• No results found

De onbedoelde gevolgen van de verplichte invoering van IFRS : het effect op earnings management

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De onbedoelde gevolgen van de verplichte invoering van IFRS : het effect op earnings management"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE ONBEDOELDE GEVOLGEN

VAN DE VERPLICHTE

INVOERING VAN IFRS: HET

EFFECT OP EARNINGS

MANAGEMENT

Scriptie BSc Accountancy & Control,

Definitieve versie 29 juni 2016.

Universiteit van Amsterdam,

drs. E.M. Van der Veer

Wilhelmina B.M. Steman,

10642722

(2)

Verklaring eigen werk

Hierbij verklaar ik, Wilhelmina Bernadette Maria Steman, dat ik deze scriptie zelf geschreven

heb en dat ik de volledige verantwoordelijkheid op me neem voor de inhoud ervan.

Ik bevestig dat de tekst en het werk dat in deze scriptie gepresenteerd wordt origineel is en dat

ik geen gebruik heb gemaakt van andere bronnen dan die welke in de tekst en in de referenties

worden genoemd.

De Faculteit Economie en Bedrijfskunde is alleen verantwoordelijk voor de begeleiding tot

het inleveren van de scriptie, niet voor de inhoud.

Dankwoord

Hierbij wil ik graag mijn scriptiebegeleider de heer Van der Veer bedanken voor zijn begeleiding gedurende het schrijven van deze scriptie. Ik waardeer zijn gegeven adviezen en suggesties gedurende dit proces.

(3)

Abstract

In dit onderzoek wordt geanalyseerd wat de onbedoelde gevolgen zijn van de verplichte invoering van IFRS in Engeland en het effect hiervan op de toepassing van earnings management. Sinds 2005 is het gebruik van IFRS voor de opstelling van de financiële verslaggeving verplicht in Europa. Het doel van de invoering is het harmoniseren van de jaarverslagen van bedrijven en hierdoor een hoge graad van transparantie en vergelijkbaarheid te creëren. Uiteindelijk moet dit alles leiden tot een verhoging van de accountingkwaliteit. De gevolgen van de invoering van IFRS kunnen worden opgedeeld in de gevolgen die overeenkomen met de doelstellingen van de invoering en de gevolgen die niet overeenkomen. Deze laatste worden aangegeven als de onbedoelde consequenties. Er kunnen vijf categorieën hiervan worden aangegeven, maar in dit onderzoek wordt alleen gefocust op de veranderingen in compensatieregelingen en kredietverleningsovereenkomsten. Middels een literatuuronderzoek kan worden geconcludeerd dat het gebruik van earnings management door de veranderingen met betrekking tot compensatieregelingen is vergroot en met betrekking tot de veranderingen in kredietverleningsovereenkomsten is gedaald. Er kan geen algemene conclusie worden gevormd, omdat niet alle verschillende categorieën worden onderzocht. De toevoeging van dit onderzoek aan de bestaande literatuur is de verdere analyse van de onbedoelde gevolgen van IFRS, omdat hieraan nog niet veel aandacht is besteed en niet veel over bekend is.

(4)

Inhoudsopgave

Pagina

1. Inleiding

4

2. International Financial Reporting Standards 7

2.1 Wat zijn de International Financial Reporting Standards?

7

2.2 Redenen voor de invoering van IFRS

8

3. UK GAAP en de overstap naar IFRS

10

4. Consequenties van de invoering van IFRS

13

4.1 Bedoelde gevolgen van de invoering van IFRS

13

4.2 Onbedoelde gevolgen van de invoering van IFRS

15

4.2.1 Compensatieregelingen 16

4.2.2 Kredietverleningsovereenkomsten 18

5. Earnings management

21

5.1 Wat is earnings management?

21

5.2 Invloeden op de toepassing van earnings management

22

6. Invloed van de onbedoelde gevolgen op earnings management

25

6.1 Invloed van de veranderingen in compensatieregelingen

25

6.2 Invloed van de veranderingen in kredietverleningsovereenkomsten 27

7. Conclusie

29

Bibliografie

32

Lijst van tabellen

(5)

1. Inleiding

Uit bewijsmateriaal blijkt dat managers een sterke stimulans hebben om het rapporteren van een daling van de winst te voorkomen. Het is vaak zo dat managers juist aangeven hoe belangrijk het is dat de opbrengsten van de onderneming stijgen (Burgstahler & Dichev, 1997). Ook in recente

boekhoudschandalen komt dit naar voren. Hierbij proberen managers de prestaties van bedrijven beter te doen voorkomen dan dat deze in werkelijkheid zijn. Het Japanse bedrijf Toshiba is hiervan een recent voorbeeld. Dit bedrijf kwam in het nieuws omdat er jarenlang sprake was geweest van grootschalige boekhoudfraude. De correctie die het bedrijf zou moeten toepassen over de periode waarin de fraude werd gepleegd bedraagt 1,2 miljard euro (Lasance, 2015). Lasance geeft aan dat het bedrijf de winst zeven jaar lang had vergroot door onder andere verliezen door te schuiven naar latere jaren (2015).

In dit onderzoek wordt gekeken naar de toepassing van earnings management. Earnings management houdt in dat managers bepaalde transacties structureren om de financiële verslaggeving te wijzigen. Op deze manier proberen zij óf om bepaalde belanghebbenden een verkeerd beeld te geven van de onderliggende economische prestaties van de onderneming óf contractuele uitkomsten te beïnvloeden die afhangen van de gerapporteerde cijfers (Healy & Wahlen, 1999). Volgens Healy en Wahlen is de rol van financiële rapportering het zetten van bepaalde standaarden die waarde

toevoegen. Dit houdt in dat de standaarden het mogelijk maken om de verschillende economische posities en prestaties van ondernemingen weer te geven op een geloofwaardige wijze (1999). Het is dus van groot belang om de juiste standaarden te zetten en op deze manier te voorkomen dat managers gebruik maken van de toepassing van earnings management. Daarbij geven Callao en Jarne aan dat bepaalde accountingregels limitatieve accountingopties verschaffen en hierbij de mogelijkheid voor subjectieve beoordelingen van managers beperken, waardoor het voor managers moeilijker wordt om de cijfers te manipuleren binnen de aangegeven regels (2010).

Sinds 1 januari 2005 zijn alle beursgenoteerde bedrijven in de Europese Unie verplicht om hun geconsolideerde financiële verslaggeving te publiceren in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS). Het is de bedoeling dat de toepassing van IFRS er uiteindelijk voor zorgt dat de vermogensmarkt in Europa groeit door het verschaffen van financiële verslaggeving van een hoge kwaliteit (Zeghal, Chtourou & Fourati, 2012). Volgens Zeghal, Chtourou en Fourati verhoogt de verplichte invoering van IFRS de vergelijkbaarheid en transparantie van de financiële verslaggeving en hiermee ook de kwaliteit van de verslagen (2012). Brüggemann, Hitz en Sellhorn definiëren gevolgen die samenhangen met de vastgestelde doelen van de IASB (International Accounting Standards Board) als bedoelde consequenties van de implementatie van IFRS. Andere gevolgen die ontstaan door de toepassing van IFRS duiden zij aan als onbedoelde consequenties (2012). Onder deze onbedoelde consequenties vallen onder andere veranderingen in

(6)

kredietverleningsovereenkomsten, compensatieregelingen, het dividendbeleid van ondernemingen, belastingen en andere restricties door de invoering van de nieuwe standaarden (Brüggemann, Hitz & Sellhorn, 2012). Een voorbeeld hiervan zijn de hogere leningen en betere leningsvoorwaarden die worden verkregen door IFRS-gebruikers in tegenstelling tot gebruikers van de lokale GAAP (Generally Accepted Accounting Principles). In dit onderzoek wordt gefocust op

kredietverleningsovereenkomsten en compensatieregelingen, omdat er nog onvoldoende bekend is over de impact van de veranderingen binnen de andere genoemde onderdelen. Hierdoor ligt de focus in dit onderzoek op de veranderingen in de individuele contracten van een onderneming en worden de collectieve contracten niet geanalyseerd.

Vele onderzoeken leggen vooral de nadruk op de hier gedefinieerde bedoelde gevolgen van de toepassing van IFRS zonder echt aandacht te besteden aan de onbedoelde gevolgen (Ahmed, Neel & Wang, 2013; Jeanjean & Stolowy, 2008; Yip & Young, 2012; Zeghal, Chtourou & Fourati, 2012). Om aan te tonen dat de invoering van IFRS daadwerkelijk tot veranderingen heeft geleid met betrekking tot de kredietverleningsovereenkomsten en compensatieregelingen worden de standaarden in dit onderzoek vergeleken met UK GAAP. Mijn keuze is hierop gevallen, omdat ten eerste over Engeland de meeste informatie te vinden is met betrekking tot het onderwerp. Bovendien is de situatie in Engeland bijzonder vergeleken met andere Europese landen. In Engeland is geen eerdere toepassing van IFRS geweest vóór de verplichte invoering. Hierdoor is Engeland een mooi uitgangspunt voor vele onderzoeken, omdat de consequenties van de invoering van IFRS hier goed naar voren komen.

Met dit onderzoek wil ik aantonen welke impact deze onbedoelde gevolgen van de individuele contracten kunnen hebben op de toepassing van earnings management bij beursgenoteerde bedrijven in Engeland. Hieruit volgt dan de volgende onderzoeksvraag:

Welke invloed hebben de onbedoelde gevolgen van de verplichte invoering van

IFRS op het gebruik van earnings management?

In dit onderzoek worden niet alle onbedoelde gevolgen besproken, maar wordt alleen gefocust op de compensatieregelingen en de kredietverleningsovereenkomsten. Verder wordt gekeken naar de invloed in Engeland op de beursgenoteerde bedrijven, omdat alleen deze verplicht zijn gebruik te maken van IFRS.

(7)

In hoofdstuk 2 wordt verder ingegaan op de International Financial Reporting Standards en wat de reden was voor de invoering hiervan. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 een beschrijving gegeven van UK GAAP en de overstap naar IFRS. In hoofdstuk 4 wordt een verduidelijking gegeven van de consequenties van de invoering van IFRS. Hierna wordt het begrip earnings management nader toegelicht en een aantal invloeden op de toepassing van earnings management weergegeven in hoofdstuk 5. Verder wordt in hoofdstuk 6 de invloed van de onbedoelde gevolgen van de toepassing van IFRS op earnings management uiteengezet. Tot slot wordt in hoofdstuk 7 een conclusie getrokken.

(8)

2. International Financial Reporting Standards

In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de International Financial Reporting Standards (IFRS). In paragraaf 2.1 wordt uitgelegd wat deze standaarden inhouden. Vervolgens wordt in paragraaf 2.2 de redenen voor de invoering van de IFRS weergegeven.

2.1 Wat zijn de International Financial Reporting Standards?

Na vele jaren van harmonisatie van financiële rapportering introduceerde de Europese Commissie de International Financial Reporting Standards in 2002. Volgens het reglement nummer 1606/2002, de IAS-regeling (International Accounting Standards), worden beursgenoteerde bedrijven in de Europese Unie verplicht om hun financiële verslaggeving weer te geven in overeenstemming met de IFRS (Brüggemann, Hitz & Sellhorn, 2012). De verplichte invoering van IFRS veranderde de regels voor het opstellen en presenteren van de financiële verslaggeving. In sommige landen was deze verandering aanzienlijk vergeleken met de lokale standaarden die hiervoor werden gehanteerd. De IFRS maakten bijvoorbeeld veel meer gebruik van fair value accounting ten opzichte van lokale standaarden. Dit zorgt ervoor dat alle gerealiseerde en ongerealiseerde winsten en verliezen direct worden opgenomen in de winst- en verliesrekening. Hierdoor kan een heel andere beeld worden weergegeven dan in de situatie dat dit niet gebeurt (Ball, Li & Shivakumar, 2015). Door het gebruiken van dezelfde standaarden wordt het voor investeerders makkelijker om de financiële prestaties van de beursgenoteerde bedrijven met elkaar te vergelijken (Spalding & Oddo, 2011).

Volgens Spalding en Oddo hebben de gedetailleerde accountingprotocollen de aandeelhouders niet veel goeds gebracht in de loop van de jaren. Zij geven aan dat veel managers hun vaardigheden in het zoeken en gebruiken van mazen en technische uitzonderingen binnen de regels hebben ontwikkeld om op deze wijze hun financiële resultaat te vergroten. Dit leidt ertoe dat de financiële verslagging wel aan de regels voldoet, maar geen betrouwbaar beeld geeft van de onderneming en haar resultaten (2011).

Forgeas geeft aan dat de IFRS principles-based is. Een van de karakteristieken van een

principles-based systeem is de potentie voor verschillende interpretaties van dezelfde transacties.

Hierdoor kan onzekerheid ontstaan. Daarentegen kunnen deze gebieden van interpretatie of discussie worden verduidelijkt door de standards-setting board, waardoor er minder uitzonderingen ontstaan dan bij een rules-based systeem (2008). Spalding en Oddo duiden aan dat de invoering van meer

principles-based accountingstandaarden een poging is om de financiële rapportering te verbeteren. Principles-based accounting is bedoeld om ervoor te zorgen dat de accountingstandaarden beter op

(9)

standaarden uitzonderingen minimaliseren en mazen voorkomen, zoals ook hierboven aangegeven (2011).

Daartegenover geeft Tsalavoutas aan dat de verbetering door de invoering van IFRS ernstig in twijfel wordt getrokken. De toepassing van hoge kwaliteitsstandaarden zou niet vanzelfsprekend leiden tot hoge kwaliteit rapportering (2011). Uit het onderzoek van Tsalavoutas (2011) blijkt verder dat veel bedrijven niet volledig voldoen aan de verplichte toevoegingen van de IFRS, terwijl dit wel van de bedrijven wordt verwacht. Het is dus zeldzaam dat bedrijven volledig voldoen aan alle gestelde eisen van IFRS. Door deze resultaten ontstaat bezorgdheid over de werkelijke verbetering van de kwaliteit van financiële verslaggeving na de invoering van IFRS.

Samenvattend kan worden gezegd dat de IFRS een set van nieuwe regels is die verplicht moeten worden toegepast bij het samenstellen van de financiële verslaggeving in Europa bij

beurgenoteerde bedrijven. De regels zijn principles-based. Dit houdt in dat de regels gebruik maken van professional judgment en hierdoor zouden de accountingstandaarden beter op één lijn liggen met de doelstellingen van financiële rapportering. Er blijkt echter niet uit alle onderzoeken dat de invoering van IFRS voor een verbetering heeft gezorgd met betrekking tot de kwaliteit van financiële verslagen. Er kan dus geen conclusie worden getrokken over de kwaliteitsverbetering door de invoering van de IFRS. In de volgende paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de redenen voor de invoering van IFRS.

2.2 Redenen voor de invoering van IFRS

Volgens Ball (2006) waren verplichte uniforme accountingregels al een lange tijd wenselijk, maar dit werd toen nog genegeerd. Pas aan het begin van de 20ste eeuw kwam er een succesvolle aanzet voor

het invoeren van verplichte uniforme standaarden op nationaal niveau. Hij geeft aan dat nationale uniformiteit al een centraal thema was op het eerste Congress of Accountants in 1904, maar pas een eeuw later werd hier gehoor aan gegeven.

Ook Radig en Loudermilk geven aan dat er al een lange periode een verlangen is naar

uniforme accountingstandaarden. Daarbij concluderen zij dat dit verlangen alleen maar is toegenomen door de expansie van bedrijven naar het buitenland, waardoor deze moeten kunnen functioneren in landen met verschillende culturen en wetten. De interesse van bedrijven om ook in het buitenland actief te zijn is ontstaan door overeenkomsten, zoals bijvoorbeeld het ontstaan van de Europese Unie (EU). Een gevolg hiervan is dat de kapitaalmarkten een mondiaal karakter hebben gekregen. Ook dit is een reden voor het invoeren van uniforme accountingstandaarden. Het mondiale karakter ontstaat doordat multinationals kapitaal gaan zoeken in andere landen om hun bedrijf te financieren. Om dit

(10)

kapitaal te verkrijgen willen de kredietverstrekkers de financiële informatie van het bedrijf hebben om deze te kunnen beoordelen. Door het invoeren van uniforme accountingstandaarden zouden vele kosten voor het verwerken of vertalen van deze informatie van de standaarden van het ene land naar die van het andere land kunnen worden bespaard (1998). Verder duiden Radig en Loudermilk (1998) nog aan dat zonder uniforme accountingstandaarden de geloofwaardigheid van accounting in gevaar is, doordat bedrijven hun resultaat rapporteren aan de hand van de regels die gelden in het land waar zij opereren. Het gevolg hiervan is dat het vertrouwen in accountancy hieronder leidt.

Om een uniforme set van accountingstandaarden te ontwikkelen is in 1973 de International Accounting Standards Committee (IASC) opgericht (Radig & Loudermilk, 1998). Het doel van de IASC en IASB (International Accounting Standards Board) is het ontwikkelen van internationaal geaccepteerde financiële rapportagestandaarden van hoge kwaliteit. Om dit doel te bereiken hebben de IASC en de IASB principles-based standaarden ontwikkeld en stappen ondernomen om toegestane accountingalternatieven te verwijderen. Bovendien eisen zij dat bedrijven gebruik maken van standaarden die de economische positie en prestaties van het bedrijf beter weergeven. De

accountingkwaliteit wordt verbeterd als deze acties ervoor zorgen dat het management wordt beperkt in het opportunistisch oordelen bij het waarderen van activa en passiva (Barth, Landsman & Lang, 2008).

De zogenoemde IAS-Regulation drukt de doelstellingen van de invoering van IFRS als volgt uit: door het invoeren en het gebruik maken van de internationale accountingstandaarden wil de IASB de financiële informatie die door de bedrijven wordt gepresenteerd harmoniseren. Hierdoor wil de IASB een hoge graad van transparantie en vergelijkbaarheid van de financiële verslaggeving bereiken. Dit leidt tot een efficiënt functionerende kapitaalmarkt (EC, 2002, Art. 1). Brüggemann, Hitz en Sellhorn geven aan dat de effecten hiervan lagere kapitaalkosten voor bedrijven, betere allocatie van kapitaal en een stimulans voor grensoverschrijdende investeringen zijn (2012).

Alles overziend werd er dus al een lange tijd gewacht op de uniforme accountingstandaarden. Door de vele economische ontwikkelingen en het uitbreiden van bedrijven naar het buitenland, waardoor de kapitaalmarkt een mondiaal karakter heeft gekregen, nam het verlangen naar deze uniforme standaarden toe. Om deze te ontwikkelen is de IASC opgericht. Zij hebben samen met de IASB als doel het ontwikkelen van internationaal geaccepteerde financiële rapportagestandaarden van hoge kwaliteit. De nu ingevoerde IFRS proberen de financiële informatie, die gepresenteerd wordt door bedrijven, te harmoniseren en hierdoor een hoge graad van transparantie en vergelijkbaarheid te creëren. Dit alles leidt uiteindelijk tot een betere accountingkwaliteit. In het volgende hoofdstuk wordt aangegeven hoe deze verandering van de lokale GAAP naar IFRS is verlopen in Engeland.

(11)

3. UK GAAP en de overstap naar IFRS

Voor 1970 waren er nog geen vereisten met betrekking tot de presentatie van de financiële verslaggeving in Engeland. Het gevolg hiervan was dat de accountingpraktijken gevarieerd, inconsistent en soms zelfs ongepast waren. Het was moeilijk om de resultaten van verschillende bedrijven en verschillende periodes met elkaar te vergelijken, doordat bedrijven hun

accountingmethode steeds aanpasten. Vele bedrijven maakten gebruik van ‘window-dressing’ om de gewenste resultaten te behalen en via deze wijze naar de buitenwereld een mooier beeld te laten zien van de prestaties dan deze in werkelijkheid waren (Davies, Paterson & Wilson, 1992). Hierdoor is de UK GAAP ontstaan.

Christensen, Lee en Walker geven aan dat de UK GAAP vanaf 2005 wordt vervangen door de IFRS. Voor de financiële verslaggeving over het jaar 2004 is het al verplicht om de cijfers ook via IFRS te rapporteren. Het doel hiervan is de gebruikers van de financiële verslaggeving alvast voor te bereiden op de volledige overstap naar IFRS. Volgens Christensen, Lee en Walker is het nog maar de vraag of de IFRS-toevoegingen nieuwe informatie bevatten vergeleken met de gerapporteerde cijfers onder de UK GAAP. Zij duiden aan dat de accountingkwaliteit onder de UK GAAP wordt geacht gelijk te zijn aan of zelfs beter dan de kwaliteit onder IFRS (2007). Daartegenover komt uit de resultaten van enquêtes naar voren dat de IFRS-toevoegingen aan de financiële verslaggeving van 2004 de investeringsbeslissingen van de gebruikers van de financiële verslaggeving hebben beïnvloed (PwC, 2006).

Hoewel de publicatie van de IFRS-toevoegingen voor het jaar 2004 verplicht was voor alle beursgenoteerde bedrijven in Engeland hebben zij hiervoor wel aanzienlijke discretie gekregen met betrekking tot de timing hiervan. Door de uitkomsten van de bovengenoemde enquêtes kiezen

sommige bedrijven ervoor om de publicatie hiervan zolang mogelijk uit te stellen. Bepaalde bedrijven kunnen hier voordeel mee behalen, omdat ze hierdoor wellicht een negatieve prijsreactie van hun aandelen kunnen voorkomen. Deze bedrijven proberen het slechte nieuws geleidelijk aan bekend te maken door het uitlekken van informatie. Dit geeft aan dat de IFRS-toevoegingen wel degelijk nieuwe informatie bevatten voor investeerders dan de cijfers gerapporteerd onder de UK GAAP. Managers moeten dus goed nadenken over de timing van de aankondiging (Christensen, Lee & Walker, 2007). Paananen en Parmar tonen in hun onderzoek aan dat de investeerders, na de invoering van IFRS, hun oordeel over de prestaties van een onderneming meer baseren op de boekwaarde van het

aandelenkapitaal dan op de behaalde winst (2009). Ook dit toont aan dat de financiële verslaggeving onder IFRS nieuwe informatie bevat.

(12)

Doordat de invoering van IFRS in Engeland is verplicht kan het echter zo zijn dat bedrijven meer nadelen dan voordelen ondervinden aan de invoering. Uit een onderzoek van Horton en Serafeim (2010) is gebleken dat voor een groot aantal bedrijven in Engeland de voordelen van het gebruiken van niet-GAAP standaarden de kosten van de naleving hiervan niet overtreffen.

In onderstaande tabel 3.1 worden de grootste verschillen in waardering tussen UK GAAP en IFRS aangegeven. Er zijn vijf gebieden waarin UK GAAP en IFRS van elkaar verschillen: leasen, pensioenen, uitgestelde belastingen, goodwill en financiële instrumenten (Horton & Serafeim, 2010; Nobes & Parker, 2008).

Tabel 3.1: Grootste verschillen tussen UK GAAP en IFRS

Onderdeel UK GAAP IFRS

Leasen Lease onder UK GAAP gekwalificeerd als operating

lease (Horton & Serafeim,

2010).

Zelfde lease onder IAS 17 als

finance lease (Horton &

Serafeim, 2010).

Pensioenen Het pensioen overschot (tekort) wordt niet bijgewerkt op de balans, maar aangegeven in de toelichtingen op de

jaarrekening (Horton & Serafeim, 2010).

Het pensioen overschot (tekort) wordt onder IAS 19 wel bijgewerkt op de balans en de veranderingen worden gerapporteerd bij de opbrengsten (Horton & Serafeim, 2010).

Uitgestelde belastingen Gebaseerd op timingverschillen (Nobes & Parker, 2008).

Gebaseerd op tijdelijke verschillen (Nobes & Parker, 2008).

Goodwill Systematische afschrijvingen van goodwill (Horton & Serafeim, 2010).

Impairment tests van goodwill

(Horton & Serafeim, 2010).

Financiële instrumenten Bepaalde activa en passiva gewaardeerd op historische kostprijs (Horton & Serafeim, 2010).

Bepaalde activa en passiva volgens IAS 39 gewaardeerd op fair value (Horton & Serafeim, 2010).

(13)

De belangrijkste verschillen die naar voren komen uit deze tabel hebben te maken met de focus op

fair value accounting in plaats van het gebruiken van de historische kostprijs. IFRS probeert een zo

accuraat mogelijk beeld te geven van de waarde van het bedrijf en de meeste veranderingen die hierin worden genoemd hebben hiermee te maken.

Kortom, voor 1970 waren er nog geen verplichte eisen met betrekking tot de presentatie van de financiële verslaggeving in Engeland. Hierdoor werd de economische werkelijkheid vaak niet weergegeven. Dit leidde tot het ontstaan van de UK GAAP. Vanaf 2005 waren bedrijven echter verplicht om gebruik te maken van IFRS in plaats van UK GAAP. In Engeland waren de bedrijven al vereist om de cijfers van 2004 óók op de IFRS-manier weer te geven. Hiervoor kregen ze wel

aanzienlijke discretie met betrekking tot de timing. Bepaalde bedrijven haalden hier hun voordeel uit door slecht nieuws, dat door de IFRS-toevoegingen naar voren kwam, geleidelijk aan bekend te maken door het lekken van informatie. Ook baseerden investeerders, na de invoering van IFRS, hun

investeringsbeslissingen op andere cijfers dan hiervoor. Dit toont aan dat de financiële verslaggeving onder IFRS nieuwe informatie bevat. Daarentegen blijkt wel dat de voordelen van de invoering voor veel bedrijven de kosten niet overtreffen. In het volgende hoofdstuk wordt aandacht gegeven aan de bedoelde en onbedoelde gevolgen van de invoering van IFRS.

(14)

4. Consequenties van de invoering van IFRS

In dit hoofdstuk wordt een verduidelijking gegeven van de consequenties van de toepassing van IFRS. In paragraaf 4.1 worden de bedoelde gevolgen van de invoering uiteengezet, waarna in paragraaf 4.2 wordt uitgelegd wat de onbedoelde gevolgen zijn. Paragraaf 4.2 is opgedeeld in de gevolgen voor de compensatieregelingen en de gevolgen voor de kredietverleningsovereenkomsten.

4.1 Bedoelde gevolgen van de invoering van IFRS

De consequenties van de invoering van IFRS worden aangeduid als economische gevolgen. Door Zeff (1978), Holthausen en Leftwich (1983) worden deze aangegeven als de effecten van financiële rapportering op de waarde van bedrijven en op de welvaart van hen die besluiten maken, of hierdoor worden beïnvloed. Met de economische gevolgen bedoelt Zeff de impact van accountingrapportage op het besluitmakingsgedrag van bedrijven, de overheid, investeerders en schuldeisers. Hij geeft aan dat het resultaat van het gedrag van deze individuen en groepen nadelig kan zijn voor de interesse van andere belanghebbende partijen. Hij duidt verder aan dat de accountingstandaardzetters deze zogenoemde negatieve consequenties in acht moeten nemen als zij besluiten nemen (1978). Holthausen en Leftwich (1983) geven aan dat accounting economische consequenties heeft als

veranderingen in accountingstandaarden de distributie van de cashflows van het bedrijf, of de welvaart van partijen die gebruik maken van deze cijfers voor besluitmaking, veranderen.

Holthausen en Leftwich zetten uiteen dat voorspellingen van bestaande theorieën over economische gevolgen zijn gebaseerd op aanbestedingskosten en controlekosten. Deze kosten zijn geassocieerd met contractuele overeenkomsten van bedrijven. Deze kosten omvatten de bedragen uitbesteed aan het ontwerpen, schrijven en evalueren van geschreven en impliciete contracten. In een perfecte wereld waar aanbestedings- en controlekosten nul zijn, kunnen de gebruikers van de

financiële verslaggeving de cijfers kosteloos ontrafelen. Hierdoor heeft de keuze van

accountingsmethode en –standaarden geen effect op de welvaart van de gebruikers. In zo’n wereld ontwikkelen investeerders, regulators, politici, auditors, werknemers, leveranciers en klanten hun eigen specifieke maatstaven voor het meten van de prestaties van een onderneming. Als de

accountants hun regels veranderen maken de gebruikers kosteloos compenserende veranderingen in hun algoritmes (1983).

Daarentegen zijn de aanbestedings- en controlekosten in de echte wereld niet gelijk aan nul. Als deze kosten worden meegenomen in de analyse van de economische gevolgen, beïnvloeden de vrijwillige of verplichte keuze van accountingmethode wél de waarde van het bedrijf en de welvaart van managers, auditors, toezichthouders en investeerders. Met de welvaart wordt hier het nut bedoeld van de belanghebbenden. Als de kosten toenemen, daalt het nut en dus de welvaart van de

(15)

belanghebbenden. Deze daling komt doordat sommige gebruikers van de financiële verslaggeving zich nu niet meer kosteloos van de accountingveranderingen in hun waarde-berekeningen kunnen ontdoen. Theorieën die gebruik maken van aanbestedings- en controlekosten voorspellen dat veranderingen in de regels, die gebruikt worden voor het berekenen van de financiële gegevens, economische

consequenties hebben, omdat zij de distributie van de verwachte cashflows van een bedrijf veranderen (Holthausen & Leftwich, 1983).

Brüggemann, Hitz en Sellhorn (2012) definiëren economische consequenties als bedoelde gevolgen van de invoering van IFRS, als deze overeenkomen met de doelstellingen van de IAS-Regulation (EC, 2002, Art. 1). Brüggemann geeft aan dat de Europese regulators de doelstellingen van de verplichte invoering van IFRS als volgt omschrijven: het verhogen van de transparantie en de vergelijkbaarheid van de financiële verslaggeving, wat leidt tot gewenste gevolgen in de aandelen- en schuldenmarkt. Uiteindelijk wordt verwacht dat deze gevolgen positieve effecten op

macro-economisch niveau voortbrengen, zoals bijvoorbeeld een macro-economische groei of een toename van werkgelegenheid (2011).

Deze distinctie tussen de bedoelde en onbedoelde gevolgen van de invoering van IFRS houdt verband met het onderscheid tussen de informatieve rol en de contracterende rol van accounting (Brüggemann, Hitz & Sellhorn, 2012). De bedoelde gevolgen houden verband met de informatieve rol van accounting (Brüggemann, 2011). De informatieve rol is het verstrekken van nuttige informatie voor het nemen van beslissingen over de bedrijfsactiviteiten van een bedrijf voor actuele en potentiële investeerders. Binnen deze rol helpt de financiële verslaggeving investeerders betere voorspellingen over toekomstige uitbetalingen af te leiden uit de financiële gegevens (IFRS Foundation, 2010). De contracterende rol van financiële rapportering is het mogelijk maken voor de belanghebbenden van een bedrijf om het management aansprakelijk te stellen voor de middelen die zij hen hebben toevertrouwd (IFRS Foundation, 2010). Het gaat hier bijvoorbeeld om de verhouding tussen aandeelhouders en managers. Aandeelhouders vertrouwen het management hun geld toe en het management draagt hiervoor de verantwoordelijkheid.

Alles overziend worden de consequenties van de invoering van IFRS aangeduid als

economische gevolgen. Dit zijn de effecten van de financiële rapportering op de waarde van bedrijven en op de welvaart van hen die besluiten nemen, of hierdoor worden beïnvloed, op basis van de

accountinginformatie. De voorspellingen van bestaande theorieën over economische gevolgen zijn gebaseerd op aanbestedingskosten en controlekosten geassocieerd met contractuele overeenkomsten van bedrijven. In een perfecte wereld zijn deze kosten gelijk aan nul, waardoor veranderingen in de accountingregels de gebruikers van de financiële verslaggeving niet beïnvloeden. In de echte wereld is dit echter niet zo. Hier veranderen deze kosten de verwachte cashflows van een bedrijf. De bedoelde

(16)

consequenties van de invoering van IFRS worden aangegeven als gevolgen die overeenkomen met de doelstellingen van de IAS-Regulation. Dit onderscheid komt overeen met de distinctie tussen de informatieve rol en de contracterende rol van accounting. In dit stuk werden de bedoelde gevolgen van IFRS aan het licht gebracht. In de volgende paragraaf wordt de focus gelegd op de onbedoelde

gevolgen van de invoering.

4.2 Onbedoelde gevolgen van de invoering van IFRS

Brüggemann, Hitz en Sellhorn (2012) geven aan dat economische consequenties van

accountingstandaarden kunnen worden opgedeeld in twee categorieën: gevolgen die verband houden met de vastgestelde doelen van de standaardzetters en gevolgen die geen verband houden hiermee. Zij definiëren economische consequenties als onbedoeld als deze niet overeenkomen met de

doelstellingen van de IAS-Regulation (EC, 2002, Art. 1). Soms is het de bedoeling dat een accountingstandaard economische consequenties heeft, maar in de meeste gevallen is dit niet zo bedoeld (Holthausen & Leftwich, 1983). Brüggemann, Hitz & Sellhorn duiden aan dat de onbedoelde consequenties relateren aan de contracterende rol van financiële verslaggeving onder IFRS. Zij categoriseren de onbedoelde gevolgen in: compensatieregelingen, kredietverleningsovereenkomsten, dividenduitbetalingen, belastingen en andere restricties door de nieuwe standaarden. Hierbij wordt ook een onderscheid gemaakt tussen individuele contracten en collectieve contracten. Individuele

contracten worden vastgesteld per bedrijf, zoals bijvoorbeeld de compensatieregelingen en kredietverleningsovereenkomsten. De collectieve contracten worden vastgesteld voor groepen bedrijven (2012). Deze blijven verder onbesproken.

Deze paragraaf wordt opgedeeld in twee sub-paragrafen. Als eerste worden de veranderingen in de compensatieregelingen uiteengezet, waarna verder wordt ingegaan op de veranderingen in de kredietverleningsovereenkomsten. De andere categorieën die hierboven worden aangegeven blijven buiten beschouwing, omdat hierover nog onvoldoende bekend is. De focus van dit onderzoek ligt dus op de individuele contracten van een onderneming.

(17)

4.2.1 Compensatieregelingen

Compensatieregelingen zijn ontworpen om het belangenconflict tussen aandeelhouders en managers aan te pakken door het management te motiveren zich in te spannen voor het bedrijf (Voulgaris, Stathopoulos & Walker, 2014). Managementcompensatieregelingen laten managers vaak meedelen in winsten die worden behaald boven een vastgesteld doel. Dit doel is normaal gesproken vastgesteld in accountingtermen, zoals het resultaat of het behaalde rendement op de boekwaarde van de activa van het bedrijf. Als deze prestatiemetingen zijn gebaseerd op de lokale GAAP beïnvloeden veranderingen van de accountingstandaarden, zoals de verplichte overstap naar IFRS, de compensatieregelingen. Dit vermindert de efficiëntie van de lokale GAAP in het oplossen van het agency-probleem. Het

voorgaande evenwicht wordt hierdoor verstoord. Als hieraan niks wordt gedaan, beïnvloedt dit de verdeling van welvaart tussen managers en aandeelhouders (Brüggemann, Hitz & Sellhorn, 2012). Als het compensatieplan niet wordt aangepast bestaat de mogelijkheid dat er geen evenwicht wordt bereikt met betrekking tot het agency-probleem. Het gevolg hiervan is dat in deze situatie óf managers óf aandeelhouders worden bevoordeeld door de nieuwe verdeling. Hierdoor ontstaan problemen, omdat er dan ook één van beide partijen wordt benadeeld. Deze partij probeert er voor te zorgen dat dit evenwicht wordt hersteld.

Ook Holthausen en Leftwich geven aan dat de welvaart van managers en aandeelhouders dus kan worden beïnvloed door een vrijwillige of verplichte verandering van accountingstandaarden als het compensatieplan niet wordt aangepast om de verandering in de regels te compenseren. Daarbij kunnen managers ook reageren op een verplichte verandering van accountingstandaarden door de investerings- en financieringsbeslissingen aan te passen. Op deze manier kunnen zij een onvoordelige impact, vanuit hun opzicht, op hun compensatieplan van de veranderingen verminderen. Ook is er een motief voor managers om vrijwillig over te stappen op andere standaarden of om te lobbyen tegen voorgestelde verplichte standaarden (1983).

Bovendien geven De Jong, Rosellón en Verwijmeren aan dat er een grotere kans bestaat dat managers met een bonusplan op bovenstaande wijze reageren dan managers die dit niet hebben. De managers met een bonusplan hebben hier namelijk belang bij, omdat zij er op deze wijze voor kunnen zorgen dat hun compensatie toeneemt (2006).

In verschillende accountingstudies komt naar voren dat het duur is voor een

compensatiecomité om het bonusplan en het salaris van het management te wijzigen na een

verandering van accountingstandaarden. Tijdens deze besprekingen maken de leden van het comité een afweging tussen de effecten van de veranderingen in de compensatieregeling voor de motieven van managers en de kosten voor het maken van een verandering in de regeling (Hou, Jin & Wang, 2014).

(18)

Uit het onderzoek van Hou, Jin en Wang (2014) blijkt dat IFRS een positieve rol speelt in de gevoeligheid van de op accounting gebaseerde compensatieregelingen. Vergeleken met de periode voor de invoering van IFRS is de gevoeligheid significant toegenomen. De gevoeligheid staat voor de verandering in de compensatie van de managers in vergelijking tot de verandering van de prestaties van het bedrijf. Hoe groter de gevoeligheid, des te beter liggen de managementcompensatie en de prestaties van het bedrijf op één lijn (Clementi & Cooley, 2009). Ook Ozkan, Singer en You tonen in hun onderzoek aan dat de gevoeligheid van compensatieregelingen in verhouding tot

accountingprestaties, in Engeland, is toegenomen na de invoering van IFRS (2012).

Hou, Jin en Wang (2014) geven verder aan dat deze toename van de gevoeligheid samenhangt met een daling van het accountingconservatisme. Volgens hen is het voordelig dat goed en slecht nieuws tijdig worden erkend, waardoor de informatie-asymmetrie en het agency-probleem worden verminderd. Dit wordt bevestigd door Ball en Shivakumar (2005), Watts (2003) en Guay en Verrecchia (2006). Daarentegen geven Barth, Landsman en Lang (2008), Lang, Ready en Yetman (2003) en Hung en Subramanyam (2007) aan dat winst berekend op basis van IFRS in vergelijking tot winst berekend op basis van de lokale GAAP vaak meer conservatieve karakteristieken vertoont. Deze bovenstaande veranderingen met betrekking tot de compensatieregelingen kunnen worden aangegeven als onbedoelde gevolgen van de invoering van IFRS.

Naar mijn mening is de opbrengst weergegeven onder de lokale GAAP (in dit geval UK GAAP) conservatiever dan de opbrengst onder IFRS. In de eerder besproken onderzoeken wordt weliswaar aangetoond dat de gevoeligheid van de compensatieregelingen in verhouding tot de prestaties van het bedrijf is toegenomen, maar volgens mij zegt dit nog niets over een verbetering van de compensatieregelingen. Dit denk ik, omdat onder IFRS verplichtingen ontstaan waarbij vele balansposten alleen nog maar op fair value mogen worden genoteerd en niet meer op de historische kostprijs. De veranderingen van deze posten worden meegenomen in de winst- en verliesrekening óf

other comprehensive income. Alle winsten en verliezen van deze balansposten worden dus

meegenomen in de berekening van het resultaat. Hierdoor wordt de financiële verslaggeving veel gevoeliger voor marktfluctuaties, omdat deze nu niet langer vrij zijn van markt-gerelateerde winsten en verliezen. De compensatie van het management ligt nu wel meer op één lijn met de prestaties van het bedrijf, maar niet met de prestaties van het management zelf. Doordat alle marktfluctuaties worden meegenomen in de berekening kunnen de individuele prestaties van het management naar mijn idee slechter worden waargenomen door te kijken naar deze cijfers. De invoering van IFRS is dus wél voordelig geweest voor het bepalen van de waarde van een bedrijf, maar niet voor de contracterende doeleinden.

(19)

Samenvattend zijn compensatieregelingen ontworpen om het belangenconflict tussen

managers en aandeelhouders aan te pakken. Managers krijgen vaak de mogelijkheid om mee te delen in behaalde winsten vanaf het bereiken van een vooraf vastgesteld doel. Dit doel is vaak bepaald aan de hand van de financiële verslaggeving. Als er een verandering plaatsvindt van de

accountingstandaarden, moet dit doel ook opnieuw worden vastgesteld om het bestaande evenwicht te behouden. Als dit niet wordt gedaan daalt de efficiëntie van de oplossing voor het agency-probleem, omdat één van beide partijen dan wordt bevoordeeld. Verder wordt aangetoond dat IFRS een positieve invloed heeft op de gevoeligheid van compensatieregelingen. De managementcompensatie en de prestaties van het bedrijf liggen dus door de invoering beter op één lijn. Er wordt aangegeven dat deze positieve invloed samenhangt met een daling van het accountingconservatisme. Daarentegen wordt ook beargumenteerd dat dit juist niet het geval is. Naar mijn mening neemt het

accountingconservatisme juist af met de invoering van IFRS, omdat de financiële verslaggeving nu niet meer vrij is van markt-gerelateerde winsten en verliezen. Hierdoor kunnen de individuele prestaties van het management minder goed worden beoordeeld aan de hand van deze cijfers.

4.2.2 Kredietverleningsovereenkomsten

Kredietverleningsovereenkomsten beperken de activiteiten van de kredietnemers. Veel van deze beperkingen worden bepaald aan de hand van de financiële verslaggeving. Voorbeelden hiervan zijn de restrictie van kredietnemers om dividenden te betalen, nieuwe schulden aan te wenden en het aangaan van een fusie. Deze beperkingen worden aangegeven als debt covenants (Holthausen & Leftwich, 1983). Deze debt covenants dienen ervoor om managers af te houden van het bevoordelen van aandeelhouders ten koste van de kredietverstrekkers. Veranderingen in de accountingstandaarden, zoals de verplichte invoering van IFRS, veroorzaken veranderingen in de hoogte van de restricties van een kredietverleningsovereenkomst. Deze veranderingen kunnen voor welvaartswisselingen zorgen tussen obligatiehouders en aandeelhouders als er geen maatregelen worden genomen om het voorgaande evenwicht te herstellen (Brüggemann, Hitz & Sellhorn, 2012).

Ormrod en Taylor (2004) voorspellen dat deze welvaartswisseling plaatsvindt in Engeland, omdat de debt covenants hier gebaseerd zijn op de lokale GAAP. Brüggemann, Hitz en Sellhorn geven in een analyse, gebaseerd op Engelse bedrijven, inderdaad aan dat IFRS-toevoegingen aan de

jaarverslaggeving in 2004 informatie bevatten over de waarschijnlijkheid van het schenden van de

debt covenants. Bij een positief verschil tussen de IFRS-opbrengst en de UK GAAP opbrengst wordt

de waarschijnlijkheid minder en bij een negatief verschil juist groter (2012). Als gevolg hiervan kunnen vrijwillige of verplichte wijzigingen van accountingstandaarden ook veranderingen in de cash

flows van een bedrijf óf de waarde van verschillende aanspraken op deze cash flows teweegbrengen.

Ook hierbij hebben managers dus motieven om te lobbyen tegen bepaalde verplichte veranderingen van accountingstandaarden (Holthausen & Leftwich, 1983). De Jong, Rosellón en Verwijmeren geven

(20)

aan dat managers bepaalde accountingmethodes selecteren of wijzigen om schending van de debt

covenants te voorkomen (2006).

Holthausen en Leftwich verklaren in hun onderzoek dat het duur is voor bedrijven om over kredietverleningsovereenkomsten te onderhandelen en deze te controleren, opnieuw te moeten onderhandelen over de vastgestelde eisen binnen deze contracten en het herkapitaliseren van uitstaande schuld (1983). Daarom bevatten debt covenants vaak provisies die bepalen hoe moet worden omgegaan met toekomstige veranderingen in accountingstandaarden. Deze provisies geven aan of er gebruik moet worden gemaakt van de op dat moment geldende GAAP of de nieuwe standaarden die worden ingevoerd (Brüggemann, Hitz & Sellhorn, 2012).

In het onderzoek van Florou en Kosi (2015) komt naar voren dat IFRS op bepaalde wijze schuldfinanciering bevordert. IFRS kan de erkenning van slecht nieuws versnellen, zoals de

afschrijvingen onder IAS 36, en de betrouwbaarheid van de financiële verslaggeving verhogen, zoals de meting van de historische kosten onder IAS 16. Anderzijds tonen zij aan dat bepaalde kenmerken van IFRS-accountingconservatisme verminderen en onzekerheid oproepen over de gerapporteerde cijfers, zoals de metingen van financiële instrumenten onder IAS 39 en IFRS 9. In dit geval kan IFRS de besluitmaking van kredietverleners belemmeren, omdat de getoonde informatie in de financiële verslaggeving minder bruikbaar is. Zoals eerder aangegeven in de vorige deelparagraaf ben ik er van overtuigd dat de UK GAAP conservatiever is dan IFRS. Naar mijn mening ontstaat er dus ook

onzekerheid over de gerapporteerde cijfers en wordt de besluitmaking van kredietverleners belemmerd door het gebruik van IFRS. Volgens mij bevordert IFRS, alleen gekeken naar het

accountingconservatisme, niet het gebruik van schuldfinanciering.

Uit het onderzoek van Florou en Kosi komt naar voren dat de waarschijnlijkheid dat een bedrijf obligaties uitgeeft is vergroot na de verplichte invoering van IFRS. Ook wordt aangetoond dat de kosten van obligaties voor verplichte IFRS-gebruikers afneemt. Deze resultaten suggereren positieve effecten voor de schuldenmarkt op het moment dat IFRS wordt ingevoerd (2015). De

verplichte IFRS-gebruikers profiteren dus door de lagere kosten die zij moeten betalen voor obligaties, waardoor schuldfinanciering wordt bevorderd.

Kim, Tsui en Yi tonen aan dat IFRS-gebruikers lagere rentetarieven krijgen bij het aangaan van een lening in vergelijking tot gebruikers van de lokale GAAP. Zij geven aan dat dit komt doordat IFRS de voorafgaande onzekerheid van kredietverstrekkers vermindert. De informatie-asymmetrie tussen kredietverstrekkers en –nemers daalt door de invoering van IFRS. Het resultaat hiervan is dat kredietverstrekkers de kredietkwaliteit van de leners beter kunnen inschatten. Hierdoor besparen zij achteraf weer controlekosten. Daarbij krijgen IFRS-gebruikers vergeleken met gebruikers van de lokale standaarden betere leningsvoorwaarden. Deze voorwaarden zijn de grote van de lening, de duur van de lening, het onderpand van de lening en de debt covenants. IFRS-gebruikers krijgen dus vaak hogere leningen met een langere looptijd in vergelijking met de gebruikers van lokale

(21)

standaarden. Bovendien hebben zij vaak minder beperkende debt covenants in hun kredietverleningsovereenkomst (2011).

Ook Ball, Li en Shivakumar geven aan dat IFRS-gebruikers vaak minder op accounting gebaseerde debt covenants hebben bij het aangaan van een kredietverleningsovereenkomst. Dit geldt zowel voor debt covenants met betrekking tot de winst- en verliesrekening als de balans. Deze

vermindering kan ontstaan doordat de informatie-asymmetrie is verminderd na de invoering van IFRS (2015). Daarentegen wordt door Ormrod en Taylor aangegeven dat door gebruik te maken van een meer op fair value gebaseerd accountingsysteem het waarschijnlijker is dat debt covenants worden geschonden. Dit gebeurt volgens hen omdat de opbrengsten van een bedrijf hierdoor meer variëren (2004). Deze kostenbesparingen en verminderde restricties voor IFRS-gebruikers kunnen worden aangewezen als een onbedoeld gevolg van de invoering van IFRS.

Mijns inziens zorgen de IFRS wel voor minder informatie-asymmetrie, doordat vooral gebruik wordt gemaakt van fair value accounting. Hierdoor is de waarde van het bedrijf voor buitenstaanders veel beter in te schatten dan wanneer gebruik wordt gemaakt van de historische kostprijzen. Zoals eerder aangegeven denk ik niet dat schuldfinanciering door de invoering van IFRS wordt bevorderd als alleen gekeken wordt naar het accountingconservatisme. Alleen als ook de andere bijkomstigheden van de invoering worden meegenomen in de analyse verandert mijn mening hierover. In meerdere onderzoeken komt naar voren dat IFRS-gebruikers lagere rentekosten hebben bij het aangaan van een kredietverleningsovereenkomst en ook nog eens voordeligere leningsvoorwaarden krijgen. Dit zie ik zeker als goede redenen voor bedrijven om vaker te kiezen voor schuldfinanciering in plaats van het uitgeven van aandelen. Het is waarschijnlijk veel aantrekkelijker met betrekking tot de kosten voor bedrijven om deze keuze te maken.

Samengevat kan worden gezegd dat kredietverleningsovereenkomsten beperkingen bevatten voor kredietnemers met betrekking tot de activiteiten die zij kunnen ondernemen. Deze beperkingen,

debt covenants, worden vaak bepaald aan de hand van de financiële verslaggeving. Net als bij de

compensatieregelingen is het ook hierbij van belang dat bij een verandering van de

accountingstandaarden het voorafgaande evenwicht wordt behouden door veranderingen door te voeren in deze overeenkomsten. Er wordt aangetoond dat IFRS op bepaalde wijzen schuldfinanciering kan bevorderen of juist afremmen. Als alleen wordt gekeken naar het accountingconservatisme ben ik van mening dat IFRS schuldfinanciering afremt. Uit verdere onderzoeken komt echter naar voren dat, naast de verandering in accountingconservatisme, IFRS-gebruikers lagere rentekosten krijgen bij het afsluiten van een kredietverleningsovereenkomst en daarbij ook nog eens gunstigere

leveringsvoorwaarden krijgen in vergelijking tot gebruikers van de lokale GAAP. IFRS-gebruikers hebben onder andere te maken met minder strenge debt covenants. Deze gegevens veranderen mijn mening, omdat het hierdoor voor bedrijven met betrekking tot de kosten waarschijnlijk voordeliger is om gebruik te maken van schuldfinanciering in tegenstelling tot het uitgeven van aandelen.

(22)

5. Earnings management

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op earnings management. In paragraaf 5.1 wordt het begrip earnings management nader toegelicht. Vervolgens worden in paragraaf 5.2 de invloeden op de toepassing van earnings management weergegeven.

5.1 Wat is earnings management?

Healy en Wahlen geven de volgende definitie van earnings management: earnings management komt voor als managers gebruik maken van professional judgment in de financiële verslaggeving en in het structureren van transacties die de financiële rapportage veranderen en hiermee óf belanghebbenden proberen te misleiden over de onderliggende economische prestaties van het bedrijf óf contractuele uitkomsten beïnvloeden die afhangen van de gerapporteerde cijfers. Er zijn vele manieren waarop managers professional judgment kunnen toepassen in financiële rapportering. Voorbeelden hiervan zijn: de verwachte levensduur van langlopende activa, obligaties voor pensioenen, uitgestelde belastingen, verliezen van bad debts en afschrijvingen van activa. De doelstelling van earnings management, in deze definitie, is om belanghebbenden te kunnen misleiden over de onderliggende economische prestaties van een bedrijf. Dit kan voorkomen als managers toegang hebben tot

informatie die niet toegankelijk is voor buitenstaanders. Als dit het geval is, is het toegepaste earnings management waarschijnlijk niet te achterhalen voor buitenstaanders. Het gebruik van professional

judgment door managers heeft zowel voor- als nadelen. De nadelen zijn de mogelijke misallocatie van

middelen die ontstaat door earnings management. De voordelen omvatten potentiële verbeteringen in de communicatie van privé-informatie door managers aan belanghebbenden. Voor standaardzetters is het dus belangrijk om in te zien wanneer managers de waarde van accountinginformatie verbeteren als zij gebruik kunnen maken van professional judgment (1999).

Degeorge, Patel en Zeckhauser (1999) geven in hun onderzoek aan dat het resultaat van een bedrijf foutief gerapporteerd kan worden door óf het verschuiven van opbrengsten, wat wordt aangegeven als direct management, óf door misrapportage. Accountingcontroleprocedures moeten misrapportages kunnen voorkomen. Managers kunnen de misrapportage echter goed verbergen. Hiervoor hebben ze wel een slecht werkend interncontrolesysteem nodig. Onder direct management valt bijvoorbeeld het uitstellen van gewenste training of onderhoud. Ook kan de erkenning van bepaalde opbrengsten of kosten worden vertraagd, zodat het bedrijf in de toekomst ook zeker is van bepaalde verdiensten.

(23)

Kortom, earnings management kan dus worden omschreven als het foutief rapporteren van de winst van een bedrijf om hiermee de belanghebbenden een verkeerd beeld te geven van de werkelijke prestaties. Dit kan gebeuren doordat managers gebruik maken van professional judgment bij het vaststellen van bepaalde accountingmethodes. Zij kunnen deze keuzes in hun voordeel gebruiken en hierdoor een beter beeld weergeven van de prestaties. Verder wordt aangegeven dat er twee manieren zijn waarop een foutieve rapportage kan voorkomen: direct management of misrapportage. De tweede soort wordt vaak ontdekt door accountants en kan meestal niet goed verborgen worden. Direct

management is echter moeilijker te ontdekken, omdat dit vaak is toegestaan binnen de vastgestelde

accountingregels. In de volgende paragraaf wordt dieper ingegaan op de motieven voor managers om gebruik te maken van earnings management.

5.2 Invloeden op de toepassing van earnings management

Uit het onderzoek van Burgstahler en Dichev (1997) blijkt, zoals al eerder aangegeven in de inleiding, dat managers gemotiveerd zijn om het rapporteren van een daling van de winst te voorkomen. Het is zelfs vaak zo dat managers in de openingszinnen van de managementdiscussie in het jaarverslag aangeven hoe belangrijk dit is. Degeorge, Patel en Zeckhauser geven aan dat onder GAAP managers aanzienlijke flexibiliteit hebben met betrekking tot onder andere de keuzes voor de voorraadmethode, de toeslag voor bad debt, het erkennen van verkopen die nog niet verzonden zijn en het kapitaliseren van leases. Hierdoor hebben managers zowel de intentie als de mogelijkheid om de winst te

beïnvloeden (1999). Naar mijn mening bestaat deze flexibiliteit voor managers nog steeds onder IFRS, door het vele gebruik van fair value accounting. De waardes van de activa of passiva moeten elk jaar opnieuw worden aangepast aan de marktwaarde. Het kan zo zijn dat de marktwaarde moeilijk is vast te stellen voor bepaalde middelen. In deze situaties kan het management hiervan gebruik maken door de cijfers op een gunstige manier te rapporteren. Ook Bhat, Callen en Segal (2014) geven in hun

onderzoek aan dat door de invoering van IFRS managers meer professional judgment moeten gebruiken en hierdoor grotere flexibiliteit ontstaat voor de manipulatie van accountinginformatie.

Healy en Wahlen geven in hun onderzoek aan dat er verschillende motieven zijn voor managers om de winst van het bedrijf te beïnvloeden. Hieronder vallen de waarde van het bedrijf op de kapitaalmarkt en contracten gebaseerd op de financiële verslaggeving. De waarde van het bedrijf op de kapitaalmarkt is belangrijk, omdat investeerders gebruik maken van de financiële verslaggeving van bedrijven om te bepalen of zij hierin wel of niet willen investeren. Dit is voor managers een motief om de opbrengst te beïnvloeden om er via deze wijze voor te zorgen dat de aandelenprijs omhoog gaat. Hierdoor trekt het bedrijf meer investeerders aan, omdat het aandeel betere prestaties laat zien (1999). In een aantal onderzoeken is gekeken of managers de opbrengsten van het bedrijf overschatten in periodes voorafgaand aan een uitgave van aandelen. Hieruit is gebleken dat dit

(24)

inderdaad gebeurt voorafgaand aan een geroutineerde uitgave (Teoh, Welch & Wong, 1998), IPO (initial public offering) (Teoh, Wong & Rao, 1998) en een met aandelen gefinancierde acquisitie (Erickson & Wang, 1998). Uit andere onderzoeken komt naar voren dat managers ook gebruik maken van earnings management om aan de verwachtingen te voldoen van financiële analisten (Burgstahler & Eames, 2006). Abarbanell en Lehavy (2003) tonen in hun onderzoek aan dat bedrijven die een ‘buy’ advies ontvangen van financiële analisten meer gebruik maken van earnings management om aan de verwachtingen te voldoen dan bedrijven die een ‘sell’ advies ontvangen. Zelf verwachtte ik juist het tegenovergestelde dan in dit onderzoek naar voren is gekomen. Het lijkt mij logischer dat bedrijven die niet goed presteren er alles aan willen doen om ervoor te zorgen dat het beter gaat. Uit dit onderzoek blijkt dus het tegenovergestelde.

Volgens Healy en Palepu (1990) en DeAngelo, DeAngelo en Skinner (1994) maken managers gebruik van earnings management als zij dicht in de buurt komen van hun dividendbeperking die is vastgesteld bij het aangaan van een kredietverleningsovereenkomst. Managers veranderen dan hun accountingmethode om bezuinigingen op dividenden te voorkomen. Ook DeFond en Jiambalvo (1994) tonen in hun onderzoek aan dat bedrijven die dicht in de buurt komen van het overtreden van een debt

covenant gebruik maken van earnings management. Sweeney (1994) toont hetzelfde aan. Alleen komt

in dit onderzoek naar voren dat de opbrengst wordt verhoogd na het overtreden van de debt covenant. In deze situatie maakten bedrijven dus geen gebruik van earnings management om het overtreden tegen te gaan. Alhoewel de opbrengsten wel werden verhoogd om toekomstige overtredingen te voorkomen.

Healy (1985) toont in zijn onderzoek aan dat managers motieven hebben om de winst van het bedrijf te manipuleren om op deze wijze hun compensatie te verhogen. Volgens hem hangt dit af van de verwachting van managers of de winst net onder de grens komen om een bonus te verdienen, boven de grens komen waarbij geen hogere bonus te behalen is of tussen deze grenzen in. Ook volgens Watts en Zimmmerman (1978) creëren compensatieregelingen motieven voor managers om de winst te beïnvloeden. Holthausen, Larcker en Sloan geven aan dat vele onderzoekers gebruik hebben gemaakt van de resultaten van Healy (1985) als primair bewijs om aan te tonen dat managers zich bezig houden met het manipuleren van de opbrengst als gevolg van hun compensatieregelingen (1995). Dechow en Sloan (1991) laten in hun onderzoek zien dat de manager in zijn laatste jaar bij een bepaald bedrijf vaak de uitgaven aan R&D (research and development) vermindert. Zij veronderstellen dat de manager dit doet om de gerapporteerde opbrengst te verhogen. Volgens hen komt dit overeen met de korte termijn compensatieplannen die zij krijgen en de korte tijd die zij maar in dienst zijn bij een bedrijf.

(25)

Alles overziend wordt earnings management vooral toegepast om een daling van de winst te voorkomen. Onder GAAP hadden managers aanzienlijke flexibiliteit met betrekking tot bepaalde accountingkeuzes. Naar mijn mening en zoals aangetoond in het onderzoek van Bhat, Callen en Segal (2014) bestaat deze flexibiliteit nog steeds onder IFRS. Er zijn verschillende motieven voor managers om de opbrengst te beïnvloeden. Deze hangen vooral samen met verwachtingen van financiële analisten en de waarde van het bedrijf op de kapitaalmarkt, het overtreden van debt covenants en compensatieregelingen die gebaseerd zijn op de financiële verslaggeving. In het volgende hoofdstuk wordt de invloed van de onbedoelde consequenties op het gebruik van earnings management

(26)

6. Invloed van de onbedoelde consequenties op earnings

management

In dit hoofdstuk wordt de invloed van de onbedoelde consequenties op earnings management geanalyseerd. In paragraaf 6.1 wordt er gefocust op de invloed van de onbedoelde consequenties binnen de compensatieregelingen en in paragraaf 6.2 wordt de nadruk gelegd op de onbedoelde consequenties met betrekking tot de kredietverleningsovereenkomsten.

6.1 Invloed van de veranderingen in compensatieregelingen

Zoals in de voorafgaande paragraaf is beschreven bestaat er voor managers een motief, met betrekking tot de managementcompensatieregelingen, om de opbrengst in hun voordeel te beïnvloeden door earnings management toe te passen. Als de compensatie die managers ontvangen afhangt van de prestaties van het bedrijf kunnen managers de opbrengsten op zo’n manier beïnvloeden dat het voor hen gunstig uitkomt. In hoofdstuk 4 wordt ook beschreven dat de meeste compensatieregelingen zijn gebaseerd op de financiële verslaggeving, wat betekent dat dit motief met betrekking tot deze regelingen voor veel bedrijven geldt. Managers kunnen de kosten van bepaalde activiteiten uitstellen of juist eerder erkennen in hun financiële verslaggeving om op deze manier de opbrengst te

beïnvloeden in hun voordeel. De compensatieregelingen zijn wel ontworpen om de belangen van managers en aandeelhouders op één lijn te krijgen, maar er bestaat toch vaak een drang bij managers om meer in hun eigen belang te handelen. Hierdoor is de zogenoemde oplossing voor het agency-probleem dus nog steeds niet gevonden als managers op deze wijze nog steeds het beste kunnen doen voor zichzelf en niet denken aan de aandeelhouders. Door de invoering van IFRS wordt het gevonden evenwicht hierin verstoord door de veranderingen van bepaalde berekeningen waarop de

compensatieregelingen gebaseerd zijn. Alleen als managers dit evenwicht niet nastreven, is het behouden hiervan ook nutteloos. Het heeft dan in principe niet de functie om de belangen van de managers en de aandeelhouders te harmoniseren.

In een onderzoek van Wu en Zhang (2009) komt naar voren dat vergeleken met lokale GAAP, opbrengsten minder bewijs van earnings management bevatten. Dit betekent dat de IFRS-opbrengsten een betere weerspiegeling zijn van de inspanningen van het management en de onderliggende prestaties van het bedrijf. In principe ben ik het hiermee eens. Door het gebruik van earnings management worden de prestaties van het bedrijf niet weergegeven zoals deze werkelijk zijn. Of deze nou beter of slechter worden weerspiegeld dan de werkelijkheid maakt in dit geval niet zoveel uit. In beide gevallen kunnen hier geen verdere oordelen over worden gevormd, omdat er een

(27)

Daarentegen tonen Bhat, Callen en Segal (2014) juist aan dat door de invoering van IFRS meer professional judgment moet worden gebruikt door de managers. Dit leidt tot grotere flexibiliteit met betrekking tot de manipulatie van de financiële gegevens. Hierin worden dus twee tegenstellingen aangegeven. Enerzijds is er minder gebruik van earnings management door de invoering van IFRS. Anderzijds wordt aangegeven dat door het toegenomen gebruik van professional judgment er juist meer flexibiliteit is. Als de verleiding dus bestaat voor het management om gebruik te maken van earnings management en hun eigen bonus veilig te stellen bestaat de mogelijkheid om dit te kunnen doen. De toename van het gebruik van professional judgment komt vooral door het toegenomen gebruik van fair value accounting. Doordat bepaalde activa en passiva elk jaar opnieuw moeten worden bijgesteld, in vergelijking tot dezelfde activa en passiva onder de UK GAAP, hebben managers hierin een mogelijkheid om deze hoeveelheden te manipuleren als de actuele waardes niet goed zijn in te schatten. Op deze manier kunnen managers dus in een bepaald jaar waarin het niet zo goed gaat met het bedrijf een waardestijging noteren voor bepaalde activa, zodat deze wordt

meegenomen in de berekening van het resultaat. Waarna in het volgende jaar deze waardestijging weer terug kan worden gecorrigeerd als het beter gaat met het bedrijf en de kosten kunnen worden

gecompenseerd met gemaakte winsten.

Zoals eerder aangegeven ben ik van mening dat de waarde van het bedrijf wellicht beter wordt weergegeven door het gebruik van IFRS, maar dat de individuele prestaties van het management hierdoor niet beter kunnen worden beoordeeld. Dit komt doordat alle markt gerelateerde winsten en verliezen ook worden meegenomen in de fair value berekeningen. Bij de berekening onder de UK GAAP was dit veel minder het geval en kon vaker worden gekozen voor de historische kostprijs. Door deze verandering kunnen managers met betrekking tot de compensatieregelingen meer gebruik maken van earnings management. Mijns inziens gebeurt dit ook, omdat de managers via deze wijze van berekening van hun compensatie worden benadeeld in het geval dat het niet goed gaat met de markt in het algemeen. Alle schommelingen waarop het management zelf geen invloed heeft worden ook meegenomen in de berekening. Hierdoor kunnen managers het idee krijgen dat ze oneerlijk worden behandeld en niet krijgen wat zij eigenlijk verdienen. Al doen zij nog zo goed hun best om de organisatie draaiende te houden in slechte tijden, kan het toch zo zijn dat zij hiervan niets terugzien door het gebruik van fair value accounting.

Kortom, de mogelijkheid bestaat om earnings management binnen de accountingregels toe te passen door het toegenomen gebruik van fair value accounting onder IFRS. Verder denk ik dat de motivatie ook af en toe bestaat voor managers, vooral als het niet goed gaat met de markt in het algemeen. Hierdoor denk ik dat met betrekking tot de onbedoelde veranderingen binnen de compensatieregelingen het gebruik van earnings management toeneemt. In de volgende paragraaf

(28)

worden de veranderingen met betrekking tot de kredietverleningsovereenkomsten besproken en de invloed daarvan op earnings management.

6.2 Invloed van de veranderingen in kredietverleningsovereenkomsten

Net als de compensatieregelingen hebben ook de kredietverleningsovereenkomsten te maken met de veranderingen van de berekeningen van de financiële gegevens. Ook

kredietverleningsovereenkomsten zijn vaak gebaseerd op de financiële verslaggeving. Bij een kredietverleningsovereenkomst worden meestal debt covenants aangegeven waar het bedrijf zich aan moet houden om de lening te kunnen ontvangen. Deze worden vaak aangegeven in accountingtermen. Hierin is dus ook een evenwicht vastgesteld dat wordt verstoord door de invoering van IFRS. Vaak zijn de debt covenants vastgesteld aan de hand van de lokale GAAP en moeten deze dus worden gewijzigd door de invoering van nieuwe accountingstandaarden.

Ball, Li en Shivakumar (2015) geven aan dat er onzekerheid ontstaat voor kredietverstrekkers door de toename van het gebruik van fair value accounting. Het gebruik van de historische kostprijs geeft ook de mogelijkheid om de financiële gegevens te manipuleren, door bijvoorbeeld gebruik te maken van strategische verkopen van activa. Volgens hen is het onzeker of het gebruik van fair value accounting de op financiële verslaggeving gebaseerde debt covenants verbeteren. Ahmed, Neel en Wang (2013) tonen in hun onderzoek aan dat bedrijven door de invoering van IFRS vaker gebruik maken van income smoothing en verliezen sneller erkennen vergeleken met bedrijven die nog rapporteren onder de lokale GAAP. Ook Capkun, Collins en Jeanjean (2013) komen tot de conclusie dat bedrijven die hun financiële verslaggeving onder IFRS presenteren, in de periode voor de verplichte invoering, meer gebruik maken van earnings management.

In paragraaf 5.2 is ook aangegeven dat het motief voor het gebruik van earnings management bij managers ontstaat als hierdoor het verbreken van een debt covenant kan worden voorkomen. Als deze wordt verbroken moeten er nieuwe afspraken worden gemaakt over de lening of moet deze direct worden terugbetaald. Dit geeft het management dus een grote motivatie om wel te kunnen voldoen aan deze vooraf vastgestelde eisen, zodat zij de lening kunnen behouden. Het management is door de invoering van IFRS wel in staat om gebruik te maken van earnings management om zo te kunnen voldoen aan de debt covenants. Zoals eerder aangegeven ontstaat er meer ruimte voor de vaststelling van de financiële gegevens door het toegenomen gebruik van professional judgment en dat kan in deze situatie ook worden gebruikt.

In vele onderzoeken wordt aangegeven dat door de invoering van IFRS bedrijven die hiervan gebruik maken voordeliger een kredietverleningsovereenkomst aan kunnen gaan. Gebruikers van IFRS krijgen hogere leningen en betere leningsvoorwaarden in vergelijking tot de gebruikers van de

(29)

lokale GAAP. Hierdoor wordt de schuldfinanciering bevorderd door IFRS, omdat bedrijven hiermee kosten kunnen besparen. Het is waarschijnlijk voordeliger voor bedrijven om gebruik te maken van schuldfinanciering dan aandelen uit te geven. Dit is echter meestal niet de meest gewenste reactie, omdat hierdoor de debt/equity-ratio op een slechte manier kan worden beïnvloed. Als een bedrijf haar activiteiten teveel financiert met schulden kan deze in moeilijkheden komen als het slechter gaat met het bedrijf. Deze heeft dan niet veel liquide middelen om de directe schuldeisers af te betalen. Een ander gevolg van deze kostenbesparingen en verminderde restricties is dat bedrijven volgens mij minder motieven hebben om gebruik te maken van earnings management. Het belangrijkste motief voor het gebruik, met betrekking tot de kredietverleningsovereenkomsten, is het voorkomen van het schenden van een debt covenant. Als deze veel minder streng worden opgesteld, is het natuurlijk ook minder vaak nodig om een correctie te maken in de financiële verslaggeving om dit te voorkomen. Er wordt echter wel een toename van earnings management waargenomen. Naar mijn mening kan dit komen doordat de mogelijkheid tot het gebruik hiervan is vergroot door de invoering van IFRS. Aan de hand van de geanalyseerde onderzoeken is het makkelijker geworden voor managers de winst van het bedrijf iets beter te presenteren dan dat deze in werkelijkheid is. Echter, in mijn analyse komen geen duidelijke punten naar voren waarom bedrijven dit willen doen met betrekking tot de

kredietverleningsovereenkomsten.

Samengevat bestaat ook bij de kredietverleningsovereenkomsten de mogelijkheid om gebruik te maken van earnings management. Uit onderzoeken is gebleken dat door de invoering van IFRS het gebruik van earnings management is toegenomen. In de onderzoeken die ik verder heb geanalyseerd komt naar voren dat IFRS-gebruikers hogere leningen kunnen afsluiten met voordeligere

leningsvoorwaarden in vergelijking tot gebruikers van de lokale GAAP. Hierin zie ik geen motief voor het management om het gebruik van earnings management te vergroten, omdat de kans dat een debt

covenant wordt verbroken is verkleind door de minder strenge beperkingen die worden opgelegd. Naar

mijn mening hebben de onbedoelde veranderingen in de kredietverleningsovereenkomsten het gebruik van earnings management niet vergroot.

(30)

7. Conclusie

Samenvattend is in deze scriptie onderzocht welke invloed de onbedoelde gevolgen van de verplichte invoering van IFRS hebben op earnings management. Hierbij is gefocust op de onbedoelde gevolgen die samenhangen met de individuele contracten van een bedrijf: compensatieregelingen en

kredietverleningsovereenkomsten. Bij dit literatuuronderzoek is alleen gekeken naar de veranderingen door de invoering van IFRS in Engeland, omdat hierover de meeste informatie te vinden is en hier voorafgaand aan de verplichte invoering geen gebruik is gemaakt van IFRS. Allereerst is er een uiteenzetting gegeven van IFRS en vervolgens van UK GAAP en de invoering van IFRS in Engeland. Ten tweede is het onderscheid tussen de bedoelde en onbedoelde gevolgen aangegeven en is verder ingegaan op de compensatieregelingen en kredietverleningsovereenkomsten. Vervolgens is een uitleg gegeven van earnings management en is aangegeven wat de motieven voor managers zijn om hiervan gebruik te maken. Tot slot is geanalyseerd wat de invloed is van de onbedoelde veranderingen in compensatieregelingen en kredietverleningsovereenkomsten op de toepassing van earnings management.

IFRS is een nieuwe set van regels die in 2005 verplicht is ingevoerd in Europa. De

standaarden zijn meer principles-based en maken hierdoor meer gebruik van professional judgment. Dit moet zorgen dat de standaarden beter op één lijn liggen met de doelstellingen van financiële rapportering. De nu ingevoerde IFRS proberen financiële informatie, die gepresenteerd wordt door bedrijven te harmoniseren en hierdoor een hoge graad van transparantie en vergelijkbaarheid te creëren. Dit alles moet uiteindelijk leiden tot een betere accountingkwaliteit. Er blijkt echter niet altijd uit onderzoeken dat IFRS voor een kwaliteitsverbetering heeft gezorgd. Uit onderzoeken komt naar voren dat de verslaggeving onder IFRS nieuwe informatie bevat in vergelijking tot de rapportering onder UK GAAP. Een gevolg hiervan is dat investeerders, na de invoering van IFRS, hun

investeringsbeslissingen op andere cijfers baseren dan hiervoor.

De consequenties van de invoering van IFRS worden algemeen aangeduid als de economische gevolgen. Dit zijn de effecten van de financiële rapportering op de waarde van bedrijven en op de welvaart van hen die besluiten nemen, of hierdoor worden beïnvloed. De bedoelde gevolgen van de invoering van IFRS komen overeen met de doelstellingen van de IAS-Regulation. De distinctie tussen de bedoelde en onbedoelde gevolgen van IFRS komt overeen met het onderscheid tussen de

informatieve rol en de contracterende rol van accounting.

Compensatieregelingen zijn ontworpen om het belangenconflict tussen managers en

aandeelhouders aan te pakken. Door een verandering van accountingstandaarden, zoals de verplichte invoering van IFRS, moet ook de compensatieregeling worden aangepast. Dit komt doordat de compensatieregelingen vaak zijn gebaseerd op de financiële verslaggeving en deze verandert door de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The English language serves to stimulate national unification and symbolizes as an important key to the global world, whereas the local languages serves to promote solidarity

Om te onderzoeken of het wel of niet hebben van een esthetische reden voor het labiareductie verzoek invloed heeft op het effect van de fotoserie onveranderde vulva’s op het

When the Bosnian Serb forces attacked the UN protected enclave in Srebrenica in July 1995, most women, children and elderly fled to the UN compound to seek shelter.. However,

De door de netbeheerders aangegeven netto structurele kostenbesparingen als gevolg van het nieuwe marktmodel bedragen per 2013 € 30,5 miljoen en per 2016 € 64,4 miljoen voor het

Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat er meer resultaatsturing plaatsvindt bij ondernemingen in code law landen en private ondernemingen, en dat verplichte

Doordat rapporteringvereisten niet zijn gewijzigd heeft dit verder geen invloed op de uitkomsten van mijn onderzoek en zijn er geen ondernemingen in de steekproef opgenomen

In de Europese Unie werd IFRS 9 op 22 november 2016 goedgekeurd voor toepassing; derhalve zouden jaarrekeningen over de boekjaren 2016 en 2017 op basis van IFRS 9 mogen

Het eerder aangehaalde onderzoek van de EBA inzake IFRS 9 is een voorbeeld van een specifiek themaonderzoek (EBA, 2017).We hebben naast de jaarrekening 2016 ook het