• No results found

Paus Zacharias (r. 741-52): ‘Verbinder van werelden’.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Paus Zacharias (r. 741-52): ‘Verbinder van werelden’."

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Paus Zacharias (r. 741-52):

‘Verbinder van werelden’

Student: Carlo Beijen Studentnummer: S4861035 Cursus: bachelorscriptie Begeleider: Dr. S. Meeder Inleverdatum: 15 augustus 2019 Woordenaantal: 9992

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding ... 3

Hoofdstuk 1: ‘cultural power brokerage’, de status quaestionis en de Liber Pontificalis ... 6

1.1 De paus als een ‘cultural power broker’ ... 6

1.2 Het gefragmenteerde Westen en de positie van de paus ... 8

1.3 De Republiek van Petrus... 10

1.4 De Liber Pontificalis ... 12

1.5 Het historiografisch uitgangspunt ... 13

Hoofdstuk 2: Zacharias als een daadkrachtige ‘cultural power broker’ ... 14

2.1 Zacharias als ‘cultural power broker’ binnen het Italiaanse schiereiland ... 14

2.2 Zacharias’ makelaarschap en het Frankische rijk... 21

2.3 Tussenconclusie ... 29

Hoofdstuk 3: Het ontstaan van de pauselijke republiek en de centrale positie van het pausdom ... 30

3.1 De rol van Zacharias in de formatie van de pauselijke republiek ... 30

3.2 Zacharias en de oecumenische positie van het pausdom... 37

3.3 Tussenconclusie ... 39

Conclusie ... 40

Bronvermelding ... 43

Primair bronmateriaal ... 43

(3)

Inleiding

… door Gods wil werd de voornoemde heilige Zacharias tot het pontificaat verkozen. Aan hem verleende de almachtige God zoveel gratie dat hij niet zou aarzelen om zelfs zijn leven te geven voor de redding van het Romeinse volk.1

Paus Zacharias heeft zichzelf, tijdens zijn pauselijke ambt tussen 741 en 752, opgeworpen als de geestelijke en wereldlijke redder van het Romeinse volk. Gedurende Zacharias’ pontificaat werd het Romeinse volk veelvuldig onder druk gezet door de Longobardische koningen. In bovengenoemd citaat, afkomstig uit Zacharias’ levensbeschrijving (vita) in de Liber Pontificalis, wordt uitgedrukt hoe deze paus in zijn ambt omging met het Longobardische gevaar: zonder aarzeling en met opofferingsgezindheid, in dienst van het Romeinse volk.2

Zacharias bevond zich halverwege de achtste eeuw in een dynamische periode waarin het Italiaanse schiereiland het toneel vormde voor een groot politiek machtsspel. De Longobardische koningen hadden hun territorium in de decennia voorafgaande aan Zacharias’ pontificaat in toenemende mate vergroot. De Longobarden heersten anno 741 over de noordelijke helft van Italië en waren uit op zuidwaartse territoriale uitbreiding. Het Byzantijnse keizerrijk regeerde nog krachtig over het zuiden van het schiereiland maar het voortbestaan van de Byzantijnse gebieden in Centraal-Italië – het Exarchaat van Ravenna en de Pentapolis

1 “… by God’s will the aforenamed holy Zacharias was elected to the pontificate. On him almighty God

conferred such grace that he would not hesitate even to lay down his life for the Roman people’s salvation.” The Lives of the Eighth-Century Popes (Liber Pontificalis), vertaald en met een nieuwe introductie door Raymond Davis (2de ed. Liverpool, 2007), 36, c. 4.

2 Op basis van de gehanteerde taal in de Liber Pontificalis kan worden opgemaakt dat voor Zacharias

“zijn” volk niet alleen uit de inwoners van het hertogdom Rome bestond, maar ook de bevolking van het Exarchaat van Ravenna. De twee groepen worden in de Liber Pontificalis namelijk op gelijkwaardige manier aangeduid als ‘de kudde schapen’ van de pauselijke ‘herder’ Zacharias: “not as a hireling but as a true shepherd he [Zacharias] left his sheep [of Rome] and hastened to redeem those [of Ravenna] who were going to be lost.” Davis, Liber Pontificalis, 40, c. 12-3. Raymond Davis interpreteert deze beschrijving in de Liber Pontificalis op eenzelfde manier: Zacharias zag de inwoners van het Exarchaat als onderdeel van zijn eigen kudde, zijn beschermelingen. Davis, Liber Pontificalis, 30, 41, n. 51.

(4)

– werd nadrukkelijk bedreigd door de expansionistische ambities van de Longobarden. Daarnaast werd onder aanvoering van de Karolingische hofmeier Karel Martel het Frankische rijk steeds krachtiger. Bij Zacharias’ aantreden in 741 diende het zich aan als een nieuwe – en potentieel machtigste – politieke protagonist, grenzend aan het Italiaanse schiereiland. Het hertogdom Rome bevond zich in het midden van deze drie politieke ‘spelers’ en was, in theorie, nog onderdeel van het Byzantijnse rijk. In de praktijk waren het echter de pausen die als de de facto heersers regeerden over de Romeinse domeinen en het hertogdom. Onder Zacharias en zijn voorgangers Gregorius II (r. 715-31) en Gregorius III (r. 731-41) werden de contouren van de autonome politieke entiteit van Rome zichtbaar.

In deze scriptie zal de rol van Zacharias in deze dynamische ontwikkelingen worden onderzocht vanuit het concept van ‘cultural power brokerage’. Dit culturele makelaarschap houdt in dat een individu zich tussen twee partijen positioneert om namens of voor een van de partijen te bemiddelen. Het doel van de ‘cultural power broker’ is om de positie van de partij die hij representeert te verbeteren en om zijn eigen dominante positie te versterken.3 Paus

Zacharias intervenieerde gedurende zijn pontificaat tussen de belangrijkste politieke protagonisten op (en nabij) het Italiaanse schiereiland – de Longobarden, de Byzantijnen en de Franken – en Rome. Hier zal worden beargumenteerd dat Zacharias’ acteerde als een ‘cultural power broker’ en dat dit makelaarschap heeft bijgedragen aan de formatie van de pauselijke politieke aspiraties in de vorm van de pauselijke republiek.

De onderzoeksvraag die de rode draad zal vormen luidt als volgt: “In hoeverre is Zacharias’ optreden in dienst van de pauselijke politieke aspiraties (op basis van de beschrijvingen in de Liber Pontificalis) te begrijpen als dat van een ‘cultural power broker’?”. Zacharias’ pontificaat tussen 741 en 752 vormt de tijdsafbakening voor dit onderzoek en het

3 Het concept van ‘cultural power brokerage’ zal uitgebreider worden behandeld en toegelicht in het

(5)

Italiaanse schiereiland en het Frankische rijk gedurende deze periode constitueren de geografische grenzen van deze scriptie.4

Het onderzoek wordt in vier stappen gepresenteerd. In het eerste hoofdstuk zal het centrale concept van ‘cultural power brokerage’ worden uitgelegd. In dit hoofdstuk zal tevens een historiografisch overzicht van de rol van de pauselijke zetel in de achtste eeuw en het ontstaan van de pauselijke republiek worden weergegeven. Ook zal de Liber Pontificalis, de belangrijkste bron voor dit onderzoek, nader worden toegelicht. In hoofdstuk twee zal worden onderzocht op welke manier de activiteiten van Zacharias passen bij het eerder uitgelegde concept van de culturele makelaar. Vervolgens wordt in het derde hoofdstuk beargumenteerd hoe Zacharias’ culturele makelaarschap in dienst van de vormgeving van de pauselijke republiek stond. Tot slot wordt in de conclusie een antwoord geformuleerd op de onderzoeksvraag.

4 Zie kaart 1 (bijlage) voor een overzicht van de geografisch-politieke samenstelling van het Italiaanse

(6)

Hoofdstuk 1: ‘cultural power brokerage’, de status quaestionis en de

Liber Pontificalis

In dit hoofdstuk zal het concept van de ‘cultural power broker’ worden toegelicht en zal de Liber Pontificalis worden behandeld. Daarnaast zal er een historiografisch overzicht worden gegeven van de meest relevante debatten voor dit onderzoek. Met dit hoofdstuk wordt beoogd weer te geven waarom een nader onderzoek naar paus Zacharias als een ‘cultural power broker’ relevant is en binnen welke context het onderzoek is uitgevoerd.

1.1 De paus als een ‘cultural power broker’

Binnen dit onderzoek wordt paus Zacharias’ pontificale handelen onderzocht aan de hand van het concept van de ‘cultural (power) broker’. Het concept – afkomstig uit de sociale antropologie – is voor het eerst geïntroduceerd door Eric Wolf en verder ontwikkeld door Clifford Geertz.5 De term ‘cultural broker’ refereert naar personen die optreden als een

bemiddelaar tussen verscheidene sociale contexten, gemeenschappen en culturen. De term ‘cultural broker’ wordt toegewezen aan individuen die: a) bepaalde ‘superieure contacten’ bezitten binnen een meervoud aan culturele contexten, b) deze contacten kunnen gebruiken om te acteren als bemiddelaar tussen de betrokken partijen en c) zijn positie kan gebruiken om bepaalde belangen – van zichzelf of de groep die zij representeren – te behartigen. Daarbij is de culturele makerlaar erop uit om de positie van zichzelf of van zijn partij te verheffen.6

Volgens Clemens Gantner verkrijgt de term ‘cultural broker’ extra lading in het geval dat het

5 Eric Wolf, ‘Aspects of Group Relations in a Complex Society: Mexico’, American Anthropologist, 58

(1956), 1065-78; Clifford Geertz, ‘The Javanese Kijaji: The Changing Role of a Cultural Broker’,

Comparative studies in Society and History, 2 (1960), 228-49.

6 Helmut Reimitz, ‘The Historian as Cultural Broker in the Late and Post-Roman West’ in: Andreas

Fischer en Ian Wood (red.) Western Perspectives on the Mediterranean: Cultural Transfer in Late

(7)

een paus betreft: de pausen – zeker in de achtste eeuw–beoogden zich niet alleen te vestigen als een onmisbare schakel maar ook als de superieure macht tussen de betrokken partijen. Gantner duidt de pausen daarom aan als ‘cultural power brokers’.7

‘Cultural brokerage’ kan zich op diverse manieren manifesteren: het vertalen van woorden van de ene taal in een andere; het interpreteren van diplomatieke en politieke concepten; het faciliteren van relaties tussen verschillende partijen; of het uitleggen van gebruiken van de ene traditie aan een andere traditie’. Verder kan een ‘cultural broker’ soms van zijn eigen culturele context in een andere terechtkomen en een symbolische representatie worden van de partij die hij representeert.Binnen deze bemiddelende – centrale – rol werpt de broker zich op als een nagenoeg onmisbaar schakel voor interlokaal contact tussen meerdere partijen.8

In de afgelopen decennia is het concept van ‘cultural broker’ als analytisch instrument onderhevig geweest aan veel veranderingen en debatten.9 De traditionele stroming stelt dat

‘cultural brokers’ acteren tussen twee strikt gescheiden culturele werelden. Met name in recentere jaren hebben meerdere onderzoekers, zoals Evans-Pritchard en Geertz, aangetoond dat deze scheiding tussen sociale contexten echter niet zo zwart-wit moet worden opgevat. De rol en het optreden van de bemiddelaar bestaat uit een creatief proces dat gepaard gaat met een ‘gecompliceerd spel tussen lokale en extra-lokale invloeden’.10 Helmut

7 Clemens Gantner, ‘The Eighth-Century Papacy as Cultural Broker’ in: Clemens Gantner, Rosamond

McKitterick en Sven Meeder (red.) The Resources of the Past in Early Medieval Europe (Cambridge, 2015), 245-61, aldaar 245, 247.

8 Eric Hinderaker, ‘Translation and Cultural Brokerage’ in: Philipp J. Deloria en Neal Salisbury (red.) A Companion to American History (Londen, 2002), 357-75, aldaar 358; Helmut Reimitz, ‘Cultural Brokers

of a Common Past: History, Identity, and Ethnicity in Merovingian Historiography’ in: Walter Pohl en Gerda Heydemann (red.) Strategies of Identification: Ethnicity and Religion in Early Medieval Europe (Turnhout, 2013), 257-301, aldaar 269; Reimitz, ‘The Historian as Cultural Broker’, 245.

9 Een goed overzicht van de ontwikkelingen en debatten met betrekking tot het concept van ‘cultural

brokerage’ is te vinden in het artikel: Hinderaker, ‘Translation and Cultural Brokerage’, 357-75.

10 Hinderaker, ‘Translation and Cultural Brokerage’, 358, 366-68; Reimitz, ‘The Historian as Cultural

(8)

Reimitz stelt dat culturele makelaars mogelijkheden creëren tot integratie tussen bepaalde groepen maar evenwel de spanningen en verschillen tussen de betrokken contexten beogen te behouden. Hiermee blijft de dynamiek actief die het optreden van een ‘cultural broker’ faciliteert en essentieel maakt.11

1.2 Het gefragmenteerde Westen en de positie van de paus

Binnen de historiografie over het pausdom in de Vroege Middeleeuwen is de opvatting dat de pauselijke zetel de drijvende kracht was van de beschaving in het Westen een lange tijd de meest dominante zienswijze geweest. Na het wegvallen van het Romeinse gezag in het Westen zouden de pausen ervoor hebben gezorgd dat de barbaarse volkeren beschaving werd bijgebracht. Dit werd onder andere bewerkstelligd door stimulering van missionaire activiteiten en door het organiseren van concilies. De Italiaanse historicus Giampiero Bognetti wordt als een van de protagonisten gezien van dit traditionele perspectief, dat tot de beginjaren zestig dominant was. Bognetti zag de pausen als de centrale en verbindende figuren in het Europa van de zevende en achtste eeuw.12

In 1995 problematiseerde de Engelse historicus Peter Brown de zienswijze dat de paus de centrale figuur was in het Europa van de zevende en achtste eeuw. Brown schrijft in zijn toonaangevende monografie The Rise of Western Christendom: Triumph and Diversity 200-1000 AD dat het post-Romeinse Westen zich had gevormd tot een lappendeken van aanliggende, doch gescheiden gemeenschappen.13 Brown beargumenteert dat de val van het

11 Reimitz, ‘Cultural Brokers of a Common Past’, 269; Hinderaker, ‘Translation and Cultural Brokerage’,

372.

12 Paolo Delogu, ‘The Papacy, Rome and the Wider World in the Seventh and Eighth Centuries’ in: Julia

M. H. Smith (red.) Early Medieval Rome and the Christian West: Essays in Honour of Donald A. Bullough (Leiden, 2000), 197-220, aldaar 197-98. Zie pagina 197, n. 2 voor een drietal werken van Giampiero Bognetti die hier van toepassing zijn.

13 Chris Wickham heeft dezelfde zienswijze als Peter Brown, die ook de samenlevingen in het West-

Europa van de Vroege Middeleeuwen als gefragmenteerd beschrijft. Chris Wickham, Framing the Early

(9)

West-Romeinse rijk tot gevolg had dat West-Europa het idee van centrum en periferie verloor. Daarnaast vond er vanaf de vijfde eeuw een geleidelijke neergang van de lange-afstandscommunicatie binnen het Westen plaats. Het gevolg van deze twee ontwikkelingen was dat regionale kerken, die ondersteund werden door lokale politieke machthebbers, zich als autonoom bestuurde entiteiten gingen gedragen en zichzelf als vertegenwoordigers van de gehele christelijke traditie presenteerden. Brown duidt deze gemeenschappen aan als ‘micro-Christendoms’.14 Binnen deze theorie van Brown kan de pauselijke zetel, waarin het

Westen bestaat uit gefragmenteerde, autonome samenlevingen, niet de centrale rol hebben gespeeld zoals Bognetti dit heeft beargumenteerd.

De Italiaanse historicus Paolo Delogu reageert op de tegenstelling tussen de visies van Bognetti en Brown in zijn artikel ‘The Papacy, Rome and the Wider World in the Seventh and Eighth Centuries’ (2001) en hangt een samensmelting van deze twee visies aan. Delogu vraagt zich af wat de positie was van de pauselijke zetel in de zevende en achtste eeuw: ‘was het Vroegmiddeleeuwse Rome een van de vele ‘micro-Christendoms’ zoals Brown deze beschreef of kon de pauselijke zetel desalniettemin mondiale invloeden uitoefenen?’ Delogu komt tot de conclusie dat de pausen hun autoriteit bleven claimen ver buiten de regionale context van Rome. Zo betoogt Delogu dat de pausen allereerst hun autoriteit op de apostolische traditie baseerden waarin Rome als het centrum van het Christendom wordt aangeduid. Volgens Delogu combineerden de pausen deze christelijke autoriteit met de claim op de Romeinse traditie, waarin Rome het centrum van autoriteit was. Delogu stelt dat de pausen hiermee het gezag van het Oost-Romeinse rijk poogden te overtreffen op momenten dat de keizer niet in staat was de antieke Romeinse traditie te representeren.15 Delogu concludeert dat de pausen

zich nadrukkelijk wilden doen gelden als het centrale punt van Christelijke en wereldlijke autoriteit binnen de context van een gefragmenteerd Westen in de zevende en achtste eeuw.

14 Peter Brown, The Rise of Western Christendom: Triumph and Diversity, A. D. 200-1000 (3de ed. New

Jersey, 2012), 13-6.

(10)

1.3 De Republiek van Petrus

Het tweede historiografische debat waarbinnen dit onderzoek te plaatsen valt, heeft betrekking op de oorsprongskwestie van de pauselijke staat, die door Amerikaans historicus Thomas F. X. Noble wordt aangeduid als de Republiek van Petrus. In zijn invloedrijke monografie The Republic of St. Peter (1984) beschrijft Noble dat er tot dan toe drie verschillende perspectieven worden gehanteerd bij de bestudering van de opkomst van de pauselijke republiek. Als eerste noemt Noble de ‘Byzantijnse visie’, waarbij Centraal-Italië – en daarmee Rome – wordt bestudeerd als een integraal onderdeel van het Byzantijnse rijk totdat het Exarchaat van Ravenna ten val komt in 751. Binnen deze stroming wordt beargumenteerd dat pas na 751ruimte ontstond voor de pausen om geleidelijk hun eigen republiek op te bouwen.

De tweede visie betreft de ‘Frankische visie’. Hierin stellen historici dat de pauselijke republiek gesticht werd tussen 754 en 756 dankzij de nadrukkelijke steun van Pepijn de Korte. Historici binnen deze tweede stroming zien de pauselijke staat de facto als een onderdeel van het Frankische rijk, aldus Noble.16

De derde zienswijze, die met name dominant was in de jaren zestig en zeventig, noemt Noble de ‘dertiende-eeuwse visie’. Binnen dit perspectief, met historici als Daniel Waley en Peter Partner als belangrijke aanhangers ervan, wordt beargumenteerd dat de pauselijke republiek niet eerder ontstaan is dan de dertiende eeuw. Voorstanders van deze visie stellen dat de pauselijke kerk pas vanaf de dertiende eeuw een transitie doormaakte van enkel een kerkelijk instituut – wat het in al die eeuwen daarvoor was – tot tevens een autonome politieke entiteit. Historici binnen deze stroming stellen dat hierdoor de oorsprong van een daadwerkelijke pauselijke republiek niet in de achtste eeuw ligt maar vijf eeuwen later.17

16 Thomas F. X. Noble, The Republic of St. Peter: The Birth of the Papal State, 680-825 (Philadelphia,

1984), XXI-XXIII.

(11)

Noble is het niet eens met de drie bovengenoemde zienswijzen en oppert in zijn monografie een nieuw perspectief waarin de oorsprong van de pauselijke republiek is terug te leiden tot de periode tussen 680 en 750, in plaats van de gangbare post-750 dateringen. Daarnaast betoogt Noble dat het ontstaan van de pauselijke republiek beschouwd moet worden als een ontwikkeling die bepaald werd door de keuzes van Italianen, die zelf ook acteerden. Noble pleit voor een zienswijze waarin de Byzantijnen en de Franken als ondersteunende spelers worden gezien en niet als de hoofdrolspelers in het verhaal – dat waren de pausen zelf.18

Sinds de publicatie van de monografie (1984) van Noble zijn er reacties gekomen op zijn argumentatie, onder andere van Delogu en Girolamo Arnaldi. Arnaldi stelt in zijn monografie Origini dello stato della chiesa (1987) dat de pausen tot het pontificaat van paus Zacharias (r. 741-52) zich opstelden als verdedigers van de kerk en als representanten van het Byzantijnse keizerrijk, en zich niet inzetten voor hun eigen republiek.19 Daarnaast heeft

Delogu beargumenteerd dat de pausen de landerijen en gebieden die zij verkregen van de Longobarden weer teruggaven aan het Byzantijnse rijk.20 Zowel Arnaldi als Delogu

beargumenteren dat Noble’s these incorrect is voor wat betreft het plaatsen van de oorsprong van de pauselijke republiek voorafgaande aan het pontificaat van Zacharias. Arnaldi en Delogu schrijven de pauselijke zetel meer agency toe dan traditioneel gesteld wordt, maar bestuderen de ontwikkeling van de pauselijke republiek desalniettemin binnen een Byzantijnse context.

18 Noble, The Republic of St. Peter, XXV.

19 Girolamo Arnaldi, Origini dello stato della chiesa (Turijn, 1987), 79, 85, 106. 20 Delogu, ‘The Papacy’, 211, n. 51.

(12)

1.4 De Liber Pontificalis

De Liber Pontificalis is als het ware een seriële biografie van de pausen die tussen de derde en vijftiende eeuw het ambt van de Heilige Stoel bekleedden. Vanaf de vroege zesde eeuw werden, na de dood van de paus, uitgebreide levensbeschrijvingen (vitae) vastgelegd die tot het einde van de zevende eeuw sporadisch werden bijgehouden. In de achtste eeuw kwam hier verandering in en begonnen de auteurs al met het schrijfproces terwijl de paus in kwestie nog in leven was. Het gevolg hiervan is dat de vitae vanaf de achtste eeuw uit aanzienlijk langere beschrijvingen bestaan. Daarnaast waren de auteurs van de vitae vaak tijdgenoten waardoor de beschrijvingen blijk geven van meer kennis en details van de beschreven gebeurtenissen. De Liber Pontificalis verschaft voor de Vroege Middeleeuwen in veel gevallen de meest gedetailleerde beschrijving van historische gebeurtenissen op het Italiaanse schiereiland en is daarmee van groot belang voor het historische begrip van deze periode. Het inzicht dat deze teksten biedt is echter problematisch van aard. Zo zijn de auteurs achter de levensbeschrijvingen van de achtste eeuw allen onbekend en zijn de biografieën geschreven om de pausen en hun daden te memoriseren en goed te presenteren en niet om een kritisch-analytische beschouwing van het verleden weer te geven.21

Wat Zacharias’ vita zo interessant maakt voor dit onderzoek is dat deze een inzicht kan bieden in hoe Zacharias zelf voor ogen had hoe hij gepresenteerd zou worden aan de lezers van zijn biografie. Het is goed mogelijk dat Zacharias persoonlijk invloed kon uitoefenen op de inhoud en vorm van de tekst, omdat deze is geschreven door een ooggetuige die dicht bij Zacharias stond en die waarschijnlijk voor een lange tijd onder hem werkte.22 Daarnaast is de

afwezigheid van een aantal belangrijke gebeurtenissen, contacten en personen één van de bijzonderheden van Zacharias’ levensbeschrijving. Zo wordt de val van het Exarchaat van

21 Davis, Liber Pontificalis, XI-XIII. Voor een uitgebreidere bron-kritisch benadering ten aanzien van de Liber Pontificalis, zie: Davis, Liber Pontificalis, XI-XVI.

22 Davis, Liber Pontificalis, 29-30, 37, n. 23, 38, n. 36; Michael E. Moore, A Sacred Kingdom: Bishops and the Rise of Frankish Kingship, 300-850 (Washington DC, 2011), 218.

(13)

Ravenna (750-51) niet behandeld en wordt de relatie tussen Zacharias en de Franken volledig genegeerd, op de abdicatie van Carloman in 747 na. Eveneens opvallend is dat er geen enkele keer naar Bonifatius wordt gerefereerd, terwijl Zacharias frequent met hem heeft gecorrespondeerd en Bonifatius de initiator was voor de Romeinse hervormingen binnen de Frankische kerk.23 Binnen dit onderzoek zijn de hiaten in de Liber Pontificalis aangevuld met

ander bronmateriaal en historiografische theorieën, om een zo volledig mogelijke beschouwing te kunnen construeren.

1.5 Het historiografisch uitgangspunt

In deze scriptie wordt beoogd paus Zacharias te bestuderen te midden van de debatten die zich concentreren op de positie van de pauselijke zetel en de pauselijke republiek in de achtste eeuw. De vraag van Delogu over ‘wat de positie van de pausen was in de gedecentraliseerde post-Romeinse wereld’, geldt als een indicator voor het debat waarbinnen dit onderzoek plaatsvindt. Het debat met betrekking tot de ontstaansperiode van de pauselijke republiek biedt daarnaast een uitgangspunt voor de legitimatie van een onderzoek naar Zacharias. Noble ziet in Zacharias de laatst betrokken paus in zijn visie op het ontstaan van de Republiek van Petrus. Daar tegenoverstaande zien Arnaldi en Delogu in Zacharias de eerste paus die zich focust op de belangen van de pauselijke zetel, ten faveure van het Byzantijnse rijk. Hoewel ze verschillen in perspectief, schrijven Noble, Arnaldi en Delogu Zacharias een fundamentele rol toe in de formatie van de Republiek van Petrus.

Zacharias is mogelijk een sleutelfiguur geweest in de ontwikkeling van de pauselijke republiek ten opzichte van het Byzantijnse gezag en de Longobardische agressie, terwijl hij ook een mogelijk belangrijke speler is geweest in de toenemende centralisering van pauselijk autoriteit binnen de Christelijke wereld. Het is de beoordeling van de positie die paus Zacharias bekleedde gedurende zijn pontificaat, die centraal zal worden gesteld in deze scriptie.

23 Davis, Liber Pontificalis, 29-30.

(14)

Hoofdstuk 2: Zacharias als een daadkrachtige ‘cultural power broker’

In dit hoofdstuk zullen paus Zacharias’ pontificale daden en de beschrijvingen daarvan in de Liber Pontificalis worden onderzocht en worden gekoppeld aan het concept van ‘cultural power brokerage’. Er zal hier worden beargumenteerd dat zijn interferenties binnen het Italiaanse schiereiland en in het Frankische rijk er blijk van geven dat hij de rol van een ‘cultural power broker’ op zich nam. Zacharias was in staat om in veel van zijn bemiddelingen zijn dominante positie uit te drukken en zijn algehele gezag daarmee te vergroten.

2.1 Zacharias als ‘cultural power broker’ binnen het Italiaanse schiereiland

De paus Zacharias, als een ware herder van het volk dat God hem had toevertrouwd, vestigde zijn hoop in God, verliet de stad Rome met priesters en geestelijken, en begaf zich zelfverzekerd en vrijmoedig op weg naar een plaats behorende tot de stad van Terni op het grondgebied van Spoleto, waar de koning [Liutprand] in residentie was. 24

In de Liber Pontificalis wordt Zacharias gepresenteerd als een paus die zich nadrukkelijk op de voorgrond van het politieke podium van het Italiaanse schiereiland positioneerde, waarin hij optrad namens Rome, maar ook ondersteuning bood aan het Exarchaat van Ravenna. Zo wordt Zacharias in zijn vita beschreven als ‘zelfverzekerd en vrijmoedig’, wanneer hij koning Liutprand in hoogsteigen persoon een bezoek brengt. De Longobardische koning Liutprand (r. 712-44) had enkele jaren eerder vier Romeinse steden ingenomen en vormde al geruime tijd

24 “The pontiff Zacharias, as a true shepherd of the people God had entrusted to him, put his hope in

God, left this city of Rome with sacerdotes and clergy, and made his way confidently and boldly, travelling to a place belonging to the city of Terni in the territory of Spoleto, where the king [Liutprand] was in residence.” Ibidem, 36-7, c. 6.

(15)

een bedreiging voor Rome.25 Zacharias reageerde daadkrachtig op de penibele situatie. Hij

brak met het beleid van zijn voorgangers die met de hertogen van Spoleto en Benevento samenwerkten tegen de Longobarden – een verbond dat niet krachtig genoeg was getuige het Romeinse gebiedsverlies – en ging juist een alliantie aan met de Longobardische koning.26

Gezamenlijk zorgden Zacharias en Liutprand ervoor dat het hertogdom van Spoleto weer in handen kwam van de Longobarden, waarbij Liutprand de toezegging deed de vier Romeinse steden terug te geven aan Zacharias.27 Toen Liutprand zijn belofte niet leek na te komen, trad

Zacharias op als een ‘cultural power broker’ namens Rome door de directe confrontatie te zoeken met de koning.

Zacharias’ onderneming was allerminst een gebruikelijke actie voor een paus. Met zijn reis naar Terni was Zacharias de eerste paus die zelf een diplomatieke missie buiten het Romeinse grondgebied ondernam. Wat hier duidelijk wordt is dat Zacharias handelde als de leider van het Romeinse volk. Opvallend is dat het Byzantijnse keizerrijk nergens bij betrokken wordt. Het hertogdom van Rome was in deze periode nog een officiële deelstaat van Constantinopel en viel daarmee onder het gezag van het Byzantijnse keizer. Het was echter Zacharias die zich opwierp als leider en de exarch en keizer buiten beschouwing liet.28 Gezien de uitkomst

kan Zacharias’ bemiddeling als succesvol worden beschouwd. Liutprand gaf, naast de vier Romeinse steden die hij enkele jaren eerder veroverd had, tevens grondgebieden terug die hij dertig jaar eerder op Rome hadden buitgemaakt. Bovendien sloten Zacharias en Liutprand in

25 Hoewel het hertogdom Rome tot 778-81 nog over het officiële ambt van hertog beschikte, was het de

paus die de facto regeerde over het hertogdom. Hierdoor werd Zacharias geacht politiek op te treden. Davis, Liber Pontificalis, 40, n. 46; Noble, The Republic of St. Peter, 45, 234-35.

26 Noble, The Republic of St. Peter, 50.

27 Het verbond tussen de pausen en de hertogen van Benevento en Spoleto werd door Liutprand juist

als een agressieve, provocerende daad beschouwd. Noble, The Republic of St. Peter, 35-6; Davis, Liber

Pontificalis, 34-5, 36, n. 20; Jan T. Hallenbeck, ‘Pavia and Rome: The Lombard Monarchy and the

Papacy in the Eighth Century’, Transactions of the American Philosophical Society 72:4 (1982), 1-186, aldaar 39, 41-2.

(16)

de stad Terni een twintig jaar durend vredespact en werden vier Byzantijnse consuls uit hun gevangenschap vrijgelaten.29 Volgens de Liber Pontificalis keerde Zacharias terug ‘met de

palm der overwinning’ na zijn succesvolle bemiddeling.30 Zo had Zacharias niet alleen lonend

opgetreden namens Rome, maar ook geslaagd bemiddeld voor Ravenna.

Nadat Zacharias de positie van de pauselijke zetel en Rome had veiliggesteld, gebruikte hij zijn macht meermaals om als een verdediger van het Exarchaat van Ravenna op te treden tegen de Longobardische agressie. Het Byzantijnse keizerrijk was halverwege de achtste eeuw niet meer bij machte om het Exarchaat en de Pentapolis zelf te ondersteunen, waardoor de exarch op een andere verdediger was aangewezen. Daarop wierp Zacharias zich op ‘als een ware herder’ van de Christelijke ‘kudde’ van de Byzantijnen.31 Eind 742 en gedurende

743, nadat Rome en Pavia de handen ineen hadden geslagen, voerde Liutprand de druk op het Exarchaat op en bereidde hij een veroveringstocht voor. Liutprand ondernam deze campagne omdat hij het Exarchaat van Ravenna en het hertogdom van Rome als twee aparte entiteiten beschouwde. Na de vrede tussen Pavia en Rome dacht Liutprand ‘een hand extra vrij te hebben’ om het Exarchaat aan te pakken, zonder dat de paus zich ditmaal zou mengen in zijn ondernemingen.32

Liutprand had de verhoudingen in zijn relatie met de paus echter verkeerd ingeschat, want de pauselijke zetel was de dominantere partij van de twee en Zacharias was erop uit om deze positie uit te buiten voor het gewin van zichzelf en voor het Exarchaat. Toen de Byzantijnse exarch Eutychius en de aartsbisschop van Ravenna, Johannes, lucht kregen van de intenties van Liutprand, deden zij volgens de Liber Pontificalis direct een beroep op Zacharias met het

29 Ibidem, 37-8, c. 8-9.

30 “… by God’s favour he [Zacharias] returned with the palm of victory to this city of Rome.” Ibidem, 39, c. 11.

31 Voor de relevante passage uit de Liber Pontificalis en een nadere toelichting, zie n. 2 van deze scriptie. 32 Een soortgelijke voorstelling wordt door Davis geopperd. Davis, Liber Pontificalis, 41, n. 51.

(17)

verzoek of hij hen kon redden.33 De kanttekening die hierbij moet worden geplaatst is dat

aannemelijk is dat de aangegeven hulpeloosheid van het Exarchaat door de auteur van Zacharias’ vita sterk is aangedikt, om Zacharias grootser en Ravenna zwakker te doen lijken. Zacharias ging in op de Byzantijnse noodkreet en stuurde een gezantschap met giften naar Liutprand, om de koning zo op andere gedachten te brengen. Liutprand liet zich echter niet zomaar overhalen, waarop Zacharias vervolgens besloot om in hoogsteigen persoon de Longobardische koning te bezoeken. De Liber Pontificalis schrijft dat Zacharias ‘zonder vrees voor de dood’ het grondgebied van de Longobarden betrad om Liutprand te confronteren. Zacharias drong zich – onuitgenodigd – op aan de koning en werd, ondanks dat Liutprand het in eerste instantie niet wilde, uiteindelijk hoffelijk ontvangen. Met deze ‘stoutmoedige’ actie onderstreepte Zacharias zijn dominante en bemiddelende positie.34

Na de ontmoeting eind juni trok Liutprand zich terug en had de onderhandeling succesvol uitgepakt voor Zacharias, die zelf belangen had bij het voorkomen van deze Longobardische campagne. Met het stoppen van Liutprand bleef een aanzienlijke Romeinse bondgenoot behouden en voorkwam Zacharias dat bijna geheel Centraal-Italië in de handen van de Longobarden viel.35 Ook het Exarchaat haalde profijt uit Zacharias’ bemiddeling, want het

kreeg zelfs meer grondgebied terug van Liutprand dan de koning tijdens zijn campagne van 743 had veroverd.36 Uit dit voorbeeld blijkt dat Zacharias als een ‘cultural power broker’ optrad

33 “On hearing of the king’s campaign His Excellency Eutychius the patrician and exarch, along with

John, archbishop of the Church of Ravenna, and the whole people of that city and of both Pentapolis and Emilia, put their request in writing and sent it to this holy man [Zacharias], begging him hasten to deliver them [from Liutprand].” Ibidem, 39, c. 12.

34 “… frightened by no fear of death but relying on Christ’s help, he [Zacharias] boldly left Ravenna and

entered the Lombards’ territory in the company of his own envoys. They went ahead of him but the king [Liutprand], driven by anguish, would not receive them. On the 28th day of June, the supreme pontiff reached the Po; and there the king did send his chief men to receive him”. Ibidem, 41, c. 14.

35 Eenzelfde theorie wordt geopperd door Hallenbeck. Hallenbeck, ‘Pavia and Rome’, 48-9. 36 Davis, Liber Pontificalis, 42.

(18)

tussen de Longobarden en het Exarchaat. Hij kon de Longobardische koning domineren, de belangen van Rome behartigen en zijn eigen positie verheffen.

De pauselijke dominantie over de Longobarden verdween niet met het overlijden van Liutprand in 744, want ook zijn opvolger Ratchis (r. 745-49), die in 745 tot koning werd verkozen, kon niet tegen de wensen van Zacharias ingaan.37 Bij zijn aantreden hernieuwde

Ratchis de twintigjarige vrede tussen Pavia en Rome.38 Een lange tijd was de situatie op het

Italiaanse schiereiland vredig, totdat in 749 de Longobardische agressie ten aanzien van het Exarchaat opnieuw oplaaide. Eerst veroverde Ratchis de stad Perugia, om vervolgens de steden van de Pentapolis in te sluiten. Wederom wierp Zacharias zich op als de verdediger van het Exarchaat. Dankzij zijn tussenkomst en de vele giften aan de koning werd de omsingeling opgeheven. Na Liutprand werd het ook voor Ratchis duidelijk dat het Exarchaat en de pauselijke zetel vervlochten belangen hadden en dat deze, ondanks een persoonlijk pact met Zacharias, niet zomaar gescheiden konden worden.

Het is niet geheel duidelijk waarom Ratchis zo coulant was naar Zacharias en Rome. Jan Hallenbeck draagt aan dat Ratchis’ Romeinse vrouw mogelijk invloed op hem heeft uitgeoefend, of dat hij oprecht toegewijd was aan de pauselijke zetel. De uitkomst was, ongeacht de reden, dat Ratchis de kans op een conflict met Zacharias vermeed en zijn politiek accommodeerde aan de wensen van de paus.39 Kort na de wapenstilstand van 749 tussen

37 Hildeprand was de opvolger van Liutprand, maar hij werd binnen zeven maanden aan de kant

geschoven door de Longobarden, waarna Ratchis werd verkozen tot de nieuwe koning. Ibidem, 43, n. 63.

38 Nadat Ratchis was verkozen tot de nieuwe Longobardische koning, stuurde Zacharias hem een

bericht en ‘vanwege zijn [Ratchis’] eerbied voor de prins van de apostelen … besloot hij een vrede die twintig jaar zou duren’ (“Because of his [Ratchis’] reverence for the prince of the apostles he … entered into a peace for the space of 20 years”). Ibidem, 43, c. 17.

(19)

Pavia en Ravenna volgde de abdicatie van Ratchis die, volgens de Liber Pontificalis, samen met zijn gezin voortaan het kloosterleven opnam.40

Het aantreden van Aistulf (r. 749-57) als opvolger van Ratchis bracht een verschuiving in de politieke dynamiek van het Italiaanse schiereiland met zich mee, waarin een minder gunstige positie voor het pausdom was weggelegd. In tegenstelling tot zijn voorgangers bedreef Aistulf niet alleen een agressieve politiek ten aanzien van het Exarchaat, maar ook tegenover Zacharias’ Rome. Aistulf pakte de Longobardische vijandigheden weer op en veroverde het Exarchaat van Ravenna tussen 750 en 751.41 Het resultaat voor Zacharias was

dat Rome een bondgenoot had verloren en dat Aistulf zichzelf, volgens Delogu, uitriep als ‘koning der Romeinen’. Met het voeren van deze titel was het voor Aistulf mogelijk om aanspraak te maken op de Romeinse gebieden.42 Hierop zette Aistulf zijn zinnen op het

hertogdom Rome, waarover hij zijn nieuw verkregen koninklijke macht wilde doen gelden. Zo eiste hij dat alle inwoners van het hertogdom hem een gouden solidus als tribuut betaalden.43

Het was duidelijk, ook voor Zacharias, dat door het aantreden van Aistulf als Longobardische koning de verhoudingen in het politieke krachtenspel op het schiereiland

40 Noble, The Republic of St. Peter, 56-7; Paolo Delogu, ‘Lombard and Carolingian Italy’ in: Rosamond

McKitterick (red.) The New Cambridge Medieval History vol. II: c.700-c.900 (Cambridge, 2008), 290-319, aldaar 298.

41 Bovendien viel het hertogdom van Spoleto, vanwege de afwezigheid van een hertog, in 751 onder

het directe gezag van het Longobardische hof en werd het hertogdom van Benevento sinds datzelfde jaar Longobardisch-gezind bestuurd. Hierdoor strekte het Longobardische koninkrijk in 751 zich de facto uit van het Alpengebergte in het noorden tot aan de Ionische Zee in het zuiden, met enkel het hertogdom Rome als een geïsoleerd ‘eiland’ daartussen. Het Byzantijnse keizerrijk bezat enkel nog de regio Calabrië en de ‘tussengebieden’ van Napels, Gaeta, Venetië en Istrië. Hallenbeck, ‘Pavia and Rome’, 53-5; Thomas S. Brown, ‘Byzantine Italy, c. 680-c. 876’ in: Rosamond McKitterick (red.) The New

Cambridge Medieval History vol. II: c.700-c.900 (Cambridge, 2008), 320-48, aldaar 326-27. Voor een

gedetailleerde beschrijving van Aistulfs veroveringstocht van 750-51, zie: Hallenbeck, ‘Pavia and Rome’, 52-5.

42 Delogu, ‘Lombard and Carolingian Italy’, 298.

43 Delogu, ‘Lombard and Carolingian Italy’, 298; Marios Costambeys, Matthew Innes en Simon Maclean, The Carolingian World (Cambridge, 2011), 60.

(20)

veranderden. Tussen 749 en 751 werd de Longobardische expansie niet meer onderbroken door een vorm van pauselijke tussenkomst. Vermoedelijk zag Zacharias Aistulf dusdanig daadkrachtig tewerk gaan dat hij een eventuele inmenging bij voorbaat al vruchteloos achtte. Het is bovendien aannemelijk dat Zacharias er niet op uit was om aan Aistulfs macht te toornen en daarmee een Longobardische campagne op Rome teweeg te brengen. Of het een volledig bewuste keuze was, is niet te achterhalen, maar Zacharias’ spaarzame houding sorteerde effect: geen van de Romeinse gebieden werd in het restant van zijn pontificaat bezet, veroverd of geschaad door de Longobarden.44

Uit de wijze waarop Zacharias in de Liber Pontificalis wordt gerepresenteerd, kan worden opgemaakt dat hij zich nadrukkelijk heeft doen gelden als een ‘cultural power broker’ binnen het politieke spanningsveld van het Italiaanse schiereiland. Logischerwijs heeft Rome – zijn partij – het meest kunnen profiteren van zijn activiteiten, maar ook Ravenna heeft een lange tijd baat gehad bij Zacharias’ bemiddelingen. Tot en met de heerschappij van koning Ratchis was het voor Zacharias mogelijk om als de meest dominante politieke actor op te treden, maar toen Aistulf aan de macht kwam verloor Zacharias zijn bevoorrechte positie. Uit Zacharias’ vita en het verloop van de gebeurtenissen kan, weliswaar impliciet, worden opgemaakt dat de nieuwe Longobardische koning daadkrachtiger optrad dan zijn voorgangers en zijn eigen politieke visie niet liet bepalen door de paus.

44 Hallenbeck oppert twee mogelijke redenen voor Zacharias’ terughoudendheid. 1) Dat Zacharias

realistisch was over zijn kansen op diplomatiek succes. 2) Dat het voor Zacharias onverstandig zou zijn geweest om zich met de Longobardische kroon te bemoeien, omdat de paus zonder Italische bondgenoten zat en zijn inmenging een averechts effect kon hebben op de, tot dan toe, geweldloze verstandhouding tussen Rome en Pavia. Hier wordt een vermenging van de twee opties aangehouden als verklaring. Hallenbeck, ‘Pavia and Rome’, 54-5.

(21)

2.2 Zacharias’ makelaarschap en het Frankische rijk

De relatie die Zacharias onderhield met de Franken was minder direct dan zijn contacten met, en interventies tussen, de Longobarden en het Exarchaat van Ravenna. Het merendeel van de contacten tussen Zacharias en de Franken werd onderhouden via Bonifatius – die fungeerde als een ‘broker’.45 Bonifatius was al onder Zacharias’ voorgangers actief binnen het

Frankische rijk als afgevaardigde van de pauselijke zetel en als kerkhervormer en was ten tijde van Zacharias’ pontificaat uitgegroeid tot een prominent figuur binnen het Frankische rijk.46 In

742, niet lang na zijn aantreden als paus, besloot Zacharias de autoriteit en mogelijkheden van Bonifatius te vergroten door hem te machtigen om eigenhandig concilies bijeen te roepen om zo, in lijn met de Romeinse kerk, de Frankische kerk te hervormen.47 Bonifatius betaalde

de pauselijke steun terug. Zo riep hij een reeks concilies bijeen om de Romeinse hervorming van de Frankische kerk te uniformeren.48 Daarnaast bestreed Bonifatius predikende ketters49

en verspreidde hij het Romeinse Christendom binnen het Frankische rijk.50 Met de

institutionalisering van de Romeinse leer in de Frankische kerk droeg Bonifatius nadrukkelijk bij aan de verheffing van het statuur van het pausdom binnen het Frankische rijk.51

45 Noble, The Republic of St. Peter, 78. 46 Moore, A Sacred Kingdom, 300-850, 225. 47 Noble, The Republic of St. Peter, 62.

48 Noble, The Republic of St. Peter, 61-3; Brown, The Rise of Western Christendom, 420-21.

49 De ketterse priesters Clemens en Adelbert. Bonifatius ontving hiervoor nadrukkelijke steun van

Zacharias. Moore, A Sacred Kingdom, 225. Deze priesters worden uitgebreid behandeld in: Sven Meeder, ‘Boniface and the Irish Heresy of Clemens’, Church History 80-2 (June 2011), 251-80, met name 251-53, 265-79.

50 Gebieden zoals Beieren, Hesse en in het huidige Nederland. Roger Reynolds, ‘The Organisation,

Law and Liturgy of the Western Church, 700—900’ in: Rosamond McKitterick (red.) The New Cambridge

Medieval History II- c. 700-900 (Cambridge, 2008), 587-621, aldaar 589; Thomas F. X. Noble, ‘The

Papacy in the Eighth and Ninth Centuries’ in: Rosamond McKitterick (red.) The New Cambridge

Medieval History vol. II: c.700-c.900 (Cambridge, 2008), 561-86, aldaar 580-81.

51 Noble, The Republic of St Peter, 62; The Letters of St. Boniface, vertaald door Ephraim Emerton (New

(22)

Bonifatius’ activiteiten in de gebieden die buiten het directe gezag van de Franken lagen zorgden ervoor dat de pausen de mogelijkheid kregen om hun eigen invloed binnen deze gebieden te vergroten.52 In 739 bezocht Bonifatius op uitnodiging van hertog Odilo (r.

736-48) Beieren, om daar de pauselijke hervormingen voort te zetten. Bonifatius’ hernieuwde missie had voordelen voor beide partijen. Met de nadrukkelijke Romeinse invloed in de Beierse kerk kon Odilo de Frankische invloeden in zijn hertogdom beperkt houden, terwijl paus Gregorius III (r. 731-41) en Zacharias hiermee een bondgenootschap met Beieren tegen de Longobarden konden vormen.53 In 742-43 liepen de spanningen in het Frankische rijk op toen

het hertogdom Beieren, net als de Alemannen en het hertogdom Aquitanië een jaar eerder, rebelleerde tegen Pepijn en Carloman, die sinds 741 als de nieuwe leiders over het Frankische rijk regeerden. De nieuwe hofmeiers waren er echter niet op uit om Beieren autonoom te laten worden of binnen Longobardische invloedssfeer te laten komen en bereidden zich voor op een invasie.54

De reactie van de hofmeiers betekende dat de Frankische en pauselijke belangen lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan. In 743 ondernam Zacharias een laatste poging om de situatie te de-escaleren en de Frankische invloeden in Beieren beperkt te houden. Zacharias stuurde een gezantschap naar Carloman en Pepijn met het verzoek om Beieren niet binnen te vallen.55 Hallenbeck beargumenteert dat Zacharias intervenieerde omdat hij zijn nieuwe

bondgenoot Liutprand (sinds 742) een dienst wilde bewijzen door te pogen de toenemende Longobardische invloed in Beieren te consolideren.56 Het is echter aannemelijker dat

Zacharias uit eigen belang handelde. Karel Martel was in 739 niet ingegaan op een verzoek

52 Volgens Michael Moore sprak Bonifatius met de daadwerkelijke stem van de stem van de paus en

acteerde hij als een representant in dienst van de Heilige Stoel. Moore, A Sacred Kingdom, 218-19.

53 Noble, The Republic of St. Peter, 65; Costambeys e.a., The Carolingian World, 52.

54 In 741 overleed Karel Martel en zijn zoons Carloman en Pepijn, die hij kreeg van zijn eerste vrouw

Rotrude, volgden hem op in het ambt van de hofmeiers van de Frankische kroon. Costambeys e.a., The

Carolingian World, 51-2.

55 Noble, The Republic of St Peter, 64-5. 56 Hallenbeck, ‘Pavia and Rome’, 45.

(23)

van Zacharias’ voorganger Gregorius III om een samenwerking tussen de Franken en Rome op te zetten. Hierdoor moest Gregorius opzoek naar andere mogelijkheden om de pauselijke gebieden te beschermen tegen de Longobardische agressie. Zacharias trad op als een bemiddelaar en probeerde de hofmeiers af te stoppen omdat Rome in Beieren de beschikking had over een bondgenoot die kon helpen tegen de Longobardische dreigingen.57 Desondanks

sorteerde de inspanning geen effect want kort na Zacharias’ bericht betraden de Franken het Beierse grondgebied en werd Odilo’s rebellie hardhandig neergeslagen.58

In 747 werd, na de opgelopen spanningen als gevolg van de Beierse affaire, een hernieuwde basis gelegd voor de Franko-pauselijke relatie. Carloman deed in dat jaar afstand van zijn macht, ondernam een pelgrimstocht naar Rome en werd tot geestelijke gewijd door Zacharias.59 Carlomans abdicatie werpt twee interessante vragen op. De eerste vraag is: wat

het motief van Carloman was om afstand te doen van zijn machtspositie? In de vita van Zacharias en in de Fredegar kroniek wordt Carlomans abdicatie gepresenteerd als een daad van vroomheid en toewijding voor de paus en zijn kerk.60 Het mogelijke motief voor Carloman

57 Karel Martel was eerder niet ingegaan op een verzoek van Zacharias’ voorganger Gregorius III om

een samenwerking tussen de Franken en het hertogdom Rome op te zetten, waardoor Gregorius III naar andere mogelijkheden opzoek ging om zijn gebieden te beschermen tegen de Longobardische agressie. Noble, The Republic of St Peter, 44-5, 68-70.

58 Ibidem, 64-5.

59 Met name doelend op het pauselijke zegen aan Pepijns coup in 751, de pauselijke kroning van Pepijn

door Stephanus II in 754 en de verdediging van de pauselijke gebieden tegen de Longobarden in 755-56. Costambeys e.a., The Carolingian World, 57-8, 61-3.

60 “In his time [Zacharias’] Carloman, son of Charles king of the Franks, abandoning the glory of this

present life and earthly power, came devoutly with some of his loyal followers to St Peter prince of the apostles; he presented himself to the apostle of God and, undertaking to remain in the spiritual habit, he accepted the burder of clerical status from the same holy pontiff … Some time later he set out for St Benedict’s monastery in the territory of Aquino; the oath of profession he took was to spend the rest of his life in it.” Davis, Liber Pontificalis, 45-6, c. 21. In de Kronieken van Fredegar staat een vergelijkbaar reden beschreven. Carloman zou zijn afgetreden doordat in hem een onuitputtelijk vuur brandde voor het heil der vroomheid. Erik Goosmann, ‘Politics and Penance: Transformations in the Carolingian Perception of the Conversion of Carloman (747)’ in: Clemens Gantner, Rosamond McKitterick en Sven

(24)

om te abdiceren is veelvuldig bediscussieerd in de historiografie. Noble gaat ervan uit dat religieuze motivatie en toewijding Carloman hebben bewogen om terug te treden en in een klooster te gaan leven.61 Er zijn echter meer mogelijke redenen te herleiden uit andere bronnen

dan de Liber Pontificalis. Zo blijkt uit een beschrijving in de Annales Petaviani dat Carloman, als gevolg van de executie van velen duizenden Alemanische edelen bij de Bloedraad van Cannstatt (746), zich uit berouw voor het aangerichte bloedbad terugtrok in een klooster.62 De

beschrijving uit deze bron wordt echter betwist, omdat in de Annales Mettenses er een ander beeld wordt gegeven van de gebeurtenissen bij de Bloedraad van Cannstatt. Hier wordt de bijeenkomst omschreven als een tribunaal waar Carloman, op gerechtvaardigde wijze, de rebellerende Alemannen terechtstelde wegens hoogverraad.63

Desondanks wordt betwist of Carlomans religieuze vroomheid of spijtgevoelens de daadwerkelijk beweegredenen waren voor zijn aftreden. Er zijn nog twee andere theorieën geopperd. Clare Stancliff heeft beargumenteerd dat Carloman afstand deed van zijn macht onder invloed van Bonifatius’ moraliserende raad over ‘goed’ leiderschap. Bonifatius en Carloman stonden geregeld en in direct contact met elkaar en Bonifatius zou, volgens Stancliff, Carloman hebben geconfronteerd met zijn slechte gedragingen, zoals hij dat eerder had gedaan in zijn moraliserende brief aan koning Aethelbald van Mercia.64 De tweede theorie is

afkomstig van Erik Goosmann. In zijn artikel ‘Politics and Penance (747)’ onderzoekt Goosmann uitvoerig Carlomans beweegredenen, waarin hij beargumenteert dat het

Meeder (red.) The Resources of the Past in Early Medieval Europe (Cambridge, 2015), 51-67, aldaar 54.

61 Noble, The Republic of St Peter, 66-7.

62 Paul Fouracre, ‘Frankish Gaul to 814’ in: Rosamond McKitterick (red.) The New Cambridge Medieval History vol. II: c.700-c.900 (Cambridge, 2008), 85-109, aldaar 96; Costambeys e.a., The Carolingian World, 55.

63 Goosmann, ‘Politics and Penance’, 58.

64 Clare Stancliffe, ‘Kings who Opted Out’ in: Patrick Wormald, Donald Bullough and Roger Collins (red.)

Ideal and Reality in Frankish and Anglo-Saxon Society: Studies presented to J. M. Wallace-Hadrill

(25)

waarschijnlijk is dat de abdicatie onvrijwillig was. Volgens Goosmann werd Carloman door de politieke omstandigheden gedwongen te abdiceren en kreeg hij een eerbiedwaardige uitweg door zijn aftreden als religieus-ingegeven af te schilderen.65

Zacharias’ positie en statuur hebben geprofiteerd van de wijze waarop zijn rol in de abdicatie van Carloman wordt beschreven in de bronnen. In de Liber Pontificalis wordt Zacharias als zo groots gerepresenteerd dat zelfs koningen abdiceerden om hem – en God – te dienen. De eervolle uitweg van Carloman via de Sint-Pieter vergrootte het aanzien van Zacharias. Deze theorie wordt onderbouwd door het volgende voorbeeld: de Longobardische koning Ratchis abdiceerde in 749, nadat Zacharias zich had gemengd in de hernieuwde Longobardische agressie tegenover Ravenna. In de Liber Pontificalis wordt beschreven hoe Zacharias erin slaagde om Ratchis’ ziel tot de Heilige Geest te keren, waarop de koning abdiceerde en zich op vrome wijze naar de Sint-Pieter begaf. Hierna werd Ratchis door Zacharias tot clerus gewijd.66 In de situatie van zowel Carloman als Ratchis wordt Zacharias,

in de Liber Pontificalis, als een machtige paus gepresenteerd.

Wat betreft de beweegredenen van Carlomans abdicatie, wordt er hier beargumenteert dat Carlomans aftreden het gevolg was van de tweestrijd die hij en Pepijn al een langere tijd voerden. Beide broers waren uit op alleenheerschappij binnen het Frankische rijk.67 Het is

aannemelijk dat na de Bloedraad van Cannstatt in 746 Carlomans positie onder de Frankische adelen verzwakt was geraakt, waar Pepijn gebruik van maakte door zijn broer te dwingen af te treden.68 Zacharias speelde hierin – hoewel meer impliciet – een bemiddelende rol tussen

Pepijn en de Frankische edellieden. Door Carlomans abdicatie via Rome en Zacharias werd

65 Goosmann, ‘Politics and Penance’, 51, 53, 56-9, 61-7.

66 Davis, Liber Pontificalis, 47, c. 23.

67 Zo sprak Carloman over ‘zijn koninkrijk’ (regno meo). Alessandro Barbero, Charlemagne: Father of a

Continent, vert. Allan Cameron (Berkeley, 2004), 10; Moore, A Sacred Kingdom, 224; Rosamond McKitterick, The Frankish Kingdoms Under the Carolingians 751-987 (New York, 1983), 33-4.

68 Om de eer van de Karolingische naam intact te houden bood Pepijn zijn broer een eervolle uitweg.

Carloman zou hierdoor als het ware ‘op een positieve manier de geschiedenisboeken ingaan’, terwijl Pepijn er in werkelijkheid met de volle buit er vandoor ging. Goosmann, ‘Politics and Penance’, 65-6.

(26)

de weg vrijgemaakt voor Pepijns alleenheerschappij. In 747 werd Carloman op een zogenaamd eervolle manier aan de kant geschoven zodat de status van de Karolingische naam niet in het geding kwam. Door de aanwezigheid van Carlomans zoon en erfgenaam Drogo was het gevaar echter nog niet geweken voor Pepijn. Die opening kwam een klein jaar later in 748, met de geboorte van Pepijns eerste zoon Karel (de latere Karel de Grote). Pepijn beschikte vanaf dat moment zelf over een erfgenaam, waardoor Drogo niet langer nodig was voor de voortzetting van de Karolingische dynastie.69 Door een hiaat in het bronmateriaal is

het niet duidelijk in welk jaar het precies gebeurde, maar in de periode tussen 748 en 754 werd Drogo, niet geheel toevallig, net als zijn vader, gedwongen tot het kloosterleven. Daarnaast werd Grifo, de halfbroer van Carloman en Pepijn, in 753 vermoord.70 In 754, uiterlijk drie jaar

na zijn uitverkiezing als koning dankzij Zacharias, was het Pepijn gelukt om al zijn gevaarlijke familieleden, die mogelijk aanspraak konden maken op de Frankische troon, uit te schakelen. Dit ‘succes’ werd in 754 bekrachtigd met de pauselijke kroning van Pepijn door paus Stephanus II.

De beschrijving van Carlomans abdicatie in de Liber Pontificalis roept een tweede vraag op: waarom is juist deze gebeurtenis, als enige Frankische aangelegenheid, beschreven in Zacharias’ vita? Volgens Noble is het gebrek aan beschrijvingen van Frankische aangelegenheden in de Liber Pontificalis en de pauselijke archieven een indicatie dat het pausdom weinig (of geen) significantie plaatste bij de Franko-pauselijke contacten en affaires. Davis voorziet Noble’s zienswijze terecht van kritiek: een argumentum e silentio is geen bewijs voor een vermeende desinteresse vanuit het pauselijke kamp. Dat er tegenwoordig in de pauselijke archieven geen Franko-pauselijke bronnen zijn terug te vinden uit de tijd van Zacharias, bewijst niet dat deze bronnen nooit hebben bestaan. Gezien het daadwerkelijk

69 McKitterick, The Frankish Kingdoms, 33-5; Moore, A Sacred Kingdom, 226-30; Costambeys e.a., The Carolingian World, 51-8.

70 McKitterick, The Frankish Kingdoms, 33-4; Goosmann, ‘Politics and Penance’, 56; Costambeys e.a., The Carolingian World, 61-2.

(27)

belang voor het pausdom is het niet waarschijnlijk dat Zacharias’ opvolgers de Franko-pauselijke relatie niet belangrijk genoeg achtten. Bovendien verklaart dit de minimale aandacht voor Franko-pauselijke aangelegenheden in de Liber Pontificalis niet.71 Volgens Davis is de

auteur van Zacharias’ vita in 749 abrupt gestopt met zijn verhaal. Een tweede auteur schreef enkel de laatste twee capita, die in een andere stijl zijn dan de rest van Zacharias’ vita.72 Het

is goed mogelijk dat de tweede auteur slechts voor ogen had om de biografie af te sluiten, waardoor er geen melding is gemaakt van het contact tussen Zacharias en Pepijn dat leidde tot de kroning van laatstgenoemde in 751.

De daadwerkelijke versteviging van de Franko-pauselijke relatie vond plaats aan het einde van Zacharias’ pontificaat, toen Pepijn de Korte in 750 Zacharias om pauselijke steun vroeg voor zijn machtsgreep. Pepijn benaderde Zacharias met de vraag of Childerik III de gerechtvaardigde koning was, terwijl niet hij maar de hofmeiers over de koninklijke macht beschikten. Zacharias antwoordde ‘dat het beter en nuttiger lijkt te zijn, dat hij koning genoemd zou worden en koning zou zijn, die de macht in het koninkrijk heeft, in plaats van hij die valselijk koning genoemd wordt’.73 Anno 750 stond de positie van de Merovingische koning al geruime

tijd ter discussie en werd het Frankische rijk de facto al decennia bestuurd door de Karolingische hofmeiers. Pepijn beraamde een coup en de toezegging van Zacharias, stellende dat ‘hij die de macht heeft de koning zou moeten zijn’, betekende de gewenste steun in de rug van Pepijn. Kort hierna, in 751, werd de Merovingische koning Childerik III afgezet en Pepijn (r. 751-68) werd verkozen tot de nieuwe – en eerste Karolingische – koning van het Frankische rijk.74

71 Davis, Liber Pontificalis, 29-30. 72 Ibidem, 29, 49, c. 28-9.

73 “Pope Zacharias therefore answered their [the Frankish legates’] question according to apostolic

authority, that it would seem to be better and more useful, that he should be called king and be king, who had the power in the kingdom, rather than he who was falsely called king.” Moore, A Sacred

Kingdom, 230.

(28)

De pauselijke goedkeuring voor Pepijns coup was een gevolg van de toenemende invloed van het pausdom binnen het Frankische rijk. In de decennia voorafgaand aan 751 werd het aanzien van de pausen vergroot door de pauselijke hervorming van de Frankische kerk, waardoor de paus in zekere zin tot de theologische leider van de Franken uitgroeide. Met zijn zegen aan Pepijn bemiddelde Zacharias als het ware tussen de Karolingische dynastie en het Frankische volk. De legitimatie van de Karolingische macht over het Frankische volk werd aanzienlijk verstevigd door de goedkeuring van het pausdom.

Het resultaat van de pauselijke kroning van Pepijn was de totstandkoming van een langdurig Franko-pauselijk bondgenootschap waar met name Zacharias’ opvolgers profijt van zouden hebben. De beweegredenen van Pepijn om Zacharias te benaderen zijn echter niet geheel duidelijk omdat de Franko-pauselijke relatie voorafgaand 750-51 zeker niet vlekkeloos was. Noble vermoedt dat het Frankische koningschap vanaf de zesde eeuw in toenemende mate in Christelijke terminologie en symboliek werd geherdefinieerd, waardoor de kerk als instituut, met de paus aan het hoofd, ook een prominentere rol kreeg. Doordat Pepijn een broze verstandhouding had met de leiders van de Frankische kerk en een aantal Frankische edellieden, zocht hij naar kerkelijke en politieke steun van buiten het Frankische rijk. Pepijn vond de externe bijstand voor zijn zaak bij Zacharias.75

75 Toen Zacharias’ directe opvolger Stephanus II hevig onder druk werd gezet door de veroveringszucht

van Aistulf was het uiteindelijk Pepijn de Korte die het pausdom te hulp schoot. Pepijn versloeg de Longobarden en herstelde het hertogdom Rome en de Romeinse gebieden in de oorspronkelijke staat.

(29)

2.3 Tussenconclusie

Zacharias etaleerde zich gedurende zijn pontificaat als een nadrukkelijke speler op het diplomatieke toneel van het Italiaanse schiereiland. Als de facto heerser over het hertogdom Rome trad hij op als bemiddelaar namens Rome en voor Ravenna en zelfs een keer voor Beieren. Zacharias spande zich tijdens zijn pontificaat in om, met behulp van Bonifatius, de Franko-pauselijke relatie te verbeteren en het gezag van de Heilige Stoel te vergroten. Zo trad hij op als een bemiddelaar tussen de Karolingische dynastie en de Frankische edelen en het volk, waardoor het pausdom in toenemende mate meer invloed verkreeg binnen het Frankische rijk. Zacharias was een sterke ‘cultural broker’. Hij verdedigde veelal succesvol de belangen van het hertogdom Rome. Hij, en niet de exarch, acteerde als de beschermheer van de Italiaanse Byzantijnen. In zijn betrekkingen met de Longobarden was Zacharias, tot aan het bewind van Aistulf, de bovenliggende partij en de pauselijke gebieden bleven tot aan zijn dood ongeschonden. En aan het einde van zijn pontificaat wist hij het Franko-pauselijke bondgenootschap te bezegelen en de positie van het pausdom als theologisch centrum van de Franken te verstevigen. Zacharias acteerde niet als een gewone ‘cultural broker’ tussen de grote politieke protagonisten op en nabij het Italiaanse schiereiland. Zacharias was een dominante bemiddelaar en verhief constant zijn eigen positie, waardoor hij gerechtvaardigd als een ‘cultural power broker’ kan worden bestempeld.

(30)

Hoofdstuk 3: Het ontstaan van de pauselijke republiek en de centrale

positie van het pausdom

In dit hoofdstuk zullen de bevindingen over Zacharias’ optreden als ‘cultural power broker’ gekoppeld worden aan de theorie van Noble over het ontstaan van de pauselijke republiek, en de conceptie van Browns ‘micro-Christendoms’. Hier zal worden beargumenteerd dat Zacharias’ bemiddelingen in dienst stonden van de formatie van de pauselijke republiek gedurende zijn pontificaat en dat het pausdom niet beperkt bleef binnen een ‘micro-Christendom’, maar, zoals Zacharias’ casus aantoont, trans-regionale invloeden kon uitoefenen.

3.1 De rol van Zacharias in de formatie van de pauselijke republiek

Noble heeft beargumenteerd dat de creatie van de pauselijke republiek gedateerd kan worden tussen de jaren 729 en 733, omdat in deze jaren de Byzantijnse Keizer Leo III de banden met de gebieden waar hij geen controle over had, zoals het hertogdom Rome, lossneed. Als gevolg van Leo’s keuze werd Rome de facto autonoom, onder het gezag van de paus.76 Volgens Noble was dit het begin van de autonomie van het pausdom en vormt het

pontificaat van Zacharias een cruciale, formatieve periode voor de pauselijke republiek. Aan de hand van het woord “reipublicae” uit Zacharias’ vita wordt hier betoogd dat onder Zacharias de eerste concrete gewaarwording van het concept van de pauselijke republiek plaatsvond. Nadat de samenwerking tussen Liutprand en Zacharias tegen het hertogdom van Spoleto in 742 tot de Vrede van Terni had geleid, ging de Longobardische koning akkoord met teruggeven van de vier Romeinse steden aan de paus. In de Liber Pontificalis wordt beschreven hoe Zacharias, samen met een koninklijke escorte, langs de steden en gebieden reist die hij, op deze manier, symbolisch zou terugkrijgen. In deze passage

(31)

wordt beschreven dat, na de in ontvangstneming van het castrum van Bomarzo, ‘het toen een lange reis zou zijn geweest rondom het territorium van de republiek om naar de stad van Blera te gaan …’ (per circuitum finium reipublicae).77 Davis vertaalt reipublicae als “staat”, maar,

zoals zal blijken uit dit hoofdstuk, zijn er goede argumenten om de reipublicae als “republiek” te interpreteren. Zo schrijft Noble in de inleiding van zijn monografie The Republic of St. Peter dat hij bewust kiest voor de terminologie van een republiek omdat de pausen zelf ook deze term gebruikten en zo hun domeinen definieerden.78

De hedendaagse definitie van het woord “republiek” kan worden wordt toegepast op de staatkundige inrichting van de pauselijke domeinen anno 750. De Van Dale definieert een republiek als “een regeringsvorm waarbij, of staat waarin het hoofd niet een vorst is, maar een (door volksvertegenwoordigers) gekozen persoon of een kleine groep aan personen”. Aan de hand van deze – brede – definitie kunnen de pauselijke domeinen worden beschouwd als een republiek, want Zacharias, als paus, was verkozen tot het pontificaat en de de facto leider van het Romeinse hertogdom. Daarbij dient het expliciete gebruik van de term “reipublicae” door de pausen als eerste concrete perceptie dat zij de pauselijke domeinen als een republiek beschouwden.79

Voor het ontstaan en de formatie van de pauselijke republiek is daarnaast geen cruciale rol weggelegd voor de Franken, zoals binnen de historiografie een lange tijd de dominante zienswijze is geweest. Traditioneel wordt beargumenteerd dat Pepijn, als tegenprestatie voor Zacharias’ steun voor zijn coup in 750-51, had toegezegd om de beschermer van de pauselijke domeinen te worden. Hierdoor werd de pauselijke republiek gesticht dankzij de Frankische steun.80 Deze theorie is echter niet houdbaar, aangezien de Franko-pauselijke relatie

voorafgaand aan 751 nog geen aanwijsbare voordelen voor het pausdom had. Zo deed

77 Davis, Liber Pontificalis, 39, c. 11. 78 Noble, The Republic of St. Peter, 52.

79 Davis, Liber Pontificalis, 39, c. 11; Noble, The Republic of St. Peter, 52. Deze zin is op eenzelfde

manier geïnterpreteerd door Hallenbeck. Hallenbeck, ‘Pavia and Rome’, 47.

(32)

Zacharias’ voorganger Gregorius III in 739 een verwoede poging om Karel Martel te bewegen om de pauselijke gebieden te beschermen tegen de Longobardische agressie van Liutprand. Gregorius’ poging mislukte, omdat de Franken en Longobarden een bondgenootschap onderhielden; Karel Martel ging niet in op Gregorius’ verzoek om op te treden tegen Liutprand.81

Ook tijdens het pontificaat van Zacharias schommelde de Franko-pauselijke relatie tussen toenadering en het weer oplopen van spanningen. Een vruchtbare relatie kwam pas tot uiting onder Zacharias opvolgers.82 Enerzijds stond Zacharias in relatief goed contact met de

Frankische hofmeiers via Bonifatius en onderhield hij zelf ook contact met Pepijn.83 Anderzijds

veroorzaakte Zacharias zelf een ‘deuk’ in de Franko-pauselijke relatie met zijn houding in de Franko-Beierse affaire van 743. Zacharias ging in tegen de belangen van de Franken, hetgeen niet bevorderlijk was voor de relatie tussen de Franken en de paus. Het keerpunt in de Franko-pauselijke relatie was, zoals in het vorige hoofdstuk is aangegeven, Carlomans abdicatie in 747 en de rol van Zacharias daarin. Samen met Zacharias’ steun voor Pepijns coup kwam hierdoor in 751 de, voor voornamelijk de pausen, profijtelijke Franko-pauselijke relatie tot stand. Na Zacharias’ dood in 752 werden de eerste vruchten van de verbeterde relatie geplukt. Pepijn ging in 753 in op de noodkreet van paus Stephanus II om Rome te redden van Aistulfs agressie en werd daarop, als dankbetuiging, in 754 als koning pauselijk gezalfd door Stephanus II. Pepijn beëindigde het Franko-Longobardische bondgenootschap, versloeg Aistulf in 756 en vestigde daarmee het idee dat de Frankische koning als de beschermheer van het pausdom optrad.84

Door de Franken niet als een fundamentele actor voor het ontstaan van de pauselijke republiek te beschouwen, kan er ruimte en agency worden toegeschreven aan Zacharias als een van de kern-protagonisten in dit ontstaansproces. Zo stond Zacharias’ optreden als de

81 Costambeys e.a., The Carolingian World, 56-7; Noble, The Republic of St. Peter, 45-6. 82 Costambeys e.a., The Carolingian World, 57.

(33)

verdediger van het Exarchaat jegens de Longobarden tevens in het teken van zijn pauselijke eindverantwoordelijkheid voor het zielenheil van de Christenen. De Ravennesi waren, samen met de Romeinse bevolking, onderdeel van dezelfde pauselijke ‘kudde’. Door de tussenkomst te presenteren vanuit de beeldspraak van ‘een herder die goed voor zijn kudde zorgde’, wordt er een positief beeld gevormd van Zacharias’ optreden.85

Zacharias’ interventies tussen de Longobarden en de Ravennesi stonden, naast het beschermen van de Christelijke kudde, in het teken van het behartigen van zijn persoonlijke belangen als heerser over “zijn” republiek. Het was voor Zacharias belangrijk om het Exarchaat staande te houden, omdat deze een buffer vormde tussen de pauselijke republiek en de Longobardische ambities om Rome te veroveren. Gedurende Zacharias’ pontificaat werden er drie grote Longobardische campagnes ondernomen tegen het Exarchaat, waarbij Zacharias in twee gevallen (in 743 en 748-49) erin slaagde om Ravenna succesvol te verdedigen en een crisis af te wenden. Door het verdedigen van het Exarchaat hield Zacharias de ‘bliksemafleider’ voor de Longobardische agressie in stand. Uiteindelijk mochten Zacharias’ inspanningen niet baten, want Aistulf veroverde in 750-51 alsnog het Exarchaat en de Pentapolis zonder dat Zacharias er iets tegen kon doen. Hiermee kreeg Aistulf de bufferzone tussen Pavia en Rome in handen, waarna de Longobardische koning zijn zinnen zette op Rome. Bijna direct na de dood van Zacharias in 752 startte Aistulf zijn veldtocht tegen de pauselijke domeinen en betrad hij het Romeinse hertogdom.

Zacharias was cruciaal voor de formatie van de reipublicae doordat hij zich actief inzette voor de territoriale vormgeving van de pauselijke republiek door zogenaamde domuscultae in het leven te roepen. Het oprichten van domuscultae had als doel om een permanent grondgebied te creëren dat exclusief eigendom was van het pausdom.86 De Romeinse kerk

had een lange traditie van het uitlenen van stukken kerkelijke land aan welvarende aristocraten. Zacharias bracht hier echter verandering in en hij ‘legde vast onder de interdictie

85 Zie n. 2 van deze scriptie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit onderzoek blijkt dat de zeer doelgerichte initiatieven die voldoen aan de behoeften van één welomlijnde doelgroep MKB of (in het Syntens geval) specifieke producten hebben voor

Evangelie geloven en de verdiensten van Christus zich door een waar geloof toeëigenen. De genade, door Christus aangebracht, is overvloediger dan de zonde van Adam, Rom. Daaruit

1. Wat rechtvaardigheid in het algemeen betekent. Hoe velerlei rechtvaardigheid er is. Welke en hoe menigerlei rechtvaardiging er is, en waarin rechtvaardigheid en

Want om deze oorzaak heeft niet alleen Johannes de Doper, predikende naar het gebod Gods den doop der bekering tot vergeving der zonden, diegenen die hun

So langh als vverelt is, sal ick u volghen naer, V deucht maecken ruchtbaer,, voor alle volcken, Hier neder op d'aerde, ja hoogh tot inde vvolcken, Dits den tijtlicken loon daer u

De raad van de gemeente Velsen heeft aangegeven dat de aanleg van een nieuwe zeesluis wordt gesteund, echter op voorwaarde dat het groene landschap wordt gespaard en dat

Deze containers worden door het bedrijf gebruikt bij hun bedrijfsactiviteiten en zijn uit dat oogpunt noodzakelijk bij het bedrijf.. Is het uit oogpunt van veiligheid wenselijk

Derhalve is de werkgroep van mening dat dit punt niet in een algemene richtlijn opgenomen dient te worden..