• No results found

Maatschappelijk verantwoord ondernemen en de Europese lagekostenluchtvaartmaatschappijen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Maatschappelijk verantwoord ondernemen en de Europese lagekostenluchtvaartmaatschappijen"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Maatschappelijk verantwoord ondernemen en

de Europese

lagekostenluchtvaartmaatschappijen

R.V.T. Mathoera

0247944

1 juli 2013, eindversie

BSc Accountancy & Control

Universiteit van Amsterdam

Begeleider: R. Boomsma

(2)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Introductie ... 3

Hoofdstuk 2 Maatschappelijk verantwoord ondernemen ... 5

2.1 Inleiding ... 5

2.2 De historie en definitie van maatschappelijk verantwoord ondernemen ... 5

2.3 Wat zijn de motivaties om maatschappelijk verantwoord ondernemen toe te passen? 9 Hoofdstuk 3 De risico’s en mogelijkheden van maatschappelijk verantwoord ondernemen .. 10

3.1 Inleiding ... 10

3.2 De risico’s van maatschappelijk verantwoord ondernemen ... 10

3.3 De mogelijkheden van maatschappelijk verantwoord ondernemen ... 12

Hoofdstuk 4 Duurzaamheidverslaggeving ... 13

4.1 Inleiding ... 13

4.2 Global Reporting Initiative (GRI) Raamwerk ... 14

4.2 AA1000 Raamwerk ... 18

4.3 SA8000 Raamwerk ... 19

Hoofdstuk 5 Verantwoordelijkheid bij Europese lagekostenluchtvaartmaatschappijen ... 22

5.1 Inleiding ... 22

5.2 Lagekostenluchtvaartmaatschappijen en haar kenmerken ... 22

5.3 Maatschappelijk verantwoord ondernemen in de praktijk bij Europese lagekostenluchtvaartmaatschappijen ... 25

5.3.1 Ryanair ... 25

5.3.2 Easyjet ... 27

5.3.3 Norwegian Air Shuttle ... 29

Hoofdstuk 6 Conclusie & Discussie ... 30

(3)

Hoofdstuk 1 Introductie

“Kabinet zet in op verantwoord ondernemen”, dit kopte het Parool. (2013) De ministers van Economische Zaken en Buitenlandse Handel willen maatregelen tegen ondernemingen die slecht scoren op het gebied van maatschappelijk verantwoord

ondernemen. Het kabinet vindt, dat er ook gekeken moet worden naar de aspecten zoals, mensenrechten en het milieu. Daarnaast dringt het kabinet aan, om een Europees standpunt in te nemen, om het rapporten van maatschappelijk sociale kwesties in het jaarverslag op te nemen. (Parool, 2013)

In de afgelopen dertig jaar is de wereldeconomie veranderd. Dit is deels voortgekomen uit technologische ontwikkelingen, industrialisatie en door de opkomst van nieuwe en

snelgroeiende economieën. Overheden en supranationale instellingen, zoals de Europese Unie, hebben ook een bijdrage hieraan gehad. Met name in de luchtvaartsector.

De Europese luchtvaartsector is geleidelijk aan, in drie stappen gedereguleerd. De eerste stap is gezet in 1987, vervolgens stap twee in 1989 en de laatste stap in 1992. Tot aan deregulatie was het de taak de nationale overheden om het beleid te bepalen. Door de deregulatie werd het beleid aan de diverse luchtvaartmaatschappijen nagelaten. Een ander gevolg van de deregulatie is de komst van lagekostenluchtvaartmaatschappijen. (Burghouwt, Hakfoort en Van Eck, 2003) Deze luchtvaartmaatschappijen hebben het beleid om de kosten zo laag mogelijk te houden en haar vliegtickets tegen een concurrerende prijs aan te bieden.

In 2012 vervoerden de Europese prijsvechters 202,4 miljoen passagiers. Dit is een stijging van 7,2% vergeleken met 2011. (ELFAA, 2013) Hiervan namen Ryanair en Easyjet respectievelijk 75,8 en 58,4 miljoen passagiers voor hun rekening. (Ryanair, 2012; Easyjet, 2012) Deze cijfers vertalen zich ook in de winsten die beide bedrijven genereerden. Ryanair behaalde een winst van 560 miljoen euro en Easyjet 255 miljoen pond. (Ryanair, 2012; Easyjet, 2012)

Deze scriptie gaat over de combinatie van maatschappelijk verantwoord ondernemen en de lagekostenluchtvaartmaatschappijen in Europa. Dit levert een bijdrage aan de discussie van vliegen tegen zo’n laag mogelijk tarief en de verantwoordelijkheden die deze

ondernemingen met zich meedragen. De hoofdvraag van dit onderzoek is: “Welke rol heeft maatschappelijk verantwoordelijk ondernemen bij de Europese lagekostenluchtvaartmaatschappijen?”.

(4)

Aan de hand van deze hoofdvraag zijn er een aantal deelvragen geformuleerd. Deze zijn:

• Wat is houdt maatschappelijk verantwoord ondernemen in, wat is de definitie hiervan?

• Welke motivaties heeft de onderneming om maatschappelijk verantwoord ondernemen toe te passen?

• Wat zijn de risico’s en mogelijkheden van maatschappelijk verantwoord ondernemen?

• Welke standaarden zijn er voor duurzaamheidverslaggeving? • Wat zijn lagekostenluchtvaartmaatschappijen en de kenmerken?

• Hoe passen lagekostenluchtvaartmaatschappijen maatschappelijk verantwoord ondernemen toe?

Om deze hoofdvraag te beantwoorden, wordt er in hoofdstuk 2 beschreven wat de definitie is van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Tevens wordt er in

hoofdstuk 2 ingegaan op de motivaties van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarnaast, in hoofdstuk 3 wordt beschreven wat de risico’s en mogelijk hiervan zijn. Vervolgens wordt er in hoofdstuk 4 ingegaan op een aantal standaarden die er zijn met betrekking tot duurzaamheidverslaggeving. In hoofdstuk 5 wordt er geformuleerd wat de kenmerken zijn van lagekostenluchtvaartmaatschappijen en hoe wordt

maatschappelijk verantwoord ondernemen bij deze ondernemingen toegepast. Ten slotte, volgt de discussie en conclusie van deze scriptie. Het onderzoek wordt gebaseerd op bevindingen van de bestaande literatuur.

(5)

Hoofdstuk 2 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

2.1

Inleiding

Dit hoofdstuk heeft betrekking op het begrip maatschappelijk verantwoord

ondernemen. In hoofdstuk 2.2 wordt uiteengezet wat maatschappelijk verantwoord inhoudt en hoe het begrip door de jaren heen is ontwikkeld. Vervolgens zal er in hoofdstuk 2.3

gemotiveerd worden waarom het van belang is om volgens de literatuur maatschappelijk verantwoord ondernemen toe te passen.

2.2

De historie en definitie van maatschappelijk verantwoord ondernemen

De Europese Commissie geeft de volgende definitie aan het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen: “de verantwoordelijkheden die bedrijven hebben voor hun invloed op de samenleving”. (European Commission, 2011, p.6)

Een van de grondleggers van maatschappelijk verantwoord ondernemen is Bowen. Zijn boek over de sociale verantwoordelijkheid van de zakenman in 1953, wordt gezien als het begin in de moderne literatuur. (Caroll, 1999). Bowen’s contributie aan de wetenschap, komt voort uit zijn fascinatie voor grote ondernemingen. Deze ondernemingen worden gezien als een machtcentra met beslissingsbevoegdheid. Deze machtcentra hadden invloed op het leven van de burgers in de maatschappij. (Caroll, 1999) Uit deze redenatie komt het begrip van sociale verantwoordelijkheid van de zakenman uit. Bowen definieerde sociale

verantwoordelijkheid van de zakenman als: “ Het refereert naar de verplichtingen van ondernemers om het beleid na te streven, het nemen van die besluiten of het volgen van die maatregelen wat wenselijk is in termen van doelstellingen en waarden van onze

samenleving.” (Bowen, 1953 p.6)

In de jaren hierna ontwikkelde het begrip. Zo stelde Davis (1960): “Dat sommige besluiten betreffend sociale verantwoordelijkheden gerechtvaardigd kunnen worden door een lang gecompliceerd proces van redenatie, als er een goede kans bestaat dat er op de lange termijn economische winst is, waardoor de beslissing om te kiezen voor een sociaal verantwoordelijkheid terugbetaald wordt.” (p, 70)

In 1963 gaf McGuire een uitgebreidere definitie aan het begrip sociale

verantwoordelijkheid. McGuire’s definitie ging verder dan economische en juridische verplichtingen die ondernemingen hebben. McGuire gaf aan dat de onderneming ook

(6)

van de werknemers en in de sociale wereld in het algemeen. (McGuire, 1963) De definitie die McGuire in 1963 aan het begrip sociale verantwoordelijkheid geeft: “Het idee dat sociale verantwoordelijkheid veronderstelt dat de corporatie niet alleen economische en juridische verplichtingen heeft, maar ook verplichtingen heeft die verder gaat dan deze twee.” (p.144)

Johnson (1971) gaf in 1971 een viertal definities voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. De eerste definitie van Johnson: “Is het nastreven van sociaal

sociaaleconomische doelen door middel van de uitwerking van sociale normen in vastgestelde zakelijke taken.”(p. 51)

Johnson (1971) zijn tweede definitie had betrekking op het maken van lange termijn winstmaximalisatie voor de onderneming. De definitie waarop dit betrekking op had: “Sociale verantwoordelijkheid stelt dat ondernemingen speciale programma’s instellen om winst aan de onderneming toe te voegen.” (p.54)

De derde definitie die Johnson presenteerde voor sociale verantwoordelijkheid gaat over het maximaliseren van nut. “De derde benadering van sociale verantwoordelijkheid veronderstelt dat de hoofdreden van de onderneming is nuts-maximalisatie; de onderneming zoekt ook naar andere doelen dan alleen winstmaximalisatie” (Johnson, 1971, p. 59)

Johnson (1971) wil hiermee zeggen dat de ondernemer niet alleen geïnteresseerd is in zijn eigen welzijn, maar ook in het welzijn van de andere betrokkenen van de onderneming en de medemens.

De vierde definitie van Johnson heeft betrekking op lexicografische nuttheorie. Dit houdt in dat ondernemingen die door winst worden gedreven, wellicht symptomen vertonen van maatschappelijk verantwoord gedrag. Dit gebeurt wanneer de onderneming eenmaal haar winstdoelstellingen behaald heeft, zal de onderneming doen alsof maatschappelijk

verantwoord gedrag een doel van de onderneming is, wat niet het geval is. (Johnson, 1971) De vierde kijk van Johnson is: “De doelen van de onderneming, zoals die van de consument, zijn gerangschikt op basis van belangrijkheid en dat er doelstellingen zijn voor ieder doel. Deze doelstellingen zijn gevormd door een aantal factoren, maar het belangrijkste zijn de onderneming, ervaringen met deze doelstellingen en hoe de resultaten uit het verleden waren van gelijksoortige ondernemingen; individuen en organisaties willen op zijn minst even goed presteren als anderen, onder gelijkwaardige condities.” (Johnson, 1971, p.73)

Carroll (1979) introduceerde zijn visie voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Caroll’s zijn ontwerp van het begrip bestaat uit vier dimensies. Deze vier dimensies zijn worden hier beschreven.

(7)

De eerste dimensie is de economische verantwoordelijkheid. Hier is het van belang om winst te verwezenlijken. Er moeten goederen en diensten worden geproduceerd om de

samenleving te voorzien in haar behoeftebevrediging. Deze goederen en diensten worden op haar beurt weer verkocht tegen een winst. Een voorbeeld hier is het produceren van kleding. De mens is gebaat bij het dragen van kleding, dit wordt als een primaire levensbehoefte gezien. De onderneming wil graag aan deze behoefte voldoen en zal kleding gaan produceren, vervolgens zal dit met winst aan de consument verkocht worden. Carroll, 1979)

De tweede dimensie, daar staat de wettelijke verantwoordelijkheid centraal. Wet –en regelgeving moeten gerespecteerd worden. De samenleving verlangt van de ondernemer dat economische verantwoordelijkheid binnen de wettelijke verantwoordheid valt. Hierbij kan worden gedacht, dat de onderneming zich houdt aan de wettelijke voorschriften die gelden voor het produceren en verpakken van medicijnen.(Carroll, 1979)

In de volgende dimensie is de ethische verantwoordelijkheid het middelpunt. Hier staat eerlijkheid en rechtvaardigheid voorop. De maatschappij verwacht dat ondernemingen de normen en waarden zullen volgen, die voor de samenleving als normaal worden

beschouwd. De ethische verantwoordelijkheid gaat verder dan de wettelijke. Een voorbeeld hiervan is, kinderarbeid. Dit is in veel derde wereldlanden geen een strafbaar feit, echter het wordt niet wenselijk geacht van kledingproducten om kleding in Europa te verkopen die door kinderen in derde wereld landen worden geproduceerd. (Carroll, 1979)

De vierde dimensie, dit is de discretionaire verantwoordelijkheid. Dit wil zeggen, dat er een vrijwillige bijdrage wordt geleverd aan diverse aspecten van de samenleving. Namelijk, onder meer op sociaal, educatief, recreatief en op cultureel vlak. Enkele voorbeelden hiervan zijn filantropische bijdragen, programma’s om drugsgebruik tegen te gaan, cursussen geven aan werklozen en het aanbieden van kinderdagverblijven voor werkende moeders.(Carroll, 1979)

Uit de hierboven vier beschreven dimensies komt de definitie van Carroll. Hij stelde dat maatschappelijk verantwoord ondernemen: “De maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen bevatten de economische, wettelijke, ethische en discretionaire

verwachtingen die de samenleving heeft van de organisatie op elk moment.” (Carroll, 1979, p.500)

Ook in Nederland wordt er een definitie gegeven, aan het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen. In 2000 deed de Sociaal Economische Raad onderzoek naar maatschappelijk ondernemen. De Sociaal Economische Raad (SER) stelde de volgende definitie vast: “een bedrijf neemt een zichtbare rol in de maatschappij op zich die verder gaat

(8)

dan de core business en dan waartoe de wet verplicht, en die leidt tot toegevoegde waarde voor het bedrijf en de maatschappij.” (SER, 2000, p.10)

De SER stelt vast dat een onderneming rekening zou moeten houden met de

belanghebbenden. Daarnaast moet er ook aandacht gegeven worden aan waardecreatie in drie deelgebieden. Dit zijn People, Planet en Profit. (SER, 2000)

Profit, dit is de winst die wordt gerealiseerd, door het verkopen van goederen en diensten en door het creëren van werkgelegenheid. People, in dit deelgebied staat de mens centraal. De onderneming moet goede arbeidsverhoudingen en een sociaal beleid hebben voor haar personeel. Daarnaast moet de onderneming ook verantwoordelijkheid dragen en tonen voor een goede leef –en werkomgeving, waar zij gevestigd is. Planet, hier staat het milieu in het middelpunt. Ondernemingen moeten op een verantwoorde manier omgaan met onder meer het gebruik van fossiele grondstoffen. Tevens moet er aandacht zijn voor duurzaamheid, om de volgende generaties ook in haar behoeften te laten voorzien. (SER, 2000)

Uit onderzoek van Dahlsrud (2006) blijkt dat het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen uit vijf elementen bestaat. Dahlsrud (2006) kwam tot deze conclusie na het bestuderen van 37 beschrijvingen over dit begrip. Deze vijf elementen bestaan uit; het milieu, het sociale aspect, het economische element, de belanghebbenden en het vrijwillige element.

Ten eerste, het milieu. Als voorbeeld geeft Dahlsrud aan, dat er naar een schoner milieu gestreefd moet worden en hoe de zakelijke activiteiten van de onderneming invloed hebben op het milieu.(Dahlsrud, 2006)

Ten tweede, het sociale aspect. De verhoudingen tussen de onderneming en

samenleving moeten goed zijn. Dit zou moeten leiden door een grote bijdrage te leveren aan de samenleving. Tevens moet de onderneming de zorg van de samenleving wegnemen door rekening te houden met de wensen van de maatschappij. (Dahlsrud, 2006)

Ten derde, het economische element. Centraal bij dit element zijn de financiële prestaties van de onderneming. Hier gaat het onder meer om de gegeneerde winst en omzet. (Dahlsrud, 2006)

Ten vierde, de relatie van de onderneming met haar belanghebbenden. In dit segment wordt belicht hoe de verhoudingen zijn tussen de onderneming en aandeelhouders en tussen de onderneming en haar werknemers. Een goede communicatie met beide groepen is van essentieel belang. Tevens kan er ook gedacht worden hoe de onderneming omgaat met zijn leveranciers, werknemers, klanten en de samenleving.

Ten vijfde, vrijwilligheid. De onderneming laat haar charitatieve karakter zien, die volledig door de goede wil tot stand komt. Een voorbeeld hiervan zijn de ethische waarden

(9)

die de onderneming zichzelf oplegt om een bijdrage te leveren aan de maatschappij. (Dahlsrud, 2006)

2.3

Wat zijn de motivaties om maatschappelijk verantwoord ondernemen toe

te passen?

In deze paragraaf wordt besproken welke motivaties de onderneming heeft om

maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Volgens Sprinkles en Maines (2010) zijn er zes argumenten in de literatuur die van belang zijn voor dit onderwerp. Deze zes argumenten worden hieronder verder uiteengezet.

Ten eerste, de onderneming heeft altruïstische motieven. Een voorbeeld hiervan, is de farmaceut Merck. Deze heeft sinds 1987 al 2,5 miljard tabletten van het medicijn Metctizan gedoneerd in Afrika, Latijns-Amerika en het Midden-Oosten. Het doel van deze tabletten is om de ziekte, rivierblindheid een halt toe te roepen. Een kanttekening wordt hier geplaatst door Dizik, omdat Merck hierdoor ook in financieel erop vooruit is gegaan. (Sprinkles en Maines, 2010)

Een tweede reden om maatschappelijk verantwoord ondernemen toe te passen heeft te maken met “window dressing”. Dit wordt voornamelijk gedaan om de onderneming te

beschermen van negatieve publiciteit. Daarnaast wordt er ook rekening gehouden met de invloed die bepaalde Niet-Gouvermentele Organisaties (NGO’s) kunnen uitoefenen op de onderneming. Deze NGO’s kunnen de onderneming in een bepaalde richting sturen. Murray stelt dat NGO’s ondernemingen kunnen dwingen om duurzaamheidjaarverslagen uit te geven, terwijl deze verslagen niet van waarde zijn. (Sprinkles en Maines, 2010)

Ten derde, door het maatschappelijke karakter dat de onderneming tentoon stelt worden er werknemers aangenomen, die dezelfde normen en waarden van de onderneming hebben. Deze werknemers voelen zich verbonden met de onderneming, hierdoor zal de

organisatie deze werknemers ook makkelijker kunnen behouden. (Sprinkles en Maines, 2010) Ten vierde, ondernemingen passen maatschappelijk verantwoord onderneming toe, om haar klanten tevreden te stellen. Consumenten zullen eerder geneigd zijn om producten of diensten, die op een verantwoorde manier worden geproduceerd af te willen nemen. De

onderneming kan daarentegen ook producten of diensten verkopen tegen een hogere prijs. Een ander gevolg kan ook zijn dat het marktaandeel van de betreffende onderneming omhoog gaat. (Sprinkles en Maines, 2010)

(10)

Ten vijfde, is het milieu. Ondernemingen bekijken hun productiecyclus en de effecten die deze met zich meebrengen voor het milieu. Dit kan leiden tot een kostenreductie van het productieproces. Sprinkles en Maines (2010) halen Walmart aan als voorbeeld. De

Amerikaanse supermarktketen verminderende de verpakkingen van speelgoed. Dit leidde tot een reductie van materialen, waaronder 5190 bomen.

De zesde reden om aan maatschappelijk verantwoord ondernemen te doen is vanwege het risico dat de onderneming heeft om een slechte reputatie er op na te houden. Om hun reputatie te beschermen zullen bedrijven op vrijwillige basis maatschappelijk

verantwoordelijk ondernemen toepassen. Daarnaast willen bedrijven wettelijke restricties een stap voor zijn. Door vrijwillig deel te nemen aan maatschappelijk verantwoord ondernemen kan de wetgever denken, dat bepaalde initiatieven een goede stap zijn en toekomstige regelgeving zal daardoor minder zwaar zijn voor de onderneming. (Sprinkles en Maines , 2010)

Hoofdstuk 3 De risico’s en mogelijkheden van maatschappelijk

verantwoord ondernemen

3.1

Inleiding

In dit hoofdstuk worden de risico’s en mogelijkheden van maatschappelijk verantwoord ondernemen besproken. In hoofdstuk 3.2 worden de risico’s onder de loep genomen. In hoofdstuk 3.3 worden de mogelijkheden van maatschappelijk verantwoord ondernemen uiteengezet.

3.2

De risico’s van maatschappelijk verantwoord ondernemen

Maatschappelijk verantwoord ondernemen brengt risico’s met zich mee. Zo ook de relatie tussen de maatschappelijk verantwoord ondernemen en de financiële prestaties die een onderneming levert. In het verleden spraken diverse onderzoeken elkaar tegen. Onderzoekers kwamen zowel tot een positieve, negatieve en neutrale relatie tussen maatschappelijk

verantwoord ondernemen en de financiële prestaties van de onderneming. McWilliams en Siegel (2000) stellen vast dat er een neutrale relatie is tussen maatschappelijk verantwoord ondernemen en de financiële prestaties van de onderneming. Waar in vorige gaande

(11)

onderzoeken, de onderzoek en ontwikkeling afdeling van de onderneming onvolledig is meegenomen in de analyse, is het in het onderzoek van McWilliams en Siegel niet het geval.

Een tweede risico, is dat de aandeelhouders van onderneming minder rendement ontvangen, indien de onderneming maatschappelijk verantwoord ondernemen toepast. (Friedman, 1970) Friedman (1970) stelt dat het management (agent), het geld van de

principaal (aandeelhouder) uitgeeft, terwijl de aandeelhouder daar niet om vraagt. Friedman (1970) betoogt dat het management met hun persoonlijk verdiende geld zelf een afweging moet maken om geld aan maatschappelijk verantwoord beleid uit te geven.

Een derde risico, is door het kosten met zich meebrengt. Volgens Weber (2008), kan er een onderscheid worden gemaakt tussen eenmalige kosten en kosten die continue zullen gaan opspelen. Figuur 1 geeft een schematisch overzicht hiervan.

Figuur 1: Kosten van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (Weber, 2008, p.254)

Eenmalige kosten zijn in drie categorieën verdeeld. Namelijk in eenmalige donaties, een voorbeeld hiervan is het doneren van geld en goederen aan slachteroffers die een natuurramp hebben meegemaakt. Investeringskosten, hierbij moet gedacht worden aan het plaatsen van rookmelders. De laatste categorie, zijn overige kosten eenmalige kosten.

De kosten die continu voortkomen uit maatschappelijk verantwoord ondernemen kunnen in vier onderdelen worden gesplitst. In de continuerend donaties, een voorbeeld hiervan is het steunen van bepaalde goede doelen op jaarbasis. Ten tweede, moeten er ook vergoedingen worden betaald. Er wordt aangehaald, dat er voor het gebruik van bepaalde producten licentiekosten, per jaar, betaald moet worden. Ten derde, personeelskosten, deze worden als continueerkosten gezien omdat, er regelmatig geld beschikbaar moet zijn, voor het begeleiden van personeel. Ten slotte, materiaalkosten, een voorbeeld hiervan zijn de

(12)

De vierde risico, is dat de onderneming competitieve nadelen zal ondervinden bij het toepassen van maatschappelijk verantwoord ondernemen. (Smith, 2002) Volgens Smith (2002) zal dit een toename in de prijs van het product betekenen. De consument zal het product bij de aanbieder kopen die de laagste prijs heeft. Hij stelt verder voor dat het

toepassen van maatschappelijk verantwoordelijkheid een keuze van de overheid moet zijn en niet van de onderneming. Smith (2002) haalt het voorbeeld aan van Chevrolet, dat in 1929 haar auto’s niet met veiligheidsglas wilde voorzien, om het aantal verkeersslachtoffers te reduceren. De reden hiervan was vanwege de hoge prijs.

Het vijfde risico, de onderneming is niet competent om maatschappelijk verantwoord ondernemen uit te voeren. (Smith, 2002) Dit is drieledig. Ten eerste, ondernemingen hebben geen technische expertise, om zich met dit onderwerp bezig te houden. Ten tweede,

ondernemingen weten niet welke maatregelen de samenleving beter maakt. De overheid moet hier een leidende rol vervullen. Ten derde, het geld van de aandeelhouders wordt verspild als, het management van ondernemingen niet de juiste beslissingen neemt omtrent

maatschappelijk verantwoord ondernemen. (Smith, 2002)

3.3

De mogelijkheden van maatschappelijk verantwoord ondernemen

Naast de risico’s zijn er ook mogelijkheden die maatschappelijk verantwoord ondernemen met zich mee brengt. Een van deze voordelen is volgens Heal (2005) de betere relatie die een onderneming heeft met de overheid. Heal stelt vast dat de oliemaatschappij BP, profijt heeft gehad met betrekking tot het gevoerde beleid over de broeikasgassen. Het door BP ontwikkelde beleid werd gedeeltelijk door de Europese Unie overgenomen hierdoor, werden ook de doelstellingen bereikt in die het Kyoto protocol zijn vastgelegd. Verder stelt Heal (2005) dat wanneer een oliemaatschappij een milieuvriendelijk imago heeft, dat zij een voordeel kan hebben bij onderhandelingen met overheden over nieuwe olievelden.

Een tweede mogelijkheid, is dat de merknaam van de onderneming in een beter daglicht komt te staan. Heal (2005) geeft het voorbeeld van de Amerikaanse koffieketen Starbucks. Deze koffieketen investeerde in koffieboeren die koffiebonen op een milieu vriendelijke manier produceren. Daarnaast, koopt Starbucks ook koffie bij Fair Trade NGOs. Hierdoor krijgen deze koffieboeren een hogere prijs dan op de wereldmarkt, waardoor de koffieboeren zich kunnen voorzien in een redelijke levensstandaard. Heal (2005) stelt dat consumenten gevoelig zijn voor dit soort acties, zoals die van Starbucks. Bij de aankoop van

(13)

het product houden consumenten rekening het met maatschappelijk verantwoord aard van de onderneming.

Een derde mogelijk, dat maatschappelijk verantwoord ondernemen met zich meebrengt is de daling van de kosten, zo stellen Epstein en Roy (2001) vast. Dit wordt gerealiseerd door producten op een andere manier te verpakken of door andere materialen te gebruiken als verpakking. Kostenreductie gaan samen met lagere energiekosten betogen Epstein en Roy (2001). Want tijdens het productieproces wordt er minder afval gegenereerd. Dit levert een efficiency winst voor de onderneming op. Daarnaast heeft de consument hier ook baat bij. De consument kan een voordeel hebben bij door het gebruik nieuwe materialen.

Een vierde mogelijk, dat maatschappelijk verantwoord ondernemen biedt, is de onderneming aantrekkelijker wordt voor potentiële werknemer om ervoor te gaan werken. Dit stellen Turban en Greening (1997) vast, op basis van empirisch onderzoek. Uit hun onderzoek blijkt dat potentiële werknemers op de hoogte zijn van het maatschappelijk verantwoord karakter van de onderneming. Ondernemingen die dit karakter meer laten zien, zullen de meeste kans hebben om meer potentiële werknemers aan te trekken dan hun concurrenten. Uit onderzoek van Montgomery en Ramus (2003) blijkt dat pasafgestudeerde studenten, willen werken bij een onderneming, als deze op sociaal niveau actief is. Verder blijkt uit het onderzoekt dat de werknemers een lager salaris zullen accepteren, dan gaan werken bij een onderneming die meer betaald maar, niet actief is op sociaal niveau. Daarnaast stelr Jenkins (2006) vast dat het huidige personeel meer motivatie zal vertonen, wanneer de onderneming op een verantwoorde manier wordt geleid. Want dit leidt tot een verbetering van de cultuur binnen de onderneming.

Hoofdstuk 4 Duurzaamheidverslaggeving

4.1

Inleiding

In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de raamwerken betreffende duurzaamheidverslaggeving. Reynolds en Yuthas (2008) stellen onder meer vast dat dit de Global Reporting Initiative (GRI), AA1000 en SA8000 zijn. In hoofdstuk 4.2 komt het raamwerk van de GRI aan bod. Vervolgens wordt er in hoofdstuk 4.3 een beschrijving gegeven over AA1000 en in hoofdstuk 4.4 wordt op het kader van SA8000 ingegaan.

(14)

4.2

Global Reporting Initiative (GRI) Raamwerk

Het Global Reporting Initiative (GRI) is opgericht in 1997 door de Coalition for Environmentally Responsible Economies. In januari 1999 kondigt de Verenigde Naties af dat GRI in gebruik wordt genomen. (Chen en Bouvain, 2009) Het doel van de GRI is om

objectieve richtlijnen vast te stellen voor het maken van duurzaamheidverslaggeving. Onder de term duurzaamheid vallen ook het milieu en de ethische aspecten van de bedrijfsvoering. In het comité dat het GRI aanstuurt, wordt onder andere zitting genomen door de Verenigde Naties, diverse NGO’s en professionele accountingorganisaties. (Reynolds en Yuthas, 2008)

Het ontworpen raamwerk van het GRI bestaat uit drie onderdelen. Ten eerste,

Principles and Guidance. Ten tweede, Standard Disclosures en ten slotte, uit Protocols. (GRI, 2011) Deze drie onderdelen vormen samen het raamwerk van het GRI. Figuur 2 laat het overzicht van het raamwerk. Hieronder zal een weergave worden gegeven van de drie onderdelen van het raamwerk.

Figuur 2: overzicht GRI Raamwerk (GRI, 2011, p.3)

Het Principles and Guidance onderdeel wordt in drie onderdelen uitgesplitst. Ten eerste uit Guidance for Defining Report Content, ten tweede uit Principles for Ensuring Report Quality en ten derde uit Guidance for Report Boundery Settings. (GRI, 2011)

Guidance for Defining Report Content bevat ook vier componenten. Deze bestaat uit materialiteit, betrokkenheid van de belanghebbenden, duurzaamheid en de volledigheid. Met materialiteit wordt bedoeld, dat het verslag ook de elementen bevat waarmee de organisatie heeft te maken in economische, milieu en sociaal aspect en wat de impact dit heeft. De organisatie moet de belanghebbenden identificeren en hen uitleggen hoe de organisatie heeft gepresteerd. Op het gebied van duurzaamheid, moet de organisatie rapporteren welke

prestaties zij heeft gerealiseerd op het sociaal, economisch en milieu opzicht. De organisatie moet ook uitleggen op welke dimensie dit betrekking op heeft, zoals lokaal, regionaal,

(15)

nationaal of internationaal. Volledigheid bestaat voornamelijk uit, in hoeverre de organisatie zich bezig houdt met duurzaamheid, hoeveel entiteiten in het rapport worden vermeld en is de gerapporteerde tijdsperiode ook de juiste. (GRI, 2011)

Het aspect Principles for Ensuring Report Quality bestaat uit principes. Deze principes leiden ertoe dat de geleverde kwaliteit de juiste is. Het onderdeel Principles for Ensuring Report Quality uit de componenten: balans, vergelijkbaarheid, nauwkeurigheid, tijdigheid, helderheid en betrouwbaarheid.

Met balans wordt bedoeld, dat de organisatie niet alleen positieve maar ook negatieve kanten moet weergeven in de publicatie. Organisaties moeten een compleet beeld van de organisatie publiceren, selectieve passages moeten vermeden worden. Deze manier van rapporteren, komt ten goede komen aan de belanghebbenden van de organisatie. (GRI, 2011)

Het rapport moet een vergelijking kunnen trekken met in het verleden gepubliceerde resultaten voor de belanghebbenden. Dit kan op het terrein zijn van economische, milieu en sociale prestaties. De belanghebbenden kunnen de organisatie beter vergelijken met prestaties uit het verleden. Ook een vergelijking maken hoe verschillende organisaties presteren.

De geleverde informatie moet nauwkeurig zijn om, zo doende de belanghebbenden een juiste analyse van de prestaties te laten maken. De nauwkeurigheid hangt af van welke soort informatie de organisatie gebruikt om te rapporteren. De organisatie kan ervoor kiezen, om te rapporteren in kwalitatieve informatie of kwantitatieve informatie. Gebruikmakend van kwalitatieve informatie dan moet er onder andere gelet worden op helderheid en de details. Als de organisatie ervoor kiest om kwantitatieve informatie te publiceren,moet er uiteen worden gezet welke data en hoe die data is gebruikt. (GRI, 2011)

Met tijdigheid wordt bedoeld dat, alle informatie voor belanghebbenden op tijd en op een regelmatige tijdsspanne beschikbaar is, om beslissingen te nemen. Sommige

belanghebbenden zijn gebaat bij vele publicaties van de organisatie. Daarom is het van belang dat organisatie, regelmatig met updates komt over de financiële, milieu en sociale prestaties van de organisatie.(GRI, 2011)

Helderheid, hiermee wordt bedoeld dat de gerapporteerde informatie op een

eenvoudige manier beschikbaar is en dat de belanghebbenden de informatie makkelijk kunnen begrijpen en gebruiken om hun beslissingen te nemen omtrent de organisatie. Door gebruik te maken van grafieken en tabellen in de rapportage kan bijdragen aan de leesbaarheid. (GRI, 2011)

Het is van belang dat de informatie die gepubliceerd wordt juist, objectief en betrouwbaar is. Belanghebbenden moeten ervan uit gaan dat de informatie door de interne

(16)

controlemaatregelen van de organisatie is gegaan. Als er documenten worden gebruikt, is het van belang dat dit te controleren is, door iemand anders dan de opsteller. (GRI, 2011)

Reporting Guidance for Boundery Setting, hier is het van belang dat de juiste

entiteiten van de organisatie worden meegenomen in de rapportage. De richtlijn meldt dat, de organisatie alle entiteiten moet melden waarover zij controle uitoefent of daar waar sprake is van significante invloed naar de entiteiten toe. Met controle wil zeggen, dat de organisatie macht heeft over het bestuur van de entiteit om zowel het financieel beleid als het

operationeel beleid te bepalen en dat de organisatie de vruchten hiervan plukt. Van significante invloed is er sprake wanneer, de organisatie het beleid van de entiteit kan beïnvloeden betreffende financiële en operationele zaken, echter de organisatie heeft geen controle over de entiteit. Voorbeelden van deze entiteiten zijn dochterondernemingen en joint ventures. (GRI, 2011) Figuur 3 geeft een schematisch weergave welke stappen voor Boundery Settings gevolgd moeten worden.

Figuur 3: Beslissingstabel voor Boundery Setting (GRI, 2011, p.18)

Standard disclosures is het tweede onderdeel van het GRI raamwerk. Wanneer er voldaan is aan het onderdeel Principle and Guidance kan men naar het volgend onderdeel. Standard disclosures wordt in drie categorieën uiteengezet. Dit zijn Strategy and Profile, Management Approach en Performance Indicators. (GRI, 2011)

(17)

Strategy and Profile, hierbij is het van belang de organisatie haar belanghebbenden een toelichting geeft de volgende gebieden: risico’s en mogelijkheden van de organisatie,

strategie, profiel en bestuurlijk vlak. Voorbeelden voor risico’s en mogelijkheden zijn welke impact hebben de beslissingen van de organisatie gehad voor de duurzaamheid en voor haar de belanghebbenden. (GRI, 2011)

Management Approach en Performance Indicators worden door het GRI niet los van elkaar gezien. Het onderdeel Performance Indicators wordt opgedeeld in economische, milieu – en in een sociale categorie. De sociale categorie is valt uit in werk, mensenrechten,

samenleving en productaansprakelijkheid. Elke categorie heeft een toelicht van Management Aprroach en daarnaast heeft iedere categorie nog een aantal Performance Indicatoren. Deze Performance Indicatoren verschillen ook per branche. (GRI, 2011)

Als er aan het bovenstaande raamwerk is voldaan, het dit nog eens schematisch worden samengevat in de figuur 4.

(18)

4.2

AA1000 Raamwerk

In 1999 is door het Institute of Social and Ethical Accountability (ISEA) het AA1000 standaard uitgegeven. (Reynolds en Yuthas, 2008) Dit raamwerk is ontworpen om het wantrouwen in de verslaggeving weg te nemen op het gebied van mensenrechten, de

gemeenschap en op economisch gebied. Daarnaast moet deze standaard de sociale en ethische aspecten van organisaties verbeteren. (Gobbels en Jonkers, 2003) Het AA1000 raamwerk is een processtandaard.(Gilbert, Rasche en Waddock, 2011) Door gebruik te maken van deze standaard is het voor de onderneming mogelijk om internationaal geaccepteerde principes te gebruiken om haar beleid te stroomlijnen op een duidelijke manier om verantwoording af te leggen. (Gobbels en Jonkers, 2003)

Het raamwerk van de AA1000 is drieledig. Dit bestaan uit kwaliteitsprincipes, processtandaarden en uit standaarden en richtlijnen. De kwaliteitsprincipes bestaan uit drie clusters, met in totaal acht principes. De processtandaarden worden onderverdeeld in drie categorieën. De standaarden en richtlijnen zijn gebaseerd op vijf bouwstenen. (Gobbels en Jonkers, 2003)

Kwaliteitsprincipes bestaan uit drie cluster. In cluster 1 staan de omvang en aard van sociale accounting en ethische processen centraal. De bijbehorende principes hierbij zijn compleetheid, materialiteit en tijdigheid. De betekenis van informatie is het uitgangspunt van cluster 2. Hier wordt er getoetst op de mate van zekerheid die gegeven kan worden,

toegankelijkheid en hoe de kwaliteit van de informatie is. Cluster 3 heeft te maken met het management en hoe deze met sociale en ethische accounting processen omgaan. Deze twee principes die hierbij horen zijn de verankering en de continue verbetering. (Gobbels en Jonkers, 2003)

De volgende stap in het raamwerk is de implementatie van de besproken principes. Deze principes moeten de volgende stappen doorlopen om met succes worden

geïmplementeerd. Deze stappen zijn: planning, accounting, audit en reportage en toepassen hiervan. (Gobbels en Jonkers, 2003)

Ten slotte, de standaarden en richtlijnen. De standaarden en richtlijnen zijn bedoeld voor diverse gebruikers van het raamwerk. De vijf standaarden die het AA1000 raamwerk heeft, hebben betrekking op: richtlijnen voor sociaal en ethische audits, richtlijnen voor de relatie van AA1000 met andere standaarden, richtinglijnen hoe de kwaliteit met

(19)

belanghebbenden verbeterd kan worden, richtlijnen hoe de organisatie om moet gaan met rapportage en een stappenplan hoe de onderneming kan toe werken naar aansprakelijkheid. (Gobbels en Jonkers, 2003)

4.3

SA8000 Raamwerk

In 1997 is door het Council on Economic Priorities Accreditation Agency een nieuwe standaard geïntroduceerd met betrekking tot duurzaamheidverslaggeving. Dit is de SA8000. Het doel van de SA8000 is het bieden van een controleerbare standaard voor derden om te garanderen, dat er een betrouwbaar en ethisch systeem is, als het gaat om de inkoop van producten, goederen en de omstandigheden van de werknemer op de werkplaats. De SA8000 standaard kan door iedere onderneming van iedere grootte en in elke sector worden gebruikt. (Gobbels en Jonkers, 2003)

De SA8000 is onder andere gebaseerd op de conventies van International Labor Organization, nationale regelgeving en internationale mensenrechten normen. De SA8000 is bevat negen elementen waar een onderneming aan moet voldoen. Deze negen elementen zijn: kinderarbeid, gedwongen en verplichte arbeid, gezondheid en veiligheid, vrijheid en het recht van verenigen, discriminatie, disciplinaire praktijken, werkuren, vergoedingen en

management systemen.(Social Accountability International,2008) Deze negen elementen worden hieronder kort toegelicht.

De onderneming mag zich niet schuldig maken aan het kinderarbeid. De onderneming moet regels en procedures opstellen dat kinderen naar school kunnen gaan en dat deze

kinderen ook financieel gesteund worden door de onderneming totdat het niet langer een kind is. De onderneming mag jonge werknemers in dienst hebben, maar moet zich houden aan de onderwijswetten en nationale wet -en regelgeving betreffende de werktijden. (Social

Accountability International,2008)

Gedwongen en verplichte arbeid, de SA8000 standaard verbiedt dat de onderneming haar werknemers dwingt om te werken. Tevens is het verboden dat de werknemer bepaalde vergoedingen aan de onderneming moet betalen, wanneer zij begint met werken. De

onderneming mag geen salaris van de werknemer inhouden om zodoende de werknemer te verplichten om te komen werken. Verder heeft de werknemer het recht om na werktijd de werkplaats te verlaten en mag de werknemer zijn werkzaamheden beëindigen indien zij de werkgever op een redelijke termijn heeft geïnformeerd. (Social Accountability

(20)

Gezondheid en veiligheid, de onderneming is verplicht om haar werknemers een veilige en gezonde werkomgeving te bieden. Om dit te garanderen moet de onderneming een senior management vertegenwoordiger aanstellen die zich bezig houdt met het garanderen van de veiligheid –en gezondheidsnormen binnen de onderneming. De onderneming is verplicht om haar werknemers veiligheidsinstructies aan te bieden bij het verrichten van gevaarlijk werk. Verder wordt vereist dat de onderneming bedreigen omtrent veiligheid –en

gezondheidsrisico’s van haar werknemers opspoort en oplost. Daarnaast wordt van de standaard verlangt, dat indien er ongelukken plaatsen vinden dat deze geregistreerd worden. Bovendien, wordt er van de onderneming verwacht dat zij haar werknemers sanitaire

voorzieningen aanbiedt en in het geval van calamiteiten, heeft het personeel, het recht om de werkplaats zonder toestemming van de onderneming te ontvluchten. (Social Accountability International,2008)

Vrijheid en het recht van verenigen. Werknemers hebben het recht om zich te verenigen of aan te sluiten bij een vakbond van hun keuze. De vakbond mag namens de werknemer onderhandelingen voeren met haar werkgever. De onderneming mag zich niet bemoeien met de keuze van de werknemer. De onderneming is verplicht haar werknemers te melden over de vrijheid en het recht van verenigen en mag haar werknemers niet dwarsbomen of straffen indien er gebruik hiervan wordt gemaakt. Daarnaast stelt de SA8000, indien het volgens nationale wetgeving niet mogelijk of beperkt mogelijk is zich te verenigen. Dan is wordt er van de onderneming vereist dat werknemers hun eigen vertegenwoordiger kiezen. Deze vertegenwoordigers moeten door de werknemers vrije baan worden gegeven, om hun werk te doen. (Social Accountability International, 2008)

Het is verboden om te discrimineren. In de SA8000 wordt duidelijk gemaakt dat, de

organisatie niet schuldig mag zijn aan discriminatie. Het is verboden om te discrimineren op basis van etniciteit, nationaliteit, kaste, geboorte, geloofsovertuiging, geslacht, handicap, seksuele geaardheid, familie, politieke voorkeur, leeftijd en al het andere dat tot discriminatie kan leiden. Bovendien, is het verboden door de onderneming om zich op een gewelddadige manier uit te laten tegenover haar werknemers. Een voorbeeld hier van is fysiek geweld. Ten slotte, stelt de SA8000 dat het voor de onderneming ongeoorloofd is haar werknemers te controleren op maagdelijkheid en op zwangerschappen. (Social Accountability International, 2008)

Disciplinaire praktijken, de onderneming moet ten alle tijden haar werknemers respecteren. De onderneming mag zich niet inlaten haar werknemers te berispen door het toepassen van

(21)

lijfstraffen, mentalen of door welke andere manier dan ook die inhumaan worden geacht. (Social Accountability International, 2008)

De onderneming wordt geacht zich te houden aan de wettelijke werkuren en het aantal vrije dagen, van het betreffende land waar de organisatie gehuisvest is. Verder is de maximale werkweek niet meer dan 48 uur. Tevens, hebben de werknemers het recht om een dag vrij te hebben bij zes opeen gewerkte dagen. Overwerken moet geschieden op basis van de vrije wil van de werknemer en per week mag dit niet meer zijn dan 12 uur. (Social Accountability International, 2008)

Vergoedingen, de onderneming dient haar werknemer wekelijks te betalen voor het verrichtte werk en dit moet ten alle tijden voldoen aan de minimum vereisten van het land of aan de minimum standaard, van de betreffende sector van de organisatie. Deze vergoedingen moeten voor de werknemer voldoende zijn om in haar basisbehoeften te kunnen worden voorzien. Daarnaast mag er niets op het loon worden ingehouden vanwege berispingen die de

onderneming aan de werknemer heeft opgelegd. Dit wordt weer teniet gedaan tenzij, nationale wetgeving dit toestaat. Het loon dat de werknemer ontvangt, moet gebeuren op de manieren die gebruikelijk worden geacht in het betreffende land. De overuren dienen te compenseert te worden tegen een toeslag, die in de nationale wetgeving gedefinieerd is. Als dit ontbreekt, dan dient dit vergoed te worden wat normaal wordt geacht, door de bedrijfstak. (Social

Accountability International, 2008)

Ten slotte, dient het management systeem van de onderneming op orde te zijn. Dit wordt gerealiseerd doordat het gevoerde beleid voldoet aan: alle vereisten van de standaard, aan alle nationale wetgeving en andere wetten die van toepassing zijn, het evalueren van het gevoerde beleid en het aanpassen om verbeteringen toe te staan, dat het gevoerde beleid gedocumenteerd is en wordt uitgelegd aan de werknemers en dat alle informatie over het beleid beschikbaar moet zijn voor iedereen. Van de onderneming wordt verwacht dat het management een staflid aanwijst om zich bezig te houden met de vereisten van de SA8000 standaard. Verder, wordt er verwacht dat het managementlid en de gekozen

vertegenwoordiger van de werknemers regelmatig met elkaar overleggen om aan de standaard te voldoen. (Social Accountability International, 2008)

(22)

Hoofdstuk 5 Verantwoordelijkheid bij Europese

lagekostenluchtvaartmaatschappijen

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de toepassing van het fenomeen maatschappelijk verantwoord ondernemen in de Europese lagekostenluchtvaartmaatschappij sector. In hoofdstuk 5.2 wordt een het begrip lagekostenluchtvaartmaatschappij uitlegd en de kenmerken die deze vliegtuigmaatschappijen hebben ten opzichte van

vliegtuigmaatschappijen die geen prijsvechters zijn. Vervolgens wordt er in hoofdstuk 5.3 ingegaan op hoe de prijsvechters omgaan met maatschappijen verantwoord ondernemen. Voor dit literatuuronderzoek is gekozen voor; het Ierse Ryanair, Britse Easyjet en het Noorse

Norwegian Air Shuttle. Zij vormen samen de top 3 van de Europese

lagekostenluchtvaartmaatschappijen, op basis van het aantal passagiers die zij vervoerd hebben in 2012.

5.2

Lagekostenluchtvaartmaatschappijen en haar kenmerken

De eerste prijsvechter die het daglicht zag, is de Amerikaanse maatschappij Southwest Airlines in 1971. Deze maatschappij is opgericht door Kelleher. Kelleher bedacht de routes en ook de kostenstructuur van de maatschappij. Hij wilde de kosten zo laag mogelijk houden om een concurrerende prijs aan te bieden. In 1971 was de luchtvaartsector gereguleerd. Hierdoor had Southwest Airlines alleen de mogelijkheid om binnen de Amerikaanse staat Texas haar vluchten uit te voeren. Na deregulering van de Amerikaanse luchtvaartindustrie volgde een expansie voor Southwest Airlines. Het succes en het model van Southwest Airlines valt ook in Europa op. In Groot-Brittannië wordt de eerste trans-Atlantische route gelanceerd tussen Londen Gatwick en New York. Dit is de start geweest voor het begin van de Europese lagekostenvliegtuigmaatschappij. Na de Europese liberalisering van het luchtruim konden de luchtvaartmaatschappijen groeien. (Vasigh, Fleming, Tacker, 2008)

In de literatuur worden een aantal kenmerken genoemd die prijsvechters hebben. Ten eerste, lagere loonkosten per uur, lagere distributiekosten van tickets, het niet tot nauwelijks bieden van (gratis) service op haar vluchten, een vloottype, er wordt van punt naar punt

(23)

gevlogen, gebruik maken van secundaire luchthavens en intensiveren van het aantal vlieguren. (Vasigh, Fleming, Tacker, 2008) Deze kenmerken worden hieronder verder belicht.

Het hebben van zo min mogelijk kosten is cruciaal voor prijsvechters. Discountluchtvaartmaatschappijen hebben lagere loonkosten per uur dan normale

maatschappijen. Door het hebben van lagere kosten wordt het personeel productiever. Dit leidt dat veel prijsvechters minder goed betalen dan andere luchtvaartmaatschappijen. (Vasigh, Fleming, Tacker, 2008) De werkweek van het grondpersoneel bij een discounter bedraagt 15% meer dan bij andere maatschappijen. Het cabinepersoneel van de

lagekostenluchtvaartmaatschappij werkt 26% meer dan bij de normale maatschappijen en verder verdient het personeel bij niet-prijsvechters gemiddeld 21% meer. (ITF, 2002)

Lagekostenluchtvaartmaatschappijen hebben lagere distributiekosten tickets. Normale luchtvaartmaatschappijen maken gebruik distributiekanalen om haar tickets te verkopen. . (Vasigh, Fleming, Tacker, 2008) Volgens Ionides en O’Toole (2005) zijn de distributiekosten van een ticket ongeveer 13 dollar. De prijsvechters hebben een ander distributiekanaal. Zij verkopen hun ticket via hun eigen website. Norwegian verkocht 83% in maart 2011 van haar tickets via haar website. (CAPA, 2011)

Het derde kenmerk die de prijsvechter ten toon stelt, is door het niet tot nauwelijks aan bieden van service op haar vluchten. Dit wil zeggen, de passagiers heeft alleen recht op haar zitplaats in het toestel. Voor alle andere behoeftes die de passagiers heeft, moet er betaald worden. Een voorbeeld hiervan is het meenemen van ruimbagage tijdens de vlucht. Daarnaast bieden discountluchtvaartmaatschappijen ook geen frequent flyer programma aan en

zakenlounges. Door op deze kosten te besparen, kunnen discountvliegers hun ticket prijs zo laag mogelijk houden. (Vasigh, Fleming, Tacker, 2008)

Het volgende kenmerk is dat lagekostenluchtvaartmaatschappijen een type vliegtuig hebben, voor het gehele te bedienen netwerk. De voordelen die dit met zich meebrengen zijn onder andere; een vermindering van reserve onderdelen, er zijn minder kosten voor het opleiden van het personeel en daarnaast wordt de operationele flexibiliteit van onderneming vergroot. Verder hanteren discounters maar een reisklasse en worden de vliegtuigen met zoveel mogelijk stoelen gevuld. (Vasigh, Fleming, Tacker, 2008)

Waar niet-prijsvechters gebruik maken van een hub-en-spoke netwerk maken prijsvechter gebruik om te vliegen van punt naar punt. Een hub-en-spoke netwerk is een netwerk waarbij de passagiers van punt A via punt B (de thuisbasis van de

luchtvaartmaatschappij) naar punt C vliegt. Voor veel normale luchtvaartmaatschappijen is dit een goede strategie. Maar een dure want, er zijn slechts een aantal pieken per dag en de rest

(24)

van de dag wordt het personeel en niet materiaal niet efficiënt gebruikt. Waardoor de kosten kunnen oplopen. Bij het punt naar punt netwerk vliegt een passagiers van A naar B. Dit leidt tot het efficiënter inzetten van personeel op de luchthavens waardoor kosten gereduceerd worden. In Europa worden door lagekostenluchtvaartmaatschappijen bases geopend op diverse luchthavens om het punt naar punt netwerk uit te breiden. (Vasigh, Fleming, Tacker, 2008)

Uit het oogpunt om kosten te besparen kiezen (de meeste) prijsvechters ervoor om te vliegen van en naar secundaire luchthavens. Primaire luchthavens, zien discounters als druk en vooral ook duur. Dit vanwege de luchthavengelden. Ryanair kiest de luchthavens Beauvais als alternatief voor Parijs en Girona als alternatief voor Barcelona. Vanwege de ligging van deze secundaire luchthavens wordt er minder luchthavengelden betaald. De komst van deze prijsvechters genereert nieuwe economische activiteiten voor de secundaire luchthavens. Ryanair kreeg van de luchthaven van Chaleroi een korting van een tot twee euro per persoon voor het beginnen van nieuwe routes op de luchthaven. (Vasigh, Fleming, Tacker, 2008) Primaire luchthavens zien deze ontwikkeling ook en proberen de discounters toch op hun luchthavens te laten vliegen. Buyck (2005) stelt dat de luchthaven van Marseille speciaal een terminal voor discounter heeft gebouwd en dat de luchthaven van Geneve een ruimte

beschikbaar heeft gesteld aan de prijsvechters.

Een van de successen van de discounters het gebruik van de beschikbare vlieguren. Dit kan op twee manieren worden gebruikt. Ten eerste, de luchtvaartmaatschappij kan een

snellere omkeertijd realiseren van de luchthavens, waardoor het toestel meer routes per dag vliegen. Of de onderneming kan er voor kiezen om het vliegtuig op langere routes in te zetten. Hierdoor blijft het toestel in de lucht waardoor het niet onnodig op de grond staat. (Vasigh, Fleming, Tacker, 2008) Dobruszkes (2006) stelt dat in 2004 de vliegtuigen van Easyjet, Ryanair en Norwegian gemiddeld elf uur in de lucht waren. Terwijl de vliegtuigen van niet-prijsvechter als British Airways en SN Brussels Airlines respectievelijk 9,2 en 7,7 uur in het luchtruim vertoefden. Daarnaast is de omkeertijd van de prijsvechter gemiddeld 25 minuten op secundaire luchthavens.

(25)

5.3

Maatschappelijk verantwoord ondernemen in de praktijk bij Europese

lagekostenluchtvaartmaatschappijen

In deze paragraaf wordt besproken welke maatregelen Ryanair, Easyjet en Norwegian Air Shuttle nemen ten aan zien van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De gevonden resultaten zijn via de website en de jaarverslagen (2012) van deze maatschappijen naar voren gekomen.

5.3.1 Ryanair

Ryanair heeft in haar jaarverslag over 2012 een ethische code opgenomen.

In het jaarverslag wordt vermeld dat deze“The Code of Business Conduct and Ethics” geldt voor alle personeelleden van de luchtvaartmaatschappij. Maar een uitwerking van de code is niet opgenomen in het jaarverslag. (Ryanair, 2012).

Deze code is te vinden op de website. Ryanair meldt dat de ethische code is opgesteld om haar zelf te verplichten om op een ethische manier zaken te doen en dat zij zich zal houden aan alle wet –en regelgeving waar in alle landen waar zij actief is. (Ryanair, 2012) Deze code is bevat negen elementen: werkomgeving, zakelijke activiteiten, financiële

verslaggeving, bedrijfseigendom, belangenverstrengeling, wet – en regelgeving, disciplinaire maatregelen en verslaggevingprocedures.

Werkomgeving, wordt door Ryanair in 4 secties opgesplitst. Ryanair stelt dat haar werkomgeving gelijke kansen biedt aan alle personeelsleden en het zich distantieert van alle vormen van discriminatie. De prijsvechter meldt op het gebied van privacy van privégegevens dat zij zich zal houden aan de wettelijke regels en dat alleen die gegevens gevraagd zullen worden waar de wetgever omvraagt. Internetgebruik is alleen bestemd voor zakelijke doeleinden tijdens de werktijd, persoonlijk gebruik binnen de werktijd kunnen tot sancties leiden. Het nuttigen van drugs –en alcoholgebruik is verboden tijdens de werktijden of wanneer Ryanair vertegenwoordigd in officiële gelegenheden. (Ryanair, 2012)

De zakelijke activiteiten zijn verdeeld in vieren. De luchtvaartmaatschappij belooft dat het haar passagiers, leveranciers en aandeelhouders op een goede wijze zal behandelen. Ryanair zal zich houden aan alle concurrentie – en kartelwetgeving. Alle voordelen die de maatschappij genereert zullen voortkomen uit ethisch handelen. Daarnaast mag het personeel cadeaus aannemen van maximaal 100 euro. (Ryanair, 2012)

Financiële verslaggeving, hieruit is op te maken dat Ryanair een code heeft, hoe om te gaan met het opnemen en registreren van gegevens en dat deze gegevens ook intern

(26)

gecontroleerd moeten worden Verder zal de Ryanair zich houden aan de rechten en plichten die het heeft als beursgenoteerde onderneming. (Ryanair, 2012)

Bedrijfsmiddelen mogen alleen gebruikt worden voor werkgerelateerde activiteiten. Tevens mogen personeelsleden tijdens werktijd alleen werk gerelateerde activiteiten uitvoeren. Daarnaast geldt er voor alle personeelsleden een geheimhoudingsplicht, in zij beschikken over gevoelige informatie, met betrekking tot de luchtvaartmaatschappij. (Ryanair, 2012)

Er zijn ook regels opgesteld hoe men om moet gaan mocht er belangenverstrengeling optreden op de volgende gebieden; nevenactiviteiten, investering, familie –en

vriendschapsrelaties, het voortrekken van collega’s, transacties met derden en handelen met voorkennis. (Ryanair, 2012)

Verder schrijft de code voor, hoe Ryanair omgaat met wet –en regelgeving betreffende de arbeidsrechten, gezondheid –en veiligheidswetgeving en milieuwetgeving. Ryanair stelt dat, haar personeel een veilige en gezonde omgeving zal faciliteren om haar werkzaamheden te kunnen verrichten. (Ryanair, 2012)

De prijsvechter heeft ook richtlijnen opgesteld ten aan zien van disciplinaire acties. Indien personeelsleden worden verdacht van onrechtmatige handelingen wordt er een onderzoek ingesteld. Aan dit onderzoek moet er verplicht worden meegewerkt, door de verdachte en indien de beschuldiging gegrond is zullen er disciplinaire maatregelen tegen de verdachte worden genomen. (Ryanair, 2012)

Ryanair heeft met betrekking tot verslaggevingprocedures vermeld dat,

belangenverstrengeling meteen gemeld moet worden. Daarnaast, heeft de onderneming een mogelijkheid waar klokkenluiders binnen de organisatie zich kunnen melden om

wantoestanden aan de kaak te stellen. (Ryanair, 2012)

Een gedeelte over maatschappelijk verantwoord ondernemen in het jaarverslag is summier en een rapport over duurzaamheidverslaggeving is er niet.

Ryanair meldt op een ander gedeelte van haar webpagina, dat zij in 2011 door het bureau “Brighter Planet”, dat gespecialiseerd is in het berekenen van koolstofdioxide om zodoende tot een betere schonere omgeving te creëren, uitgeroepen tot de schoonste

luchtvaartmaatschappij. (Kling, 2011) In dit onderzoek werden de resultaten van 20 onderneming uit Europa, Noord-Amerika en Azië met elkaar vergeleken.

Tevens, beschrijft Ryanair maatregelen die zij in de afgelopen jaren heeft genomen op het milieu aspect. Deze zijn; het verminderen van geluidsoverlast, het reduren van afval en het verminderde kerosine verbruik. (Ryanair, 2008)

(27)

Het verminderen van geluidsoverlast door Ryanair is te danken aan twee factoren. Namelijk, door het toepassen van moderne technologie. Voorbeelden hier zijn; gebruik maken van nieuwe toestellen die minder geluid produceren en door het gebruik van winglets op de vliegtuigen. (Winglets laten het vliegtuig sneller klimmen naar de hoogte in de lucht) De twee reden is, door de afgelegen ligging van de secundaire vliegvelden. (Ryanair, 2008)

Het reduceren van afval. Doordat Ryanair, zichzelf als prijsvechter beschouwt, heeft de passagier alleen recht op een zitplaats tijdens de vlucht. Voor alle andere behoeften die de passagiers hebben, moet er betaald worden. Bij niet-prijsvechters worden gratis eten en drinken, kranten en tijdschriften aan passagiers aangeboden tijdens hun vlucht. Door dit niet aan te bieden heeft Ryanair minder afval te verwerken dan haar concurrenten. (Ryanair, 2008)

Ryanair stelt dat zij het kerosine gebruik probeert te minimaliseren en de uitstoot van koolstofdioxide te verminderen. Dit heeft zij op twee manieren weten te beteugelen. Door gebruik te maken van nieuwe vliegtuigen, die efficiënter omgaan met kerosine verbruik, en door meer passagiers per vlucht te vervoeren. Verder betoogt Ryanair dat, door te vliegen naar secundaire luchthavens wordt de tijd en de afstand van de landingsbaan verminderd. De afstand van de landingsbaan naar de gate, is bij secundaire luchthavens korter dan bij primaire luchthavens. (Ryanair, 2008)

5.3.2 Easyjet

Easyjet schrijft in haar jaarverslag dat het haar ambitie is om Europa’s meest gevlogen maatschappij op de korte afstanden te worden. Daarnaast wil het ook het luchtverkeer

toegankelijker en goedkoper maken. Dit wil zij bereiken op een veiligere, meer duurzame en innovatieve manier bedrijfsvoering. (Easyjet, 2012) In het jaarverslag van Easyjet blijkt dat er een onderdeel is met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen. Easyjet stelt dat de grootste verantwoordelijkheid van de onderneming is veiligheid. (Easyjet, 2012)

Het maatschappelijk verantwoord beleid van de onderneming bevat de volgende elementen: veiligheid, het personeel, het milieu en de maatregelen die Easyjet neemt om voor een betere leefomgeving te zorgen. (Easyjet, 2012)

Het beleid met betrekking tot veiligheid wordt onderverdeeld in drie aspecten. Ten eerste, Easyjet doet geen concessies aan de veiligheid. Er worden diverse maatregelen genomen om dit te kunnen garanderen. In 2009 heeft men een nieuw systeem in gebruik genomen om de hoogste veiligheid binnen de organisatie te waarborgen aan dit systeem wordt

(28)

constant verbeterd. Verder werkt Easyjet ook samen met NASA en Imperial College London om zodoende het maximale uit het veiligheidsaspect te halen. (Easyjet, 2012)

Ten tweede, door gebruikt te maken van innovatie probeert Easyjet de veiligheidsnormen verder aan te scherpen. Een voorbeeld hier van is de AVOID radar. Met behulp van deze radar kunnen vliegtuigen in de lucht onverwachte weeromstandigheden beter anticiperen. Tevens, probeert Easyjet ook bewustwording te creëren van het alarmnummer 112. (Easyjet, 2012)

Ten derde, de maatschappij wil de passagiers die extra hulp behoeven tijdens hun vluchten zo goed mogelijk begeleiden. Easyjet doet dit door haar personeel extra te laten trainen door bevoegde instanties. (Easyjet, 2012)

Ook aan het personeel wordt er aandacht aanbesteed. Vanuit personeelszaken er is een stappenplan ontworpen om goed personeel voor Easyjet te behouden en verder te laten

ontwikkelen. Een van de voorbeelden hiervan is het introduceren van een nieuw traineeprogramma voor studenten. Het traineeprogramma biedt de nieuwe werknemers diverse mogelijkheden om zich te ontwikkelen en ook andere voordelen. Bovendien heeft de prijsvechter een diversiteitprogramma en stelt zij al het personeel gelijke basis zal behandelen. Easyjet stelt dat door het hebben van deze twee programma’s het product de aangeboden producten verbeterd zullen worden. Daarnaast steunt de maatschappij diverse charitatieve organisaties. In 2012 werd een samenwerking opgezet met Unicef. Tijdens de vluchten van Easyjet kunnen passagiers geld doneren. Deze donaties worden gebruikt voor onder meer vaccinatieprogramma’s in derde wereld landen. (Easyjet, 2012)

Kerosine is een van de grootste kostenposten van de onderneming. Het

kerosineverbruik hangt ook samen met de CO2 uitstoot. Hierom wil Easyjet een verantwoord beleid voeren ten opzichte van dit onderwerp. Het milieuaspect is gebouwd op drie pilaren: efficiënt zijn in de lucht, efficiënt zijn op de grond en een voorloper zijn om manieren te ontwikkelen om efficiënter te vliegen. Om deze pilaren te ondersteunen, is de prijsvechter wel afhankelijk van de technologische ontwikkelingen. Echter, in 2012 is er een lichte toename te zien in de CO2 uitstoot van Easyjet. In 2011 bedroeg dit 84,6 gram per passengier kilometer en in 2012 is dit gestegen naar 85,5 gram. Alhoewel, in 2003 was dit nog 110 gram per passagierskilometer. Easyjet wijt deze stijging, aan de langere taxitijden van de landingsbaan naar de gate op primaire luchthavens. Door een technische verbetering aan de motoren heeft Easyjet de NOx emissie-uitstoot met 10% weten terug te dringen. Hierdoor wordt de lokale luchtkwaliteit gaat vooruit. Bovendien probeert Easyjet het geproduceerde geluid zo laag mogelijk te houden. De maatschappij voldoet aan internationale en nationale standaarden. Het

(29)

grootste milieuaspect is volgens Easyjet de klimaatverandering. Hierdoor vraagt prijsvechter door middel van rapportage en hun beleid aandacht voor dit onderwerp, die een grote impact zal hebben op de gehele branche. Easyjet stelt er gewerkt wordt om op de korte termijn directe verbeteringen zichtbaar te maken en dat op de lange termijn aan de duurzaamheid wordt gewerkt. (Easyjet, 2012)

Er zijn een diverse maatregelen die Easyjet neemt om te zorgen voor een betere leefomgeving. In 2012 is men een proef gestart met een nieuwe motor die tijdens het taxiën kerosine gebruikt. Daarnaast neemt Easyjet deel aan de Europese Emissie Handel. Tevens wil de discounter haast wordt gemaakt met de ontwikkeling van zuinigere vliegtuigen. Easyjet probeert door druk uit te oefenen op de vliegbouwers, een zuinigere type vliegtuig te laten bouwen, dat bedoeld is voor de korte afstanden.(Easyjet, 2012)

5.3.3 Norwegian Air Shuttle

De Noorse discounter Norwegian Air Shuttle geeft op haar website aan dat

maatschappelijk verantwoord ondernemen in drie elementen bestaat. Namelijk, de omgeving, samenwerking met Unicef en mensenrechten. Van deze drie is alleen de omgeving terug te vinden in het jaarverslag over 2012. Norwegian kent geen zelfstandig duurzaamheidrapport. (Norwegian, 2012)

Met betrekking tot de omgeving neemt Norwegian vooral maatregelen om de emissie-uitstoten tegen te gaan en om C02-neutraal te opereren. (Norwegian, 2012)

In het geval om emissie-uitstoten tegen te gaan, heeft de Noorse prijsvechter haar uitstoot weten te verminderen naar 88 gram per passagiers per kilometer in 2012. Dit betekent een daling van 4% ten opzichte van een jaar eerder. De maatschappij stelt dat in de toekomst gestreefd zal worden om van 88 gram per passagiers/km naar 85 gram per passagier/km te gaan. Dit wil de discounter realiseren door nieuwe vliegtuigen aan haar vloot toe te voegen, de Boeing 737-800. Verder heeft Norwegian het “groene landen” geïntroduceerd. De piloten hebben diverse trainingen gehad om de landingsprocedure, met zo min mogelijk

kerosineverbruik te laten geschieden. Tevens onderneming winglets op haar vliegtuigen geplaatst. Deze winglets zorgen ervoor dat het toestel sneller op de juiste hoogte kan komen, dit levert volgens Norwegian een besparing op van 3,5% aan kerosine per vlucht. Verder probeert de maatschappij zo min mogelijk gewicht mee te nemen tijdens de vluchten, om de CO2-uitstoot te verminderen. Dit wordt gerealiseerd door bijvoorbeeld het minimum aantal liter water mee te nemen tijdens de vluchten. Bovendien neemt Norwegian samen met haar

(30)

belanghebbenden een leidende rol in, om in Scandinavië, een duurzamere luchtvaart te promoten. Ten sotte, neemt Norwegian ook verplicht deel aan de Europese Emissie Handel. Norwegian, 2012)

Norwegian heeft haar ook het doel gesteld om CO2-neutraal te vliegen. Dit wil zij bereiken door drie maatregelen te nemen. Ten eerste, de vliegen van de toekomst moeten gebouwd worden van duurzame en lichtgewicht materialen. Door deze manier van produceren kan er een emissie reductie van 20% optreden. Ten tweede, Norwegian wil een alternatief voor kerosine. De prijsvechter stelt dat er gebruik gemaakt kan worden voor biobrandstof. Dit wordt gemaakt van planten en algen. Deze brandstof is tot 80% milieuvriendelijker dan kerosine. Ten derde, de luchtvaartmaatschappij wil een optimalisatie van vliegroutes.

Norwegian meent door het creëren van één Europees luchtruim dat de efficiëntie toeneemt op de vliegroutes. (Norwegian, 2012)

De tweede pijler van het maatschappelijk verantwoord beleid van de prijsvechter is de samenwerking die het is aangegaan met Unicef. Deze samenwerking is tot stand gekomen door toedoen van het topmanagement van Norwegian. De reden waarom de discounter voor Unicef heeft gekozen, is omdat Unicef zich inzet voor kinderrechten. (Norwegian, 2012)

De derde pijler zijn de mensenrechten. Norwegian neemt de verantwoordelijkheid op zich om een goede werkomgeving te creëren en een cultuur met tolerantie en openheid. Verder steunt de maatschappij de mensen die zijn opgesteld volgens de Verenigde Naties en houdt het zich aan de regels van het International Labor Organization, met betrekking tot het personeel. Tevens benadrukt Norwegian dat er te allen tijde gelijkheid voorop staat binnen de onderneming. (Norwegian, 2012)

Hoofdstuk 6

Conclusie & Discussie

In hoofdstuk 2 is er een weergave, gegeven door de tijd heen, hoe verschillende onderzoekers en instanties, het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen hebben gedefinieerd. Dahlsrud stelde na bestudering van 37 definities vast dat maatschappelijk verantwoord ondernemen in vijf dimensies verdeeld kan worden. Namelijk in een milieu aspect, sociaal, economisch, de belanghebbenden en de vrijwilligheid van de onderneming.

Bovendien blijkt dat de literatuur zes argumenten noemt om maatschappelijk

verantwoord ondernemen te motiveren. Deze zes zijn: onzelfzuchtigheid van de onderneming, “window dressing” onder druk van NGO’s, klanten stellen de toepassing van maatschappelijk

(31)

verantwoord ondernemen op prijs. Daarnaast wil men ook zorgen voor een goed milieu. Het zesde argument is om geen slechte reputatie erop na te houden.

In hoofdstuk 3 zijn de risico’s en mogelijkheden besproken die maatschappelijk verantwoord ondernemen met zich meebrengen. Een van de risico’s is dat er een neutrale relatie bestaat tussen de winst en de keuze op een verantwoorde manier de onderneming te bedrijven. Tevens komt er naar voren dat er minder rendement door de onderneming kan worden gegeneerd. Het derde risico zijn de kosten, die gepaard aan met het invoeren van een verantwoordelijk beleid. Daarnaast, zijn er competitieve nadelen en is de onderneming niet competent genoeg om zich maatschappelijk verantwoord op te stellen.

Naast deze risico’s zijn er ook mogelijkheden dat maatschappelijk verantwoord ondernemen met zich meebrengt. Ten eerste, de relatie met de wetgever wordt verbeterd. Ten tweede, de onderneming krijgt een betere reputatie. Ten derde, er kan een kostendaling teweeg worden gebracht. Ten slotte, er wordt personeel aangetrokken die gemotiveerd zijn om voor de onderneming te werken, zelfs tegen een lager salaris, als er gelijkwaardig werk is bij de concurrent, maar niet het concept van maatschappelijk verantwoord ondernemen toepast.

Op het gebied van duurzaamheidverslaggeving wordt op 3 standaarden in gegaan. Het Global Reporting Initiative (GRI), AA1000 en SA8000. Het doel van de GRI is om objectieve richtlijnen vast te stellen voor het maken van duurzaamheidverslaggeving. Onder de term duurzaamheid vallen ook het milieu en de ethische aspecten van de bedrijfsvoering. Het raamwerk van AA1000 stelt zich het doel van het wantrouwen van verslaggeving betreffende mensenrechten, de gemeenschap en op economisch gebied weg te nemen. Verder, wil het AA1000 raamwerk, de prestaties van organisaties betreffende het sociale –en ethische vlak verbeteren. Het doel van de SA8000 is het bieden van een controleerbare standaard voor derden om te garanderen dat er een betrouwbaar en ethisch systeem is als het gaat om de inkoop van producten, goederen en de omstandigheden van de werknemer op de werkplaats. Het raamwerk van de SA8000 bestaat uit 9 elementen waar de organisatie zich aan moet houden. Deze elementen zijn gebaseerd op de richtlijnen van het ILO.

Door deregulering in Europa in de luchtvaartsector, is er een expansie van de

lagekostenluchtvaartmaatschappijen tot stand gekomen. Deze prijsvechter hebben het beleid om de kosten zo laag mogelijk te houden en haar tickets tegen een competitieve prijs aan te bieden. Kenmerken van deze luchtvaartmaatschappijen zijn onder meer; het hebben van een type vliegtuig, het vliegen naar secundaire luchthavens, geen tot weinig service bieden en dat er alleen van punt naar punt wordt gevlogen.

(32)

De maatregelen die Ryanair neemt ten opzichte van maatschappelijk verantwoord ondernemen is onder meer, er is een ethische code ingesteld. Verder moet het milieu zo min mogelijk negatieve effecten ondervinden. Ryanair ondersteunt door zo min mogelijk

geluidsoverlast en afval te produceren. Daarnaast wil de maatschappij efficiënt omgaan met kerosine, om zo min mogelijk CO2 uit te stoten. Tevens moet er opgemerkt worden dat Ryanair zich niet aan een duurzaamheidstandaard heeft verbonden.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen is bij Easyjet, een onderdeel van het jaarverslag. Het beleid van de Britse prijsvechter is gebaseerd op veiligheid, personeel, het milieu en zorgen voor een betere leefomgeving door innovaties. Verder kan er opgemerkt worden dat Easyjet ook geen duurzaamheidrapport heeft.

Het beleid van Norwegian Air Shuttle bestaat uit drie delen. De omgeving, deze wordt uitgebreid in het jaarverslag besproken. De relatie met Unicef en de rechten van het personeel dat gebaseerd is op de ILO. Evenals, Ryanair en Easyjet heeft Norwegian ook geen

duurzaamheidrapport. De enige overeenkomst die Norwegian vertoont met de

duurzaamheidstandaarden is dat het gebruikt van regels die gebaseerd zijn op de ILO waar ook het de SA8000 op is gebaseerd.

Terugkomend op de centrale vraag: Welke rol heeft maatschappelijk verantwoordelijk ondernemen bij de Europese lagekostenluchtvaartmaatschappijen?”

Maatschappelijk verantwoord ondernemen is voor Europese

lagekostenluchtvaartmaatschappijen van belang om haar doel te bereiken. Dit is namelijk de kosten zo laag mogelijk te houden. Als de vijf dimensies van Dahlsrud in ogenschouw worden genomen, kan er geconcludeerd worden dat de maatschappijen zich voornamelijk richten op het aspect milieu. De andere aspecten liggen in het verlengde hiervan. Zo willen alle drie de ondernemingen de uitstoot van CO2 verlagen. Dit wordt bewerkstelligd door de hoeveelheid gebruikte kerosine te verminderen. Door de technologische ontwikkelingen zijn de

vliegtuigen minder kerosine gaan verbruiken, waardoor de maatschappijen hun kosten op niveau kunnen houden. Dit heeft effect op het economisch aspect en op de belanghebbenden van de ondernemingen. Voor de maatschappijen is alleen de kostenreductie genoeg om van maatschappelijk verantwoord ondernemen toe te passen. De andere voordelen die er zijn, worden voor gegeven aangenomen. Het ligt ook in de lijn van verwachtingen dat, geen van de prijsvechters duurzaamheidrapporten produceren vanwege de kosten die hiermee gepaard gaan. Wellicht, dat de Europese Unie de toekomst het gebruik van duurzaamheidrapporten zal verplichten, waardoor deze maatschappijen zich aan een van de standaarden moeten houden.

(33)

Van de drie maatschappijen scoort Easyjet beste, omdat zij in redelijke mate alle dimensies van Dahlsrud hebben belicht in hun beleid. Voor een completer beeld naar dit onderwerp, moet in de toekomst meer maatschappijen in dit onderzoek worden betrokken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dat betekent dat we ons niet alleen richten op onze eigen uitstoot, maar ook van de CO2-uitstoot in de keten en onze hele sector. Onze eigen uitstoot reduceren we onder andere

Aan de andere kant is binnen het bedrijfsleven zelf meer aan- dacht voor ‘social responsibility’, dat wil zeggen trans- parant en ethisch verantwoord handelen, mede omdat deze

Hierbij spelen vragen als: hoe gaat de onderneming om met grond- stoffen, water, energie, wordt daar veel van verspild, produceert de onderneming veel afval, worden afval- stoffen

Hier worden uiteengezet de belangrijkste proble- men/uitdagingen voor de rechtspersoon, in welke mate deze (mede) bepalend zijn voor de bedrijfs- strategie, welke rol in dit

een onbedoelde bijwerking van consumptie of productie die door een ander dan de veroorzaker wordt ervaren....

In dit onderzoek zijn deze de belangrijkste thema’s voor ziekenhuizen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu.. •

Omdat het uiteindelijke doel van mijn onderzoek een MVO-beleidsplan voor Hunkemöller is, is het belangrijk goed inzicht te hebben in de begrippen Duurzame Ontwikkeling, Duurzaam

ײ´»·¼»²¼ ر±º¼-¬«µ