• No results found

MASSAMEDIA EN TERRORISTISCHE PROPAGANDA

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "MASSAMEDIA EN TERRORISTISCHE PROPAGANDA"

Copied!
83
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MASSAMEDIA EN

TERRORISTISCHE

PROPAGANDA

De invloed van technologische ontwikkelingen binnen de media op terroristische

aanslagen.

(2)
(3)

2

Inhoudsopgave

INHOUDSOPGAVE ... 2 INLEIDING ... 3 THEORETISCH KADER ... 8 TERRORISME ... 8 PROPAGANDA ... 10 THEATER OF TERROR ... 16

TERRORISME EN MEDIA ALS SYMBIOTISCHE RELATIE ... 18

COSTLY SIGNALING ... 19

METHODE ... 21

ACTOR-NETWORK THEORY ... 21

CASESTUDIES ... 23

HET BLOEDBAD VAN MÜNCHEN – EERSTE TV DRAMA ... 31

DE IRAANSE GIJZELINGSCRISIS – TERRORISME ALS EPISCH DRAMA... 42

DE TWA VLIEGTUIGKAPING – TERRORISME EN DE SLAG OM KIJKCIJFERS ... 49

DE 7/7 BOMAANSLAGEN IN LONDEN – TERRORISME EN BURGERJOURNALISTIEK ... 56

DE ONTHOOFDINGVIDEO’S DOOR IS – TERRORIST ALS EIGEN MEDIA ... 64

CONCLUSIE ... 71

(4)

3

Inleiding

“Modern mass media, simply by announcing what the revolutionaries are doing, are important

instruments of the propaganda.”1

Een van de meest invloedrijke theorieën over de relatie tussen terrorisme en massamedia en het gebruik van de massamedia in terroristische strategieën maakt gebruik van het concept van de “Theater of Terror.” Terroristische aanslagen zijn volgens deze theorie vaak: “carefully

choreographed to attract the attention of the electronic media and the international press... Terrorism is aimed at the people watching, not the actual victims.”2 Er zijn hierbij genoeg

voorbeelden te bedenken van terroristische aanslagen door terreurbewegingen die allen gericht waren op het verkrijgen van zoveel mogelijk aandacht van de media. De Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, FARC, Hezbollah en IRA zijn voorbeelden van terreurbewegingen die op een bepaalde manier de massamedia die destijds tot hun beschikking stonden te gebruiken voor propagandistische doeleinden.

Volgens A.H. Kydd en Barbara F. Walter, beiden hoogleraar politicologie, zijn de ultieme doeleinden van terroristische organisaties ruwweg onder te brengen in vier categorieën die door de tijd heen redelijk onveranderlijk zijn gebleven. Dit zijn: verandering van het heersende regime, territoriale verandering, beleidsveranderingen en een handhaving van de status quo.3 Aangezien de religieus geïnspireerde bewegingen geen aandacht krijgen, verdient dit enige toelichting. Veel van de terroristische organisaties die aanslagen plegen onder het mom van religie zijn uiteindelijk toch op zoek naar een van de bovenstaande doeleinden. Zij willen bijvoorbeeld dat vijandige troepen zich terugtrekken uit een bepaald gebied of een eigen staat stichten. Hoewel de doeleinden dus redelijk hetzelfde zijn gebleven, zijn de technologische mogelijkheden in de media in de laatste veertig jaar wel aan verandering onderhevig geweest. Hierbij moet men denken aan ontwikkelingen

1 C. Marighela, “Minimanual of the Urban Guerilla,” in Terror and the Urban Guerrilla, ed., J. Mallin. Coral Gables:

University of Miami Press, 1971.

2 G. Weimann, “The Theater of Terror: Effects of Press Coverage,” Journal of Communication (1983), 38-45. 3A.H. Kydd en Barbara F. Walter, “The Strategies of Terrorism,” International Security 31, no. 1 (2006), 49-80. Met

(5)

4 op het gebied van tv en film, zoals televisie-uitzendingen als media events, nieuwe satelliettechnologie, de uitvinding van het internet en de ontwikkeling van sociale media. Aangezien live-televisie voorafgaand aan 1972 ook al bestond, gebruik ik hier de term media event voor. Dit zijn evenementen of activiteiten die zijn gericht op media-aandacht en het verkrijgen van zoveel mogelijk publiciteit. De kenmerken van zulke “media events” zijn dat ze live worden uitgezonden, niet georganiseerd worden door de media zelf, ceremoniële en dramatische eigenschappen bevatten en gecentreerd zijn rond een personaliteit, wat zowel een persoon als een groep kan zijn.4 Met sociale media worden hier de zogenaamde peer-to-peer netwerk sites bedoeld, die ook wel worden aangeduid met de term: “Web 2.0.” Hierbij werd het mogelijk voor mensen om op een ongekend vrije manier informatie met elkaar te delen, zonder enige vorm van controle of censuur. Deze laatste ontwikkeling begon met de komst van web forums en ontwikkelde zich van blogs langzaam naar de bekende netwerksites die tegenwoordig onmisbaar zijn geworden in ons dagelijks leven. Hierbij moet men denken aan bijvoorbeeld Facebook, Twitter en Youtube.5 Deze ontwikkeling betekende een keerpunt op het gebied van informatieverwerving en disseminatie. Waar de traditionele media zich kenmerkten door een communicatievorm van “een-naar-velen”, ofwel het publiek kan oneindig groot zijn maar een selectieve groep instituties verzenden de door hen uitgekozen informatie, kenmerkt de nieuwe media zich door een communicatievorm van “velen-naar-velen.”6 Dit betekent dat het eindeloze publiek dat het nieuws

ontvangt, zelf ook nieuws kan delen. Hoewel dit in essentie een mooie ontwikkeling is voor de vrijheid van meningsuiting, en het de informatievrijheid ten goede kan komen door te ontkomen aan censuur en agendasetting van de traditionele media, biedt dit ook extremistische organisaties zoals IS de kans om hun ideeën te delen met een wereldwijd netwerk.

De Islamitische Staat, ofwel IS, is een transnationale, Soenitische, Islamitische terreurbeweging die sinds 2013 delen van Irak en Syrië bezet.7 De opmars van deze terroristische

4 E. Katz, “Media Events: The Sense of Occasion,” Studies in Visual Communication 6, no. 3 (1980): 84-89.

5Hier worden slechts de drie bekendste sites genoemd. Er is een heel scala aan netwerksites met de mogelijkheid om

video’s, foto’s en ideeën met elkaar te delen. Voorbeelden hiervan zijn Flickr, Instagram, Tumblr, Vimeo, Dailymotion en LiveLeak.

6 John C. Amble, “Combatting Terrorism in the New Media Ages Environment,” Studies in Conflict and Terrorism

35, no. 5 (2012), 339-353.

(6)

5 organisatie is begonnen in 2013, toen het Syrische Ar-Raqqah werd ingenomen, waarna gebieden in Irak en gebieden bij de Turkse en Syrische grens volgden. Eind 2014 werd door de groepering zelf een ‘islamitisch kalifaat’ uitgeroepen. Hierbij veranderde de naam van ISIS naar IS en werd IS een door een kalief, een opvolger van de profeet Mohammed, geregeerde staat. De voormalige leider van al-Qaida in Irak, Abu Bakr al-Baghdadi, werd uitgeroepen tot kalief. De historie van deze organisatie gaat terug tot 1999 waar Abu Musab al-Zarqawi de groep onder een andere naam stichtte en zich in 2004 verbond met Osama Bin Laden onder de naam al-Qaida in Irak. Sinds 2015 ondervindt IS enige tegenslagen en is er naast gebiedsverlies ook sprake van tegenvallende financiële inkomsten. Een van de manieren waarop IS zich onderscheidt van andere terroristische organisaties, is door het gebruik van sociale media voor propagandistische doeleinden. IS heeft een indrukwekkende propagandamachine die wordt bestuurd door professionals uit Irak, Syrië en talloze andere Arabische en westerse landen. Daarnaast kunnen individuen van over de hele wereld, in meer en mindere mate onderlegd in het creëren van media, deelnemen aan het produceren van filmpjes en andere content. Een van de voornaamste manieren waarop IS zijn ideologie en politieke agenda verspreidt, is door middel van het gebruik van sociale netwerksites zoals Facebook en Twitter. Daarnaast worden deze sites ook gebruikt voor het rekruteren van jihadisten en het genereren van inkomsten door middel van “crowd-sourcing.”8 Volgens J.C. Amble, promovendus Middle East and Mediterranean Studies aan de Kings College in Londen, kunnen er vier gebieden worden aangewezen waarin terroristische organisaties, als IS, het meest profiteren van de komst van de zogenaamde “nieuwe media.” Dit zijn propaganda, rekrutering, training op afstand en operationele controle.9 De militaire successen van IS, zoals de aanval op Irak in 2014 en het

uitroepen van de Islamitische Staat, werden vergezeld door een effectieve propagandacampagne die IS in een internationaal herkenbaar merk transformeerde. Hierbij maakte het onder andere gebruik van psychologische oorlogsvoering om zijn tegenstanders te demoraliseren en de publieke opinie te choqueren. Met diverse media, zoals kranten, internetmagazines, websites en Twitter- en Facebookaccounts probeert IS zijn aanhang zoveel mogelijk te vergroten.

8 Dit wil zeggen dat zij gebruik maken van de online gemeenschap voor het genereren van inkomsten. Hierbij kunnen

mensen zelf bepalen hoeveel geld zij willen doneren.

9 John C. Amble, “Combatting Terrorism in the New Media Ages Environment,” Studies in Conflict and Terrorism

(7)

6 De media strategie van IS komt begrijpelijkerwijs niet uit de lucht vallen en kent een lange traditie. Vanwege zijn historie heeft IS veel gemeenschappelijke banden met de terreurorganisatie al-Qaida, die bekend staat vanwege zijn omgang met de massamedia. Dit omvat onder andere speciaal geplande terroristische aanslagen om zoveel mogelijk media-aandacht te vergaren met de aanslag op 11 september 2001 als absolute hoogtepunt. Een van de kopstukken van al-Qaida, Ayman al-Zawahiri, zei hierover het volgende: “We are in a battle, and more than half of this battle

is taking place in the battlefield of the media.”10 Het is mijn bedoeling om door middel van het gebruik van verschillende casestudies een ontwikkeling van terroristische propaganda te analyseren. Onder propaganda door terroristische organisaties versta ik het zogenaamde gebruik van “costly signaling.”11 Aangezien deze organisaties meestal te zwak zijn om andere instanties of

staten hun wil op te leggen door middel van oorlogsvoering, vergaren zij aandacht voor hun doel door het plegen van gewelddadige aanslagen. Zij tonen aan hoe ver zij bereid zijn te gaan door gebruik te maken van de media-aandacht die ontstaat na een aanval op onschuldige burgers of betekenisvolle plekken. Dit wil zeggen dat terroristen rekening houden met het soort gebouwen of personen die ze aanvallen om zo veel mogelijk aandacht te krijgen. Hierbij worden vaak plekken gekozen met een maximaal aantal slachtoffers of gebouwen met een symbolische waarde. Dit kan de terroristen mogelijk legitimiteit en naamsbekendheid opleveren, evenals aandacht voor hetgeen ze willen bereiken. Door gebruik te maken van een mediahistorische inval zal ik aan de hand van verschillende cases terug proberen te leiden hoe de ontwikkelingen in de massamedia van de afgelopen 40 jaar, zoals media events, satelliettechnologie, internet en sociale media, hun weerslag op de propaganda van terroristische organisaties hebben gehad.

Om misverstanden te voorkomen, bedoel ik met massamedia technologie die bedoeld is om een zo groot mogelijk publiek te bereiken. Hierbij gaat het mij om de televisiejournalistiek en later de digitale media, de printjournalistiek zal buiten beschouwing worden gelaten. Men zou zich af kunnen vragen of sociale media onder de term massamedia valt. Volgens José van Dijck, hoogleraar vergelijkende mediawetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, heeft sociale media zich getransformeerd van een gefragmenteerde structuur van door gebruikers gestuurde netwerken naar een landschap waarin slechts een paar grote spelers domineren. Deze grote spelers,

(8)

7 zoals Facebook, Twitter en Youtube, beïnvloeden de configuratie van deze netwerken door gebruik te maken van algoritmes waarbij economische doelen minstens even belangrijk zijn als de voorkeuren van gebruikers. Waar sociale media in het begin bijna uitsluitend bestond uit zogenaamde “user-generated content”, wordt het merendeel van de inhoud nu op een professionele manier ontwikkeld door grote fabrikanten en media conglomeraten. Daar komt bij dat de manier waarop sociale media is opgenomen door de traditionele massamedia alleen maar bijdraagt aan de invloed van massamedia, in plaats van het te verstoren. Bijna alle websites hebben zogenaamde “like” en “share” knoppen en de traditionele media in de vorm van tv, print en radio verwijzen naar Facebook-, Twitter- en YouTube pagina’s. In deze nieuwe omgeving is het, volgens van Dijck, niet langer mogelijk om te spreken van sociale media als een alternatief of iets wat los staat van de massamedia.12 In andere woorden, sociale media is massamedia.

Het interessante aspect aan dit onderzoek is dat hoewel de insteek van terroristische organisaties nagenoeg hetzelfde is gebleven, de instrumenten die zij hierbij tot hun beschikking hebben voortdurend aan verandering onderhevig zijn. Technologische ontwikkelingen verbreiden en democratiseren de massamedia maar maken het ook onderhevig aan misbruik door gewelddadige groeperingen. Met de door mij gekozen vraagstelling is het de bedoeling om een ontwikkeling te analyseren. Wat zijn de effecten van nieuwe technologische ontwikkelingen in de media op de manier waarop terroristische aanslagen uitgevoerd worden? In het eerste hoofdstuk zal er een theoretisch kader worden geschept waarin de verschillende definities en theorieën aanwezig in deze scriptie worden besproken. In het tweede hoofdstuk volgt de methode waarin de verschillende casestudies kort worden besproken en waarin wordt uitgelegd dat het onderzoek gebruikmaakt van de zogenaamde Actor-Network Theory, bestaande uit de actoren: terroristen, media en burgers. Vervolgens worden de verschillende casestudies, de Olympische Spelen in München, de gijzeling in Iran, de vliegtuigkaping in Beirut, de bomaanslagen in Londen en de onthoofdingen door IS, een voor een geanalyseerd. Tot slot volgt er een conclusie waarin de belangrijkste bevindingen zullen worden besproken en er een antwoord wordt gegeven op de vraag die ik mij in dit stuk stel.

12 J. van Dijck, The Culture of Connectivity: A Critical History of Social Media (New York: Oxford University Press,

(9)

8

Theoretisch Kader

Voor mijn onderzoek naar de manier waarop technologische ontwikkelingen binnen het medialandschap hun weerslag hebben op de uitvoering van aanslagen door terroristische organisaties, is het van belang om een aantal zaken te verduidelijken aan de hand van theoretische modellen. Allereerst zal er een werkbare definitie van het begrip terrorisme moeten komen waarbij aandacht wordt geschonken aan de communicatieve aard die impliciet in terrorisme aanwezig is. Vervolgens zal er een korte uiteenzetting over propaganda volgen om de propagandavoering van terroristische organisaties in een historisch perspectief te kunnen plaatsen. Dit is van belang omdat er in propagandavoering een bepaalde ontwikkeling te ontdekken valt waarbij men leert van zijn voorgangers. Om een inzicht te krijgen in de ingewikkelde relatie tussen massamedia en terrorisme zullen tot slot het “Theater of Terror” model van Gabriel Weimann, de opvatting van Abraham Miller over een symbiotische relatie tussen media en terrorisme en het concept van “costly signaling” van Marc Lynch besproken worden.

Terrorisme

Hoewel een definitie van het begrip terrorisme misschien gemakkelijk lijkt, bestaat er geen algemeen geaccepteerde manier om het woord te omschrijven. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat zodra men politiek geweld omschrijft als “terrorisme” het een impliciet waardeoordeel met zich meebrengt. Hierbij reist onder andere de vraag wanneer iemand een “vrijheidsvechter” of een “terrorist” is. Het moeilijke hieraan is dat het voornamelijk afhankelijk is van wie het verhaal beschrijft.

Een van de meest geciteerde, en meest uitgebreide, definities van terrorisme is afkomstig van Alex P. Schmid, Research Fellow bij de ICCT en Director of the Terrorism Research Initiative, die hij in samenwerking met Albert Jongman in 1988 ontwikkelde. Deze definitie is ook voor dit werk een goede uitgangspositie. “Terrorism is an anxiety inspiring method of repeated violent

(10)

9

and serve as message generators. Threat and violence-based communication processes between terrorist (organization), (imperiled) victims, and main targets of terror, a target of demands, or a target of attention depending on whether intimidation, coercion, or propaganda is primarily sought.”13

De geschiedenis van het gebruik van de term terrorisme toont aan dat het door de jaren heen aan verandering onderhevig is geweest. Het woord ‘terror’ komt van het Latijnse ‘terrere’, wat beangstigen of laten schrikken betekent.14 De oorspronkelijke betekenis van het woord terrorisme komt uit de achttiende eeuw waarbij gedurende de Terreur in navolging van de Franse Revolutie aristocraten en andere vijanden van de staat werden geëxecuteerd. Hierbij stond het woord dus voor gewelddadige acties van boven, uitgevoerd door de staat. Gedurende de negentiende eeuw verbreedde de term zich en vielen ook acties van burgers en “non-state actors”, ofwel individuen of groeperingen anders dan de overheid, onder terrorisme en vanaf de twintigste eeuw betekende de term voornamelijk politiek geweld uitgevoerd door “non-state actors”, zoals autonome of gesponsorde groeperingen of individuen.15 Hierbij ontsnappen gewelddadige acties uitgevoerd door overheden dus aan de negatieve connotatie van het woord terrorisme.

De definitie van Schmid is zodanig breed dat ook acties van staten als terrorisme kunnen worden aangeduid. In navolging van het onderwerp van dit onderzoek en om zo duidelijk mogelijk te maken wat er onder terrorisme dient te worden verstaan, zal mijn definitie van terrorisme iets minder breed worden geformuleerd. Zoals ook wordt benoemd door Schmid is het politieke geweld door terroristen bedoeld als een manier om een boodschap richting een breed publiek te communiceren. Het verschil tussen terroristen en overheden is dat terroristen politiek gewelddadige acties uitvoeren tegen burgers met het doel om publiciteit te vergaren. Overheden proberen daarentegen burgerslachtoffers zo laag mogelijk te houden en zullen altijd politiek geweld uitoefenen met een direct doel, waarbij publiciteit eerder geschuwd zal worden. Volgens Brigitte L. Nacos, adjunct-hoogleraar politicologie op de universiteit van Columbia, kan men door de communicatieve aard die impliciet in terroristische aanslagen aanwezig is daarom vrijwel altijd

13 A.P. Schmid en A.J. Jongman, Political Terrorism: A New Guide to Actors, Authors, Concepts, Data Bases,

Theories, and Literature (Amsterdam: Transaction Books, 1988), 28.

14 G. Weimann, “The Theater of Terror: Effects of Press Coverage,” Journal of Communication (1983), 38-45. 15 B.L. Nacos, “Mass-Mediated Terrorism in the New World (Dis)Order,” in Terrorism, Media, Liberation, ed. J.D.

(11)

10 spreken van “mass mediated terrorism.” Deze vorm van terrorisme is niet gericht op de daadwerkelijke slachtoffers maar probeert door een strategisch gekozen aanslag zoveel mogelijk aandacht te vergaren voor een bepaald doel.16 Louise Richardson, politicoloog aan de universiteit

van Oxford gespecialiseerd in het onderwerp van terrorisme, benadrukt eveneens het doel van terrorisme om een bepaalde boodschap over te brengen.17 In navolging van Schmid, Nacos, en Richardson is de definitie van terrorisme in dit stuk: politiek gemotiveerd geweld gericht op burgers met het doel om een bepaalde boodschap richting een zo breed mogelijk publiek te communiceren. Zoals ook al in de inleiding beschreven, is het niet van belang om de religieus geïnspireerde bewegingen apart te benoemen. IS, hoewel religieus van aard, heeft als ultieme doel het stichten en uitbreiden van een Islamitische Staat, ofwel territoriale verandering.18

Propaganda

Doordat de geschiedenis van de 20ste eeuw voornamelijk het misbruik van propaganda laat zien, heeft de term automatisch een negatieve lading. In feite is propaganda een neutrale term die zowel voor goede als slechte doeleinden kan worden gebruikt. Propaganda is namelijk een middel om een bepaald doel te bereiken dat als volgt kan worden omschreven: “The communication of ideas

designed to persuade people to think and behave in a desired way.”19 Hierbij zou men kunnen stellen dat propaganda al zo oud is als het moment waarop mensen voor het eerst met elkaar begonnen te communiceren. Waar propaganda voor 1914 voornamelijk een religieus karakter heeft, ofwel het bekeren van mensen tot het christendom, wordt het vanaf dit punt vooral verbonden aan oorlog. De Eerste en Tweede Wereldoorlog zijn voorbeelden van Total Wars, wat inhoudt dat de oorlogen niet alleen groter in omvang waren maar dat de gehele bevolking bijdroeg aan het voeren van oorlog. Het volk werd in deze oorlogen de nieuwe frontlinie en de afstand tussen de soldaten en de bevolking werd vrijwel nihil. Dit betekende dat het moraal van de bevolking en hun wil om te vechten een veel grotere rol van betekenis gingen spelen. Om het moraal van het

16 Ibid.

17 L. Richardson, “Terrorist as Transnational Actors,” Terrorism and Political Violence 11, no. 4 (1999), 209-219. 18 Zie inleiding: vier doeleinden terroristische organisaties van A.H. Kydd en Barbara Walters.

19 P.M. Taylor, Munitions of the Mind: A History of Propaganda from the Ancient World to the Present Era

(12)

11 thuispubliek op peil te houden en om de tegenstand te verzwakken werd er gedurende deze oorlogen massaal gebruik gemaakt van propaganda.20

Gedurende de Eerste Wereldoorlog werd er voor het eerst op een systematische manier propaganda geproduceerd. Groot-Brittannië zou in dit conflict de basis leggen voor de grote rol die propaganda hierna in tijden van oorlog zou spelen. Door middel van propaganda waren de Britten in staat om Amerika over te halen om aan de oorlog deel te nemen en slaagden zij erin om Duitsland in diskrediet te brengen. Na het uitbreken van de oorlog werd in Groot-Brittannië een geheim propagandabureau opgezet in het Wellington House onder leiding van Charles Masterman. Dit bureau zou gedurende 1914 tot en met 1917 het centrum zijn van alle Britse pogingen om de publieke opinie in binnen- en buitenland te beïnvloeden.21 De Britten hadden het voordeel dat zij de directe kabelcommunicatie tussen Europa en Noord-Amerika in bezit hadden en op deze manier de informatie die Amerika over de oorlog kreeg konden beïnvloeden. Deze controle over het nieuws zou de basis vormen van de Britse propagandacampagne. Doordat de Amerikaanse media zelf konden bepalen op welke manier zij het nieuws brachten, kreeg men het idee dat de informatie die zij bezaten geloofwaardig was. De bronnen van de Amerikanen waren echter wel degelijk onderhevig aan Britse censuur en beïnvloeding.22 De Britse propagandacampagne werd mede succesvol door blunders aan Duitse zijde die door een hoop publiciteit en subtiele verdraaiingen volledig werden benut. Een voorbeeld hiervan is het neerschieten van een passagiersschip genaamd

Lusitania door een Duitse U-boot in 1915. Hoewel forensisch onderzoek in de jaren tachtig

aangetoond heeft dat de passagiersboot wel degelijk illegale wapens aan boord had, werd het zinken van de boot gepresenteerd als een afschuwelijke aanslag op onschuldige burgers. Duitsland reageerde hierop door uit te leggen dat de actie te rechtvaardigen viel maar de schade was hiermee al aangericht.23 Toen een Duitse kunstenaar een jaar later een medaille had vervaardigd die het

zinken van het passagiersschip herdacht, bemachtigden de Britten een foto hiervan en stuurden deze naar Amerika waar het zou verschijnen in The New York Times.24 Door het Amerikaanse volk

(13)

12 ervan te overtuigen dat de medaille was gemaakt om het zinken van de boot te vieren, konden de Duitsers worden gerepresenteerd als barbaarse Hunnen en Pruisische boemannen die onschuldige burgers vermoordden.

Door middel van visuele bronnen wisten de Britten een stereotype van de Duitsers te creëren die hen hielp bij hun morele offensief om de steun van het publiek te winnen. Het was daarnaast belangrijk voor de Britten om aan te tonen dat de Duitsers het conflict begonnen waren en dat zij de oorlog hadden veroorzaakt. Dankzij de Duitsers waren vredelievende landen als Groot-Brittannië verwikkeld in een strijd om leven en dood. Dit rechtvaardigde de interventie van de Britten en speelde een rol in het argument om de Amerikanen in de strijd te laten deelnemen. Rond 1918 kwam de Britse propagandacampagne tot volle wasdom en werd het Wellington House vervangen door een Ministry of Information die de propaganda in geallieerde en neutrale landen voor zijn rekening nam en een Department of Enemy Propaganda die hetzelfde deed voor de vijandige landen.25 Lloyd George, de Britse premier destijds, wilde de doelgroep van propaganda verbreden van de elite die de beslissingen namen naar het grotere publiek. Hiervoor werden kranten als de Daily Mail en The Times ingezet.26 Adolf Hitler zou in Mein Kampf maar liefst twee hoofdstukken aan het onderwerp van propaganda wijden en daarin had hij een zekere mate van bewondering voor de Britse inspanningen gedurende de Eerste Wereldoorlog.27 De Britten leerde hem onder andere het belang van timing en herhaling en hij zou deze lessen later zelf toepassen.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog bereikte de propagandavoering zijn ultieme hoogtepunt. Dit had te maken met een aantal belangrijke punten. Ten eerste was de oorlog van 1939 tot en met 1945 een van twee verschillende ideologieën, democratie en totalitarisme, die de strijd met elkaar aangingen voor de toekomst van de wereld. Daarnaast zorgden de voortdurende ontwikkelingen op het gebied van communicatie, bijvoorbeeld film met geluid en radio, ervoor dat de band tussen de overheid en de bevolking sterker werd en dat ook de bevolkingen van andere naties beïnvloed konden worden. Tot slot zorgde de moderne technologie ervoor dat de oorlog dichterbij het publiek kwam dan ooit. Er was een grote kans dat men gebombardeerd zou kunnen

(14)

13 worden en dit zorgde ervoor dat de gehele maatschappij bezig was met oorlog.28 In dit opzicht was

de Tweede Wereldoorlog, meer nog dan de Eerste Wereldoorlog, een totale oorlog. Aan de kant van de geallieerden trok Groot-Brittannië opnieuw de kar. Zij probeerden met behulp van het medium van de radio een kloof te creëren tussen het Duitse volk en hun leiders. Door gebruik te maken van censuur probeerden de Britten ervoor te zorgen dat de vijand geen belangrijke informatie in handen kreeg en dat het moraal van het thuispubliek op een hoog peil bleef. Naast censuur toe te passen bij de persbureaus maakten de Britten, en andere geallieerde landen, gebruik van posters, films en de radio om het stereotype barbaarse Hun kracht bij te zetten. Hierbij werden de Duitsers als agressief en gewelddadig afgebeeld en waren het Nazisme en Hitler een logische climax van de Duitse geschiedenis.29 Later zou ook Amerika zich in het conflict mengen en vooral de propagandavoering via films kreeg hierdoor een enorme impuls.

Zoals eerder werd besproken, was Hitler onder de indruk van de propagandavoering van de Britten gedurende de Eerste Wereldoorlog en zag hij dit als een van de belangrijkste onderdelen voor het behalen van zijn doel. Het Duitse volk werd dan ook blootgesteld aan de meest omvangrijke propagandacampagne die de wereld ooit heeft gezien.30 Deze propaganda begon al van jongs af aan waarbij de jeugd werd opgeleid in een nazionderwijssysteem dat de ideologie vooropstelde. Leden van de Hitlerjugend of de Bund Deutscher Mädchen genoten een militaire opleiding waarin alles in het werk werd gesteld om de kinderen emotioneel te bespelen en te vormen naar de ideeën van de staat.31 De gehele propagandacampagne van de Nazi’s was gericht

(15)

14 Goebbels het Duitse volk ervan overtuigen dat Duitsland het recht had om terug te keren naar zijn vergane glorie. Om dit te bewerkstelligen beïnvloedde het ministerie van Volksvoorlichting en Propaganda vrijwel elk aspect van het dagelijks leven met departementen gericht op onder andere de drukpers, radio, film, cultuur, onderwijs en theater.33 Van alle verschillende media waren Hitler en Goebbels het meest geïnteresseerd in film en het was dit medium dat er in de beginjaren voor zorgde dat men overtuigd raakte van het doel van de oorlog en de suprematie van het Duitse leger. Door middel van de Deutsche Wochenschau werden bioscoopgangers door korte filmpjes met vaak spectaculaire beelden op de hoogte gesteld van overwinningen van het Duitse. Deze bioscoopjournalen werden gebruikt om het Duitse volk op een bepaalde manier deel te laten nemen aan de oorlog en om potentiele tegenstanders te demoraliseren.34 Hitler en Goebbels waren in staat om door middel van propaganda een zodanig patriottisme te creëren dat er na het uiteenvallen van het Derde Rijk een programma van denazificatie op gang moest worden gebracht.

Deze denazificatie was echter slechts een nieuwe vorm van propaganda waarin de morele superioriteit van democratie werd benadrukt. Dankzij de ideologische verschillen tussen de Sovjet-Unie en de andere geallieerde machten en het ontbreken van een gemeenschappelijke vijand werd de wereld opnieuw verdeeld in een bipolair conflict. De Koude Oorlog was een conflict waarin propaganda een noodzakelijk kwaad zou worden. Doordat de gevolgen van het uitvoeren van een nucleaire aanval te groot waren, was de Koude Oorlog vooral een oorlog van woorden waarin beide partijen het publiek probeerden te overtuigen van de superioriteit van het communisme of het kapitalisme. Zowel Amerika als de Sovjet-Unie moesten het publiek ervan overtuigen dat het nodig was om een balans op het gebied van nucleaire wapens op peil te houden. Om deze enorme kosten te rechtvaardigen werd er vooral ingezet op het zaaien van angst voor de vijand. Door gebruik te maken van de aanwezig media representeerden de beide landen elkaar door zich te richten op de negatieve aspecten. Dit leidde tot een klimaat van paranoia waarin boeken, tijdschriften, films en televisie werden gebruikt om het gevaar actueel te houden.35 Met de komst van de televisie, die na 1960 de meeste huishoudens had bereikt, werd de mogelijkheid tot het voeren van propaganda nog directer. De televisie had de mogelijkheid om een conflict te simplificeren, zoals in de

(16)

15 Vietnamoorlog zou blijken. Sensationele verslaggeving met gruwelijke beelden van daden uitgevoerd door de Amerikanen zelf hebben uiteindelijk de publieke steun voor de oorlog doen verdwijnen.36 Men begon in te zien dat de televisie een krachtig medium was dat erg gevoelig is

voor sensationeel verslag, generalisatie en selectie. In plaats van het verslaan van belangrijke kwesties op basis van analyse en context, specialiseerde de televisie zich vooral in het verslaan van gebeurtenissen op basis van spectaculaire beelden zoals rampen, aardbevingen, coups en terroristische aanslagen.37 Het feit dat de televisie zich laat lenen voor sensationele verslaggeving en conflicten gemakkelijk simplificeert, maakt het een ideaal medium voor propaganda. Iets waar terroristische organisaties later dankbaar gebruik van zouden maken.

Propaganda kan dus worden omschreven als een proces waarbij een idee of een mening naar iemand anders wordt gecommuniceerd met het doel om diegene op een bepaalde manier te laten denken of gedragen. In tijden van oorlog werd dit middel ingezet om ofwel de steun van het thuispubliek te winnen, ofwel de tegenstander te demoraliseren. Met de voortdurende technologische ontwikkelingen op het gebied van media groeiden ook de mogelijkheden tot het voeren van propaganda. In navolging van de spectaculaire filmpjes van oorlogsbeelden in de Duitse bioscopen gedurende de Tweede Wereldoorlog proberen terroristische organisaties het publiek te choqueren door middel van het plegen van terroristische aanslagen. Hierbij zijn de aanslagen niet gericht op de daadwerkelijke slachtoffers maar op het publiek dat de aanslag te zien krijgt. De terroristen creëren een zekere “Theater of Terror” om naamsbekendheid en legitimiteit te verkrijgen.

(17)

16 Theater of Terror

In overeenstemming met de definitie van terrorisme als iets gericht op het overbrengen van een bepaalde boodschap, is het theoretische model genaamd “Theater of Terror” van Gabriel Weimann, hoogleraar communicatie aan de Haifa University in Israël. Weimann bestudeerde terroristische aanslagen vanuit het oogpunt van de daders en stelde, zoals geciteerd in de inleiding, dat aanslagen niet gericht zijn op de directe slachtoffers maar op het publiek dat het te zien krijgt.38 In zijn studie uit 1994, getiteld Theater of Terror: Mass Media and International Terrorism, onderzocht Weimann 6,714 voorbeelden van internationaal terrorisme vanaf 1960 tot en met 1990 waarbij een toenemende interesse bij de terroristen viel waar te nemen op het gebied van het verkrijgen van media-aandacht.39 Door middel van het gebruik van de metafoor van een theaterproductie legt Weimann in zijn boek uit dat terroristen zich bewust werden van de potentiële invloed die zij konden uitoefenen via de massamedia. Door een nauwkeurig geplande en gechoreografeerde aanslag waarbij aandacht wordt geschonken aan bepaald script, de setting, rekwisieten en stage management kon een zo groot mogelijk publiek worden bereikt. Daarnaast wordt bij het plannen van een aanslag bewust aandacht geschonken aan factoren die het mediabereik kunnen beïnvloeden. Hierbij kan worden gedacht aan de keuze van slachtoffers, de locatie en de timing van de aanslag.40

Het Theater of Terror model maakt het mogelijk om terrorisme te onderzoeken als communicatie via georkestreerd geweld en trok de aandacht van communicatiegeleerden die terrorisme gingen beschouwen vanuit het raamwerk van de symbolische communicatietheorie. Terrorisme, als communicatievorm, bestaat volgens deze theorie uit vier basis componenten: (1) zender (de terrorist), (2) ontvanger (doelwit), (3) bericht (aanslag) en (4) feedback (reactie van de doelgroep).41 Deze theorie is interessant voor dit onderzoek omdat het laat zien dat terroristen uitvoerig nadenken over de doelwitten en doeleinden van hun aanslagen. Volgens Weimann zien terroristen media als een krachtig hulpmiddel voor het verspreiden van hun boodschap. Door

38 G. Weimann, “The Theater of Terror: Effects of Press Coverage,” Journal of Communication (1983), 38-45. 39 G. Weimann en C. Winn, The Theater of Terror: Mass Media and International Terrorism (New York: Longman,

1994), 93.

(18)

17 middel van visuele beelden van aanslagen kunnen angst en paniek worden verspreid en kan er aandacht worden vergaard voor het doel waarnaar zij streven. Doelwitten, locaties en tijden worden geselecteerd op basis van kenmerken die gunstig zijn voor de media waarbij terroristen proberen te voldoen aan de criteria van nieuwswaardigheid, deadlines en toegang.42 Langzamerhand ontstaan er binnen terroristische organisaties volwaardige persbureaus waarbij deelnemers van over de gehele wereld deel kunnen nemen aan het productieproces om hoogwaardige films, interviews en verklaringen af te leveren.

Naarmate de tijd vordert zullen we zien dat terroristen steeds minder afhankelijk worden van de oorspronkelijke media en via het zogenaamde “web 2.0” hun eigen content kunnen verspreiden. Hierbij ontstaan er eigen mediaorganisaties, zoals al Hayat van IS, die onder andere websites, magazines, sociale media kanalen en films uitbrengen en onderhouden. Volgens Weimann bood het internet een oplossing voor de maatregelen die media organisaties en overheden namen op het limiteren van de invloed van terrorisme op de media. Hoewel de toegang tot de conventionele massamedia op deze manier enigszins beperkt werd, onder andere door censuur en gelimiteerde aandacht, vonden terroristen hun uitweg in het gedecentraliseerde medium van het internet. Dit medium is moeilijk te controleren, slechts op een beperkte manier te censureren en het verschaft toegang tot iedereen met een computer en een internetverbinding.43

42 M. van Meegeren, Orientalistische Stereotypen in de Zelfrepresentatie van IS Dabiq (Leiden: N.v.t., 2016), 19. 43 G. Weimann, “The Psychology of Mass-Mediated Terrorism,” American Behavorial Scientist 52, no. 1 (2008),

(19)

18 Terrorisme en Media als symbiotische relatie

“When one says “terrorism” in a democratic society, one also says “media.” For terrorism by its

very nature is a psychological weapon which depends upon communicating a threat to a wider society. This, in essence, is why terrorism and the media enjoy a symbiotic relationship.”44

De definitie van symbiose luidt als volgt: “het samenleven van twee ongelijksoortige organismen die daar beide voordeel bij hebben.”45 Binnen het psychologische domein wordt een symbiotische relatie uitgelegd als een relatie die gebaseerd is op wederzijdse afhankelijkheid van twee actoren. Voortbouwend op de communicatieve intentie van terroristische aanslagen, gericht op een publiek om aandacht te krijgen voor een bepaald doel, stellen verschillende auteurs dat er sprake is van een symbiotische relatie tussen de media en terrorisme.

Volgens Abraham Miller, professor politicologie aan de universiteit van Cincinnati, is er sprake van een zodanige symbiotische relatie aangezien terroristen in staat zijn om gruwelijke gebeurtenissen te creëren die onmogelijk door de media te negeren zijn.46 Daarnaast wordt

media-aandacht als vanzelfsprekend gegrepen door verhalen die een conflict veronderstellen en die choquerende of sensationele elementen bevatten. Aangezien terroristische aanslagen al deze elementen bevatten, is media-aandacht vanzelfsprekend. Als men redeneert vanuit de gedachte dat terroristische aanslagen gericht zijn op het communiceren van een bepaalde boodschap richting een groot publiek, zou men ook kunnen stellen dat de terroristen afhankelijk zijn van de media-aandacht die zij genereren. De media, los van het feit dat de sensationele aard van terrorisme onmogelijk te negeren valt, worden gedreven door commerciële motieven waarbij kijkcijfers of bereik een grote rol spelen. Aangezien spectaculaire of sensationele verhalen, hoe gruwelijk deze ook mogen zijn, de aandacht van het publiek het snelste vangen, zou men ook kunnen stellen dat de media afhankelijk zijn van terroristische aanslagen. Hierbij is vooral het medium van de televisie lijdend in de keuze welke terreuraanslagen worden verslaan en hoeveel aandacht deze krijgen.47

44 P. Wilkinson, Terrorism versus Democracy: The Liberal State Response (Londen: Routledge, 2001), 177.

45 Definitie volgens de Dikke van Dale. http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=symbiose&lang=nn (Laatst

geraadpleegd op 13-06-2016).

46 A.H. Miller, ed., Terrorism, the Media, and the Law (New York: Transnational Publishers, 1982), 13.

47 Z. Papacharissi & M. de Fatima Oliveira, “Frames on Terrorism: A Comparative Analysis of Terrorism Coverage

(20)

19 Terrorisme brengt de media kortom in een lastige spagaat aangezien zij door de sensatie en nieuwswaardigheid van aanslagen gedwongen zijn deze te verslaan maar door het verslag bijdragen aan de impact ervan. Zoals we later zullen zien, zullen de media in sommige gevallen hun rol voorbij streven en de situatie nog dramatischer maken dan nodig is.

Voor dit onderzoek is het van belang om te onderkennen dat er een bepaald verband bestaat tussen terroristen aan de ene kant en media aan de andere. Zoals later zal blijken, wordt in dit onderzoek gebruik gemaakt van het zogenaamde Actor-Network Theory waarbij interacties tussen verschillende actoren uiteindelijk bepalen hoe een bepaald netwerk zich gedraagt. Hierbij accepteer ik de aanname dat terroristen voor een groot deel afhankelijk zijn van de media en dat de media terroristische aanslagen onmogelijk kunnen negeren, maar verwerp ik de aanname dat media net zo goed afhankelijk zijn van terroristen. De media zullen ook voort blijven bestaan zonder terrorisme maar worden gedwongen hier verslag van te doen. De manier waarop er verslag wordt gedaan en de toenemende technologische mogelijkheden die er door de tijd heen beschikbaar komen, zijn onderwerp van dit onderzoek.

Costly Signaling

(21)

20 feit dat iemand bereid is om tijd en moeite te steken in het verkrijgen van potentieel nutteloze kennis werkt als een “costly signal” naar de werknemer toe.48

Later werd dit begrip vertaald naar het onderwerp van internationale betrekkingen. Staten tonen hun bereidheid aan om te vechten voor een bepaald doel door het toepassen van “costly signaling”, bijvoorbeeld in de vorm van het sturen van militaire troepen of het dreigen met oorlog. Deze maatregelen worden “costly” genoemd omdat het niet slechts loze woorden zijn. Als er gedreigd wordt met oorlog moet de desbetreffende staat ook maatregelen nemen, zoals het mobiliseren van troepen, zodat het gevolgen heeft als hierop wordt teruggekomen.49 Hierbij is het van belang om te begrijpen dat het voor kleinere instanties of groeperingen moeilijker is om geloofwaardig over te komen dan voor veel grotere staten. Dit betekent dat in het geval van een kleine groepering het signaal dat wordt afgegeven veel groter moet zijn en meer opoffering vereist om te komen tot hetgeen men wil bereiken.50

Zoals ook in de inleiding staat beschreven, betekent dit begrip voor terroristische organisaties dat zij aan hun potentiële publiek tonen dat zij niet bluffen of liegen. Aangezien deze organisaties meestal te zwak zijn om andere instanties of staten hun wil op te leggen door middel van oorlogsvoering, tonen zij hoe ver ze bereid zijn te gaan en vergaren zij aandacht voor hun doel door middel van gewelddadige aanslagen. Hierbij worden vaak gebouwen gekozen met een zo groot mogelijk aantal slachtoffers of gebouwen met een symbolische waarde. Dit kan de terroristen mogelijk legitimiteit en naamsbekendheid opleveren, alsmede aandacht voor hetgeen ze willen bereiken.

(22)

21

Methode

Het is mijn bedoeling om vanaf 1970 vijf verschillende aanslagen te bespreken met de onthoofdingsvideo’s van IS in 2014 als eindpunt. Hierbij is het niet de bedoeling om een logische ontwikkeling te veronderstellen waarvan de mediastrategie van IS de uitkomst is. De rode draad in het verhaal is de manier waarop de terroristen de tot dan toe beschikbare mediatechnologie in hun eigen voordeel gebruikten. De aanslagen zijn dus niet lukraak uit de lucht gegrepen maar ontlenen hun relevantie aan een veranderende mediacultuur of nieuwe technologische ontwikkeling in de massamedia. Om mijn onderzoek wat meer structuur te geven, zal ik gebruik maken van een analytisch model waarbij de interactie tussen terroristen, media en burgers zal worden verduidelijkt. Het is mijn bedoeling om mijn hoofdvraag te beantwoorden aan de hand van het “Actor-Network Theory.” Hier volgt allereerst een uiteenzetting van het “Actor-Network Theory” gevolgd door een korte introductie op de vijf verschillende casestudies die voor dit onderzoek zijn geselecteerd en een verantwoording waarom ze zijn geselecteerd.

Actor-Network Theory

De Actor-Network Theory is een methode die zijn oorsprong vindt in de Science and Technology Studies en in 1980 werd ontwikkeld door Bruno Latour, Michel Callon en John Law voor onderzoek dat zich richt op de connecties tussen menselijke en niet-menselijke entiteiten.51 Het feit dat deze methode de nadruk legt op de connecties tussen verschillende actoren laat zien dat het gelieerd is aan het constructivisme, ofwel het geloof dat verschijnselen in werkelijkheid sociale constructies zijn. De Actor-Network Theory, hierna ANT, wil aantonen dat elke entiteit een groep van andere entiteiten is en benadrukt dat deze groepen niet stabiel zijn. Het stelt de vraag hoe groepen gevormd worden door de actoren die daar onderdeel van uitmaken. Een actor is in dit opzicht alles wat een actie onderneemt of ondergaat. Dit is een belangrijk onderdeel van ANT,

51 M. Callon, “Some Elements of a Sociology of Translation,” in J. Law, ed., Power, Action and Belief: a New

Sociology of Knowledge? (Londen: Routledge, 1986), 196-223. B. Latour, “On Actor-Network Theory: A Few

(23)

22 aangezien het geen a priori verschil maakt tussen menselijk en niet-menselijke actoren.52 Dieren,

objecten of concepten kunnen hierbij ook actoren zijn. Een sleutelwoord hierbij is “agency.” Hoewel het moeilijk is om hier een vertaling voor te geven, houdt dit in dat actoren door middel van interactie de mogelijkheid hebben om andere actoren te veranderen. Het netwerk in het ANT-model is de uitkomst van de acties van de verschillende actoren waaruit het netwerk bestaat. Hierbij is het van belang om te bedenken dat geen enkel netwerk stabiel is zonder de voortdurende interactie tussen de verschillende actoren. Een ander belangrijk onderdeel van het ANT-model is “translation.” Om connecties te kunnen maken, moeten actoren zich verplaatsen en transformeren zodat ze in het netwerk passen. Het werk dat hiervoor nodig is wordt aangeduid met de term “translation.”53

Deze methode biedt mij de mogelijkheid om een ontwikkeling van propaganda in de vorm van terroristische aanslagen te beschrijven aan de hand van de interactie tussen drie verschillende actoren. In plaats van het verhaal te centreren rond de acties en doeleinden van alleen de terroristen, kan de ontwikkeling op deze manier beschreven en geanalyseerd worden als een samenspel tussen verschillende spelers. De drie actoren waaruit het netwerk bestaat zijn de terroristen, de massamedia en het publiek. Deze hebben elk hun eigen belangen en doeleinden maar in de interactie tussen deze spelers ontstaat er een netwerk waarin propaganda tot stand komt. De terroristen willen, zoals hiervoor besproken, door middel van “costly signaling” een zo groot mogelijk publiek bereiken en proberen hierbij de massamedia te gebruiken. De massamedia aan de andere kant proberen de burgers te informeren en een zo groot mogelijk publiek te trekken onder druk van kijkcijfers en andere commerciële motieven. De burgers kunnen door nieuwe technologie op den duur actief bijdragen aan de verspreiding van informatie dat op gang komt na het plegen van een aanslag.

Bij het ANT-model is het van belang om een actor te kiezen van waaruit het onderzoek begint. Deze keuze voor de centrale actor heeft geen bijzondere redenen maar heeft te maken met het thema, de centrale vraag en het doel van het onderzoek. In mijn geval zal de centrale actor bestaan uit de terroristen die propaganda voeren in de vorm van terroristische aanslagen. In de

52 B. Latour, “On Actor-Network Theory: A Few Clarifications Plus More Than a Few Complications,” Soziale Welt

47 (1996): 369-381.

53M. Callon, “Some Elements of a Sociology of Translation,” in J. Law, ed., Power, Action and Belief: a New

(24)

23 casestudies zal er een analyse gemaakt worden van de motieven en doeleinden van deze actor en de menselijke en niet-menselijke actoren die hierop van invloed zijn. In dit geval de media, met de komst van nieuwe technologische ontwikkelingen en de burgers die op hun eigen manier bijdragen aan het netwerk wat er uiteindelijk ontstaat.

Casestudies

In de eerste casestudy zal de terroristische aanslag op de Olympische Spelen van München in 1972 worden besproken. Dit was een van de eerste voorbeelden van een aanslag op een wereldtoneel, waarbij mensen van over de hele wereld de vorderingen konden volgen. Het sportevenement werd door Duitsland aangepakt om aan de wereld te laten zien dat de banden met het naziverleden definitief doorbroken waren. De nationale ploeg van Israël was groter dan voorheen en het evenement werd breder uitgemeten in de media dan ooit te voren, met een miljard kijkers in meer dan honderd landen.54 Een van de nieuwe technologische ontwikkelingen in de massamedia was de televisie-uitzending als media event en de Olympische Spelen maakte hier dankbaar gebruik van. Aangezien er verder geen grote conflicten waren, domineerde de 20ste Olympische Spelen het nieuws volkomen. Gedurende deze spelen gijzelden leden van de Palestijnse terroristische organisatie Black September, een specialistische tak van de PLO, elf leden van de Israëlische delegatie in ruil voor de vrijlating van 234 Palestijnse en niet-Arabische gevangenen in Israël. Uiteindelijk resulteerde de aanslag in de dood van alle elf atleten en een Duitse politieagent. Door de context van deze aanslag en de doelstellingen en methoden van de terroristen te verbinden aan de uitvinding van de live-televisie zal er een conclusie worden getrokken over de manier waarop de massamedia de terroristen mogelijkheden bieden voor het voeren van propaganda.

De tweede casestudy die zal worden besproken betreft de gijzeling van de Amerikaanse ambassade in Teheran van 1979 tot 1981, hierna aangeduid als de Iraanse gijzelingscrisis. Deze gijzelingsactie, waarbij 52 Amerikaanse diplomaten gedurende 444 dagen werden gegijzeld, werd uitgevoerd in een tijd van veel politieke en culturele onrust in Iran. Iran stond op het punt van een revolutie waarbij Ayatollah Ruhollah Khomeini uiteindelijk de macht greep en sjah Mohammad

54 A.J. Klein, Striking Back: The 1972 Munich Olympics Massacre and Israel’s Deadly Response (New York: Random

(25)

24 Reza Pahlavi, die steun van Amerika kreeg, werd afgezet.55 Er zou enige twijfel kunnen bestaan

over het feit of deze aanslag wel een terroristisch karakter heeft aangezien het conflict zich langzamerhand zo ontwikkelde dat de Iranese overheid de gijzelingsactie steunde. De aanslag is echter zonder medeweten van de overheid opgezet door een groep Iraanse studenten die ook wel aangeduid worden onder de naam: Muslim Student Followers of the Imam’s Line. Gedurende de voortdurende revolutie nam Amerika de dubieuze beslissing om de gevluchte sjah Pahlavi asiel te verlenen voor bepaalde kankerbehandelingen die hij moest ondergaan. Hoewel Amerika nooit populair in Iran is geweest, onder andere door het steunen van een coup tegen het heersende democratische regime in 1953 die ervoor zorgde dat sjah Pahlavi aan de macht kwam, zorgde deze actie voor veel wantrouwen. De groep studenten vond dat de toelating van de Sjah in Amerika een teken was dat Amerika de revolutie in Iran wilde stoppen.56 De aanslag werd in een paar weken gepland zonder het medeweten van Ayatollah Khomeini. Khoieniha, eveneens een radicale moslim en vriend van Khomeini, wist wel van de aanslag af maar raadde het de studenten af om Khomeini hierin te betrekken.57 Nadat de gijzelaars de ambassade hadden overmeesterd, sprak de gehele Iranese regering zijn afkeur uit en lieten weten de gijzelaars niet te steunen. Er was een onderscheid waar te nemen onder de Iranese revolutionairen waarbij de meer gematigde politici, zoals de tijdelijke regering, hun afkeur tegen de gijzeling uitspraken en de meer radicale geestelijken, zoals Khomeini, die de gijzeling aangrepen als een mogelijkheid om de revolutie naar hun hand te zetten. Het originele doel van de studenten was om de uitlevering van de sjah aan Iran af te dwingen maar zij werden pionnen in een groter politiek spel die de toekomst van de Iranese revolutie zou bepalen.58 De tijdelijke regering viel uit elkaar en Khomeini’s overwinning was compleet. Hij

sprak zijn steun voor de gijzelaars uit en gebruikte de gijzeling als een mogelijkheid om zijn macht te doen gelden. Hierna nam hij persoonlijke controle over de gijzelingscrisis. De aard, het oorspronkelijke doel van de gijzelaars en de achtergrond van de situatie maken het naar mijn inzicht wel degelijk een terroristische aanslag. De media speelden in deze episode een belangrijke en mogelijk schadelijke rol. Nog interessanter is het feit dat deze terroristische aanslag een nieuw type

55 Sjah is het Perzische woord voor koning.

56 D.P. Houghton, US Foreign Policy and the Iran Hostage Crisis (Cambridge: Cambridge University Press, 2001),

52.

(26)

25 nieuwsprogramma creëerde. Door de langdurige aard van het conflict ontstond er een behoefte van kijkers naar dagelijkse updates over de situatie waar het normale avondnieuws niet aan kon voldoen. ABC News ontwikkelde hiervoor het programma Nightline, een dagelijks geproduceerd nieuwsprogramma met live-elementen die mogelijk gemaakt werden door nieuwe satelliettechnologie.59 Hoewel deze programma’s tegenwoordig niet meer zijn weg te denken, was dit destijds een nieuwe ontwikkeling. Dit leidde ertoe dat de gijzeling aandeed als een soort soap, waarbij mensen vanuit de hele wereld dagelijks nieuwe stukjes informatie toegespeeld kregen. Doordat het gijzelingsdrama Amerika zo compleet in zijn greep hield kan men stellen dat: “The

nation, itself, was held hostage by the crisis.”60

De derde casestudy betreft de kaping van TWA vlucht 847 naar San Diego in 1985. Deze terroristische aanslag heeft het Amerikaanse nieuws drie weken gedomineerd en begon op 14 juni 1985 toen leden van Hezbollah en de Islamitische Jihad een vlucht van Cairo naar San Diego, kort na een tussenstop in Athene, kaapten. De kapers eisten de vrijlating van 700 Sjiitische Moslims die in Israël werden vastgehouden. Gedurende de eerste fase van het conflict vlogen de terroristen heen en weer tussen Libanon en Algerije, waarbij sommige passagiers werden vrijgelaten en een werd vermoord, tot het vliegtuig uiteindelijk landde in Beirut met 39 Amerikaanse passagiers.61 Hier onderhandelden de terroristen over de vrijlating van Libanese gevangenen in ruil voor de levens van de passagiers. Het opvallende aspect aan deze aanslag is de manier waarop de Amerikaanse tv zenders hier verslag van deden. Nabih Berri, leider van de sjiitische organisatie Amal, werd een platform gegeven om zijn versie van het verhaal te presenteren en ging op sommige momenten een dialoog aan met de presentator van ABC. De relatie tussen Berri en de kapers ligt enigszins gevoelig aangezien Amal en Hezbollah aardsvijanden van elkaar zijn. Veel van de oprichters van Hezbollah behoorden oorspronkelijk tot Amal, eveneens een sjiitische organisatie in Libanon die streeft naar de emancipatie van de sjiieten in dat land.62 Amal was oorspronkelijk de militaire

59 D. Farber, Taken Hostage: The Iran Hostage Crises and America’s First Encounter with Radical Islam (Princeton:

Princeton University Press, 2009), 7.

60 Ibid., 2.

61 W.J. Brown, “The Persuasive Appeal of Mediated Terrorism: The Case of the TWA Flight 847 Hijacking,” Western

Journal of Speech Communications 54 (1990), 219-236.

62 M. Levitt, Hezbollah: The Global Footprint of Lebanon's Party of God (Washington, DC: Georgetown University

(27)

26 afdeling van de Libanese politieke partij die gevormd was door Musa al- Sadr, een invloedrijk sjiitisch geestelijke. Het was zijn doel om de politieke en economische situatie van sjiitische moslims in Libanon te verbeteren en met zijn militie mee te vechten tegen Israël. Musa al-Sadr stierf hoogstwaarschijnlijk in 1978 en veel sjiitische moslims waren het oneens met de gematigde politiek van Amal onder al-Sadr’s opvolger Nabih Berri. Wat voornamelijk voor veel onrust zorgde was Berri zijn bereidwilligheid om tot politieke oplossingen te komen met Israël in plaats van het zoeken van de militaire confrontatie.63 Mede als gevolg hiervan kozen veel teleurgestelde leden van Amal voor andere militante sjiitische groeperingen zoals Hezbollah. De TWA vluchtkaping toonde de moeizame relatie die er bestond tussen Hezbollah en Amal en wanneer Nabih Berri, leider van Amal, probeerde om de crisis te bemiddelen, protesteerde Hezbollah hevig dat Berri geen enkel recht van spreken had om de belangen van Hezbollah te vertegenwoordigen.64 Desalniettemin belde de verslaggever van ABC elke ochtend met Berri om het nieuws van de dag te horen, Berri zelf te interviewen en om te proberen de gijzelaars te spreken.65 Een van de Amerikaanse slachtoffers zei hier later zelf over: “Maybe ABC had us hijacked to improve their

ratings.” 66 Dit biedt ons een inzicht in de manier waarop nieuwszenders dramatische gebeurtenissen kunnen uitbuiten voor hun eigen gewin en de manier waarop terroristen hier gebruik van maken. Daarnaast is het interessant om te zien welke retoriek Berri gebruikt om zijn eigen politieke macht in Libanon te verstevigen, steun te winnen van zijn eigen partij en om tegelijkertijd voor te komen als een gematigd politicus die met de Verenigde Staten wil samenwerken.67 Hoewel

hier misschien geen duidelijk nieuwe technologische ontwikkeling valt aan te duiden, ontstaat er wel een nieuwe situatie door een veranderende interactie tussen media en terroristen. Deze interactie zal worden geanalyseerd om iets te zeggen over de invloed die dit heeft gehad op het voeren van propaganda en de manier waarop de terroristen hier gebruik van hebben gemaakt.

63 Ibid., 12.

64 A.R. Norton, Hezbollah: A Short History (Princeton: Princeton University Press, 2014), 43.

65 W.J. Brown, “The Persuasive Appeal of Mediated Terrorism: The Case of the TWA Flight 847 Hijacking,” Western

Journal of Speech Communications 54 (1990), 219-236.

66 J. Borrell, “Dinner with the Hostages,” Time Magazine 126, no.1 (1985).

67 W.J. Brown, “The Persuasive Appeal of Mediated Terrorism: The Case of the TWA Flight 847 Hijacking,” Western

(28)

27 De vierde casestudy betreft de bomaanslagen in Londen in 2005, ook wel aangeduid als de 7/7 aanvallen. Op 7 juli 2005 waren er meerdere gecoördineerde zelfmoordaanslagen op het openbare vervoer van Londen. Hierbij werden drie metro’s en een bus opgeblazen waarbij 52 mensen overleden en meer dan 700 mensen gewond raakten. De vier terroristen werden omschreven als “normale Britse inwoners”, ofwel “clean skins”, en zij maakten gebruik van goedkope, gemakkelijk te verkrijgen materialen bij het bouwen van hun bommen. Met de term “clean skins” werd bedoeld dat de terroristen geen eerdere veroordelingen op hun naam hadden en geen banden hadden met terroristische organisaties.68 Dit zorgde voor een ommekeer in het antiterreurbeleid van Groot-Brittannië, dat zich voorheen slechts richtte op buitenlandse dreigingen. De vier mannen kozen gewapend met rugzakken gevuld met explosieven elk een andere metro en bus en zorgden met een gecoördineerde aanval voor maximale chaos in het openbare vervoer van Londen. Hoewel er na de aanval veel werd geschreven over het feit dat vier jonge Britten door eigen toedoen radicaliseerden en op eigen initiatief de aanslag uitvoerden, bleek later dat er wel degelijk een band was met een grotere terroristische organisatie. In september 2005 claimde Ayman al-Zawahiri de aanslag voor de terroristische organisatie al-Qaida en twee van de zelfmoordterroristen maakten videoboodschappen waarin zij uitlegden waarom zij zich geroepen voelden om deze aanslag uit te voeren. De videoboodschappen werden uitgezonden door Al-Jazeera op 1 september 2005. De videoband werd later aangepast en al-Qaida lid en toekomstige leider, Ayman al-Zawahiri, maakte hierin zijn opwachting.69 Twee van de zelfmoordterroristen

werden gerekruteerd door een bevriende Brit van Pakistaanse afkomst en reisden voorafgaand aan de aanslag af naar Pakistan om opgeleid worden in het maken en gebruik van explosieven.70 Op

het gebied van veranderende mediatechnologieën markeert deze aanslag het begin van het gebruik van zogenaamde “user generated content” door de traditionele media. Dit betekent dat de media dankbaar gebruik maakte van het feit dat mensen bijna allemaal mobiele telefoons tot hun beschikking hadden met camera’s van goede kwaliteit die in verbinding stonden met het internet. Slachtoffers van de aanslagen maakten video’s en foto’s van de chaos die er ontstaan was in de metro van Londen en dit werd opgepakt door de grotere nieuwszenders. Naast het feit dat de

68 B. Hoffman, The 7/7 London Underground Bombings: Not So Homegrown (New York: Columbia University Press,

2014), 5.

(29)

28 traditionele media gebruik gingen maken van het beeldmateriaal dat door de burgers werd geproduceerd, gingen de burgers zelf ook actief informatie verspreiden. De zogenaamde burgerjournalistiek, waarmee nieuws bedoeld wordt dat door niet vakmatige journalisten verzameld, geschreven en geproduceerd wordt, maakte dankzij de aanval op de Londense metro een grote groei door.71 Door gebruik te maken van sites als Flickr, waarmee foto’s voorzien van tags en labels met miljoenen gebruikers gedeeld kunnen worden, schreven burgers hun eigen verhalen over de aanval op zogenaamde weblogs.72 Een weblog, of blog, kan worden uitgelegd als een kleine website, doorgaans beheerd door één persoon, die vaak wordt bijgewerkt en een hoge concentratie van terugkerende gebruikers heeft. Dit is een interessante ontwikkeling in de massamedia omdat dit betekent dat de traditionele media niet meer compleet bepaald wat er wel en niet wordt laten zien. Mensen kunnen hun eigen kijk op de situatie ventileren en delen met een in potentie oneindig publiek. Daarnaast wordt vrijwel iedere burger die betrokken is bij de aanslag een eigen journalist door het feit dat bijna iedereen rondloopt met technologie waarmee de gruweldaden gefilmd of gefotografeerd kunnen worden.73 Het is interessant om te zien hoe de terroristen gebruik maken van de nieuwe mogelijkheden die hen door deze ontwikkelingen werden geboden. Een ander interessant aspect van deze aanslag is het feit dat al-Qaida martelaarsvideo’s van de daders uitzond nadat de interesse in de aanslag begon af te nemen. Dit om de plaats van de aanslag op Londen hoger op de internationale nieuwsagenda te krijgen en om de aanslag te verbinden aan een grotere internationale strijd.74 Bij deze casestudy treedt de burger als actieve

actor toe tot het netwerk. De interactie van de burger met de media door middel van “user generated content” en burgerjournalistiek creëert een compleet nieuwe situatie waar de terroristen rekening mee moeten houden en waar ze mogelijk van kunnen profiteren.

De vijfde en tevens laatste casestudy betreft de onthoofdingsvideo’s van IS in 2014. Hoewel de propaganda van IS zich niet beperkt tot het uitvoeren van aanslagen, met meerdere voorbeelden

71 Op de dag van de aanslag ontving de BBC 22,000 e-mails en sms-berichten en werden er ongeveer 300 foto’s en

filmpjes online geplaatst. T. Douglas, “How 7/7 democratised the media.” BBC, 4 Juli, 2006.

http://news.bbc.co.uk/2/hi/uk_news/5142702.stm (Laatst geraadpleegd op 30-06-2016).

72 L. Potts, Social Media in Disaster Response: How Experience Architects Can Build for Participation (Londen:

Routledge, 2013), 12.

73 G. Haddow en K.S. Haddow, Disaster Communications in a Changing Media World (Amsterdam: Elsevier, 2013),

59.

(30)

29 van sociale media en internetsites die de IS verheerlijken en proberen mensen te rekruteren, is het in dit kader belangrijk om een voorbeeld te vinden van terroristische propaganda, in de vorm van “costly signaling”, die gebruik maakt van voorheen niet beschikbare technologieën. Hoewel de aanslagen in Parijs misschien meer tot de verbeelding spreken, is er in wezen weinig verschil tussen de manier waarop er verslag werd gedaan van de aanslagen op 11 september in Amerika. De internetjournalistiek heeft zich ontwikkeld en is meer naar de voorgrond getreden maar de berichtgeving door de traditionele media is vrijwel hetzelfde gebleven. Een echt nieuwe ontwikkeling valt te ontdekken door te kijken naar de opkomst en het succes van sociale media platforms zoals Facebook, Youtube en Twitter. Alleen in Amerika is het aantal minuten dat wordt besteed op sociale media sites gegroeid van 88 miljard minuten in 2011 naar 121 miljard minuten in 2012, een stijging van maar liefst 37 procent.75 Dit betekende ook een nieuwe mogelijkheid voor terroristen aangezien de verspreiding van propaganda niet langer via de officiële kanalen van de traditionele media hoeft. Waar in 2001 al werd gesproken van het bevrijdende effect van het internet, door de traditionele media te omzeilen, betekende de sociale media dat de terrorist zijn eigen media is. Het belangrijkste, en misschien meest choquerende, voorbeeld van de manier waarop de terrorist nu de baas is over zijn eigen producties, zijn de onthoofdingen uitgevoerd door IS. Hier zijn meerdere voorbeelden van te noemen, zoals de onthoofding van de Amerikaanse oorlogsjournalist James Foley in 2014 of de foto op Twitter van Abdel Bary waarop hij poseert met een afgehakt hoofd. Deze onthoofdingen worden op verschillende manieren gedeeld met de wereld en trekken daarbij ook de aandacht van de traditionele media. Via Twitter kunnen naast foto’s ook links naar filmpjes worden gedeeld en Youtube biedt de mogelijkheid om filmpjes te uploaden van deze gruweldaden. Hoewel er wel enige censuur op deze sites aanwezig is, wordt dit pas van kracht nadat het filmpje of de foto is geplaatst. Dit betekent dat tegen de tijd dat het materiaal geweerd wordt, de meeste schade al is aangericht. Deze onthoofdingsvideo’s kunnen worden geschaard onder de term: “performance violence.” Dit houdt in dat ze zowel een werkelijke als symbolische waarde hebben en op die manier een impact hebben op de verschillende publieksgroepen die ze te zien krijgen.76 Al de voorgaande strategieën van terroristische organisaties hebben uiteindelijk geleid tot het punt waarop zij niet langer afhankelijk zijn van de

75 G. Weimann, New Terrorism and New Media (Washington, DC: Commons Lab of the Woodrow Wilson

International Center for Scholars, 2014), 2.

76 A. Nauta, “Radical Islam, Globalisation and Social Media: Martyrdom Videos on the Internet,” in Social Media and

(31)
(32)

31

Het Bloedbad van München – Eerste Tv Drama

Zoals ook al beknopt staat beschreven in de omschrijving van de verschillende casestudies, werden de 20ste Olympische Spelen in München in 1972 wreed verstoord door een gewelddadige aanslag op de Israëlische delegatie. Hoewel Duitsland druk bezig was om aan de wereld te laten zien dat de banden met het naziverleden definitief doorbroken waren, werden mensen van joodse afkomst opnieuw de dupe van agressie en haat. Terroristische aanslagen waren destijds alles behalve een nieuw fenomeen maar het toneel waarop het tijdens deze aanslag ten toon gesteld werd, was wel degelijk van een hele nieuwe orde. Mede door de volledige benutting van de technologische ontwikkeling van de live-televisie keken maar liefst een miljard kijkers in meer dan honderd landen mee hoe de Olympische Spelen hoopvol van start gingen maar uiteindelijk veranderde in een groot en meeslepend drama.77 Hierna volgt een korte beschrijving van de aanslag gevolgd door een

beschrijving van de verschillende actoren, terroristen, media en in mindere mate burgers, en de manier waarop deze elkaar beïnvloeden.

Bij de voorbereidingen op de Olympische Spelen in München werd rekening gehouden met het slechte imago van nationalisme en militairisme dat afkomstig was door het natieverleden waar men Duitsland nog steeds mee identificeerde. Hierdoor werd de nadruk gelegd op een “nieuw München” en het “nieuwe Duitsland”, met bijbehorende beelden die deden denken aan begrippen als democratie, vrede en het hebben van een leuke tijd. De onofficiële bijnaam voor de spelen in München was dan ook: “The Carefree Games.”78 Dezelfde ontspannen en onbezorgde houding vond men ook terug in de beveiliging rondom de sporters en de verschillende Olympische locaties. Op het Olympische park waren wapens ten strengste verboden, waarschijnlijk als een gevolg van het imago dat de Duitsers wilden uitstralen, en de beveiliging liep dan ook rond met niets meer dan een walkietalkie. Tot slot was het Olympische dorp, ofwel de plek waar de delegaties van de verschillende landen overnachten, slechts omgeven door een klein hek dat bewaakt werd door dezelfde ongewapende beveiligers. 79 Hoewel er tijdens de planning van de Olympische Spelen wel

77 A.J. Klein, Striking Back: The 1972 Munich Olympics Massacre and Israel’s Deadly Response (New York: Random

House, 2007), 25.

78 D.C. Large, “Massacre in Munich: The Olympic Attacks of 1972 in Historical Perspective,” Historically Speaking

10, no.2 (2009), 2-5.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Elkaar niet meer kunnen ontmoeten en dit niet al- leen wij als leden van onze schilderclub, maar zelfs binnen de eigen familie.. Grootouders die hun klein- kinderen niet

- Als blijkt dat voorgestelde maatregel voor lagere uitgaven leerlingenvervoer ten koste gaat van de kwaliteit van het vervoer, deze maatregel niet uit te voeren en middels

Workshop “Mixed Media Portret” door Marrit van Luxemburg

De bovenstaande tabel geeft de hoeveelheid frisdrank weer, die in een bepaald jaar gedronken wordt.. Met lineair interpoleren kun je bij een serie

Gezien het succes, het enthousiasme en de fraaie resultaten van de eerste workshop; Je hoeft er niet technisch voor te zijn en het is niet ingewikkeld... is leuk dat je in de

Voor deze twee groepen wordt geadvi- seerd om niet naar de buurtcentra te komen en zoveel mogelijk thuis te blijven.. Dit is een advies voor bezoekers en we laten het aan de leden

Op 2 februari 2010 heeft u besloten om medewerking te verlenen aan een planologische procedure om te komen tot de bouw van 2 vrijstaande woningen op het perceel horende bij het

Blikopener (cfr. ‘elementen van christelijk geloven bij de componenten van levensbeschouwelijke en religieuze groei’, Raamplan p. 20 -21):?. Waarom dit project/aanbod voor deze