• No results found

Amerika's failliete buitenlandbeleid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Amerika's failliete buitenlandbeleid"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Amerika’s failliete buitenlandbeleid

De beleidsvorming van de Ford-administratie ten opzichte van de

oorlog in Angola (1974-1976)

©Panoramio

Masterscriptie Gijs van Rongen 10753486

dhr. dr. Ruud van Dijk PhD 20 december 2015

Universiteit van Amsterdam Faculteit Geesteswetenschappen

(2)

Inhoudsopgave

Lijst met afkortingen 3

Inleiding 4

Hoofdstuk 1 8

I 8

Het koloniale verleden van Angola 8

De strijd om onafhankelijkheid: Revolutionaire bewegingen 11

Ontwikkelingen in Portugal 13

Internationalisering van het conflict 15

II 17

De oorsprong van het interventiebeleid 17

Conflicten in de derde wereld 20

Afrika tijdens de Koude Oorlog 23

Détente in de derde wereld 25

Hoofdstuk 2 28

I 28

De erfenis van Nixon 28

Angola op de politieke agenda 30

Storm in Angola 33

Bureau of African Affairs 35

Het Witte Huis beslist 39

Plus en Min 43

Hoofdstuk 3 46

I 46

IAFEATURE en SAVANNAH 46

Washington versus Moskou 48

Gold de détente in Angola? 50

II 51

Het Witte Huis versus het Congres 51

Het Tunney Amendment 56

Het Witte Huis verliest 57

“Congres exploded our design” 60

Succesvol beleid? 62

Conclusie 66

Literatuurlijst 71

Primaire bronnen 71

Foreign Relations of the United States (FRUS) 71

National Security Archive (NSA) 71

Gerald R. Ford Presidential Library 71

National Security Files (NSF) 71

(3)

Lijst met afkortingen

African Affairs Bureau of African Affairs

CIA Central Intelligence Agency

GRAE Revolutionary Government of Angola in Exile FNLA National Liberation Front of Angola

FRUS Foreign Relations of the United States

IAFEATURE Geheime operatie in Angola door de Verenigde Staten MPLA Popular Movement for the Liberation of Angola OAU Organisation of African Unity

UPA Union of People of Angola

UNITA National Union for the Total Independence of Angola

NSA National Security Archive

NSF National Security Files

SU Sovjet-Unie

VN Verenigde Naties

VS Verenige Staten

(4)

Inleiding

De Koude Oorlog was een tumultueuze periode in de Amerikaanse politiek. Amerika was tijdens de Koude Oorlog bij verschillende overzeese conflicten betrokken. De derde wereld begon een rol te spelen in de strijd tussen de twee grootmachten, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Oorlogen in Korea en Vietnam waren een voorbeeld van het interventionistische beleid dat Amerika voerde. De interventiepolitiek was de leidende visie geweest in een vermeende strijd tegen het communisme. De Koude Oorlog was in volle gang. In 1973 moest de Verenigde Staten haar troepen terugtrekken uit Vietnam, waar het lange tijd militair actief was geweest. De VS had enorm veel strijdkrachten opgeofferd in een land ver van het eigen grondgebied. Midden jaren ’70 ontstond er steeds meer kritiek op de interventiepolitiek. Het buitenlands beleid kwam onder druk te staan en het Witte Huis moest het beleid herzien. In 1974 kwam het Watergate schandaal aan het licht. President Richard Nixon had zich schuldig gemaakt aan dubieuze afluisterpraktijken tijdens zijn presidentschap. Het vertrouwen in het presidentiële ambt was beschadigd. Amerika verkeerde in een politieke crisis, zowel buiten- als binnenlands.

De Koude Oorlog was inmiddels in rustiger vaarwater gekomen. De periode stond bekend als de détente, een periode waarin de spanning tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten af nam. Het was een periode waarin beide landen toenadering tot elkaar zochten na intensieve gevechten in de derde wereld. Al in 1975 deed een nieuwe casus zich voor in een land waar nog weinig over bekend was, Angola. De Koude Oorlog had nog geen invloed gehad op het Afrikaans continent. Zowel Amerika als de Sovjet-Unie hadden tot 1975 relatief weinig aandacht voor deze casus. Voor velen is de casus Angola een relatief onbekend conflict dat tijdens de Koude Oorlog heeft plaatsgevonden. De reden is dat Angola in het voorgaande decennium verdeeld was door een strijd tegen haar koloniale overheerser Portugal. De onafhankelijkheidsoorlog duurde tot 1975 en is daarom internationaal onder de radar gebleven. Alleen Cuba was voor die tijd betrokken bij de strijd. Na het omverwerpen van het koloniale juk barstte een binnenlandse strijd los tussen drie rivaliserende facties, waarvan één de communistische ideologie aanhing.

Dit onderzoek richt zich op het Amerikaans perspectief ten opzichte van Angola. De grootste uitdaging voor Amerika was een nieuw buitenlands beleid vormen, nadat het oude interventiebeleid failliet was verklaard. Het werd een tumultueuze periode in de Amerikaanse politiek waarin Angola de oorzaak was van een clash tussen het Witte Huis

(5)

en het Congres. Tot op heden is in de literatuur relatief weinig aandacht besteed aan het conflict in Angola in het perspectief van de Koude Oorlog. De Cubacrisis, de Korea Oorlog en Vietnamoorlog zijn bekendere onderwerpen waar veel publicaties over te vinden zijn. De reden hiervoor is tweeledig. De oorlog in Angola heeft internationaal weinig aandacht gehad. Zowel de Verenigde Staten als de Sovjet-Unie hebben nooit openlijk deelgenomen aan het conflict. Angola werd een casus waar beide grootmachten voorzichtig mee om gingen, met name toen de détente midden jaren ‘70 zorgde voor een verminderde spanning tussen beide landen. Daarnaast bestaan er nauwelijks archieven of bronnencollecties uit Angolees perspectief over deze periode uit de geschiedenis. Het land was tot 2002 nog in een hevige burgeroorlog verwikkeld, waardoor archieven zijn vernietigd of simpelweg bronnen niet bijgehouden zijn. De primaire bronnen gebruikt bij dit onderzoek zijn voornamelijk twee grote Amerikaanse collecties, waarin substantiële informatie over Angola te vinden is. De Foreign Relations of the United States is een enorme collectie waarin Angola een relatief groot deel heeft, voornamelijk gevormd door alle geheime operaties in het gebied. Door deze collectie te raadplegen wordt een goed inzicht gegeven in hoe de daadwerkelijke beleidsvorming plaatsvond en wie de grootste rol speelden in het proces. De bronnencollectie zal niet alle benodigde informatie omvatten. Er komen ook stukken uit het National Security Archive en een aantal kleinere collecties aan bod.

In de literatuur wordt er steeds meer geschreven over derdewereldconflicten tijdens de Koude Oorlog in het algemeen. Het boek van Odd Arne Westad, The global

Cold War: Third World interventions and the making of our times, is daar een voorbeeld

van. Verder zijn er wel meerdere publicaties die buitenlandse interventies in het conflict evalueren. Een veel geprezen boek over de Cubaanse rol in het conflict is geschreven door Piero Gleijeses, getiteld Conflicting Missions: Havana, Washington, and Africa

1959-1976. Dergelijke overzichtswerken zijn belangrijk in het vormen van een goed beeld over

de casus Angola. Secundaire literatuur wordt tevens gebruikt in de vorm van biografieën en memoires, waaronder de biografie over Kissinger van Jussi Hanhimäki en Henry Kissingers persoonlijke memoires. Een kanttekening moet geplaatst worden bij de memoires Years of Renewal van Henry Kissinger, waarin hij een heel hoofdstuk aan Angola wijdt. Het boek bevat waardevolle informatie over zijn visie op het besluitvormende proces. Echter gaat het om een subjectief werk waarin niet alles

(6)

gebaseerd is op feiten. De memoires zijn vooral gebruikt ter ondersteuning of duiding van feitelijke informatie.

De hoofdvraag luidt: Hoe kwam het Amerikaans buitenlands beleid ten opzichte van de casus Angola (1974-1976) tot stand en wat waren de gevolgen van het beleid?

Hoofdstuk 1 is in twee delen opgedeeld en zal zich daarom focussen op de volgende deelvragen: Wat was de situatie in Angola onder het Portugese koloniale regime? Welke facties speelden een rol in de onafhankelijkheidsoorlog en wat waren hun kenmerken? En hoe kwam de oorlog internationaal onder de aandacht? Het tweede deel van hoofdstuk 1 focust zich voornamelijk op het Amerikaans buitenlands beleid. De deelvragen die in dit deel behandeld worden zijn: Wat waren de kernpunten van het Amerikaans buitenlands beleid na de Tweede Wereldoorlog? Hoe heeft dit gefunctioneerd tot de oorlog in Angola? Wat was de rol van andere derdewereldconflicten tijdens de Koude Oorlog? En tenslotte: Hoe kwam de détente tot stand in de jaren ’70 en wat was de uitwerking hiervan op het Amerikaans beleid? Het eerste hoofdstuk is dus vooral een overzicht op de situatie in Angola, en het buitenlands beleid van Amerika tot het conflict op de agenda kwam.

Hoofdstuk 2 geeft een analyse over de vorming van een nieuw buitenlands beleid door het Witte Huis. De spil in het vormen van dit beleid waren president Ford en minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger. Dit hoofdstuk is vooral gefocust op het Witte Huis. De volgende vragen worden beantwoord in het hoofdstuk: Wat was de politieke situatie in Amerika in 1974-1975 (na het Watergate schandaal)? Wat voor gevolgen had dit voor het vormen van een nieuw beleid? Door welke instanties en personen werd het Amerikaans buitenlands beleid geformuleerd? Wat voor invloed had de détente op het proces?

Hoofdstuk 3 gaat in op twee vragen die nog onbeantwoord blijven in de voorgaande hoofdstukken. Tot eind 1975 was er vrijwel geen contact met de Sovjet-Unie voor een diplomatieke oplossing van het conflict. Het eerste deel van hoofdstuk 3 geeft antwoord op de volgende vragen: Hoe was de relatie tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten tijdens de oorlog in Angola? Zijn er concrete toenaderingen geweest om de situatie te de-escaleren? En was de casus Angola daadwerkelijk een nieuw conflict tijdens de Koude Oorlog? Verder gaat hoofdstuk 3 in op een interne crisis tussen voor-en tegvoor-enstanders van het beleid dat uitgestippeld werd door het Witte Huis. De deelvragen die hierbij horen zijn: Wat was de relatie tussen het Congres en het Witte

(7)

Huis tijdens de Koude Oorlog? Waarom kwam het Congres in 1975 in opstand tegen het beleid van de Ford-adminstratie? Wat waren de Tunney en Clark Amendments en in hoeverre hebben zij de oorlog in Angola beïnvloed?

(8)

Hoofdstuk 1

I

Het koloniale verleden van Angola

De eerste keer dat de Angolese bevolking in contact kwam met hun toekomstige overheerser dateerde al ver voor de kolonie Angola opgericht werd. Angola was van origine een land dat zich had gevormd uit verschillende inheemse stammen en groepen met een eigen cultuur en traditie. De rurale samenleving die de Bantoe-sprekende bevolking had gecreëerd was een mengsel van lokaliteiten die zich steeds meer verenigden in het proces van natievorming.1 Hoewel dit een traag proces was dat

decennia heeft geduurd werd dit versneld door de komst van handelaren. De eerste handelaren luidden het begin van het koloniale tijdperk in al ver voor de daadwerkelijke oprichting van een koloniale staat. In de vijftiende eeuw begonnen Europese handelaren een netwerk op te bouwen in Afrika. De Portugezen waren actief in het gebied dat nu op de kaart staat als Angola en onderhielden sterke banden met de lokaliteiten in de verschillende handelsplaatsen, waaronder de hedendaagse hoofdstad Luanda. De verstedelijking was een van de eerste vormen van organisatie van de lokale bevolking. Het luidde een periode in waarin Portugal, net als andere Europese mogendheden, steeds meer controle uitoefende op de overzeese gebieden. De uitkomst van de jarenlange handel en toenemende interesse in Afrika was de conferentie van Berlijn die duurde van 1884 tot 1885. Angola werd tijdens de conferentie formeel toegewezen als kolonie aan Portugal.2 De rest van het Afrikaanse continent werd verdeeld onder de

grote koloniale mogendheden. Congo werd toebedeeld aan België, dat later nog een rol zou spelen in de Angolese onafhankelijkheidsoorlog. Het verdelen van de koloniën was het officieuze begin van het verzet in Angola. Het was een kantelpunt in de ontwikkeling van Angola als soevereine staat. De Portugezen hadden al jarenlang de macht in het gebied door een ferme grip op de handelssteden te houden en bestuurlijke invloed uit te oefenen. De formele erkenning van Portugal als overheerser leidde tot gewapende opstanden die vrijwel de gehele periode dat Angola onderworpen was aanhielden.

1 G. Meijer en D. Birmingham, ‘Angola from past to present’, Accord 15 (2004) 10. 2 D. de Leon, ‘The conference at Berlin on the West-African question’, Political Sience

(9)

De eerste jaren van het koloniale bewind waren er vooral lokale opstanden die de heerschappij van het koloniale regime ondermijnden. Tot 1920 hadden de grenzen van het huidige Angola haar definitieve vorm nog niet aangenomen. Vooral vanuit de grensstreek met Congo in het noordoosten kwam hevig verzet door de Mbunda stam. Zij verdedigden hun eigen Mbundaland, zoals de groepering het gebied noemde. De Portugese militaire campagnes die met de opstand moesten afrekenen stuitten op veel weerstand. Uiteindelijk wonnen de Portugezen de gevechten die het met de groepering voerde. Een beter leger dat modernere wapens bezat was een simpele verklaring voor de militaire suprematie. De moeizame overwinning leverde als voordeel een uitbreiding van het territorium op. Angola kreeg in deze periode de landsgrenzen die vrijwel hetzelfde zijn gebleven tot de dag van nu. De Mbunda waren slechts een voorbeeld van meerdere groeperingen die zich verzetten tegen de Portugezen.3 René Pélissier is een Franse

auteur die zich gespecialiseerd heeft in de koloniale geschiedenis van Angola en de invloed van de Portugezen. Hij heeft onderzoek gedaan naar de verschillende stammen die zich hebben verzet tegen de Portugese overheersing. Zijn boek ‘Résistance et Révoltes

en Angola: 1845-1961’ is een enorm werk dat 1736 pagina’s omvat over de stammen en

opstanden in Angola. Het boek van Pélissier toont de verdeeldheid binnen Angola, ondanks het gelijke ideaal onder het juk van de Portugezen uit te komen en een onafhankelijke staat te stichten. Het heeft daarom jaren geduurd voordat grotere facties begonnen te vormen.

In 1933 leidden de opstanden tot een wet waarin de Portugese suprematie over de Angolese bevolking op papier werd gezet. De wet was niet meer dan een middel om koloniale dominantie af te dwingen. De Angolese inheemse bevolking zag dit als een vernieuwde reden de opstanden te intensiveren en uitte haar onvrede in gewapende conflicten. De ideologie achter de wet was een top-down systeem waarin Portugese normen en waarden werden opgelegd aan de Angolese bevolking. Antonio Salazar was de toenmalig dictator van Portugal. Hij bedacht de wet om de koloniën te kunnen controleren op bestuurlijk, economisch en sociaal niveau. Salazar had grote invloed op het Portugese koloniale beleid. Hij ontwikkelde het idee dat Portugal een alternatieve ideologie had om koloniën te domineren en vooral te integreren. De ideologie kreeg later de naam ‘lusotropicalisme’.4 Het begrip werd bedacht door Gilberto Feyre die het

3 R. Pélissier, Les Guerres Grises: Résistance et révoltes en Angola 1845-1961 Volume 1 (Lille 1976) 568.

(10)

koppelde aan de Portugese manier van koloniseren.5 In eerste instantie werd zijn begrip

vooral aan de Braziliaanse koloniale periode gekoppeld, maar later werd het begrip ruimer toegepast. Salazar beweerde dat Portugal als koloniale macht betere heersers waren dan andere Europese naties. Portugal stond naar zijn mening in tegenstelling tot andere landen meer open voor andere culturen en zag gekoloniseerde landen als onderdeel van het Portugese thuisland. Salazars utopie was een multicultureel en multiraciaal rijk dat was gebonden aan meerdere continenten.6 Ondanks deze ideologie

bleef Portugal haar dominantie handhaven in Angola. Salazar leek de enige te zijn die in de ideologie geloofde. Het lusotropicalisme kwam later onder felle kritiek te staan in Portugal zelf, wat uiteindelijk heeft geleid tot afbraak van de ideologie. Toch is de ideologie belangrijk geweest in het Portugese beleid ten opzichte van de koloniën.

De Verenigde Naties (VN) werden een nieuwe speler op het internationale toneel en probeerde na de Tweede Wereldoorlog het koloniale imperium van de Westerse mogendheden af te bouwen. In de jaren ‘50 kwam de koloniën onder toezicht van de VN, waarop Portugal de gebieden in 1954 omdoopte tot ‘overzeese provincies’. Door simpelweg een andere term te gebruiken voor de gebieden trachtte Portugal het toezicht VN te omzeilen.7 Economisch was Portugal afhankelijk van de wingebieden en het land

was niet van plan de koloniën los te laten. In lijn met de gedachte van Salazar’s lusotropicalisme stelde Portugal dat de koloniën onderdeel waren van het thuisland. De grip op Angola werd juist versterkt, terwijl Portugal lid wilde worden van de VN. Andere Westerse mogendheden gaven wel onafhankelijkheid aan hun koloniën, wat de situatie voor Portugal alleen maar verergerde. In 1960 verklaarde België onder druk van de internationale orde Angola’s buurland Congo onafhankelijk. Steeds meer koloniën vonden de weg naar onafhankelijkheid. Het veranderende politieke landschap in Afrika was voor Portugal niet meer te ontkennen. In 1961 kwam een omslagpunt toen de Portugezen een protestactie gewelddadig neersloegen in het noorden van Angola. De Angolese elite greep een kans het volk te verenigen, wat de onafhankelijkheidsoorlog inluidde. Voor het eerst in de geschiedenis begonnen de Angolese lokaliteiten zich te verenigen onder een partij die streed voor revolutie. De schermutselingen moesten plaats maken voor een gecoördineerde oorlog, echter het land was nog wel verdeeld 5 J. Vala, D. Lopez en M. Lima, ‘Black immigrants in Portugal: luso–tropicalism and

prejudice’, Journal of Social Issues 64 (2008) 288.

6 Vala, Lopez en Lima, ‘Black Immigrants in Portugal’, 288. 7 Meijer en Birmingham, ‘Angola from past to present’, 12.

(11)

over de richting die het in moest slaan. De facties die werden opgericht besloten om zich eerst te richten op het omver werpen van het Portugese koloniale regime, voordat ze intern koers bepaalden.

De strijd om onafhankelijkheid: Revolutionaire bewegingen

Een van de rebellen die het voortouw nam was Holden Roberto. Hij was de leider van de Union of People of Angola (UPA) die verbannen was naar Congo, na de Portugese dominantie in Angola. Roberto zag met lede ogen aan hoe de Portugezen dorpen in vlammen zetten als represaille van de opstand in 1961. Het neerslaan van de protestactie werd later als eerste wapenfeit aangeduid in de onafhankelijkheidsoorlog. Het was voor Roberto een directe aanleiding om Angola binnen te vallen, waar hij een bloedbad aanrichtte onder overheidsfunctionarissen van het Portugese regime. De inheemse bevolking die Portugal in dienst had genomen om de kolonie te integreren werd niet gespaard door de UPA.8 Roberto wilde een revolutionair regime oprichten dat

al de koloniale aspecten ontwortelde uit de samenleving. Samenwerken met de koloniale machthebbers was in ogen van de UPA hoogverraad. Portugal fungeerde als algemene vijand, echter de lokaliteiten bestreden elkaar ook actief in een poging aanhang te winnen. De onafhankelijkheidsoorlog kwam in een fase waarin hevig gevochten werd tussen de rebellen onderling en de Portugese overheersers. Het aantal slachtoffers midden jaren ‘60 is niet precies bekend door de gebrekkige bronnen die beschikbaar zijn over de militaire acties. Een omvangrijk archief over de rumoerige periode in de Angolese geschiedenis is nooit gerealiseerd. Portugal was de controle verloren en kreeg met toenemende druk vanuit de internationale orde te maken. In juni 1961 nam de VN een resolutie aan waarin het Portugal dwong te stoppen met het onderdrukken van de Angolese bevolking.9 Hoewel Portugal de resolutie niet direct accepteerde was de

resolutie cruciaal voor het verdere verloop van de oorlog.

De Angolese facties probeerden in te spelen op het machtsvacuüm dat ontstond door de marginale rol van hun overheerser. Het land stevende af op een burgeroorlog. De verschillende groeperingen hadden ieder een eigen visie op de toekomst van Angola. De groepering van Holden Roberto was een goed voorbeeld van rebellen die zich gingen 8 I. Tvedten, Angola: Struggle for Peace and Reconstruction (Boulder 1997) 29–36.

9 K. Wellens, Resolutions and statements of the United Nations Security Council

(12)

organiseren op nationaal niveau. Roberto begon als rebel in het noorden waar hij de Union of People of North Angola oprichtte. Later transformeerde dit in de Union of People of Angola. Na de opstand in 1962 fuseerde hij de UPA met de Democratic Party of Angola tot de National Liberation Front of Angola (FNLA).10 Niet lang na oprichting van

de FNLA riep Holden Roberto Revolutionary Government of Angola in Exile (GRAE) uit.11

Het was een tegenhanger van het Portugese regime in Angola dat gebaseerd was in Congo. In buurland Congo kon men een georganiseerd verzet organiseren aan de noordelijke grens met Angola, waar de FNLA veel steun had. De FNLA en groot deel van de Angolese bevolking zag dit als het beginpunt van onafhankelijkheid. Roberto werd gesteund door belangrijke grootmachten als de Verenigde Staten en China. Wapens en donaties vormden het grootste deel van deze steun. Volgens waarnemers had de FNLA ten tijde van de onafhankelijkheidsoorlog de grootste militaire macht.12

De tweede grote nationale beweging was de National Union for the Total Independence of Angola (UNITA), opgericht in 1966 door Jonas Savimbi. De groepering kreeg steun van de grootste etniciteit van Angola, de Ovimbundu. De Ovimbundu kwamen uit het centrale en zuidelijke deel van Angola en dreven de eerste vormen van handel met de Portugezen.13 Het bloedbad aan het begin van de oorlog in 1961 dat

Roberto had aangericht eiste veel slachtoffers binnen deze groep. De banden die de Ovimbundu met Portugal hadden werden niet altijd als positief gezien. Daarnaast kreeg de UNITA vooral steun van studentbewegingen en kleinere stammen uit omringende landen. Oorspronkelijk begon de UNITA als een splinterbeweging van de FNLA nadat leider Savimbi de partij had verlaten. Initieel kreeg de partij steun van China om het maoïstisch gedachtegoed dat aan de basis lag. Later kreeg de UNITA steun van Zuid-Afrika en de Verenigde Staten. De FNLA en UNITA werden beide gesteund in een poging de macht van de derde revolutionaire partij in te perken.

De Popular Movement for the Liberation of Angola (MPLA) was de laatste revolutionaire beweging. De beweging streed al jaren voor onafhankelijkheid, maar kreeg een groter nationaal belang onder Agostinho Neto. De MPLA had een communistische inslag, waardoor het steun kreeg van de Sovjet-Unie en Cuba. Zij fungeerden als voornaamste tegenhanger van de andere twee bewegingen. Het 10 W.M. James, Historical dictionary of Angola (Lanham 2004) 141-142.

11 James, Historical dictionary of Angola, 61-62. 12Ibidem, 61-62.

(13)

communistische gedachtegoed gaf de MPLA grote aanhang onder de armere bevolking. Zij bevonden zich vooral in de handelssteden. Alle drie de groeperingen hadden een gespannen relatie met elkaar. Echter, de politieke verschillen werden vergeten als men een strijd moest voeren tegen de Portugezen. De FNLA, UNITA en de MPLA hebben meerdere keren militair samengewerkt om onafhankelijkheid af te dwingen. In 1964 heeft zelfs een overleg plaatsgevonden tussen de drie leiders van de bewegingen om één vrijheidsbeweging te starten om een sneller einde te maken aan het koloniale bewind.14

De onderlinge verschillen werden te groot bevonden waardoor een dergelijke beweging nooit is opgericht. Het Ferreira incident in 1961 speelde daarbij een grote rol. De FNLA had op een patrouille 21 MPLA militanten gevangengenomen en geëxecuteerd.15 Angola

kwam in een burgeroorlog tussen de revolutionaire partijen, terwijl gezamenlijk om onafhankelijkheid tegen de Portugezen werd gevochten. De paradoxale situatie toont aan dat de onderlinge verschillen niet altijd ondergeschikt waren in de oorlog tegen een gemeenschappelijke vijand.

Ontwikkelingen in Portugal

Portugal zelf kwam in de jaren ’60 steeds verder achterop te liggen qua ontwikkeling ten opzichte van andere Europese landen. Salazar had zijn uitdager Humberto Delgado in 1958 verslagen tijdens de verkiezingen, maar zijn reputatie leed grote schade.16Het ontbrak volgens verschillende Portugese politici aan een

langetermijnvisie. Salazar bleef vasthouden aan het controleren van de koloniën, terwijl het politieke landschap om hem heen veranderde. De rest van Europa ontwikkelde zich economisch voorspoedig, ondanks dat sommige landen hun koloniën zelfstandigheid hadden gegeven. De tegengestelde visie werd juist aangehangen door Salazar. Er bestond volgens hem een consensus dat Portugal zijn koloniale missie niet moest stoppen door de recente ontwikkelingen in Europa. Alles was geoorloofd in een poging de koloniën te behouden.17 Het had tot gevolg dat Portugal steeds afhankelijker werd van de overzeese

gebieden, terwijl het land intern zwak bleef.

14 James, Historical dictionary of Angola, 164.

15 E. George, The Cuban intervention in Angola, 1965-1991: From Che Guevarra to Cuito

Cuanavale (New York 2005) 10.

16 F.R. de Meneses, Salazar: a political biography (New York 2009) 451. 17 Meneses, Salazar: a political biography, 452.

(14)

In de jaren 60 bleven de revolutionaire bewegingen onafhankelijkheid afdwingen, al vochten de FNLA en MPLA even veel met de Portugezen als met elkaar.18 De

revolutionaire groepen voerden gerichte aanvallen uit op Portugese kampen, infrastructuur of een ander doel dat de regering kon destabiliseren. De Portugezen verweerden militair, maar probeerden ook diplomatieke oplossingen af te dwingen. De koloniale macht was nog steeds in de veronderstelling dat men de Angolese bevolking de voordelen van hun onderwerping in kon laten zien. Het lusotropicalisme was een ideologie waar de Portugese machthebbers tot het laatst in geloofden. Salazar weigerde te accepteren dat het koloniale tijdperk tot een einde kwam. Salazar had zelf de onrust in de koloniën al voorspeld in de jaren ’50. Het aanhoudende geweld in de jaren ’60 keerde de publieke opinie steeds meer tegen Salazar. Het negatieve beeld kwam overigens ook door Portugals andere koloniën die ook onder druk stonden. Het Portugese rijk begon af te brokkelen terwijl Salazar erop gebrand was zijn imperium te verdedigen. Het betekende eveneens de geleidelijke afbrokkeling van de macht van Salazar. Zijn conservatieve houding ten opzichte van de koloniën maakte hem impopulair. Het Ferreira incident in 1961 was voor het regime van Salazar het keerpunt. Portugal wist dat het zich niet kon verweren als er een burgeroorlog zou uitbreken in Angola. Het had geen militaire kracht om een oorlog overzee te kunnen voeren. De incompetentie van het regime kwam onder kritiek te staan in Portugal zelf. De opstand eiste veel slachtoffers aan Portugese zijde. De slechte economische situatie die de oorlog had gecreëerd in het thuisland kwam bovenop de bestaande onvrede.19

De dood van Salazar in 1970 was een schok voor het land dat 36 jaar dezelfde minister-president had gehad. Hij was twee jaar eerder in 1968 al uit zijn ambt ontheven door een beroerte die het werk als minister-president onmogelijk maakte. De Estado Novo was aan de macht gekomen na een coup en had altijd op Salazars autoriteit berust. Marcello Caetano moest de problemen die zijn voorganger hem had nagelaten oplossen. De Estado Novo stond al onder grote druk na het wegvallen van Salazar. Er kwam steeds meer verzet tegen de koloniale politiek die gehandhaafd werd. Een einde van het geweld was de eis van het volk, waarmee Portugal de onafhankelijkheid van haar koloniën inluidde. Caetano kon de onrust niet onderdrukken tijdens zijn regeerperiode. Het definitieve einde van de Estado Novo kwam met de Anjerrevolutie die in 1974 begon. 18 J. Marcum, The Angolan revolution volume 1: The anatomy of an explosion (Cambridge 1969) 214.

(15)

Een militaire coup luidde een nieuw begin in voor Portugal, maar ook voor de koloniën. De Anjerrevolutie had als gevolg dat al de militaire en bestuurlijke activiteiten in de koloniën gestaakt werden. Er kwam een onmiddellijk einde aan de jarenlange oorlogen die het land verdeeld hadden. Bovendien werden alle politieke gevangenen vrijgelaten, waaronder veel leden van de revolutionaire bewegingen.20 Portugal trok definitief haar

handen af van Angola, waarna het orde op zaken probeerde te stellen in het eigen land. De oorlog in Angola kwam in een nieuwe fase. Vanaf 1974 kreeg Angola steeds meer internationale aandacht. Er stond nu op het spel wie de macht naar zich toe trok in het Afrikaanse land.

Internationalisering van het conflict

Het conflict in Angola was tot de inmenging van buitenlandse grootmachten een typische onafhankelijkheidsoorlog. Op continentaal niveau werd de oorlog nauwlettend in de gaten gehouden. De omringende landen zagen hun positie als kwetsbaar zonder Portugal dat Angola onder controle had. Zuid-Afrika, Rhodesië (Zimbabwe), Zaïre en Congo waren alle betrokken bij actieve oorlogvoering in Angola.21 Congo en Zaïre

grensden direct aan Angola en waren een uitvalsbasis voor de rebellen. De voorloper van de FNLA had onder leiding van Holden Roberto in Congo haar basis tot de communistische rebellen grip kregen op het land. De FNLA gebruikte daarna Zaïre als uitvalsbasis.22 De MPLA opereerde vanuit Congo waar het aanvallen in de grensstreek

met Angola pleegde. De FNLA en de MPLA vochten veelvuldig in de grensstreek wat de spanningen opvoerde tussen Zaïre en Congo. Ongevraagd werden beide landen meegesleurd in het geweld. De spanningen in het zuidelijke deel van het Afrikaanse continent liepen hoog op. Dit was een van de redenen dat de oorlog internationaal veel aandacht kreeg. Men had het idee dat de uitkomst van de oorlog bepalend zou zijn in de verdeling van zuidelijk Afrika. Zuid-Afrika en Rhodesië kwamen ook in aanraking met de oorlog. Zuid-Afrika had Namibië bezet, waardoor de staat grensde aan Angola. Angola werd een revolutionair kruitvat dat grote impact kon hebben op de regio als de situatie escaleerde.

20 P. Mailer, Portugal: the impossible revolution? (Oakland 2011) 17.

21 O.A. Westad, The global Cold War: Third World interventions and the making of our

times (Cambridge 2007) 212.

(16)

In de jaren 70 kwam de oorlog op de kaart door de ideologische inslag die de verschillende revolutionaire partijen hadden. De MPLA hing de communistische ideologie aan en wilde dit op nationaal niveau doorvoeren als het aan de macht kwam. De FNLA en UNITA hadden een alternatieve ideologie die democratische elementen had, al moet het begrip wel genuanceerd worden. De tegenstelling werd in de internationale media al snel neergezet als een gevecht tussen het communisme en kapitalisme. Het trok de aandacht van beide grote spelers in de Koude Oorlog, de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. Cuba was als communistische bondgenoot ook betrokken bij het conflict. Vanaf 1965 was Cuba al actief in Congo waar het de MPLA hielp met training en bewapening van de troepen. Het land wilde communistische bondgenoten helpen en vervulde een marginale rol, tot de oorlog meer aandacht kreeg. De FNLA werd op haar beurt gesteund door de Verenigde Staten. Tot 1975 bleef de steun beperkt tot het leveren van wapens en donaties aan de revolutionaire partijen.

De omringende landen bleven deelnemen in de strijd. De lange aanloop van de oorlog kwam tot een climax in 1975. Na jarenlange steun van zowel de Sovjet-Unie, Cuba en Amerika escaleerde het conflict. Gevreesd werd dat de oorlog in Angola bepalend zou zijn in de verdeling van zuidelijk Afrika. In het Amerikaanse perspectief moest men beslissen of men een volgende overzeese oorlog wilde beginnen op een nieuw continent. De druk tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten werd opgevoerd. Het was aan de leiders van beide landen het lot van Angola te bepalen. Het volgende deel zal het buitenlands beleid van Amerika tot 1975 bespreken en analyseren hoe dit tot stand is gekomen. Het doel is te bepalen hoe Amerika haar beleid heeft gevormd ten opzichte van Angola en welke factoren meespeelden.

II

(17)

“The history of America’s interventions in the Third World is very much the history of how this ideology developed over time and how it framed the policies of the US foreign policy elite.”23

Het citaat komt uit ‘The global Cold War: Third World interventions and the

making of our times’ geschreven door Odd Arne Westad. Hij is een van de leidende

onderzoekers naar Amerikaanse interventies in de derde wereld tijdens de Koude Oorlog. In het citaat verwijst Westad met “this ideology” naar de ideologische basis waarop de Amerikaanse samenleving gebaseerd is. Hij stelt dat twee kernwaarden cruciaal zijn geweest in het vormen van een buitenlands beleid. Het eerste kenmerk is vrijheid in de brede zin van het woord. Dit klinkt als een nogal vaag begrip, maar het gaat voornamelijk om het democratische gedachtegoed waarop de Amerikaanse samenleving gebouwd is. Het democratische gedachtegoed was een van de leidende ideologieën die de VS ertoe zetten verder te kijken dan het eigen land. Hoewel er periodes geweest zijn dat Amerika zich isolationistisch opstelde, is het buitenlands beleid altijd gericht op het idee van vrijheid voor alle naties. De VS was in de ogen van haar inwoners de ideale samenleving. Onder verschillende presidenten werd democratie aangewezen als het belangrijkste gemeengoed in de vrije wereld. Het leidde tot een missie waarin civilisatie hoog in het vaandel stond in een poging de wereld te verbeteren. Ten tweede had het kapitalistisch gedachtegoed waarin de vrije markt centraal staat een grote rol.24 De

klassieke ‘American Dream’ die model staat voor het kapitalisme werd begin twintigste eeuw steeds belangrijker. Men geloofde in vooruitgang en voorspoed door economische vrijheid te geven aan het volk. De vrije markt was een reden dat de VS handelsrelaties opzocht met andere landen. Amerika werd economisch actief in verschillende landen wat de buitenlandse invloed bevorderde. De internationale betrekkingen werden steeds belangijker in een globaliserende wereld. De missie vormde zich tot een interventionistische houding van de VS. Interventie is lange tijd de basis geweest van het buitenlands beleid. In deze paragraaf wordt de achtergrond van het interventiebeleid toegelicht met een focus op de Koude Oorlog, tot het conflict in Angola in 1975.

In het interbellum werd het fundament gelegd voor internationale samenwerking, maar ook voor internationale spanningen. De periode is belangrijk in de beleidsvorming 23 Westad, The global Cold War, 9.

(18)

van Amerika in aanloop naar de Koude Oorlog. Het idee dat de internationale betrekkingen van steeds groter belang werden kwam na de Eerste Wereldoorlog. President Woodrow Wilson bekleedde na de oorlog het ambt van president. Hij was een uitgesproken internationalist die internationale samenwerking op de agenda zette.25 Hij

gaf zijn idee vorm door de Volkerenbond op te richten in een poging naties te verenigen op internationaal niveau. Wilson leunde op het democratisch gedachtegoed om de landen te verenigen in het internationale orgaan. De Volkerenbond heeft het niet heel lang volgehouden. Het falen van de Volkerenbond kwam grotendeels door het gebrek aan wetgeving omtrent de internationale samenwerking.26 Echter het creëerde wel een

internationale orde waarin landen verder dan de eigen natiestaat keken. De Amerikaanse ideologie was niet langer beperkt tot het thuisland. Het gevolg was de oprichting van de Verenigde Naties die veel invloed verkreeg na de Tweede Wereldoorlog. Met betrekking tot de casus Angola is de rol van de VN belangrijk geweest in de onafhankelijkheidsoorlog, vooral de toezichthoudende rol met betrekking tot de koloniën. De VN sprak zich openlijk uit tegen Europese machten met een koloniaal imperium, al leidde dit niet meteen tot directe actie. Dekolonisatie werd wel internationaal onder de aandacht gebracht. Ook de VS richtte zich in de jaren ’50 en ‘60 steeds meer op als voorvechter van dekolonisatie.27 In de VN had de VS veel macht en

kon middels dit orgaan de internationale orde controleren. De motivatie achter de controle werd in twijfel getrokken door tegenstanders van de VN. De Verenigde Staten stelde zich op als een dominant aanwezige factor. Territoriale invloed was een gevolg verschillende interventies die de VS uitvoerde, soms onder de vlag van de VN, wat het motief van vrede niet bekrachtigde.28 Landen met een andere ideologische inslag konden

zich niet vinden in de Amerikaanse missie. Zij weigerden deel te nemen aan de internationale organen en werden uitgesloten van zeggenschap. De tegenstanders zagen Amerika als imperialistische mogendheid die invloed wilde afdwingen door middel van interventies. Bovendien was de VS niet consequent in het plegen van interventies. De VS handelde eerder uit eigen motief dan het volgen van internationale richtlijnen om de interventie te rechtvaardigen. Onder andere de Sovjet-Unie en China richtten zich als grootmacht op tegen de Verenigde Naties.

25 M. Mazower, Governing the world: The history of an idea (New York 2012) 118. 26 Mazower, Governing the world, 118.

27 Ibidem, 251.

(19)

De Koude Oorlog was een radicale omslag in de interventiepolitiek van de Verenigde Staten. Het democratisch gedachtegoed kwam in botsing met de communistische ideologie die de Sovjet-Unie aanhing. Revolutionaire leiders in ontwikkelingslanden zagen hun kans om een kant te kiezen in een poging onafhankelijkheid af te dwingen. Onder andere geïnspireerd door Wilsons retoriek over zelfbeschikking hoopten revolutionairen door de onrust op het Europese continent hulp te krijgen van de VS of de SU.29 Beide hadden uiteenlopende ideologische visies hoe de

wereld zich zou moeten ontwikkelen. De Amerikaanse samenleving richtte zich voornamelijk op de ontwikkeling van het individu. Dit stond in schril contrast met de Sovjet-Unie dat zich richtte op het collectief. De Koude Oorlog ontwikkelde zich tot een botsing van grootmachten op het wereldtoneel. De tweestrijd breidde zich uit na een aantal conflicten die in eerste instantie weinig met de Koude Oorlog te maken hadden. Beide landen richtten hun pijlen op de derde wereld, waar in een aantal landen een ideologische strijd gaande was tussen revolutionaire partijen. In de jaren ’50 werd de term ‘derde wereld’ voor het eerst gebruikt om landen aan te duiden die niet gebonden waren aan de VS of de SU. De landen werden als neutraal terrein beschouwd, tot zich een trend ontwikkelde in de postkoloniale oorlogen. Landen die hun onafhankelijkheid hadden verkregen moesten een ideologische basis kiezen om de natie op te bouwen. De ideologie werd vaak bepaald door revolutionaire groeperingen die het machtsvacuüm probeerden op te vullen. De partijen hingen in context van de Koude Oorlog de communistische of ‘democratische’ ideologie aan. Het gaf een erg simpel, gepolariseerd beeld van het daadwerkelijke conflict. Een nieuw beleid moest gevormd worden door zowel de Verenigde Staten als de Sovjet-Unie ten opzichte van dergelijke conflicten. De ‘derde wereld’ werd tijdens de Koude Oorlog het schaakbord van de grootmachten.

Conflicten in de derde wereld

Een van de eerste voorbeelden is de Koreaoorlog. Japan had na overgave in 1945 haar macht over het bezette Korea verloren. Het land werd opgedeeld in een noordelijk en zuidelijk deel, afgezet door het kiezen van een breedtegraad op de landkaart. De VN wees de communistische Sovjet-Unie het noordelijke deel van het land toe en de VS het zuidelijke. De scheiding had tot gevolg dat de Sovjet-Unie een communistisch bewind voerde gesteund door bondgenoten als China, terwijl de VS vasthield aan haar 29 Mazower, Governing the world, 79.

(20)

democratische ideologie. Een extra dimensie werd toegevoegd door het toezicht van de Verenigde Naties. Het conflict kwam internationaal op de kaart te staan. De spanningen hadden tot gevolg dat beide landen geen gezichtsverlies wilden lijden door een militaire nederlaag. Beide kampen waren bang voor een inval van hun tegenstander. Het conflict ontwikkelde zich tot een ideologische strijd waarin Korea slechts een kleine rol had in een groter conflict. De inval van Noord-Korea op het Zuidelijke deel van het schiereiland was cruciaal in de beleidsvorming van Amerika tijdens de Koude Oorlog. Het moest kiezen tussen het verdedigen van een land dat ver van het thuisland was verwijderd of diplomatie op alternatieve manieren om Korea onafhankelijkheid te garanderen. De politieke elite in de VS onder leiding van president Truman koos voor het eerste standpunt. Het resultaat was een oorlog in een gebied dat fungeerde als satellietstaat.

De impact van de Korea Oorlog op het beleid was enorm. De VS had tot de Tweede Wereldoorlog een isolationistisch buitenlands beleid gevoerd om zich te kunnen richten op de eigen crisis in de jaren ’30.30 De enige militaire actie tot de Koude Oorlog, in de

Tweede Wereldoorlog, werd gezien als noodzakelijk om de positie van de VS te waarborgen als grootmacht. Bovendien zag Amerika de successen in de Eerste en Tweede Wereldoorlog van Amerika als een bevestiging van hun suprematie.31 Het had als

redder van het Europese continent opgetreden. De situatie in Korea was een oorlog op veel minder grote schaal. Toch besloot de VS zich te verweren tegen het communistisch geweld dat zich voordeed. Truman had zich voorgenomen de vrijheid van soevereine staten te garanderen als deze bedreigd zouden worden door het communistische machtsblok. Truman had de angst dat intern zwakkere landen ten prooi zouden vallen aan het communisme. Het zou een domino-effect veroorzaken op een continent en omringende landen meeslepen, later bekend als de Truman Doctrine.32 Het was een

nieuwe filosofie die het beleid tijdens de Koude Oorlog radicaal veranderde. Wilsons idee van zelfbeschikking werd verdraaid en toegepast om interventies te verantwoorden in landen die dreigden communistisch te worden. Zelfs de revolutionaire leiders uit derdewereldlanden gebruikten Wilsons retoriek om onafhankelijkheid af te dwingen.33

30 A.I. Cyr, ‘The Korean War: U.S. foreign policy and domestic politics’, The RUSI Journal

158 (2013) 70.

31 Westad, The global Cold War, 22.

32 D.S. Margolies, A companion to Harry S. Truman (Washington 2012) 372-373. 33 Ibidem, 110.

(21)

Het gevolg van de Korea oorlog was een groeiend sentiment in de Amerikaanse samenleving tegen het communisme. De angst voor een communistisch machtsblok werd breed uitgemeten in de pers. De publieke opinie keerde zich tegen de Sovjet-Unie en steunde het interventiebeleid van de politieke elite. Hoewel het sentiment de positie van Truman niet heeft geholpen, was het doorslaggevend in het toekomstige beleid. Truman trok zich na de Korea Oorlog terug uit de verkiezingen en maakte plaats voor Dwight D. Eisenhower. De strijd tegen het communisme werd in de jaren na de Korea Oorlog alleen maar heviger. Over het algemeen kan worden gesteld dat er in de Amerikaanse samenleving niet vaak een consensus heerste over het buitenlands beleid. De periode tijdens de Koude Oorlog is daar een uitzondering op. De politieke elite en publieke opinie lagen op een lijn in het vormen van doelstellingen en wat voor middelen ingezet moesten worden om dit beleid door te voeren.34De crises in de jaren na de Korea

Oorlog werden actief bestreden in een poging het Amerikaanse gedachtegoed te verdedigen.

Vanaf 1955 begon de onrust in een tweede Aziatische land waar een militaire ingreep overwogen werd. Vietnam werd opgedeeld in twee delen waarin het noorden communistisch bestuurd werd en het zuiden democratisch. Opnieuw werd een demarcatielijn gebruikt om het land op te delen, maar al snel bleek dit onhoudbaar. Tijdens de conferentie van Geneve in 1954 had de VS haar steun uitgesproken aan het zuidelijke regime mocht het noorden invallen. De oorlog in Vietnam duurde tot 1975 en was het langst lopende militaire conflict tijdens de Koude Oorlog.35 Ideologie was

wederom de drijfveer om Zuidoost-Azië te beschermen tegen het communistische machtsblok. Het zuidelijke deel streed tegen het communistische noorden dat Vietnam wilde verenigen. Beide delen kregen steun van respectievelijk de Sovjet-Unie en de VS. De VS bleef tijdens het conflict het eerder gevormde interventiebeleid handhaven. Tijdens de regeringen Kennedy en Johnson in de jaren ‘60 kwam de oorlog tot een hoogtepunt. Besprekingen hadden niet geleid tot een standhoudend akkoord waardoor de VS zich gedwongen zag tot harder militair ingrijpen. Onder Johnson steeg het aantal bombardementen enorm en daarmee het aantal slachtoffers.36 Johnson bleef volhouden

dat het beleid nog steeds was gericht op zelfbeschikking voor Vietnam op democratische basis. De Amerikaanse leiders pleitten meerdere keren voor verkiezingen zodra er een 34 Westad, The global Cold War, 9.

35 M.P. Bradley, Vietnam at war (Oxford 2009) 77. 36 Bradley, Vietnam at war, 111.

(22)

stabiel politiek klimaat heerste in Vietnam. Een belofte waaraan de VS zich nooit heeft gehouden. Er kwam wel steeds meer kritiek op de wijze waarmee de Amerikaanse leiders zelfbeschikking afdwongen. Het interventiebeleid kwam onder druk te staan door kritiek van de internationale orde. Het motief van de VS om een oorlog op dergelijke schaal te voeren werd in twijfel getrokken. Bovendien begon de oorlog haar steun te verliezen onder de Amerikaanse bevolking.

De publieke opinie keerde zich tegen de voortdurende oorlogen waarin de VS sinds de Tweede Wereldoorlog in gestort had. Vooral de Vietnamoorlog beïnvloedde dit beeld. Er werd een beeld geschetst over Vietnam door de pers dat de VS zich in een moeras bevond waar het niet meer uit kwam. De VS was verblind in een poging Vietnam onder controle te houden en zag geen uitweg meer in het conflict. Na het Tet-Offensief in 1968 kwam het besef dat Amerika de oorlog niet meer kon winnen. De enorme bedragen die vanaf de jaren ’60 werden gestoken in het conflict drukten zwaar op de reserves van de staatskas.37 De opkomst van media had ook een rol in de beeldvorming over Vietnam.

De pers had beschikking over correspondenten die voor het eerst in de geschiedenis zich in het oorlogsgebied bevonden.38 De gruwelijke beelden die verschenen in kranten en

tijdschriften gaven een zeer negatief beeld over de interventie in Vietnam. Het aantal gesneuvelde Amerikaanse militairen bleef oplopen in deze periode. Het leidde tot massale protesten om terugtrekking af te dwingen. De Amerikaanse leiders stonden voor de keuze het militaire conflict door te zetten of zich terug te trekken. In het kader van de Koude Oorlog was dit een beslissing tussen gezichtsverlies of machtsvertoon in een situatie die niet meer te redden was. Onder druk van massaprotesten door studenten en pacifisten moest de politieke elite haar beleid verantwoorden.

De oorlog eindigde door terugtrekking van de Amerikaanse troepen in 1973. President Nixon was de opvolger van Johnson die de beslissing nam. Nixon en zijn adviseurs hielden vol dat Amerika zich terug kon trekken zonder gezichtsverlies te lijden. Het had een stabiel regime achtergelaten dat nu zelf een stabiel politiek klimaat moest afdwingen. Echter na terugtrekking van alle militaire krachten was een val van het Zuid-Vietnamese regime onvermijdelijk.39 De publieke opinie was zeer negatief over het

conflict dat een slepende oorlog was voor het thuisland. De overwinning van het Noorden in 1975 gaf het gevoel dat de oorlog voor niets was geweest. Het consensus 37 Ibidem, 155.

38 Ibidem, 153-154.

(23)

over het buitenlands beleid dat lang stand hield was gebroken na de nederlaag in Vietnam. Twee conclusies werden getrokken uit het verlies in Vietnam. Een deel van de publieke opinie zag de ‘domino-theorie’ bevestigd, toen ook Laos en Cambodja communistische regeringen kregen. Een andere conclusie was dat ondanks de communistische regimes, een verenigd communistisch front uitbleef. De angst voor een internationale revolutie bleek onterecht.40

De persoonlijke val van Nixon in 1974 was een tweede factor die meespeelde in het negatieve beeld van de beleidsvorming. Het vertrouwen in de politiek zwaar beschadigd na het Watergate schandaal.41 Nixon had politieke tegenstanders afgeluisterd

en werd gedwongen af te treden. De Amerikaanse politieke elite kwam in een crisis. Enige rust was er in de Koude Oorlog door de ontmoeting tussen Nixon en Leonid Breznev, de leider van de Sovjet-Unie. De Koude Oorlog kwam in rustiger vaarwater door de détente die het had bereikt met haar ideologische tegenstander.42 Beide landen deden

een stap terug op het wereldtoneel, tot Angola een nieuwe crisis opwierp. De strijd had zich tot dan toe tot Azië beperkt.

Afrika tijdens de Koude Oorlog

De problemen van de Verenigde Staten bleven niet alleen beperkt tot Azië. Afrika kwam in beeld na het terugtrekken van de Europese koloniale machten. Zij lieten een machtsvacuüm achter dat opgevuld werd door revolutionaire bewegingen. De VS probeerde dit proces continu te beïnvloeden door een serie interventies op het continent. Er werd zelfs gesproken over de VS als een vervangende koloniale macht, nu de Europese overheersers zich terug hadden getrokken.43 Er viel ook niet meer te

ontkennen dat de VS zich actief verweerde tegen het verspreidende communisme. De VS had na de Tweede Wereldoorlog een uitzonderlijke machtspositie om interventies te plegen. Het was de dominante grootmacht op economisch, militair en ideologisch gebied.44 Tot 1960 bleef de focus van de Koude Oorlog in de derde wereld vooral op Azië.

Daarna begon Afrika een steeds belangrijker punt op de agenda te worden. Het hele 40 Hanhimaki, Rise and fall of the detente, 89.

41 D.S Pap, L.K. Johnson en J.E. Endicott, American foreign policy: History, politics and

policy (Pearson 2005) 279.

42 Pap, Johnson en Endicot, American foreign policy, 170. 43 Westad, The global Cold War, 110.

(24)

continent had nog relatief weinig invloed gehad op het verloop van het conflict. Echter het continent begon na een onafhankelijkheidsgolf zich steeds meer te manifesteren op politiek niveau. In andere woorden, Afrika ontwikkelde zich tot een vrij continent wat het risico op een –communistische– revolutie verhoogde. De Sovjet-Unie paste haar beleid op Afrika ook aan. Het argument dat de Afrikaanse stammensamenleving niet paste in de communistische ideologie werd niet langer aangehangen.45 De Sovjet-Unie en

de Verenigde Staten kwamen in een directe machtsstrijd om het Afrikaanse continent. Kissinger noemt de toenemende spanningen in zijn memoires “gathering stormclouds over Africa”.46

Angola en Mozambique waren de landen waar de grootste problemen zich voordeden in de jaren ’60. Het grootste probleem vormden de onafhankelijkheidsoorlogen tegen de intern zwakkere landen met een koloniaal imperium, zoals Portugal en België. De VS was ervan overtuigd dat zij niet de middelen hadden om adequaat op te treden tegen de revolutionaire bewegingen. Het was daarom beter om dergelijke Afrikaanse landen te sturen in hun strijd om onafhankelijkheid, dan het proces tegen te werken.47 Washington toonde zo haar welwillendheid om

dekolonisatie te steunen. Niet alle revolutionaire partijen kozen een bondgenootschap met de VS. De Sovjet-Unie probeerde dezelfde strategie te hanteren en steunde een rivaliserende beweging. Bovendien verkregen zo veel landen onafhankelijkheid dat het een complexe situatie opleverde. Ghana weigerde bijvoorbeeld hulp van Westerse landen. Het land bekritiseerde het beleid van Kennedy openlijk. Hoewel interventie vaak de voor de hand liggende optie was, besloot men in dit geval terughoudend te zijn. Het land isoleren was een betere optie volgens Washington.48

De dekolonisatieoorlog in Congo was een volgend probleem in de dekolonisatiegolf. Inmenging van de Verenigde Naties betekende dat de organisatie nu een positie innam omtrent dekolonisatie. Hoewel de Verenigde Naties eerder werd gezien als een organisatie waarin de VS de overhand had, werd het nu een onafhankelijker orgaan. Het stelde zich minder vatbaar op voor Amerikaanse invloed. De VS moest haar eigen interventies verantwoorden zonder onvoorwaardelijke steun van 45 Ibidem, 134.

46 H. Kissinger, Years of Renewal (London 1999) 791. 47 Westad, The global Cold War, 131.

48 Bowles to Kennedy “Report on a mission to Africa 15 october – 9 november 1962”, 13 november 1962, box 3, National Security Files

(25)

de Verenigde Naties. Congo werd in de jaren dat het om onafhankelijkheid streed een van de hoofdpijndossiers voor Amerika. Het vijf jaar durende conflict had directe invloed op de casus Angola en was vergelijkbaar op een aantal punten. Ten eerste hadden beide landen te maken met revolutionaire partijen die gesteund werden door de VS of de SU. De binnenlandse strijd werd zowel een onafhankelijkheidsoorlog als een burgeroorlog. Het tweede punt was dat de koloniserende macht een zwakke positie had in het land. Washington was er van overtuigd dat onrust of protesten in een van de landen zou leiden tot oorlog. Bovendien sloot men niet uit dat de oorlog een grote impact had op de regio. In Congo, Angola, Mozambique en Namibie waren overal opstanden die voor instabiliteit zorgden. Ten slotte waren beide landen bevoordeeld met enorme natuurlijke rijkdommen waaronder olie en andere grondstoffen. Congo had een uitzonderlijke positie wat grondstoffen betrof. Het land had een van de grootste uraniumvoorraden die werden gebruikt om nucleare wapens te maken.49 De VS was niet meer afhankelijk van

deze voorraden, maar wilde voorkomen dat het in handen van de Sovjet-Unie viel.

Détente in de derde wereld

Tot eind jaren ’70 bleef het onrustig in het zuidelijke deel van Afrika. Er brak vanaf 1968 een nieuw fase aan in het buitenlands beleid dat Amerika voerde ten opzichte van de derde wereld. De interventiepolitiek werd tot een halt geroepen na de bloedige oorlogen die de VS had gevochten. De détente tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie was een periode waarin de spanning tussen beide landen verminderde. De détente was in het geval van Amerika een direct gevolg van het debacle Vietnam.50 De

oorlog had een enorme impact gehad op de economie en de politieke instanties. Daarnaast was de oorlog niet populair geweest in Europa. Amerika moest een periode van ontspanning toelaten om het land weer op orde te krijgen. De Sovjet-Unie stond ook niet negatief tegenover de détente. Volgens Moskou was de status quo een erkenning dat het land een grootmacht was. Vietnam had bewezen dat de SU een communistische bondgenoot op lange afstand kon steunen. Wellicht belangrijker, het communisme had ondanks de Amerikaanse interventie overwonnen. De Sovjets hadden nooit het idee gehad om tijdens de détente geen steun meer te bieden aan revolutionaire groeperingen die voor een communistisch systeem vochten. In tegenstelling, het wilde vanaf eind jaren 49 Westad, The global Cold War, 137.

(26)

’60 hun invloed uitbreiden. Vietnam was een voorbeeld van succes geweest. President Nixon wilde juist minder invloed in de derde wereld. De superioriteit over deze delen van de wereld was volgens hem een reden er weinig aandacht aan te besteden. Nixon zei in een intern memorandum aan de beleidsadviseurs: “What happens in those parts of the world is not, in the final analysis, going to have any significant effect on the succes of our foreign policy in the foreseeable future.”51Kissinger had op gebied van buitenlands

beleid –en in het bijzonder de derde wereld– andere ideeën dan president Nixon. Kissinger zag de derde wereld na Korea en Vietnam als het nieuwe strijdtoneel van de Koude Oorlog, waarin het de rol van Amerika was een machtsevenwicht te handhaven.52

De détente kwam in gevaar toen Angola haar onafhankelijkheid kreeg na een slepende oorlog. Washington en Moskou stonden wederom tegenover elkaar. Amerika moest haar beleid bepalen; de détente handhaven of terugvallen op de interventiepolitiek.

Samenvattend kan men over de geschiedenis van de twintigste eeuw stellen dat de VS zich heeft gehouden aan het interventiebeleid. De globaliserende trend zette zich door in de internationale politiek. Zowel de VS als de Sovjet-Unie keken verder dan de eigen grenzen. Instanties als de Volkerenbond en de Verenigde Naties werden opgericht om samenwerking en vrede na te streven. Echter brachten juist deze instanties de ideologische verschillen naar voren. De missie die de politieke elite van de VS zichzelf had gesteld werd niet gesteund door landen als de Sovjet-Unie en China. Zij zagen de instanties als een imperialistische manier om het Amerikaanse gedachtegoed te verspreiden. Het leidde tot een botsing op internationaal niveau die tot uiting kwam in de Koude Oorlog. Een serie conflicten deed zich voor in de derde wereld waarin beide partijen hun ideologie verdedigden. Het interventiebeleid bleef de leidende gedachte om conflicten aan te pakken die zich ver van het thuisland bevonden. Tot de jaren ’70 werd dit beleid gerechtvaardigd door brede steun uit de samenleving. De Vietnamoorlog zorgde echter voor een omslag in de consensus. Verborgen motieven, oorlogsmoeheid en politieke misstappen zorgden voor een breuk in het vertrouwen van de publieke opinie. De détente was in de jaren ’70 de enige houvast waarop het beleid kon bouwen. De VS had een enigszins stabiele relatie weten te creëren met de Sovjet-Unie. Voor de crisis in Angola was het aan de Amerikaanse politieke elite een nieuw beleid te vormen dat steun van het volk kreeg. De andere optie was het voortzetten van de ‘strong arm diplomacy’ 51 ‘Foundations of foreign policy 1969–1972’, Foreign relations of the United States

1969–1976 volume 1, (Washington 2003) 204.

(27)

tegen de Sovjet-Unie. Een beslissing die sneller genomen moest worden dan men zou willen. De VS kwam in een interne worsteling waarin het moest beslissen over het lot van Angola en dat van het Afrikaanse continent.

Hoofdstuk 2

I

De erfenis van Nixon

Het presidentschap van Gerald R. Ford begon met een lastige taak die zijn voorganger hem had nagelaten. Het Watergate schandaal had de politiek in verlegenheid gebracht ten opzichte van het volk. Ford moest bewijzen dat hij de aangewezen persoon was om Amerika uit de politieke crisis te loodsen. Niet alleen binnenlands stond Ford onder druk. De aanloop naar het jaar 1975 bracht problemen met zich mee. Het Afrikaanse continent was niet meer te controleren door middel van diplomatieke oplossingen. De détente was in gevaar en ook het buitenlands beleid moest herzien worden. Ford kreeg wellicht een van de lastigste taken die een president kon krijgen. Hij moest zowel binnen- als buitenlands een nieuw beleid bepalen om Amerika staande te houden als

(28)

grootmacht. 1975 zou de ultieme test worden of Ford het presidentschap aan zou kunnen.

De Republikeinse partij stond na Watergate onder grote druk in de publieke opinie. Hoewel Ford niet de oorzaak van het schandaal was, werd hij als lid van de Republikeinse partij verantwoordelijk gehouden voor de blamage. Ford was in de twintigste eeuw de eerste president die het ambt bekleedde zonder direct verkozen te zijn. De ‘impeachment’ van president Nixon en zijn roemloze aftreden had het vertrouwen in het ambt beschadigd.53 Ford bevond zich in een extreem lastige situatie.

Het was aan hem de taak zijn periode in het Witte Huis te gebruiken om Amerika weer terug op de rails te krijgen. Een van de eerste keuzes die Ford moest maken was een ‘pardon’ geven aan Nixon voor zijn rol in het Watergate schandaal. Nixon kreeg een roemloze aftocht in een poging de schade beperkt te houden. De reden hiervoor waren de opkomende verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden en de Senaat. De mid-term verkiezingen waren vaak bepalend geweest in het verloop van een presidentstermijn.54 De Republikeinse partij onder leiding van Ford moest alles op alles

zetten om niet te veel zetels te verliezen in het Congres. Zonder een substantieel aantal Republikeinse zetels in het Congres was politiek weinig te behalen en zou de termijn van Ford lastig worden. Amerika was stuurloos na de deceptie in Vietnam en het verlies van haar president.

De mid-term verkiezingen waren voor de Democratische partij juist het moment om de macht verder naar zich toe te trekken. Amerika stond er economisch niet goed voor. De Yom Kippur oorlog had een oliecrisis veroorzaakt en de inflatie rees tot bijna 11%. Bovendien was de werkeloosheid de jaren onder Nixon sterk toegenomen.55 De

Democraten hadden een zeer sterke positie in aanloop naar de mid-term verkiezingen. Ford had actief geprobeerd middels een grote campagne om meer stemmen te winnen voor de Republikeinse partij. Een ‘Democratic landslide’ was niet meer te voorkomen, maar Ford hoopte de schade te beperken.56 De Republikeinse partij kon weinig meer aan

de uitslag veranderen. Het verbaasde niemand dat de Democraten een grote overwinning behaalden op de Republikeinse partij. De Democraten wonnen 49 zetels in 53 Y. Mieczkowski, Gerald Ford and the challenges of the 1970s (Kentucky 2005) 21. 54 E.M. Uslaner en M.M. Conway, ‘The Responsible Congressional Electorate: Watergate, the Economy, and Vote Choice in 1974’, The American Political Science Review 79 (1985) 788.

55 Mieczowieki, Gerald Ford and the challenges of the 1970s, 62. 56 Ibidem, 61.

(29)

het Huis van Afgevaardigden en 4 zetels in de Senaat.57 Uitslagen met dergelijke

verschillen waren uitzonderlijk in de geschiedenis van de mid-terms. Ford wist nu dat zijn termijn in het Witte Huis een grote uitdaging zou worden. Hij moest een nieuw binnen- en buitenlands beleid doorvoeren met zeer beperkte steun vanuit het Congres. Larry Speakes, persvoorlichter van het Witte Huis onder Reagan, zei later dat het een strategische fout was van Ford om zich zo te bemoeien met het Congres.58 Door zijn

bemoeienis met de mid-terms, werd Fords prestige ook aangetast. Het maakte de discussie omtrent de Angola des te interessanter. Amerika was politiek verdeeld en er vormde zich een kloof tussen het Congres en het Witte Huis. Het enige positieve was de tot stand gekomen détente, waardoor het gevaar van het verspreidend communisme minder leek geworden. Ford moest zijn aandacht eerst vestigen op de binnenlandse problemen voordat hij zich actief in het buitenlands beleid ging mengen.

De spanningen in Angola liepen steeds hoger op. Hoewel Ford zich op de binnenlandse politiek probeerde te focussen, was de Koude Oorlog nog steeds een belangrijk punt op de politieke agenda. Het was voor Ford toch een prioriteit om intern rust te creëren. De reputatie van de Republikeinse partij had immers een stevige tik gekregen na de mid-term verkiezingen. Het maakte de weg vrij voor de Secretary of State (Minsiter van Buitenlandse Zaken) die een groot aandeel kreeg in het vormen van een nieuw buitenlands beleid. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken was Henry Kissinger. Kissinger was van 1969 tot 1975 al Nationaal Veiligheidsadviseur. Hij had tijdens zijn carrière de Koude Oorlog op zijn hevigst meegemaakt. Kissinger voerde vredesonderhandelingen met het Noord-Vietnamese regime na de verloren oorlog. Hij kreeg hier later een Nobelprijs voor samen met Le Duc Tho nadat een staakt-het-vuren overeengekomen was.59 Na 1973 vervulde hij een dubbelfunctie als minister van

Buitenlandse Zaken. De situatie in Angola was de eerste crisis op het zuidelijke deel van het Afrikaanse continent die Kissinger moest oplossen, met in het achterhoofd de détente die zowel positieve als negatieve aspecten had. Amerika wilde niet weer in een oorlog verwikkeld raken, maar ook niet haar macht verliezen in de rest van de wereld. Aan hem was de taak een nieuw beleid te formuleren om een volgende oorlog te vermijden.

57 Kissinger, Years of Renewal, 788.

58 Mieczowieki, Gerald Ford and the challenges of the 1970s, 62.

59 J.M. Hanhimaki, The flawed architect: Henry Kissinger and American foreign policy (Oxford 2004) 229.

(30)

Angola op de politieke agenda

Al in 1974 kwam een afgevaardigde uit Zaïre de VS op de hoogte stellen van de problemen in Angola.60 Kissinger had de afspraak laten verzetten door de politieke crisis

die was ontstaan na Watergate. Hij achtte de escalerende onafhankelijkheidsoorlog nog niet als een direct probleem voor Amerika. Tijdens het gesprek benadrukte de afgezant dat Zaïre onder druk stond door de situatie in Angola en actief hulp bood aan Holden Roberto (FNLA). Het advies aan Kissinger was Roberto ook steun te verlenen om de situatie in Angola onder controle te houden. Bovendien, benadrukte de gezant, had de Sovjet-Unie interesse getoond in het steunen van Neto (MPLA). Kissinger eindigde het gesprek door aan te geven dat zijn adviseurs zouden kijken naar de mogelijkheden tot steun aan de FNLA. Hij bekende dat zijn eigen kennis betreffende Angola te beperkt was om direct steun toe te zeggen. Het steunen van een revolutionaire partij lag gevoelig tijdens de détente. De détente had tot 1975 voor politieke rust gezorgd in de Verenigde Staten. Tot 1975 bleef de politieke insteek dat de détente in stand gehouden moest worden in nasleep van de Vietnamoorlog. Kissinger, die voor het eerst met de realiteit in Angola geconfronteerd werd, wist dit maar al te goed. De VS stond niet te springen om opnieuw verwikkeld te raken in een buitenlands conflict. Interne stabiliteit creëren was cruciaal om de Ford-administratie draaiende te houden. Toch besloot de VS verhoogde financiële steun te bieden aan Roberto om bondgenoot Zaïre tegemoet te komen.61

Angola kwam voor het eerst op de politieke agenda en het conflict zou in een stroomversnelling komen.

Eind 1974 was Kissinger al vier keer afgereisd naar de Sovjet-Unie om de positie van beide landen in de derde wereld te bespreken. De redenen van staatsbezoeken varieerden van het conflict in het Midden-Oosten tot de SALT akkoorden die voorbereid werden. De besprekingen werden ook gebruikt om de détente te evalueren. Leider van de Sovjet-Unie Leonid Breznev stuurde aan op samenwerking betreffende het conflict in het Midden-Oosten en ook de Salt akkoorden vereisten een open houding van beide partijen. Kissinger weigerde open kaart te spelen met de Sovjet-Unie. De détente 60 Memorandum of conversation ’US Zaïre relations’, document 99, 24 augustus 1974,

FRUS, 1969-1976, volume XXVIII, Southern Africa.

61 Memorandum for the record ‘40 Committee decisions’, document 102, 27 januari 1975, FRUS, 1969-1976, volume XXVIII, Southern Africa.

(31)

betekende niet dat Moskou en Washington moesten samenwerken in regionale crises in de derde wereld. Samenwerking met de Sovjets zou binnenlands niet te verantwoorden zijn en lag niet in lijn met Kissingers visie. Huichelend zei hij in een staatsbezoek met Breznev dat Amerika bereid was tot samenwerking en geen unilateraal beleid wilde voeren.62 De détente begon haarscheurtjes te vertonen. Breznev voelde zich verraden

door Amerika’s rol in het Midden-Oosten. In zijn ogen had de VS wél een unilateraal beleid gevoerd. Amerika stuurde niet aan op samenwerking, maar probeerde invloed te houden in het gebied. Inhoudelijk was de oorlog niet relevant voor de casus Angola, echter beïnvloedde het wel de relatie tussen Breznev en Kissinger. Het beleid van Kissinger werd door de publieke opinie en het Congres ondersteund. De communicatie met Moskou bleef na de staatsbezoeken in 1974 beperkt tot correspondentie. De détente kwam onder druk te staan en de crisis in Angola escaleerde.

De ‘Alvor Agreement’ was een nieuwe ontwikkeling in de onafhankelijkheid van Angola.63 Op 15 januari 1975 werd een afspraak gemaakt tussen Portugal en de Angolese

onafhankelijkheidspartijen waarin totale terugtrekking van Portugal werd beloofd voor 11 november. De macht werd daarna overgedragen aan een regeringscoalitie bestaande uit de FNLA, MPLA en UNITA. In de tussentijd zou Portugal toezicht houden op de partijen en een tijdelijke regering aanstellen. Tot de ‘Alvor Agreement’ hadden de partijen onderhandelingen afgewisseld met hevige gevechten door onoverbrugbare meningsverschillen. Het was slechts een kwestie van tijd tot het akkoord gebroken zou worden. Op 23 maart viel de FNLA Luanda binnen om het hoofdkwartier van de MPLA aan te vallen. Holden Roberto beschuldigde Neto ervan de macht naar zich toe te trekken in de hoofdstad en samen te zweren met de Portugese toezichthouders. De onafhankelijkheidsoorlog nam de vorm aan van een burgeroorlog. De ‘Alvor Agreement’ was gebroken de Portugezen trokken zich terug uit de strijd. Portugal had intern grote problemen en kon zich simpelweg niet verweren tegen het geweld dat zich voordeed. Het land werd aan haar lot overgelaten en stortte zich in een hernieuwde oorlog.

Ondanks de nieuwe situatie hield de VS het bij verhoogde financiële steun aan de FNLA en weigerde militaire contributies te leveren. De Sovjet-Unie was net als de VS huiverig de détente te doorbreken. Moskou was op de hoogte dat Cuba de MPLA al lange tijd financieel en militair had gesteund. De Cubaanse invloed sinds 1966 bleek een grote 62 Hanhimaki, Rise and fall of the detente, 87.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het onderzoek hebben we ons laten leiden door de vraag: Zijn er opmerkelijke verschillen in de school- en arbeidsloopbaan van jongeren van diverse etnische afkomst en tussen

XXX zag door al zijn/haar problemen het leven niet meer zitten en heeft geprobeerd om via zelfdoding een oplossing te vinden.. Zijn/haar situatie is

The relationships to be examined are those between: Adenauer and Dulles, Schmidt, Ford and Kissinger, Kohl, Reagan and Bush Senior, Schröder and Bush Junior,

Binnen het management accounting vakgebied worden beiden regelmatig beschreven in de literatuur, echter is er nog geen publicatie geweest waarin aandacht wordt besteed aan

Cells were immunostained with antibodies showing the detection of rotavirus proteins, (A) VP1, (B) NSP2 and (C) NSP5 in MA104 cells following the transfection of the

In this case, complex 2 precipitated out of the solution as a single geometric isomer, in which the dmso group is cis to the N atom of the chelating ligand [Scheme 1(B)].. The

Patiënten worden in de apotheek gese- lecteerd als zij voor de eerste keer een geneesmiddel gaan gebruiken dat is opgeno- men in het programma Lareb Intensive Monitoring (figuur

Aalsmeer - .Het jaar 2011 is weer voorbij en een heel nieuw jaar ligt voor de boeg waarin weer aller- lei activiteiten voor de leden zullen worden georganiseerd..