• No results found

“ISIS’ strategische communicatie. Propaganda versus aanslagen in 2006-2007 en 2012-2013”

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "“ISIS’ strategische communicatie. Propaganda versus aanslagen in 2006-2007 en 2012-2013”"

Copied!
137
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ISIS’ strategische communicatie

Propaganda versus aanslagen in 2006-2007

en 2012-2013

Jantine Malik-Binnendijk (10207074)

Masterscriptie Midden-Oostenstudies Arabisch Universiteit van Amsterdam

25 augustus 2017

Begeleider/eerste lezer: dr. Robbert Woltering Tweede lezer: dr. Maaike Voorhoeve

(2)

2 Abstract

From the moment ISIS came into action early 2012, a lot of research has been done into this jihadist group which, within a short period of time, conquered large sections of Iraq and Syria, declared a “caliphate” and continues to exist until today. The prominent role of propaganda and the contribution of the media attention to the success of jihadist groups as ISIS have not remained unnoticed. If we want to halt the growth of ISIS and develop a counter-narrative, the dialogue must not only be of a repressive nature but also be held on an ideological level. Insight into the ideology is indispensable and an analysis of ISIS’ primary documents is therefore essential.

Both the media strategy ISIS uses as well as their military strategy have been the subject of numerous researches though these often analyze a specific period. This research considers both strategies, media and military, as being part of a cohesive whole and will examine two different periods to study developments within both strategies. Any discrepancies between “word” and “deed” can be used to develop a powerful counter-narrative with which to deconstruct ISIS’ message.

This research is an analysis of a self-compiled database of dispersed propaganda and attacks carried out in Iraq in 2006-2007, when the “Islamic state of Iraq” was established, and 2012-2013, when ISIS was resurgent. There are clear similarities between both periods—even though the methods of distribution and representation of the propaganda have evolved in a relative short period of time. Generally speaking, the themes are presented according to a fixed and recurring pattern. An example of this is the victim narrative used to legitimize violence. Footage of executions are often introduced by images “confirming” the Sunnis’ role as victims, ultimately to convince supporters and potential jihad fighters that attacks are justified as mere retaliation for wrongdoing. As far as the attacks are concerned, the data indicates that the actual targets of attacks carried out in 2006-2007 and 2012-2013 differ from those specified in propaganda during those same periods. An example of this are the targeted attacks on Sunnis who, according to the propaganda, should be exempt from attacks.

The data within the two periods show several similarities, in propaganda and attacks, which are not completely inexplicable. At the time of the American invasion of Iraq, ISIS founder Zarqawi laid out the blueprint on which ISIS is based by uniting his networks and spreading his ideology. His strategy was characterised by extreme violence and the pursuit of sectarian conflict so as to validate himself as the protector of the Sunnis. In 2012 ISIS carried out various attacks on prisons in Iraq during which former ISIS fighters were freed. These jihadist fighters were trained and not only gave a boost to the manpower of the organisation but also its expertise. Traces of his strategy explain the similarities found between ISIS propaganda and attacks in both researched periods. Zarqawi’s men were back on the ground and have ultimately contributed to his heritage being continued up to today.

(3)

3 Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 5

1.1 Verantwoording van het onderzoek ... 7

1.2 Totstandkoming van de propagandadatabase ... 8

1.3 Totstandkoming van de aanslagendatabase ... 10

1.4 Over de Arabische transcriptie ... 12

1.5 Een notitie over het gebruik van de afkorting ISIS ... 13

2. ISIS in wording ... 14

2.1 Het ontstaan van de jihad ... 14

2.2 De oorlog in Irak en de verwezenlijking van een nieuw strijdtoneel ... 16

2.3 Zarqāwī’s (on)gehoorzaamheid aan al-Qaeda ... 18

2.4 Van AQI naar ISI ... 19

3. De opstartfase van de zelfverklaarde “islamitische staat”: de propaganda van 2006-2007 en het creëren van draagvlak ... 21

3.1 De Amerikaanse invasie in Irak en de (her)opleving van de jihad: historische gebeurtenissen als metafoor ... 21

3.2 Het herstel van de soennitische identiteit en waardigheid... 24

3.3 Het slachtoffernarratief ter legitimatie van vergeldingen ... 26

3.4 Voortbouwen op de ruïnes van Zarqāwī: de zoektocht naar bondgenoten . 28 3.5 De verschuiving van “nabije vijand” naar “verre vijand” ... 31

3.6 Conclusie ... 36

4. Het initiëren van sektarisch geweld en het streven naar een permanente staat van chaos. De aanslagen van 2006-2007 en ISIS’ zelfvernietigende strategie ... 38

4.1 Het Bagdad-veiligheidsplan en de intensivering van aanslagen op sjiieten .. 39

4.2 “Tolerante” houding tegenover stamleiders schijnpolitiek ... 41

4.3 “All eyes on Baghdad” ... 42

4.4 Zelfmoord- en simultane aanslagen kenmerkend voor ISIS ... 45

4.5 Conclusie ... 47

4.6 Vooruitblik ... 49 5. De Arabische lente: de jihad in bloei.

(4)

4

De propaganda van 2012-2013 en de protesten als inspiratiebron………. 50

5.1 Samenzweringstheorieën en de bedreiging van de soennitische entiteit .... 51

5.2 De protesten als bron van inspiratie ... 53

5.3 Het gepercipieerde onrecht uitgebuit ... 55

5.4 De verafschuwde Iraanse expansiedrang ... 58

5.5 De breuk tussen soennieten en sjiieten en het aansporen tot conflict: polarisatie als onderdeel van een reeds bekende strategie ... 59

5.6 Conclusie ... 60

5.7 Vooruitblik ... 62

6. De heropbouw van “de islamitische staat”. De aanslagen van 2012-2013 en het herstel van oude bolwerken ……….. 63

6.1 “Het slopen van de muren” ... 63

6.2 De herleving van Zarqāwī’s geest ... 64

6.3 Het onvermogen van het veiligheidsapparaat benadrukt ... 67

6.4 Het herstel van oude bolwerken ... 68

6.5 Zelfmoordaanslagen als sleutelkracht ... 71

6.6 Conclusie ... 72

7. Algehele conclusie ... 74

Lijst van geraadpleegde literatuur ... 78

Lijst van geraadpleegde ISIS-propaganda ... 82

Appendix A: geraadpleegde nieuwsberichten al-Jazeera ... 87

Appendix B: overzicht propaganda 2006-2007... 118

Appendix C: overzicht propaganda 2012-2013 ... 122

Appendix D: data aanslagen 2006-2007 ... 126

(5)

5 1 Inleiding

“In de afgelopen vier jaar is er geen goed woord gesproken over de moedjahedien. Echter, de wereld van vandaag wacht op hun verrassingen, verklaringen en de toespraken van hun leiders. Dit is slechts het gevolg van de glorie van de jihad en niet het resultaat van vreedzame oplossingen, parlementaire vergaderingen of vergaderingen met leiders van de Arabische staten. Het is juist om te zeggen dat alle mensen die de jihad verlaten vernederd zullen worden. Ter contrast, allen die zich bij de jihad aansluiten zullen overwinnen. Inderdaad, wanneer de moedjahedien vandaag spreken dan worden zij gehoord, wanneer zij dreigen maken zij anderen bang en wanneer zij tot verzoening komen worden zij gehoord. Dit is de logica van de politiek in onze tijd. De wereld respecteert alleen de sterken.”1 - Abu Umar al-Baġdādī

Vanaf het moment dat ISIS begin 2012 een opmars maakte, is er veel onderzoek gedaan naar deze groepering die in korte tijd grote stukken van Irak en Syrië in handen kreeg, een “kalifaat” uitriep en zich tot op heden staande weet te houden. De explosie van aandacht voor ISIS lijkt voort te komen uit de abrupte verschijning, het gebruik van ongekend extreem geweld en het verbazingwekkende vermogen om zich binnen korte tijd uit te breiden. ISIS verraste de wereld met een algehele strategie bestaande uit zowel een militaire- als een informatiestrategie. De informatiestrategie bleek geavanceerd en van ongekende waarde voor het verwezenlijken van de beoogde doelstellingen.

Terrorisme is een bijzondere vorm van psychologische oorlogsvoering. De meest directe doelen zijn het versterken van de moraal van aanhangers en het demoraliseren en angst inboezemen bij slachtoffers en hun sympathisanten.2 Terroristen zijn vaak succesvol in het

verspreiden van angst en het provoceren van reactief beleid. Het inboezemen van angst blijkt doeltreffend, gezien de risicobeleving van terrorisme doorgaans hoger is dan het feitelijke risico dat wordt gevormd. De media spelen een prominente rol in deze onevenredige perceptie van risico en het verspreiden van angst. Beelden van brute onthoofdingen en massaexecuties zijn choquerend en zullen voor een lange periode op het netvlies gebrand staan. De mate waarin er aandacht wordt besteed aan nieuwsitems is van invloed op de risicobeleving. Dit betekent dat wanneer er in de media geruime tijd aandacht wordt besteed aan de gruweldaden van ISIS, de

1 ’Abū ‘Umar al-Baġdādī, "The Harvest of the Years in the Land of the Monotheists", 17 april 2007.

http://triceratops.brynmawr.edu/dspace/bitstream/handle/10066/4432/AOB20070417.pdf?sequence=3

(6)

6 angst voor een terroristische aanslag zal stijgen, ondanks dat de kans om getroffen te worden door een terroristische aanslag relatief klein is. Terroristische organisaties als ISIS zijn zich bewust van de rol die de media vervullen bij de risicobeleving en maken hier optimaal gebruik van. Door het vastleggen en uitzenden van de meest gewelddadige en barbaarse praktijken bereikt ISIS het wereldwijde nieuws met als gevolg dat hun boodschap, zorgvuldig uitgewerkt en weloverwogen qua timing, zich binnen een mum van tijd naar alle uithoeken van de wereld verspreidt.

Met name door de ontwikkeling van nieuwe mediatechnologieën is er in de afgelopen tijd een landschap gecreëerd waarin jihadisten sneller en goedkoper hun propaganda kunnen verspreiden en waarin toegang wordt verleend aan een ongekend groot publiek. Waar de distributie voorheen beperkt bleef tot propagandavideotapes en -tijdschriften die per e-mail werden verstuurd of uitgedeeld in de moskee, hebben sociale media het bereik van jihadisten vergroot.3 Met de komst van internet ontstond de mogelijkheid om propaganda over het gehele

web te verspreiden, toch bleef dit in het begin veelal beperkt tot fora die enkel toegankelijk waren voor leden. De fora werden streng gemonitord en de eigenaar van het forum had de mogelijkheid topics in zijn geheel te verwijderen. Een zeer gestructureerde omgeving met een duidelijke hiërarchie zorgde ervoor dat de eigenaar van het forum de touwtjes in handen had. Er heerste een vorm van censuur die door de komst van sociale media volledig werd ondermijnd. Content gaat heden ten dage “viraal” en wordt massaal gedeeld op sociale media. Sociale media, aan de ene kant gezien als platform voor vrijheid van meningsuiting, vormen aan de andere kant een middel voor wereldwijde verspreiding van jihadistische propaganda.

De onthoofdingen en massaexecuties die door ISIS de afgelopen periode zijn uitgevoerd zijn vrijwel niemand ontgaan. Door in de meest gruwelijke en nieuwswaardige content te voorzien, heeft ISIS de mogelijkheid gecreëerd om een ideologie te verkondigen aan en te verspreiden onder een breed publiek. De gewelddadige beelden van ISIS die we de afgelopen periode op het nieuws voorbij hebben zien komen, wekken bij de meesten huivering op. Voor sommigen zijn de beelden echter een directe inspiratiebron en doorslaggevend voor de deelname aan de jihad. De ruime mate van aandacht die de media besteden aan ISIS draagt derhalve niet alleen bij aan het (onbewust) verwezenlijken van een van haar belangrijkste doeleinden, te weten het verspreiden van angst, maar tevens aan de distributie van propaganda en rekrutering van potentiële jihadstrijders.

(7)

7 Wanneer men een halt wil toeroepen aan de groei van ISIS en een counternarratief wil ontwikkelen, dient de strijd daarom niet alleen repressief, maar ook ideologisch te worden gevoerd. Inzicht in de ideologie is onmisbaar en analyse van primaire ISIS-documenten is derhalve van wezenlijk belang. Het overgrote deel van de propaganda is voor het grote publiek onbekend en ideeën over de content berusten veelal op vermoedens. Zo worden onthoofdingsvideo’s vaak onterecht als representatief beschouwd voor ISIS-propaganda. Hoewel de onthoofdingsvideo’s het meest bekend en kenmerkend zijn voor ISIS, maken ze slechts een zeer gering onderdeel uit van de ISIS-propaganda. Door de disproportionele aandacht die wordt besteed aan het gewelddadige karakter van ISIS wordt er onterecht een eenzijdig beeld van de propaganda gecreëerd. Er wordt een beeld gecreëerd van ISIS als irrationele organisatie, een onjuiste kwalificering gebaseerd op het gewelddadige beeldmateriaal. De content van ISIS-propaganda is veelzijdig en de beweegredenen die aan de propaganda ten grondslag liggen en de doelgroepen aan wie de boodschap gericht is lopen uiteen. De thema’s die de revue passeren zijn gevarieerd, weloverwogen samengesteld en afgestemd op een specifieke doelgroep. ISIS bepaalt de samenstelling van de propaganda en heeft de touwtjes in handen met betrekking tot het beeld waarmee de groepering vereenzelvigd wenst te worden.

Dit onderzoek draagt bij aan de strijd tegen ISIS en is een analyse van zowel de propaganda als aanslagen. Hoe verhouden de aanslagen en propaganda zich tot elkaar en welk inzicht biedt deze vergelijking met betrekking tot de voorspelbaarheid van ISIS? Om een antwoord op deze vraag te kunnen geven zijn twee databases aangelegd. Het is een vergelijkend onderzoek waarin de propaganda en de aanslagen van twee verschillende perioden, respectievelijk 2006-2007 en 2012-2013, als samenhangend geheel worden onderzocht.

1.1 Verantwoording van het onderzoek

De prominente rol van propaganda en de bijdrage die media leveren aan het succes van jihadistische groeperingen als ISIS zijn niet onopgemerkt gebleven. Het mediagebruik van ISIS is meerdere malen onderwerp van onderzoek geweest. Zo werd in 2015 het boek “ISIS: the state of terror” van Jessica Stern en J.M. Berger gepubliceerd, waarin de nadruk ligt op mediaexploitatie – en manipulatie van ISIS. Tevens noemenswaardig is het ICCT Research paper met de titel “Lighting the Path: the Evolution of the Islamic State Media Enterprise

(8)

(2003-8 2016)”4, een onderzoek van Craig Whiteside naar de evolutie van het media-apparaat van ISIS.

Een prominente bijdrage op het gebied van onderzoek naar de propaganda van ISIS wordt geleverd door Harleen Gambhir. In de publicatie “The Virtual Caliphate: ISIS’s Information Warfare” richt zij zich op propaganda als onderdeel van ISIS’ algehele strategie. Waar deze publicaties bijdragen aan het inzicht in de media- en militaire strategie van ISIS van een specifieke periode, focust dit onderzoek zich op beide componenten als samenhangend geheel en worden verschillende perioden onderzocht om hierin ontwikkelingen te kunnen duiden.

De eerste periode die in beschouwing wordt genomen, is de periode vanaf 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007. Deze periode is significant, gezien deze periode vaak wordt aangeduid als de meest succesvolle periode van ISIS voordat zij begin 2012 weer op het toneel verscheen. Hierop volgend worden de aanslagen en de propaganda vanaf de opmars van ISIS geduid, 1 januari 2012 tot aan 31 maart 2013. Dit onderzoek is begin 2013 gestart en zal daarom de periode behandelen tot de bekendmaking van de “Islamitische staat in Irak en Syrië”. Gezien het tijdsframe wordt er gekeken naar de propaganda die door ISIS-mediakanalen binnen Irak zijn uitgevaardigd, propaganda uitgevaardigd door ISIS-mediakanalen in Syrië is om deze reden niet opgenomen.5

1.2 Totstandkoming van de propagandadatabase

Voor dit onderzoek zijn twee databases aangelegd. De eerste database betreft propaganda uitgevaardigd gedurende de jaren 2006-2007 en 2012-2013. De database bestaat uit propaganda die online is verzameld en waarbij verschillende mogelijkheden van het vrije internet zijn benut. Audio-en videoboodschappen van 2012-2013 bleken gemakkelijk toegankelijk via jihadology.net, een initiatief van Aaron Zelin die noemenswaardig werk verricht door primaire jihadistische bronnen te collectioneren. Propaganda van de jaren 2006-2007 is daarentegen minder prominent aanwezig. Sociale media werden minder intensief gebruikt en de kwantiteit en snelheid waarmee propaganda zich via het internet verspreidde was beduidend lager. Dit betekent echter niet dat propaganda van de jaren 2006-2007 onvindbaar is. Het verzamelen van de audio-en videoboodschappen uit deze periode vergt alleen een andere

4 Craig Whiteside, “Lighting the Path: the Evolution of the Islamic State Media Enterprise (2003-2016)”, ICCT

Research Paper, november 2016.

5 In de titel van de propaganda werd destijds duidelijk vermeld of de propaganda afkomstig was van “de

Islamitische staat in Irak” (zie appendix C). Dit specifieke onderscheid verdween met de aankondiging van de “Islamitische staat in Irak en Syrië”.

(9)

9 aanpak en voornamelijk veel creativiteit. Jihadistische propaganda op internet wordt vaak goed in de gaten gehouden en veel materiaal wordt verwijderd. Dit geldt met name voor treffers van Engelstalige zoektermen. Het gebruik van Arabischtalige zoektermen bleek in tegenstelling tot Engelstalige zoektermen aanzienlijk meer resultaten op te leveren. Het waren met name de resultaten op Arabischtalige zoektermen die (ten tijde van dit onderzoek) onder de radar bleven die de zoektocht naar de propaganda van ISIS vergemakkelijkten en voor uniek materiaal hebben gezorgd. De database bestaat uit 112 items die als volgt kunnen worden opgedeeld:

Propaganda 2006-2007 2012-2013

Audioboodschappen 9 7

Videoboodschappen 15 9

Video's van aanslagen 39

Statements 33

Propaganda van de periode 2006-2007 is voornamelijk verkregen van sites als YouTube en Liveleak, waar hoofdzakelijk videomateriaal beschikbaar is. Dit verklaart het verschil in aantal statements ten opzichte van de periode 2012-2013. Opvallend is de relatief grote hoeveelheid beelden van aanslagen. Van de totaal 63 items behoren 39 items in de periode 2006-2007 tot de categorie video’s van aanslagen. Het relatief hoge aantal beelden heeft voornamelijk te maken met de wijze waarop de beelden tot stand komen en verwerkt worden. De video’s worden vaak met mobiele telefoons en handcamera’s gemaakt en zijn van slechte kwaliteit. Het geheel wordt provisorisch in elkaar gezet en oogt onprofessioneel en gekunsteld in vergelijking met de huidige propaganda van ISIS waarin high-definition video’s en geraffineerde montagetechnieken de toon bepalen. Beelden van aanslagen vereisen weinig voorbereiding, missen een ideologische lading en kunnen vrijwel door iedereen geschoten worden. ISIS gebruikt de video’s om aanhangers tevreden te stellen en potentiële strijders te enthousiasmeren en is hierin vaak succesvol. Daarnaast benadrukken de beelden de aanwezigheid van ISIS. Beelden van (succesvolle) aanslagen worden zorgvuldig uitgekozen en ingezet om angst in te boezemen bij de vijand en om tegenstanders te waarschuwen voor hun “onherroepelijke noodlot”.

Voor de periode 2012-2013 geldt dat er gebruik is gemaakt van de website jihadology.net waar de focus ligt op het verzamelen van statements en audio-en videoboodschappen. Video’s van zogenoemde “militaire operaties” hebben hier geen prioriteit. De propaganda is zoals te zien in bovenstaande tabel ongelijk onderverdeeld in 4 categorieën. In

(10)

10 dit onderzoek wordt de mediastrategie van ISIS echter niet per categorie geanalyseerd, maar als samenhangend geheel. Tenslotte is er, om zoveel mogelijk materiaal op te nemen in de database, gebruikt gemaakt van zowel Arabischtalige als Engelstalige bronnen.

1.3 Totstandkoming van de aanslagendatabase

De tweede database die voor dit onderzoek is aangelegd omvat de aanslagen die door ISIS in bovengenoemde perioden zijn gepleegd. Onderzoek naar terroristische aanslagen brengt een aantal moeilijkheden met zich mee die nadere toelichting behoeven. Allereerst geven verschillende primaire bronnen vaak uiteenlopende verslagen van dezelfde gebeurtenis. Hoewel het vaak om een klein verschil gaat, kan het aantal doden en gewonden (en in sommige gevallen zelfs de dader) variëren per bron. Om een zo betrouwbaar mogelijk beeld te geven van de aanslagen is er slechts gekeken naar officiële berichtgeving omtrent aanslagen. Voor de totstandkoming van de database zijn meerdere media in beschouwing genomen, waaronder het pan-Arabische dagblad “al-Hayat”. Hoewel “al-Hayat” een van de meest toonaangevende Arabischtalige nieuwsbladen is en de voorkeur zou genieten voor dit onderzoek, bleek de berichtgeving omtrent aanslagen in Irak beperkt. De Arabischtalige nieuwszender al-Jazeera kwam daarentegen als enig officiële medium naar voren vanwege de uitgebreide berichtgeving omtrent de situatie in Irak. De nieuwszender bleek bij uitstek een waardevolle bron in het verzamelen van informatie betreffende aanslagen. Minimaal driemaal daags werd er uitgebreid verslag gedaan over de veiligheidssituatie in Irak. De nieuwsitems waren niet alleen gedetailleerd, de frequente uitgifte betekende tevens dat er meerdere keren per dag updates van aanslagen verschenen die de gelegenheid boden om eerdere gegevens met eerdere berichten te vergelijken en indien nodig aan te passen.6

Ten tweede blijft het toekennen van een aanslag een complexe kwestie. Het opeisen van een aanslag houdt namelijk niet per definitie in dat de aanslag ook daadwerkelijk door desbetreffende groepering is uitgevoerd. Bovendien zijn er in sommige gevallen meerdere groeperingen die verantwoordelijkheid opeisen. Succesvolle aanslagen geven een boost aan het moreel van de strijders en dragen bij aan de rekrutering van sympathisanten. Met enige regelmaat vaardigt ISIS een lijst uit met daarop de vermeende aanslagen. Deze lijsten zijn zorgwekkend lang en staan vol met uitspraken als “we hebben onherstelbare schade aangericht aan de vijand” en dergelijke vaagheden. Met oog op de betrouwbaarheid van bronnen zijn

6 Het aantal doden en gewonden fluctueerde gedurende de dag. Een aantal uren na de aanslag verscheen er

(11)

11 slechts de aanslagen die door al-Jazeera, na de opeising van ISIS, aan ISIS toegekend zijn opgenomen in de gegevenstabellen. Wanneer er door al-Jazeera echter geen uitspraak wordt gedaan over de verantwoordelijkheid, maar desbetreffende aanslag geverifieerd kan worden in het beeldmateriaal van ISIS, is deze ook toegekend aan ISIS.

Er zijn een aantal criteria toegepast om de lijst van aanslagen te genereren. De aanslagen dienen allereerst door ISIS te worden opgeëist. Door de data te limiteren tot de aanslagen die zijn opgeëist, zullen met name de succesvolle aanslagen worden vastgelegd. Aanslagen die weinig succesvol waren, worden minder snel opgeëist en dragen daarnaast weinig bij aan het inzicht in de strategie van ISIS. Het aanbrengen van minimale schade zoals materiële schade of het veroorzaken van enkele doden en gewonden kan worden verricht door een zogenoemde “lone wolf” en vergt geen speciale strategie. Het lage aantal slachtoffers in de reeks van niet-gemelde incidenten zullen de resultaten derhalve niet wezenlijk beïnvloeden. Daar komt bij dat gezien het grote aantal aanslagen dat Irak in de jaren 2006-2007 gezien heeft, vaak weinig moeite genomen werd om kleine aanslagen te melden. Het minimum aantal doden voor dit onderzoek is daarom per aanslag ingesteld op 5 personen. Voor de periode van 2006-2007 zijn ruim 884 nieuwsberichten bestudeerd waarin aanslagen in Irak gerapporteerd worden. Slechts een klein percentage van deze aanslagen voldeed aan de bovengenoemde criteria en zijn derhalve aan ISIS toegekend en verwerkt in de database. Het totaal aantal ziet er als volgt uit:

Aanslagen 2006-2007 2012-2013

Aantal aanslagen verwerkt in database 109 70

Voor de periode 2006-2007 geldt dat er 884 nieuwsberichten7 zijn gelezen en 1214

aanslagen zijn verwerkt. Zoals zichtbaar in de tabel hierboven voldeden slechts 109 aanslagen aan de criteria. De intentie bij deze werkwijze was om tevens een idee te krijgen hoe de aanslagen van ISIS zich verhouden tot aanslagen van andere (jihadistische) groeperingen. Het verwerken van aanslagen bleek echter bijzonder intensief en met oog op het tijdsbestek is er bij nader inzien voor de jaren 2012-2013 een andere methode toegepast. In plaats van de aanslagen van ISIS uit het geheel van aanslagen te onttrekken, zijn de aanslagen die in de propaganda van ISIS aan bod komen én geverifieerd kunnen worden met al-Jazeera verwerkt in

(12)

12 de database van de periode 2012-2013. Gezien de frequente updates van al-Jazeera en het gebrek aan officiële nieuwsoutlets waarmee de gegevens geverifieerd kunnen worden, is de informatie uit de nieuwsberichten van al-Jazeera te allen tijde leidend gebleven. Dit geldt met name voor de informatie omtrent het aantal doden en gewonden. Anders dan informatie omtrent de plaatst van de aanslag, het doelwit en wapentype, zijn het aantal doden en gewonden niet tot nauwelijks verifieerbaar in de video’s van ISIS en is het juist deze informatie die om uiteenlopende redenen door ISIS wordt gemanipuleerd. Indien de aanslag onbekend was bij al-Jazeera of niet werd toegekend aan ISIS, is de aanslag niet opgenomen in de gegevenstabellen. Hiermee wordt voorkomen dat gegevens van willekeurig opgeëiste aanslagen de gegevenstabellen en de uiteindelijke analyse beïnvloeden. In totaal zijn er 70 aanslagen verwerkt van de jaren 2012-2013. Bij iedere aanslag zijn ten slotte de volgende gegevens gedocumenteerd: datum, plaats, doelwit8, wapentype en het aantal doden en gewonden. De

gegevens zijn in cirkeldiagrammen verwerkt en tevens in grafieken voor een meer gedetailleerde weergave.

De aangelegde databases vormen de kern van dit onderzoek. Voorafgaand aan de analyse van de propaganda en aanslagen van ISIS zal in hoofdstuk 2 de historische context en het ontstaan van ISIS in het kort uiteen worden gezet. In hoofdstuk 3 volgt een analyse van de propaganda van 2006-2007 en in hoofdstuk 4 zullen de aanslagen van deze periode geduid worden. In hoofdstuk 5 wordt de propaganda van 2012-2013 geanalyseerd en in hoofdstuk 6 de aanslagen van 2012-2013. In hoofdstuk 7 volgt de conclusie. In dit hoofdstuk wordt zowel gekeken naar de relatie tussen de propaganda en aanslagen, als de ontwikkeling van de propaganda en aanslagen door de jaren heen.

1.4 Over de Arabische transcriptie

Voor de transcriptie van Arabische termen is het systeem aangehouden dat gebruikt wordt in Carl Brockelmann’s Geschichte der Arabischen Litteratur (GAL). Indien Arabische namen van bijvoorbeeld plaatsen een gangbare variant in het Nederlands hebben gekregen, wordt desbetreffende wijze van spelling aangehouden.

8 Het gaat hier om het beoogde doelwit en niet om het daadwerkelijk getroffen doelwit. De etnische of

religieuze achtergrond van ieder individu getroffen door een aanslag wordt meestal niet vermeld in een krantenartikel en is tevens van ondergeschikt belang voor dit onderzoek. Van belang voor het inzicht in de strategie van ISIS is het beoogde doelwit. Dit valt veelal uit de berichtgeving te herleiden en wordt vaak omschreven. In het geval van bijvoorbeeld een sjiitisch doelwit wordt er gesproken over een aanslag in een (overwegend) sjiitische wijk, op sjiitische bedevaartgangers of bijvoorbeeld op een sjiitische moskee.

(13)

13 1.5 Een notitie over het gebruik van de afkorting ISIS

ISIS, ook wel bekend als IS, ISIL of DAESH, heeft als groepering verschillende transformaties ondergaan. De voorlopers van ISIS zijn Al Qaida in Irak (AQI) en Islamitische Staat Irak (ISI). In de Nederlandse media wordt de groepering overwegend aangeduid met de afkortingen IS (Islamitische Staat) of ISIS (De Islamitische Staat in Irak en al-Sham). Gezien het hier een jihadistische groepering betreft en geen staat, zal de afkorting ISIS worden gehanteerd.

In deze scriptie worden de propaganda en aanslagen van verschillende perioden onderzocht. Perioden waarin de groepering verschillende naamswijzigingen heeft ondergaan. Voor de leesbaarheid zal de groepering, na hoofdstuk 2 waarin de ontstaansgeschiedenis van ISIS uiteen wordt gezet, worden aangeduid als ISIS, ook als deze in desbetreffende periode opereerde onder een andere naam.

(14)

14 2 ISIS in wording

“De lava die voortvloeit uit de mediaraketten is dodelijker en gevaarlijker voor de natie en hun mannen dan luchtraketten. Het is daarom belangrijk voor de moedjahedien, die door God gesteund worden om hun vijand militair te verslaan, om tevens te strijden op een ander front, namelijk het mediafront.”- ʾAbū Ḥamza al-Muhāǧir 9

Inzicht in het fenomeen jihadisme is noodzakelijk om te kunnen bepalen welke aanpak de strijd tegen ISIS vereist. De geschiedenis leert ons dat een aanpak louter gebaseerd op militair ingrijpen gedoemd is te mislukken, zoals pijnlijk gebleken uit de Irakoorlog. Jihadistische groeperingen als ISIS zijn niet gebonden aan een territorium, maar kenmerken zich door een transnationaal netwerk dat jihadisten over de hele wereld via het internet met elkaar verbindt. Na verdrijving van het grondgebied verdwijnen jihadisten in de ongrijpbare digitale wereld en wachten op een katalysator die een (her)opleving van de jihad genereert.

Het belang van de strijd op het mediafront voor het welslagen van het jihadisme, wordt hierboven benadrukt door al-Muhāǧir10. De strijd via de media wordt zelfs doeltreffender geacht

dan de militaire strijd. Strijden op twee fronten is ook op het gebied van terrorismebestrijding nastrevenswaardig en inzicht in de ideologie van het jihadisme en het gedachtegoed van ISIS is daarbij van wezenlijk belang.

2.1 Het ontstaan van de jihad

Het jihadisme komt voort uit de behoefte aan maatschappelijke en politieke veranderingen in moslimlanden en de door jihadisten gepercipieerde aanval op de islam en het (voormalige) islamitische grondgebied.11 Jihadisten stellen dat burgers in moslimlanden lijden onder het juk

van autoritaire regimes, die op hun beurt in stand worden gehouden door westerse overheden. De gedachte achter de jihadistische ideologie is dat de islamitische wereld in een crisis verkeert, die slechts tot een einde kan komen door de beëindiging van de westerse invloed in de

9 “INFORM Foundation For Media Productions presents a French translation of al-Furqān Media’s video

message from the Islamic State of Iraq: ‘Strong Motivation is of Great Importance’”, Jihadology, maart 2012, (28:08-28:26) http://jihadology.net/2012/03/10/inform-foundation-for-media-productions-presents-a-french- translation-of-al-furqan-medias-video-message-from-the-islamic-state-of-iraq-strong-motivation-is-of-great-importance/

10 ʾAbū Ḥamza al-Muhāǧir werd in juni 2006 aangewezen als leider van ISIS nadat toenmalig ISIS-leider ’Abū

Muṣ'ab az-Zarqāwī op 7 juni 2006 door een Amerikaanse luchtaanval werd gedood.

(15)

15 islamitische wereld, de herovering van het land van de islam en de stichting van een wereldwijd kalifaat met invoering van de sharia.12

Het jihadisme komt voort uit het islamisme, een ideologie gebaseerd op een gepolitiseerde versie van de islam. De politieke islam ontstond in de jaren ’70 en zette zich af tegen het seculiere nationalisme dat de jaren ’60 domineerde en tegen de opvatting van de traditionele islam die politieke strijd degradeerde tot een secundaire zorg.13 Het streven was

een prominente rol van de islam in zowel de publieke als de privésfeer. De stichting van een islamitische staat vormde hierbij het ideaalbeeld. Het islamisme is divers en islamisten verschillen van mening over hoe de gewenste islamitische staat bereikt en ingericht dient te worden. Zo omvat de stroming zowel hervormers die verandering nastreven binnen het democratische systeem, als radicalen die geweld als enige middel beschouwen om een islamitische staat te verwezenlijken.

Een belangrijk ideoloog van het islamisme die van grote invloed is geweest voor de ontwikkeling van de jihadistische ideologie is Sayyid Qutb (1906-1966). Qutb was de belangrijkste ideoloog van de Moslimsbroeders, een politieke beweging die in 1928 door Hassan al-Banna (1906-1949) in Egypte werd opgericht. Centraal in de ideeën van al-Banna was de overtuiging dat de islam, zoals die was in de tijd van de profeet, dé oplossing was voor de maatschappelijke problemen van zijn tijd.14 Het streven was de terugkeer van religieuze

waarden in alle sferen van de politiek en het maatschappelijk leven. Qutb borduurde voort op de ideeën van al-Banna en voegde hier een belangrijk element aan toe, namelijk de jihad als enige middel om een ware islamitische staat te creëren.

Verschillende ontwikkelingen zijn een katalysator gebleken voor het jihadisme, waaronder de inval van Sovjet-troepen in Afghanistan in 1979. Jihadisten verenigden zich in Afghanistan in de strijd tegen de Sovjet-troepen, een strijd die gedefinieerd en gelegitimeerd werd als een defensieve jihad. Na een tienjaar durende oorlog trok de Sovjet-Unie zich in 1989 terug uit Afghanistan. De groep moedjahedien versplinterde en bleek verdeeld langs etnische en tribale lijnen. Velen keerden terug naar het land van oorsprong, anderen zochten hun weg naar Peshawar in Pakistan, een plaats die voorheen diende als tussenstation voor strijders op weg naar Afghanistan, maar die langzaamaan was uitgegroeid tot een plaats van terugkeer waar

12 AIVD, “Jihadistische ideologie”. https://www.aivd.nl/onderwerpen/terrorisme/jihadistische-ideologie 13 Gilles Kepel, Jihad: The trail of political islam (Londen: I.B. Tauris & Co Ltd., 2009), 23.

(16)

16 gedesillusioneerde strijders elkaar ontmoetten. Bij veel jihadisten bleef het verlangen naar de voortzetting van de jihad bestaan, zo ook bij ’Abū Muṣ'ab az-Zarqāwī die in 2004 tot leider van Al Qaida in Irak (AQI) werd benoemd, de voorloper van ISIS. Vijf jaar eerder deed Zarqāwī na zijn vrijlating uit de Jordaanse gevangenis in het jaar 1999 een beroep op zijn eigen netwerk en richtte hij een trainingskamp op. Een netwerk dat bekend kwam te staan onder de naam “Ğamā‘at at-tawḥīd wa-al-ğihād”15, oftewel “Groep van Monotheïsme en Jihad”.

2.2 De oorlog in Irak en de verwezenlijking van een nieuw strijdtoneel

Toen duidelijk werd dat Amerika begin 2003 Irak zou binnenvallen, bereidden Zarqāwī en andere jihadistische groeperingen zich voor om een mogelijk machtsvacuüm te benutten. Zarqāwī genoot aanvankelijk weinig significante aanhang in Irak, het was de Amerikaanse invasie die hierin verandering bracht. Buitenlandse strijders kwamen in groten getale naar Irak en werden door zowel jihadistische groeperingen als door het voormalige regime gerekruteerd.16 Irak werd de nieuwste bestemming voor transnationale jihadisten die na

pogingen in Afghanistan, Somalië, Bosnië, Tsjetsjenië en verschillende delen van het Midden-Oosten, hun ideaal van een kalifaat in Irak wensten te verwezenlijken. Ze profiteerden van de onzekerheid en het gebrek aan veiligheid die na de val van het regime waren ontstaan. De val van Saddam Hussein opende de doos van Pandora en er ontstonden nieuwe breuklijnen tussen de verschillende etnische groeperingen.17 Veiligheidsinstellingen hadden gecapituleerd en

militaire jihadistische groeperingen behoorden tot een van de weinigen die in staat waren bescherming te bieden.18 Verschillende jihadistische groeperingen wiepen zich op als

beschermheer waarbij zij voornamelijk inspeelden op de veranderende positie van de soennieten. De soennieten, behorend tot de minderheid in Irak, domineerden vanaf het Ottomaanse rijk tot aan de invasie in 2003 de Irakese samenleving. De Amerikaanse invasie die een verandering van hun positie teweegbracht, leidde dan ook tot veel verzet. De soennitische opstand die hierop volgde kwam in de kern voort uit het verlies van hun historische machtspositie en wordt door ’Aḥmad Hāšim als volgt omschreven:

15 Gary Gambill, “Abu Musab al-Zarqawi: A Biographical Sketch”, Terrorism Monitor Volume: 2 Issue: 24, 16

december 2014. http://www.jamestown.org/single/?tx_ttnews%5Btt_news%5D=27304#.U8wzz1KKDIV

16 Najim Abed al-Jabouri en Sterling Jensen, “The Iraqi and AQI Roles in the Sunni Awakening”, Prism 02, no.1,

2010, 6. http://cco.ndu.edu/Portals/96/Documents/prism/prism_2-1/Prism_3-18_Al-Jabouri_Jensen.pdf

17 Gilles Kepel, Oorlog in het hart van de islam (Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Contact, 2005), 19.

18 Najim Abed al-Jabouri en Sterling Jensen, “The Iraqi and AQI Roles in the Sunni Awakening”, Prism 02, no.1,

(17)

17 “Voor de soennitische Arabieren betekende de val van het regime in april 2003 niet enkel of in de eerste plaats de ineenstorting van macht en privileges - immers velen van hen hadden weinig macht en weinig tot geen privileges, maar de ineenstorting van het gehele nationalistische bouwwerk dat meer dan acht decennia heeft bestaan en waarmee zij Irak associeerden. Dat was catastrofaal. Het creëerde wrok.”19

De Amerikaanse invasie ging gepaard met het verlangen een pluralistische democratische samenleving na te streven. In Irak zou dit een verdere afkalving van de soennitische positie en de daarmee geassocieerde identiteit bewerkstelligen. Democratie zou de soennieten in een nieuwe positie plaatsen binnen de Irakese samenleving, namelijk die van een permanente minderheidsgroepering. Zonder een regering waarin de rechten voor minderheidsgroeperingen beschermd werden, zou dat voor de soennieten betekenen dat zij aan de verliezende hand waren.20 Het besef van de noodzaak om hun verloren identiteit te

herstellen, zorgde ervoor dat velen de wapens oppakten en in opstand kwamen tegen de coalitiegroepen. De invasie betekende daarnaast voor velen niet alleen de verandering van hun positie, maar tevens de onwettige bezetting van hun grondgebied. Zarqāwī en andere jihadistische groeperingen profiteerden van deze grieven onder de bevolking. Zijn organisatie werd een magneet voor hen die in Zarqāwī een bondgenoot zagen in het bieden van verzet tegen de Amerikaanse bezetting. Het waren de timing en zijn externe connecties die ervoor zorgden dat de “Ğamā‘at at-tawḥīd wa-al-ğihād” groeide in Irak. Gedeelde belangen zorgden voor een verstandshuwelijk tussen verschillende soennitische jihadistische groeperingen en Zarqāwī’s organisatie. Zarqāwī profiteerde van de lokale informatie en in ruil daarvoor bood hij de soennitische opstand militaire vaardigheden in guerrillaoorlogsvoering en betaalde hij hen voor een strijd die zij reeds begonnen waren.21

19 ’Aḥmad Hāšim in: Sean M. McClure, “The Lost Caravan : the rise and fall of Al Qaeda in Iraq, 2003—2007”

(Thesis: Naval Post Graduate School, Monterey, Californië, 2010), 43.

https://calhoun.nps.edu/bitstream/handle/10945/5247/10Jun_McClure.pdf?sequence=1

20 Sean M. McClure, “The Lost Caravan : the rise and fall of Al Qaeda in Iraq, 2003—2007” (Thesis: Naval Post

Graduate School, Monterey, Californië, 2010), 43.

https://calhoun.nps.edu/bitstream/handle/10945/5247/10Jun_McClure.pdf?sequence=1

(18)

18 2.3 Zarqāwī’s (on)gehoorzaamheid aan Al Qaida

Zarqāwī opereerde aanvankelijk los van “Al Qaida Centraal” (AQC), maar dit veranderde in januari 2004. Zarqāwī had een uitbreiding van zijn organisatie voor ogen en richtte zich tot AQC met het verzoek om steun. Op 6 oktober 2004 besloot hij om zich officieel met AQC te verenigen en beloofde hij trouw aan Osama bin Laden.22 Zarqāwī werd emir van de organisatie

en veranderde de naam in “Tanẓīm Qā‘idat al-ğihād fī bilād ar-Rāfidayn”, in het Westen beter bekend als “Al Qaida in Irak” (AQI). Deze beslissing was geen bevestiging van gedeeld gedachtegoed, maar kwam louter voort uit tactische beweegredenen. Het akkoord tussen Zarqāwī en zijn nieuwe meesters verhulde namelijk belangrijke meningsverschillen die ook na het verbond bleven bestaan. De Amerikaanse bezetting van Irak zorgde er echter voor dat zij hun samenwerking van groter belang achtten dan hun ideologische verschillen. Door zich te verbinden aan de activiteiten en het succes van Zarqāwī zorgde AQC ervoor dat zij haar relevantie bleef behouden in het gebied, ondanks dat haar kerntroepen vernietigd of op de vlucht waren. Voor Zarqāwī betekende het verbond met AQC naamsbekendheid, toegang tot de gelden en wervingsmiddelen van AQC en kennis van geavanceerde militaire vaardigheden in guerrillaoorlogsvoering. Ze gebruikten elkaar voor tactische ondersteuning en publiciteit, maar de leerstellige verschillen maakten van hen hoofdzakelijk tactische bondgenoten.23 Zarqāwī

voerde naast de strijd tegen de Amerikaanse mogendheid in Irak, de zogenoemde “verre vijand”, ook een strijd tegen de sjiitische bevolking van Irak, de zogenoemde “nabije vijand”. Naast dogmatische verschillen en Zarqāwī’s overtuiging dat sjiieten een andere religie volgen dan de islam, was de kern van Zarqāwī’s strategie het met extreem geweld teweegbrengen van een sektarisch conflict dat aan zou tonen dat sjiieten de vijand vormen en alleen jihadistisch extremisme in staat is om de soennieten te beschermen:

“Het raken van de sjiieten, zowel op religieus, politiek en militair gebied zal hen uitlokken om hun ware aard24 aan de soennieten te laten zien en zal hun verborgen wrok in hun borst

22 Nibras Kazimi, “The Caliphate Attempted”, The Hudson, 1 juli 2008, 5.

https://hudson.org/content/researchattachments/attachment/1322/kazimi_vol7.pdf

23 Brian Fishman, “After Zarqāwī: The Dilemmas and Future of Al Qaeda in Iraq”, The Washington Quarterly,

herfst 2006, 19.

http://catalogo.casd.difesa.it/GEIDEFile/fishman.PDF?Archive=191318091959&File=fishman_PDF

24 In de Engelse vertaling wordt de term “rabies” (hondsdolheid) gebruikt, door Zarqāwī als metafoor gebruikt

(19)

19 onthullen. Als we erin slagen om ze in de arena van een sektarische oorlog te slepen, zal het mogelijk worden om de onoplettende soennieten te ontwaken.”25

Een totale sektarische oorlog werd voor Zarqāwī een noodzakelijk ingrediënt voor soennieten om te rechtvaardigen dat ze zich bekeerden tot AQI’s absolute ideologie.26 Hij

hoopte dat een sjiitisch tegenoffensief ervoor zou zorgen dat de soennieten hun toevlucht zouden zoeken tot AQI.

Ẓawāhirī, de huidige leider van AQC, was daarentegen van mening dat een militaire jihad in Irak niet volstond en dat er geïnvesteerd diende te worden in het creëren van maatschappelijk draagvlak. “Ware verovering is de verovering van de harten van de mens” luidde Ẓawāhirī’s visie op de jihad in Irak. Ẓawāhirī’s overtuiging stond lijnrecht tegenover de aanpak van Zarqāwī die bekend stond om zijn gebruik van extreem geweld, lukrake slachting van sjiieten en publieke onthoofding van gijzelaars.

2.4 Van AQI naar ISI

Het verschil in opvatting bleef bestaan en met de dood van Zarqāwī op 7 juni 2006 hoopte Ẓawāhirī zijn invloed binnen AQI te vergroten door een opvolger uit eigen kring aan te wijzen. Zarqāwī’s zuiveringsstrategie, gericht op het elimineren van sjiieten, werd vervangen door een Ẓawāhirī-geïnspireerd model waarbij de nadruk gelegd werd op het stichten van politieke instituties. Voorbereidingen voor het stichten van politieke instituties werden getroffen en in oktober 2006 werd de daadwerkelijke stichting van de “Islamitische staat van Irak” (ISI) in een videoboodschap bekendgemaakt.27 De stichting van ISI in oktober 2006 betekende op het eerste

oog de loskoppeling van het wereldwijde Al Qaida-netwerk in een poging de organisatie een Irakees gezicht te geven. Door afstand te nemen van de naam “Al Qaida in Irak” hoopte ISI zich te ontdoen van haar slechte imago dat onder leiding van Zarqāwī was ontstaan. De stichting van

25 Zarqāwī in: Fishman, Brian. “After Zarqāwī: The Dilemmas and Future of Al Qaeda in Iraq”, The Washington

Quarterly, herfst 2006, 23.

http://catalogo.casd.difesa.it/GEIDEFile/fishman.PDF?Archive=191318091959&File=fishman_PDF

26 Brian Fishman, “Dysfunction and Decline: Lessons Learned from Inside Al Qa'ida in Iraq”, Combating

Terrorism Centre at West Point, 16 maart 2009, 2. https://www.ctc.usma.edu/wp-content/uploads/2010/06/Dysfunction-and-Decline.pdf

27 ʾAbū Ḥamza al-Muhāǧir, “The MSC announces the establishment of ‘the Islamic State of Iraq’”, 15 oktober

(20)

20 ISI betekende de meest ambitieuze jihadistische onderneming van dat moment. ISI claimde de leiding over de wereldwijde jihadistische beweging, gezien zij in omvang en martiale overwinning de generatie jihadisten voor hen, waaronder Bin Laden, had overtroffen.28

28 Nibras Kazimi, “The Caliphate Attempted”, The Hudson, 1 juli 2008, 6.

(21)

21 3 De opstartfase van de zelfverklaarde “islamitische staat”: de propaganda van

2006-2007 en het creëren van draagvlak

“De kruisvaardervijand, wanneer zij Irak binnenviel, streefde ernaar om over de umma te regeren en de zionistische staat vanaf de Nijl tot aan de Eufraat te versterken. Echter kende God standvastigheid toe aan jullie zonen, de moedjahedien, in het bieden van verzet tegen de grootste kruisvaarderaanval op islamitisch grondgebied. Zij (de moedjahedien) boden verzet voor meer dan drie jaar, bekostigd met hun zielen en rijkdom. Zij boden verzet tegen een omvangrijke militaire, media en economische aanval, enkel en alleen om jou, jouw religie, jouw zonen en jouw eer te verdedigen.”29- ’Abū Mus‘ab az-Zarqāwī

De Amerikaanse invasie in Irak in 2003 werd door jihadisten gebruikt ter illustratie van de gepercipieerde aanval op de islam en vormde een daadwerkelijke aanval op het (voormalig) islamitische grondgebied. De dreiging die lange tijd uitbleef werd werkelijkheid en het alom bekende jihadistische narratief werd uit de vergetelheid gehaald. Jihadisten hergroepeerden zich, de vermeende noodzaak van de jihad werd opnieuw benadrukt en propaganda werd het middel om de achterban te mobiliseren en potentiële jihadstrijders te rekruteren. De propaganda van deze periode kent een aantal specifieke thema’s die in dit hoofdstuk uiteen zullen worden gezet, namelijk de (her)opleving van de jihad, het herstel van de soennitische identiteit en waardigheid, het slachtoffernarratief dat gebruikt wordt ter legitimatie van vergeldingen en de vermeende koerswijziging na de zelfvernietigende strategie van Zarqāwī.

3.1 De Amerikaanse invasie in Irak en de (her)opleving van de jihad: historische gebeurtenissen als metafoor

De door Zarqāwī genoemde aanval op het islamitische grondgebied, dat wil zeggen de Midden-Oosterse landen die als “islamitisch grondgebied” geframed worden, vormt een belangrijke voedingsbodem voor het jihadisme. Zonder een reële aanval boet de gewapende strijd namelijk sterk in op legitimiteit. De Amerikaanse invasie in Irak creëerde het felbegeerde strijdtoneel en zorgde voor een (her)opleving van de wereldwijde jihad. Een euforisch moment voor jihadisten en benadrukt door ʾAbū Ḥamza al-Muhāǧir in de audioboodschap van oktober 2006:

29 Zarqāwī, “haḏā bayān lil-nās”, 21 april 2006, (05:34-06:40).

(22)

22 “Na dit alles kan ik niets anders doen dan de meest domme en noodlottige president bedanken die “de staten van slavernij, drugs en gokken” ooit hebben gekend. Hij die ons deze historische en grote kans heeft geboden door zijn deskundige mannen en leger te brengen naar een staat van ultiem oorlogsconflict, zodat de twee legers elkaar ontmoetten op deze plek, daar hadden we nooit van durven dromen.”30

Iedere mogelijke confrontatie op het strijdveld tussen deze legers, doorgaans omschreven als de strijd tussen “het leger van het geloof” en “het leger van het ongeloof”, wordt uitgebuit om de jihad te laten herrijzen en te legitimeren. De strijd tussen goed en kwaad, tussen de islam en het ongeloof wordt beschouwd als een permanente opdracht die blijft bestaan tot de dag des oordeels. Deze binaire tegenstellingen zijn kenmerkend voor ISIS-propaganda en onder andere terug te vinden in de audioboodschap van ʾAbū Ḥamza al-Muhāǧir, die de oorlog in Irak omschrijft als:

“een vurige strijd die een hoogtepunt heeft bereikt tussen ongeloof en tirannieke krachten en de gelovigen –houders van de koran– tussen willekeur en arrogantie en een groep van vromen en rechtvaardigen.”31

Binnen de jihadistische ideologie bestaan er verschillende inzichten over de vraag op welke schaal de gewapende strijd moet plaatsvinden: een strijd gericht op de bestrijding van afvallige regimes in eigen land, de “nabije vijand” of de Verenigde Staten en haar bondgenoten, “de verre vijand”32 Waar AQC zichzelf presenteerde als de verdediger van de islam en het

islamitische grondgebied en zich richtte op de strijd met “de verre vijand”, richtte Zarqāwī zich op de strijd met “de nabije en de verre vijand”:

“...God stelde een groep van jouw zonen beschikbaar (de moedjahedien) om jullie te verdedigen en jullie rechten te beschermen, omdat de soennieten in Irak zich anders zouden bevinden tussen de walgelijke kruisvaarders en de sjiitische verraders en de vrouwen van de soenna op de

30ʾAbū Ḥamza al-Muhāǧir, "There is no rule, but that of God", 6 oktober 2006.

http://worldanalysis.net/postnuke/html/index.php?name=News&file=article&sid=774&theme=Printer

31 ʾAbū Ḥamza al-Muhāǧir, "Say, Die in Your Rage", 9 mei 2007.

https://archive.org/stream/SayDieInYourRage_201503/Say%20Die%20in%20Your%20Rage_djvu.txt

(23)

23 schoot van de walgelijke kruisvaarders en de sjiitische verraders zouden zitten. Abu Ghraib en de gevangenissen van het ministerie van Binnenlandse Zaken blijven memorabel.” 33

Zarqāwī was ervan overtuigd dat er slechts een overwinning behaald kon worden als “de afvalligen” (nabije vijand) en “de ongelovigen” (verre vijand) tegelijkertijd bestreden werden. Zarqāwī achtte “de nabije vijand” gevaarlijker dan “de verre vijand” en voerde een jihad waarin de sjiieten het moesten ontgelden. Zoals eerder beschreven was deze strategie kenmerkend voor Zarqāwī . Het is derhalve niet verrassend dat de meeste video’s van Zarqāwī gewijd zijn aan zijn haat jegens sjiieten en het belang van de strijd op twee fronten. Hoewel Zarqāwī’s gewelddadige strategie fataal zou blijken voor ISIS, werden zijn ideeën rondom de jihad door zijn opvolgers voortgezet. ʾAbū Ḥamza al-Muhāǧir werd door Ẓawāhirī aangewezen als opvolger met het idee een AQ-geïnspireerd model door te voeren in zijn leiderschap. De propaganda laat echter zien dat de adviezen van Ẓawāhirī volledig in de wind werden geslagen en Zarqāwī’s nalatenschap werd voortgezet.

Naast de plicht om verzet te bieden tegen de gepercipieerde aanval, bouwen jihadisten voort op het welbekende narratief dat de islamitische wereld in verval is geraakt in de afwezigheid van een kalifaat waarin geregeerd wordt volgens de islamitische wetgeving en moslims optimaal hun geloof kunnen uitoefenen. De toestand waarin de islamitische wereld zich volgens jihadisten bevindt wordt veelal vergeleken met een geïdealiseerde periode van de geschiedenis. Deze periode wordt aangeduid als “de Gouden Eeuw” van de islam en verwijst niet alleen naar de regeerperiode van de vier rechtgeleide kaliefen, maar tevens naar de Omajjadische en Abbasidische kalifaten die de islamitische wereld op het gebied van wetenschappelijke ontwikkeling het Westen voorbij deed streven.34 De mondiale heerschappij

van de islam en de terugkeer van het kalifaat die de islamitische wereld uit haar verval moeten helpen, vormen de ultieme doelen van ISIS en kunnen naar eigen zeggen enkel gerealiseerd worden doormiddel van de gewapende strijd.

Opvallend zijn de complottheorieën die in de propaganda floreren en worden ingezet om de gepercipieerde aanval op “islamitisch grondgebied” te bekrachtigen. Zo wordt er in het eerdere citaat van Zarqāwī gesproken over de Amerikaanse invasie die louter bedoeld was “om

33 Zarqāwī, “haḏā bayān lil-nās”, 21 april 2006 (07:10-08:11).

https://www.youtube.com/watch?v=TKhrQSZGbNo

34 Amarnath Amarasingam en Aymenn Jawad Al-Tamimi, “Is ISIS Islamic, and Other “Foolish” Debates”.

Jihadology, 3 april 2015. http://jihadology.net/2015/04/03/guest-post-is-isis-islamic-and-other-foolish-debates/

(24)

24 over de umma te regeren en de zionistische staat vanaf de Nijl tot aan de Eufraat te versterken”.35 Het idee van een groter plan, een samenzwering die erop gericht is om op welke

wijze dan ook schade toe te brengen aan de islam, is een veelvoorkomend verschijnsel binnen jihadistische propaganda. De antiwesterse houding die dominant is in jihadistische propaganda is geen nieuw fenomeen of uitsluitend terug te vinden bij jihadistische groeperingen. De antipathie jegens het Westen bestond al voor het ontstaan van jihadistische groeperingen vanwege westerse inmenging in het Midden-Oosten. De antiwesterse houding was onder andere dominant onder Nasser (1918-1970), de toenmalige president van Egypte en grondlegger van het Arabisch nationalisme, en kwam voort uit het kolonialisme dat na de Tweede Wereldoorlog nog steeds grote delen van de Arabische wereld domineerde.

3.2 Het herstel van de soennitische identiteit en waardigheid

Het geromantiseerde beeld van het kalifaat en de daarmee samenhangende referentie naar de bloeiperiode van de islam krijgt bijzonder veel aandacht in de audio- en videoboodschappen. De terugkeer van het kalifaat representeert namelijk niet alleen het verlangen naar de bloeiperiode van de islam, maar verwijst in Irak specifiek naar het herstel van de soennitische identiteit en de historische machtspositie die daarbij hoorde. De machtspositie die zij voor de Amerikaanse invasie bezaten en datgene waarmee zij Irak associeerden, zou met de komst van het kalifaat worden hersteld. In een poging de soennieten te bewegen zich achter ISIS te scharen werden veldslagen uit de vroege periode van de islam opgerakeld en werd het herstel van de soennitische overheersing een belangrijk thema:

“O, magiërs36, jullie tijd is om. Bij God, jullie zijn te laag om een opgeheven vlag te dragen.

Baġdād ar-Rašīd37 zal niet geregeerd worden, behalve door de kleinzonen van Sa‘d ibn Abī

Waqqās en ibn Walīd. Jullie meesters zullen vluchten, want zij geven niet om een verrader. Jouw lot zal hetzelfde zijn als het lot van jouw grootvaders, de sjiitische magiërs aṭ-Ṭūsī en ’ibn

35 Zarqāwī, “haḏā bayān lil-nās”, 21 april 2006 (05:34-06:40).

https://www.youtube.com/watch?v=TKhrQSZGbNo

36 De term “magiërs” is een verwijzing naar Zoroastriërs, volgers van het zoroastrisme een religie die

oorspronkelijk afkomstig is uit Perzië. Binnen jihadistische kringen wordt deze (denigrerende) term gebruikt om sjiieten aan te duiden, die volgens hen geen onderdeel uitmaken van het islamitische geloof. De term “magiërs” wordt in de propaganda van ISIS gebruikt om sjiieten uit Iran aan te duiden. Sjiieten uit Irak worden aangeduid met de term rafiḍa die afstamt van het Arabische werkwoord “rafaḍa” wat “weigeren” betekent, omdat zij de vier rechtgeleide kaliefen niet erkennen.

(25)

25 ‘Alqamī die Bagdad verkochten aan de Tataren. De eerste pleegde zelfmoord en van de laatste werd zijn smerige lichaam door de straten van Bagdad gesleept. Jullie zijn de kleinkinderen van verraders, mensen van verraad en de schandalen van gisteren en vandaag. Magiërs, weet dat wanneer jullie tot bezinning komen en terugkeren naar de juiste islam, jouw berouw datgene is waar wij het meest van houden. Weigeren jullie, wacht dan op wat komen gaat.”38

De verwijzing naar het verleden had niet alleen als doel een gevoelige snaar te raken bij soennieten die verlangden naar het herstel van hun historische machtspositie, bovenstaand fragment is een duidelijk voorbeeld van de eeuwenoude en frequent terugkerende jihadistische mythe van sjiitisch verraad. Het fragment vertolkt de diepgewortelde wrok jegens sjiieten die geportretteerd worden als politieke verraders van de islamitische natie die waar mogelijk een samenwerking aangaan met de zogenoemde vijanden van de islam. Historische vetes worden nieuw leven ingeblazen en gebruikt als referentiekader voor de analyse van huidige gebeurtenissen. Zo noemt ʾAbū Ḥamza al-Muhāǧir in de videoboodschap van 7 september 2006, de Amerikaanse invasie in Irak een weerspiegeling van eerdere gebeurtenissen en verwijst hier naar de Tataren die in 1258 Bagdad belegerden. Al-‘Alqamī, de sjiitische grootvizier van Bagdad, zou destijds samen met de sjiiet aṭ-Ṭūsī als adviseur van de Tataren gediend hebben en zodoende een bijdrage hebben geleverd aan de val van Bagdad die tevens het einde van het Abbasidische kalifaat betekende. Het idee dat het door jihadisten felbegeerde soennitische kalifaat ooit ten val is gebracht mede door toedoen van sjiieten, zet kwaad bloed. Het feit dat de strijd wordt gevoerd in het hart van het Abbasidische kalifaat, maakt het betoog van de jihadisten bovendien des te krachtiger. De verwijzing naar dit historische moment waarin sjiieten de rol als verraders vertolken en een samenwerking aangaan met buitenlandse mogendheden en de zogenoemde vijanden van de islam, werd al eerder door Zarqāwī gebruikt in zijn antisjiismebetoog. Nu is het ʾAbū Ḥamza al-Muhāǧir die de verwijzing naar het verleden gebruikt en spreekt van “een beeld dat terugkomt in haar ergste verschijning” waarbij hij doelt op de samenwerking van sjiitische leiders met de Amerikaanse mogendheid in Irak.

Historische gebeurtenissen worden aangehaald om huidige opvattingen kracht bij te zetten. Het “sjiitische verraad” wordt gepresenteerd als aanhoudend en onveranderlijk en onderstreept de noodzaak van de strijd tegen deze “nabije vijand” om de positie van de soennieten te versterken. Daarnaast dienen dergelijke verwijzingen ter legitimatie van het grove

38 ʾAbū Ḥamza al-Muhāǧir, “All Will be Defeated and Flee”, SITE Institute, 7 september 2006 (11:10).

https://ent.siteintelgroup.com/Jihadist-News/6-13-06-statement-from-abu-hamza-al-muhajir-all-will-be-defeat-and-flee.html

(26)

26 geweld dat tegen sjiieten wordt gebruikt. Zo wordt er in het eerdere fragment van ʾAbū Ḥamza al-Muhāǧir gesproken over de vermeende sjiitische verrader al-‘Alqamī wiens “smerige lichaam door de straten van Bagdad werd gesleept.” al-Muhāǧir waarschuwt de sjiieten dat “zij zullen krijgen wat hun grootvaders van onze grootvaders kregen”. Dergelijke vergelijkingen worden ingezet om iedere kritiek omtrent bid‘a39 te weerleggen. Door te verwijzen naar de inzet van

geweld tegen sjiieten onder leiding van vroege islamitische heersers, wordt het gebruik van geweld tegen sjiieten gelegitimeerd.

3.3 Het slachtoffernarratief ter legitimatie van vergeldingen

Het slachtoffernarratief vertolkt het gepercipieerde onrecht jegens de soennieten en dient veelal ter legitimatie van de jihad. Iedere vorm van onrecht waarbij schade aan de islam of de islamitische (soennitische) gemeenschap wordt toegebracht, wordt aangegrepen om de inzet van geweld en de zogenoemde verdediging te legitimeren. De Amerikaanse invasie in Irak betekende in eerste instantie de onwettige bezetting van islamitisch grondgebied, maar bracht daarnaast een verandering teweeg in de positie van de soennieten. De transformatie van de soennitische identiteit die voortvloeide uit de val van het regime van Sadam en het gevoel van vernedering en onderdrukking die hiermee gepaard gingen werden een bron van inspiratie en

rijkelijk benut als propagandamateriaal:

“Hun harten (van de moedjahedien) barsten van verdriet omwille van jullie staat en hun tongen stopten nooit met zingen: “O God, draag de toestand van vernedering en nederlaag weg uit de buurt van mijn natie. O God, breng de overwinning terug naar mijn natie.” 40

Het beeld van het kalifaat waarin soennieten zullen regeren over sjiieten wordt geromantiseerd en de inferieure positie waarin soennieten zich heden zouden bevinden wordt sterk gedramatiseerd. Het gevoel van vernedering en het herstel van eigenwaarde worden een veelbesproken onderwerp. Onderwerpen die ook onder Nasser in Egypte en ten tijde van de Arabische socialistische Baath-partij in Irak de kern van het betoog vormden, alleen nu islamitisch geframed worden. Soennieten worden opgeroepen om zich te verdedigen tegen onderdrukking en vernedering. Het wordt de brandstof voor de jihad in Irak. Het aanhalen van gebeurtenissen waarin soennieten vernederd worden, zoals in de Abu Ghraib-gevangenis legt

39 Bid‘a staat voor religieuze innovatie en wordt binnen het (jihadistisch) salafisme afgekeurd.

40 Zarqāwī, “haḏā bayān lil-nās”, 21 april 2006, (08:39-09:26).

(27)

27 een vinger op de zere plek en creëert wrok. Vernedering is de kweekvijver van haat en door de gepercipieerde vernederingen breed uit te meten hoopte ISIS op toenemende steun van soennieten. Er wordt ingespeeld op de heersende onvrede onder soennieten en een beroep gedaan op de toenemende verbittering.

Het pathetische karakter van deze passages is kenmerkend. De emotioneel geladen passages worden begeleid door sentimentele achtergrondmuziek en staan in schril contrast met de veelal statige uitspraken en eentonige uitweidingen over de plicht van de deelname aan de jihad. De strekking van deze passages is duidelijk, er wordt een beroep gedaan op de empathie van potentiële jihadstrijders in een poging hen te mobiliseren:

“O leiders van deze natie, wie is er voor de huilende vrouwen? Wie is er voor de waardige gevangengezette vrouwen? Wie is er voor de zuivere vrouwen in de gevangenissen van de sjiieten?”41

Videobeelden van vernederde gevangenen en huilende moeders en jonge vrouwen wisselen elkaar af. Er wordt een beroep gedaan op het eergevoel, de plichtsgetrouwheid en mannelijkheid van jonge soennitische mannen in een poging hen te mobiliseren voor de jihad. Het bieden van verzet doormiddel van de gewapende strijd wordt gepresenteerd als een logisch gevolg van de gepercipieerde vernederingen:

“Wij zijn geen rebellen of innovatoren en wij roepen hier niet toe op. Wij zijn mannen die agressie en vernedering zagen komen en onze natie als een overstroming tot onwetendheid bracht. Wij bouwden een dam van onze skeletten en botten om jullie religie te verdedigen. Vandaag de dag is deze dam groter en sterker geworden en wordt het steeds moeilijker voor de golf van ongelovigen (om deze dam te breken).”42

De wijze waarop ISIS de slachtofferrol uitbuit verloopt volgens een vast patroon waarbij een probleemstelling wordt gepresenteerd en vrijwel gelijktijdig een oplossing wordt geboden. ISIS wierp zich op als verdediger van de soennieten en dé oplossing op de status quo. In het geval van de Amerikaanse invasie werd er het volgende beloofd:

41 Zarqāwī, “haḏā bayān lil-nās”, 21 april 2006. https://www.youtube.com/watch?v=TKhrQSZGbNo 42 ʾAbū Ḥamza al-Muhāǧir, “Come to a Word that is Just between us and you”, SITE Institute, 28 september

(28)

28 “Wij zullen de bezetters verdrijven en vrede en veiligheid vestigen. Wij zullen jullie voorzien van een eervol leven en wij zullen jullie goederen van jullie land niet ontnemen, want het behoort aan jullie toe.”43

Typerend voor de tijd en de fase waarin de jihad zich destijds bevond is de vaagheid rondom de beoogde doelstellingen. Bovenstaand citaat is een voorbeeld van de abstracte beloften die werden gedaan. ISIS presenteert zich als alternatief op de bezetters en belooft vrede en veiligheid te vestigen en te voorzien in een eervol leven. Wat er wordt verstaan onder een eervol leven en hoe zij invulling trachten te geven aan vrede en veiligheid blijft buiten beschouwing. Het kalifaat als uiteindelijke doelstelling is evident in de propaganda, een gedetailleerde vormgeving van dit kalifaat blijft echter uit. Het is een vorm van manipulatie waarbij ISIS potentiële jihadstrijders een bepaalde gedachtegang opdringt gevoed door een simplistische weergave van de werkelijkheid met slechts een enkel scenario als mogelijke oplossing. ISIS presenteert zichzelf als reactie op het onrecht, als verdediger van de soennieten en als enige oplossing voor het herstel van de historische soennitische machtspositie.

De victimisatie van soennieten sluit nauw aan op de vergelding die hier vaak tegenover staat. Executies worden veelal ingeleid met beelden die de slachtofferrol van soennieten “bevestigen”. Dergelijke beelden zijn bedoeld om de achterban en potentiële rekruten ervan te overtuigen dat de aanslagen louter worden uitgevoerd als vergelding. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de serie “De expeditie van šayḫ ‘Umar Ḥadīd” die in december 2006 verscheen en vernoemt is naar šayḫ ‘Umar Ḥadīd die wordt omschreven als daadkrachtig verzetsleider tegen de onderdrukking door zowel de Baath-partij als de Amerikanen. Het eerste gedeelte van de serie wordt opgedragen aan “alle onderdrukte soennieten in de gevangenissen van de ongelovigen en van de Arabische regimes”, gevolgd door een serie van terreuraanslagen als vergelding op het gepercipieerde onrecht jegens soennieten. Het is een vorm van manipulatie waar voorafgaand aan een reeks van aanslagen, empathie wordt gewekt bij de kijker door het slachtofferschap van de soennieten te belichten en zodoende aanslagen te legitimeren.

3.4 Voortbouwen op de ruïnes van Zarqāwī: de zoektocht naar bondgenoten

Het oproepen tot het tonen van berouw is een veelvoorkomend verschijnsel in de propaganda van ISIS en berust veelal op tactische beweegredenen. Zo kregen stamleiders na de dood van

43 ʾAbū Ḥamza al-Muhāǧir, “The MSC announces the establishment of "the Islamic State of Iraq"”, 13

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

If the raw data from the neutral text were to be presented in a more digestible, but still objective style, it could perhaps help convince people of the truth regardless of

Hoe kunnen deze verschillende instrumenten en media op elkaar worden afgestemd binnen de verschillende functies van de bedrijfsvoering.. Met andere woorden, hoe kan

De instantie die bevoegd is voor het didactisch materiaal van de lessen zedenleer is normaal de Raad Inspectie en Begeleiding Niet-Confessionele zedenleer.. Deze RIBZ blijkt

ziet niet alleen verzwakking van de totale katholieke invloed maar ook versterking van hen, van wie zijn afkeer veel en veel groter is - en daarnaast het

Deze ex-wethouder zou in dat geval wellicht gelijk kunnen hebben, maar men zou hem mogen vragen welke indrukken hij dan met zijn woorden heeft willen wekken of

bet onderling. Wij vinden deze opschorting ge- lukkig, al blljven wij ons afvragen, of er niet van teko:ct aan beleid kan worden gesproken. Thans is men onder de

tot vreugde stemmen, dat de jongeren tonen hun toekomstige taak niet te schuwen en dat zij bereid zijn zich in te span- nen om de strijd voor Vrijheid en Democratie

Interessant genoeg verwierp Stalin Lenins formule van de “partijdictatuur” niet alleen in zijn openbare redevoeringen en geschriften uit de jaren twintig, maar