• No results found

Nieuw bericht: mogen wij u wat vragen?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nieuw bericht: mogen wij u wat vragen?"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onderzoek naar de bruikbaarheid van WhatsApp als enquêtemethode

Masterscriptie Communicatie- en Informatiewetenschappen

(2)

Details matter,

it’s worth waiting to get it right.

(3)

Een enquête kan via verschillende methoden worden afgenomen. Tegenwoordig worden veel enquêtes via internet afgenomen, maar ook telefonische en face-to-face-enquêtes worden nog steeds toegepast. Omdat steeds meer smartphonegebruikers de chat-applicatie WhatsApp gebruiken, is in dit onderzoek de toepasbaarheid van deze chat-applicatie als enquêtemethode bestudeerd. Er is niet alleen gekeken naar de ervaring en opmerkingen van respondenten maar ook naar de invloed van deze enquêtemethode op satisficing en sociaal wenselijke antwoorden.

Satisficing en sociaal wenselijke antwoorden zijn twee ongewenste effecten die zich voor kunnen doen bij het afnemen van enquêtes. Satisficing (Krosnick, 1991) houdt in dat een respondent zich niet optimaal en volledig inzet om tot het juiste antwoord te komen. Dit kan zich bijvoorbeeld uiten in het random of juist steeds hetzelfde antwoord kiezen, of het niet beantwoorden van een vraag. Sociaal wenselijke antwoorden (Heerwegh, 2009; Holbrook, Green, & Krosnick, 2003; Smyth, 2007) komen voor wanneer respondenten hun antwoord niet op hun eigen mening baseren, maar op gangbare overtuigingen of wanneer ze hun antwoord laten beïnvloeden door wat zij denken dat de interviewer van bepaalde antwoorden zou vinden.

De mate waarin satisficing en sociaal wenselijke antwoorden zich voordoen verschilt per enquêtemethode. Dat verschil wordt verklaard doordat de methoden van elkaar afwijken wat betreft de mate van aanwezigheid van de interviewer, de sociale afstand en verstandhouding tussen interviewer en respondent.

Om WhatsApp als enquêtemethode te testen en te meten wat de gevolgen van deze methode zijn voor satisficing en sociaal wenselijke antwoorden is een korte enquête opgesteld die is afgenomen bij vijftien respondenten. De resultaten hiervan zijn vergeleken met resultaten uit eerder onderzoek naar de effecten van enquêtemethoden op satisficing en sociaal wenselijke antwoorden.

(4)

Hoofdstuk 1. Inleiding...1 1.1 Opkomst WhatsApp...1 1.2 Enquête...1 1.3 Enquêtemethoden...2 1.4 Onderzoeksvraag...2 1.5 Leeswijzer...3

Hoofdstuk 2. Theoretisch kader...4

2.1 Enquêteonderzoek...4

2.2 Enquêtemethoden...4

2.2.1 Methode-effecten...5

2.3 Meetproblemen...8

2.3.1 Satisficing...8

2.3.2 Sociaal wenselijke antwoorden...12

Hoofdstuk 3. Methode...15

3.1 Gegevens...15

3.1.1 European Social Survey...15

3.2 Respondenten...15

3.3 Systemen...16

3.4 Verwerking van antwoorden...16

Hoofdstuk 4. Resultaten...18 4.1 Respondenten...18 4.2 Duur enquêtes...18 4.3 Resultaten satisficing...19 4.3.1 Non-differentiatie...20 4.3.2 Berusting...20

4.4 Resultaten sociaal wenselijke antwoorden...20

4.4.1 Vraag 1: Interesse in politiek...21

4.4.2 Vraag 2: Stemgedrag...21

4.4.3 Vraag 3: Andere huidskleur/etniciteit...22

4.4.4 Vraag 4: Sociale activiteiten...22

4.4.5 Vraag 5: Mening over homoseksuelen...23

4.4.6 Vraag 6 t/m 9: Sociaal wenselijkheidsschaal...23

4.4.7 Vraag 10: Inkomen...24

4.5 Ervaringen geïnterviewden...25

Hoofdstuk 5. Conclusie en discussie...26

5.1 Deelvraag 1: Wat zijn de kenmerken van huidige computer-assisted enquêtemethoden en WhatsApp?...26

5.2 Deelvraag 2: Welke invloed heeft interviewen via WhatsApp op satisficing ten opzichte van telefonische, face-to-face en web-enquêtes?...26

5.3 Deelvraag 3: Welke invloed heeft interviewen via WhatsApp op het geven van sociaal wenselijke antwoorden ten opzichte van telefonische, face-to-face en web-enquêtes?...27

5.4 Deelvraag 4: Hoe ervaren respondenten het interviewen via WhatsApp?...28

5.5 Hoofdvraag: Welke invloed heeft het gebruik van WhatsApp als enquêtemethode op satisficing en het geven van sociaal wenselijke antwoorden in vergelijking met computer-assisted enquêtes via telefoon, face-to-face en internet?...29

Bibliografie...31

Bijlagen...34

(5)

Hoofdstuk 1. Inleiding

Tweeten, posten, pingen, whatsappen, de hele dag ben je in contact met je vrienden. Maar wie belt er nou nog? Daarom introduceert <mobiele telefonieprovider> nu onbeperkt blijven posten, tweeten en whatsappen. Zonder extra kosten. Ook als je internetbundel op is. En waarbij je zelf mag kiezen of je nog wel een bel- en sms-bundel wilt.

Bovenstaand citaat is afkomstig van een reclamecampagne van een mobiele telefonie-aanbieder begin 2013. De suggestie dat er bijna niemand meer belt is behoorlijk overdreven, maar dat we in Nederland minder bellen en sms'en dan zo’n twee jaar geleden staat vast (ACM, 2013a, 2013b). Tegelijk met deze ontwikkeling stijgt het dataverbruik van mobiel internet. Een gedeeltelijke verklaring daarvoor kan gevonden worden in de groeiende populariteit van chatapplicaties. Veruit de grootste op dit gebied is WhatsApp.

1.1 Opkomst WhatsApp

WhatsApp is een berichtendienst, verkrijgbaar voor veel verschillende mobiele platformen, waarmee gebruikers berichten, video’s en geluidsopnamen naar elkaar kunnen versturen. De naam WhatsApp is een samenvoeging van de termen what’s up, Engels voor ‘hoe is het’ of ‘wat is er’, en app, een veelgebruikte term voor mobiele applicaties.

Tegelijkertijd met de daling van sms-gebruik is het gebruik van WhatsApp de afgelopen jaren gestegen: van 31 miljard berichten per dag in september 2013 tot 50 miljard in januari 2014. Ook het aantal gebruikers stijgt, in januari 2014 bijvoorbeeld met 30 miljoen gebruikers tot 430 miljoen (Lunden, 2014). Eén van de belangrijkste redenen voor deze groeiende populariteit is dat diensten als WhatsApp alleen data verbruiken via mobiel internet en daardoor bijna altijd voordeliger zijn dan sms'en, omdat voor sms vaak per bericht wordt betaald of een bundel voor een beperkt aantal berichten is afgesloten (Church & Oliveira, 2013). In het huidige onderzoek wordt het gebruik van WhatsApp op een nieuw terrein onderzocht, namelijk het gebruik ervan voor het uitvoeren van een enquête.

1.2 Enquête

(6)

1.3 Enquêtemethoden

Ontwikkelingen op het gebied van communicatie zorgden in het verleden steeds voor nieuwe methoden om enquêtes af te nemen. Een aantal decennia geleden werden ze met behulp van pen en papier bij mensen thuis of telefonisch afgenomen. Sinds de opkomst van computersystemen gebruiken interviewers steeds vaker een computer waarop ze de vragen te zien krijgen en de antwoorden direct kunnen invoeren. Tegenwoordig worden, nu een groot deel van de bevolking zelf over een computer met internetaansluiting beschikt, ook veel enquêtes via websites afgenomen.

Omdat het gebruik van WhatsApp nog steeds blijft groeien is het zinvol om de mogelijkheid te onderzoeken om dit communicatiemiddel in te zetten voor het afnemen van enquêtes. Naast het voordeel van de alomtegenwoordigheid van WhatsApp heeft het gebruik van dit systeem mogelijk ook voordelen op het gebied van satisficing en sociaal wenselijke antwoorden, twee negatieve effecten die zich bij het afnemen van enquêtes regelmatig voordoen. We spreken van satsificing wanneer een respondent zich niet optimaal inzet om het ‘ware’ antwoord te kiezen of te geven. Sociaal wenselijke antwoorden komen voor wanneer de respondent kiest voor het antwoord waarvan hij of zij denkt dat de maatschappij en/of de interviewer dat het beste antwoord zou vinden. Deze effecten worden uitgebreider besproken in het hoofdstuk ‘Theoretisch kader’.

1.4 Onderzoeksvraag

De vraag die we met dit onderzoek willen beantwoorden luidt als volgt:

Welke invloed heeft het gebruik van WhatsApp als enquêtemethode op satisficing en het geven van sociaal wenselijke antwoorden in vergelijking met computer-assisted enquêtes via telefoon, face-to-face en internet?

Om een antwoord op deze vraag te kunnen geven worden de volgende zowel kwalitatieve- als kwantitatieve deelvragen beantwoord:

1: Wat zijn de kenmerken van huidige computer-assisted enquêtemethoden en WhatsApp?

2: Welke invloed heeft interviewen via WhatsApp op satisficing ten opzichte van telefonische, face-to-face en web-enquêtes?

3: Welke invloed heeft interviewen via WhatsApp op het geven van sociaal wenselijke antwoorden ten opzichte van telefonische, face-to-face en web-enquêtes?

(7)

1.5 Leeswijzer

(8)

Hoofdstuk 2. Theoretisch kader

In dit hoofdstuk worden een aantal vormen van computer-assisted enquêteonderzoek toegelicht, waarna de verschillen tussen deze methoden worden besproken. De effecten die deze verschillen op de data kunnen hebben, in het bijzonder de in dit onderzoek centraal staande effecten satisficing en sociaal wenselijke antwoorden, worden beschreven om uit te monden in een tweetal hypothesen.

2.1 Enquêteonderzoek

Het begrip enquête kan meerdere betekenissen hebben, maar is in de volksmond synoniem voor vragenlijst. Groves et al. (2013) geven een meer exacte beschrijving: een enquête is volgens hen een systematische methode voor het verzamelen van informatie van (een subgroep) personen ten behoeve van het construeren van kwantitatieve gegevens over de kenmerken van de grotere groep waarvan de persoon onderdeel is. Wat betreft de systematische methode zijn er met de voortdurende ontwikkeling van technologie steeds meer opties bijgekomen. Waar vroeger alleen schriftelijke of mondelinge enquêtes mogelijk waren, wordt tegenwoordig in veel gevallen gebruik gemaakt van enquêtering met behulp van een computer. In de volgende paragraaf worden de meest gebruikte mogelijkheden van de enquêtemethoden waarbij een computer wordt gebruikt kort toegelicht. Die methoden zijn computer-assisted personal interviewing (CAPI), ook wel met face-to-face aangeduid, computer-assisted telephone interviewing (CATI) en computer-assisted web interviewing (CAWI). Algemene voordelen van het gebruik van computersystemen bij enquêtes zijn vraagfilters (alleen vragen die van toepassing zijn worden getoond) en controle van geldigheid van antwoorden (Olsen, 2004). Daarnaast wordt met computer-assisted methoden veel tijd bespaard, omdat de resultaten direct digitaal beschikbaar zijn.

2.2 Enquêtemethoden

Er zijn vele manieren om enquêtes af te nemen. In deze paragraaf worden de voor dit onderzoek meest relevante methoden besproken.

Face-to-face

(9)

Telefonisch

Bij deze methode van enquêtering hebben de interviewer en geïnterviewde telefonisch contact. Of de interviewer hierbij een computer gebruikt is, tenzij het door de interviewer genoemd wordt, voor de geïnterviewde meestal niet helemaal duidelijk, omdat deze dat immers niet kan waarnemen.

Internet

Bij deze methode van interviewen beantwoordt de respondent de enquête zelfstandig via een website en heeft hij of zij dus helemaal geen contact met een interviewer.

SMS

Bij deze weinig voorkomende enquêtemethode wordt gebruikgemaakt van de op elke mobiele telefoon aanwezige sms-functionaliteit. Bij deze enquêtemethode is er wel contact met de interviewer. Schober et al. (2013) hebben onder andere onderzoek gedaan naar deze enquêtemethode.

2.2.1 Methode-effecten

In deze paragraaf bespreken we, deels aan de hand van een publicatie van Jans (2008), een aantal effecten van de enquêtemethoden en welke invloed die effecten hebben op de respondent. Daarnaast wordt bij elk effect vermeld hoe dit bij WhatsApp een rol speelt.

Aanwezigheid interviewer

Een eerste verschil tussen de methoden is de aanwezigheid van de interviewer. Deze is het grootst bij een face-to-face enquête, kleiner bij een telefonische en sms-enquête en bij een web-enquête is de interviewer helemaal niet aanwezig. Dat de aanwezigheid van een interviewer invloed heeft, blijkt onder andere uit onderzoek (Jans, 2008) dat aantoonde dat resultaten variëren wanneer interviewer en respondent van elkaar verschilden of juist overeenkomsten vertoonden wat betreft bijvoorbeeld ras of geslacht.

Doordat WhatsApp nauwelijks beperkingen heeft qua berichtlengte en kosten wordt communicatie via WhatsApp meer ervaren als een conversatie dan bij bijvoorbeeld sms het geval is (Church & Oliveira, 2013). Daarom verwachten wij dat respondenten bij een enquête via WhatsApp een mate van aanwezigheid van de interviewer ervaren die het meest met die van een telefonisch ondervraagde respondent overeenkomt. Op dit gebied spelen mogelijk twee verschillen een rol die een tegengesteld effect kunnen hebben en elkaar dus kunnen opheffen.

(10)

interviewer mogelijk iets minder wordt ervaren. Als een respondent zich bij een telefonische enquête een beeld vormt van de interviewer, kan hij of zij zich daarvoor baseren op stemkenmerken, terwijl deze informatie bij een enquête via WhatsApp ontbreekt. Wat dit verschil betreft zou via WhatsApp dus iets minder aanwezigheid van de interviewer worden ervaren dan bij een telefonische enquête.

Daar staat tegenover dat hoewel bij beide enquêtemethoden de interviewer niet direct zichtbaar is, er via WhatsApp wel een profielfoto van de interviewer ingesteld kan worden. Hierdoor kan de respondent juist een correcter beeld krijgen van degene met wie hij of zij in gesprek is dan bij een telefonische enquête. Dit kan de ervaren aanwezigheid juist weer verhogen. Mogelijk heffen deze twee effecten elkaar dus deels op, afhankelijk van de precieze uitvoering van beide methoden.

Privacy

Een tweede verschil dat Jans (2008) noemt, betreft de mate van privacy. Jans relateert dit aan de aanwezigheid van de interviewer: hoe meer deze aanwezig is, hoe minder privacy de geïnterviewde ervaart. Gezien recente opschudding en groeiend bewustzijn rondom privacy op internet, onder andere doordat met name accounts van celebreties werden gehackt, zal het interviewen met behulp van of via een informatiesysteem de respondent in de toekomst mogelijk alleen maar wantrouwiger maken over de vertrouwelijke behandeling van zijn antwoorden. Het gevoel van privacy dat de respondent ervaart kan een belangrijke factor vormen in zijn of haar besluit om al dan niet naar waarheid te antwoorden of zelfs deel te nemen.

Uit onderzoek van Häkkilä & Chatfield (2005) blijkt bovendien dat smartphone-bezitters hun telefoon vaak als erg privé beschouwen. Tevens bleek uit ander onderzoek dat WhatsApp met name voor contact met nauw verwante personen zoals partners, familie en collega’s wordt gebruikt (Church & Oliveira, 2013). Het is mogelijk dat respondenten om deze redenen aarzelen om deel te nemen aan een enquête via WhatsApp.

Communicatiekanalen

(11)

die niet relevant is voor de enquête, maar mogelijk wel non-respons en meetfouten beïnvloedt.

In het geval van WhatsApp kunnen de gebruikte communicatiekanalen verschillen per onderzoeksopzet. In de basis is WhatsApp een tekstgebaseerd communicatiesysteem, maar veel toestellen waarop de app werkt beschikken over toegankelijkheidsopties die ervoor zorgen dat blinden en slechtzienden er ook gebruik van kunnen maken. Daarnaast biedt WhatsApp zelf veel opties voor alternatieve communicatiekanalen doordat ook een afbeelding, video of geluidsbestand kan worden verstuurd. Dit biedt de mogelijkheid om ook via WhatsApp met bijvoorbeeld een show card te werken.

Technologie

Tenslotte noemt Jans (2008) dat enquêtemethoden verschillen in de mate waarin technologie wordt ingezet. Voor een groot deel van de enquêtes wordt tegenwoordig technologie gebruikt, maar de mate waarin kan erg verschillen. Zo wordt bij face-to-face enquêtes tegenwoordig vaak een computer gebruikt voor het tonen van vragen aan de interviewer en om de antwoorden in te voeren, terwijl bij een web-enquête de respondent zelf met de technologie werkt. De web-enquête is steeds populairder geworden dankzij de lage kosten en relatief makkelijke implementatiemogelijkheden. Omdat de respondent daarbij direct met de technologie moet werken is het niet alleen belangrijk dat hij of zij er door middel van gebruiksvriendelijk design gemakkelijk mee om kan gaan, maar ook dat de respondent het accepteert om via een bepaalde technologie deel te nemen aan een enquête.

WhatsApp komt wat dit betreft veel overeen met web-enquêtes, met het verschil dat de respondent in dit geval precies dezelfde omgeving en mogelijkheden heeft als tijdens elk ander WhatsApp-gesprek en daardoor niet hoeft uit te zoeken hoe het werkt.

Synchroniciteit

Een bijzondere eigenschap van communiceren via WhatsApp ten opzichte van bestaande enquêtemethoden is de asynchroniciteit (Kiesler, Siegel, & McGuire, 1984): het niet tegelijk online hoeven zijn van de gesprekspartners, waardoor een enquête in meerdere sessies plaats kan vinden. Een respondent kan direct antwoorden, maar daar ook mee wachten tot een later tijdstip of zelfs een andere dag.

Respons

(12)

is enquêtemoeheid (Porter, Whitcomb, & Weitzer, 2004): leden van de te onderzoeken populatie hebben door de grote hoeveelheid aan deelnameverzoeken voor enquêtes steeds vaker geen zin meer om aan onderzoeken deel te nemen. Hierdoor wordt het verkrijgen van voldoende en representatieve respondenten bemoeilijkt. Daarom is het goed om de mogelijkheden en voor- en nadelen van alternatieven te onderzoeken, zoals het afnemen van enquêtes via WhatsApp. Hierdoor kan de welwillendheid tot deelname en dus de respons worden verhoogd omdat een alternatieve manier wordt geboden voor leden van een populatie om deel te nemen aan een enquête. Dit effect kan twee oorzaken hebben: ten eerste kunnen respondenten, zolang WhatsApp nog niet gangbaar is als enquêtemethode, wegens nieuwsgierigheid besluiten deel te nemen aan een enquête via WhatsApp, maar dat effect zou dan tijdelijk zijn. Ten tweede kan deze enquêtemethode een meer blijvende verhoging van de respons veroorzaken door de grotere flexibiliteit die het gevolg is van de eerder genoemde asynchroniciteit en interactie met de interviewer. Als om deze redenen een hogere respons wordt gehaald heeft dit, vooral in combinatie met meerdere enquêtemethoden, een betere steekproef tot gevolg.

Bovendien wordt WhatsApp veel gebruikt in de leeftijdscategorie 18-34 jaar, een leeftijdscategorie die 45% van het totaal aantal WhatsAppgebruikers omvat (Statista, 2014). Juist die leeftijdscategorie heeft bij enquêtes vaak een erg lage responsratio (Stoop, Koch, & Billiet, 2008). Mogelijk kan onder die doelgroep de optie om via WhatsApp deel te nemen de respons verhogen.

Een laatste voordeel van WhatsApp ten opzichte van een losse app om enquêtes af te nemen is dat steeds meer respondenten dit programma al op hun mobiel apparaat hebben staan. Er is vaak aarzeling bij respondenten wanneer ze een losse app moeten downloaden voor deelname en dat kan de responsratio negatief beïnvloeden (Schober et al., 2013).

2.3 Meetproblemen

In deze paragraaf worden enkele eerdergenoemde, veelvoorkomende meetproblemen bij het uitvoeren van enquêtes uitgelicht: satisficing en sociaal wenselijke antwoorden.

2.3.1 Satisficing

(13)

respondent tijdens het beantwoorden van een vraag over diens attitude vier cognitieve fasen te onderscheiden, te weten: (1) interpreteren van de vraag, daarbij is een belangrijk onderdeel het lokaliseren van de relevante attitude-structuur. Dit kan vrijwel automatisch gaan bij voor de respondent bekende onderwerpen maar ook veel moeite kosten met minder bekende onderwerpen. (2) Relevante informatie uit geheugen opdiepen. Welke informatie dit is hangt af van de overtuigingen van de respondent en de veeleisendheid van de vraag. Omdat het onwaarschijnlijk is dat een respondent zich al zijn overtuigingen over een onderwerp herinnert, kan deze fase worden gezien als een steekproef waarbij de meest toegankelijke overtuigingen en omstandigheden oververtegenwoordigd zijn. (3) De respondent vormt een mening door zijn of haar opgediepte overtuigingen en gevoelens te wegen en samen te voegen. (4) Tenslotte wordt het antwoord gegeven waarbij twee zaken een rol kunnen spelen, namelijk het formuleren van een antwoord of het zoeken naar het best passende antwoord bij meerkeuzevragen en ten tweede een aanpassingsproces waardoor het eigenlijke antwoord kan worden aangepast om a. niet in tegenspraak te komen met eerdere antwoorden en b. sociaal wenselijk over te komen.

Later kwam Krosnick (1991) met zijn satisficingtheorie waarin hij beschrijft dat satisficing kan ontstaan door drie factoren, namelijk (1) de moeilijkheidsgraad van een taak, (2) het vermogen om de taak uit te voeren en (3) motivatie. Deze factoren kunnen de vier stappen van het eerder genoemde cognitieve proces beïnvloeden en zo satisficing veroorzaken. Worden die cognitieve stappen wél grondig doorlopen dan spreken we van optimizing, het tegenovergestelde van satisficing dus. Wanneer de hiervoor genoemde cognitieve stappen vluchtig worden uitgevoerd, leidt dit tot licht satisficing gedrag. In het geval van sterke satisficing slaat de respondent de stappen ‘begrijpen’ en het ‘opdiepen van relevante informatie’ zelfs geheel over. Satisficing kan onder andere zichtbaar worden in non-respons (respondent beantwoordt een aantal vragen niet), keuze voor de optie ‘weet ik niet’ en non-differentiatie: de respondent kiest steeds ongeveer hetzelfde antwoord, bijvoorbeeld de eerste, middelste of laatste optie. (Holbrook et al., 2003; McCarty & Shrum, 2000) Een andere vorm van satisficing is acquiescence - berusting - bij de respondent, met als gevolg dat deze het steeds eens is met de stelling. (Krosnick, 1999)

(14)

De eerste ontstaansfactor van satisficing, de moeilijkheidsgraad van een vraag, heeft implicaties voor de vier eerdergenoemde cognitieve fasen. Wat betreft interpretatie wordt de moeilijkheidsgraad onder andere bepaald door de hoeveelheid gebruikte woorden. Dit heeft met name invloed wanneer de respondent de woorden ook moet onthouden, zoals bij een telefonische of face-to-face enquête. Een voordeel van schriftelijke enquêtes zoals bij web- en WhatsApp-enquêtes is dat de respondent ook langere vragen rustig kan (her)lezen. Dat heeft mogelijk tot gevolg dat satisficing minder optreedt wanneer een enquête via WhatsApp wordt afgenomen.

Bij enquêtemethoden waarbij een interviewer aanwezig is, bestaat de mogelijkheid tot interactie: de respondent kan de interviewer om hulp vragen bij het interpreteren van een vraag. De drempel om daadwerkelijk om hulp te vragen is het laagst bij face-to-face interviews, waarbij de interviewer op grond van non-verbale communicatie al aan een respondent kan merken dat hij een vraag niet begrijpt. Bij telefonische interviews zou deze drempel iets hoger kunnen liggen, mede door het hogere tempo dat bij telefonische enquêtes gebruikelijk is (Holbrook et al., 2003). Bij WhatsApp-enquêtes zou de drempel nog wat hoger kunnen liggen omdat het typen van een verzoek tot toelichting van de vraag wat meer moeite vergt dan wanneer dit mondeling kan worden gedaan.

De andere drie cognitieve fasen, namelijk informatie opdiepen, een mening vormen en antwoord geven, hebben wat betreft moeilijkheidsgraad geen verband met de toegepaste enquêtemethode maar zijn gerelateerd aan wat de vraag precies vraagt. Zo kan op het gebied van het opdiepen van informatie de moeilijkheidsgraad van een vraag hoger worden wanneer er om een mening uit het verleden wordt gevraagd en niet om de huidige mening van de respondent. Een ander aspect bij het opdiepen van informatie betreft het aantal objecten waaraan de vraag refereert, bijvoorbeeld alleen aan pannenkoeken of ook aan spruitjes. De derde cognitieve fase, waarin een mening wordt gevormd, heeft een hogere moeilijkheidsgraad naarmate er meerdere oordelen moeten worden samengenomen, bijvoorbeeld bij het sorteren naar smakelijkheid van verschillende soorten fruit. Daarnaast wordt de moeilijkheidsgraad van deze fase ook beïnvloed door de cohesie van de door de respondent opgeroepen stukken informatie: of de respondent tegenstrijdige stukken informatie moet combineren of dat alle informatie die hij of zij bedenkt één richting op wijst en zodoende één mening ondersteunt.

(15)

daardoor de mate waarin de respondent afgeleid kan worden door zaken waarmee hij zich gedurende de enquête bezighoudt. Een interviewer kan een respondent met name tijdens face-to-face enquêtes stimuleren om goed na te denken en daar ook genoeg tijd voor geven door een niet te hoog tempo te kiezen. Hierdoor kan deze aanleiding tot satisficing zo laag mogelijk worden gehouden. Bij telefonische enquêtes ligt het tempo vaak hoger dan bijvoorbeeld bij face-to-face enquêtes. Dit komt volgens Holbrook et al. (2003) doordat een paar seconden stilte bij een telefoongesprek al snel ongemakkelijk voelt, terwijl dit tijdens een face-to-face gesprek nauwelijks een probleem is, omdat voor zowel interviewer als respondent duidelijk is dat de ander bijvoorbeeld nadenkt of iets noteert. Een stilte laten vallen tijdens een telefoongesprek geeft al snel aanleiding aan de gesprekspartner om zich af te vragen of de verbinding misschien weggevallen is en daardoor ontstaat de neiging om snel te reageren. Deze druk is bij een WhatsApp-gesprek waarschijnlijk veel minder aanwezig door het asynchrone karakter van dit medium.

Op het gebied van motivatie, de derde ontstaansfactor van satisficing, spelen volgens Krosnick (1991) factoren als interesse in het onderwerp, vertrouwen in het nut en de uitkomst van het onderzoek en de tijd dat een enquête aan de gang is een rol. Een alternatieve enquêtemethode kan op het gebied van motivatie mogelijk ook voordelen bieden, omdat een nieuwe methode de nieuwsgierigheid van de respondent kan prikkelen en de neiging tot satisficing kan verminderen. Dit voordeel zal echter voor een beperkte tijd een rol spelen, mogelijk zelfs niet eens gedurende de gehele enquête, omdat de nieuwigheid er af is en de nieuwsgierigheid van de respondent wegebt.

(16)

Eerder onderzoek laat zien dat satisficing meer voorkomt bij web-enquêtes dan bij face-to-face enquêtes (Heerwegh & Loosveldt, 2008). Volgens Holbrook (2003) is dit mogelijk doordat bij een face-to-face enquête de interviewer de respondent kan stimuleren om optimaal te blijven antwoorden en daarnaast is de kans dat een respondent tijdens een enquête via telefoon of website ondertussen met andere zaken bezig is groter dan bij een face-to-face enquête. Wat betreft de moeilijkheidsgraad zou interviewen via WhatsApp zoals eerder betoogd voordeel kunnen behalen uit het feit dat de respondent de vraag rustig terug kan lezen en niet hoeft te onthouden. De omvang van dit voordeel hangt echter wel samen met de lengte van de vragen en die is in dit onderzoek niet erg hoog, waardoor deze invloed voor het huidige onderzoek mogelijk beperkt blijft. Tenslotte ervaart de respondent bij een enquête via WhatsApp meer de aanwezigheid van de interviewer, net als bij telefonische en face-to-face enquêtes, wat zou kunnen leiden tot minder satisficing dan bij een web-enquête. Daarom verwachten we bij dit onderzoek dat de mate van satisficing bij interviewen via WhatsApp groter zal zijn dan bij face-to-face enquêtes en minder zal voorkomen dan bij web-enquêtes.

De hypothese bij deelvraag 2 luidt dan ook:

H1: interviewen via WhatsApp zorgt ervoor dat de mate van satisficing in de vorm van

non-differentiatie, berusting, het geven van weet-niet antwoorden en item-non-respons minder is dan bij web-enquêtes (zonder interviewer), groter is dan bij face-to-face

enquêtes en meer de mate van satisficing benadert die optreedt bij telefonische enquêtes.

2.3.2 Sociaal wenselijke antwoorden

(17)

De sociale afstand tussen respondent en interviewer is volgens Holbrook et al. (2003) het kleinst tijdens een face-to-face enquête. Dat komt doordat bij face-to-face enquêtes ook non-verbale communicatie mogelijk is. Hierdoor weet de respondent dat hij direct een positieve of negatieve reactie van de interviewer kan zien terwijl hij of zij zich daar bij een telefonische enquête geen zorgen over hoeft te maken. Daarom verwachtten Holbrook et al. dat bij een face-to-face enquête de neiging tot sociaal wenselijk antwoorden groter is dan bij een telefonische enquête.

Daarentegen kan men ook stellen dat het telefonisch lastiger is om tot een goede verstandhouding te komen en vertrouwen te creëeren dan bij een face-to-face enquête het geval is. Telefonisch is het namelijk lastiger voor de respondent om de identiteit van de interviewer vast te stellen en bovendien kan de telefonisch geïnterviewde respondent daardoor ook wantrouwiger staan tegenover de vertrouwelijke behandeling van zijn of haar antwoorden. Wanneer dit proces zich voordoet zal de neiging tot sociaal wenselijke antwoorden juist groter zijn bij een telefonische enquête dan bij een face-to-face enquête. Holbrook et al. (2003) vonden in hun onderzoek dat bij telefonische enquêtes meer sociaal wenselijke antwoorden voorkwamen dan bij face-to-face enquêtes. Dit suggereert dat het effect van de mate van verstandhouding bij dat onderzoek sterker was dan het sociale afstand-effect.

(18)

bijvoorbeeld de Marlowe- Crowne scale, Edwards Social desirability scale en de Eysenk lie scale.

Omdat er tijdens een enquête via WhatsApp wel direct contact is tussen de interviewer en respondent, maar de communicatie alleen via tekst en afbeeldingen gaat en daardoor non-verbale communicatie zoals intonatie en gezichtsuitdrukkingen ontbreekt, is onze verwachting dat de mate van sociale aanwezigheid en verstandhouding iets minder is dan bij telefonische enquêtes, groter dan bij web-enquêtes en kleiner dan bij face-to-face enquêtes. Gezien de eerdergenoemde resultaten van Holbrook et al. (2003) luidt onze hypothese bij deelvraag 3 als volgt:

H2: interviewen via WhatsApp zorgt ervoor dat het geven van sociaal wenselijke

antwoorden minder voorkomt dan bij face-to-face enquêtes, meer dan bij web-enquêtes en ongeveer even vaak als bij telefonische enquêtes.

(19)

Hoofdstuk 3. Methode

3.1 Gegevens

Voor dit onderzoek is een quasi-experiment uitgevoerd waarvan de resultaten zijn samengevoegd met bestaande experimentele data, waarin gegevens aanwezig zijn van enquêtes via telefoon, internet en face-to-face. Aan die experimentele data werd bij het huidige onderzoek een vierde conditie toegevoegd, namelijk enquêtes via WhatsApp. Deze conditie bestond uit een vragenlijst van veertien vragen die één voor één aan de respondenten werden voorgelegd. Naast enkele algemene vragen over geslacht en leeftijd werden ook sociaal gevoelige vragen gesteld zoals over politiek, inkomen en gedrag. Zie voor de volledige vragenlijst de bijlage ‘Vragenlijst’. De antwoorden op deze vragen werden gebruikt voor het beantwoorden voor de kwantitatieve deelvragen twee en drie.

Voor het beantwoorden van de vierde, kwalitatieve deelvraag werd de respondenten gevraagd wat ze van deze methode van interviewen, namelijk via WhatsApp, vonden.

3.1.1 European Social Survey

Aan de respondenten uit de gebruikte dataset is een aantal vragen gesteld afkomstig uit de ESS ("European Social Survey," 2012). De ESS is een groot internationaal onderzoek dat elke twee jaar wordt uitgevoerd in meer dan 30 landen om veranderingen in houdingen, overtuigingen en gedragspatronen te onderzoeken. Ook worden hiermee verschillende interviewmethoden onderzocht. De ESS vragenlijst is verspreid onder veertig gemeenten in Nederland, waarmee een breed publiek is bereikt. Uit de ESS-vragenlijst zijn voor dit onderzoek acht vragen geselecteerd die gevoelig zijn voor sociaal wenselijke antwoorden zoals die ook zijn gebruikt door Van ’t Westeinde (2013) in een onderzoek naar de invloed van de interviewer op het voorkomen van sociaal wenselijke antwoorden in enquêtes. De vragen die bij het huidige onderzoek aan alle respondenten zijn gesteld zijn niet aan alle respondenten uit de gebruikte bestaande dataset gesteld, daarom is bij de resultaten van dit onderzoek steeds per vraag vermeld hoeveel respondenten per enquêtemethode die vraag hebben beantwoord.

3.2 Respondenten

(20)

aangaven mee te willen werken aan dit onderzoek is via WhatsApp een bericht gestuurd met de vraag of het op dat moment uitkwam om met de enquête te beginnen.

3.3 Systemen

Voor het interviewen via WhatsApp is het programma BlueStacks‑1 gebruikt. Dit

programma biedt de mogelijkheid om het mobiele besturingssysteem Android van Google op zowel Windows als Mac OS X systemen te emuleren. Binnen deze emulatie werd WhatsApp geïnstalleerd en aangemeld met een tijdelijk telefoonnummer. Deze methode bood de onderzoeker de mogelijkheid om eenvoudig vragen naar de respondenten te versturen door middel van het kopiëren en plakken van de vragen en vervolgens de gesprekken op te slaan. De mogelijkheid tot het instellen van een profielfoto, die in het theoretisch kader is benoemd als mogelijkheid om de door de respondent ervaren aanwezigheid van de interviewer te vergroten, is bij dit onderzoek niet gebruikt. De vragen zijn één voor één aan de respondenten voorgelegd via WhatsApp. Bij vraag tien van de vragenlijst, een vraag over het inkomen van de respondent, werd een afbeelding met antwoordcategorieën meegestuurd als alternatief voor een show card die vaak bij face-to-face enquêtes gebruikt wordt.

3.4 Verwerking van antwoorden

In deze paragraaf wordt besproken hoe de resultaten per onderzoeksvraag zijn verwerkt. Om non-differentiatie te meten werden de vragen 4 tot en met 9 (zie bijlage ‘Vragenlijst’) gebruikt, omdat deze vragen allen dezelfde hoeveelheid antwoord-mogelijkheden hebben. Voor elke respondent werd het aantal keer dat het meest door henzelf gekozen antwoord gegeven is gedeeld door het aantal (namelijk zes) hier onderzochte vragen. Hiermee werd een score verkregen tussen de nul en één welke een indicatie geeft van non-differentiatie. Berusting is onderzocht met behulp van de vragen 5 tot en met 9, omdat deze vragen steeds konden worden beantwoord met behulp van dezelfde antwoordschalen. Het percentage antwoorden ‘helemaal eens’ en ‘eens’ op deze vragen werd berekend.

Sociaal wenselijke antwoorden werden onderzocht met behulp van vragen die hier gevoelig voor zijn zoals ook Van ’t Westeinde deze heeft gebruikt die dat op haar beurt weer baseerde op het onderzoek van Holbrook e.a. (2003). In dat onderzoek kwam naar voren dat de volgende onderwerpen gevoelig zijn voor sociaal wenselijke antwoorden: (1) interesse in politiek, (2) stemgedrag (bij voorgaande verkiezingen), (3) het wel of niet

www.bluestacks.com

(21)
(22)

Hoofdstuk 4. Resultaten

4.1 Respondenten

Aan dit onderzoek via WhatsApp hebben vijftien respondenten meegedaan. Van hen waren er twee onder de 20 jaar, twaalf tussen de 20 en 29 jaar en één boven de 50 jaar. De dataset die ter vergelijking gebruikt wordt bestaat uit 839 respondenten. 401 respondenten hebben de enquête via internet ingevuld, 217 mondeling (face-to-face) en 206 respondenten hebben de vragen telefonisch beantwoord. Omdat de groep via WhatsApp ondervraagde respondenten bijna geheel uit personen onder de 30 jaar bestaat, is ervoor gekozen om van elke interviewmethode alleen antwoorden van respondenten onder de 30 jaar mee te nemen, zodat invloed van leeftijd en gerelateerde mogelijk interfererende variabelen werd uitgesloten. Dat resulteerde in 47 via internet, 15 mondeling, 11 telefonisch en 14 via WhatsApp geïnterviewde respondenten.

4.2 Duur enquêtes

(23)

4.3 Resultaten satisficing

Hypothese 1 luidde: interviewen via WhatsApp zorgt ervoor dat de mate van satisficing in de vorm van non-differentiatie, berusting, het geven van weet-niet antwoorden en item-non-respons minder is dan bij web-enquêtes (zonder interviewer), groter is dan bij face-to-face enquêtes en meer de mate van satisficing benadert die optreedt bij telefonische enquêtes.

De antwoordoptie ‘weet ik niet’ is niet expliciet aan de respondenten voorgelegd en ook niet spontaan door hen genoemd. Item-non-response, het overslaan van een vraag, kwam bij dit onderzoek ook niet voor, met name omdat er pas een nieuwe vraag werd verstuurd als de vorige beantwoord was, vergelijkbaar met een mondelinge enquête en veel web-enquêtes. Ook is geen van de respondenten gedurende de enquête afgehaakt. Tabel 1: Duur gesprekken via WhatsApp

Gesprek Duur eerste bericht tot start enquête
 (in minuten)

Duur start enquête tot laatste bericht (in minuten) 1 9 93 2 1375 17 3 50 17 4 20 5676 5 9978 20 6 2737 30 7 4 13 8 1 19 9 7211 29 10 3 9 11 9884 17 12 4370 21 13 2 20 14 9 22 15 7 15 Gemiddelde* 2377,3 19,2* Mediaan* 20 19* Std. afwijking 3712,5 5,8*

(24)

4.3.1 Non-differentiatie

Voor deze uitingsvorm van satisficing is het percentage van het meest voorkomende antwoord per respondent onderzocht. Deze gegevens bevatten outliers en waren niet normaal verdeeld voor de meeste groepen. Daarom was een one-way ANOVA niet geschikt en is ervoor gekozen om deze te onderzoeken met behulp van een Kruskal-Wallis H toets. De groepen waren: internet (n=47), mondeling (n=15), telefonisch (n=11) en WhatsApp (n=14). Genoemde waarden zijn gemiddelde rangen tenzij anders aangegeven. De verdeling van de resultaten per groep bleek na inspectie van de boxplot niet gelijkvormig te zijn. De non-differentiatiescore, waarbij een hogere score minder differentiatie betekent, liep op van de telefonisch (36,32), naar internet (42,81), naar WhatsApp (45,18) tot mondeling (52,27) geïnterviewde groep, maar de verschillen waren niet significant (χ2(3)=3,176; p=0,365).

4.3.2 Berusting

Om deze uitingsvorm van satisficing te onderzoeken is per respondent het percentage uitgerekend van vraag vijf tot en met negen waarmee de respondent het ‘eens’ of ‘helemaal eens’ was. De resultaten hiervan voor de groepen internet (n=47), mondeling (n=15), telefonische (n=11) en WhatsApp (n=14) zijn aan een Kruskal-Wallis H toets onderworpen. De gegevens waren namelijk niet normaal verdeeld waardoor een one-way ANOVA niet geschikt was. De verdelingen van de resultaten bleken na beschouwing van de boxplot niet gelijk verdeeld te zijn voor alle groepen. De gemiddelde rang van berustingsscore, waarbij een hogere score meer berusting betekent, liep op van WhatsApp (33,89) naar web-enquêtes (43,82) naar telefonische enquêtes (47,77) tot mondelinge enquêtes (51,23), maar deze verschillen waren niet significant (χ2(3)=3,982, p=0,263). Uit deze resultaten blijkt wel dat de respondenten via WhatsApp in elk geval neigden naar minder berusting en de mondeling geïnterviewden eerder naar meer berusting.

4.4 Resultaten sociaal wenselijke antwoorden

(25)

4.4.1 Vraag 1: Interesse in politiek

Bij deze vraag worden de antwoorden ‘heel erg geïnteresseerd’ en ‘tamelijk geïnteresseerd’ als sociaal wenselijk beschouwd. Er is een chi-kwadraattoets uitgevoerd om vast te stellen of er een significant verschil is tussen de enquêtemethodes wat betreft aantal sociaal wenselijke antwoorden op deze vraag. Aangezien voor één cel het verwachte aantal lager was dan vijf is Fisher’s exact test toegepast. Hieruit kwam geen significant verschil naar voren (χ2(3)=1,154; p=0,795). Zie tabel 2. Uit deze tabel blijkt echter wel dat telefonische en WhatsApp-enquêtes vrij hoog scoren.

4.4.2 Vraag 2: Stemgedrag

Bij deze vraag wordt het als sociaal wenselijk beschouwd wanneer respondenten ‘ja’ antwoorden. Omdat het hier geen ordinale antwoordschaal betreft is de chi-kwadraat toets gebruikt. Hiermee is geen significant verschil vastgesteld tussen de verschillende enquêtemethoden. (χ2(3)=4,643, p=0,200). Zie tabel 3. Uit deze tabel blijkt echter ook weer dat WhatsApp het hoogst scoort.

Tabel 2: Vraag 1 Interesse in politiek

Wijze van deelname

Internet Mondeling Telefonisch WhatsApp Totaal

Vraag 1 Interesse in politiek Heel erg/tamelijk geïnteresseerd 27 58,7% 8 53,3% 8 72,7% 9 64,3% 52 60,5% Nauwelijks/helemaal niet geïnteresseerd 19 41,3% 7 46,7% 3 27,3% 5 35,7% 34 39,5% Totaal 46 100% 46 100% 11 100% 14 100% 86 100%

Tabel 3: Vraag 2 Gestemd

Wijze van deelname

Internet Mondeling Telefonisch WhatsApp Totaal

(26)

4.4.3 Vraag 3: Andere huidskleur/etniciteit

Bij deze vraag worden de antwoorden ‘velen toelaten om hier te komen wonen en leven’ of ‘een aantal toelaten’ als sociaal wenselijk beschouwd en samengenomen bij de berekening, evenals de overige twee antwoordopties. Met behulp van de chi-kwadraattoets is vastgesteld dat er een significant verband is tussen enquêtemethode en aantal sociaal wenselijke antwoorden op deze vraag (χ2(3)=10,644; p=0,014). Alle verwachte celfrequenties waren groter dan vijf. Vooral web-enquêtes en WhatsApp-enquêtes vallen op doordat bij web-WhatsApp-enquêtes een stuk minder sociaal wenselijke antwoorden zijn gegeven en bij WhatsApp-enquêtes juist meer sociaal wenselijke antwoorden dan op basis van verwachte celfrequentie werd verwacht.

4.4.4 Vraag 4: Sociale activiteiten

Bij deze vraag worden de antwoorden ‘ongeveer evenveel’, ‘meer dan de meesten’ en ‘veel meer dan de meesten’ als sociaal wenselijk beschouwd. Deze antwoordopties zijn bij de berekening ook samengenomen, evenals de overige antwoordopties. Bij de chi-kwadraattoets bleek dat drie cellen een verwachte celfrequentie van minder dan vijf hadden. Daarom is Fishers Exacttoets gebruikt waaruit bleek dat er geen significant verschil is tussen de enquêtemethodes wat betreft antwoorden op deze vraag (χ2(3)=2,943; p=0,389), zie tabel 5. Bij deze vraag scoort WhatsApp echter ook weer het hoogst.

Tabel 4: Vraag 3 Mensen toelaten met andere huidskleur of etnische groepen

Wijze van deelname

Internet Mondeling Telefonisch WhatsApp Totaal

Vraag 3 Mensen toelaten met andere huidskleur of etnische groep

velen toelaten om hier te komen wonen en leven/ een aantal toelaten

(27)

4.4.5 Vraag 5: Mening over homoseksuelen

Bij deze vraag worden de antwoorden ‘helemaal eens’ en ‘eens’ als sociaal wenselijk beschouwd. Ook bij deze vraag bleek uit de chi-kwadraattoets dat de verwachte celfrequentie van drie cellen onder de vijf lag. Vervolgens is met Fishers Exacttoets vastgesteld dat er en geen significant verschil is tussen de enquêtemethodes wat betreft deze vraag (χ2(3)=3,195; p=0,356), zie tabel 6. Opnieuw heeft WhatsApp hier wel de hoogste score.

4.4.6 Vraag 6 t/m 9: Sociaal wenselijkheidsschaal

De vragen 6 tot en met 9 vormen samen de sociaal wenselijkheidsschaal. Bij de vragen 6 en 8 worden de antwoorden ‘helemaal eens’ en ‘eens’ als sociaal wenselijk beschouwd en bij de vragen 7 en 9 de antwoorden ‘oneens’ en ‘helemaal oneens’. Om de gegevens te analyseren zijn de antwoorden op deze vragen samengevoegd waarbij de antwoorden op de vragen 7 en 9 eerst zijn omgepoold.

Tabel 5: Vraag 4 Sociale contacten in vergelijking met anderen van zelfde leeftijd

Wijze van deelname

Internet Mondeling Telefonisch WhatsApp Totaal

Vraag 4 Sociale contacten in vergelijking met anderen van zelfde leeftijd

Veel meer dan de meesten/ meer dan de meesten/ ongeveer evenveel 35 77,7% 8 53,3% 8 72,7% 13 92,9% 64 75,3%

Veel minder dan de meesten/minder dan de meesten 10 22,2% 7 46,7% 3 27,3% 1 7,1% 21 24,7% Totaal 45 100% 15 100% 11 100% 14 100% 85 100%

Tabel 6: Homoseksuelen moeten vrij zijn hun leven te leiden zoals zij dat willen

Wijze van deelname

Internet Mondeling Telefonisch WhatsApp Totaal

Vraag 4

(28)

Met behulp van een Kruskal-Wallis H toets is vastgesteld of er een verschil is tussen de antwoorden van de groepen WhatsApp (n=14), internet (n=46), telefonisch (n=11) en mondeling (n=15) geïnterviewden. Met behulp van een boxplot is vastgesteld dat de verdeling van de antwoorden op deze vraag niet gelijk is voor alle groepen. De verdelingen van de groepen verschilde significant (χ2(3)=11,555, p=0,009).

Uit een vergelijking van de groepen gebruikmakend van Dunn’s (1964) procedure en Bonferroni correctie voor meervoudige vergelijkingen bleek echter dat alleen de telefonisch geïnterviewde groep significant afweek van de overige groepen. De gemiddelde rang van telefonisch (gemiddelde rang=19,91; gemiddelde=2,14) en WhatsApp (gemiddelde rang=48,61; gemiddelde=2,75) waren de twee uitersten. De scores voor mondeling (gemiddelde rang=47,77; gemiddelde=2,76) en internet (gemiddelde rang=46,20; gemiddelde 2,69) lagen dicht bij die van WhatsApp.

Deze hoge score voor WhatsApp wijst op minder voorkomen van sociaal wenselijke antwoorden via deze enquêtemethode ten opzichte van telefonisch interviewen. De andere twee hier onderzochte enquêtemethoden verschillen bij deze resultaten echter nauwelijks van WhatsApp, maar alleen van de telefonische methode. Dat betekent dus dat bij telefonisch geïnterviewden de antwoorden significant meer naar ‘sociaal wenselijk’ neigden. Van een significant verschil van WhatsApp geïnterviewden met op andere wijze geïnterviewde groepen was geen sprake.

4.4.7 Vraag 10: Inkomen

Bij vraag 10 konden de respondenten middels een afbeelding kiezen voor een letter die voor hun inkomensgroep stond. Van de tien groepen worden de groepen € 2400,- t/m €  2800,- en € 2800,- tot en met € 3250,- als sociaal wenselijk antwoord beschouwd omdat die inkomens boven het minimuminkomen liggen, maar ook weer niet zo hoog zijn dat het als sociaal onwenselijk zou kunnen worden beschouwd om ervoor uit te komen.

(29)

4.5 Ervaringen geïnterviewden

Als één van de laatste vragen werd aan de respondenten gevraagd wat ze vonden van deze manier van interviewen. Het meest genoemde voordeel betrof de asynchroniciteit. De respondenten vonden het prettig dat de enquête kon worden uitgevoerd wanneer het hen uitkwam (n=4), maar ook dat ze konden antwoorden wanneer het hen uitkwam (n=3).

Ook werd gewaardeerd dat de enquête in hoog tempo kon worden afgenomen (n=3) waarbij sommigen expliciet aangaven dat dit vooral de meerkeuzevragen betrof. Voor open vragen vonden sommigen deze enquêtemethode minder praktisch omdat veel typen op een mobiel apparaat over het algemeen langzamer en minder gemakkelijk gaat dan op bijvoorbeeld een pc of wanneer men met de hand schrijft (n=3).

Ook de mogelijkheid om bij onduidelijkheid rondom een vraag door te kunnen vragen werd als voordeel genoemd (n=2).

Wat betreft privacy en anonimiteit waren de meningen verdeeld: sommigen maakten zich hier zorgen over (n=3), vooral dat hun telefoonnummer bekend was, en respondenten gaven ook aan niet op deze manier deel te willen nemen aan een onderzoek van bijvoorbeeld een commercieel bedrijf. Een andere respondent noemde deze methode van interviewen juist anoniemer omdat de interviewer en respondent elkaar niet konden zien.
 Tabel 7: Inkomen

Wijze van deelname

Internet Mondeling Telefonisch WhatsApp Totaal

Vraag 10 Inkomen Sociaal wenselijk 8 28,6% 10 76,9% 4 80,0% 0 0,0% 22 37,3%

Niet social wenselijk 20

(30)

Hoofdstuk 5. Conclusie en discussie

In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de deelvragen van dit onderzoek waarbij tevens implicaties voor verder onderzoek en gebruik van WhatsApp bij enquêtes wordt besproken. Tot slot wordt ook de hoofdvraag beantwoord.

5.1 Deelvraag 1: Wat zijn de kenmerken van huidige computer-assisted enquêtemethoden en WhatsApp?

Aan de hand van onder andere Jans (2008) zijn de belangrijkste kenmerken van de huidige computer-assisted enquêtemethoden besproken. Algemene voordelen van het gebruik van computersystemen zijn het kunnen inzetten van vraagfilters en directe controle van geldigheid van antwoorden. Daarnaast verschillen bijna alle computer-assisted methoden in meerdere of mindere mate van elkaar op gebieden als aanwezigheid van de interviewer, (ervaren) privacy, aantal communicatiekanalen en gebruik van technologie.

Deze kenmerken hebben invloed op twee belangrijke problemen bij het uitvoeren van enquêteonderzoek, namelijk satisficing en sociaal wenselijke antwoorden.

5.2 Deelvraag 2: Welke invloed heeft interviewen via WhatsApp op satisficing ten opzichte van telefonische, face-to-face en web-enquêtes?

Op deelvraag 2 werd antwoord gegeven door middel van het toetsen van de eerste hypothese, namelijk: interviewen via WhatsApp zorgt ervoor dat de mate van satisficing in de vorm van non-differentiatie, berusting, het geven van weet-niet antwoorden en item-non-respons minder is dan bij web-enquêtes (zonder interviewer), groter is dan bij face-to-face enquêtes en meer de mate van satisficing benadert die optreedt bij telefonische enquêtes.

Satisficing is gemeten op twee gebieden: non-differentiatie en berusting. Op deze twee gebieden is geen significant verschil gemeten tussen de enquêtemethoden. Wat hier wel opvalt is dat wat betreft non-differentiatie WhatsApp als één na hoogste eindigde, na face-to-face geïnterviewden, wat betekent dat respondenten via deze methodes, hoewel dus niet significant verschillend, de hoogste mate van non-differentiatie vertoonden. Wat betreft berusting scoort WhatsApp bij dit onderzoek het laagst, terwijl de face-to-face geïnterviewden hierop het hoogst scoorden.

(31)

5.3 Deelvraag 3: Welke invloed heeft interviewen via WhatsApp op het geven van sociaal wenselijke antwoorden ten opzichte van telefonische, face-to-face en web-enquêtes?

Op deelvraag 3 werd antwoord gegeven doormiddel van het toetsen van de tweede hypothese, welke luidde: interviewen via WhatsApp zorgt ervoor dat het geven van sociaal wenselijke antwoorden minder voorkomt dan bij face-to-face enquêtes, meer dan bij web-enquêtes en ongeveer even vaak als bij telefonische web-enquêtes.

Wat betreft vraag 1, 2, 4, 5 en 6 tot en met 9 waren de resultaten niet significant voor WhatsApp. Voor vraag 3 scoorde WhatsApp wel significant sociaal wenselijker dan de andere enquêtemethoden. Het verschil met de internetgroep, waar juist het minst sociaal wenselijk werd geantwoord, was het grootst. De resultaten voor de andere enquête-methoden komen wel overeen met de in de hypothese veronderstelde ordening, omdat de internetgroep het laagst scoorde, vervolgens de telefonische ondervraagde groep en daarna de face-to-face geïnterviewde groep. Dit komt ook overeen met de resultaten van Holbrook et al. (2003). Het resultaat van vraag 3 leidt door de hoge score van WhatsApp dus tot het verwerpen van de tweede hypothese.

Bij de vragen 1, 2, 4 en 5 hoorde WhatsApp, ook al is het verschil steeds niet significant, wel steeds bij de twee methoden met het hoogste percentage sociaal wenselijke antwoorden. Dit resultaat lijkt in dezelfde richting te wijzen als dat van de derde vraag en daarmee te ondersteunen dat het interviewen van WhatsApp relatief hoog scoort op het geven van sociaal wenselijke antwoorden.

Het resultaat van de sociaal wenselijkheidsschaal gebaseerd op vraag 6 tot en met 9 komt hiermee deels overeen. Telefonisch geïnterviewden scoorden daar het laagst op aantal sociaal wenselijke antwoorden, terwijl de overige enquêtemethoden een stuk hoger en bovendien vrijwel gelijk scoorden. Dit resultaat komt niet overeen met de door Holbrook et al. (2003) gevonden resultaten.

(32)

respondenten en hoge aantallen sociaal wenselijke antwoorden bij de mondeling en telefonisch geïnterviewden.

De resultaten wijzen al met al in verschillende richtingen en komen soms wel en soms niet overeen met eerdere onderzoeken. Daardoor is er weinig ruimte om op basis van dit onderzoek een uitspraak te doen over het voorkomen van sociale wenselijke antwoorden bij WhatsApp-enquêtes, maar de resultaten laten wanneer we ook de niet significante resultaten beschouwen een patroon zien waarin WhatsApp in veel gevallen bij de methoden met de meeste sociaal wenselijke antwoorden zit.

5.4 Deelvraag 4: Hoe ervaren respondenten het interviewen via WhatsApp? Uit de gebruikerservaringen kunnen we afleiden dat voor respondenten de asynchroniciteit één van de belangrijkste voordelen is van het interviewen via WhatsApp. Voor respondent betekent dit namelijk vrijheid om de enquête op een tijdstip naar keuze uit te voeren en eventueel te pauzeren wanneer dat gewenst is. Er zijn echter wel enkele randvoorwaarden die daarbij in acht genomen moeten worden. Zo moeten de vragen zo veel mogelijk in multiple choice vorm worden gesteld of anders een slechts een kort open antwoord behoeven gezien het invoeren van tekst op een mobiel apparaat over het algemeen moeizamer en langzamer gaat dan bij de andere enquêtemethoden.

Daarnaast kunnen privacy-overwegingen respondenten doen aarzelen om via de enquêtemethode WhatsApp deel te nemen. Gezien de wisselende reacties hierop lijkt hun mening hierover vooral afhankelijk van de enquêtemethode waarmee ze het vergelijken: bij een telefonische enquête is hun telefoonnummer immers ook al bekend en voelt het mogelijk juist anoniemer om via WhatsApp te communiceren. Bij bijvoorbeeld een web- of face-to-face enquête is het telefoonnummer niet noodzakelijk bekend en lijkt het in vergelijking met WhatsApp wellicht anoniemer. Wat mogelijk kan helpen de grootste aarzeling bij de privacy-bewuste respondenten weg te nemen is van tevoren zo duidelijk mogelijk aangeven wat er met de gegevens in het algemeen en het telefoonnummer in het bijzonder gebeurt.

In het wantrouwen van een aantal respondenten over de privacy van het interviewen via WhatsApp ligt daarnaast een mogelijke verklaring voor de in sommige gevallen hoge score op sociaal wenselijke antwoorden via WhatsApp. Een respondent die niet volledig vertrouwt op de vertrouwelijke behandeling van zijn antwoorden zal immers meer geneigd zijn om een sociaal wenselijke antwoord te geven.

(33)

Dat de respondenten zich dit realiseren kan waarschijnlijk van positieve invloed zijn op het verminderen van satisficing.

5.5 Hoofdvraag: Welke invloed heeft het gebruik van WhatsApp als enquêtemethode op satisficing en het geven van sociaal wenselijke

antwoorden in vergelijking met computer-assisted enquêtes via telefoon, face-to-face en internet?

Uit de bij dit onderzoek door de respondenten ervaren voor- en nadelen van WhatsApp als enquêtemethode blijkt dat het in elk geval aanbeveling verdient deze enquêtemethode verder te onderzoeken. Uit de in het tweede hoofdstuk besproken verschillen met huidige veelgebruikte enquêtemethoden (onder andere gebaseerd op Jans (2008)) komt naar voren dat WhatsApp op belangrijke punten van die andere methoden verschilt. Het interviewen via WhatsApp biedt bijvoorbeeld een grote mate van flexibiliteit, iets dat ook door de respondenten werd opgemerkt bij dit onderzoek. Aan de andere kant moet er ook rekening gehouden worden met de vragen die deze nieuwe methode oproept bij respondenten, met name op privacygebied, omdat juist zorgen van de respondent op dat gebied kunnen leiden tot meer sociaal wenselijke antwoorden.

Als deze enquêtemethode op grotere schaal wordt ingezet is het ook van groot belang dat duidelijker wordt wat de gevolgen van deze methode zijn op het voorkomen van satisficing en sociaal wenselijke antwoorden, maar ook beïnvloeding van data op eventuele andere gebieden die in het huidige onderzoek niet of niet uitvoerig aan de orde zijn gekomen. Zo zou bij een vervolgonderzoek het effect van een profielfoto bestudeerd kunnen worden op de door de respondent ervaren aanwezigheid van de interviewer. Hiertoe kan zowel naar het al dan niet tonen van een profielfoto van de interviewer als naar de invloeden van de uiterlijke kenmerken van zo’n profielfoto worden gekeken.

(34)

Daarnaast zouden er, wanneer er meer significante resultaten waren gevonden, nog andere verklaringen een rol kunnen spelen, bijvoorbeeld het opleidingsniveau van de respondenten (Holbrook et al., 2003; Narayan & Krosnick, 1996). Hier is bij het huidige onderzoek niet naar gevraagd, maar hoogopgeleiden waren naar alle waarschijnlijkheid oververtegenwoordigd.

(35)

Bibliografie

ACM. (2013a). Openbare rapportage mobiel Q2 2013. Gedownload van https://www.acm.nl/nl/ download/bijlage/?id=11649 ACM,

ACM. (2013b). Openbare rapportage vaste telefonie Q2 2013. Gedownload van https:// www.acm.nl/nl/download/bijlage/?id=11650 ACM,

Church, K., & Oliveira, R. d. (2013). What's up with whatsapp?: comparing mobile instant messaging behaviors with traditional SMS. Paper gepresenteerd op Proceedings of the 15th international conference on Human-computer interaction with mobile devices and services, Munich, Germany.

Crowne, D. P., & Marlowe, D. (1960). A new scale of social desirability independent of psychopathology. Journal of consulting psychology, 24(4), 349.

Edgell, S. E., Himmelfarb, S., & Duchan, K. L. (1982). Validity of Forced Responses in a Randomized Response Model. Sociological Methods & Research, 11(1), 89-100. doi: 10.1177/0049124182011001005

European Social Survey. (2012). van http://www.europeansocialsurvey.org

Groves, R. M., Fowler, F. J., Couper, M. P., Lepkowski, J. M., Singer, E., & Tourangeau, R. (2013). Survey Methodology: Wiley.

Haan, M. (2012). Mixed Mode Studies in Survey Research. University of Groningen, Groningen Häkkilä, J., & Chatfield, C. (2005). 'It's like if you opened someone else's letter': user perceived

privacy and social practices with SMS communication. Paper gepresenteerd op

Proceedings of the 7th international conference on Human computer interaction with mobile devices & services, Salzburg, Austria.

Heerwegh, D. (2009). Mode Differences Between Face-to-Face and Web Surveys: An

Experimental Investigation of Data Quality and Social Desirability Effects. International Journal of Public Opinion Research, 21(1), 111-121. doi: 10.1093/ijpor/edn054

Heerwegh, D., & Loosveldt, G. (2008). Face-to-Face versus Web Surveying in a High-Internet-Coverage Population: Differences in Response Quality. Public Opinion Quarterly, 72(5), 836-846. doi: 10.1093/poq/nfn045

Holbrook, A. L., Green, M. C., & Krosnick, J. A. (2003). Telephone versus Face-to-Face

Interviewing of National Probability Samples with Long Questionnaires: Comparisons of Respondent Satisficing and Social Desirability Response Bias. Public Opinion Quarterly, 67(1), 79-125. doi: 10.1086/346010

Jans, M. E. (2008). Mode Effects. In P. Lavrakas (Ed.), Encyclopedia of Survey Research Methods (pp. 476-481). Thousand Oaks, CA: SAGE Publications, Inc.

Jans, M. E. (2010). Verbal paradata and survey error: Respondent speech, voice, and question-answering behavior can predict income item nonresponse. University of Massachusetts Boston.

Kiesler, S., Siegel, J., & McGuire, T. W. (1984). Social psychological aspects of computer-mediated communication. American Psychologist, 39(10), 1123-1134. doi: 10.1037/0003-066X.

(36)

Krosnick, J. A. (1991). Response strategies for coping with the cognitive demands of attitude measures in surveys. Applied Cognitive Psychology, 5, 213-236.

Krosnick, J. A. (1999). SURVEY RESEARCH. Annual Review of Psychology, 50(1), 537-567. doi: doi:10.1146/annurev.psych.50.1.537

Lunden, I. (2014). Messaging Giant WhatsApp, Now With 430M Users, Has No Plans For Disappearing Photos. TechCrunch. Gedownload 21-01-2014, van http://techcrunch.com/ 2014/01/20/whatsapp-dld/

McCarty, J. A., & Shrum, L. J. (2000). The Measurement of Personal Values in Survey Research: A Test of Alternative Rating Procedures. Public Opinion Quarterly, 64(3), 271-298. doi:

10.1086/317989

Narayan, S., & Krosnick, J. A. (1996). Education moderates some response effects in attitude measurement. Public Opinion Quarterly, 60(1), 58-88.

Olsen, R. J. (2004). Computer-Assisted Personal Interviewing. In M. Lewis-Beck, A. Bryman & T. Liao (Eds.), Encyclopedia of Social Science Research Methods. (pp. 160-162). Thousand Oaks, CA: SAGE Publications, Inc.

Porter, S. R., Whitcomb, M. E., & Weitzer, W. H. (2004). Multiple surveys of students and survey fatigue. New Directions for Institutional Research, 2004(121), 63-73. doi: 10.1002/ir.101 Roese, N. J., & Jamieson, D. W. (1993). Twenty years of bogus pipeline research: A critical review

and meta-analysis. Psychological Bulletin, 114(2), 363-375. doi: 10.1037/0033-2909.114.2.363

Schober, M. F., Conrad, F. G., Antoun, C., Bowers, A. W., Hupp, A. L., & Yan, H. (2013). Conversational interaction and survey data quality in SMS text interviews. Paper

gepresenteerd op 68th Annual Conference of the American Association for public opinion research, Boston, 19 mei.

Smyth, J. D., Dillman, D.A. and Christian, L.M. (2007). Context effects in internet surveys. New issues and evidence. In A. N. Joinson (Ed.), The Oxford handbook of Internet psychology (pp. 429-445). Oxford: Oxford University Press.

Statista. (2014). Age distribution of adult WhatsApp users in the United States as of February 2014. Gedownload 11 juni, 2014, van http://www.statista.com/statistics/290447/age-distribution-of-us-whatsapp-users/

Stoop, I., Koch, A., & Billiet, J. (2008). Response rates and nonresponse bias in the ESS. Eight lessons from the first three rounds. Paper gepresenteerd op International Conference on Survey Methods in Multinational, Multiregional, and Multicultural contexts, Berlin.

Tourangeau, R., & Rasinski, K. A. (1988). Cognitive processes underlying context effects in attitude measurement. Psychological Bulletin, 103(3), 299-314. doi: 10.1037/0033-2909.103.3.299 Van ’t Westeinde, T. M. (2013). De invloed van de interviewer op sociaal wenselijke antwoorden in

survey interviews., Rijksuniversiteit Groningen, Groningen. Gedownload van http:// irs.ub.rug.nl/dbi/51f6356c37644

(37)

Warner, S. L. (1965). Randomized Response: A Survey Technique for Eliminating Evasive Answer Bias. Journal of the American Statistical Association, 60(309), 63-69. doi:

(38)

Bijlagen

Vragenlijst Eerste bericht:

Goedemiddag, je hebt als het goed is via Facebook aangegeven mee te willen werken aan mijn onderzoek waarin ik verschillen in meningen tussen bevolkingsgroepen op een aantal gebieden onderzoek. Klopt dat en komt het je uit om op dit moment een aantal vragen te beantwoorden?

Indien akkoord:

Bedankt dat je wilt meedoen aan dit onderzoek. Je antwoorden worden uiteraard anoniem opgeslagen en verwerkt. Je krijgt straks de vragen één voor één toegestuurd. Hierop kun je reageren door de letter voor het antwoord van je keuze terug te sturen. Als iets niet duidelijk is kun je er gewoon een vraag over stellen. Heb je op dit moment al vragen? Vraag 1 van 14

Hoe geïnteresseerd ben je in politiek? Ben je: (reageer met één van de volgende letters) a. Heel erg geïnteresseerd

b. Tamelijk geïnteresseerd c. Nauwelijks geïnteresseerd d. Helemaal niet geïnteresseerd

Sociaal wenselijke antwoorden: a, b (Holbrook et al., 2003) Vraag 2 van 14

Sommige mensen stemmen tegenwoordig om de één of andere reden niet. Heb je tijdens de laatste Tweede Kamer verkiezingen in september 2012 gestemd?

a. Ja b. Nee

c. Niet stemgerechtigd

Sociaal wenselijke antwoord: a. (Holbrook et al., 2003) Vraag 3 van 14

En wat is je mening met betrekking tot mensen van een andere huidskleur of etnische groep dan de meeste Nederlanders? Het Nederlands beleid moet...

a...velen toelaten om hier te komen wonen en leven b...een aantal toelaten

c...enkelen toelaten d...niemand toelaten

Sociaal wenselijke antwoorden: a, b, c (Holbrook et al., 2003) Vraag 4 van 14

Hoe vaak neem je, in vergelijking met andere mensen van je leeftijd, deel aan sociale activiteiten?

a. Veel minder dan de meesten
 b. Minder dan de meesten c. Ongeveer evenveel d. Meer dan de meesten e. Veel meer dan de meesten

(39)

Vraag 5 van 14

Kun je bij de volgende uitspraken steeds aangeven in welke mate je het met elk van de uitspraken eens of oneens bent? “Homoseksuele mannen en lesbische vrouwen moeten vrij zijn hun leven te leiden zoals zij dat willen.”

a. Helemaal eens b. Eens

c. Niet eens, niet oneens d. Oneens

e. Helemaal oneens

Sociaal wenselijke antwoorden: a, b (Haan, 2012) Vraag 6 van 14

“Ik vertel altijd de waarheid” a. Helemaal eens

b. Eens

c. Niet eens, niet oneens d. Oneens

e. Helemaal oneens

Sociaal wenselijke antwoorden: a, b (Crowne & Marlowe, 1960) Vraag 7 van 14

“Soms word ik boos als mijn wensen niet worden vervuld” a. Helemaal eens

b. Eens

c. Niet eens, niet oneens d. Oneens

e. Helemaal oneens

Sociaal wenselijke antwoorden: d, e (Crowne & Marlowe, 1960) Vraag 8 van 14

“Ik ben altijd bereid om mijn fouten toe te geven” a. Helemaal eens

b. Eens

c. Niet eens, niet oneens d. Oneens

e. Helemaal oneens

Sociaal wenselijke antwoorden: a, b (Crowne & Marlowe, 1960) Vraag 9 van 14

“Soms zeg ik iets waarmee ik iemand bewust kwets of beledig” a. Helemaal eens

b. Eens

c. Niet eens, niet oneens d. Oneens

e. Helemaal oneens

(40)

Voorbereiding vraag 10:

Voor de volgende vraag stuur ik je een afbeelding. Lees eerst de vraag en open vervolgens de afbeelding door erop te tikken om deze geheel te kunnen zien. Vraag 10 van 14

Welke letter op de afbeelding komt overeen met het totale inkomen van je huishouden uit alle bronnen en na aftrek van belastingen en sociale premies/verplichte bijdragen? Als je het precieze inkomen niet weet, maak dan een schatting. Gebruik het deel van de

afbeelding dat voor jou het gemakkelijkst is: week-, maand- of jaarinkomen.

Sociaal wenselijke antwoorden: f, s, k, p, d, h. Deze antwoorden liggen boven het minimumloon (Jans, 2010)

Vraag 11 van 14

We zijn bijna aan het einde van de vragenlijst gekomen. Wat vind je van deze manier van deelname aan een onderzoek? We zijn benieuwd naar voor- en nadelen ten opzichte van ander vormen van interviews (telefonisch, op papier etc.).

Vraag 12 van 14

Tenslotte stellen we je nog enkele algemene vragen Wat is je geslacht?

a. man b. vrouw

Vraag 13 van 14

Tot welke leeftijdscategorie behoor je? a. <20 jaar

b. 20-29 jaar
 c. 30-39 jaar

(41)

d. 40-49 jaar e. 50+ jaar Vraag 14 van 14

Als laatste willen we graag weten welk merk en type toestel je hebt gebruikt voor dit WhatsAppgesprek.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De oplossing en zeer veel andere werkbladen om gratis te

Eind mei sprak een Amerikaanse delegatie van het Department of Homeland Security (DHS) voor de vierde keer met een Nederlandse delegatie, onder andere bestaande

Door middel van deze brief informeren wij u over de planning en de werkwijze rond de technische vragen.. Planning

Eén van de oplossingen voor het verminderen van het zwerfafval van flesjes en blikjes is het uitbreiden van statiegeld naar kleine plastic flesjes en blikjes.. Statiegeld

Wanneer niet duidelijk is aangegeven op welke aspecten de beoordelaars moeten letten, bestaat de kans dat de ene beoordelaar alleen let op de vakinhoudelijke argumenten, terwijl

Beroep Van 16 juli 2010 tot en met 26 augustus 2010 kan schriftelijk beroep worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan Bedrijvenlocatie

De politie komt alleen in actie wanneer een melding bij 112 gedaan wordt.. (alleen actuele meldingen) – R = Reageer, door bijvoorbeeld naar buiten te gaan en contact te maken met

trendberekening kan enkel gebeuren op basis van gegevens van het project ‘Algemene Broedvogels Vlaanderen’ dat in 2007 werd opgestart en gecoördineerd wordt door INBO en