• No results found

De connectie tussen zelfverdediging en zelfvertrouwen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De connectie tussen zelfverdediging en zelfvertrouwen"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Naam: Remy Reeders Studentnummer: 500669445

Opleiding: Acedemie voor Lichamelijke Opvoeding Faculteit: Bewegen, Sport en Voeding

Eerste gelegenheid: 17-5-19 Begeleider: Erik Hein

De connectie tussen

(2)

2

Voorwoord

Toen ik op zestienjarige leeftijd mijn eerste les gegeven had op de karate club waar ik toen zelf al vier jaar trainde, gebeurde er iets wat ik tot de dag van vandaag nog steeds niet helemaal kan concretiseren. Ik zag bij de zes- tot achtjarige jongens en meisjes, die voor het eerst een les volgden, een verschil in hun gedrag van voor en na de training. Iets in hun uitstraling en gelaatsuitdrukking was veranderd. Na deze les zijn er bij mij twee dingen gebeurd, er ontstond bij mij een passie voor lesgeven en de realisatie dat karate bij mij zelf ook voor een verandering in mijn gedrag had gezorgd. Het heeft mij het zelfvertrouwen gegeven om in moeilijke situaties trouw te blijven aan mijzelf en aan wie ik wilde zijn. Het heeft mij het doorzettingsvermogen gegeven om na mijn MBO opleiding verder te gaan studeren aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding, terwijl de meeste docenten destijds zeiden dat het waarschijnlijk te moeilijk zou zijn. Het heeft mij naast de fysieke aspecten van zelfverdediging ook nieuwsgierig gemaakt naar de mentale bijdrage die dit kan leveren. Alhoewel deze zoektocht voor mijn gevoel nog lang niet afgelopen is, heeft het tot nu toe wel bijgedragen aan de persoon die ik vandaag de dag ben en daar ben ik trots op.

Speciale dank aan de mensen die mij hebben gesteund in deze zoektocht: Mark van Dieren, voor zijn kennis en expertise.

Mijn broer en rolmodel Thijs Janssen, voor het geven van het goede voorbeeld. Mijn vriendin Nina Bos, voor haar liefde en haar zachtheid.

Daarnaast wil ik de mensen bedanken die mij ondersteund hebben in het proces van het schrijven van mijn scriptie: Erik Hein, Thijs Janssen en Alquin Nooteboom.

Veel leesplezier, Remy Reeders

(3)

3

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 2 Samenvatting ... 4 Inleiding ... 5 Methode ... 7 Participanten ... 7 Randomisatie ... 7 Procedure ... 8 Interventie ... 9

Data verzameling en analyse ... 10

Resultaten ... 12

Discussie ... 15

Conclusie ... 16

Referenties ... 18

Bijlagen ... 19

Bijlage 1 Informatiebrief voor mogelijke deelnemers ... 19

Bijlage 2 Informed concent en vragen lijst ... 24

Bijlage 3 LVB les 1 ... 28

Bijlage 4 LVB les 2 zonder bulletman ... 37

Bijlage 5 LVB les 2 met bulletman ... 44

Bijlage 6 SPSS output ... 50

(4)

4

Samenvatting

20 procent van de jongeren heeft problemen met de geestelijke gezondheid wat leidt tot negatief gedrag. Overheidsrapporten stellen dat zelfvertrouwen hier een beschermende factor in kan zijn. Het beoefenen van martial arts leidt tot een groei in zelfvertrouwen. Welke elementen precies bijdragen aan het zelfvertrouwen binnen een zelfverdedigingsles is echter niet bekend. Het doel van dit onderzoek is aan te tonen of het leselement ‘bulletman’, een persoon in een beveiligd pak, van meerwaarde is voor het zelfvertrouwen ten opzichte van een reguliere les zelfverdediging.

32 studenten van de opleiding luchthavenbeveiliging werden gerandomiseerd in twee groepen: een interventiegroep (N=18) en een controlegroep (N=14). Beide groepen ondergingen twee lessen zelfverdediging waarbij de interventiegroep wel gebruik maakte van de bulletman en de controlegroep niet. Om het effect op zelfvertrouwen te testen is er gebruik gemaakt van een nulmeting en een eindmeting middels de Rosenborg Self Esteem Scale (RSES).

Zowel de interventiegroep (MD +1.05, SD 4.625) als de controlegroep (MD +2.00 punten, SD 5.824) laat een stijging zien op de RSES waarbij de controlegroep hoger scoort dan de interventiegroep. Er is geen significant verschil in prestatie tussen de controlegroep en de interventiegroep (F=1,723; p=0,339) op basis van de independent samples t-test met een mean difference van -1,794. De nulhypothese wordt dus niet verworpen.

Mogelijk speelt affiniteit die studenten luchthavenbeveiliging hebben met zelfverdediging een rol in de onderzoeksresultaten. Deze kunnen daarom niet voor alle studenten gegeneraliseerd worden. Verder speelt de hogere time on task bij de controlegroep mogelijk een rol bij de hogere score op de RSES vergeleken met de interventiegroep. Daarnaast kan de tijdsdruk bij de interventiegroep, en daardoor het lagere aantal pogingen om een goed niveau te bereiken in vergelijking tot de controlegroep, een rol spelen bij het plezier in de les. Dit heeft mogelijk de resultaten beïnvloed.

Ten slotte levert dit onderzoek geen bewijs dat een zelfverdedigingsles met bulletman een meerwaarde heeft boven een zelfverdedigingsles zonder bulletman.

(5)

5

Inleiding

Uit recent onderzoek blijkt dat 20 procent van de jongeren problemen heeft met de geestelijke gezondheid (Kieling e.a., 2011). Deze adolescenten hebben een verhoogde kans om in een isolement terecht te komen, te spijbelen, te onderpresteren op school, drugs te gebruiken en zelfs zelfmoord te plegen (Dijk, Savelberg, Verboon, Kirschner, & Groot, 2016).

Het RIVM-rapport ‘Weerbaarheid en gezond gedrag: een inventarisatie van interventies voor de jeugd’ legt daarbij specifiek de link met het zelfvertrouwen en stelt dat zelfvertrouwen een van de factoren is die beschermt tegen alcohol- en drugsgebruik, roken, overgewicht, onvoldoende lichamelijke activiteit, onveilig seksueel gedrag en onverstandige voedingskeuzes bij jongeren (Wijga & van den Berg, 2013).

Uit landelijke beleidsvisies in Nederland blijkt dat sport een belangrijke middel is om de mentale gezondheid te bevorderen (Breedveld & Elling, 2016). Pathofysiologisch is dit te verklaren door een toename in de afgifte van β-endorfine bij lichamelijke activiteit die geassocieerd wordt met positieve stemming en een toename in het gevoel van welzijn (Craft & Perna, 2004). Verder is sport geassocieerd met directe (Ekeland e.a., 2009) en indirecte toename van zelfvertrouwen. Dit laatste ten gevolge van een gevoel van toegenomen competentie en verbeterde lichamelijke fitheid (Dijk e.a., 2016).

Uit onderzoek blijkt dat het beoefenen van martial arts gepaard gaat met een grotere groei in zelfvertrouwen dan andere sporten (Steyn & Roux, 2009). Andere aangetoonde positieve effecten van martial arts bij jongeren zijn onder andere: een verbeterde discipline, verbeterd zelfvertrouwen, verbeterde zelfacceptatie, minder angst, respect tonen voor anderen, zich aan regels leren houden, hun energie kwijt kunnen en optimistischer in het leven staan (Steyn & S. Roux, 2009; Caterino, 1993; Finkenberg, 1990; Kuan & Roy, 2007; Vertonghen & Theeboom, 2010; Woodward, 2009).

Martial arts, in het Nederlands vechtkunst genoemd, wordt vaak met oosterse vechtsporten geassocieerd. Judo, karate, kungfu en jiu jitsu zijn hier voorbeelden van. Onder de definitie van vechtkunst wordt het geheel van vechttechnieken en tradities verstaan. Sporten die meer in het westen zijn ontstaan zoals bijvoorbeeld boksen en worstelen vallen dus ook onder vechtkunsten. Zelfverdediging valt niet onder de definitie van vechtkunst omdat deze geen

(6)

6 vaste tradities naleeft. In plaats daarvan focust zelfverdediging zich voornamelijk op de vechttechnieken waarvan de oorsprong vaak wel in één of meerdere vormen van vechtkunsten ligt. Zelfverdediging en vechtkunsten hebben op het fysieke aspect dus veel raakvlak.

Zelfverdediging kan bijdragen aan het verbeteren van het zelfvertrouwen bij jongeren in Nederland. Dit is relevant omdat er een relatie is tussen gezond gedrag en zelfvertrouwen (Wijga & van den Berg, 2013).Welke lesinhoudelijke elementen specifiek bijdragen aan het zelfvertrouwen binnen een zelfverdedigingsles is echter nog niet bekend. Uit onderzoek blijkt wel dat deelname aan een les waarin een bulletman is gebruikt tot een hogere score op de Rosenberg selfesteem test leidt dan wanneer deelnemers alleen interesse tonen in de training (Brecklin, 2008). Een bulletman, ontwikkeld door Bill Kipp in 1972, is een persoon in een beveiligd pak die, in verschillende oefenvormen, een deelnemer van een zelfverdedigingsles kan aanvallen. De deelnemer kan hierdoor in oefenvorm de aangeleerde technieken toepassen op een bewegend persoon. Dit leent zich uitermate goed voor oefensituaties waarbij impliciet leren wordt toegepast met een externe focus. Deze oefensituaties zijn waardevol, aangezien impliciet leren het zogenoemde ‘chocking under pressure’ voorkomt (Beek, 2011). In het leren van zelfverdedigingstechnieken is dit essentieel, omdat de situaties waarin zelfverdediging gebruikt moet worden altijd gepaard gaan met stress.

Dit onderzoek richt zich op het effect van een zelfverdedigingsles met een bulletman op het zelfvertrouwen van een groep studenten van mbo-opleiding niveau 2 en 3, in vergelijking met een zelfverdedigingsles zonder bulletman. Dit resulteert in de onderstaande onderzoeksvraag en PICO.

Wat is het effect van een zelfverdedigingsles met bulletman op het zelfvertrouwen van een groep studenten van een mbo-beveiligingsopleiding niveau 2 en 3 vergeleken met een zelfverdedigingsles zonder bulletman, gemeten met de Rosenberg selfesteem test?

P = De hele LO8B klas de helft van LO8A, LO8C, CO8A, CO8B en CO8C I = Zelfverdediging met bulletman

C = De helft van LO8A, LO8C, CO8A, CO8B en CO8C O = Rosenberg self esteem test

(7)

7 H0: Er is geen significant meetbaar verschil op de Rosenberg self-esteem scale tussen de studenten uit de interventiegroep die deelnemen aan een zelfverdedigingsles met bulletman en de studenten uit de controlegroep die deelnemen aan dezelfde zelfverdedigingsles zonder bulletman.

H1: Studenten uit de interventiegroep die deelnemen aan een zelfverdedigingsles met bulletman scoren significant hoger op de Rosenberg self-esteem scale dan de studenten uit de controle groep die deelnemen aan dezelfde zelfverdedigingsles zonder bulletman.

Methode

Participanten

Voor dit onderzoek zijn 32 studenten van de opleiding luchthavenbeveiliging van het Regionaal Opleidingen Centrum Airport Amsterdam onderzocht. De studenten volgen hier een niveau 2 of 3 opleiding. De gemiddelde leeftijd van de studenten is 18.25 jaar oud waarbij de jongste 17 en de oudste 24 jaar oud is.

Inclusiecriteria waren 1) Leeftijd 16 tot 27 jaar; 2) Deelname aan alle lessen; 3) Deelname aan alle oefenvormen; 4) Toestemming via het toestemmingsformulier.

Exclusiecriteria waren 1) Consulatatie van een psycholoog of psychiater in de afgelopen twee maanden; 2) Fysiek niet in staat om de volledige les te volgen; 3) Het doormaken van een traumatische ervaring in de afgelopen twee maanden; 4) Een sterfgeval binnen de familie- of vriendenkring in de afgelopen twee maanden.

Randomisatie

Ervaring leert dat er een zeer wisselende opkomst is tijdens de lessen. Om er zeker van te zijn dat de onderzoekspopulatie van de controlegroep en de interventiegroep van gelijke omvang zijn, zonder hierbij het huidige rooster van de studenten aan te passen, is ervoor gekozen om

(8)

8 per klas studenten in beide groepen in te delen. Dit is gedaan met uitzondering van één klas aangezien deze klas maar 12 studenten telt waardoor opdeling een te kleine interventie-, dan wel controlegroep oplevert.

Deelnemers zijn voorafgaand aan de randomisatie verdeeld naar geslacht voor een homogene verdeling van de groepen. Het opsplitsen per groep is gedaan door een onafhankelijk persoon die niet betrokken is bij dit onderzoek. Voor het randomiseren van de groepen is Excel gebruikt middels “=RAND()”.

Procedure

Begin oktober 2018 heeft het eerste overleg over het onderzoek plaatsgevonden. Begin september heeft de opleidingsmanager goedkeuring gegeven voor het onderzoek. Er is gekozen om het onderzoek in de eerste en tweede week van maart te laten plaatsvinden. Dit omdat er in deze week geen projecten en/of toetsen plaatsvinden. Eind februari zijn de studenten geïnformeerd door middel van de “Informatiebrief voor mogelijke deelnemers” deze is terug te vinden in bijlage 1. Naar aanleiding van het ontvangen van deze brief hebben de studenten 2 weken de tijd om eventuele vragen, klachten en/of opmerkingen in te dienen.

Om de homogeniteit van de lessen te garanderen is er gekozen om alle lessen door dezelfde docent te laten geven. Dit omdat de sfeer bij een activiteit, ofwel het pedagogisch klimaat, vermoedelijk een belangrijke rol speelt bij het voorkomen of juist aanwakkeren van agressief gedrag (Hermens & Boonstra, 2011). Als er verschillende docenten zijn die ieder een ander pedagogisch klimaat scheppen kan dit mogelijk van invloed zijn op de uitslag van dit onderzoek.

In een periode van maximaal twee weken worden er aan elke klas twee zelfverdedigingslessen gegeven. De eerste les is voor zowel de interventie groep als de controlegroep hetzelfde en krijgen zij als één groep les. Dit om er voor te zorgen dat er zo min mogelijk verschillen ontstaan in deze lessenreeks. Aan het begin van deze les wordt gevraagd aan de studenten om de informed concent te tekenen en of hier nog vragen over zijn. Hierna vullen de studenten op een rustig plekje in de zaal voor zichzelf de Rosenberg Self Esteem Scale (RSES) in. Ook vullen de studenten een “ja” of “nee” in achter de gesloten vraag

(9)

9 waarmee we later zullen kijken of ze aan de inclusie criteria voldoen. De informed concent en de vragenlijst die de leerlingen moeten invullen zijn te vinden in bijlage 2.

De RSES is een lijst met tien uitspraken ontworpen om een globale weergave te geven van het zelfvertrouwen. De RSES bevat vijf positieve en vijf negatieve gestelde uitspraken en deze zijn te beantwoorden door één van de vier mogelijke antwoorden aan te kruisen. Er kan worden gekozen tussen: helemaal mee eens, mee eens, mee oneens en helemaal mee oneens. Uit onderzoek wat gedaan is naar de psychometrische eigenschappen van de Nederlandse versie van de RSES is gebleken dat deze betrouwbaar en valide is en aanbevolen wordt voor het onderzoeken van zelfvertrouwen (Franck et al 2008).

Voorafgaand aan het invullen van de RSES leest de docent de uitleg zoals beschreven in de “LVB les 1” hardop voor aan de gehele klas. Dit voorkomt verschillen per les. De LVB les 1 is te vinden in bijlage 3.

Voor de tweede les(controle groep) wordt les gegeven aan de halve klas en op het eind van deze les vullen de studenten op een rustig plekje in de zaal voor zichzelf de RSES in. De LVB les 2 zonder bulletman is terug te vinden in bijlage 4.

Voor de tweede les (interventie groep) wordt de les aan de andere helft van de klas gegeven op het eind van deze les vullen de studenten op een rustig plekje in de zaal voor zichzelf de RSES in. De LVB les 2 met bulletman is te vinden in bijlage 5.

Voorafgaand aan het invullen van de RSES wordt de uitleg zoals beschreven in de “LVB les 1” weer hardop voor gelezen.

Interventie

De eerste les is voor zowel de interventie groep als de controlegroep hetzelfde. Zij krijgen als één groep les. De activiteiten die in deze les aan bod zijn gekomen, zijn achtereenvolgens: het invullen van de RSES, het aanleren van basis-, stoot- en beentechnieken, vier posities die te maken hebben met afstand en nabijheid en het werken met Spontaneus Protection Enabling Accelerated Response (S.P.E.A.R.).

(10)

10 De tweede les voor de controle groep (zonder bulletman) is gegeven aan de helft van de klas. De activiteiten die in deze les aan bod zijn gekomen, zijn: de basis-, stoot- en beentechnieken en de S.P.E.A.R.-oefening uit de eerste les. Hierna is er in drietallen een afstandsoefening aangeboden, een positie spel in drietallen. Op het einde van de les is de RSES weer ingevuld.

De tweede les voor de interventie groep (met bulletman) is gegeven aan de andere helft van de klas. De activiteiten die in deze les aan bod zijn gekomen, zijn: de basis-, stoot- en beentechnieken en de S.P.E.A.R.-oefening uit de eerste les. Hierna is er een afstands- en een noodweeroefening gedaan met de bulletman. Op het einde van de les is de RSES weer ingevuld.

Data verzameling en analyse

Alle data is in eerste instantie door de studenten zelf op papier gezet, zowel de data aan het begin van de eerste les als de data op het eind van de laatste les. Deze data die verkregen is in de eerste les is verdeeld in twee stapels, één stapel met de data van de studenten die in de tweede les bulletman krijgen en één stapel met de data van de studenten die in de tweede les geen bulletman krijgen. De data die na de tweede les verkregen is, is verdeeld in twee stapels, één stapel met bulletman en één stapel zonder bulletman. Alle stapels zijn in mappen gedaan en met nummers gelabeld.

Alle data uit deze mappen zijn vervolgens door een onafhankelijke partij gescreend op de inclusiecriteria en exclusiecriteria. De personen die op een of meerdere van de exclusiecriteria scoorde zijn uitgesloten. Alleen van de personen die voldeden aan de inclusiecriteria en waarvan de vragenlijsten volledig waren, is de data meegenomen in de analyse. Van deze vragenlijsten zijn de studentnummers afgeknipt.

Voor de analyse om de nulhypothese te testen is SPSS 24.0 gebruikt. Gemiddelde scores, de standaarddeviaties, relaties (d.m.v. de p waarde uit te rekenen) en sterkte van de relatie (door Pearson’s Correlatie coëfficiënt uit te rekenen) zijn hiermee uitgerekend. Zie hieronder de resultaten:

De data is gecheckt op uitschieters en normaliteit door middel van de standaard deviatie en variantie uit te rekenen van de twee verschillende groepen. De standaarddeviatie,

(11)

11 aangegeven door de letters ‘sd’, is een maat voor variatie of dispersie. Dit verwijst naar de mate van rekken of krimpen in een distributie tussen waarden in een set gegevens. Hoe lager de standaarddeviatie, hoe dichter de gegevenspunten het gemiddelde benaderen.

Zie tabel 1en 2voor de groep zonder bulletman en voor de groep met bulletman.

Om de nulhypothese te testen is een zogeheten ‘paired sample t-test gebruikt’. Omdat de populatie parameters niet bekend zijn, is een t-test gebruikelijk om de nulhypothese te testen. Als de populatie van de doelgroep wél bekend zou zijn, dan zou een z-test gebruikt worden. De ‘paired’sample t-test is gebruikt omdat deze specifiek is ontworpen voor data sets waar beide groepen twee keer getest worden, namelijk één keer vóór het experiment en één keer ná het experiment.

De statistische significantie wordt bepaald aan de hand van de zogeheten ‘waarde’. De p-waarde geeft de waarschijnlijkheid weer dat de veranderingen in de resultaten ná het experiment ook daadwerkelijk gelinkt kunnen worden aan de methode die is gebruikt. Op deze manier kan er bepaald worden of de nulhypothese behouden of juist verworpen wordt. Hoe lager de p-waarde, hoe lager de kans is dat het resultaat het gevolg is van de waarheid achter de nulhypothese. Een lage p-waarde impliceert dus een verminderde ondersteuning voor het behouden van de nulhypothese. Er is daarentegen nog één factor die meespeelt in de formule van de t-test en dat is die van ‘confidence interval’. Het kan natuurlijk zo zijn dat de nulhypothese wordt behouden omdat de resultaten die wij hebben verkregen heel zeldzaam zijn. Dit zou betekenen dat een tweede experiment hele andere uitkomsten zou bieden. Om er zeker van te zijn dat dit niet het geval is wordt de ‘confidence interval’ berekend. Het resultaat hiervan geeft een waarde aan die ons vertelt of wij met zekerheid kunnen zeggen dat de resultaten die wij hebben verkregen herhaald kunnen worden, of dat ze het gevolg zijn van een zeldzame situatie. Een ‘confidence level’ van 95% is gebruikt omdat deze het meest gebruikelijke is in wetenschappelijk onderzoek (Zar, 2010).

(12)

12

Resultaten

De data analyse resultaten zijn in bijlage 6 te vinden als SPSS output.

Van de totaal 44 potentiele deelnemers voor de controlegroep (zonder bulletman) zijn er 30 uitgesloten om redenen die voorgaand zijn beschreven in de methode. Van de 14 overgebleven respondenten is een responspercentage van 100% behaald in beide lessenreeksen (N=14). De groep bestond uit 76,6% (N=11) mannen en 21,4% vrouwen (N=3) met een gemiddelde leeftijd van 18,71 (in een range van 17 tot 24 jaar oud).

Van de totaal 57 potentiele deelnemers voor de interventie-/bulletmangroep zijn er 39 uitgesloten om redenen die voorgaand zijn beschreven in de methode. Van de 18 overgebleven respondenten is een responspercentage van 100% behaald in beide lessenreeksen (N=18). De groep bestond uit 83,3% (N=15) mannen en 16,7% vrouwen (N=3) met een gemiddelde leeftijd van 17,89 (in een range van 18 tot 19 jaar oud).

In tabel 1 zijn de resultaten van de controle- en interventiegroepen weergeven met betrekking tot de standaard deviatie, variatie, en gemiddeldes tussen de twee lessenreeksen. Zoals te zien is, zijn de gemiddelde scores (mean) van beide groepen gestegen.

Paired Samples Statistics

Mean N Std. Deviation Std. Error Mean

Pair 1 Controlegroep_les1 20,93 14 6,095 1,629

Controlegroep_les2 22,93 14 5,824 1,556

Pair 2 Interventiegroep_les1 23,67 18 5,236 1,234

Interventiegroep_les2 24,72 18 4,625 1,090

Tabel 1. Gemiddeldes en standaarddeviatie van de groepen voor en na de metingen. Om de nulhypothese te testen is een paired sample t-test uitgevoerd op de scores van groepen.

De gemiddelde score van de controlegroep was bij de voormeting (les 1) 20,93 (6,09) en bij de eindmeting (les 2) 22,93 (5,82). Als conventionele criteria worden gebruikt is dit verschil niet statistisch significant met betrekking tot de verschillende metingen (p=0,063; t=2,03). De confidence interval (95%) van het verschil tussen de means van les 1 en 2 is tussen -4,12 en 0,12 (standard error of mean=0,98).

(13)

13 De gemiddelde score van de interventiegroep was bij de voormeting 23,67 (5,24) en bij de eindmeting 24,72 (4,62). Als conventionele criteria worden gebruikt is dit verschil niet bepaald statistisch significant met betrekking tot de verschillende metingen (p=0,053; t=2,07). De confidence interval (95%) van het verschil tussen de means van les 1 en 2 is tussen -2,127 en 0,12 (standard error of mean=0,50). Zie hiervoor tabel 2.

Paired Samples Test

Paired Differences t df Sig. ( 2-tailed) Mean Std. Deviation Std. Error Mean 95% Confidence Interval of the Difference Lower Upper Pair 1 Controlegroep_les1 - Controlegroep_les2 -2,000 3,679 ,983 -4,124 ,124 -2,034 13 ,063 Pair 2 Interventiegroep_les1 - Interventiegroep_les2 -1,056 2,155 ,508 -2,127 ,016 -2,078 17 ,053

Tabel 2. Gemiddeldes en standaarddeviatie van de groepen voor en na de metingen.

Er is geen significant verschil gevonden in prestatie tussen de controlegroep en de

interventiegroep (F=1,723; p=0,339) op basis van de independent samples t-test met een mean difference van -1,794. De nulhypothese wordt dus niet verworpen.

Om te kijken of de eindscore tussen de twee groepen significant van elkaar verschillen is er een onafhankelijke t-test uitgevoerd (Tabel 3).

(14)

14

Independent Samples Test

Levene's Test for Equality of

Variances t-test for Equality of Means

F Sig. t df Sig. (2-tailed) Mean Difference Std. Error Difference 95% Confidence Interval of the Difference Lower Upper scores Equal variances assumed 1,723 ,199 -,972 30 ,339 -1,794 1,845 -5,562 1,975 Equal variances not assumed -,944 24,392 ,354 -1,794 1,900 -5,712 2,125

Tabel 3. Resultaten van de onafhankelijke t-test.

Te zien aan de output van de onafhankelijke t-test kunnen wij concluderen dat er geen significant verschil is gevonden tussen de groep mét bulletman alsmede de groep zonder bulletman, omdat de “Sig. (2-tailed)” niet onder de 0.05 komt.

(15)

15

Discussie

Het doel van dit gerandomiseerde enkelvoudige geblindeerde onderzoek is om te bepalen of een zelfverdedigingsles met bulletman een grotere positieve bijdragen levert op het zelfvertrouwen, gemeten met de RSES, van een groep studenten dan een zelfverdedigingsles zonder bulletman.

Zowel de controle groep als de interventie groep laten verbetering zien op het zelfvertrouwen

gemeten met de RSES. De controle groep scoort hierbij een hogere score op de RSES dan de interventiegroep. Dit komt overeen met ander onderzoek dat de relatie tussen zelfverdediging en zelfvertrouwen onderzoekt (Steyn & Roux, 2009).

De resultaten van dit onderzoek geven echter niet aan dat een zelfverdedigingsles met bulletman een betere bijdrage levert aan het zelfvertrouwen, gemeten met de RSES, dan een zelfverdedigingsles zonder bulletman.

Een mogelijke verklaring voor het feit dat beide groepen na het onderzoek hoger scoorden op de RSES dan voor het onderzoek zou te maken kunnen hebben met de doelgroep. Het valt niet uit te sluiten dat een doelgroep die voor een opleiding tot beveiliger kiest een hogere mate van affiniteit heeft met zelfverdediging en dat dit mede bijdraagt aan een hogere score na het onderzoek.

Een mogelijke verklaring voor het feit dat de controlegroep hoger scoort op de RSES dan de interventiegroep zou kunnen zijn dat de studenten die deel hebben genomen aan de les zonder bulletman het volledige uur in beweging zijn geweest en verschillende oefenvormen doorlopen hebben. Dit in tegenstelling tot de groep die aan de les met bulletman heeft deelgenomen deze groep heeft de eerste 10 minuten van de les een aantal oefenvormen uit les 1 herhaald en heeft daarna gedurende 40 minuten het onderdeel bulletman gevolgd waarbij zij per persoon 3 tot 5 minuten hebben bewogen. Pathofysiologisch zou dit, conform het onderzoek van Craft & Perna 2004, kunnen betekenen dat er minder β-endorfine is vrijgekomen bij de interventiegroep. Dit zou een negatief effect kunnen hebben op uitslag van de RSES.

(16)

16 Didactisch-methodisch viel in dit onderzoek op dat sommige studenten na de eerste poging met de bulletman niet tevreden waren over hun prestatie en graag de oefening nog een keer wilden doen. Dit kon in sommige gevallen niet vanwege de tijdsdruk van het programma. Wellicht heeft dit afbreuk gedaan aan het plezier in bewegen wat mogelijk tot een lagere score heeft geleid op de RSES.

Ook zijn er in dit onderzoek geen metingen verricht bij een eventuele controlegroep die in plaats van zelfverdediging reguliere lessen zonder zelfverdedigingscomponent had kunnen volgen. Het is niet uit te sluiten dat de hogere eind score op de RSES te maken heeft gehad met een externe factor.

Tijdens het onderzoek zijn er 6 verschillende groepen geweest die in les 2 aan de oefeningen met de bulletman hebben deelgenomen en 5 verschillende groepen die in de les 2 geen bulletman hebben gehad.

Het is onmogelijk om elke les precies hetzelfde te geven. Het is namelijk onmogelijk om alle factoren die van invloed zijn op een les exact te standaardiseren. Mogelijk heeft dit effect op de uitslag gehad omdat er finesses anders zijn in de les zonder bulletman dan met bulletman. Daarnaast waren niet alle groepen even groot bij elke les waardoor er in sommige lessen meer persoonlijke begeleiding is geweest dan bij andere lessen. Dit kan er mogelijk toe hebben geleid dat de resultaten beïnvloed zijn.

De steekproef van 32 deelnemers die aan dit onderzoek hebben meegedaan is vergeleken met de onderzoekspopulatie klein. Dit maakt het lastig om aan de hand van dit onderzoek betrouwbare uitspraken te doen voor de gehele populatie.

Conclusie

Zowel de controle groep als de interventie groep laten verbetering zien op het zelfvertrouwen

gemeten met de RSES na twee lessen zelfverdediging. De resultaten van dit onderzoek geven echter niet aan dat een zelfverdedigingsles met bulletman tot een grotere vooruitgang van het zelfvertrouwen leidt, gemeten met de RSES, dan een zelfverdedigingsles zonder bulletman. De meerwaarde van de bulletman in een les zelfverdediging is niet aangetoond.

(17)

17 Toekomstig onderzoek dat kijkt naar welke elementen van zelfverdediging bijdragen aan het zelfvertrouwen bij studenten die deelnemen aan de opleiding zou zich idealiter moeten richten op een grotere steekproef van studenten van verschillende richtingen binnen de opleiding beveiliging. Daarbij moet er sprake zijn van een vergelijkbare hoeveelheid lichamelijke activiteit bij zowel de interventie- als de controlegroep met oog op de afgifte van β-endorfine. Verder moet er voldoende tijd per trainingselement zijn om te voldoen aan het plezier in bewegen.

(18)

18

Referenties

B.J.M. Steyn and S. Roux. (2009). Aggression and psychological well-being of adolescent taekwondo

participants in comparison with hockey participants and a non-sport group. African Journal for Physical, Health Education, Recreation and Dance, 15(1), 32–43.

Beek, P. J. (2011). Nieuwe , praktisch relevante inzichten in techniektraining Motorisch leren: het belang van impliciete kennisopbouw. Sportgericht, 4(65), 12–16.

Brecklin, L. R. (2008). Evaluation outcomes of self-defense training for women: A review. Aggression and Violent Behavior, 13, 60–76. https://doi.org/10.1016/j.avb.2007.10.001

Breedveld, K., & Elling, A. (2016). Maatschappelijke betekenissen van sport : wetenschappelijke onderbouwing en weerslag in lokaal beleid. Mulier Instituut i.s.m. Kenniscentrum Sport, 1, 1–27.

Caterino, L. C. (1993). Personality characteristics and duration o f ata taekwondo training. Perceptualand Motor Skills, 76, 363–366.

Dijk, M. L. Van, Savelberg, H. H. C. M., Verboon, P., Kirschner, P. A., & Groot, R. H. M. De. (2016). Decline in physical activity during adolescence is not associated with changes in mental health. BMC Public Health, 1–9. https://doi.org/10.1186/s12889-016-2983-3

Ekeland, E., Heian, F., Kb, H., Jm, A., Nordheim, L., Ekeland, E., … Nordheim, L. (2009). Exercise to improve self-esteem in children and young people ( Review ) Exercise to improve self-esteem in children and young people. Br J Sports Med., (1), 10–12. https://doi.org/10.1002/14651858.CD003683.pub2.Copyright Finkenberg, M. E. L. E. (1990). Effect of participation in taekwonde on college woman's self-concept.

Perceptualand Motor Skills, 891–894.

Hermens, N., & Boonstra, N. (2011). Maatschappelijke betekenis van Ten Cate Sportboulevard Enschede. Verwey Jonker Instituut, 1–49.

Kieling, C., Baker-henningham, H., Belfer, M., Conti, G., Ertem, I., Omigbodun, O., … Srinath, S. (2011). Child and adolescent mental health worldwide : evidence. The Lancet, 378(9801), 1515–1525.

https://doi.org/10.1016/S0140-6736(11)60827-1

Kuan, G., & Roy, J. (2007). Goal profiles, mental toughness and its influence on performance outcomes among Wushu athletes. Journal of Sports Science and Medicine, 6(June), 28–33.

Craft, L. & Perna, F.M. (2004). The Benefits of Exercise for the Clinically Depressed. J Clin Psychiatry, 6(3), 104–111.

Vertonghen, J., & Theeboom, M. (2010). The social-psychological outcomes of martial arts practise among youth: A review. Journal of Sports Science and Medicine, 9(December), 528–537.

Wijga & van den Berg. (2013). Weerbaarheid en gezond gedrag: een inventarisatie van interventies voor de jeugd. RIVM briefrapport 020042001, 1–41.

Woodward, T. W. (2009). A Review of the Effects of Martial Arts Practice on Health. WISCONSIN MEDICAL JOURNAL, 108(1), 40–43.

(19)

19

Bijlagen

(20)

20

Onderzoek: Effect van zelfverdediging op het zelfvertrouwen. Onderwerp: Informatiebrief voor mogelijke deelnemers

Beste mogelijke deelnemer,

Sport blijkt een belangrijk middel om de geestelijke gezondheid te bevorderen. Zo wordt sport in verband gebracht met een toename van het zelfvertrouwen. Uit onderzoek blijkt dat het beoefenen van martial arts een grotere groei in zelfvertrouwen veroorzaakt dan andere sporten. Daarnaast zorgt martial arts bij jongeren voor een verbeterde discipline, verbeterd zelfvertrouwen, verbeterde zelfacceptatie, minder angstigheid, meer respect tonen voor anderen, zich aan regels leren houden, hun energie kwijt kunnen en dat zij optimistischer in het leven staan. Welke lesinhoudelijke elementen nou precies bijdragen aan het

zelfvertrouwen binnen een zelfverdedigingsles is echter nog niet bekend.

Doel van het onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek is belangrijk om een les zo goed mogelijk aan te bieden. Als we iemands zelfvertrouwen willen verbeteren willen we immers weten welke lesonderdelen het grootste effect hebben op het zelfvertrouwen. Op deze manier creëren we de grootste kans van slagen.

Het doel van dit onderzoek is te kijken naar het effect op het zelfvertrouwen van een bepaalde toevoeging in de les. Dit willen we vergelijken met dezelfde les zonder deze toevoeging. We willen de effecten meten met een anonieme vragenlijst. Deze vragenlijst heeft een aantal stellingen. Je moet hierbij aangeven hoezeer je het eens bent met de stelling.

Inhoud van het onderzoek

Voor het onderzoek gebruik ik alleen de anonieme onderzoeksgegevens van de vragenlijst. Je merkt verder niets aan de deelname van het onderzoek, maar we hebben jouw toestemming nodig om de gegevens te mogen gebruiken.

Mogelijke voor- en nadelen van deelname aan het onderzoek

Je hebt zelf geen directe voor- of nadelen van dit onderzoek. Het onderzoek levert wel nuttige informatie op om in de toekomst nog beter te kunnen bepalen welke leselementen van

meerwaarde zijn.

Onderzoeksgegevens

De privacy is gewaarborgd doordat ik de gegevens voor het onderzoek anoniem maak. Je hoeft je naam niet in te vullen op de vragenlijst. Wel vragen we naar je geslacht en leeftijd zodat we het effect voor verschillende groepen in kaart kunnen brengen. De

persoonsgegevens worden onder geen enkele voorwaarde met anderen gedeeld, tenzij je hiervoor vooraf uitdrukkelijke toestemming verleent. Mocht je het fijn vinden dat een vertrouwenspersoon contact met je opneemt naar aanleiding van de vragenlijst over je zelfvertrouwen dan kan je dit aanvinken. Je moet hier dan wel je studentnummer vermelden anders weet de vertrouwenspersoon niet wie hij/zij moet contacten. Ik ben verplicht de onderzoeksgegevens 15 jaar te bewaren.

(21)

21

Vrijwillige deelname

Toestemming geven voor het gebruik van de anonieme onderzoeksgegevens is geheel

vrijwillig. Je behoudt het recht de toestemming op ieder moment weer in te trekken zonder dat je daarvoor een reden hoeft op te geven. Deze beslissing zal uiteraard geen nadelige gevolgen hebben voor de verdere lessen.

Meer informatie

Voor meer informatie over dit onderzoek kunt u contact opnemen met Remy Reeders via r.reeders@rocva.nl.

Klachten en opmerkingen

Mocht je naar aanleiding van dit onderzoek klachten of opmerkingen hebben, dan kan contact opgenomen worden met Remy Reeders.

Toestemmingsverklaring

Als je besluit toestemming te geven voor het gebruik van de anonieme onderzoeksgegevens dan vraag ik je om bijgevoegd toestemmingsformulier te ondertekenen.

Ik vertrouw erop je voldoende geïnformeerd te hebben en bedank je bij voorbaat hartelijk voor jouw overweging om deel te nemen aan dit onderzoek.

Met vriendelijke groet,

(22)

22 Bijlage: Toestemmingsformulier onderzoek effect zelfverdediging op het zelfvertrouwen

Toestemmingsverklaring: Onderzoek effect zelfverdediging op het zelfvertrouwen

Ik geef toestemming voor het gebruik van de anonieme onderzoeksgegevens voor genoemde onderzoeksdoeleinden:

Naam student:

Geboortedatum: __ / __ / ______ Ik verklaar hierbij dat ik:

• Op voor mij duidelijke wijze ben geïnformeerd over het onderzoek door de informatiebrief voor mogelijke deelnemers

• De gelegenheid had om aanvullende informatie te vragen. Eventuele vragen zijn naar tevredenheid beantwoord.

• Weet dat meedoen geheel vrijwillig is. Ik weet dat ik op ieder moment mijn toestemming kan intrekken zonder opgave van reden en zonder nadelige gevolgen voor de verdere lessen.

• Toestemming geef om mijn gegevens nog maximaal 15 jaar na afloop van dit onderzoek te bewaren.

Vink aan: o Ik begrijp bovenstaande tekst en ga akkoord met deelname aan dit onderzoek.

Handtekening student:

(23)

23 In te vullen door de onderzoeker

Ik verklaar hierbij dat ik:

• Bovengenoemde persoon/personen volledig heb geïnformeerd over het genoemde onderzoek.

• Bovengenoemde persoon/personen direct informeer indien nieuwe informatie die de toestemming zou kunnen beïnvloeden bekend wordt tijdens het onderzoek. Naam onderzoeker:

Handtekening:

(24)

24

(25)

25 Bijlage: Toestemmingsformulier onderzoek effect zelfverdediging op het zelfvertrouwen

Toestemmingsverklaring: Onderzoek effect zelfverdediging op het zelfvertrouwen

Ik geef toestemming voor het gebruik van de anonieme onderzoeksgegevens voor genoemde onderzoeksdoeleinden:

Naam student:

Geboortedatum: __ / __ / ______ Ik verklaar hierbij dat ik:

• Op voor mij duidelijke wijze ben geïnformeerd over het onderzoek door de informatiebrief voor mogelijke deelnemers

• De gelegenheid had om aanvullende informatie te vragen. Eventuele vragen zijn naar tevredenheid beantwoord.

• Weet dat meedoen geheel vrijwillig is. Ik weet dat ik op ieder moment mijn toestemming kan intrekken zonder opgaaf van reden en zonder nadelige gevolgen voor de verdere lessen.

• Toestemming geef om mijn gegevens nog maximaal 15 jaar na afloop van dit onderzoek te bewaren.

Vink aan: o Ik begrijp bovenstaande tekst en ga akkoord met deelname aan dit onderzoek.

Handtekening student:

(26)

26

Leeftijd: Geslacht:

Hieronder ziet u een lijst met tien uitspraken. Het is de bedoeling dat u achter elke uitspraak aangeeft in hoeverre u het met de uitspraak eens bent. Doe dit door een kruisje in de juiste kolom te zetten.

Vragenlijst

Helemaal

mee eens Mee eens Mee oneens Helemaal mee oneens Over het algemeen ben ik

tevreden met mezelf. Soms vind ik dat ik nergens voor deug.

Ik beschik over een aantal goede kwaliteiten.

Ik ben in staat om allerlei dingen net zo goed te doen als de meeste andere mensen. Ik vind dat ik niet veel heb om trots op te zijn.

Soms voel ik me beslist nutteloos.

Ik vind dat ik minstens evenveel waard ben als anderen.

Ik zou willen dat ik wat meer respect voor mezelf had.

Al met al ben ik geneigd mezelf een mislukkeling te vinden. Ik ben wel over mijzelf te spreken.

(27)

27 Hieronder ziet u een lijst met drie vragen. Het is de bedoeling dat u elke vraag beantwoordt met een Ja of een Nee. Doe dit door een kruisje in de juiste kolom te zetten.

Ja Nee

Ben je momenteel of in de afgelopen twee maanden in behandeling bij een psycholoog of psychiater?

Heb je in de afgelopen twee maanden een sterfgeval gehad binnen familie of vrienden kring?

Heb je in de afgelopen twee maanden een traumatische ervaring opgedaan?

(28)

28

(29)

Gegevens stageschool:

Naam: ROC Airport Leerlingen: leeftijd: Tussen de 17-22 jaar Aantal: tussen de 8 en de 24 leerlingen Stage docent: Daniël Snijders Blok

Gegevens student:

Naam: Remy Reeders klas: n.v.t. Studentnummer: 500669445 Datum:

Beschrijving van de beginsituatie m.b.t. de les

Activiteit(en): Vragenlijst (Rosenberg Self-esteem test) laten invullen Zelfverdediging

1 Basis stoot- en beentechnieken vanuit gevechtshouding in tweetallen op stootkussens aanleren. - 1.1 Basis stoottechnieken: de rechtestoot, hoek, handpalmstoot, en hamervuist.

- 1.2 Basis beentechnieken: voorwaartse trap, wreeftrap en knie 2 Afstand nabijheid oefening in vier posities

3 S.P.E.A.R. (Spontaneus Protection Enabling Accelerated Response). - 3.1 Binnen 90 buiten 90 (Sterkste menselijke fraim)

- 3.2 De top 3 aanvallen onder agressie Welke ervaring, heeft de

klas Alle leerlingen hebben eerder dit jaar Boksen en zelfverdediging gehad. Ze hebben hier de basis stoot- en beentechnieken geoefend, los en in combinatie. Ook zijn pols bevrijdingen en zelfverdedigingstechnieken tegen verschillende mes aanvallen geoefend.

Doelen in concreet waarneembaar gedrag (S.M.A.R.T. = specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden)

Doelen voor de leerlingen (beschrijven per activiteit) Lesdoel docent:

Vragenlijst (Rosenberg Self-esteem test) laten invullen. Zorgen dat ze het in rust zelf kunnen invullen zonder dat andere leerlingen mee kunnen kijken. Het A4 twee keer

Lessenreeks: Onderzoek

(30)

30 opvouwen en zelf bij de leerlingen komen ophalen.

1 Basis stoot- en beentechnieken vanuit gevechtshouding in tweetallen op stootkussens aanleren. 1.1 Basis stoottechnieken: de rechtestoot, hoek, handpalmstoot, en hamervuist.

1.2 Basis beentechnieken: voorwaartse trap, wreeftrap en knie

Doel 1: Het warm worden van het hele lichaam met name de gewrichten: schouders, polsen, heupen, knieën en enkels. Aangeven dat het lichaam nog koud is, dus rustig aan beginnen. Daarna is het hun eigen

verantwoordelijkheid.

Doel 2: Per onderdeel moet het raakvlak van stoot of beentechniek op het moment van impact “juist” zijn. Bij de rechtestoot en hoek de knokkels van wijs en middelvinger, handpalmstoot de handpalm, hamervuist de zijkant van de hand aan pinkzijde, voorwaartse trap de bal van de voet, bij de wreeftrap de wreef en bij de knie de bovenkant van de knieschijf.

Veiligheid binnen de groep. Zorg voor gelijke tweetallen, denk hier bij aan kracht niveau en gewicht.

Zorg dat leerlingen blijven communiceren over de kracht die ze gebruiken tijdens de technieken. Om blessures te

voorkomen kracht en snelheid laag beginnen en langzaam opbouwen.

2 Afstand nabijheid oefening in vier stappen

Doel: Aanvoelen en ervaren hoe je met lichaamstaal het gedrag van de ander kan sturen.

De focus moet bij deze oefening liggen op lichaamstaal. Het helpt om de leerlingen niet te laten praten tijdens deze oefening.

3 S.P.E.A.R. (Spontaneus Protection Enabling Accelerated Response). - 3.1 Binnen 90 buiten 90 (Sterkste menselijke fraim)

- 3.2 De top 3 aanvallen onder agressie

Doel: Leerlingen bekend maken van natuurlijke reflexen en het sterkste menselijke fraim.

De fysiek minder sterke leerlingen ook het principe laten uitproberen met fysiek sterke leerlingen.

Lesovergang: Bronvermelding:

START VAN DE LES

Inhoud Organisatie

Iedereen op de banken laten zitten. Vertellen dat we de komende twee lessen weer met

zelfverdediging aan de gang gaan. Daarna de les opbouw van deze les benoemen: Vragen lijst invullen, basistechnieken op stootkussens, de effecten van lichaamstaal en het S.P.E.A.R. systeem.

(31)

31

Organisatie lesovergang: KERN(EN) VAN DE LES

Leerinhoud methodisch

wat Didactische werkvorm hoe Differentiatie Als .. dan.. aanpassingen Organisatie

Vragenlijst (Rosenberg Self-esteem

test) laten invullen. Uitleg RSES voorlezen: Deze vragenlijst bestaat uit 10 vragen waarbij je je antwoord aangeeft door een kruisje te zetten in het voor jou meest passende hokje. Lees elke vraag goed, omdat er in sommige vragen woorden zoals bijvoorbeeld: wel of niet tussen staan. Als je een woord of vraag niet begrijpt steek je je vinger op ik kom dan naar je toe om antwoord te geven op je vraag.

De leerlingen een eigen plekje in de zaal geven. Als iedereen ver genoeg uit elkaar zit, geef je ze een pen en een vragenlijst. Deze vullen ze nu in stilte in. Als ze klaar zijn vouwen ze de vragen lijst twee keer dubbel en wachten ze tot de vragen lijst wordt opgehaald.

Bij het inleveren checken of de

lijst volledig is ingevuld. Het invullen en ophalen van de lijst maximaal 10 minuten.

1 Basis stoot- en beentechnieken vanuit gevechtshouding in tweetallen op stootkussens aanleren.

- 1.1 Basis stoottechnieken: de rechtestoot, hoek, handpalmstoot, en hamervuist.

- 1.2 Basis beentechnieken: voorwaartse trap, wreeftrap en knie

Voor het uitdelen van de stootkussens een demo geven hoe je het kussen het beste vast kan houden. Ook vertellen hoe we met het materiaal omgaan: niet gooien of zitten op de stootkussens.

Gevechtshouding (vanuit rechtshandige leerling beschreven): je gaat op schouderbreedte staan. Linker voet stapt naar voren ongeveer twee voetlengtes, rechter voet blijft staan, voeten draaien 40 graden naar rechts iets door de knieën zakken. Vuisten omhoog linker arm iets buiten 90 graden rechter arm iets binnen 90 graden. Zorg dat je over de linker vuist heen kan kijken naar het doel. Rechter vuist vlak bij eigen rechter wang.

Per onderdeel moet het raakvlak van stoot of beentechniek op het moment van impact “juist” zijn. Bij de rechtestoot en hoek de knokkels van wijs en middelvinger, handpalmstoot de handpalm, hamervuist de zijkant van de hand aan pinkzijde, voorwaartse trap de bal van de voet, bij de wreeftrap de wreef en bij de knie de bovenkant van de knieschijf. De leerlingen tweetallen laten maken en dan tegenover elkaar laten staan in twee rijen met ongeveer 1,5 meter ruimte links en rechts van elk tweetal. Één rij krijgt het stootkussen

Een leerling met stootkussen naar voren laten komen en het

Mocht ik vinden dat de

combinatie van leerlingen niet

Oefenvorm met basis-technieken samen 15 tot 20 minuten.

(32)

32 stootkussen vast houden ik laat de rechtestoot en de hoek zien. Hierbij

begin ik zelf op 60% van mijn kracht en benoem het rustig warm worden en rekening willen houden met de kussendrager. Na dit twee keer te doen vraag ik aan de kussendrager of het harder kan en zal vervolgens 80% van mijn kracht gebruiken.

Nu kunnen de leerlingen zelf aan de gang, ze mogen de technieken op eigen tempo oefenen en na ongeveer 2 minuten en in overleg met de kussendrager de intensiteit omhoog gooien. Als ik zie dat zo’n 80% van de leerlingen de techniek onder de knie heeft laat ik ze wisselen met het vasthouden van het kussen. Als 80% van deze leerlingen ook laat zien de techniek onder de knie te hebben leg ik de oefening stil. Ik laat weer een leerling naar voren komen en ik leg de handpalm stoot en hamervuist uit. De oefenvorm blijft het zelfde en als beide rijen de technieken weer doorhebben laat ik ze oefenen met de beentechnieken. In dezelfde werkvorm.

geschikt is kan ik deze laten roteren of wisselen.

2 Afstand nabijheid oefening in

vier stappen Leerlingen tweetallen laten maken een leerling van het tweetal krijgt nummer 1 en de andere leerling krijgt nummer 2. Leerlingen met nummer 1 gaan naast elkaar in een rij staan en leerlingen met nummer 2 gaan op ongeveer 4 meter afstand naast elkaar in een rij tegenover de andere staan. De leerlingen met nummer 1 lopen als eerste naar de overkant naar de leerling met wie ze een tweetal hebben gevormd. Hier doorlopen ze (zonder te praten)vier posities.

Positie 1: op ongeveer een armlengte afstand (met de handen langs het lichaam) tegen over de andere leerling komen staan.

Positie 2: op ongeveer een handlengte afstand (met de handen langs het lichaam) tegen over de andere leerling komen staan.

Positie 3: haaks aan de rechterzijde (met de handen langs het lichaam) van de andere leerling komen te staan.

Positie 4: haaks aan de rechterzijde (met de handen los van elkaar en op borst hoogte) van de andere leerling komen te staan.

Na het doorlopen van deze posities gaan ze weer terug naar de rij op ongveer 4 meter afstand. Nu lopen de leerlingen met nummer 2 naar de overkant en doorlopen alle 4 de posities.

Nu beide groepen zijn geweest de tweetallen met elkaar laten overleggen welke positie als prettig ervaren werd en welke positie in het kader van zelfverdediging/beveiliging handig is om aan te nemen.

15-20 minuten

(33)

33 Dit hierna ook klassikaal bespreken en hier in de term talking hands

gebruiken. 3 S.P.E.A.R. (Spontaneus Protection

Enabling Accelerated Response). - 3.1 Binnen 90 buiten 90 (Sterkste menselijke fraim)

- 3.2 De top 3 aanvallen onder agressie

Zelfde tweetallen als in de bovengenoemde oefening houden. De leerlingen gaan tegenover elkaar staan. De leerling met nummer 1 houdt zijn arm horizontaal voor zich met de elleboog gebogen en de arm in 90 graden. De leerling plaatst zijn onderarm tegen de borst van de leerling met nummer 2 deze pakt op zijn beurt met de handen de schouders van de andere vast. Tijdens de oefening laat je beide leerlingen naar hun eigen links kijken(om te voorkomen dat ze elkaar een kopstoot geven).

De opdracht wordt dat leerling 1 zijn arm in 90 graden gebogen moet houden en dat leerling 2 juist probeert de arm van de ander binnen 90 graden moet krijgen.

Als dit gedaan is de rol van leerling 1 en leerling 2 omdraaien. Na deze oefening de zelfde oefening nog een keer doen met als enige verschil dat de arm nu buiten 90 graden zit en niet meer horizontaal maar schuin met de hand omhoog langs het sleutelbeen van de ander. Klassikaal bespreken hoe het ging en of er verschillen waren tussen binnen en buiten 90 graden. Daarna uitleggen hoe dat komt (sterkste menselijke fraim). Ook de link leggen naar de vorige oefening en positie 4 waar de handen vrij zijn. De termen S.P.E.A.R. en Flinch benoemen.

Hierna de top 3 aanvallen onder agressie behandelen en daar de Flinch op toepassen. De top 3 aanvallen onder agressie zijn de “kroeg hoek”, de kopstoot en de lage omvatting om het middel met beide armen. De Flinch is op al deze drie technieken toepasbaar en snel genoeg om te reageren zelfs als je niet weet op welke manier je aangevallen gaat worden(mits je in positie 4 begint of in ieder geval het principe talking hands toepast).

15-20 minuten

Organisatie van de wisseling in de kern: Als ik iets nieuws wil uitleggen en ik wil iets voordoen kan ik iedereen weer in de halve cirkel laten staan. Van uit de rijen die ik ze laat maken tijdens het oefenen met de technieken en combinaties kan ik het ook uitleggen.

(34)

34 Organisatie lesovergang:

AFSLUITNG VAN DE LES

INHOUD Organisatie

Ze terug op de banken laten zitten.

AANDACHTSPUNTEN Beschrijving van de aandachtspunten per activiteit. Wat moet je zeggen, (laten) doen om de lesdoelen te bereiken?

Zo veel mogelijk structuur aanbieden. Netjes in rijen laten opstellen, de stootkussens aan de zelfde kant, op mijn tel de techniek uitvoeren, kort uitleggen en snel aan de gang, verschillende leerlingen vragen om bij de voorbeelden de stootkussens vast te houden.

(35)

35 1 Basis stoot- en beentechnieken van uit gevechtshouding in tweetallen op stootkussens aanleren.

- 1.1 Basis stoottechnieken: de rechte stoot, hoek, handpalmstoot, en hamervuist. - 1.2 Basis beentechnieken: voorwaartse trap, wreeftrap en knie

Werkvorm: in rijen Uitleg tussendoor:

2 Afstand nabijheid oefening in vier posities

Positie 1: op ongeveer een armlengte afstand (met de handen langs het lichaam)

tegen over de andere leerling komen staan. Positie 2: op ongeveer een handlengte afstand (met de handen langs het lichaam) tegen over de andere leerling komen staan.

Positie 3: haaks aan de rechterzijde (met de handen langs het lichaam) van de andere

leerling komen te staan. Positie 4: haaks aan de rechterzijde (met de handen los van elkaar en op borst hoogte) van de andere leerling komen te staan.

3 S.P.E.A.R. (Spontaneus Protection Enabling Accelerated Response). - 3.1 Binnen 90 buiten 90 (Sterkste menselijke fraim)

Arm- lengte afstand Hand- lengte afstand Arm- lengte afstand Arm- lengte afstand

(36)

36 - 3.2 De top 3 aanvallen onder agressie

(37)
(38)

Gegevens stageschool:

Naam: ROC Airport Leerlingen: leeftijd: Tussen de 17-22 jaar Aantal: tussen de 6 en de 12 leerlingen Stage docent: Daniël Snijders Blok

Gegevens student:

Naam: Remy Reeders klas: n.v.t. Studentnummer: 500669445 Datum:

Beschrijving van de beginsituatie m.b.t. de les

Activiteit(en): Zelfverdediging

1 Basis stoot- en beentechnieken van uit gevechtshouding in tweetallen op stootkussens aanleren. - 1.1 Basis stoottechnieken: de rechte stoot, hoek, handpalmstoot, en hamervuist.

- 1.2 Basis beentechnieken: voorwaartse trap, wreeftrap en knie

2 In drietallen van voren en achteren benaderd worden met stootkussen. Afstand bewaren door middel van voorwaartse trap, handpalmstoot en knie.

3 Positie spel met stoot en beentechnieken twee tegen één met stootkussens 4 S.P.E.A.R. (Spontaneus Protection Enabling Accelerated Response). De top 3 aanvallen onder agressie en de Flinch herhalen.

Vragenlijst (Rosenberg Self-esteem test) laten invullen. Welke ervaring, heeft de

klas Alle leerlingen hebben eerder dit jaar boksen en zelfverdediging gehad. Ze hebben hier de basis stoot- en beentechnieken geoefend, los en in combinatie. Ook zijn polsbevrijdingen en zelfverdedigingstechnieken tegen verschillende mesaanvallen geoefend.

Doelen in concreet waarneembaar gedrag (S.M.A.R.T. = specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden)

Doelen voor de leerlingen (beschrijven per activiteit) Lesdoel docent:

1 Basis stoot- en beentechnieken van uit gevechtshouding in tweetallen op stootkussens aanleren. Veiligheid binnen de groep. Zorg voor gelijke tweetallen,

Lessenreeks: Onderzoek

Les: Les 2 (zonder

(39)

39 1.1 Basis stoottechnieken: de rechte stoot, hoek, handpalmstoot, en hamervuist.

1.2 Basis beentechnieken: voorwaartse trap, wreeftrap en knie

Doel 1: Het warm worden van het hele lichaam met name de gewrichten: schouders, polsen, heupen, knieën en enkels. Aangeven dat het lichaam nog koud is dus rustig aan beginnen daarna is verder hun eigen verantwoordelijkheid.

Doel 2: Per onderdeel moet het raakvlak van stoot of beentechniek op het moment van impact “juist” zijn. Bij de rechtestoot en hoek de knokkels van wijs en middelvinger, handpalmstoot de handpalm, hamervuist de zijkant van de hand aan pinkzijde, voorwaartse trap de bal van de voet, bij de wreeftrap de wreef en bij de knie de bovenkant van de knieschijf.

denk hier bij aan kracht niveau en gewicht.

Zorg dat leerlingen blijven communiceren over de kracht die ze gebruiken tijdens de technieken. Om blessures te

voorkomen kracht en snelheid laag beginnen en langzaam opbouwen.

2 In drietallen van voren en achteren benaderd worden met stootkussen. Afstand bewaren door middel van duwtrap, handpalmstoot en knie. De leerlingen voorafgaand aan de trappen ook afstand laten roepen. Doel 1: voorwaartse trap op het juiste moment inzetten niet te vroeg of te laat. De trap moet aankomen en de persoon met het stootkussen moet naar achteren verplaatst worden.

Doel 2: iemand die vlak achter je staat met korte technieken (elleboog, handpalm en knie) naar achteren dwingen.

Coachende rol en aansturen op timing. Ook moeten ze elkaar de ruimte geven om te oefenen tijdens deze oefening.

3 Positie spel met stoot- en beentechnieken twee tegen één met stootkussens.

Doel: Ervaren hoe het is om met twee aanvallers om te gaan. Een tactische positie houden tegen twee aanvallers. Een tactische positie tegen twee aanvallers is er voor zorgen dat de twee aanvallers op een lijn komen te staan. Zo kan er maar één aanvaller tegelijk aanvallen en word je niet ingesloten.

Veiligheid, denk hierbij aan ruimte gebruik werk in vakken en zorg dat als ze uit het vak komen ze weer moeten starten in het midden van het vak.

4 S.P.E.A.R. (Spontaneus Protection Enabling Accelerated Response).

De top 3 aanvallen onder agressie en de Flinch herhalen. De fysiek minder sterke leerlingen ook het principe laten uitproberen met fysiek sterke leerlingen. Vragenlijst (Rosenberg Self-esteem test) laten invullen. Zorgen dat ze het in rust zelf kunnen invullen zonder dat

andere leerlingen mee kunnen kijken. Lesovergang:

Bronvermelding:

(40)

40

Inhoud Organisatie

Iedereen op de banken laten zitten. Vertellen dat we deze les weer met zelfverdediging aan de gang gaan. Daarna de les opbouw van deze les benoemen: Basistechnieken op stootkussens en deze toepassen in verschillende oefenvormen en het S.P.E.A.R.-systeem van vorige week herhalen.

Iedereen op de banken laten zitten.

Organisatie lesovergang: KERN(EN) VAN DE LES

Leerinhoud methodisch

wat Didactische werkvorm hoe Differentiatie Als .. dan.. aanpassingen Organisatie

1 Basis stoot- en beentechnieken van uit gevechtshouding in

tweetallen op stootkussens aanleren. - 1.1 Basisstoottechnieken: de rechte stoot, hoek, handpalmstoot, en hamervuist.

- 1.2 Basisbeentechnieken:

voorwaartse trap, wreeftrap en knie

De leerlingen tweetallen laten maken en dan tegenover elkaar laten staan in twee rijen met ongeveer 1,5 meter ruimte links en rechts van elk tweetal. Één rij krijgt het stootkussen

De leerlingen mogen dan van uit de aangeleerde gevechtshouding beginnen met de eerste basistechniek. Na 1 minuut wisselen ze van rol en houdt de ander het kussen vast. Als er weer 1 minuut voorbij is wisselen ze weer van rol en mogen ze de volgende basistechniek doen. Dit herhalen tot alle leerlingen alle basistechnieken geoefend hebben.

10 minuten

2 In drietallen van voren en achteren benaderd worden met stootkussen. Afstand bewaren door middel van duwtrap, handpalmstoot en knie. De leerlingen voorafgaand aan de trappen ook afstand laten roepen.

De leerlingen drietallen laten maken. Één van het drietal in het midden zetten en de andere twee leerlingen een stootkussen geven. De leerling 1 loopt langzaam en stap voor stap met het stootkussen op leerling 2 af als leerling 1 op ongeveer 3 meter afstand is roept leerling 2 afstand. Hierna doet leerling 1 weer een stap naar voren waarop leerling 2 weer de afstand roept gevolgd door een voorwaartse trap en twee

handpalmstoten of rechtestoten. Terwijl leerling 2 deze techniek uitvoert komt leerling drie met stootkussen vlak achter leerling 2 staan. Leerling twee draait zich nu om met een elleboog, twee

handpalmstoten of rechtestoten en eindigt met een knie. Dit een of twee keer herhalen en dan doordraaien.

10 minuten.

3 Positie spel met stoot en beentechnieken twee tegen één met stootkussens.

Ik laat ze drietallen maken waarvan twee een stootkussen krijgen. Deze twee leerlingen mogen door middel van het stootkussen de andere leerling opjagen. De leerling zonder stootkussen mag de aangeleerde technieken gebruiken en komt er hopelijk achter dat hij ook bezig moet zijn met zijn positie ten opzichte van de twee kussendragers. Na ongeveer 1,5 minuut doordraaien.

Ik kan leerlingen de tip geven om de twee aanvallers op een lijn te zetten zo wordt het verdedigen makkelijker.

(41)

41 4 S.P.E.A.R. (Spontaneus Protection

Enabling Accelerated Response). De top 3 aanvallen onder agressie en de Flinch herhalen. De top 3 aanvallen onder agressie zijn de “kroeg hoek”, de kopstoot en de lage omvatting om het middel met beide armen. De Flinch is op al deze drie technieken toepasbaar en snel genoeg om te reageren zelfs als je niet weet op welke manier je aangevallen gaat worden.

5- 10 minuten

Vragenlijst (Rosenberg Self-esteem

test) laten invullen. De leerlingen een eigen plekje in de zaal geven als iedereen ver genoeg uit elkaar zit, geef je ze een pen en een vragenlijst. Deze vullen ze nu in stilte in. Als ze klaar zijn vouwen ze de vragen lijst twee keer dubbel en wachten ze tot de vragen lijst wordt opgehaald.

Bij het inleveren checken of de

lijst volledig is ingevuld. Het invullen en ophalen van de lijst maximaal 10 minuten. Organisatie van de wisseling in de kern: Als ik iets nieuws wil uitleggen en ik wil iets voordoen kan

ik iedereen weer in de halve cirkel laten staan. Vanuit de rijen die ik ze laat maken tijdens het oefenen met de technieken en combinaties kan ik het ook uitleggen. Organisatie lesovergang:

AFSLUITNG VAN DE LES

INHOUD Organisatie

Ze terug op de banken laten zitten.

AANDACHTSPUNTEN Beschrijving van de aandachtspunten per activiteit. Wat moet je zeggen, (laten) doen om de lesdoelen te bereiken?

Zo veel mogelijk structuur aanbieden. Netjes in rijen laten opstellen, de stootkussens aan de zelfde kant, op mijn tel de techniek uitvoeren, kort uitleggen en snel aan de gang, verschillende leerlingen vragen om bij de voorbeelden de stootkussens vast te houden.

(42)

42 1 Basis stoot- en beentechnieken van uit gevechtshouding in tweetallen op stootkussens aanleren.

- 1.1 Basis stoottechnieken: de rechte stoot, hoek, handpalmstoot, en hamervuist. - 1.2 Basis beentechnieken: voorwaartse trap, wreeftrap en knie

Werkvorm: in rijen Uitleg tussendoor:

2 In drietallen van voren en achteren benaderd worden met stootkussen.

(43)

43 3 Positie spel met stoot en beentechnieken twee tegen één met stootkussens.

Werkvorm: in de vrije ruimte Uitleg tussendoor:

3 S.P.E.A.R. (Spontaneus Protection Enabling Accelerated Response). De top 3 aanvallen onder agressie

(44)
(45)

Gegevens stageschool:

Naam: ROC Airport Leerlingen: leeftijd: Tussen de 17-22 jaar Aantal: tussen de 6 en de 12 leerlingen Stage docent: Daniël Snijders Blok

Gegevens student:

Naam: Remy Reeders klas: n.v.t. Studentnummer: 500669445 Datum:

Beschrijving van de beginsituatie m.b.t. de les

Activiteit(en): Zelfverdediging

1 Basis stoot- en beentechnieken van uit gevechtshouding in tweetallen op stootkussens aanleren. - 1.1 Basis stoottechnieken: de rechte stoot, hoek, handpalmstoot, en hamervuist.

- 1.2 Basis beentechnieken: voorwaartse trap, wreeftrap en knie 2 Oefenen met bulletman

2.1 afstandoefening 2.2 noodweeroefening

Vragenlijst (Rosenberg Self-esteem test) laten invullen. Welke ervaring, heeft de

klas Alle leerlingen hebben eerder dit jaar boksen en zelfverdediging gehad. Ze hebben hier de basis stoot- en beentechnieken geoefend, los en in combinatie. Ook zijn pols bevrijdingen en zelfverdedigingstechnieken tegen verschillende mesaanvallen geoefend.

Doelen in concreet waarneembaar gedrag (S.M.A.R.T. = specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden)

Doelen voor de leerlingen (beschrijven per activiteit) Lesdoel docent: 1 Basis stoot- en beentechnieken van uit gevechtshouding in tweetallen op stootkussens aanleren.

1.1 Basis stoottechnieken: de rechte stoot, hoek, handpalmstoot, en hamervuist. 1.2 Basis beentechnieken: voorwaartse trap, wreeftrap en knie

Veiligheid binnen de groep. Zorg voor gelijke tweetallen, denk hier bij aan kracht niveau en gewicht.

Zorg dat leerlingen blijven communiceren over de kracht die ze gebruiken tijdens de technieken. Om blessures te

Lessenreeks: Onderzoek

Les: Les 2 ( met

(46)

46 Doel 1: Het warm worden van het hele lichaam met name de gewrichten: schouders, polsen, heupen, knieën

en enkels. Aangeven dat het lichaam nog koud is, dus rustig aan beginnen. Daarna is het hun eigen verantwoordelijkheid.

Doel 2: Per onderdeel moet het raakvlak van stoot of beentechniek op het moment van impact “juist” zijn. Bij de rechte stoot en hoek de knokkels van wijs en middelvinger, handpalmstoot de handpalm, hamervuist de zijkant van de hand aan pinkzijde, voorwaartse trap de bal van de voet, bij de wreeftrap de wreef en bij de knie de bovenkant van de knieschijf.

voorkomen kracht en snelheid laag beginnen en langzaam opbouwen.

2 Oefenen met bulletman.

Doel: De technieken oefenen onder hevige vorm van stres en onder de aanmaak van adrenaline. Hierdoor train je niet alleen de technieken maar train je ook omgaan met de zo genoemde fight flight of freeze response.

Veiligheid en succes ervaring.

Vragenlijst (Rosenberg Self-esteem test) laten invullen. Zorgen dat ze het in rust zelf kunnen invullen zonder dat andere leerlingen mee kunnen kijken.

Lesovergang: Bronvermelding:

START VAN DE LES

Inhoud Organisatie

Iedereen op de banken laten zitten. Vertellen dat we deze les weer met zelfverdediging aan de gang gaan. Daarna de les opbouw van deze les benoemen: Basistechnieken op stootkussens en deze toepassen op een bulletman.

Iedereen op de banken laten zitten.

Organisatie lesovergang: KERN(EN) VAN DE LES

Leerinhoud methodisch

wat Didactische werkvorm hoe Differentiatie Als .. dan.. aanpassingen Organisatie

1 Basis stoot- en beentechnieken vanuit gevechtshouding in tweetallen op stootkussens aanleren.

De leerlingen tweetallen laten maken en dan tegenover elkaar laten staan in twee rijen met ongeveer 1,5 meter ruimte links en rechts van elk tweetal. Één rij krijgt het stootkussen

(47)

47 - 1.1 Basis stoottechnieken: de rechte

stoot, hoek, handpalmstoot, en hamervuist.

- 1.2 Basis beentechnieken: voorwaartse trap, wreeftrap en knie

De leerlingen mogen vanuit de aangeleerde gevechtshouding beginnen met de eerste basis techniek. Na 1 minuut wisselen ze van rol en houdt de ander het kussen vast. Als er weer 1 minuut voorbij is wisselen ze van rol en mogen ze de volgende basistechniek doen. Dit herhalen tot alle leerlingen alle basistechnieken geoefend hebben.

2 Oefenen met bulletman

2.1 Afstand oefening 2.2 Noodweer oefening

2.2 Afstandoefening: De leerlingen gaan één voor één de oefening met de bulletman doen. De bulletman komt op ze af en de leerling moet de bulletman verbaal waarschuwen en als deze te dichtbij komt een gevechtshouding aannemen. Als de bulletman nog steeds dichterbij blijft komen mag de leerling nu gebruik maken van de S.P.E.A.R.-techniek om de bulletman op afstand te houden. Ook mag de leerling de aangeleerde technieken toepassen.

2.3 Noodweeroefening: De leerling moet met de ogen dicht wachten in het midden van de zaal. De leerling weet dat hij/zij aangevallen gaat worden, maar niet hoe en wanneer. Op het moment dat de bulletman aanvalt schreeuwt deze en weet de leerling dat de oefening start. De leerling mag alle eerdere technieken toepassen om zichzelf te verdedigen en zich zelf in veiligheid te brengen.

De docent heeft bij deze

oefeningen de rol als coach maar let ook op de veiligheid van zowel de leerling als de bulletman. Als de docent de oefening wil stoppen blaast hij op de fluit.

40 minuten

Vragenlijst (Rosenberg Self-esteem

test) laten invullen. De leerlingen een eigen plekje in de zaal geven. Als iedereen ver genoeg uit elkaar zit geef je ze een pen en een vragenlijst. Deze vullen ze in stilte in. Als ze klaar zijn, vouwen ze de vragenlijst twee keer dubbel en wachten ze tot de vragen lijst wordt opgehaald.

Bij het inleveren checken of de

lijst volledig is ingevuld. Het invullen en ophalen van de lijst maximaal 10 minuten. Organisatie van de wisseling in de kern: Als ik iets nieuws wil uitleggen en ik wil iets voordoen kan

ik iedereen weer in de halve cirkel laten staan. Van uit de rijen die ik ze laat maken tijdens het oefenen met de technieken en combinaties kan ik het ook uitleggen. Organisatie lesovergang:

AFSLUITNG VAN DE LES

(48)

48 Ze terug op de banken laten zitten.

AANDACHTSPUNTEN Beschrijving van de aandachtspunten per activiteit. Wat moet je zeggen, (laten) doen om de lesdoelen te bereiken? Veiligheid van de leerlingen en de bulletman waarborgen.

(49)

49 1 Basis stoot- en beentechnieken vanuit gevechtshouding in tweetallen op stootkussens aanleren.

- 1.1 Basis stoottechnieken: de rechte stoot, hoek, handpalmstoot, en hamervuist. - 1.2 Basis beentechnieken: voorwaartse trap, wreeftrap en knie

Werkvorm: in rijen Uitleg tussendoor:

2 Oefenen met bulletman 2.1 Afstand oefening 2.2 Noodweer oefening

(50)

50

(51)

51 Descriptieve statistieken van de interventie/bulletmangroep

Descriptive Statistics

N Minimum Maximum Mean Statistic Statistic Statistic Statistic Error Std.

Leeftijd 18 17 19 17,89 ,137

Valid N

(listwise) 18

Geslacht

Frequency Percent Percent Valid Cumulative Percent

Valid Man 15 83,3 83,3 83,3

Vrouw 3 16,7 16,7 100,0

Total 18 100,0 100,0

Descriptieve statistieken van de interventie/bulletmangroep

Descriptive Statistics

N Minimum Maximum Mean Statistic Statistic Statistic Statistic

Std. Error Leeftijd 14 17 24 18,71 ,485 Valid N (listwise) 14 Geslacht

Frequency Percent Percent Valid Cumulative Percent

Valid Man 11 78,6 78,6 78,6

Vrouw 3 21,4 21,4 100,0

(52)

52

Paired Samples Statistics

Mean N Std. Deviation Std. Error Mean

Pair 1 Controlegroep_les1 20,93 14 6,095 1,629

Controlegroep_les2 22,93 14 5,824 1,556

Pair 2 Interventiegroep_les1 23,67 18 5,236 1,234

Interventiegroep_les2 24,72 18 4,625 1,090

Paired Samples Correlations

N Correlation Sig.

Pair 1 Controlegroep_les1 & Controlegroep_les2

14 ,810 ,000

Pair 2 Interventiegroep_les1 & Interventiegroep_les2

18 ,912 ,000

Paired Samples Test

Paired Differences t df Sig. ( 2-tailed) Mean Std. Deviation Std. Error Mean 95% Confidence Interval of the Difference Lower Upper Pair 1 Controlegroep_les1 - Controlegroep_les2 -2,000 3,679 ,983 -4,124 ,124 -2,034 13 ,063 Pair 2 Interventiegroep_les1 - Interventiegroep_les2 -1,056 2,155 ,508 -2,127 ,016 -2,078 17 ,053

Independent Samples Test

Levene's Test for Equality of

Variances t-test for Equality of Means

F Sig. t df Sig. (2-tailed) Mean Difference Std. Error Difference 95% Confidence Interval of the Difference Lower Upper scores Equal variances assumed 1,723 ,199 -,972 30 ,339 -1,794 1,845 -5,562 1,975 Equal variances not assumed -,944 24,392 ,354 -1,794 1,900 -5,712 2,125

(53)

53 Bijlage 7 Bewijs van inlevering Ephorus

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien er significante verschillen zijn (P= < 0,05) wordt er een post-hoc test uitgevoerd waaruit naar voren komt er verschil zit tussen de voor –en nameting, de voormeting en

Table 2 Aerosol characteristics and performance parameters of dry powder dispersion with the PreciseInhale system used to calculate the target top dose of the micronised adenosine

from the life sciences is the commercially available Euretos AI Platform  , a solution that aims to address the added value of machine-actionable data through an integration

from the uniaxial magnetic anisotropy caused stripe domains which contribute to strong anisotropic domain wall resistivity.. All article

Fur- thermore, ALIA4J is the only approach that allows language implementers to modularly implement different optimization strategies for atomic language constructs.. These

Finally, the Figure 5 shows the specific fuel consumption decrease at take-off rating which has to be associated with a significant simplification of

To this end, this thesis approaches the US-Mexico border via the mental maps of everyday trajectories of people living in Tijuana, (Tijuana/SanDiego

Als korte samenvatting van het argument voor de sievert stellen de normcommissies dat het gebruikelijk is om bij het maken van onderscheid tussen geabsorbeerde