Klik!
De nieuwswaardigheid van de
(burger)fotojournalist
Een analyse van de nieuwswaarden in nieuwsfoto’s van de
burgeroorlog in Syrië en het verschil tussen professionele- en
burgerjournalisten
Master Thesis Martine Braam s1403362 Willem Koetsenruijter Sebastiaan van der Lubben
april 2015
Abstract
Burgerjournalistiek speelt een steeds grotere rol in de wereld van de (foto)journalistiek. Steeds meer nieuwsmedia maken gebruik van deze verslaggeving door burgers, bijvoorbeeld door hun foto’s in kranten of online te publiceren. In de nieuwsverslaggeving van de burgeroorlog in Syrië is de rol van burgerjournalistiek nadat het land als onveilig voor journalisten werd verklaard, groter dan ooit tevoren.
De fotoverslaggeving van de oorlog in Syrië leent zich dan ook perfect voor een onderzoek dat het verschil tussen professionele-‐ en burgerjournalisten wil meten. Dat verschil is in dit onderzoek gemeten in termen van nieuwswaardigheid. Aan de hand van een op foto’s aangepaste versie van de Theorie van Nieuwswaarden van Galtung en Ruge (1965) is onderzocht of er verschillen bestaan tussen gepubliceerde nieuwsfoto’s gemaakt door professionele-‐ en burgerjournalisten. Nieuwsfoto’s zijn nog niet vaak onderzocht aan de hand van de twaalf klassieke nieuwswaarden, en nog niet eerder werd het verschil tussen professionele-‐ en burgerjournalisten gemeten in termen van nieuwswaardigheid.
Uit eerder onderzoek naar burgerjournalistiek blijkt dat de journalistiek steeds meer
vloeibaar wordt (Deuze, 2006). De grenzen tussen professionals en burgers vervagen in de hele
wereld, zo ook in de journalistiek. Voor de nieuwswaardigheid van de nieuwsfoto’s over het geheel genomen werden dan ook geen grote verschillen verwacht tussen professionele-‐ en burgerjournalisten. Mortensen (2014) stelt echter dat burgers zich wel onderscheiden door het principe van right time, right place (Mortensen, 2014). Hieruit volgde de verwachting dat foto’s gemaakt door burgers vaker nieuwswaarden in zich hebben waarbij het tijdsbestek tussen gebeurtenis en het maken van de foto van belang is. Te weten de waarden frequency en
unexpectedness.
Dit onderzoek bevestigt het idee dat burgerjournalisten zich onderscheiden door ‘het op het juiste moment, op de juiste plaats zijn’. Nieuwsfoto’s gemaakt door burgerjournalisten bevatten significant vaker de waarde frequency dan nieuwsfoto’s gemaakt door professionele journalisten. Professionele journalisten onderscheiden zich weer door de voordelen van de perskaart. Zij zijn vaker aanwezig bij van tevoren geplande persmomenten en onderscheiden zich hiermee van hun burgercollega’s. Nieuwsfoto’s gemaakt door professionele journalisten tonen significant vaker de waarde reference to elite persons dan nieuwsfoto’s gemaakt door burgerjournalisten. Ook de theorie van Mark Deuze over de vloeibare journalistiek wordt onderschreven. Er blijkt geen significant verschil te vinden tussen nieuwsfoto’s gemaakt door professionele-‐ en burgerjournalisten, als het gaat om de algemene nieuwswaardigheid.
Voorwoord
Bij het schrijven van een masterscriptie is één ding van het allergrootste belang. De keuze voor het onderwerp. Iets wat snel, eigenlijk ietwat gehaast moet gebeuren. En toch zo belangrijk. De student zal immers maanden zoet zijn met het onderwerp dat in die gehaaste periode wordt uitgekozen. Ik heb destijds de keuze gemaakt een onderzoek te doen naar de nieuwswaardigheid van nieuwsfoto’s van de burgeroorlog in Syrië. In de maanden die hierop volgden ben ik overladen met de meest gruwelijke beelden van gebombardeerde dorpen, bloedende mensen en vergaste kinderen. Iets wat ik niemand zal aanraden. Ik kan inmiddels het onderwerp Syrië op het nieuws niet meer loskoppelen van die honderden plaatjes die ik de afgelopen maanden grondig heb moeten bestuderen. (Zet alsjeblieft af!) Maar toch heb ik geen spijt. Sterker nog, ik sta nog altijd achter mijn beslissing dit onderwerp te onderzoeken. Want achter al die narigheid kwam uiteindelijk een voor mij erg interessant onderzoek naar voren. Bovendien heeft het me een interessant ‘table topic’ gegeven. Normaliter beginnen mensen snel af te dwalen als je begint te vertellen over een scriptieonderwerp. Maar nieuws en nieuwswaardigheid blijken onderwerpen die vrijwel iedereen interesseren.
Dan rest mij nu nog een paar mensen te bedanken, want gelukkig stond ik er al die maanden niet alleen voor.
Allereerst wil ik graag mijn begeleider Willem Koetsenruijter bedanken voor alle steun en feedback. Al mijn angst voor een kwantitatief onderzoek is uiteindelijk weggenomen en met wat sparren heen en weer is er uiteindelijk een volledig eindproduct op tafel gekomen. Zonder deze hulp was deze scriptie nooit geworden wat het nu is.
Daarnaast wil ik mijn vrienden bedanken die iedere keer weer geïnteresseerd naar mijn verhalen wilde luisteren. In het bijzonder Suzanne van Hemert die mij kennis liet maken met de wondere wereld die SPSS heet. En last but not least, mijn lieve vriend Mark van Hoeke, die mijn hele scriptieperiode achter mij heeft gestaan en mij door dik en dun heeft gesteund.
Dank jullie wel. -‐ Martine
Inhoudsopgave
1. Inleiding 4
2. Theoretisch Kader: Over nieuwswaarden en burgerjournalistiek in een vloeibare
wereld 7
2.1 De vloeibaarheid van de (burger)Journalistiek 7
2.2 De journalist vs. de burger 9
2.3 De Nieuwswaardigheid van Gebeurtenissen 12
2.4 Voorbij Galtung & Ruge 15
2.5 De foto en de nieuwswaardigheid 16
2.6 Casestudy: Burgerjournalistiek in Syrië 17
3. Afbakening: Nieuwswaarden in nieuwsfoto’s 19
3.1 Crisis in Syrië: fotojournalistiek door professionals en burgers 19
3.2 De keuze voor de Nieuwswaarden van Galtung en Ruge 20
3.3 Van nieuwswaarden naar fotonieuwswaarden 21
4. Methode: Het meten van het verschil 26
4.1 Kwantitatieve inhoudsanalyse 26
4.2 Codeboek 27
4.3 Betrouwbaarheid van het onderzoek 33
4.4 Bevindingen codering 33
5. Resultaten: Het verschil tussen journalist en burger 35
5.1 Resultaten: MANOVA 36
5.2 Resultaten per nieuwswaarde 38
5.3 Resultaten: Controle 41
5.4 Nieuwswaardigheid 42
6. Conclusie 43
6.1 Nieuwswaarden in nieuwsfoto’s 43
6.2 Verschil tussen burger en journalist 43
6.3 Samenvatting 46
7. Discussie 47
7.1 Academische relevantie 47
7.2 Maatschappelijke relevantie 48
7.3 Beperkingen van het onderzoek 49
7.4 Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek 51
Bibliografie 53
Bijlagen 56
Bijlage 1: Inter Rater Reliability Test 56
Bijlage 2: Codering 60
1. Inleiding
“Foto’s inspireren de lezer, genereren emoties, condenseren informatie, moedigen aan verder te lezen en meer informatie te zoeken.” (Holtz-‐Bacha et al., 2006)
Zet een foto bij een nieuwsbericht en de lezer wordt meteen aangetrokken. Een foto zorgt ervoor dat het nieuwsverhaal net wat meer aandacht krijgt van de lezer. Nieuwsfotografen registreren niet enkel het nieuws, ze brengen het gevoel over van hoe het echt was (Kobré, 2008, p. 322). Een foto leent zich dus perfect om de lezer een beeld te geven van een nieuwswaardige gebeurtenis.
Tegenwoordig zijn het niet alleen professionele fotografen die ons bereiken met nieuwswaardig beeld. Mark Deuze (2006) beschrijft de hedendaagse journalistiek als liquid
journalism. Iedereen kan waar dan ook een foto maken en vervolgens op het internet verslag
doen van het nieuws (Deuze, 2006, p. 6). Een journalistiek die vloeibaar is geworden. Deze ontwikkeling wordt door professionele nieuwsfotografen steeds meer als bedreiging van het vak gezien. Nieuwsfotograaf Bas de Meijer schrijft begin 2013 dat hij met de komst van deze burgerconcurrenten en de gevolgen die dat met zich mee brengt, een professionele carrière als nieuwsfotograaf niet meer vol kan houden.
“Ik stop ermee. Want de tarieven zijn 60% gedaald en het was al geen vetpot. Daarmee is een absoluut dieptepunt bereikt. Met geen goed fatsoen kun je van dat bedrag als fotojournalist een bedrijf draaiend houden” (De Meijer, 2013).
Op grond van deze bevindingen rijst de vraag op wat nog de meerwaarde van professionele nieuwsfotografen is nu iedere burger overal zelf foto’s kan maken. Geeft een professionele fotograaf nog een meerwaarde aan de nieuwsverslaggeving, en heeft een professionele foto meer nieuwswaarden in zich dan een foto gemaakt door een burger? Waarom zou een nieuwsorganisatie nog professionele fotografen in dienst nemen als er voor een zacht prijsje, of zelfs gratis, eenzelfde soort foto van een burger kan worden overgenomen. Onderzoek naar de verschillen in nieuwswaardigheid van nieuwsfoto’s gemaakt door professionele-‐ en burgerjournalisten, kan dus antwoord geven op een maatschappelijk relevante vraag.
De term nieuwswaardigheid komt uit de Theorie van Nieuwswaarden. Deze vindt zijn oorsprong in 1965 met het werk van Galtung en Ruge (1965). Zij beschrijven een lijst van
nieuwsfactoren van waaruit de nieuwswaardigheid van een bericht kan worden gemeten. De
literatuur over nieuwswaarden en nieuwswaardigheid richt zich voornamelijk op nieuwsverhalen en geschreven journalistiek. Minder onderzoek is er gedaan naar
nieuwswaarden in foto’s. Foto’s spelen echter een steeds grotere rol in de nieuwsverslaggeving.
Het is dus interessant te onderzoeken welke van de klassieke nieuwswaarden terug te vinden zijn in nieuwsfoto’s. Ook is het verschil tussen nieuwsfoto’s gemaakt door professionele-‐ en burgerjournalisten niet eerder gemeten in termen van nieuwswaardigheid. Hiermee wordt, in beide gevallen, beoogd een aanvulling te geven op de bestaande literatuur.
Omdat in een studie nooit alle professionele nieuwsfoto’s en foto’s gemaakt door burgers kunnen worden geanalyseerd, is er gekozen voor een casus. Deze casus richt zich op de burgeroorlog in Syrië. Nieuwsverhalen over oorlogen bevatten veel nieuwswaarden. Het zijn verhalen vol spanning, actie en leed. Vaak verwijzen ze naar iets negatiefs en zijn er bekende personen en belangrijke landen bij betrokken. Ook zijn ze van invloed op de politieke situatie in de wereld en dus op de eigen cultuur en zijn ze te herleiden naar acties van personen. Allemaal
nieuwswaarden beschreven door Galtung en Ruge (1965). Een nieuwsfotograaf die zijn leven
waagt in een oorlogsgebied geeft een bijna heroïsch beeld. Maar niet enkel die professionele fotografen bereiken ons met nieuwswaardig beeld. In navolging van de Arabische Lente ontstonden er in 2011 opstanden in het land en vandaaruit ontstond de huidige burgeroorlog. Een oorlog waarbij naarmate deze vorderde, steeds meer burgers de rol van journalist op zich namen. Zo was de wereld geshockeerd toen er beelden vrijkwamen van de dode mensenmassa’s na de gasaanvallen in 2013. Beelden gemaakt door burgers. Ook het verhaal van deze oorlog bevat veel nieuwswaarden die zijn beschreven door Galtung en Ruge (1965). De vraag is nu of professionele journalisten andere nieuwswaarden tonen dan burgerjournalisten doen. Zitten er verschillen in de nieuwswaardigheid van foto’s gemaakt door beide groepen?
Meer specifiek wordt in dit onderzoek op zoek gegaan naar het antwoord op de vraag;
Is er een verschil, te karakteriseren in termen van nieuwswaardigheid, tussen gepubliceerde professionele nieuwsfoto’s en gepubliceerde foto’s gemaakt door burgers?
Omdat de theorie van nieuwswaarden zich expliciet toespitst op geschreven berichten moet de methode bij deze theorie worden aangepast op nieuwsfoto’s. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen nieuwswaarden die direct in de afbeelding te vinden zijn, en
nieuwswaarden die te vinden zijn in de gebeurtenis die de foto toont.
De verwachting vooraf is dat er bij de meeste nieuwswaarden geen significante verschillen te vinden zijn in de nieuwswaardigheid van foto’s genomen door professionele fotografen en burgers. Deze verwachting komt voort uit de theorie over de vloeibare wereld van Zygmunt Bauman (2005) en de vloeibare journalistiek van Mark Deuze (2006). De wereld is continu in beweging en grenzen vervagen (Bauman, 2001). Zo ook in de journalistiek. Door de jaren heen zijn burgers overladen met nieuwsverhalen en dat wat daarin als belangrijk wordt
aangemerkt. Dit heeft een lerend effect gehad op de nieuwsontvanger waardoor burgers dezelfde waarden als nieuwswaardig beschouwen. De verschillen die wel voorkomen hebben naar verwachting enkel te maken met de mogelijkheid om de foto te nemen. Mortensen (2014) stelt dat burgerjournalisten zich onderscheiden van professionele journalisten door het principe van “right time, right place” (Mortensen, 2014). Een burger is vaak toevallig op de plek van een gebeurtenis of is er in de buurt. Die burger zal altijd sneller ter plaatse zijn dan een professional (uitzonderingen daargelaten). Burgers maken dan dus meer foto’s van nieuwswaardige gebeurtenissen waarbij het tijdsbestek tussen gebeurtenis en het maken van de foto van belang is. De verwachting is dan ook dat burgerfoto’s wel meer gebeurtenissen met de waarden
frequency en unexpectedness zullen tonen dan professionele foto’s. Professionele journalisten
hebben dan weer het voordeel dat ze, als professionals, makkelijker bij bepaalde vooraf geplande ‘nieuwswaardige’ momenten (als persconferenties) aanwezig kunnen zijn. Hierdoor wordt verwacht dat de nieuwswaarde reference to elite persons vaker bij professionele journalisten voorkomt dan bij burgerjournalisten.
In hoofdstuk twee wordt de opkomst van de burgerjournalistiek behandeld alsmede de veranderingen die dit met zich meebrengt voor de professionele journalistieke wereld. Daarnaast worden de waarden die nieuwswaardige verhalen in zich hebben volgens Galtung & Ruge besproken, alsmede hoe die nieuwswaarden door de jaren heen zijn bekritiseerd en eventueel veranderd. In het derde hoofdstuk wordt nader ingegaan op de gekozen casus en de
theorie van nieuwswaarden aangepast op nieuwsfoto’s. Het vierde hoofdstuk bespreekt de
methode en het bijbehorende codeboek. Het vijfde hoofdstuk toont de resultaten van het kwantitatieve onderzoek waarbij de verschillen tussen beide groepen worden benoemd. In de conclusie wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag waarna dit antwoord in de discussie in perspectief wordt geplaatst.
De geanalyseerde foto’s zijn te vinden op https://www.flickr.com/gp/124930329@N06/57R13i/ en de complete scorelijst is gebundeld in bijlage 2.
2. Theoretisch Kader: Over nieuwswaarden en burgerjournalistiek in
een vloeibare wereld
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat burgerjournalistiek is, hoe deze zich binnen het academisch spectrum verhoudt tegenover de professionele journalistiek en welke verschillen er uit de literatuur naar voren komen. Ook worden verschillende theorieën over nieuwswaardigheid uitgewerkt om aan te geven hoe de theorie van nieuwswaarden eventuele verschillen tussen professionele-‐ en burgerjournalisten kan duiden.
Nieuwswaarden en nieuwswaardigheid in gepubliceerde nieuwsfoto’s staan in dit onderzoek
centraal. Er wordt onderzocht of er verschillen zijn tussen nieuwsfoto’s gemaakt door professionele-‐ en burgerjournalisten, in termen van nieuwswaardigheid. Omdat de nadruk in dit onderzoek ligt op het verschil tussen professionele-‐ en burgerjournalisten wordt allereerst uiteengezet welke theorieën bestaan over burgerjournalistiek, hoe deze passen binnen dit onderzoek, en welke verwachtingen deze scheppen voor de resultaten.
Het verschil tussen professionele-‐ en burgerjournalisten kan op allerlei manieren worden gekarakteriseerd, zoals economisch, technisch of ethisch. In dit onderzoek wordt het verschil aangeduid in termen van nieuwswaarden. Om te achterhalen welke theorie over
nieuwswaardigheid het meest relevant is in dit onderzoek worden verschillende theorieën
behandeld. Uiteindelijk kan hieruit worden opgemaakt welke theorie in dit onderzoek centraal zal staan. Die theorie zal worden gebruikt om de verschillen tussen nieuwsfoto’s van professionals en burgers te duiden.
2.1 De vloeibaarheid van de (burger)Journalistiek
Örnebring (2013) stelt dat de term burgerjournalistiek over het algemeen wordt gebruikt als het gaat over nieuws geproduceerd door amateurs, in tegenstelling tot professionele journalisten. Deze uitleg van burgerjournalistiek zal ook in dit onderzoek worden gebruikt. Nieuws wordt niet enkel door professionele journalisten geproduceerd. Al decennia lang maken burgers, bewust of onbewust, deel uit van de productie van nieuws. Deuze (2006) benoemd vroege vormen van burgerjournalistiek als pamfletten, nieuwsbrieven van activisten en radiopiraten. Hij stelt dat hoewel burgerjournalistiek al veel langer invloed uitoefent op de productie van nieuws, professionele media in de twintigste eeuw nooit echt rekening hebben hoeven houden met zulke burgerjournalisten (Deuze, 2006). Hallin (1992) spreekt van de ‘High Modernism’ van de Amerikaanse journalistiek die een “sense of wholeness en seamlessness” hadden. Met de komst van het internet lijken die hoogtijdagen voor de professionele journalistiek voorbij.
Het internet biedt burgers een heel nieuw platform waarop het produceren van nieuws en het bereiken van een groot publiek veel gemakkelijker is geworden. Volgens Miller (2005) is de burgerjournalistiek groot geworden door het schrijven van weblogs, en later ook door het verspreiden van digitale foto’s en video’s. Door die opkomst van burgerjournalistiek op blogs wordt deze vorm van journalistiek dan ook vaak geassocieerd met het internet. Toch is het internet niet het enige medium waar burgerjournalistiek is terug te vinden. Goode (2009) beschrijft dat nieuwsprogramma’s op de televisie gebruik maken van materiaal afkomstig van de mobiele telefoon van een burger. Ook bespreekt hij speciale secties in kranten waar burgers hun verhalen kwijt kunnen, en hoe kranten vaak foto’s gemaakt door burgers gebruiken. Deze foto’s staan centraal in dit onderzoek.
Dit onderzoek gaat dus over in kranten gepubliceerde nieuwsfoto’s, gemaakt door professionele-‐ en burgerjournalisten. Lasica (2003, p. 73) stelt dat burgerjournalisten voornamelijk met visuele middelen (foto’s en video’s) bijdragen aan de nieuwsverslaggeving. Beelden zijn voor burgers gemakkelijk te maken [een foto met een mobiele telefoon is makkelijk gemaakt] (Örnebring, 2013). Volgens Mortensen (2011) komt die grote visuele bijdrage ook voort uit een cultuur waar iedereen altijd bezig is met het maken van foto’s en die meteen delen om te tonen wat men heeft meegemaakt. Bovendien willen nieuwsorganisaties ze graag gebruiken. Foto’s gemaakt door ooggetuigen worden door het publiek gezien als een autoriteit (Örnebring, 2013). Mortensen & Keshelashvili (2013) beschrijven hoe foto’s door het publiek worden gezien als de waarheid en dat ze daardoor minder verificatie nodig. Dat wat op de foto staat zal wel waar zijn. Het maakt dan ook niet uit of de foto door een professional is genomen of niet. Een nieuwsfoto gemaakt door een burger wordt door de lezer als even betrouwbaar ervaren als een nieuwsfoto gemaakt door een professional (Mortensen & Keshelashvili, 2013). Volgens Pleijter (2013) spelen zulke foto’s gemaakt door burgers, derhalve een steeds grotere rol in de journalistiek. De komst van burger(foto)journalistiek zorgt volgens Mortensen (2011) voor een enorme hoeveelheid visuele informatie over wereldwijde gebeurtenissen die we kort geleden nog niet ter beschikking hadden. De grenzen tussen professionele journalisten en burgers worden zo steeds minder duidelijk (Mortensen, 2011).
Deze opkomst van actieve burgers in de journalistiek kan gezien worden als een vorm van samensmelting van professionals en burgers. De grenzen in wereld vervagen. Zygmunt Bauman (2002) stelt dat we de wereld waarin we leven moeten zien als vloeibaar. Een wereld die constant in revolutie is, constant verandert en waar de samenleving zich niet snel genoeg aan kan, of wil passen. We zijn nog bezig met het aanpassen aan een situatie als deze alweer is veranderd. Grenzen vervagen en mensen krijgen een dubbelrol. Men heeft geen vaste rol meer en switcht ook van rol. Zo wordt een patiënt zelf arts als hij op internet zoekt naar wat zijn
symptomen zouden kunnen betekenen. Hij benoemt het als de ‘liquid life’, ofwel de vloeibare
wereld. (Bauman, 2005).
Een ontwikkeling die met de groei van de burgerjournalistiek dus ook merkbaar is in de journalistiek. Deuze (2006) noemt dit liquid journalism. De grenzen binnen de journalistiek vervagen en Deuze (2006) roept de media op om deze ontwikkeling te omarmen.
“De media als sociale instituties, ontsnappen niet aan het gevoel van de plotselinge verandering die vanuit de vloeibare moderne wereld doordringt. En het is precies dit idee van een vergankelijke en onzekere (mondiaal en lokaal) flux wat de professionele journalistiek maar niet wil accepteren.” (Deuze, 2006, p. 4)
Deuze (2006) stelt dat de journalistiek zich moet aanpassen aan de vloeibare wereld en dat nog niet genoeg doet. Redacties hebben volgens Mortensen (2011) nog altijd moeite om te gaan met informatie verkregen van burgerjournalisten. Deuze (2006) roept op te genieten van de nieuwe mogelijkheden die de vloeibare wereld ons biedt. Hij benoemt de nieuwe journalistiek als “liquid
journalism’. “Een journalistiek die deze ecologie succesvol zal omarmen zal zelf vloeibaar
moeten worden.” (Deuze, 2006, p.7) Een journalistiek waarin geen groot verschil meer is tussen journalist en publiek. Iedereen kan een rol spelen in de verslaggeving van nieuws.
In deze scriptie wordt onderzocht of er een verschil is tussen nieuwswaarden in foto’s van professionals en burgers. In een wereld of journalistiek waarin er geen grenzen meer zijn tussen professionals en burgers, zou men vanuit de theorie over de vloeibare journalistiek, kunnen veronderstellen dat er geen verschillen zijn tussen nieuwswaarden in foto’s van professionele-‐ en burgerjournalisten.
2.2 De journalist vs. de burger
Niet iedereen deelt het optimisme van Deuze (2006) over een vloeibare journalistiek. Örnebring (2013) stelt dat voornamelijk professionele journalisten de opkomst van burgerjournalistiek zien als een bedreiging voor de journalistiek als professie. Een professie die onder vuur ligt. Wtischge en Nygren (2009) beschrijven een trend richting de ‘de-‐professionalisatie’ van de journalistiek. Een dreiging die zorgt voor een clash tussen de twee groepen. De houding van professionele journalisten tegenover burgerjournalistiek is dan ook overwegend negatief. Journalisten proberen steeds meer de grenzen en waarden van hun beroep proberen te beschermen (Witschge & Nygren, 2009). Journalisten houden zich niet simpelweg bezig met het verslaan van nieuws en het tikken van stukjes voor de krant. Een journalist moet zijn werk doen en daarbij een aantal ongeschreven regels ter harte nemen. Zo beschrijft Reese (1990) dat journalisten het journalistieke paradigma, het geaccepteerde conventionele nieuwsmodel waarbinnen de journalistiek te werk gaat, moeten beschermen. Als er sprake is van een
abnormaliteit die gedeeltelijk, of geheel buiten dit journalistieke paradigma valt, moeten journalisten deze ‘Paradigm Repair’ (Reese, 1990, p. 394) uitvoeren. Journalisten uiten hun zorgen over de kwaliteit van het werk van burgers. Ze zien grote verschillen tussen hen en burgerjournalisten. Örnebring (2013) beschrijft de drie verschillende vlakken waarop professionele journalisten vinden dat ze zichzelf onderscheidden van burgerjournalisten;
1. Expertise 2. Duty 3. Autonomy
Als eerste expertise. Professionals bezitten een vorm van expertise die burgers niet hebben, deze expertise benoemen ze als ‘editorial judgement’ (Örnebring, 2013, p. 43). Professionals zijn [volgens hen] in staat voor het publiek te bepalen wat ze moeten weten en wat belangrijk is. Hieruit kan worden opgemaakt dat professionele journalisten verwachten dat hun werk meer
nieuwswaarden zal bevatten dan het werk van burgerjournalisten. Het tweede vlak waarop
burgers van professionals verschillen is die van duty, ofwel plicht. De plicht om objectief en eerlijk te zijn en het vinden van de juiste balans (Örnebring, 2013). Hierbij benoemd Örnebring de code of ethics (2013, p. 45). Professionals onderscheiden zich van amateurs door hun ethische waarden (Mortensen, 2014). Burgers hebben geen oog voor deze ethische code en publiceren hierdoor zonder verificatie en ethische overdenkingen. Als derde en laatste autonomy (Örnebring, 2013, p. 46). Een professionele journalist werkt voor een journalistieke organisatie, een ‘institution’, en dat wekt vertrouwen bij het publiek. Professionele journalistiek kan dus direct vertrouwd worden, burgerjournalistiek niet. Sterker nog, nieuwsfoto’s gemaakt door burgers zijn vaak anoniem. Dit kan gezien worden als een genreconventie.
Professionele journalisten verwachten dus meer nieuwswaardige verhalen te bieden omdat ze een vorm van expertise bevatten. Een interessant gegeven om in het achterhoofd te houden bij het bekijken van de resultaten. Maar omdat dit onderzoek slechts de mening van de groep professionele journalisten beschrijft, kan deze uitspraak geen objectieve verwachting scheppen voor dit onderzoek. Örnebring doet verder alleen uitspraken over het maakproces van de foto (en van waaruit de foto wordt genomen) die niet direct van invloed zijn op de
nieuwswaarden in een foto. Daarom schept deze theorie ook verder geen verwachtingen over het
verschil in nieuwswaarden in gepubliceerde nieuwsfoto’s gemaakt door professionals en burgers.
Niet alleen zien professionals zichzelf als anders dan burgerjournalisten, maar ook als ‘beter’. Mortensen & Keshelashvili (2013) onderzoeken in hun artikel hoe professionele journalisten over de burgerjournalistiek denken en in hoeverre deze aannames kloppen met de werkelijkheid. De professionals in het onderzoek stellen dat de kwaliteit van het werk van burgerjournalisten te wensen over laat. Zowel aan de technische bekwaamheid als journalistieke
ethiek van burgerjournalisten wordt sterk getwijfeld. Kan een burger wel de juiste belichting instellen en is een burger wel in staat het menselijke aspect in de foto te krijgen (Mortensen & Keshelashvili, 2013)? Uit het onderzoek van Mortensen & Keshelashvili (2013) blijken professionele journalisten op het gebied van ethische journalistiek ook daadwerkelijk hoger te scoren. Tara Mortensen (2014) zegt hierover in later onderzoek dat het dan ook van belang is dat als nieuws steeds meer door burgers wordt gemaakt, professionele journalisten instappen om de ethische waarden toe te voegen. Mette Mortensen (2011) geeft aan dat bestaande nieuwsmedia procedures moeten gaan bedenken om burgerjournalistiek te kunnen gebruiken zonder deze ethische waarde te verlagen. Hierbij kan gedacht worden aan de rol van de professionele redactie, die voor publicatie ingrijpt. Mortensen & Keshelashvili (2013) stellen wel dat professionele journalisten foto’s gemaakt door burgers lager inschatten op het moment dat het bekend is dat ze door burgers zijn gemaakt dan wanneer dit niet zo is. Zij trekken de volledige objectiviteit van professionele journalisten tegenover het werk van burgerjournalistiek dan ook in twijfel.
Dat professionele journalisten niet objectief kijken naar het werk van hun burgercollega’s komt volgens Mortensen en Keshelashvili (2013) voort uit het feit dat professionele journalisten zich bedreigd voelen. Door dat gevoel van bedreiging halen journalisten wellicht niet genoeg uit het werk dat burgers aanleveren. Aan de andere kant zijn ook burgerjournalisten nog altijd op zoek naar de rol die ze binnen het journalistieke venster vervullen. Weinig burgers zijn bereid het werk te doen dat door professionele nieuwsorganisaties van journalisten wordt geëist (Mortensen & Keshelashvili, 2013). Toch denken ze vaak dat ze zich net zo moeten gedragen als professionele journalisten. Hierdoor hebben ze volgens Mortensen (2014) te weinig oog voor dat wat ze onderscheidt van de professionele journalisten. Namelijk het principe van het ‘op de juiste plek zijn op het juiste moment’ (Mortensen, 2014). Burgers hebben een grote voorsprong op professionals als er onverwachts iets nieuwswaardigs gebeurt. [Een toevallige passant is altijd eerder ter plekke dan een journalist die vanaf de redactie moet komen nadat het nieuws bekend is gemaakt.] En dat is volgens Mortensen & Keshelashvili (2013) ook waarvoor de burgerjournalistiek als waardevol moet worden gezien. Professionele journalisten moeten inzien dat zijzelf niet altijd direct ter plekke kunnen zijn en burgers wel en dus het nut van een samenwerkingsverband inzien (Mortensen, 2014). Hiermee onderschrijft Mortensen gedeeltelijk de theorie over de vloeibare journalistiek van Deuze (2006), over een journalistiek waarin iedereen een rol kan spelen in de verslaggeving van nieuws. Hoewel Deuze stelt dat er geen groot verschil meer is tussen journalist en burger, claimt Mortensen juist dat beide groepen het verschil in kracht moeten onderkennen. In beide theorieën wordt echter gesteld dat professionals en burgers meer moeten samenwerken om zo tot beter journalistiek werk te komen.
In dit onderzoek worden beide groepen met elkaar vergeleken. Uit de resultaten van het onderzoek zal blijken of er een verschil te vinden is in nieuwswaarden die terug te vinden zijn in foto’s van professionele-‐ en burgerjournalisten. Hierbij kan het principe van het ‘op de juiste tijd op de juiste plek zijn’ wellicht een rol spelen. Dit kan betekenen dat burgerfoto’s meer gebeurtenissen tonen die de nieuwswaarden frequency en unexpectedness in zich hebben. Bij deze waarden is het tijdsbestek waarin een foto wordt gemaakt na de gebeurtenis meer van belang dan bij de andere nieuwswaarden die Galtung en Ruge (1965) beschrijven. De verwachting is dan ook dat ook deze nieuwswaarden vaker te vinden zullen zijn in nieuwsfoto’s gemaakt door burgers.
2.3 De Nieuwswaardigheid van Gebeurtenissen
In de paragrafen hierboven zijn de verschillende theorieën die bestaan over burgerjournalistiek en het verschil met de professionele journalistiek uiteengezet. Zoals aangegeven wordt het verschil tussen beide groepen in dit onderzoek gekarakteriseerd in termen van
nieuwswaardigheid.
“Journalisten spreken van “het nieuws” alsof gebeurtenissen uit zichzelf nieuws worden. […] Maar uit miljoenen gebeurtenissen die iedere dag plaatsvinden, wordt slechts een heel klein gedeelte ooit zichtbaar als “potentiële nieuwsverhalen”: en uit die selectie wordt door de media slechts een fractie geproduceerd als het nieuws van de dag.” (Hall, 1973, p. 181)
Zoals Hall (1973) het in de quote hierboven stelt, journalisten doen lijken alsof gebeurtenissen vanzelf nieuws worden. Maar een verhaal komt niet zomaar in het nieuws. Men kan zich afvragen wat het is dat een gebeurtenis nieuwswaardig maakt. Waarop worden die verhalen geselecteerd? Harcup en O’Neill (2001) stellen dat men in de wetenschappelijke wereld het proces van nieuwsselectie probeert te begrijpen door de nieuwswaarden die gebruikt worden wanneer journalisten verhalen selecteren, te identificeren en te definiëren. Men onderzoekt dus welke waarden in een verhaal aanwezig zijn die deze nieuwswaardig maken. Dit idee wordt voor het eerst door Walter Lipmann (1922) benoemd. Met deze theoretische benadering tracht hij te achterhalen waarom sommige gebeurtenissen wel in het nieuws komen en anderen juist genegeerd worden (Lipmann, 1922). Om deze theoretische benadering te kunnen toetsen kwamen Östgaard (1965) en Galtung en Ruge (1965) ieder met een lijst van nieuwsfactoren. Hiermee ontstond de Theory of News Values, ofwel de Theorie van Nieuwswaarden. Östgaard benoemt drie nieuwswaarden. Simplification, identification en sensationalism. Galtung en Ruge onderzoeken in hun artikel de verslaggeving in Noorse kranten rondom drie buitenlandse crises. Te weten Congo, Cuba en Cyprus. Zij gaan een stap verder dan Östgaard (1965) en presenteren
een lijst van twaalf factoren “die in het bijzonder belangrijk lijken” (Galtung & Ruge, 1965, p.65). Hierbij maken ze onderscheid tussen acht algemeen geldende nieuwswaarden:
1. Frequency: Een gebeurtenis die zich net zo snel ontwikkeld, of met een gelijke snelheid, als het nieuwsmedium. (Harcup & O’Neill, 2001, pp. 262-‐263)
2. Threshold: Gebeurtenissen moeten een bepaalde drempelwaarde overgaan voordat ze als nieuwswaardig beschouwd kunnen worden. (Harcup & O’Neill, 2001, p. 263)
3. Unambiguity: Hoe minder ambigu, of onduidelijk, het verhaal is hoe eerder de gebeurtenis nieuws wordt. (Harcup & O’Neill, 2001, p. 263)
4. Meaningfulness: Dat wat gelijkend is aan de eigen cultuur zal eerder worden geselecteerd als nieuws. Dit omdat de gebeurtenis dan beter past in het referentiekader van de ontvanger. (Harcup & O’Neill, 2001, p. 263)
5. Consonance: Het nieuwsmedium kan een gebeurtenis voorspellen of, hopen dat deze gebeurt. Hierbij maakt het medium een “mental pre-‐image” van een bepaalde gebeurtenis, waardoor de kans dat het echt nieuws wordt vergroot wordt. (Harcup & O’Neill, 2001, p. 263)
6. Unexpectedness: De meest onverwachte of zeldzame gebeurtenissen hebben de grootste kans om nieuws te worden. (Harcup & O’Neill, 2001, p. 263)
7. Continuity: Als een gebeurtenis eenmaal nieuws is geweest zal het naar alle waarschijnlijkheid ook in het nieuws blijven. Dit omdat het publiek het verhaal kent en zo gewend is geraakt aan het onderwerp en het makkelijk zal begrijpen. (Harcup & O’Neill, 2001, p. 263)
8. Composition: Of een gebeurtenis nieuws wordt is niet enkel afhankelijk van de intrinsieke nieuwswaarde maar ook of de gebeurtenis past in de compositie van het nieuwsmedium van die dag. (Harcup & O’Neill, 2001, p. 263)
En vier waarden die cultureel bepaald worden:
9. Reference to elite nations: De acties van een eliteland worden als meer belangrijk gezien dan de acties van andere landen. De definitie van zo’n eliteland worden bepaald door de cultuur, de politiek en de economische situatie van een land. (Harcup & O’Neill, 2001, p. 263)
10. Reference to elite persons: De acties van elite personen worden door nieuws verzamelaars geien als meer belangrijk dan de acties van andere personen. (Harcup & O’Neill, 2001, p. 263)
11. Reference to persons: Nieuws heeft de neiging om gebeurtenissen als acties van personen weer te geven. (Harcup & O’Neill, 2001, p. 263) Galtung en Ruge geven een aantal redenen voor deze drang naar personificatie. Het is een uitkomst van ‘cultural idealism’. Men ziet de mens als meester van zijn eigen lot en hierdoor kunnen gebeurtenissen enkel gezien worden als daad van vrije wil. De lezer kan zich beter identificeren met een persoon door een combinatie van objectie en empathie. Een persoon kan beter binnen een tijdspanne handelen die in lijn ligt met de tijdspanne van een nieuwsmedium en als laatste ligt de drang naar personificatie in lijn met de opkomst van ‘nieuwere’ nieuwsmedia. Het is makkelijker, en duidelijker, om een foto te maken van een persoon dan van een ‘structuur’. (Galtung & Ruge, p. 68-‐69)
12. Reference to something negative: Negatieve gebeurtenissen kunnen gezien worden als niet ambigu en consistent, is vaak meer onverwacht en ontwikkelt zich vaak in een kortere periode dan positief nieuws. (Harcup & O’Neill, 2001, pp. 263-‐264)
Ook voor de hang naar negativisme binnen nieuwsverhalen geven Galtung en Ruge een aantal verklaringen. Dit komt voornamelijk voort uit het feit dat negatieve nieuwsberichten vaak voldoen aan criteria van andere nieuwswaarden. Zo zijn negatieve verhalen vaak frequent en onverwacht, er is niet veel tijd nodig om iets negatiefs te veroorzaken, om iets positiefs voor elkaar te krijgen is vaak meer moeite, en dus tijd, nodig. Ook zijn negatieve verhalen sneller niet ambigu. Dat wat positief is voor de één is voor de ander niet positief, er hangt meer onduidelijkheid aan iets positiefs vast. Als laatste zijn negatieve verhalen vaak meer consonant. Negatief nieuws voldoet de behoefte aan negatieve berichten die een mens blijkbaar nodig heeft. (Galtung & Ruge, p. 69-‐70)
Bij deze nieuwswaarden benoemen ze drie belangrijke verwachtingen voor de uitwerking van hun theorie:
1. Hoe meer een gebeurtenis de bovenstaande criteria benadert, hoe eerder deze zal worden geselecteerd als nieuws. (“selectie”) (Galtung & Ruge, 1965, p. 71)
2. Als een nieuwsitem is gekozen zullen de criteria die dit item nieuwswaardig maken in het verhaal worden geaccentueerd. (“distorsie”)” (Galtung & Ruge, 1965, p. 71)
3. Zowel het proces van selectie als distorsie vindt plaats in al de stappen in de ketting van gebeurtenis naar lezer. (“replicatie”) “ (Galtung & Ruge, 1965, p. 71)
Samenvattend; “hoe hoger de totale score van een gebeurtenis is, hoe aannemelijker het is dat iets nieuws wordt” (Galtung & Ruge, 1965, p. 71). De Theorie van Nieuwswaarden van Galtung en
Ruge (1965) is wordt een mijlpaal in het theoretisch kader rondom nieuwswaardigheid genoemd. Harcup en O’Neill (2001, p. 265) noemen het een “landmark study” en Bell (1991, p.155) ) stelt dat de theorie “het fundament voor de studie naar nieuwswaarden heeft gelegd.” De theorie van nieuwswaarden van Galtung en Ruge (1965) is bruikbaar in dit onderzoek omdat de in dit onderzoek gekozen casus, de burgeroorlog [crisis] in Syrië, overeenkomsten toont met de cases in het onderzoek van Galtung en Ruge (1965). In dat onderzoek worden drie crises behandeld. De twaalf nieuwswaarden zijn dus opgesteld aan de hand van onderzoek naar drie cases die vergelijkbaar zijn met de casus die in dit onderzoek wordt gehanteerd.
2.4 Voorbij Galtung & Ruge
De theorie van nieuwswaarden van Galtung en Ruge (1965) wordt gezien als het meest invloedrijke verklaringsmodel van nieuwswaarden (Harcup & O’Neill, 2001, p. 265). Ook in dit onderzoek lijkt deze theorie toereikend aan de onderzoeksvraag. Toch zijn deze nieuwswaarden in de bijna 50 jaar na uitgave een aantal keer bekritiseerd en herzien. Om een volledig beeld te krijgen van de theorieën over nieuwswaarden is het van belang voorbij Galtung & Ruge (1965) te kijken.
Bell (1991) geeft toe dat de lijst van Galtung en Ruge zeker relevant is maar voegt wel een extra dimensie toe aan de theorie, het selectieproces. Hij beschrijft vier waarden; selection,
cooption, predictablity en prefabrication, die hij van belang acht bij de selectie van het nieuws.
Harcup en O’Neill (2001) nemen de twaalf nieuwsfactoren onder de loep door nieuwsverhalen gepubliceerd in grote kranten uit het Verenigd Koninkrijk te analyseren. Ze bekijken welke
nieuwswaarden te operationaliseren zijn en beginnen hierbij met de twaalf klassieke nieuwswaarden. Galtung en Ruge (1965) focussen zich alleen op grote internationale crises en
zagen daarmee volgens Harcup en O’Neill (2001, p. 276) het ‘normale’ meer lokale en simpelere nieuws over het hoofd. Zij voegen dan ook een aantal ‘vrolijkere’ nieuwswaarden toe aan die van Galtung en Ruge, zoals amusement, humor, positivisme en promotiewerk.
Brighton en Foy (2007, p. 29) gaan een stap verder en benoemen de nieuwsfactoren van Galtung en Ruge als niet meer van deze tijd. In de tussenliggende veertig jaar zijn er nieuwe media ontstaan en het publiek daarvan reikt verder dan één land. Het onderzoek van Galtung en Ruge onderzoekt enkel Noorwegen. De nieuwe multimediale journalist hanteert andere nieuwswaarden als selectiefactoren. (Brighton & Foy, 2007). Zo noemen ze ongebruikelijkheid en
externe invloeden als extra factoren.
Toch komt ook een groot deel van de nieuwswaarden van Brighton en Foy (2007) nog steeds overeen met de klassieke waarden van Galtung en Ruge (1965) die in het debat over
nieuwswaardigheid nog altijd overeind blijven staan. In doet onderzoek is bovendien sprake van
een met Galtung & Ruges vergelijkbare casus, namelijk de burgeroorlog in Syrië. Ook wordt een vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd, waar in plaats van gepubliceerde krantenartikelen,
gepubliceerde foto’s bekeken worden. Er wordt geen rekening gehouden met het selectieproces en er is geen sprake van veranderende media. Derhalve is in dit onderzoek de theorie van Galtung & Ruge (1965) het meest toepasbaar.
2.5 De foto en de nieuwswaardigheid
De nieuwsfoto speelt een onderbelichte rol in de theorie van nieuwswaarden. “Ondanks het feit dat nieuwsfoto’s een belangrijke rol spelen in de verslaggeving door media is er […] een tekort aan studies die de theorie van nieuwswaarden toepassen op fotojournalistiek” (Rössler, Bomhoff, Haschke, Kersten & Müller, 2011, p. 415). Harcup en O’Neill (2001, p. 274) benoemen kort zogenaamde “fotomogelijkheden”, de mogelijkheid die een verhaal biedt om foto’s bij te voegen, ook al hebben ze geen echte toegevoegde nieuwswaarde. Die “fotomogelijkheden” zijn slechts een klein onderdeel van de categorie ‘entertainment’ voor Harcup en O’Neill (2001).
Singletary en Lamb (1984) bespreken de nieuwswaarden in prijswinnende foto’s en komen tot de conclusie dat foto’s beoordeeld kunnen worden d.m.v. de klassieke
nieuwswaarden, en dat foto’s over het algemeen focussen op een kleiner gedeelte van deze
nieuwswaarden (Singletary & Lamb, 1984, p. 108). Singletary en Lamb stellen dat het aanlokkelijk is om speciale fotonieuwswaarden te onderscheiden, als emotie, spanning of actie. Maar deze liggen uiteindelijk te dichtbij de klassieke nieuwswaarden om deze apart te benoemen (1984, p.108, p.233).
Rössler et al. (2011) komen wel met een lijst van “fotonieuwswaarden” die zijn samengesteld op basis van nieuwsfactoren uit eerder onderzoek naar nieuwswaarden. Deze nieuwsfactoren zijn opgesteld voor hun onderzoek “naar de criteria die redacteuren toepassen bij de selectie van beelden voor een nieuwsblad en hoe deze foto’s aankomen bij de ontvanger” (Rössler et al., 2011, p. 416). Hierbij noemen ze damage, violence/aggression, controversy,
celebrities, unexpectedness, emotions, execution and technique en sexuality/eroticism.
Als een gebeurtenis, of een foto, geen nieuwswaarden bevat is deze niet nieuwswaardig. En als deze niet nieuwswaardig is dan wordt het ook geen nieuws. In dit onderzoek is het de vraag of er een verschil is, te karakteriseren in termen van nieuwswaardigheid, tussen gepubliceerde professionele nieuwsfoto’s en gepubliceerde foto’s gemaakt door burgers? Zoals Rössler et al. (2011) al aangeven is er relatief weinig onderzoek gedaan naar nieuwswaarden in nieuwsfoto’s. Er is nog geen bestaande methode die bovenstaande vraag kan beantwoorden. In het volgende hoofdstuk zal de theorie van nieuwswaarden van Galtung en Ruge (1965) worden omgevormd naar een zogenaamde theorie van fotonieuwswaarden. Hierbij wordt kwantitatief bekeken welk van deze fotonieuwswaarden te vinden zij in nieuwsfoto’s van professionele-‐ en burgerjournalisten.