• No results found

De terugkeerparadox : de ervaring van Burundese vrijwillige terugkeerders

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De terugkeerparadox : de ervaring van Burundese vrijwillige terugkeerders"

Copied!
61
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De terugkeerparadox

De ervaring van Burundese vrijwillige terugkeerders

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 26 DECEMBER 2014 Student: Mirte Grotenhuis Studentnummer: 5681057 Scriptiebegeleider: mw. mr. T de Lange

(2)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1

Inleiding

3

1.1 Inleiding 3 1.2 Methode 7 1.2.1 Veldwerk 7

1.2.2 Individuele interviews terugkeerders en selectiecriteria 8

1.2.3 Representativiteit 8

Hoofdstuk 2

De Europese terugkeerprocedure

10

2.1 Inleiding 10

2.1 Terugkeer op grond van de Terugkeerrichtlijn 10

2.3 Vrijwillige terugkeer 12

2.3.1 Doelstelling van de Europese Unie 12

2.3.2 Invulling begrip vrijwillige terugkeer onder de Terugkeerrichtlijn 13

2.4 Gedwongen terugkeer 14

2.4.1 Doelstelling van de Europese Unie 14

2.4.2 Vreemdelingenbewaring 14

2.4.3 Lichter middel dan bewaring 16

2.5 Inreisverbod 16

2.6 Samenvatting 17

Hoofdstuk 3

De Nederlandse terugkeerprocedure

18

3.1 Inleiding 18

3.2 Terugkeer op grond van de Nederlandse wet- en regelgeving 18

3.3 Vrijwillige terugkeer 19

3.3.1 Regels en doelstellingen met betrekking tot vrijwillige terugkeer 19

3.3.2 Ondersteuning bij vrijwillige terugkeer 21

3.4 Gedwongen terugkeer 24

3.4.1 Regels en doelstellingen met betrekking tot gedwongen terugkeer 24 3.4.2 Openbare orde vordert afzien van vrijwillige terugkeer 24

3.4.3 Zicht op uitzetting 25

3.4.4 Het ultimum remedium karakter van vreemdelingenbewaring 26

3.5 Inreisverbod 27

3.6 Samenvatting 28

Hoofdstuk 4

Vrijwillige en gedwongen terugkeer: recht en werkelijkheid

29

4.1 Inleiding 29

4.2 Recht 29

4.2.1 Taalkundig verschil 29

4.2.1 Vrijwillige terugkeer versus gedwongen terugkeer 31

(3)

4.3 Werkelijkheid 32

4.3.1 Rechten binnen de terugkeertermijn 32

4.3.2 Ondersteuning bij vrijwillig terugkeer 33

4.3.3 Mate van ondersteuning 34

4.3.4 Vrijwillig terugkeren en toch een inreisverbod? 35

4.4 Samenvatting 36

Hoofdstuk 5

Case study Burundi

37

5.1 Inleiding 37

5.2 Aanleiding voor vertrek uit Burundi 37

5.3 Categoriaal beschermingsbeleid ten aanzien van Burundezen 38 5.3.1 De Nederlandse asielprocedure tussen 2002 en 2007 39 5.3.2 Het instellen van een categoriaal beschermingsbeleid 39 5.4 Beëindiging van het categoriaal beschermingsbeleid 40

5.5 De beslissing om vrijwillig terug te keren 41

5.6 Juridische kwalificatie versus ervaring 43

5.6.1 Zelfstandige of vrijwillige terugkeer 43

5.6.2 Vrijwillige terugkeer in de wet- en regelgeving 44

5.6.3 Ondersteuning bij terugkeer 45

5.6.5 Vrijwillige terugkeer en toch een inreisverbod? 45

5.7 Samenvatting 46

Hoofdstuk 6

Conclusie

48

6.1 Inleiding 48

6.2 Beantwoording van de onderzoeksvraag 48

6.2.1 Vrijwillige terugkeer in de wet- en regelgeving 48 6.2.2 Vrijwillige terugkeer in de praktijk en in de ogen van Burundese

vrijwillige terugkeerders 49

6.3 Aanbevelingen 51

Literatuurlijst

53

Bijlage

57

(4)

Hoofdstuk 1: Inleiding

1.1

Algemeen

Gedreven door verschillende motieven trekken mensen al eeuwenlang van de ene plek naar de andere. In sommige gevallen gaat men van het platteland naar de stad (of andersom) en soms zijn er mensen die de hele wereld over trekken. De keerzijde van de wens van het individu zelf te bepalen waar hij wil wonen en voor hoe lang, is de wens van staten de binnenkomst van vreemdelingen te controleren en reguleren.1

Vanuit Nederlands perspectief zijn niet-Nederlanders die naar Nederland komen, of willen komen, vreemdelingen.2 Waar vreemdelingen hun redenen hebben zich te verplaatsen met als doel zich

ergens anders te vestigen, heeft een land het algemeen statelijk belang zijn landsgrenzen te beschermen en het aantal immigranten dat het toelaat te bepalen. Het voeren van een vreemdelingenbeleid is daarop een antwoord. Naast de wens controle te hebben over het aantal ingezetenen is, na afschaffing van de binnengrenzen, ook de verantwoordelijkheid naar andere Europese lidstaten steeds groter geworden. Als een lidstaat een vreemdeling toelaat, is deze vreemdeling namelijk niet alleen vrij is zich binnen dit land te verplaatsen, maar ook binnen alle andere lidstaten.3

De belangrijkste Nederlandse regels met betrekking tot het wel of niet toelaten van vreemdelingen zijn neergelegd in de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000), het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: Vb 2000) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (hierna: VV 2000). In artikel 13 van de Vw 2000 staat dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning slechts wordt ingewilligd indien (1) internationale verplichtingen daartoe nopen, (2) met het verblijf van de vreemdeling een wezenlijk Nederlands belang is gediend of (3) als er sprake is van klemmende redenen van humanitaire aard. Dit artikel is limitatief, wat betekent dat wanneer een aanvrager aan geen van deze gronden voldoet, er geen verblijfsvergunning zal worden verleend.

Eén van de internationale verplichtingen waar in artikel 13 van de Vw 2000 op wordt gedoeld is het beschermen van vluchtelingen.4 Hoewel Nederland een relatief hoog percentage asielverzoeken

inwilligt, worden er ook verzoeken afgewezen.5 Daarnaast kan een vergunning worden ingetrokken

1 Lodder, G., Vreemdelingenrecht in vogelvlucht, Den Haag, 2005, p.13.

2 Met vreemdeling wordt hier een derdelander bedoeld. Een derdelander is onderdaan van een land dat geen

partij is bij de Europese Unie.

3Artikel 67, tweede lid, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en Protocol (Nr.19) betreffende het

Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie.

4 Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, Genève, 28 juli 1951.

5 In Nederland wordt er gemiddeld in ruim 50 procent van de asielverzoeken een verblijfsvergunning asiel

verleend. Zie voor een overzicht van het aantal asielverzoeken en verleende vergunningen in alle lidstaten van de Europese Unie:

http://epp.eurostat.ec.europa.eu/tgm/refreshTableAction.do?tab=table&plugin=1&pcode=tps00193&languag e=en (het totaal aantal asielverzoeken in alle lidstaten van de Europese Unie)

http://epp.eurostat.ec.europa.eu/tgm/table.do?tab=table&plugin=1&language=en&pcode=tps00193 (het 3

(5)

of niet worden verlengd als de grond waarop deze vergunning is verleend, is komen te vervallen. De respondenten die ik voor dit onderzoek heb gesproken vallen binnen deze groep: asielzoekers van wie de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning is afgewezen, dan wel van wie de verblijfsvergunning is ingetrokken of niet is verlengd.6

In beginsel geldt voor iedere asielzoekers die een afwijzende asielbeschikking heeft gekregen, dan wel van wie het verblijfsrecht in Nederland is beëindigd (eventueel na het instellen van (hoger) beroep) en daardoor niet (langer) rechtmatig verblijf in Nederland heeft, dat hij Nederland moet verlaten en dient terug te keren naar zijn of haar land van herkomst (of in enkele gevallen naar een ander land dan het land van herkomst).7 Terugkeren kan vervolgens op twee manieren: vrijwillig en

gedwongen.8

Zowel de Nederlandse overheid als de Europese Unie wil de groep terugkeerders zo groot mogelijk maken en vrijwillige terugkeer bevorderen.9 Maar wat moet onder vrijwillige en, daar tegenover,

gedwongen terugkeer, worden verstaan?

Door het woordenboek er op na te slaan kan er een inhoud worden gegeven aan de termen “vrijwillige terugkeer” en “gedwongen terugkeer”.

Wat terugkeren betekent moge duidelijk zijn: het weer naar de plaats gaan waar je vandaan gekomen bent.10 Vervolgens kan de terugkeer (van vreemdelingen) verdeeld worden in twee

vormen. Gedwongen terugkeer betekent in letterlijke zin (volgens het woordenboek) het (met geweld) tot terugkeer noodzaken, door de omstandigheden vereiste terugkeer, onvermijdelijke, verplichte, geforceerde en onvrijwillige terugkeer.

totaal aantal ingewilligde asielverzoeken in alle lidstaten van de Europese Unie) (beide bezocht op 10 december 2014).

6 De verblijfsvergunning van de respondenten (die in eerste instantie wel een verblijfsvergunning in Nederland

hadden) is niet verlengd of ingetrokken, omdat de algemene situatie in het land van herkomst, Burundi, weer voldoende veilig werd geacht en daarmee is de grond waarop de verblijfsvergunning was verleend komen te vervallen. Over de grond van verlening van de vergunning en het vervallen daarvan, wordt in hoofdstuk vijf verder ingegaan.

7 Artikel 45 eerste lid, aanhef en onder b en artikel 61 van de Vw 2000. In dit onderzoek ga ik niet uitgebreid in

op het verschil tussen vertrek (hetgeen letterlijk betekent dat het grondgebied van Nederland en/of de Europese Unie wordt verlaten, maar de plek waarheen niet van belang is) en terugkeer (hetgeen letterlijk betekent dat wordt teruggekeerd naar een plek waar iemand eerder is geweest/vandaan komt), omdat ik de nadruk wil leggen op het verschil tussen vrijwillig en gedwongen en daarnaast alle respondenten zijn vertrokken én zijn teruggekeerd.

8 De beide ‘manieren’ waarop kan worden teruggekeerd (gedwongen en vrijwillig) zijn overheidstermen, welke

ik in dit onderzoek grotendeels overneem en gedurende dit onderzoek zal problematiseren.

9 Preambule 10 van de Terugkeerrichtlijn en Kamerstukken II, 2010/11, 19637, nr. 1436. Zie ook: Engbersen G.

en Burgers J., De Ongekende Stad: Illegale Migranten in Nederland, in: Migranten Studies, 2000, nr. 2, p.70.

10 Dikke Van Dale.

4

(6)

Daar tegenover betekent vrijwillige terugkeer volgens het woordenboek: dat iemand terugkeert naar waar hij of zij vandaan komt: niet gedwongen, uit vrije wil, onverplicht, spontaan en “terugkeert

omdat diegene dat zelf wil en niet omdat het moet”.11

In dit onderzoek richt ik me voornamelijk op de vrijwillige terugkeer. Ik ga niet verder in op de filosofische discussie over wat vrijwillig (of in filosofische termen: “de vrije wil”) precies inhoudt, maar het is wel van belang te weten dat vrijwillige terugkeer (in ieder geval in letterlijke zin) dus betekent dat iemand dit ongedwongen, uit vrije wil, en onverplicht doet en doet omdat hij/zij dit zelf wil.

Hoewel de term vrijwillig de suggestie wekt dat het terugkeer is uit eigen vrije wil en iemand daar dus niet toe wordt gedwongen, wordt dit door de vrijwillige terugkeerders, de ‘ervaringsdeskundigen’ die ik voor die dit onderzoek gesproken heb, niet als zodanig ervaren.12 Acht

van de veertien respondenten zeiden bijvoorbeeld het wachten in Nederland zat te zijn en vijf respondenten voelden zich (zelfs) gedwongen terug te keren.13

Dat de ervaringsdeskundigen hun terugkeer niet als vrijwillig ervaren roept bij mij de volgende vraag op, welke tevens de onderzoeksvraag van dit onderzoek is:

Hoe komt het dat wat in Europees en Nederlands recht onder vrijwillige terugkeer wordt verstaan door Burundese ex-asielzoekers (vaak) niet als vrijwillig wordt ervaren? Is die ervaring gefundeerd op hun subjectieve beleving of wordt deze beleving bepaald door de manier waarop vrijwillige terugkeer is geoperationaliseerd en kan die operationalisering worden verbeterd op basis van die ervaringen?

Kaderstellend voor het terugkeerbeleid op nationaal niveau is de Europese wet- en regelgeving. Daarom wijd ik het tweede hoofdstuk aan hoe terugkeer in Europa is geregeld. In dat hoofdstuk beantwoord ik de volgende deelvraag:

Deelvraag 1: Welke regels heeft de Europese Unie vastgesteld met betrekking tot gedwongen en vrijwillige terugkeer?

In dat hoofdstuk wordt besproken wat de achtergrond is van de twee vormen van terugkeer, wat er op Europees niveau geregeld is met betrekking tot terugkeer in het algemeen, wat er geregeld is met betrekking tot vrijwillige en gedwongen terugkeer en wat er niet (of niet dwingend) geregeld is met betrekking tot terugkeer en dus aan lidstaten is om nader in te vullen.

11 Voor deze definitie en synoniemen zie verschillende woordenboeken en sites. De Dikke Van Dale,

http://www.woorden.org/index.php?woord=vrijwillig,

http://www.mijnwoordenboek.nl/synoniem.php?woord=vrijwillig (beide bezocht op 17 december 2014).

12 In hoofdstuk vijf wordt nader ingegaan op hoe vrijwillige terugkeer in de praktijk wordt beleefd door

vreemdelingen die daadwerkelijk vrijwillig zijn teruggekeerd.

13 In hoofdstuk vijf zal diepen worden ingegaan op de antwoorden die de respondenten hebben gegeven op de

vraag wat hen heeft doen besluiten vrijwillig terug te keren. 5

(7)

Omdat ik voor dit onderzoek Burundese ex-asielzoekers gesproken heb die allemaal een tijd in Nederland hebben verbleven, richt ik me in het daarop volgende hoofdstuk op de in Nederland geldende regels en praktijken met betrekking tot terugkeer. In hoofdstuk drie beantwoord ik daarom de volgende deelvraag:

Deelvraag 2: Wat zijn de in Nederland geldende regels met betrekking tot gedwongen en vrijwillige terugkeer?

Deze vraag zal vervolgens uiteenvallen in de volgende vragen:

a. Wat is er geregeld met betrekking tot terugkeer in het algemeen?

b. Wat is er, in juridische en praktische zin, geregeld met betrekking tot vrijwillige terugkeer? c. Wat is er geregeld met betrekking tot gedwongen terugkeer, wanneer mag er van vrijwillige

terugkeer worden afgezien en welke instrumenten heeft de overheid om de vreemdeling tot terugkeer te dwingen?

In hoofdstuk vier bespreek ik de verschillen tussen vrijwillige en gedwongen terugkeer en beantwoord ik de volgende deelvraag:

Deelvraag 3: Wat zijn de theoretische en praktische verschillen tussen vrijwillige en gedwongen terugkeer?

In hoofdstuk vijf bespreek ik de ervaringen van Burundese ex-asielzoekers met de terugkeerprocedure en onderzoek ik of er samenhang bestaat tussen deze ervaringen en hetgeen er wettelijk gezien voor de terugkeerders is geregeld. Ik beantwoord in dat hoofdstuk de volgende deelvraag:

Deelvraag 4: Wat zijn de ervaringen van Burundese ex-asielzoekers met de terugkeerprocedure in Nederland en in hoeverre corresponderen deze ervaringen met de juridische tweedeling tussen gedwongen en vrijwillige terugkeer?

Deze vraag zal vervolgens uiteenvallen in de volgende vragen:

a. Wat was de aanleiding voor vertrek uit Burundi?

b. Wat wordt er verstaan onder een categoriaal beschermingsbeleid en waarom gold dit ten aanzien van Burundezen tussen 1995 en 2006?

c. Hoe kwam er een einde aan het rechtmatig verblijf in Nederland? d. Hoe hebben de Burundese ex-asielzoekers hun terugkeer ervaren?

e. Hoe komt het dat deze groep mensen hun – volgens de juridische definitie - vrijwillige terugkeer, niet als zodanig ervaart?

(8)

In het zesde en laatste hoofdstuk sluit ik af met een conclusie. In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de hoofdvraag en zal ik afsluiten met enkele aanbevelingen voor de Europese en Nederlandse overheid met betrekking tot vrijwillige terugkeer.

1.2 Methode

Om de bovenstaande vragen te kunnen beantwoorden, heb ik verschillende onderzoeksmethoden toegepast.

Een kwalitatieve data-analyse van de ervaringen van veertien Burundese respondenten en twee sleutelinformanten;

Een literatuuronderzoek waarin wetenschappelijke publicaties in vaktijdschriften, regelgeving, beleid, cijfers en statistieken, Kamerstukken en officiële adviezen zijn geanalyseerd.

1.2.1 Veldwerk

Voor het afnemen van de interviews met ‘ervaringsdeskundigen’ ben ik afgereisd naar Burundi, waar ik mijn veldwerk heb verricht in Bujumbura, de hoofdstad van Burundi. Bij het vinden van respondenten ben ik in eerste instantie geholpen door een medewerker van Stichting Maatwerk bij Terugkeer (een stichting die ondersteunt bij vrijwillige terugkeer van ex-asielzoekers en ongedocumenteerde migranten naar hun land van herkomst door begeleiding te bieden bij de re-integratie).14 Van haar heb ik contactgegevens ontvangen van een partnerorganisatie van Maatwerk

bij Terugkeer in Burundi, Ligue Iteka (een Burundese mensenrechtenorganisatie die zichzelf ten doel heeft gesteld de situatie van terugkeerders en ontheemden te verbeteren). Eenmaal in Burundi heb ik contact gezocht met de coördinator van het project “Toezicht op de terugkeer van vluchtelingen”,15 Ildephonse Nsabimana.16 Bij Nsabimana heb ik mijn eerste interview gehouden (als

sleutelinformant) over de rol die Ligue Iteka kan spelen bij vrijwillige terugkeer en om die rol later onder andere te kunnen vergelijken met de voorafgaand aan terugkeer gedane beloftes. Daarnaast heeft Nsabimana mij geholpen aan een aantal telefoonnummers van mensen die de afgelopen paar jaar zijn teruggekeerd uit Nederland.17 De terugkeerders die ik kon bereiken waren allemaal bereid

mee te werken en met hen heb ik direct een afspraak gemaakt.

Vervolgens heb ik een medewerkster van Health Net TPO geïnterviewd (tevens als sleutelinformant). Health Net TPO heeft een jaar lang (van 2010 tot 2011) met subsidie van de Nederlandse overheid een terugkeer- en re-integratieproject uitgevoerd. Deze medewerkster heeft me veel kunnen vertellen over wat er in haar ogen nodig is voor re-integratie en heeft mij kunnen helpen aan telefoonnummers van mensen die ook onlangs waren teruggekeerd naar Burundi.

14 In hoofdstuk 3.3.2 wordt nader ingegaan op de doelstelling van deze stichting. 15 “Monitoring du rapatriement des réfugiés”, vrijelijk uit het Frans vertaald.

16 Meneer Nsabimana heeft mondeling toestemming gegeven voor het gebruiken van zijn volledige naam. 17 De telefoonnummers van deze respondenten worden in dit onderzoek verder niet gebruikt ter bescherming

van de privacy.

7

(9)

De overige respondenten heb ik gevonden door gebruik te maken van de sneeuwbalmethode. Hierbij ben ik geholpen door respondenten die mij vertelden dat zij nog wel mensen kenden die onlangs waren teruggekeerd.

Alle respondenten woonden in Bujumbura (of in een buitenwijk daarvan). Ik heb hier bewust voor gekozen om geen moeilijkheden te krijgen met het betalen van reisvergoeding en vanwege de reistijd en bereikbaarheid.

1.2.2 Individuele interviews terugkeerders en de selectiecriteria

Uiteindelijk heb ik veertien respondenten gesproken. Alle veertien respondenten bezitten de Burundese nationaliteit, zijn in Nederland geweest waar zij asiel hebben aangevraagd (van wie een groot deel een verblijfsvergunning heeft gekregen) en zijn inmiddels weer terug in Burundi. Een ander vereiste voor een respondent was dat hij of zij vrijwillig – volgens de juridische definitie - moest zijn teruggekeerd. Bij twee van de veertien respondenten is dit laatste niet het geval. Zij hebben nooit een afwijzende asielbeschikking (of een afwijzende beschikking tot het verlengen van de verblijfsvergunning) ontvangen. Zij zijn wel vrijwillig weer in Burundi gaan wonen, maar we kunnen – volgens de juridische definitie - niet spreken van “vrijwillige terugkeer”, omdat zij na een tijd rechtmatig in Nederland gewoond te hebben, de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen en zich op ieder gewenst moment daarom ook weer in Nederland zouden kunnen vestigen. Voor het deel van het interview dat gaat over de feitelijke vrijwillige terugkeer zijn deze twee respondenten dus niet bruikbaar voor dit onderzoek.

Bij alle respondenten zijn semigestructureerd interviews afgenomen. Voorafgaand aan de interviews heb ik een vragenlijst gemaakt welke onderverdeeld was in verschillende thema’s.18 De volgorde van

het behandelen van de thema’s lag niet vast, maar was vaak een logische volgorde (chronologisch op basis van gebeurtenissen). Niet elke vraag heb ik aan iedere respondent gesteld, wel heb ik zoveel mogelijk geprobeerd alle thema’s bij iedere respondent aan bod te laten komen. Alleen op die manier kon er een goede vergelijking gemaakt worden van de antwoorden van alle respondenten. De gesprekken duurden gemiddeld een uur. Van de interviews waar ik geen geluidsopname van mocht maken heb ik een verslag gemaakt (de overige interviews zijn uitgetypt) en de respondenten van wie de naam niet gebruikt mocht worden zijn in dit onderzoek aangeduid met Meneer A, B, etc..

Aan de hand van deze interviews (en persoonlijke communicatie met deskundigen op het gebied van terugkeer en internetdocumentatie van de betrokken instanties en organisaties) beschrijf ik in hoofdstuk vier en vijf de praktijk van vrijwillige terugkeer.

1.2.3 Representativiteit

Voordat wordt overgegaan tot het verbinden van conclusies aan dit onderzoek, moet worden stilgestaan bij de beperkingen van de onderzoeksopzet. De eerste beperking betreft de

18 Zie bijlage 1 voor de interviewhandleiding.

8

(10)

representativiteit van de onderzoeksgroep. In totaal heb ik veertien respondenten geïnterviewd, van wie er twee voor wat betreft de vrijwillige terugkeer onbruikbaar zijn voor dit onderzoek. Dat geeft een totaal van twaalf respondenten op een groep van 61 vrijwillige terugkeerders.19 Dat betekent dat

ik met een kleine 20 procent van de vrijwillige terugkeerders gesproken heb en dat de uitkomsten van dit onderzoek indicatief van waarde zijn, maar strikt genomen niet kunnen worden gezien als geldend voor de gehele groep.

Een andere beperking waar rekening mee dient te worden gehouden is de eventuele vooringenomenheid en mijn rol als interviewer. Tijdens het gehele scriptieproces ben ik me bewust geweest van mijn rol als interviewer. Om de respondenten zoveel mogelijk een eerlijk en open verhaal te kunnen laten vertellen heb ik hen voorafgaand aan het interview, welke plaatsvond op een neutrale plek (in de bibliotheek of in een ruim café), verteld waar dit interview voor was, dat hun mening belangrijk was, dat de informatie die zij mij zouden geven vertrouwelijk zou worden behandeld, dat ik niets met te maken heb met de rechtbank, de IND of welke officiële Nederlandse instantie dan ook en heb ik hen om toestemming gevraagd voor het maken van een geluidsopname van het interview. Nadien heb ik hen nogmaals gevraagd of ik de verkregen informatie mocht gebruiken voor mijn onderzoek en heb ik gevraagd of ik hun voornaam zou mogen gebruiken. Op een enkeling na hebben alle respondenten hiermee ingestemd. Om een zo eerlijk mogelijk antwoord te krijgen op mijn vragen, achtte ik het daarom van belang dat niemand anders dan de respondent en ik aanwezig zou zijn bij het interview.

Van te voren heb ik rekening gehouden met een eventuele taalbarrière. Om die reden heb ik een tolk geregeld (welke Frans, Engels en Kirundi spreekt). Deze heb ik niet nodig gehad, want tijdens de telefoongesprekken die ik voorafgaand aan het interview met de respondenten heb gevoerd bleek al dat alle respondenten Nederlands dan wel Engels voldoende machtig waren. De interviews zijn dus allemaal in het Nederlands of Engels afgenomen. De interviews die in het Engels zijn gevoerd zijn (vrijelijk) door mij vertaald in het Nederlands en vervolgens in het Nederlands uitgetypt.

In latere hoofdstukken gebruik ik enkele citaten van de respondenten. Hoewel veel respondenten (in het Nederlands of Engels) goed te begrijpen waren klopten de zinnen grammaticaal soms niet helemaal. Omdat het in sommige gevallen prettiger leest, heb ik de grammaticale fouten eruit gehaald en heb ik de citaten in verbeterde versie opgenomen.

19 International Organization for Migration the Netherlands, Overview Voluntary Return 2009-2013. Zie voor

het gehele schema vrijwillige terugkeer uit Nederland de website van de IOM: http://www.iom-nederland.nl/en/voluntary-return/statistics-voluntary-return (bezocht op 16 december 2014).

9

(11)

Hoofdstuk 2: De Europese terugkeerprocedure

2.1 Inleiding

De juridische basis voor het Europees asielbeleid is gelegen in artikel 78 van het Werkingsverdrag van de Europese Unie (EUWV) (oud artikel 63 van het EG-Verdrag). Op grond van dit artikel is een aantal richtlijnen vastgesteld die minimumstandaarden inhouden.20 Een groot deel van deze richtlijnen gaat

over de minimumstandaarden waar lidstaten in moeten voorzien tijdens bijvoorbeeld de asielprocedure en de opvang van asielzoekers na aankomst in een lidstaat. Voor dit onderzoek is slechts de Terugkeerrichtlijn21 van belang, nu deze gaat over de terugkeer van “illegaal”22 op het

grondgebied van de Europese Unie verblijvende derdelanders.23 De Terugkeerrichtlijn moet ervoor

zorgen dat de terugkeer van onderdanen van derde landen die geen wettige reden hebben om in de Europese Unie te verblijven op een doeltreffende manier verloopt, via eerlijke en transparante procedures waarbij de grondrechten en de waardigheid van de betrokkenen ten volle worden geëerbiedigd.24

2.2

Terugkeer op grond van de Terugkeerrichtlijn

Ingevolge artikel 3, derde lid, van de Terugkeerrichtlijn wordt onder “terugkeer” verstaan: het proces waarbij een onderdaan van een derde land, vrijwillig gevolg gevend aan een terugkeerverplichting

20 Richtlijn 2003/9/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang

van asielzoekers in de lidstaten (Opvangrichtlijn), Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (Kwalificatierichtlijn), Richtlijn 2005/85/EG van de Raad van 1 december 2005 betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus

(Procedurerichtlijn).

21 De Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over

gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven. Op 24 december 2010 verstreek de implementatietermijn voor de Terugkeerrichtlijn. In Nederland is de Terugkeerrichtlijn niet binnen de daarvoor gestelde termijn geïmplementeerd. Uiteindelijk was de richtlijn op 1 januari 2012 in de Nederlandse wet geïmplementeerd. Tussen het verstrijken van de implementatietermijn en de dag dat een richtlijn uiteindelijk in de nationale wet geïmplementeerd was, kon men zich wel al op de bepalingen uit de richtlijn beroepen, zo werd bepaald in de zaak Marshall, HvJ EU 12 maart 1984, 152/84. Zie ook: Reneman, M., Kroniek Uitzetbaarheid en Terugkeer,

uitzetting en uitstel van vertrek, in: A&MR 2011, nr. 2, p. 84.

22 Met “illegaal verblijf” wordt volgens artikel 3, tweede lid, van de Terugkeerrichtlijn bedoeld: de aanwezigheid

op het grondgebied van een lidstaat, van een onderdaan van een derde land die niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor toegang die zijn vastgesteld in artikel 5 van de Schengengrenscode, of aan andere voorwaarden voor toegang tot, verblijf of vestiging in die lidstaat.

23 Met derdelanders (“onderdaan van een derde land”) wordt volgens artikel 3, eerste lid, van de

Terugkeerrichtlijn bedoeld: een ieder die geen burger van de Unie is in de zin van artikel 17, lid 1, van het Verdrag en die geen persoon is, die onder het Gemeenschapsrecht inzake vrij verkeer valt, als bepaald in artikel 2, punt 5, van de Schengengrenscode.

24 Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende het EU-terugkeerbeleid,

Brussel, 28 maart 2014, p.3.

10

(12)

of gedwongen, terugkeert naar zijn land van herkomst, of een land van doorreis overeenkomstig

communautaire of bilaterale overnameovereenkomsten of andere regelingen, of een ander land waarnaar de betrokken onderdaan van een derde land besluit vrijwillig terug te keren waar deze wordt toegelaten. Van een terugkeerverplichting is (enkele uitzonderingen daargelaten) slechts sprake als er aan de vreemdeling een terugkeerbesluit is uitgevaardigd.25 Het terugkeerbesluit

markeert het begin van de terugkeerprocedure.26

In het geval van een afwijzende beschikking betreffende de verblijfsvergunning is het niet vereist apart een terugkeerbesluit uit te vaardigen, in dergelijke gevallen is sprake van een meeromvattende beschikking en geldt de afwijzende aanvraag van een verblijfsvergunning dus ook als terugkeerbesluit.27 Andere gevallen waarin geen terugkeerbesluit hoeft te worden uitgevaardigd,

maar waar wel een terugkeerverplichting op de vreemdeling rust zijn: (1) een illegaal in de lidstaat verblijvende derdelander die in het bezit is van een geldige verblijfsvergunning van een andere lidstaat,28 (2) een illegaal in de lidstaat verblijvende derdelander die onder gelding van een bilaterale

overeenkomst of regeling door een andere lidstaat wordt teruggenomen (dit geldt bijvoorbeeld voor de zogeheten “Dublinclaimanten”.29 Dublinclaimanten zijn derdelanders van wie de asiel- en/of

terugkeerprocedure in een andere lidstaat afgehandeld zal moeten worden. Een andere lidstaat is in dit geval verantwoordelijk voor de afhandeling van de procedure en in dergelijke gevallen is de Terugkeerrichtlijn niet van toepassing),30 (3) de door lidstaten zelf aan te merken ‘schrijnende

gevallen’31 en (4) bij lopende procedures voor verlenging van de geldigheidsduur van een

verblijfsvergunning.32

Indien de vreemdeling is vertrokken naar een derde land heeft hij voldaan aan zijn terugkeerverplichting. Als een vreemdeling wordt uitgezet/overgeleverd naar een andere lidstaat is er geen sprake van terugkeer als in de Terugkeerrichtlijn. Als diezelfde vreemdeling later weer in een lidstaat blijkt te zijn, zonder dat hij ooit terug is gekeerd naar een derde land is het eerder aan hem uitgereikte terugkeerbesluit dus nog wel van kracht.33

25 Ingevolge artikel 3, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn wordt onder “terugkeerbesluit” verstaan: de

administratieve of rechterlijk beslissing of handeling waarbij wordt vastgesteld dat het verblijf van een onderdaan van een derde land illegaal wordt verklaard en een terugkeerverplichting wordt opgelegd of vastgesteld. Het terugkeerbesluit is in de Nederlandse wet geïmplementeerd in artikel 62a van de Vw 2000.

26 Riel, van, M., Kroniek uitzetbaarheid en terugkeer, in: A&MR 2013, nr. 9, p. 541.

27 Artikel 6, zesde lid, van de Terugkeerrichtlijn en geïmplementeerd in de Nederlandse wet in artikel 27, eerste

lid, en artikel 45, eerste lid, van de Vw 2000.

28 Artikel 6, tweede lid, van de Terugkeerrichtlijn. 29 Artikel 6, derde lid, van de Terugkeerrichtlijn. 30 ABRvS 13 juli 2011, JV 2011, 352.

31 Artikel 6, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn. 32 Artikel 6, vijfde lid, van de Terugkeerrichtlijn.

33 Riel, van, M., Kroniek uitzetbaarheid en terugkeer, in: A&MR 2013, nr. 9, p. 541.

11

(13)

2.3

Vrijwillige terugkeer

2.3.1 Doelstelling van de Europese Unie

In Europa is er de laatste jaren steeds meer aandacht voor vrijwillige terugkeer. Waar de nadruk zo’n tien jaar geleden nog lag op de samenwerking en controle van migratie verdient vrijwillige terugkeer inmiddels de voorkeur boven gedwongen terugkeer of uitzetting.34 Vrijwillige terugkeer moet

worden aangemoedigd, omdat migratie in combinatie met ontwikkeling een steeds belangrijkere rol gaat spelen.35 De Europese Unie lijkt steeds meer te geloven in het concept van “co-development”,

hetgeen veelal in verband wordt gebracht met vrijwillige terugkeer naar het land van herkomst. Omdat vrijwillige terugkeer financieel, menselijk en sociaal kapitaal zou brengen aan ontwikkelingslanden wordt vrijwillige terugkeer gezien als een belangrijk aspect in de bevordering van ontwikkeling.36

De positieve werking die vrijwillige terugkeer kan hebben komt door kennis, vaardigheden en contacten die migranten hebben opgedaan in het gastland en vervolgens kunnen gebruiken om het land van herkomst verder te helpen in de ontwikkeling. In 2003 stelt de Europese Commissie al dat als het op ontwikkeling aankomt, de enige passende oplossing vrijwillige terugkeer is.37 Meer recent,

in een mededeling van de Europese Commissie over het Europese terugkeerbeleid, werd nogmaals benadrukt dat vrijwillige terugkeer essentieel is voor duurzame terugkeer.38

Om vrijwillige terugkeer zo veel mogelijk te stimuleren en aan te moedigen (zonder dat deze maatregelen een ongewenst aanzuigend effect hebben)39 moeten de lidstaten, zo zegt de

Terugkeerrichtlijn, meer bijstand en advies bieden bij terugkeer en de financieringsmogelijkheden die het Europese Terugkeerfonds biedt, optimaal gebruiken.40 Bij de totstandkoming van de

Terugkeerrichtlijn was het bevorderen van vrijwillige terugkeer dan ook een van de belangrijkste beleidsdoelstellingen op het gebied van terugkeer en de verdere bevordering daarvan zal ook een van de belangrijkste doelstelling van het EU-terugkeerbeleid blijven.41

34 Preambule 10 van de Terugkeerrichtlijn.

35 Haas, de H., Engaging Diasporas; How governments and development agencies can support diaspora

involvement in the development of origin countries, International Migration Studies, Oxford, 2006, p.25.

36 Commission of the European Communities, Integration migration issues in the European Union’s relations

with third countries, 3 december 2002.

37 Commission of the European Communities, Communication from the Commission to the Council and the

European Parliament: integrating migration issues in the European Union’s relations with third countries, 5 mei

2003, p. 8.

38 Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende het EU-terugkeerbeleid,

Brussel, 28 maart 2014, p.5.

39 Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende het EU-terugkeerbeleid,

Brussel, 28 maart 2014, p. 11.

40 Preambule 10 van de Terugkeerrichtlijn en Beschikking Nr. 575/2007/EG.

41 Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende het EU-terugkeerbeleid,

Brussel, 28 maart 2014, p.32.

12

(14)

2.3.2 Invulling van het begrip vrijwillige terugkeer onder de Terugkeerrichtlijn

Na de uitvaardiging van het hiervoor beschreven terugkeerbesluit moet de vreemdeling volgens de Terugkeerrichtlijn een passende termijn voor vrijwillige terugkeer worden gegeven. Binnen deze termijn dient de vreemdeling de lidstaat (in dit geval Nederland) uit eigen beweging te verlaten. De termijn kan variëren van zeven tot dertig dagen.42 Wanneer de betrokken lidstaat dit nodig acht, kan

de termijn voor vrijwillig vertrek met een passende periode, rekening houdend met de specifieke omstandigheden van het individuele geval, worden verlengd.43

Op grond van artikel 7, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn kan worden afgezien van het toekennen van een termijn voor vrijwillig vertrek indien er: (1) een risico op onderduiken bestaat,44 (2) als een

aanvraag voor een verblijfsvergunning als kennelijk ongegrond dan wel frauduleus is afgewezen of, (3) indien de betrokkene een gevaar vormt voor de openbare orde, openbare veiligheid of nationale veiligheid. Over de laatste categorie bestaat nog onduidelijkheid.45 De Nederlandse rechter heeft op

23 oktober 2013 een verzoek om een prejudiciële beslissing bij het Europees Hof van Justitie (hierna: HvJ EU) ingediend, omdat het volgens de Nederlandse rechter niet duidelijk is wanneer redenen van openbare orde grond vormen voor het niet toekennen van een termijn voor vrijwillig vertrek.46

Tijdens de periode voor vrijwillig vertrek kunnen verplichtingen zijn opgelegd om het risico op onderduiken te beperken, zoals bijvoorbeeld een meldplicht of het stellen van een financiële zekerheid.47 De terugkeer mag pas worden afgedwongen als de termijn voor vrijwillig vertrek is

verstreken, tenzij er tijdens de periode voor vrijwillig vertrek een risico op onderduiken ontstaat.48

Verder zijn in de Terugkeerrichtlijn geen inhoudelijke regels te vinden over vrijwillige terugkeer. De nadere invulling van die regels is aan de lidstaten overgelaten en te vinden in de Nederlandse wet- en regelgeving en daar wordt in het volgende hoofdstuk (de Nederlandse regels met betrekking tot terugkeer) verder op ingegaan. Wel stelt de Europese Unie geld beschikbaar om projecten op het gebied van terugkeer van asielzoekers, uitgeprocedeerde asielzoekers en illegale migranten te kunnen financieren.49 Om vrijwillige terugkeer te bevorderen en vergemakkelijken worden nationale

42 Artikel 7, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn. 43 Artikel 7, tweede lid, van de Terugkeerrichtlijn.

44 Met het begrip “risico op onderduiken” wordt volgens artikel 3, zevende lid, van de Terugkeerrichtlijn

bedoeld: het in een bepaald geval bestaan van redenen, gebaseerd op objectieve, in wetgeving vastgelegde criteria, om aan te nemen dat een onderdaan van een derde land jegens wie een terugkeerprocedure loopt, zich zal onttrekken aan het toezicht. Dit begrip is in de Nederlandse wet verder uitgewerkt in artikel 5.1a en 5.1b van het Vb 2000.

45 Ten tijde van het schrijven van deze scriptie: november 2014.

46 Specifiek draait het in deze zaak om de vraag of een onderdaan van een derde land al een gevaar vormt voor

de openbare orde in de zin van artikel 7, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn als hij verdacht wordt van een strafbaar feit of dat hij daarvoor reeds moet zijn veroordeeld en of die veroordeling dan ook onherroepelijk moet zijn geworden. ABRvS 23 oktober 2013, JV 2013, 416. Bij het HvJ EU bekend als zaak C-554/13 (Zh. En O.).

47 Artikel 7, derde lid, van de Terugkeerrichtlijn. 48 Artikel 8, tweede lid, van de Terugkeerrichtlijn.

49 Beschikking Nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot oprichting van het

Europees Terugkeerfonds voor de periode 2008-2013 als onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen”. Zie voor een bondige uitleg van het Europees Terugkeerfonds de volgende

13

(15)

projecten gefinancierd.50 Lidstaten ontvangen jaarlijks een vast bedrag dat de lidstaten vervolgens

zelf kunnen besteden aan de uitvoering van het terugkeerbeleid.51 Als een lidstaat

“terugkeerplannen” heeft vastgesteld die zijn gericht op bevorderen van vrijwillige terugkeer kan de bijdrage worden verhoogd (tot maximaal 75 procent).52

Op 23 april 2014 heeft de Europese Commissie een verslag gepubliceerd betreffende een evaluatie van het Europees Terugkeerfonds.53 Uit de evaluatie is naar voren gekomen dat vaker dan voor de

invoering van het Europees Terugkeerfonds sprake was van vrijwillige terugkeer dan gedwongen terugkeer, maar er nog steeds meer migranten gedwongen terugkeren dan vrijwillig.54 Wel behoudt

vrijwillige terugkeer de voorkeur boven gedwongen terugkeer en daarom zal er in de toekomst “nog meer nadruk moeten liggen op vrijwillige terugkeer”.55

2.4 Gedwongen terugkeer

2.4.1 Doelstelling van de Europese Unie

Wanneer er geen termijn voor vrijwillige terugkeer is toegekend of als de vreemdeling niet binnen de termijn aan zijn terugkeerverplichting heeft voldaan, is een lidstaat verplicht de nodige maatregelen te treffen om het terugkeerbesluit uit te voeren.56 Daarbij mogen dwangmaatregelen worden

gebruikt, mits dit met inachtneming van het beginsel van evenredigheid en met respect voor de grondrechten wordt toegepast.57

2.4.2 Vreemdelingenbewaring

Artikel 15 van de Terugkeerrichtlijn bepaalt dat onderdanen van derde landen jegens wie een terugkeerprocedure loopt, niet langer dan de duur van de "voorbereiding van de verwijdering" in bewaring mogen worden gehouden en alleen indien er, (a) een risico op onderduiken bestaat of, (b) de betrokkene de voorbereiding van de terugkeer of de verwijderingsprocedure ontwijkt of belemmert. De vaststelling en het gebruik van criteria voor eventuele inbewaringstelling is aan

website:

http://europa.eu/legislation_summaries/justice_freedom_security/free_movement_of_persons_asylum_immi gration/l14570_nl.htm (bezocht op 8 november 2014).

50 Artikel 4, eerste lid onder b en c, van de Beschikking Nr. 575/2007/EG. 51 Artikel 14 van de Beschikking Nr. 575/2007/EG.

52 Beschikking Nr. 2007/837/EG, bijlage: prioriteit 1 en 3. In het volgende hoofdstuk worden de Nederlandse

organisaties die (mede) worden gefinancierd uit dit fonds besproken.

53 Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité

en het Comité van de regio’s betreffende de ex-postevaluatie van het Europees Terugkeerfonds voor de periode 2008-2010, Brussel 23 april 2014, COM(2014) 230 final.

54 Brussel 23 april 2014, COM(2014) 230 final, p.6. 55 Brussel 23 april 2014, COM(2014) 230 final, p.20. 56 Artikel 8, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn.

57 Punt 16 en 17 van de considerans van de Terugkeerrichtlijn.

14

(16)

lidstaten zelf.58 Een in veel lidstaten belangrijk criterium voor de beoordeling hiervan is het

ontbreken van de nodige documenten of het gebruiken van een valse identiteit.59

“De inbewaringstelling, die moet berusten op een beslissing van een administratieve of justitiële autoriteit, moet "met redelijke tussenpozen" worden getoetst en moet ophouden "indien blijkt dat er omwille van juridische of andere overwegingen geen redelijk vooruitzicht op verwijdering meer is”.60 Voor de invoering van de Terugkeerrichtlijn kende een aantal lidstaten geen maximale

bewaringsduur.61 Dat is nu niet meer mogelijk, wel mogen lidstaten binnen de grenzen van artikel 15,

vijfde en zesde lid, van de Terugkeerrichtlijn, zelf een maximale bewaringsduur vastleggen. Op grond van dit artikel mag een vreemdeling in beginsel niet meer dan zes maanden in bewaring worden gehouden.62 Deze termijn mag alleen worden verlengd met maximaal nog eens twaalf maanden

indien de verwijdering, alle redelijke inspanningen ten spijt, meer tijd zal vergen, omdat (a) de betrokken onderdaan van een derde land niet meewerkt, of (b), de nodige documentatie uit derde landen op zich laat wachten.63 De Terugkeerrichtlijn zegt niet wanneer mag worden aangenomen dat

een vreemdeling niet meewerkt en wat de “inspanningsverplichting” precies inhoudt. Ook hieraan dienen de lidstaten zelf invulling te geven.64

Over de bepalingen inzake de inbewaringstelling in de Terugkeerrichtlijn bestond aanvankelijk enige onduidelijkheid. Het HvJ EU heeft dit verduidelijkt in een aantal arresten. Zo werd in het Kadzoev-arrest door het HvJ EU bepaald dat, (1) de bewaring niet langer gerechtvaardigd is en de vreemdeling onmiddellijk dient te worden vrijgelaten als er geen redelijk vooruitzicht is dat de vreemdeling binnen de toegestane maximale duur van de inbewaringstelling naar een derde land zal worden gebracht,65 (2) redenen van openbare orde en openbare veiligheid geen rechtvaardiging kunnen

vormen voor bewaring op grond van de Terugkeerrichtlijn,66 en, (3) ook de duur van de

inbewaringstelling van vóór uiterlijke datum waarop de Terugkeerrichtlijn omgezet had moeten worden in nationale wetgeving moet worden meegeteld in de berekening van de maximale duur van inbewaringstelling.67

58 In het volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op de criteria die in Nederland worden gebruikt om te

kunnen bepalen of er een risico op onderduiken bestaat.

59 Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende het EU-terugkeerbeleid,

Brussel, 28 maart 2014, p. 16-17.

60 Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende het EU-terugkeerbeleid,

Brussel, 28 maart 2014, p. 16.

61 Ook in Nederland gold voor de invoering van de Terugkeerrichtlijn geen maximale duur van

inbewaringstelling. Zie: Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende het EU-terugkeerbeleid, Brussel, 28 maart 2014, p. 20, Tabel 4.

62 Dokkum, van, B., Kroniek Vrijheidsontneming, in: A&MR 2013, nr. 3, p. 352. 63 Artikel 15, vijfde en zesde lid, van de Terugkeerrichtlijn.

64 Op de praktische uitwerking van deze door lidstaten zelf in te vullen criteria, wordt in het volgende hoofdstuk

verder ingegaan. 65 HvJ EU 30 november 2009, C- 357/09, punt 67. 66 HvJ EU 30 november 2009, C- 357/09, punt 70. 67 HvJ EU 30 november 2009, C- 357/09, punt 54 en 57. 15

(17)

Daarnaast bepaalde het HvJ EU in het “El Didri-arrest” en het “Achughbabian-arrest” dat strafbaarstelling van illegaal verblijf op het grondgebied van een lidstaat de terugkeer niet mag vertragen.68 De strafbaarstelling van illegaal verblijf blijft een nationale aangelegenheid, maar de

sanctie mag de fysieke overbrenging van de betrokkene uit de lidstaat niet belemmeren.69 Op grond

van deze arresten is het dus niet meer mogelijk dat de vreemdeling die illegaal verblijft op het grondgebied van een lidstaat daarvoor eerst een gevangenisstraf uitzit en vervolgens ook nog voor maximale duur in vreemdelingrechtelijke bewaring wordt gesteld.70 Ook tijdens de eventuele

strafrechtelijke bewaring dient de feitelijke terugkeer zo snel mogelijk te worden bewerkstelligd.71

2.4.3 Lichter middel dan bewaring

In het eerste lid van artikel 15 van de Terugkeerrichtlijn is een “tenzij-bepaling” opgenomen, welke zoveel betekent als: als er minder dwingende maatregelen doeltreffend kunnen worden toegepast (om zo toch terugkeer te forceren), moet van bewaring worden afgezien. Voor bewaring geldt dus, dat als er een lichter middel voor handen is daar in beginsel gebruik van moet worden gemaakt. Maatregelen van dwang om zo terugkeer af te dwingen moeten daarnaast proportioneel worden ingezet en “blijven binnen redelijke grenzen”. Maatregelen van dwang worden, binnen de grenzen van de Terugkeerrichtlijn, toegepast zoals voorgeschreven in de nationale wetgeving, met inachtneming van de grondrechten en met eerbiediging van de waardigheid en fysieke integriteit van de betrokken onderdaan van een derde land.72

2.5 Inreisverbod

In de Terugkeerrichtlijn wordt het begrip “inreisverbod” geïntroduceerd.73 De toegang tot en het

verblijf op het grondgebied van de lidstaten wordt hiermee voor een bepaalde termijn verboden.74 In

artikel 11, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn staat dat een terugkeerbesluit gepaard gaat met een inreisverbod als er geen termijn voor vrijwillig vertrek is toegekend of indien niet aan de

68 HvJ EU 28 april 2011, C-61/11. Zie ook: Boeles, P., Strafbaarstelling van illegaal verblijf en het Unierecht, in:

A&MR 2013, nr. 2, p. 65.

69 HvJ EU 6 december 2011, C- 329/11. Zie ook: Boeles, P., Strafbaarstelling van illegaal verblijf en het

Unierecht, in: A&MR 2013, nr. 2, p. 65.

70 Wijngaarden, M., Kroniek Openbare orde, in: A&MR 2013, nr. 2, p. 97.

71 Hieraan werd door het HvJ EU in de zaak HvJ EU 6 december 2012, C- 430/11, toegevoegd dat lidstaten in

hun nationale wetgeving illegaal verblijf weliswaar als overtreding strafbaar mogen stellen, maar dat dit de doelstelling van de Terugkeerrichtlijn niet mag ondermijnen. Zie ook: Franssen, K., Kroniek Europees asielrecht:

maart 2012 – januari 2013, in: A&MR 2013, nr. 1, p. 42 en Wijngaarden, M. en Pahladsingh, A., De strafrechter en het inreisverbod: een moeizaam huwelijk, in: A&MR 2014, nr. 2, p. 82.

72 Artikel 8, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn. Op het gebruik van vreemdelingenbewaring als “laatste

middel” wordt in het volgende hoofdstuk verder ingegaan.

73 Het inreisverbod is, ingevolge artikel 3, zesde lid, van de Terugkeerrichtlijn, een administratieve of

rechterlijke beslissing of handeling waarbij de betrokkene de toegang tot en het verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor een bepaalde termijn wordt verboden.

74 Het inreisverbod geldt, anders dan de in Nederlands reeds bestaande en enigszins vergelijkbare

“ongewenstverklaring”, niet alleen in Nederland, maar is een verbod op de toegang tot en het verblijf op het gehele Schengengebied.

16

(18)

terugkeerverplichting is voldaan.75 In alle overige gevallen is het opleggen van een inreisverbod

optioneel.76 Daarnaast kan een lidstaat besluiten tot het opleggen van een inreisverbod bij

overtreding van de openbare orde of gevaar voor de nationale veiligheid.

Bij het opleggen van een inreisverbod moet een individuele beoordeling plaatsvinden met inachtneming van de persoonlijk omstandigheden van de betrokkene.77 “Dit moet plaatsvinden op

basis van objectieve criteria die zich niet beperken tot het loutere feit van illegaal verblijf.”78 Het

inreisverbod wordt voor een bepaalde duur opgelegd, wordt per individueel geval bepaald en bedraagt in principe niet meer dan vijf jaar.79 De duur kan meer dan vijf jaar bedragen indien de

vreemdeling een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of nationale veiligheid.80 Als hoofdregel geldt echter dat de maximale duur van het inreisverbod twee

jaar is.81 Op grond van artikel 11, vijfde lid, van de Terugkeerrichtlijn, kan een vreemdeling met een

inreisverbod nog wel een asielaanvraag indienen.

Op 19 september 2013 deed het HvJ EU een belangrijke uitspraak in de zaken Filev and Osmani over de oplegging van een inreisverbod, de duur en de geldigheid daarvan. In deze uitspraak werd onder andere bepaald dat lidstaten verplicht zijn de duur van inreisverboden te beperken tot in beginsel maximaal vijf jaar, ongeacht of daarom is verzocht of niet.82 Daarnaast bepaalde het HvJ EU in dit

arrest dat als de mogelijkheid van het opleggen van een inreisverbod in een lidstaat al bestond en een dergelijk inreisverbod voor onbepaalde tijd kon worden opgelegd, dit het nuttig effect van de doelstellingen van de Terugkeerrichtlijn niet in gevaar mag brengen.83 Dat betekent dat ook

inreisverboden die zijn opgelegd voor de datum waarop lidstaten de Terugkeerrichtlijn hadden moeten omzetten in nationale wetgeving, in beginsel voor maximaal vijf jaar gelden.84

2.6

Samenvatting

Samenvattend blijkt dat de Terugkeerrichtlijn wel rept over vrijwillige terugkeer en gedwongen terugkeer en vrijwillige terugkeer duidelijk de voorkeur verdient. Daarnaast noemt de Terugkeerrichtlijn criteria op grond waarvan geen ruimte is voor vrijwillige terugkeer en over zal moeten worden gegaan op gedwongen terugkeer. De verdere invulling van het begrip vrijwillige terugkeer en de manier waarop die vrijwillige terugkeer plaats moet vinden, wordt echter aan lidstaten zelf overgelaten.

75 In de Nederlandse wet geïmplementeerd in artikel 66a van de Vw 2000.

76 Zwaan, K., Interpretatie en implementatie van de Terugkeerrichtlijn in verschillende EU-lidstaten, in: A&MR

2011, nr. 7, p. 268.

77 Nummer 6 van de considerans en artikel 11, tweede lid, van de Terugkeerrichtlijn. 78 Preambule 6 van de Terugkeerrichtlijn.

79 Artikel 11, tweede lid, van de Terugkeerrichtlijn.

80 Imkamp, R., Terugkeerrichtlijn beschermt tegen dubbel inreisverbod, in: A&MR 2012, nr. 9, p. 492. 81 Kamerstukken I 2011/2012, 32 420, p.12-13. 82 HvJ EU 19 september 2013, C-297/12, punt 27. 83 HvJ EU 19 september 2013, C-297/12, punt 36. 84 HvJ EU 19 september 2013, C-297/12, punt 41. 17

(19)

Hoofdstuk 3: De Nederlandse terugkeerprocedure

3.1 Inleiding

De belangrijkste regels met betrekking tot terugkeer van derdelanders die niet rechtmatig in Nederland verblijven zijn neergelegd de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000, het Voorschrift Vreemdelingen 2000 en de Vreemdelingencirculaire 2000 (beleidsregels). Op sommige punten is de Nederlandse regelgeving na de invoering van de Terugkeerrichtlijn gewijzigd en sommige regels waren al in overeenstemming met de Terugkeerrichtlijn. In dit hoofdstuk bespreek ik de in Nederland geldende regels met betrekking tot vrijwillige en gedwongen terugkeer.

3.2 Terugkeer op grond van de Nederlandse wet- en regelgeving

In afdeling 1 van hoofdstuk 6 van de Vw 2000 en op dezelfde plek (afdeling 1 van hoofdstuk 6) in het Vb 2000 zijn de in Nederland geldende regels met betrekking tot terugkeer neergelegd.85 Een

duidelijke definitie van “terugkeer”, zoals is gegeven in artikel 3, derde lid, van de Terugkeerrichtlijn, is in de Nederlandse wet- en regelgeving niet te vinden. Wel kan de strekking van artikel 3, derde lid, worden afgeleid uit verschillende geldende vreemdelingrechtelijke bepalingen.

Artikel 62, eerste lid, van de Vw 2000 bepaalt dat “Nadat tegen de vreemdeling een terugkeerbesluit is uitgevaardigd dan wel, indien het een gemeenschapsonderdaan betreft, nadat het rechtmatig verblijf van de vreemdeling is geëindigd, dient hij Nederland uit eigen beweging binnen vier weken te verlaten.” Dit betekent dat als iemand geen rechtmatig verblijf in Nederland (meer) heeft, die persoon Nederland dient te verlaten. In artikel 1, onder s, van de Vw 2000 staat vervolgens wat een terugkeerbesluit is86 en in artikel 62a, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 wie er wanneer een

terugkeerbesluit krijgt opgelegd en binnen welke termijn de vreemdeling aan deze terugkeerverplichting moet voldoen.87

Daarnaast bepaalt artikel 27, eerste lid, en artikel 45, eerste lid van de Vw 2000 dat wanneer de aanvraag van een verblijfsvergunning wordt afgewezen, dit besluit tevens geldt als terugkeerbesluit, tenzij er reeds eerder een terugkeerbesluit tegen de vreemdeling is uitgevaardigd en de vreemdeling niet aan die terugkeerverplichting heeft voldaan. In dergelijke gevallen geldt een afwijzende beschikking op een aanvraag van een verblijfsvergunning dus ook als terugkeerbesluit en is er géén apart terugkeerbesluit nodig.88

85 Terugkeer wordt in de titel van dit hoofdstuk “vertrek” genoemd: “Hoofdstuk 6 Vertrek, uitzetting,

inreisverbod en ongewenstverklaring”.

86 In dit artikel wordt verwezen naar artikel 3, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn. De definitie van

terugkeerbesluit zoals gegeven in de Terugkeerrichtlijn, wordt dus letterlijk overgenomen in de Nederlandse wet.

87 Voor een omschrijving van het terugkeerbesluit zie hoofdstuk 2.2 van deze scriptie.

88 Dit gold voor veel van de respondenten ook: de aanvraag tot de verlenging van de verblijfsvergunning werd

afgewezen (een afwijzende beschikking). Dit besluit geldt als meeromvattende beschikking en daarom was er in het geval van de (meeste) respondenten geen apart terugkeerbesluit nodig.

18

(20)

Indien de vreemdeling niet binnen de gegeven termijn vertrekt (maar ook in de hieronder te bespreken gevallen) kan op grond van artikel 63 van de Vw 2000 worden overgegaan op gedwongen terugkeer.

De Nederlandse wet- en regelgeving kent dus de mogelijkheid om een termijn te geven voor vrijwillige terugkeer en geeft ook aan wanneer sprake kan zijn van gedwongen terugkeer. De regels met betrekking tot vrijwillige en gedwongen terugkeer beschrijf ik in de volgende twee paragrafen.

3.3 Vrijwillige terugkeer

3.3.1 Regels en doelstellingen met betrekking tot vrijwillige terugkeer

Nederland zet de laatste jaren hoog in op de vrijwillige terugkeer.89 Zo stond genoemd als een van de

aandachtspunten in de ‘beleidsnotitie Migratie en Ontwikkeling 2008’ het bevorderen van vrijwillige, duurzame terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers90 en was het volgens de Minister voor

Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Justitie “Voor de handhaving en het draagvlak van het Nederlandse asiel- en vreemdelingbeleid van belang dat migranten die geen, of

niet meer rechtmatig verblijf hebben, Nederland bij voorkeur vrijwillig verlaten”.91

Hoewel de Terugkeerrichtlijn een definitie geeft van “vrijwillige vertrek”92 en deze vorm van

terugkeer ook in de rest van de richtlijn op deze manier genoemd wordt, wordt er in de Nederlandse regelgeving en door de Dienst Terugkeer en Vertrek (hierna: DT&V) vaak gesproken over “zelfstandig vertrek”. Zo wordt in artikel 61, eerste lid, en artikel 62, eerste lid, van de Vw 2000 gesproken over “Nederland uit eigen beweging verlaten” , wordt in het VV 2000 en het Vb 2000 wel gesproken over een termijn van vertrek, maar niet over een termijn voor vrijwillig vertrek.93

Lid 1 van artikel 61 van de Vw 2000 bepaalt dat de vreemdeling die niet of niet langer rechtmatig verblijf heeft, Nederland uit eigen beweging binnen de in artikel 62 van de Vw 2000 gegeven termijn dient te verlaten. De rechtsplicht om Nederland te verlaten ontstaat vanaf het moment waarop een vreemdeling zich illegaal toegang tot Nederland heeft verschaft, dan wel vanaf het moment dat het rechtmatig verblijf eindigt en de termijn voor vrijwillig vertrek is afgelopen.94

89 Kamerstukken II 2010/11, 19637, nr. 1436 en recenter wederom benadrukt in het wetsvoorstel terugkeer en

vreemdelingenbewaring. Zie: MvT internetconsultatie van de Wet Terugkeer en Vreemdelingenbewaring.

90 Beleidsnotitie “Internationale Ontwikkeling en Migratie 2008”, Ministerie van Buitenlandse Zaken, oktober

2008, p. 62-64.

91 Kamerstukken II, 2007/08, 30573, nr. 11.

92 In de Terugkeerrichtlijn worden de termen vrijwillige terugkeer en vrijwillig vertrek door elkaar gebruikt. In

de preambule van de richtlijn wordt gesproken over vrijwillige terugkeer, waar in artikel 3, “Definities”, wordt gesproken over vrijwillig vertrek.

93 Zie onder andere artikel 6.3 van het VV 2000 en artikel 4.52a, eerste lid, en 4.52b, eerste en tweede lid, van

het Vb 2000.

94 Van den Berg, I., Vreemdelingenwet 2000 Tekst en toelichting, Editie 2002-2003, Sdu Uitgevers, Den Haag,

2002, p.233

19

(21)

Artikel 62 van de Vw 2000, het artikel waarin de termijn voor vertrek uit Nederland wordt gegeven, is door de implementatie van de Europese Terugkeerrichtlijn gewijzigd. De termijn van vier weken is hetzelfde gebleven, dus wat betreft de invulling van de termijn voor vrijwillig vertrek is er weinig veranderd. Wel is het begrip ‘terugkeerbesluit’ op deze plek in de Nederlandse wet geïmplementeerd.

In beginsel wordt aan iedere vreemdeling die niet (langer) rechtmatig verblijf in Nederland heeft en aan wie een terugkeerbesluit is uitgereikt, een termijn voor vrijwillig vertrek toegekend.95 Van de

mogelijkheid die de Terugkeerrichtlijn geeft om alleen een termijn voor vrijwillig vertrek toe te kennen als daarom verzocht wordt, heeft de Nederlandse wetgever dus geen gebruik gemaakt. Ook in Nederland96 kan de termijn voor vrijwillig vertrek worden verkort dan wel worden onthouden

als er, (a) een risico bestaat dat de vreemdeling zich aan toezicht zal onttrekken, (b) de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning kennelijk ongegrond wordt afgewezen of (c) wegens het vertrekken van onjuiste of onvolledige gegevens of als er een gevaar bestaat voor openbare orde, openbare veiligheid of nationale veiligheid.97

De b-grond (uit artikel 62, eerste lid, van de Vw 2000), op grond waarvan een termijn voor vrijwillig vertrek kan worden onthouden (dan wel worden verkort) als de aanvraag tot het verlenen (of verlengen) van een verblijfsvergunning is afgewezen als kennelijk ongegrond of wegens het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens heeft het afgelopen jaar aandacht gekregen omdat niet duidelijk was of deze wel in overeenstemming was met de Terugkeerrichtlijn. Uit een evaluatieonderzoek dat is gedaan naar de toepassing van de Terugkeerrichtlijn in Nederland is naar voren gekomen dat in Nederland in gevallen van een herhaalde asielaanvraag geen termijn voor vrijwillig vertrek wordt gegeven.98 Omdat de Vw 2000 niets zegt over de omstandigheden waaronder

een asielaanvraag als kennelijk ongegrond kan worden afgewezen, mag een in het geval van een herhaalde asielaanvraag niet zonder verdere motivering worden afgezien van het toekennen van een termijn voor vrijwillig vertrek.99

Evenals in de Terugkeerrichtlijn staat in de Nederlandse wet dat de termijn voor vrijwillig vertrek kan worden verlengd, rekening houdend met de specifieke omstandigheden van het individuele geval.100

Hoewel de vreemdeling door indiening of inwilliging van een verzoek tot verlenging van de termijn voor vrijwillig vertrek geen rechtmatig verblijf in Nederland krijgt, mag de DT&V als de termijn voor

95 Rb. ’s Gravenhage 10 november 2011, AWB 11/23297. In deze uitspraak oordeelde de rechtbank dat het

terugkeerbesluit –waarin geen termijn voor vrijwillig vertrek werd gegeven- niet in overeenstemming was met artikel 7, eerste en vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn.

96 Zoals ook staat in artikel 7, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn.

97 Artikel 62, tweede lid, van de Vw 2000.

98 European Commission – DG Home Affairs, Evaluation on the application of the Return Directive

(2008/115/EC), ICMPD, Country Profile Netherlands.

99 Dit geldt ook voor het opleggen van een inreisverbod in dergelijke gevallen: zonder verdere motivering mag

er in het geval van een asielaanvraag die kennelijk ongegrond wordt afgewezen, geen inreisverbod woren opgelegd. ABRvS 20 augustus 2013, JV 2013/347, r.o. 3.1, 3.4 en 3.7.

100 Artikel 62, derde lid, van de Vw 2000 en voor nadere invulling en criteria van de verlenging van de termijn

voor vrijwillig vertrek zie: artikel 6.3 van het VV 2000. 20

(22)

vrijwillig vertrek is verlengd niet overgaan tot uitzetting zolang de (verlengde) termijn niet is verstreken.101

Als de vreemdeling niet aan de op hem rustende terugkeerverplichting voldoet, kan hij in gevolge artikel 63 van de Vw 2000 worden uitgezet.102 De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van

State (hierna: Afdeling) heeft dit in een uitspraak van 14 november 2011 nog eens duidelijk gemaakt door een duidelijke uitleg te geven van de gevolgen die aan het niet binnen de termijn voor vrijwillig vertrek terugkeren kunnen worden verbonden.103 In deze uitspraak bepaalde de Afdeling dat de

omstandigheid dat een vreemdeling zich niet aan zijn vertrektermijn heeft gehouden in beginsel grond geeft om “aan te nemen dat de hij104 de voorbereiding van de terugkeer of de verwijderingsprocedure ontwijkt of belemmert, nu de omstandigheid dat een vreemdeling zich niet heeft gehouden aan de vertrektermijn er op wijst dat hij niet bereid is Nederland eigener beweging te

verlaten en zich evenmin zal voegen in de verwijderingsprocedure”.105 Wel moet hier direct bij

worden opgemerkt dat de Afdeling deze uitspraak ongeveer een maand later iets heeft genuanceerd.106 In deze zaak ging het om een Guineese vreemdeling die binnen de vertrektermijn

volledig heeft meegewerkt aan zijn eigen vertrek. Alle inspanningen ten spijt is het niet gelukt binnen de vertrektermijn de nodige documenten voor grensoverschrijding in bezit te krijgen. Nu hem dat niet te verwijten viel, vormt het niet vertrekken binnen de vertrektermijn geen grond voor uitzetting en/of inbewaringstelling. De Afdeling overwoog in deze uitspraak: “Het zich niet houden aan de vertrektermijn geeft, zeker in combinatie met andere omstandigheden, in beginsel grond om aan te nemen dat de vreemdeling de voorbereiding van de terugkeer of de verwijderingsprocedure ontwijkt

of belemmert, maar dit kan in bijzondere omstandigheden anders zijn.”107

3.3.2 Ondersteuning bij vrijwillige terugkeer

Door met name de groeiende groep uitgeprocedeerde asielzoekers en vreemdelingen zonder geldige verblijfsvergunning die op het Nederlandse grondgebied verbleven en het daardoor “toenemende ‘oneigenlijk’ gebruik van voorzieningen”108 werd in 1989 in het Regeerakkoord109 de wens

uitgesproken om te komen tot een ‘effectief en humaan terugkeerbeleid’.110 Daartoe is het

101 Vc 2013 A3/3.3.

102 Dit duidt op gedwongen terugkeer en daar wordt later in dit hoofdstuk verder op ingegaan. 103 ABRvS 14 november 2011, LJN: BU5033.

104 Hiermee wordt de vreemdeling bedoeld.

105 ABRvS 14 november 2011, LJN: BU5033, r.o. 2.1.4. 106 ABRvS 12 december 2011, LJN: BU8618, JV 2012/82.

107 ABRvS 12 december 2011, LJN: BU8618, JV 2012/82, r.o. 2.1.3.

108 Beltman, D., Terugkeervoorzieningen bij vrijwillige terugkeer voor vreemdelingen zonder verblijfsvergunning

in vergelijkend perspectief, in: Journaal Vreemdelingenrecht 2012, nr. 1/5.

109 Kamerstukken II 1989/1990, 21132, nr. 8, p. 44.

110 Het terugkeerbeleid stamt uit de jaren ’70 van de twintigste eeuw. In eerste instantie werd er gedacht dat

de migratie en aanwezigheid van gastarbeiders die in de jaren ’60 naar Nederland kwamen tijdelijk zou zijn. Toen hun verblijf in Nederland minder tijdelijk bleek dan gedacht en de groei van het aantal gastarbeiders in Nederland alleen maar toenam verscheen in 1970 de eerste nota van het ministerie van Sociale Zaken, de Nota Buitenlandse Arbeiders, die de aanzet vormde voor de totstandkoming van een terugkeerbeleid. Zie: Beltman,

21

(23)

Ministerie van Justitie in 1990 in gesprek gegaan met de Internationale Organisatie voor Migratie (hierna: IOM).

De IOM

De IOM is een intergouvernementele organisatie met diplomatieke status. De IOM is in 1951 opgericht om derdelanders (voorheen: “ontheemden”) in Europa terug te begeleiden naar het land van herkomst. Inmiddels bemiddelt de IOM in Nederland bij de terugkeer van vreemdelingen die Nederland willen verlaten en biedt daartoe een terugkeerregeling aan. Deze regeling, welke de IOM sinds 1991 uitvoert, heet het Return- and Emigration programma from the Netherlands111 (hierna:

REAN-programma) en houdt in dat de vreemdeling in het bezit wordt gesteld van een vliegticket voor zijn terugkeer naar het land van herkomst en dat een ondersteuningsbijdrage wordt toegekend ten behoeve van de kosten van levensonderhoud in de eerste periode na vertrek uit Nederland.112 Om in

aanmerking te komen voor ondersteuning van de IOM bij vrijwillige terugkeer dient een vreemdeling aan verschillende eisen te voldoen.113 Zo mag een vreemdeling niet in de vijf voorafgaande jaren ook

met een programma van de IOM zijn teruggekeerd, moet hij voornemens zijn om definitief te vertrekken en moet hij zelf niet in staat zijn de terugkeer te bekostigen.114

Naast het REAN-programma, maakt ook het project Herintegratie Regeling Terugkeer (hierna: HRT) deel uit van de programma’s van de IOM.115 Dit project richt zich specifiek op vreemdeling met een

asielachtergrond. De ondersteuning hierbij is uitgebreider dan bij het REAN-programma want biedt naast de informatie, het vliegticket en assistentie op de luchthaven ook 1750 euro per vrijwillig terugkerende volwassene.116

D., Terugkeervoorzieningen bij vrijwillige terugkeer voor vreemdelingen zonder verblijfsvergunning in

vergelijkend perspectief, in: Journaal Vreemdelingenrecht 2012, nr. 1/5.

111 Kamerstukken II 1990/1991, 22146, nr. 2, p. 1. en de website van de IOM:

http://www.iom-nederland.nl/nl/vrijwillig-vertrek/algemeen, (bezocht op 3 november 2014).

112 Pocket Vreemdelingencirculaire , Vc aanvulling 4, januari 2002, Sdu Uitgevers, Den Haag, 2002, p.45, A3/5. 113 Voor een compleet overzicht van de voorwaarden en de inhoud van de ondersteuning die de IOM biedt, zie

de website van de IOM: http://www.iom-nederland.nl/nl/vrijwillig-vertrek/terugkeer-naar-uw-land-van-herkomst-rean (bezocht op 3 november 2014).

114 Zowel de Nederlandse overheid als de Europese Unie stelt geld beschikbaar om terugkeer van derdelanders

te bekostigen en ondersteunen, zie daarover ook hoofdstuk 2. Hoeveel geld er beschikbaar wordt gesteld en wie of wat daar precies verantwoordelijk voor is, wordt in deze scriptie niet uitgebreid besproken, wel dient opgemerkt te worden dat het hier gaat om publieke middelen. Voor een overzicht van de projecten en subsidies die worden verleend door de DT&V, belast met de uitvoering van het terugkeerbeleid en onderdeel van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zie de volgende website:

http://www.dienstterugkeerenvertrek.nl/projectsubsidies/ (bezocht op 8 november 2014).

115 Zie de website van de IOM voor de doelgroep en voorwaarden van de Herintegratie Regeling Terugkeer:

http://www.iom-nederland.nl/nl/vrijwillig-vertrek/projecten-voor-migranten-met-een-asielachtergrond/herintegratie-regeling-terugkeer-hrt (bezocht op 8 november 2014).

116 In plaats van de 200 euro voor illegaal verblijvende vreemdelingen of 500 euro voor asielzoekers die zich

nog in een verblijfsrechtelijke procedure bevinden:

http://www.iom-nederland.nl/nl/vrijwillig-vertrek/projecten-voor-migranten-met-een-asielachtergrond/herintegratie-regeling-terugkeer-hrt (bezocht op 3 november 2014).

22

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zelfs al willen je kinderen graag terug naar hun land, is het niet goed je kinderen het gevoel te geven dat zij (mee) de beslis- sing hebben genomen.. Dit legt een (te) grote druk op

Participatie kan bijvoorbeeld plaatsvinden doordat de minderjarige de mogelijkheid heeft om bezwaar en beroep in te stellen tegen een besluit genomen door de gemeente, jongeren

Allereerst zal ik gaan kijken naar het aantal emissierechten dat zich op de verschillende plaatsen in het model bevindt en de invloed die dit heeft op de prijs van een

Om vrijwillige inzet te stimuleren kunnen gemeenten, maar ook vrijwilligerssteunpunten en vrijwilligers- organisaties inspelen op deze motieven, en rekening te houden met

Om vrijwillige inzet te stimuleren kunnen gemeenten, maar ook vrijwilligerssteunpunten en vrijwilligersorganisaties inspelen op deze motieven, en rekening te houden met

belangstelling bestaat voor de or, bijvoorbeeld doordat niemand zich aanmeldt als kandidaat voor het lidmaatschap. Ook finan- ciële nood van een klein bedrijf kan een reden zijn om

- De activiteiten van de maatschappelijk werker bestonden veelal uit gesprekken (79%), huisbezoeken (37%) on telefonische contacten (20%). - De maatschappelijk worker had met

Door middel van deze brief doet ProRail een gewijzigde aanvraag voor goedkeuring van de methode voor toerekening van de kosten aan het aan spoorwegondernemingen