationele inbreng als

nieuw erfrechtelijk correctiemechanisme” in Tendensen Vermogensrecht 2018, Antwerpen, Intersentia, 2018, 273.

86 M. GIJBELS en A. VAN GEEL, “Familiale vermogensplanning in het nieuwe erfrecht: nieuwe mogelijkheden?”,

(29)

25

§2. Een erfovereenkomst

63. Artikel 845, §2, eerste lid BW bepaalt dat de artikelen 1100/2 tot 1100/6 BW op deze inbreng van toepassing zijn. Artikel 1100/5 BW stelt nog eens expliciet dat de instemming met een inbreng van een schenking met generatiesprong een toegelaten punctuele erfovereenkomst uitmaakt.87 In tegenstelling tot wat geldt voor de globale erfovereenkomst is het niet nodig dat alle kinderen van de grootouder mee optreden in de erfovereenkomst. Het volstaat dat grootouder, één kind en de kinderen van deze laatste onderling een erfovereenkomst sluiten.88

64. Het is net als bij de globale erfovereenkomst mogelijk om de inbreng ten behoeve van het kleinkind te combineren met andere rechtsfiguren, zoals een doorgeefschenking of een schenking van het beschikbaar deel door de grootouder aan het kleinkind (zie infra randnummer 86 e.v.).

Afdeling 2. Fiscaalrechtelijk

65. Met standpunt 1704789 heeft VLABEL beslist om de burgerrechtelijke fictie van dubbele schenking uit artikel 845, §2, tweede lid BW op fiscaal vlak niet te volgen en enkel de reële schenking voor schenkbelasting in aanmerking te nemen.90 Er worden dus gewoon schenkbelastingen geheven op hetgeen het kleinkind via deze constructie verwerft en daarmee is de kous af. Schenkbelastingen zullen echter enkel verschuldigd zijn indien een Belgische notariële akte of document, dat het bewijs van een onrechtstreekse schenking, bankgift of handgift levert, ter registratie wordt aangeboden.91

87 J. BAEL, R. BARBAIX en H. CASMAN, “Inleiding tot de nieuwe erfwet 2017: een overzicht van de krachtlijnen

van deze wet” in J. BAEL (ed.), Rechtskroniek voor het notariaat – Deel 31, Brugge, Die Keure, 2017, 26; C. AUGHUET, “La réforme du droit successoral opérée par les lois des 31 juillet 2017 et 22 juillet 2018 Tour d’horizon revu et augmenté”, Act. dr. fam. 2018/7-9, 175.

88 N. LABEEUW, E. JANSSENS, “Wat zijn de fiscale gevolgen van het nieuwe erfrecht?” in Personen- en familierecht,

Gent, Larcier, 2019, 130.

89 Standpunt VLABEL van 2 oktober 2017, nr. 17047.

90 M. DELBOO en C. DE BRUYN, “De doorschenking van geërfde goederen kan voortaan zonder schenkbelasting”,

VIP 2019, afl.1, 21; H. CASMAN, B. VERDICKT, “Vlaamse schenk- en erfbelasting na de Erfwetten en de Huwelijksvermogenswet 2018 (deel 1)”, TEP 2018, afl. 4, 715.

91 H. CASMAN, B. VERDICKT, “Vlaamse schenk- en erfbelasting na de Erfwetten en de Huwelijksvermogenswet

(30)

26 66. Voor hetgeen via de inbreng ten behoeve van het kleinkind rechtstreeks naar het kleinkind gaat, slaan we ook hier een generatie over en worden er dus wat dat vermogen betreft gewoon één keer schenkbelastingen betaald, waar er anders sowieso tweemaal belastingen zouden moeten betaald worden, hetzij schenkbelastingen, hetzij erfbelastingen. Indien de kleinkinderen met meer dan één zijn zal het voordeel ook hier weer groter zijn doordat een hogere schijf globaal gezien pas later bereikt zal worden.

Hoofdstuk 6: Alternatieven

67. Alternatieven voor wat in de volksmond een generatiesprong wordt genoemd zouden hetzelfde doel kunnen bereiken, maar vaak schieten ze tekort qua zekerheid voor de erflater. We hebben het hier over alternatieven, omdat het kind hier niet bij betrokken wordt, waardoor de sprong telkens slechts gedeeltelijk plaatsvindt en dan ook meestal kleiner is dan bij de mogelijkheden die we in de voorbije hoofdstukken hebben besproken. De reserve van de kinderen moet namelijk telkens in acht genomen worden. Achtereenvolgens zullen de generatiesprong via testament (Afdeling 1) en via schenking (Afdeling 2), het beding ten behoeve van een derde (Afdeling 3) en de afstand van reserve (Afdeling 4) worden besproken.

Afdeling 1. Testament

92

68. Een eerste alternatief om aan generation skipping te doen is het testament. De grootouder kan het beschikbaar deel van zijn nalatenschap legateren aan zijn kleinkind. Een fideïcommis de residuo kan in een testament worden opgenomen, maar omdat deze figuur bij schenkingen voordeliger uitvalt, bespreken we deze rechtsfiguur daar verder (zie infra, randnummer 89 e.v.). Men kan bovendien kiezen voor een “ik-opa”-testament. In dat geval legateert een grootouder niet rechtstreeks aan zijn/haar kleinkind, maar wel aan zijn/haar kind onder last van schulderkentenis ten opzichte van de kleinkinderen.93

92 Artikel 895 BW.

93 F. BUYSSENS en A.-L. VERBEKE, Notariële actualiteit 2017-2018: Vastgoed - Fiscaliteit - Rechtspersoon –

(31)

27 69. Op fiscaal vlak spreekt het natuurlijk voor zich dat schenkingen voordeliger zijn. Bepaalde personen kunnen echter weigerachtig staan tegenover een schenking. Schenken impliceert namelijk dat dadelijk en onherroepelijk afstand moet worden gedaan van bepaalde zaken.94 Een regeling via testament vormt dan uiteraard een goed alternatief indien men wil afwijken van de wettelijke devolutie. Wat het beschikbaar deel betreft, bestaat het voordeel erin dat opnieuw een generatie wordt overgeslagen én dat de kleinkinderen vaak talrijker zijn dan de kinderen, waardoor de erfbelastingen gedrukt kunnen worden. Het “ik-opa”-testament houdt een fiscaal voordeel in wat de vordering van de kleinkinderen betreft, aangezien deze een generatie overslaat. Het kind mag dat bedrag van zijn/haar algemeen legaat aftrekken om de fiscale grondslag voor de heffing van de erfbelastingen te berekenen en het nominale bedrag van die vordering komt bij zijn/haar overlijden aan zijn/haar kinderen (kleinkinderen van de testator) toe, zonder dat er nog erfbelastingen op moeten worden betaald. De kleinkinderen betaalden namelijk reeds erfbelastingen bij het overlijden van hun grootouder op de contante waarde van hun vordering.95

§1. Legaat van grootst beschikbaar deel aan kleinkind

Burgerrechtelijk

70. De grootouder duidt zijn kleinkind(eren) aan als legataris in zijn testament. Het gaat om een algemeen legaat, aangezien de testator niet over de reserve kan beschikken. Het legaat biedt zekerheid voor de grootouder dat op zijn minst de helft van de fictieve massa effectief een generatie zal overslaan, daar waar de plaatsvervulling na verwerping of de doorgeefschenking hem die zekerheid niet kunnen bieden, aangezien dit pas na zijn overlijden plaatsvindt, op initiatief van het kind.

94 Artikel 894 BW.

95 X, “Successieplanning: een generatie overslaan met het ik-opa-testament”, Wolters Kluwer,

http://www.kluwereasyweb.be/documents/voorbeeld-artikels/20150608-ikopatestament-testamentgrandpere-ichopatestament.xml?lang=nl.

(32)

28 71. Een tweede voordeel van deze techniek van generation skipping bestaat erin dat niet per se de volle eigendom van het erfdeel van het kind overgaat naar het kleinkind. Het is mogelijk een deel van de volle eigendom over te laten gaan, maar ook om een vruchtgebruiker-blote eigenaar verhouding te doen ontstaan tussen kind en kleinkind.96 Het nadeel is ook hier weer dat men op deze manier slechts een generatiesprong bewerkstelligt voor een deel van de nalatenschap, gelet op de reserve van de kinderen.

72. Het is mogelijk om een legaat van het beschikbaar deel aan een kleinkind te combineren met een verwerping van de nalatenschap door het kind, waardoor een volledige generatiesprong wordt bekomen. De grootouder heeft zo alvast zekerheid over het feit dat zijn/haar kleinkind minstens het beschikbaar deel zal krijgen en daarnaast bestaat de kans dat het kind de nalatenschap verwerpt, waardoor de generatiesprong en aldus de begunstiging van de kleinkinderen volledig is.97 Als het kind verwerpt vervullen zijn/haar kinderen diens plaats, waardoor de generatiesprong in feite sowieso volledig is, ook zonder dit legaat. Het legaat zorgt er echter voor dat men minstens voor de helft van het vermogen zelf een generatiesprong kan bewerkstelligen. Als het kind uiteindelijk niet verwerpt, is men toch zeker dat het beschikbaar deel naar de kleinkinderen gaat.

73. Het legaat van het grootst beschikbaar deel kan ook gecombineerd worden met de eerder besproken rechtsfiguren. De grootouder kan bijvoorbeeld een schenking gedaan hebben aan zijn/haar kleinkinderen, waarbij hun ouder in de schenkingsakte tussenkwam om een inbreng ten behoeve van hen te doen. Wanneer hij/zij zijn kleinkinderen daarnaast ook in zijn testament heeft bevoordeeld voor het beschikbaar deel, is het opnieuw mogelijk om een volledige generatiesprong te bekomen.

96 N. GEELHAND DE MERXEM, “ik-opa”-testament of Verwerping door de ouder? T. Not 2013, afl. 7-8, 408. 97 E. ADRIAENS, “De wet van 10 december 2012 inzake de erfonwaardigheid, de giften, de huwelijksvoordelen en de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

‘In een zodanige situatie rust op de dienstverlener een bijzondere zorgplicht, die onder meer behelst dat zij naar behoren onderzoek doet naar de financiële mogelijkheden,

Zoals gezien beantwoordde de Hoge Raad deze vraag bevestigend, zij het voor het geval dat de nieuwe eigenaren bezitter te kwader trouw zijn, door een vordering uit onrechtmatige

De funcöe van een constitutie is met uitgcput met het vestigen, veidclen en beperken van (ovcrhcids-) macht Constituties hebben per dcfinitie 'horizonta- le' werkmg, zy bevatten

„In Vlaanderen zijn er geen cij- fers beschikbaar, maar uit onder- zoek bij onze noorderburen blijkt dat daar meer dan dertig procent van de kinderen minstens een ou- der heeft

Als de toepassing van vreemd recht gevolgen heeft die ken- nelijk onverenigbaar zijn met normen en waarden die voor Nederland van fundamenteel belang zijn, worden toepassingen

In de Nederlandse wet staat de regel dat de afgeleverde zaak de eigenschappen moet bezitten die voor een normaal gebruik nodig zijn (art. 7:17 lid 2, tweede zin, BW ) niet op

Laten wij niet alle moraal en fatsoen tot recht willen verheffen, zodat milde burgerlijke ongehoorzaamheid en afwijking van ‘de normale gang der dingen’ – al dan niet door mensen

Roerende inkomsten waarvoor roerende voorheffi ng is ingehouden.. Roerende inkomsten waarvoor geen roerende voorheffi ng