• No results found

Propaganda voor de Partij

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Propaganda voor de Partij "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VRIJHEID EN

DEMOCRATIE

.. Zaterdag 23 Oct. 1954- No. 3%4

Propaganda voor de Partij

<Zie pag. 5!

W E E K B L A D V A N D E V 0 L K S P A R TIJ V 0 0 R V R IJ HE I D E N D E M 0 C R A TIE

COORNHERT EN SPIEGHEL

'" ·-·· ; : ... ~~

ne christelijk-historischen en de anti-revo- futionnairen hèbben als "protestanten"

bij het debat over het mandement der bis- schoppen ·geen al te best figuur gemaakt.

Zij vonden het een gewone zaak, dat de bis- schop zich ging plaatsen tussen de mens en God en verzuimden op te komen voor het

·hoofdbeginsel van het protestantisme, dat dergelijke bemiddeling van de priester ·vol- strekt verwerpt.

Dat het verwijt dat Prof. Oud de heren Tilanus en Schouten daarover maakte, raak aankwam, heeft ieder, die de discussie heeft bijgewoond, kunnen constateren.

Men begeeft zich thans op allerlei -zijpaden om te trachten de inaruk van de woorden van Prof. Oud weg te nemen.

Zo kwam de heer Schouten met een betoog, dat de reformatorische Christenen in het ver- leden voor het protestantisme heel wat beter op de bres hadden gestaan dan de liberalen.

Ook al zou dit laatste waar zijn, dan sloeg het betoog van Dr Schouten op dat van Prof.

Oud nog

als

de beroemde tang op het be-

faamde varken: ·

Het ging niet over de vraag, wie in het ver- leden de beste protestant was gebleken, doch wie bij het debat van October 1954 het prin- cipiële protestantse geluid had laten klinken.

Dr Schouten gedroeg zich als een school- jongen, die met een slecht rapport thuis komt en die de bestraffing, die hij daarvoor van zijn ouders ontvangt, meent te kunnen afweren met te zeggen, dat zijn vorig rapport toch zo goed was.

* * *

''Het Friesch Dagblad is uit een soortgelijk vaatje gaan tappen als de heer Schou- ten.

Het wijdt een hoofdartikel aan "Coornhert en Spieghel", die door Prof. Oud aan het slot van zîjn rede in tweede termijn zijn ten tonele gevoerd als de verkondigers ener verdraag- zaamheid, die rooms en onrooms beter zouden doen tegenover elkander te betrachten dan te blijven volharden in de onverdraagzaam- heid der geestdrijvers in beide kampen.

Het was van belang deze beide namen in één adem te noemen, omdat Coornhert pro- testant was en Spieghel rooms, doch hun geest van verdraagzaamheid dezelfde was.

Prof. Oud heeft daarbij geciteerd uit Fruins ,;Tien jaren uit den tachtigjarigen oorlog". Dit beroep wordt door het Friesch Dagblad af- gewezen, omdat Fruin een "liberale" ge- schiedschrijver was.

"Een deskundig man, maar niet vrij van liberale partijdigheid", oordeelt het blad. Ge- lukkig maar, dat Fruin, onze grootste ge- schiedkundige der negentiende eeuw, van het .. dagblad althans nog het getuigenis kan krij-

gen, dat hij "deskundig" was!

Maar nu die liberale partijdigheid. Of men Fruin daarvan .in het algemeen mag beschul- digen, kunnen wij in het midden laten ..

Wie weten wil, hoe Fruin over "de onpar-

tijdigheid . van den geschiedschrijver" dacht, leze nog maar eens zijn opstel onder die titel in het negende deel .zijner "Verspreide Ge- schriften". Hem met betrekking tot het door Prof. Oud geciteerde van "liberale partijdig- heid" te beschuldigen is in ieder geval reine dwaasheid.

Fruin heeft niet anders gedaan dan de -stromingen schilderen. "Wij hebben niet te oordelen, slechts te beschrijven", zegt hij met zoveel woorden.

Het merkwaardige is nu, dat Fruins be- schrijvfug van Coornhert aardig overeenstemt · met die van Prof. Rutgers, door het Friesch Dagblad geciteerd.

• Prof. Rutgers komt tot de conclusie, dat indien naar Coornhert was geluisterd "ener- zijds alle geloofsvervolging weldra geen reden van

~staan

meer (zou) hebben gehad en de tachtigjarige oorlog wel zijn achterwege ge- bleven, maar anderzijds zou dan Rome ook een gemakkelijke triumf behaald hebben, en in een volgend geslacht zou van reformato- rische bewegingen wel niet veel zijn overge-

litlevmi';. ~-· ' ' . ',

prof. Rutgers ziet dus verdraagzaamheid als een gevaar voor de reformatie.

Tegenover de verdraagzamen ziet hij Rome gemakkelijk triumferen.

Het is jammer, dat Prof. Rutgers de dis- cussies over het mandement niet meer heeft beleefd. Hij zou dan stof gehad hebben voor een overpeinzing van de vraag of .Rome hier niet gemakkelijker heeft getriumfeerd over 'n reformatorische Christen als de heer Schou- ten dan over een "libertijn" als Prof. Oud.

Het Friesch Dagblad stelt voorts Coorn- hert aan ons voor als de schrijver der "Ver- schooninghe van de Roomse afgoderije".

Op grond van dit pamflet schildert het hem af als iemand, die smaalt op de marte- laren, die weigerden aan de Roomse ceremo- niën deël te nemen en die daarom vervolgd werden en in doodsgevaar geraakten.

Nu moet men hier met het woord "smalen"

voorz\chtig zijn. De stijl was in de dagen der Hervorming een andere dan in onze tijd.

Calvijn heeft zich in

~jn

geschriften wel uitgelaten op een wijze, die hem in onze tijd met de strafrechter in aanraking had kunnen brengen.

Lindeboom - wij citeren hem op gevaar af, dat het Friesch· Dagblad ook dit beroep als een beroep op een deskundige niet vrij van liberale partijdigheid zal afwijzen - schrijft in zijn "Stiefkinderen van het Christendom", dat de ..

v~~chooninghe"

eigenlijk helemaal geen verdediging van het roomse geloof be- vat, doch een paradoxale onderstreping is van Coornherts afkeer van het rigoristische stand- . punt van Calvijn.

Wat Coornhert wil betogen is niet anders dan de minderwaardigheid, het onbelangrijke van alle ceremoniën vergeleken met de innerlijke gezindheid, zodat zij niet waard zijn, dat een mens er zijn leven voor in de waagschaal stelt.

Tot zover Lindeboom. Mogén wij trachten het standpunt-Coornhert met

e~n

voor- beeld onzerzijds toe te lichten.

Wij ontlenen dit voorbeeld - n'en déplaise het Friesch Dagblad - wederom aan Fruin.

Hij verhaalt in zijn "Voorspel van den tachtig- jarigen oorlog" :

"Een ijverig protestant te Doornik, Eer- trand Ie Bias, tracht te· vergeefs zijn huis- vrouw te bekE:-ren. Al zijn vermanen en predi- ken baat niet. Zo wil hij dàn met der daad zijn geloof tonen.

Op Kerstdag gaat hij naar de stampvolle hoofdkerk, en als de priester de hostie ver- heft, rukt hij hem "dien broodgod" uit de han- den, verbreekt en vertrapt hem en roept uit:

"verdwaasd volk, kunt gij geloven, dat dit Uw God en Uw Zaligmaker is!"

Te

midden der ontsteltenis en verwarring, die zijn daad veroorzaakt, had hij kunnen ontsnappen, maar hij laat zich grijpen.

"Had ik honderd levens", zegt hij, "ik zou deze daad honderdmaal willen herhalen en hond.erd doden sterven ter eer·van

den

Zalig ..

maker".

:,En

hij dool'Sta.at de marteling, die zijn vuurdood voorafgaat,

'standvastig'~.

Natuurlijk kan en moet men bewondering hebben voor de heldenmoed van deze man - Fruin, de van liberale partijdigheid niet vrije deskundige, steekt die bewondering niet onder stbelen en banken - , maar moet men ook

~e­

wondering hebben voor de daad als zodanig?

Naar onze mening zeer bepaald niet. De daad als zodanig getuigt van een volslagen gebrek aan eerbied voor de overtuiging van de andersdenkende. Het is, voor wie iets die- per doordenkt, toch wel heel erg, aldus te vertrappen, wat anderen heilig is.

Het is de grote verdienste van mannen als Coornhert en Spieghel; dat zij dit inzagen.

Hun geest was ook die van Willem van Oranje. Ook hij heeft van de militante Cal- vinisten niet veel anders dan verdriet gehad.

Het Friesch Dagblad herinnere zich nog maar eens, hoe Datheen en Hembyze zich tegenover hem gedroegen.

* * *

coornhert en Spieghel waren hun tijd vooruit. Daarom mocht ProL Oud de dichtregelen van Spieghel aanhalen aan het slot van zijn rede, waarin hij op verdraag- zaamheid aandrong.

Het is een röoms lied, zegt het Friesch Dagblad. Natuurlijk, want Spieghel was rooms. Maar het lied legt de nadruk op dat- gene, waarop het ook naar onze overtuiging aankomt, op de innerlijke gezindheid van de mens.

Spiegheï stelt het gebod van de liefde cen- traal. Qp de liefde komt het aan. Langs welke weg hij ertoe gekomen is het liefde- gebod te aanvaarden, make ieder voor zich- zelf uit.

En men wachte er zich wel voor een ander te verketteren, omdat die weg voor hem niet

dez~lfde

is geweest als voor ons.

(2)

23 OCTOBER 1954 - PAQ. I

DE REPLIEK VAN PROF. OUD IN DE TWEEDE KAMER

Teleurstelling over de houding van de heren Schouten en Tilanus Formele en materiële demócratie -

punten De uitlatingen uit het debat

De verhouding van Kerk en Staat - Enige practische van ministe~-president Drees V oorlop.ige conclusie

Wanneer. een Kabinetscrisis zou ontstaan ...

In ons vorige nummer gaven wij een uitvoerig overzicht van de grote parle- mentä.ire rede, welke onze fractievoorzitter, prof. Oud, bij de algemene poli- tieke beschouwingen in eerste aanleg heeft gehouden. Zij culmineerde in dat-

~re.ne, wat,. prof. Oud zelf ook het hoogtepunt van dit debat achtte: de kwestie van het bisschoppelijk mandeJnent.

Hetzelfde geldt voor de repliek van de ~eer Oud. Ook deze was grotendeels weer gewijd aan betgeen onze woordvoerder een grote, principiële kwestie noemde, waarover hij eenvoudig niet m o c h t zwijgen.

Bij die repliek zei de heer Oud het nog eens met alle duidelijkheid: Men beeft gezegd, dat de bisschoppen niet verantwoordelijk zijn voor de gàllg

'Y8Il zali:en in de K.V.P. Natuurlijk niet.

Maar zij zijn w e I verantwoordelijk voor wat zij hun gelovigen op het hart

•inden en ik mag het, ge.oof ik, ook wel zo stellen, dat de gelovigen aan . , .isschoppen gehoorza.a.D;lheid zijn verschuldigd.

En dan kan ik het niet anders zien, dan dat daamit toch een indirecte ver- antwoordelijkheid op politiek terrein voor de bisschoppen voortvloeit. Immers, als alle gelovigen doen wat de bisschoppen verlangen, gaan alle r.k. stemmen nlar de K.V.P.

Dan is het niet de r.k. kiezer, die zijn stem bepaalt, maar zijn het de<

)!isschoppen, die de stem van ·de collectiviteit bepalen.

PROF. OUD En welke grote gevaren dat, mede in de verhouding van Kerk en Staat,

medebrengt, kan men in deze repliek van onze fractievoorzitter vermeld vinden. ... vooruitziend beleid ontbreekt ...

B

eginnend met dat gedeelte van prof.

Ouds repliek, komen wij dan eerst tot het punt van de verhouding tussen de partijen onderling.

Prof. Romroe had gezegd, dat er tus-

!!Cn hem en de heer Oud een geestelijke afgrond bestond. Inderdaad, zo repliceer- de de heer Oud, hetgeen niet wegneemt, dat wij met volkomen waardering tegen- over elkaar onze beginselen kunnen uit- eenzetten.

De heer Oud kon verklaren, dat ook hij een onoverbrugbare afgrond zag. De afgrond namelijk, dat de heer Romme rooms-katholiek is en SJII'eker protestant.

Het grote, ·diepe verschil tussen het rooms-katholicisme en het protestantisme ligt hier, dat het protestantisme ver- werpt, dat de priester zich· stelt tussen

· de mens en God. Nu hebben wij, zo zei onze fractievoorzitter, over dit princi- piële punt hier principieel samen kun- nen discussiëren.

Wat mij persoonlijk betreft ben ik ver- heugd, dat wij deze discussie hebben kunnen voeren in de geest en tie stijl, waarin deze discussie gevoerd is.

Ik ben echter teleurgesteld - zo ver- volgde prof.. Oud - over de wijze, waar- op de heren Tilanus en Schouten aan deze discussie hebben deelgenomen, om- dat ik. verwachtte, dat, wanneer het pro- testantse geluid in algemene zin zou wor- den gehoord, het niet zou zijn alleen bij monde van de spekers van links, doch dat het protestantse geluid ook zou ko- men uit de C.H. Unie en uit de Anti-rev.

Partij.

Wel zeer in het bijzonder had het de heer Oud getroffen, dat de heer Tilanus had gezegd: Dat mandement raakt mijn vrijheid van denken en handelen niet.

Ket andere woorden- dÜs: waarover zou ik, mij druk maken?

Is het, zo vroeg de heer Oud, wanneer wij zeggen: "Ik bemoei mij hiermede niet, want ik heb er geen last van", een gehoorzamen aan het Evangelie, of geldt hier meer het woord van Kaïn: "Ben ik mijns Broeders hoeder?"

De heren Tilanus en Schouten bagatel- liseren het mandement. Zij zeggen: het iS niets nieuws. De heer Oud antwoord- de: De tegenstelling tussen het katholi- cisme en het protestantisme is óók niets nieuws en zelfs enige eeuwen oud.

Maar is dat een reden om over begin- selen te zwijgen, wanneer van andere zijde het beginsel wordt gesteld? Ik be- grijp best, dat wij in deze Kamer niet ieder ogenblik over principiële tegenstel- lingen kunnen spreken.

Hoe men echter ook over het mande- ment moge denken, het is een gróte ge- beurtenis in het politieke leven van ons volk. Daarom moest er ook weerklank in de Kamer komen.

En als die weerklank er komt, hoor ik eok 1aame èn uit de kringen van de C.H.

èn uit de kringen van de A.R., het prin- cipiële protestantse geluid en dan moet men zich er niet van afmaken door te zeggen: het is niets nieuws.

De kern van het mandement is nu een- maal, dat aan het slot de politieke vrije wilskeuze van onze katholieke landgeno- ten in het gedrang .komt. Dat is het grote punt.

Daar staan - hij zei het nog eens - katholicisme en protestantisme lijnrecht tegenover elkaar. Spreker had graag ge- wild, dat de heren Tilanus en Schouten met hem één lijn hadden getrokken.

• • •

De heren Tilanus en Schouten had- den verder het goede recht van de confessionele partijgroepering verdedigd.

Dat goede recht was door de heer Oud niet ontkend.

Hij had alleen de vraag opgeworpen, of het inderdaad zo is, dat men Christe- lijke staatkunde alleen kan bedrijven in partijen, die wij dan noemen positief Christelijke partijen.

De heer Oud had zich daarbij beroe- pen op een groot staatsman van Christe- lijken huize, Van /der Brugghen, mnar noch van de heer Tilanus, noch van de heer Schouten had hij daarop enige reac- tie gehoord.

De heer Schouten had gezegd: de V.V.

D. wil Christendom en politiek scheiden;

wie Christus als Koning erkent, kan met dit standpunt niet meegaan.

Natuurlijk, zo gaf prof. Oud daarop ten antwoord, kan men dan met dat stand- punt van een scheiding van politiek en godsdienst niet meegaan, maar de V.V.D.

wil dit ook niet scheiden.

Wat hij nadrukkelijk had uitgesproken - en dit staat voor ons volkomen vast - was, dat bij de persoonlijke overtui- ging van de individuele mens natuurlijk een nauw verband bestaat tussen wat hij in de politiek zal nastreven en zijn gods- dienstige overtuiging.

De V.V.D. begrijpt volkomen, dat, wan- neer er leden onder haar zijn - en hij geloofde, dat het er velen zijn, al zullen zij niet allen dezelfde dogmatiek heb- ben als de geachte afgevaardigde de heer Schouten, - die Christus als Koning er- kennen, deze leden dit ook in de partij willen laten doorwerken door hun poli- tieke werkzaamheid.

Daarom !rlocht hij ook wel zeggen, dat de kleine discussie (per interruptie), welke de heer Schouten de dag tevoren met de heer Willeros (r.k. lid van de P.v.d.A.-fractie) had gevoerd, hem toch had geërgerd.

DEZE BURGER

heeft met gemengde gevoelens kennis genomen van de mededeling van Gerbrandy de Oudere, dat dezelve áls hij zou moeten doorbreken naar de P.v.d.A. zou doorbreken.

···Nu· ken ilc äoude Srrorremons als een heer die nauwelijks buigt en. die liever barsten dan breken zou en een doorgebroken Gerbrandy lijlet mij een, in de letterlijleste zin, onmogelijk tafereel.

Niettemin laat die uitspraak, een nieuwe versie van het oude ,.liever Turks dan Paaps" niet los ·en dat deze man liever naar Burger dan naar Romme zou doorbreken as er tóch doorgebroken moei worden, dat vind ik bepaald iets om onrustig van te dromen.

Ilc heb gisteravond in bed liggen dromen over de vraag naar welke kant IK zou doorbreken als ik van thuis zou moe ten doorbreken en ik kon· daar maar geen antwoord op vinden.

Aan de ene kant zou ik naar de freule willen doorbreken; maar dan denk ik weer aan Ploegploeg, ZeeJenberg en Tjeenk Willink en dan voel ik de breuk meer boven mijn I in k e rheup.

Gelukkig is er voorlopig niemand die van mij eist dat ik doorbreek en ik ben dan ook tenslotte rustig ingesluimerd.

Ik droomde dat iedereen was doorgebroken, maar dat ik, heerlijk-verzuild·

op humanistische sokkel, recht op was blijven staan tussen al die breuk.

Ik stond daax en keek naar al het doorgebrekene en glimlachte en sprak luide de (historische} woorden: ,.Aan mijn lijf geen breuk; aan ons jongens van Oud, vált niks te breken; nu niet en nooit niet".

Ik had er (zei {k tot mij zelf onder het scheren) natuurlijk weer eens hele- maal niets van begrepeo.

De politieke terminologie brengt den taalgevoelige op dwaalwegen.

Niettemin: Pieter Sjoerds .Gerbrandy blijft een zorgenkind voor

. DEZE BURGER

De heer Schouten twijfelde er name- lijk aan (naar de heer Oud begrepen had), of de heer Willeros zijn politieke werkzaamheid wel stelde onder het licht van het :(!:vangelie.

Hij kreeg toen de indruk, dat de heer Schouten bedoelde te zeggen: gij kunt dit alleen doen, als gij werkt in een Christelijk-politieke partij.

De heer Oud herinnerde aan hetgeen hij in eerste instantie, in aansluiting aan een beschouwing van prof. Bouman, had opgemerkt over de verflauwing van de zendingsgedachte, omdat men . het niet aandurfde, dat Rooms-katholieken gin- gen staan in een kring van andersden-

kenden. •

Nu kon de heer Oud begrijpen, dat er mensen zijn, die zich beter in een partij van uitsluitend gelijkgezinden, in een Christelijke partij thuisvoelen.

Er zijn allerlei omstandigheden, die deze keus beïnvloeden, maar het gaat niet aan te beweren, dat iemand, die met diezelfde Chtistelijke overtuiging meent in een partij te kunnen gaan, waar ook andersdenkenden zijn, niet, door het ver- vullen van die zendingsgedachte, zal bij- dragen tot een vergroting van de invloed van het Christendom, doch veeleer tot een ontkerstening.

• • •

E .

r was nog een andere opmerking tegenover de heer Schouten te plaatsen. Deze had gemeend, dat de stel- ling• van de heer Oud- was .geweest, dat er in de V.V.D. geen tegenstellingen zou- den zijn, omdat deze partij is gebaseerd op een staatkundig beginsel.

Over de tegenstellingen in mijn partij, zo zei de heer Oud, met een beroep o.a.

op de jongste vergadering van de partij•

raad, kunnen de heren gerust zijn.

Dat daar een algemene instemming met zijn gedachten bleek te zijn, 'was niet verwonderlijk, omdat die gedachten ontsproten waren aan het liberale begin- sel. Als de heer Schouten echter meende,.

dat spreker gezegd had, dat dit beginsel onder alle omstandigheden eenheid van inzicht waarborgt, vergiste hij zich.

Natuurlijk, zo zei de heer Oud, bestaan er ook bij ons wel verschillen van in- zicht, hetgeen in de dagen van de Indi- sche politiek wel was gebleken.

Maar als spr. de heren Gerbrandy en Bruins Slot of de heren Tilanus en Ger- . ' retson naast elkander zette, was het wel duidelijk, dat men uit een oogpunt van het vermijden van verschillen de confes- sionele partijvorming niet behoefde te.

bepieiten.

En tenslotte kwam de heer Oud dan nogmaals 'tot de heer Romme. In de eer- ste plaats nam de heer Oud het bij de heer Romroe levende misverstand weg, dat hij wel het formele recht der bis- ,.

schoppen om te spreken, zoals zij gedaan hadden, had erkend, maar niet het mate- riële recht.

... ll'olkomen wrecht kon onze fractie·

voorzitter echter verklaren, dat hij dat niet gezegd had. Het recht der bisschop- pen . tot . vrije meningsuiting werd door hem erkend, formeel en materieel.

Toen de heer Oud de tegenstellit•g maakte tussen "formeel" en .,materieel"

sprak hj.j echter over de tegenstelling tus- sen formele en materiële democratie.

En hij had betoogd: wat gij noemt de vrijheid om uit de Kerk te treden, is een formele vrijheid, maar hier is geen wer- kelijk materiële vrijheid aanwezig.

· De heer Romroe bad ook gezegd, dat de K.V .P. geen kerkelijke partij is. De heer Oud had de woorden "kerkelijke partij" in zijn betoog echter niet ge- bruikt, maar hij had gesproken van "con- fessionele partij", in een andere zin dan de heer Schouten het opvat.

De heer Romme stelde het zo, dat de . bisschoppen niet verantwoordelijk zijn voor de gang van zaken in de K.V.P. Het antwoord daarop van de heer Oud heb- ben wij in de aanhef boven ons over- zicht reeds weergegeven.

(Vervolg op pag. f)

(3)

* ttan WEEK tot W:EEK *

Beter laat dan nooit (I) A anknopende aan bij de Sociaal Economi-

sche Raad bestaande voornemens om het vraagstuk der "vergeten groepen" in studie te nemen, heeft de minister van So- ciale Zaken en V 61.ksgezondheid in een brief aan de S.E.R. verzocht hem advies uit te brengen over dit vraagstuk.

Aldus luidt het begin van de desbetreffen- de dagbladbei-ichten.

Afgezien van een zeer glqbale cijfermatige benadering, opgesteld door het Centrale Plan- bureau, zo heet het verder, is niet bekend hoeveel personen tot de z.g. "vergeten groe- pen" moeten worden gerekend, noch in welke omstandigheden zij verkeren. . ·.

Zelfs bestaat geen algemeen aanvaard cri- terium voor de beantwoording van de vraag, welke categorieën van onze bevolking tot de

verget~n

groepen gerekend zouden . irweten worden.

Eerst wanneer over deze vraag een zekere mate van overeenstemming bestaat, kan wor- den overwogen of het nodig en mogelijk is bepaalde maatregelen ten behoeve van de

"vergeten groepen " te nemen.

De minister heeft aan de S.E.R. verzocht deze vraagstukken in het door de Raad in te stellen onderzoek te betrekken en hem ter- zake van advies te dienen,

Ziedaar de woordelijke inhoud van het aan de pers verstrekte communiqué.

Het wil ons voorkomen, dat deze inhoud enerzijds op zijn zachtst gezegd, nogal ge- reserveerd aandoet, terwijl er anderzijds een openhartigheid van uitgaat, die wij ontstel- lend zouden willen noemen.

Dit laatste slaat uiteraard niet op de open- hartigheid zelve, maar wel op de omstandig- heid, dat er met betrekking tot de positie van de "vergeten groepen" een gebrek aan inZicht blijkt te bestaan, die men moeilijk

kan verteren. ·

Dit alles is dus kennelijk sedert jaren aan de'a1tndaeht van ·de Regering ontsnapt. Eerst thans wordt zij wakker en gaat er te langen leste toe over de Sociaal Economische Raad om advies te vragen.

Hieruit blijkt wel op ·een overduidelijke manier, dat onze Partijvoorzitter prof. Oud, zich geenszins aan overdrijving schuldig maakte toen hij bij de jongste algemene po- litieke beschouwingen in de Tweede Kamer in plaats van over "vergeten groepen", over ,;V:erwaarloosde groepen"

~prak

..

be feiten hebben hem opnieuw in het ge-

lijk gesteld. .

Wij wezen er reeds vaker, op, dat de Rege- ring zo menigmaal achter de feiten aanloopt en pas in beweging komt als zij - in het

bij~onder

van liberale zijde - op haar dralen wordt gewezen.

. Zo ook nu. Dit dralen gaat ten koste van de materiële en geestelijke positie van tien- duizenden, hetgeen een ernstige fout is, die niet valt te verontschuldigen.

De Regering gaat dus met betrekking tot dat netelige en acute vraagstuk eindelijk bij de S.E.R. te rade. Wij zouden willen zeggen:

beter laat dan nooit.

Moge inmiddels de Sociaal Economische .Raad zich bewust zijn van het dringend ka- rakter ·van . het vraagstuk waa-rover·. thans haar advies wordt gevraagd en moge zij met haar

a~vies

de nodige spoed betrachten.

• •••

Beter laat · dan nooit (II)

ren aanzien van het woningprobleem is het al weinig anders gesteld dan met

·het vraagstuk der z.g. "vergeten groepen".

Naar de minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting, ir Witte, dezer dagen te Amsterdam heeft medegedeeld in een gehou- den vergadering van met de huisvesting be- laste functionarissen van de Noordhollandse gemeenten, zijn op het ogenblik tussen het Ministerie en het C.B.S. besprekingen gaande over een nieuwe woning- en volkstelling.

De laatste telling dateert van 194 7 en het

is

op grond van deze telling, dat men door middel van afleiding en berekening de stand van

~e~ ~uidige

woningtekort bepaalt.

. .., .... - _.., ·---- :...-- "-

Het Ministerie is aldus gekomen tot een tekort van 200.000 woningen. Maar er zijn door andere instanties en door experts afwij- kènde cijfers opgesteld.

Slechts een nieuwe woning- en volkstelling zal definitief uitsluitsel kunnen geven over de omvang van ons woningtekort. Daarbij zal met name moeten worden gelet op de be- zetting van dé hoedanigheid der woningen, hetgeen blijkbaar thans ook in het voor- nemen ligt.

Maar hierbij uiten wij dezelfde klacht. Een dergelijk zo dringend noodzakelijk onderzoek komt waarlijk niet te vroeg. Het geldt hier een uitermate belangrijk sociaal probleem, dat vooral y.oot de jqngere generatie in hoge mate beklemmend is. Er wordt nu althans iets aan gedaan. Voortvarend kunnen wij het regeringsbeleid ook in deze helaas niet noemen.

* * *

Verdeeldheid bij de A.R.

rond het Mandement (I)

nat er in anti-revolutionnaire kring on- enigheid is ontstaan met betrekking tot de houding die de protestantse politicus moet aannemen tegenover het Mandement, is wel duidelijk gebleken op de dezer dagen gehouden conferentie van de anti-revolution- naire partij in de Dierentuin te Den Haag.

Het was met name prof. Schippers, hoog- leraar aan de Vrije Universiteit te Amster- dam, die het Mandement scherp aanviel.

Prof. Schippèrs ziet hèt Mandement äls een bewuste stap iri de tweede étappe van de weg naar een door de rooms-katholieke reli- gie beheerst Nederland. De eerste fase is die der emancipatie geweest. Die is zo goed als afgesloten. Thans hebben wij, aldus prof.

Schippers, te maken met de tweede fase, waarin de rooms-katholieke beweging zich in ons land bevindt.

Als wij ons in het Mandement verdiepen, aldus prof. Schippers, ·worden wij pijnlijk ge- troffen door het geestelijke klimaat, dat uit dit stuk spreekt. Acht en dertig maal wordt gesproken van ee,rbied voor de leiding, ter- wijl het verwijt niet ongegrond schijnt, dat met lekendeskundigen vrij eenzijdig overleg is gepleegd, voordat dit stuk uitging.

De wijze waarop de bisschoppen leiding geven aan de gewetensvorming van hun ge- lovigen is voor de reformatorische christen onaanvaardbaar.

De gereformeerde 'respecteert de

vrijhe~d

van de hidividuele mens, zelf zijn beslissing te nemen als het gaat om een beslissing des geloofs. Zo'n beslissing is ook de beslissing om lid te worden van een christelijke vereni- ging, of te studeren aan een christelijke uni-

versiteit. ·

De vrijheid om deze beslissing zelf te nemen is door· het Mandement aangetast. De bisschoppen hebben deze christelijke vrijheid in handen genomen. De verontrusting bij de christenen in de P.v.d.A. over deze ontwikke- ling moet worden verstaan .

·~

Ziedaar, enkele belangrijke punten waarop het betoog van prof. Schippers

is

gebaseerd.

• • •

Verdeeldheid bij de A.R.

rond het Mandement (II)

prof. Schippers stond

in

zijn mening op de conferentie van de anti-revolution- naire partij waarlijk niet alleen en werd o.m.

gesteund door het a.r. Tweede Kamerlid prof. Gerbrandy.

Na de gevoelige les, die de heren Bruins Slot en ·Schouten bij de jongste algemene politieke debatten in de Tweede Kamer van.

prof •. Oud ontyingen

moe,~

het

~luid

Xll.:tl

Pro~

IS OCTO~ER 191J4 - Pltft. ,

Schippers en prof. Gerbrandy niet bepaald aangenaam voor hen zijn geweest.

Moge het dan wellicht waar zijn, althans afgaände op de desbetreffende verslagen dat de heren Schippers en Gerbrandy in

d~

minderheid waren, dit neemt niet weg, dat deze afwijkende manifestatie ten aanzien van het Mandement op de conferentie van de anti·

revolutionnaire partij niet van politieke he.

. tekenis is ontbloot. ·

Er blijkt uit, dat ook in anti-revolution.

naire kringen een andere gedachtengang heerst dan de heer Schouten het in de Twee- de. Kamer wilde doen voorkomen.

• • •

Televisieperikelen

Mini~.ter Ca~s

heeft dezer dagen nader

·. zun menmg kenbaar gemaakt inzake het televisievraagstuk. Als de Staten-Gene- raal de plannen van de minister goedkeuren, zullen we een televisiebestel krijgen, dat

is

georganiseerd via de gesplitste omroepver•

enigingen.

Wel doet de bewindsman zijn uiterste best om het "algemene" program aan zijn trek te laten komen, . teneinde o.m. doublures te ver·

mijden, doch door de opzet der "verzuiling"

is het een open vraag of dit beroep wel practisch effect zal sorteren.

In

afwachting van de Kamerdebatten wil·

len wij ons in een nader oordeel beperken.

Wel kunnen wij het eens zijn met het Al·

gemeen Handelsblad als het schrijft:

"In-

tussen, al bijt dan de minister tegen alle verzuilers in hun aanval op het algemene programma flink van zich af, dat neemt niet weg, dat ook in het zojuist verschenen staats- stuk de voor ons irrationele grondslag der ge- splitste televisie werd gehandhaafd. Tenzij de Kamer er zich tegen verzet, zal Nederland dus "verre" kijken door vier brillen. Na de radjo blijft dus ook de televisie gevieren- deeld".

• • •

Muziek en politiek

russen muziek en politiek bestaat wel een uiterst ver verband. Toch kunnen zij met elkaar in aanraking komen, hetgeen·

wel is gebleken bij het jongste optreden van ons Concertgebouworkest voor de Verenigde Na ties, toen het stormenderhand zestig na- tionaliteiten tegelijk veroverde.

In zijn geestdrift zei een Nederlands dele- gatie-lid tot de New Yorkse correspondent van het Algemeen Handelsblad tijdens het concert: we moesten maar meteen over Nieuw-Guinea stemmen, dan was het pleit gewonnen".

De politiek kent helaas veelal het gevoels·

argument niet, houdt er althans vaak geen rekening mee. Is de muziek als menselijke uiting van een hogere orde dan de politiek? . Het is moeilijk om deze vraag te beantwoor· . den.

De muziek stemt in elk geval mild, hetgeen de politiek veelal niet doet en- daarom zat er in de opmerking van het Nederlandse dele- gatie-lid een grote kern van waarheid.

Hi:>e het ook zij, Nederland kan trots zijn·

over het feit, dat z ij n nationale orkest internationaal zoveel goodWill wist te schep- pen. Dit moge vooral doordringen tot hen, die zich aan een zeker defaitistisch gevoel overgeven als zouden wij als kleine natie niets meer vermogen te presteren.

• • •

Voorbeeld ter ·navolging

. De leden van de Texelse gemeenteraad hebben besloten 't presentiegeld van een dezer dagen gehouden raadsvergadering aan te bieden aan het Comité Vluchtelingenhulp 1954.

De voorzitter, die een fictief presentiebe- drag daaraan toevoegde, sprak de hoop uit, dat de suggestie van de Raad een stimulans zal .zijn voor de op Texel op handen zijnde actie voor de inzameling van gelden ten bate van .het vluchtelingencömité.

Een voortreffelijk voorbeeld, dat onge-

. twijfeld

.J:l8.

vol&:ing verdient.

(4)

'VRIJHEiD EN

DEMOCRATIE

<Vervolg van pag. 2)

Nog meer had de heer Romroe gezegd.

Hij had· ook gezegd: Wanneer wij ons program opstellen, waneer wij onze po- litiek bepalen, is er een breed beraad binnen de K.V.P., waaraan allen, die lid zijn van de partij, alle groepen, !kunnen deelnemen.

Ik ben ervan overtuigd, zo zei de heer Oud, dat dit zo is. Maar in geen enkele part\i- zal het meest brede beraad onder alle omstandigheden kunnen bereiken, dat alle leden het met een bepaald be•

leid of een· bepaald program eens zijn.

Zo zullen er altijd kiezers blijven die, cmdanks dat brede beraad, niet tevreden zijn over het resultaat daarvan. Maar hebben zij dan de volledige vrijheid te stemmen op een andere partij?

Als de heer Oud het goed zag ligt het hier toch zo, dat de gehoorzaamheids- plicht tegenover de bissehóppen de : kie- zers nochtans verplicht op de K.V.P. te

stemmen. .

Hier ligt nu 'naar de mening van de heer, Oud het· verschil met andere poli·

tieke partijen. Dat is de reden, waa.rom hij gesteld had, dat, wanneer de kerk zich met de politieke vragen gaat be- moeien, de kerk een woord van macht spreekt. En daarmede komt dus indirect een macht van de bisschoppen op het politieke terrein.

Prof. Oud vertelde ook duidelijk, waar- om hij daar zo bang voor was.

· Z\in standpunt is, dat kerk en staat het best samen kunnen leven wanneer wij hebben wat men uitdrukt in de for- mule: een vrije Kerk in een vrije Staat.

Het is niet goed, wanneer, met wèlke goede bedoelingen ook, de :kerkelijke macht op deze wijze invloed gaat oefe- nen op het staatsbestuur. ·

In de moderne staat is invloed op de kiezers oef~nen (en dus op de samen- stelling van de Kamer en indirect van de Regering) principieel hetzelfde als wat. de Middeleeuwen te zien .hebben ge- geven, - om één voorbeeld te noe{Uen - in de strijd tussen de keizer en de paus. Dat is nooit goed geweest en dat moeten wij niet meer terughebben.

De heer Oud kwam -langzaam aan tot het slot van zijn repliek.

Hij: verklaarde, dat hij er zeer grote betekenis aan had gehecht, dit princi- piële debat te voeren, omdat het nodig is, dat wij de beginselen scherp tegen- over elkaar stellen. ·

Wij moeten echter ~ en nu kwam hij terug op wat hij; ·aan het slot van zijn ' rede in eerste aanleg reeds had gezegd - ondanks deze principiële verschillen de eis van verdraagznamheid niet ve."t"- geten .

. Wij hebben, ondanks deze principiële verschillen, ·gezien de gevaren van bui- ten, ·die óns bedrei-gen en waartegen alle constructieve groepen in de Kamer zich verzètten, een zo ·goed mogelijke samen- werking nodig en een goede samenwer- king kan men nooit verkrijgen als de verschillen worden verdoezeld.

In' zijn eerste rede had hij zich echter ook a: afgevra3.gd of er eigenlijk toch niet was een grote gemeenschappelijk- heid tussen de overgrote meerderheid van de Kamer, namelijk dat zij allen er- kennen de grote waarde van de mense- lijke persoonlijkheid en dat allen ook er- kennen de grote verantwoordelijkheid.

voor onze medemens.

Hij had ook gewaarschuwd, dat men op moest passen, dat wij in Nederland niet een felle strijd krijgen tussen

"Rooms en on-Rooms".

In de tijd van de opkomst der Her- vorming was e~~r. in ons land veel on ver-·

dráagzaamheid, zowel van de zijde van bet rooms-katholieke gezàg· als van die der Calvinistische predikantèn bijvoor- beeld.

Wie het bekende boek va:1i de oude Robert Fruin: · "Tien' jaren uit de .

ao.

jarige oorlog'; daar nog· eeri.s op naslaat, zal dan zien, dat deze er Öp wijst, dpt naast ·.de -twee 'grote Si.romingen, .het rooms-katholicisme èn het protestantis- me, een niet grote, maar -invloedrijke partij in die tjjd bestond; welke men dè libertijnen noemde. ·

·De heer Oud gebruikte, ·naar hij op- merkte, dat woord niet om te zeggen:

dat zijn de liberalen van thans. Hij ge- bruikte het • woÖrd zoals Fruin het had neergeschreven.

Fruin zegt van die libertijnen: "Zij hebben een afkeer van het theologisch getwist, van het zoeken naar een waar- heid, die niet te vinden is; zij zijn vijan- den van priesterdwang zowel als van predikantenregering. Zij zijn van tweeër- lei geloofsbelijdenis, roomse en protes- tantse, maar aan elk;mder nader ver- want dan aan de ijveraars onder hen, die zij hun geloofsgenoten noemen".

En dan noemt hij namen, waar de heer Oud er twee uithaalde. Dàn behoort tot hen een protestant als Coornhert en een katholiek als de dichter Spieghel. Dan citeert Fruin tenslotte een g~.dicht van Spieghel, een ·lied van eenvoudige vroom-

hei~, met de voorlezing waarvan onze fractievoorzitter zijn ~epliek besloot:

"Ons kindsheids kerke, · -kinder-leer.

Die hield alleen van noden

Het Vader-ons, 't Gheloof, niet meer;

Beendijst', en Tien gheboden.

Och laat ons noch hier blijven bij, En 's duivels list verfoeijen!

God is de liefd; dit is het slot:

Wie in de liefd blijft, blijft in God;

Laat ons· in liefde bloeijen".

PROF. ROMME geestelijke algrond

* * *

Dit

dus wat betreft het meest prin.

cipiële deel van de repliek. In het begin daarvan is de heer Oud echter ook nog op enkele punten der practische po- litiek teruggekomen.

Op het bezwaar van de heer Oud, dat het beleid van het Kabinet niet voldoen- de gecoördineerd was, had de minister- president geantwoord, dat wat de heer Oud wenste, een onmogelijkheid was, omdat men niet gelijktijdig met het. pro- bleem van de loonsverhoging plannen ter tafel kon brtmgen voor de huren, be- lastingen, en de ouderdomsvoorziening.

Het bezwaar van de heèr Oud was ech- ter juist, dat men onvoldoende rekening had gehouden met de mogelijkheid, dat deze punten ook b\i een nieuwe loons- verhoging tot oplossing zouden moeten worden gebracht.

lli.i )lad ook verleden jaar reeds ge"

zegd, dat het Kabinet zich ten aanzien van het huurbeieid een weg moest uit- stippelen en een plan moest maken ten aanzien van de vraag hoe geleidelJjk ·OP het stuk van de huren een aanpassing moest worden verkregen.

En dat w\i ten aanzien van de ouder- domsvoorziening op het ogenblik n )6 niet zover zijn, dat er een wetsontwerr>

is, kan toch ook niet het gevolg zijn van de omstandigheid, dat het Kabinet de tijd voor dit probleem heeft ontbroke:"l.

want het hangt reeds jaren.

Ten aanzien van het onderwijs, zo moest de heer O,ud vaststellen, geldt het- zelfrle. Daar is het toch wel buiteng~­

woon duidelijk, hoezeer een vooruitziend beleid heeft ontbroken.

Nadat de heer Oud had gewezen op de noodtoestand van het gebrek aan on- derwijzers. had de minister-president ziclt beroepen op de bijzondere toestand, dat er geen land in Europa is, dat zo'n geboorte-overschot te zien heeft geg~­

ven als Nederland na de bevrijding.

Maar, zo zei de heer Oud terecht, dat is op dit ogenblik toch al lang geen ver- rassing meer? De Regering kon er al die jaren al op ·Tekenem dat deze toeneming bij het onderwijs tot uitdrukking zou komen.

En onder grote hilariteit merkte hij op: "Als het zo was, dat de baby's gebo- ren werden op de leHtijd van zes jaa1·,

·zou de Regering gelijk hebben".

Wat het woord "onaanvaardbaar"

aangaat lichtte prof. Oud nog eens toe, dat h\i wel de indruk moest krijgen, dat dit woord meetmalen Wordt gebruikt in plaats van het argument.

Dat gevoel had hij - met de heer Romme _:_ in het b\izonder gekregen bij het laatste debat over het wetsontwe;:p tot wijziging van de.. belastingwetgeving op het stuik van de giften aan lièfdadige instellingen. . '·

Voorts. zette de heer Oud nog eens uit- een, dat de Regering goed zou doen, t<!l~

kenmale duidelijk uit te spreken, wat zij, in een concreet geval met het woori

"o,1aanvaardbaar" bedoelt.

Een b\izondere figuur treedt dan bo- vendien op, wanneer een staatssecreta- ris het "onaanvaardbaar" uitspree:;:t, omdat zich dan de vraag voordoet, hoe de minister zelf over de situatie denkt.

* * *

Wat de kwestie van gebondenheid aan de "afspraak" met betrekking tot de vennootschapsbelasting betref~.

kon de heer Oud nu eens volkomen aan de zijde der Regering staan.

Dat betekende natuurlijk niet (naar hij nadrukkelijk opmerkte), dat hij voor de handhaving van een deel der verhoging . van de vennootschapsbelasting was (hij

·moest te dien aanzien eerst het belas- tingplan -in zijn geheel afwachten), maar minister Drees had z. i. volkomeq. gelijk,

wanneer hU stelde, dat men in geen en- kel opzicht gebonden kan zijn, zeker niet aan een afspraak, gemaakt door een v o r i g Kabinet met een v o r i g e mi- nister van Financiën.

Als altlid had de heer Oud meteen weer een sprekend historisch voorbeeld bij de hand.

Toen in 1911 een minister van Finan- ciën het successierecht in de rechte lij11 wilde verhogen, kwam· een lid van de Kamer eraan herinneren, dat bij de in- voering van het successierecht in de rechte Hin in 1878 de toenmalige minis- ter van Financiën was tegengeworpen:

u begint met een heffing van 1 pCt., maar dit wordt natuurlijk hoger.

De minister had daarop toen geant- woord: daarvan is geen sprake; het wordt nooit hoger.

Dat Kamerlid meende toen, dat de mi- nister van Financiën van 19il aa..n die vroegere· uitspraak - een. erigagj!ment Iégfslatief noemdè men het - gebonden was, maar ·er wà's niemand in de Ka- mer. behalve dit enkele 'lid, di'e -dat vonr zijn rekening wilde nemen.

De heer Oud had nu altijd de stelling verdedigd - ook als h\i stond tegenover de Regering, maar h\i handhaafde haar, nu h\i aan de zijde der Regeri-ng kon staan - dat het niet geoorloofd is, aan een dergelijke uitspraak een binding te ontlenen.

Het is in str\id met de juiste verhou- ding van Regering en Parlement, omdat beide op ieder ogenblik moeten kunnen beoordelen, wat op een bepaald ogen- blik het landsbelang vordert.

Tenslotte maakte h\i in dit deel van zijn repliek nog een opmerking over de

· revaluatie.

H\i had gèvraagd of het probleem wordt overwogen. Als er echter één pro- bleem is, dat in alle s t i 1 t e moet wor- den overwogen, is het wel het probleem van de revaluatie.

Ditzelfde. zo zei de heer Oud, hebben wij gehad twintig jaar geleden met de devaluatie, toen de heer De Geer heeft gezegd: Als g\i gaat devalueren; moet het gebeuren zonder publiek erbij, in een steriele omgeving, met de beste chirur- gische instrumenten.

Ten "aanZien

vim

·de· revaluatie is het óók zo.

Prof. Oud zag het nog niet zo gemak- kelijk, .dat. men die kant uitgaat, maar het is - dat was hij met de minister- president eens - om speculatieve gevol- gen tegen te gaari noodzakelijk; dat wij er zo min mogelijk in het openbaar ovE'r spreken.

* * *

E

n nu de voorlopige conclusies uit dit debat, die, voor wat de kern- kwestie betreft. uiteraard niet meer dan een persoonl\ike irtdruk kunnen zijn.

De storm, welke het mandment sedel't die laatste lVJ:eidag waarlijk niet uitslui- tend in hetgeen men als "politieke krin- gen" pleegt aan te duiden, heeft doen opsteken. heeft, zoals verwacht •kon wor- den, zich ook in onze volksvertegen- woordiging voortgeplant.

Wanneer wli dat woord "storm" nu even in z\in letterUike betekenis neme.1, dan is het, gelukkig, zo, dat zelfs een he·

vige storm nochtans niet met wiskun- dige zekerheid d\jkdoorbraken behoeft te veroor1laken. ·

Daarvoor is een sàmenloop · van om- standigheden nodig, zoals die zich bij~

voorbeeld in die noodlottige nacht van 31 Januari op 1 Februari van het vorig~

3aar heeft voorgedaan en zoals ons land in meerdere of mindere mate in de loop der eeuwen menigmaal heeft moeten doorstaan.

TILANUS

... raakt mijn vrijheid niet ...

Zo heeft odk de storm van het man- dement voor het ogenblik nog geen Ka- binetscrisis veroorzaakt. Maar de dijk heeft wèl dusdanig geleden, dat wan- neer een bepaalde politiek-atmosferische constellatie een herhaling - en dan wellicht nog in heviger vorm - zou ver- oorzaken, h\i met aan zekerheid grenzen- de waarschijnlijkheid we 1 zal bezw\i- ken.

Wij moeten ons. om dit te zien, vool'al wenden tot hetgeen de minister-presi- dent . heeft geZegd.

!8 6CTOBER 1954- PAG. 4 der van een zo gemengd Kabinet begl'ij-, pelijke standpunt, dat de Regering noo:t kon spreken over het mandement, "zo- als zij in het algemeen ook niet spreeÄt over de verhouding tussen de politieke partijen, tenzij haar eigen positie in het gering komt".

Dr Drees somde daarna in algemene zin de drie mogelijkheden op, welke het Kabinet zouden kunnen nopen heen ie gaan.

De eerste is, dat zich een parlemen- taire meerderheid zou kunnen aftekenen, die een anders samengesteld Kabinet zou wensen. en uit welker midden zulk een ander Kabinet zou kunnen worden sa- mengesteld.

Echter: ook als een meerderheid zich niet aftekent, kan het ....: en dit was de·

tweede mogelijkheid, welke dr Drees noemde - toch tot een Kabinetscrisis komen.

Er kunnen zich in een ministerie zelf onoverbrugbare· tegenstellingen voor- doen ért er· kunnen conflicten tussea Parlement en Regering ontstaan, ook al is er geen homogene Regeringsmeer- derheid te zien.

"Tenslotte". zo zei de minister-presi- dent (en op deze derde mogelijkheid ves- tigen w\i speciaal de aandacht.), "kun· · nen de verhoudingen tussen de partijen,.,,., waarop een Kabinet in meerdere of min- dere mate steunt. zo worden, dat bij een of meer van die partijen bezwaar bestaat tegen een verdere deelneming aan de Re- gering door personen uit haar midden" ..

En over die derde mogelijkheid zei dt · Drees vervolgens: "of deze situatie zal ontstaan, is niet ter beoordeling van het Kabinet; zo I a n g die zich niet voor- doet, is het v o o r h e t o ge n b 1 i k ge.

roepen, z\in taak voort te zetten".

Het is, menen wij, nauwelijks nodig, tussen de regels door te lezen. Zij zijn van zichzelf reeds duidelijk genoeg voor · ieder. die horen wil.

Dat wij, liberalen, die hechte band tussen de partij en "haar ministers" we1 wat anders zien. kan hier in het midden ' worden gelaten.

De heer Drees doelde hier duidelijk op zijn eigen partij en partijverhouding en daarmede hebben wij dus op het be- slissende moment te maken;

En zoals ook in het "Handelsblad"

reeds werd verondersteld, ligt het o. i. zo, dat, wanneer de r.k. geestelijkheid het mandement consequent met haar gees- teUike machtsmiddelen zou doorzetten, waardoor de leden (en dus ook. de Ka- merleden> van het R.l( Werkverband•Ïi\ '·

de P.v.d.A. tot uittreden zouden moeten besluiten, dit voor de P.v.d.A. de situatie zou scheppen, door minister Drees als derde mogelUkbeid voor de toekomst ge-·

noemd.

De P.v.d.A. zou dan, naar wij aanne- men, uitgaan van de gedachte, dat in de politieke verhoudingen, op grondsl!lg waarvan zU zich in 1952 in beginsel we- derom tot medewer'king aan de Kabinets- , formatie had bereid verklaard, een 1.o- tale wijziging zou zijn gekomen, welke de "handhaving" van haar ministers niet meer zou 'rechtvaardigen.

Dit was het. dat het "Handelsblad" na het einde van het debat deed gewagen van een .,uitgestelde -Kabinetscrisis", in die zin uiteraard. dat van uitstel ook af-

stel kan komen. .

Een afstel, dat automatisch zou intré- ":

den, wanneer ondanks het manden'ie1Î't : alles toch zou biUven als het nu is.

In dit verband is het pikant, er de aandacht. op te vestigen, dat precies vf).

de dagen van dit debat, als nieuw Jf.di van de fractie van de P.v.d.A: nog we<:!r als Kamerlid werd beëedigd een... !e•

raar b\i het rooms-katholiek middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs te ...

Maastricht!

Met instemming van onze hoofdredae- teur zelf, willen w\i hier tevens nog even vermelden. dat een in het hoofdartikel van de vorige week gedane aanhaling.

bUi'kens de Handelingen niet geheel juist'

is geweest. .. " ·

Aan de hand van een op dat punt bUiltbaar onduidelijk couranten.versla:L was verondersteld. dat dr Drees bij d~

replieken zou hebben gezegd: "Er is na het grote politieke debat over het bis-' ' schoppelijk mandoment enige verande- ring gekomen in de sfeer van de poli- tieke verhouding-sn hier te lande".

Aan de hand van deze tekst werd vast- gesteld: dat is het constateren van ont- lading.

Het is echter juist andersom. In wer- kel\ikhcid heeft minister Drees gezegc::

"Er is in het land een verandering ~e­

komen; een verandering in de sfeer, in de politieke verhoudingen. Of dit nu of later effect zal hebben ten aanzien van het Kabinet, is een zaaik, die zich aller- eerst voordoet in de verhoudingen tus- sen de verschillende partijen."

Men ziet, dat enkele woorden een zaak in een geheel ander licht kunnen stellen en dat de in werkel\ikheid gesproken woorden op dit1 punt moeilijk geacnt Dezé stelde zich, zoals de heer Oud

reeds had verwacht, op het voor . de lei• ··-·

· kunnen worden op "ontspanning" te

.wijzen.-- A.

(5)

VBIIIIEID EN DEMOCRATIE'

Oproep 'aan alle belangstellende leden van ·de V. V. D.

Propaga:q.da voor de Partij dient intensief te worden voortgezet

Ons weekblad ·kan hierbij goede diensten bewijzen

Bij een aantal leeJen is de 'gedachte opgekomen, dat de propaganda voor de liberale beginselen 11& de ledenwervingsactie van verleden jaar, moet worden voortgezet.

Sedert de laatste wereldoorlog dreigt ook in ons land de liberale gedachte (de eerbiediging van het individu, van zijn vrijheid mèt verantwoordelijkheid) steeds meer in bet gedrang te komen, zulks tot grote schade van ons volkskarakter.

Deze leden voel.en bet als hun plicht, alle liberalen op te -wekken mede te werken tot bet uitdragèn van onze beginselen, in zo wijd mogelijke kring, zodat het liberale geluid meer gehoor krijgt en de liberale lootuur meer gelezen wordt.

Velen van 'oais volk, die toch wel inzien, dat een te grote staatsbemoeiing en st-tsverzorging uit~indelijk verslapping en verval moet brengen, zijn min of meer defaitistisch geworden en leggen zich neer bij wat men noemt ,.de geest van de tijd''.

Hiert~gen stelling te nemen, ligt op de weg van de liberalen, van de V. V.D. als ·•

politieke partij, van U en van ons als leden van de par.tij.

Wat kunnen wli, naast de gewone pro- paganda-middelen in de verkiezingstijd, nu doen?

Tot de mensen gaan, hun liberale lec- tuur brengen en met hen spreken! Den!d U niet, dat deze arbeid gering zou. zijn.

Te gering voor U misschièn?

Het tegendeel is waar. Wij hebben Wdt

te zeggen, juist nu, in deze tijd.

W\j leggen U hierbij een eenvoudig, uitvoerbaar plan ·voor, een v/erkWijze, die· door iedereV.V.D.-er met enige geest- drift .voor de .. liberale zaak,_ te volbren-' gen is.

·oe redactie van ons weekblad streeft er steeds naar een nummer te brengen met propagandistische strekking. Dat blad .. moeten-,wij. 'Oild&"'ie ·mensen bren- ,_.

gen. Wij bevelen: daarvOór, in het biJzon- der .. voor het nummer, dat de volgende week. verschijnt, de volgenc;ie werkwijze aan:

Men voorziet het blad van de duidelijk geschreven opwekking:

Ter lezing aanbevolen door . ...

en hier volgt dan Uw naam en adres en zo mogelijk telefoon- nummer. (Uw naam· en adres g!!ven iets persoonlijks aan het

blad, dat daardoor eerder kans kr~jgt ingezien te worden).

Na enige dagen (niet te lang wachten, dus niet te veel bladen tegelijk bezorgen!) bezoekt men het bezorgadres, vraagt of het blad getezen is, en al spoedig be- merkt men met een geestver- want, een onverschillige, of mis- schien een overtuigd aanhanger van een andere _partU te doen te hebben.

In het eerste geval ontwikkelt zich gema·kkelUk een gesprek, waarbij onze beginselen door U Wt?rden beliéht, een verdere toe-:

zending van lectuur kan worden besproken en in het "gunstigste geval een tid of (en) abonné van onze partij kan worden gemaakt.

Zelfi met een kortaf "geen be- langsteHing" is Uw bezoek n'i'et tevergeefs geweest, ... De V.V.D.

is aan de deur geweest, de V.V.D.

heeft zich geroerd!

En, dit laatste. is niet alleen gewenst voor onze Part\i, maar voor ons gèhele · Volle

Ieder die dat laatste beseft, moet de geestdrift kunnen opbrengen om de lH•e- rale idealen uit te dragen.

Het zal wensel\jk z\in bij de bezorg- adressen. die U natuurlUk voor U zelf

hebt genoteerd, na uw bezoek een kant- tekening te plaatsen. Dit te uwer herin- nering (mogel\ik moet Uw bezoel< her- haald worden>_ of ter onder.Unge uitwis- seling van gedaèhten over itè'. werkwijze;

dit in het beláng. van de propaganda en van de Part\i.

Onze oproep tot het voortzetten van de propaganda is slechts een klein begin.

Onze afdelingen zullen, hopen wij, voor dit doel een plaatselijke organisatie op- richten, waarb\i U zich dan aansluit.

Heemstede en Den Haag gaven reeds het goede voorbeeld en bestelden het blad.

Zolang deze plaatselijke organisaties er

no~ niet z~jn ·kunt U echter zelf een ge- wenst aant.al propaganpabladen aanvra- gen b\i de administratie van Vrijheid en Democratie, Postbus 43, Amersfoort of b\i de eerstè ondergetekende. De kosten zijn zeer gering, 2 ct. per blad en de ver~

zendkosten.

Wacht U niet met bestellen en doe het omgaand!

De uitgever kan dan de oplaag bepa.

!en. Wij z\in wat laat met de oproep, maar niet te laat. Bestel nu!

Iedere medewerker kan daarenboven grat,is ,;Propagand~ we'nken" aimvragèi1 b\j het Propaganda en Documentatie- bureau van de V.V.D. in Overijssel (di- rectear W. J. Leyds, Westerstraat 9, Al- melo), of bij de eerste ondergetekende.

Op voor het Liberalisme! Maak de .. V.V.D. sterk!

W. BLOEM-MAAS,

Dr. Veldhoenlaan 12, Voorburg H. DORLAS, Aerdenhout.

Mr L. R. J. RIDDER VAN :ftAPPARD,_ Gorinchem.

M. D. SCHEER, Heemstede.

Mevr. Mr E. A. J. SCHELTEMA Conradi, Haarlem.

Mevr. Mr J. M. STOFFELS-VAN HAAFTEN, Haarlem.

D. VAN WIJNGAARDEN.

Heemstede.

PERS EN- MENINGSVORMING

De taak der ,(dagblad-)pers is veel- . zijdig. Om slechts enkele facetten ervan te noemen: de pers moet nieuws- bron en voorlichtingsinstituut zijn en zij 'wordt gèacht zowel de publieke o~i,­

nie te vertol_ken ·.abt deze te vormen.

Vooral· in dit laatste zien velen de -l;le- tekenis der pers gelègen.

: I;ie vraag: hoever reikt_ de invloed die van de lezing van z.g. opiniebladen uit- gaat?, valt moeilijk te beantwoorden.

Daarom verdie,nt het initiatief,. dat het Sociologisch Instituut aan de Rijksuni- versiteit van Groningen nam en waar- van het resultaat voor ons ligt in de vorm van ~.en boekje "Pers en Politieke Elite", waardering als eerste exacte poging om hier tot ellig gefundeerd inzicht te komen. Genoemd instituut heeft, naar proÏ. dr P. J. Bouman In een woord vooraf mededeelt een en- quête ingesteld naar d·e invloed van de pers op leidinggevende groepen in ons land. De bewerking van de binnenge- komen antwoorden werd opgedragen aan dr H. J. Prakke, medewerker voor publicistiek aan het instituut.

De enquête· richtte zich tot hen, "die onze wetten· en verordeningen tot stand brengen of daarop belangrijke invloed uitoefenen" voorts tot de hoofdbe.sturen

der politieke partijen en landelijke vak- organisaties, de hoofdredacteuren der voornaamste dag- en weekbladen,- een · aantal departementale topfunctionaris- sen in Den 1:Ia11;g en enkele andere fi'gu- ren, in totaaî ·tot 500 mensen, van wie bijna de helft het enquête-formulier in- gevuld terugzond._ . "·'-~

De enquête bep-~~~. ~9f ~0t' w,at de bewerker terecht noemt een politieke elite. Bij de· beoordeling V!ln de waarde van haar resultaten, dient men .hiermede al dadelijk . ~ekening · te h<mden, juist wanneer men, ·als wij, diè resultaten toch wel ee~ beetje ·ontmoedigeild acht wat de vruchten van de journalistieke inspanning betreft!

Immers overheers·end in het beeld dat deze enquête oplevert is de neiging bij de ondervraagden om aan de kran- ten, die zij in hun· jeugd lazen, weinig invloed toe te kennen op hun geestelijke vorming.

De eerste vraag, hun op het formu- lier gesteld, luidde: hu!digt U een ander

~eloof, politiek inzicht of sociale over- tuiging dan in Uw -ouderlijk huis gold?

Bij 62 % der inzenders luidde het ant- woord hierop: neen, althans wat de grote lijnen betreft. Blijkt hieM!it reeds dadelijk dat milieu en opvoeding toch,

wel een sterk bindende. werking uit- oefenen op het gevoels-, voorstellings- en .denkleven van de latere volwassene, meer opvallend is misschien nog wel, dat velen daarbij wel steun hebben ge- vonden in de gelijkgezinde pers, de pers dus ·die de geestelijke . sfeer van het ouderlijk huis ademde en sterkte .. Daar-

entegen is klein het getal van· hen, die later van overtuiging veranderden en dit toeschreven of ook maar voor een belangrijk deel toeschreven aan de lec- tuur van een of ander dagblad.

Vooropstellende dat wt aan deze, zo- wel wat betreft aantal als milieu der ondervraagden, beperkte enquête geen al te grote waardt. hechten, daar pro- blemen . van geestelijke aard zich toch maar heel moeilijk iaten wringen in het gladde materiaal van de statisticus, kan ook onze conclusie geen andere zijn dan dez·e: het aandeel dat de pers heeft op de meningsvorming van wat d~ en- quêteur noemt dé> politieke elite, is niet groot. En wij begrijpen dat juist, waar het dan· een elite geldt, die over allerlei andere mogelijkheden beschikt om tot een weloverwogen oordeel over de vra-

(Zie vervolg op pag. 7)

23 OCTOBER 1954- PAG. 5

AFDELINGSNIEUWS

De heer Van Overklift verlaat de Staten

Wegens het aanvaarden van een func- tie, die veel tijd vraagt, heeft de heer J. A. van Overklift te Munnekezijl zich, helaas, genoodzaakt gezien te bedanken als lid van de Provinciale Staten van Friesland en als lid van de Gemeente- raad van I<:ollumerland en Nieuw Kruisland.

Als Statenlid zal hij worden opge- volgd door de heer W.'G. de Jong te Oldeboorn; als Raadslid door mevrouw H. Wassenbergh-Dankert.

Ankersmit sprak te Apeldoorn

Op 14 October sprak ons Tweede Ka- merlid, de heer Ankersmit voor de afde•

ling Apeldoorn. De leden genóteri van een boeiende uiteenzetting over indu- strialisatie.

Besproken werden: de noodzaak van industrialisatie in Nederland; de wijze van financiering van nieuwe industrieën en uitbreiding van bestaande industrieën.

Hierbij kwamen ter sprake: de na-oor- logse belastingdruk op industrieën, be- volkingspolitiek, emigratie en landaan- winning.

Op prettige wijze beantwoordde de heer Ankersmit. na de pauze de. vragen, die alle blijk gaven van de belangstel- -ling, die de spreker gewekt had.

Behalve de industrialisatie werd ook nog besproken de politieke toestand, wat de aanwezigen uiteraard zeer interes- seerde.

Cornelissen spreekt te Delft op 28 Oct. a .• s.

Op 28 October a.s. zal ons Kamerlid J. G. H. · Cornelissen in een openbar:e vergadering te Delft vOQr de plaatselijke afdeling van de V.V.D. diverse midden- standsproblemen behandelen.

Activiteit in de Haagse Afdeling

In de Haagse afdeling van onze partij is n1et de inzet. van het vergaderseizoen weer een .verheugende activiteit te con~

stateren. De Vrouwengroep van de Haagse afdéling hield een goed bezochte bijeenkomst onc:ier voorzitsterschap van mevr. mr. N. 1\1. W. Dettme\ier-Labber- . ton, waar me.i. dra. F. Terlouw een uit-.

eenzetting hield over de economische in- tegratie op landbouwgebied, waarbij zij naast de Europese problemen ook de vraagstukken met betrekking tot de Be- nelux in haar beschouwingen betrok en waamede z~j de aanwezigen, die in Res- taurant Boschlust waren samengekomen op boeiende w\jze bezighield.

In de Hertenkamp had de w\jk Bezu;.

denhout onder voorzitterschap van mr.

G. J. Gülcher een forumavond belegd, waarb\i in het forum zaten de heren mr.

G. L. Mens Fiers Smeding, mr. A. J . . Dankelman, M. C. van Keule :m F. L.

van der Leeuw, die een groot aantal vragen voorgelegd kregen en deze ieder op hun wijze beantwoordden.

In het verre \Vesten van de stad hie'- den enige andere w~jl:en een bijeenkomst in lileer en Bosch. waar het lid va:t .. dOl!

Gemeenteraad. mevr. E. van den Bosch·

de J ongh vertelde over haar eryaringen en werkzaamheden in de Haagse Raad, De· Buitenlandse Studiekring van de afdeling Den Haag kwam bijeen in )).et Parkhotel. waar het lid van het Hoofd~

bestuur. de heer D. W. Dettmeijer sprak over internationale contacten op liberaal terrein.

Zo zet de Haagse afdeling het nieuwe seizoen goed in met tal van bijeenkoms- ten, die een _groot aantal leden opnieuw de gelegenheid gaf onderling van ~e­

dachten te wisselen en hun kracht gaf bij het uitdragen van de liberale gedach- ten.

~ ~~Madl'

STALEN MEUBELEN

,.GISO" -LAM PEN

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik ben actief lid van een organisatie (danwel netwerk) dat mijn vakgebied verder helpt te ontwikkelen. Elke medewerker binnen de afdeling kan gerust problemen en moeilijke zaken

Opgericht werd in de loop var_ het verslagjaar een commissie van de Li beral International voor To'N!:. and Country F1anning, welke commissie onder voorzitterschao

1) De huisarts constateert een toename van hooikoortspatiënten mogelijk veroorzaakt door Ambrosia. De betreffende plant zou door bewoners aangetroffen zijn in de eco-zone

Jezus’ hart brak aan het kruis Roepend in de zwartste nacht Hij gaf zijn eigen leven prijs Omdat Hij aan de toekomst dacht Hij overwon, is opgestaan. Hij draagt ons op, op weg

Als wij den toestand van land en volk nagaan, dan gevoelen wij het, op zulk een land, op zulk een vulk, dat den God zijner vaderen zoo schandelijk vergeet, door te doen wat kwaad

BRUSSEL - Maar een kwart van de mensen sterft thuis, terwijl 80 procent in een thuisomgeving wil sterven.. Van

Hermans, psychiater Greet Lemmens, psychiater Lucas Joos, psychiater Tom Melckmans, psychiater Kristiaan Plasmans, psychiater Jan Schrijvers, psychiater Geert Van Asten, psychiater

De verslagen vormen enkel een weerspiegeling van de gerapporteerde