• No results found

Chasing the red lights : het leven na de prostitutie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Chasing the red lights : het leven na de prostitutie"

Copied!
83
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HET LEVEN NA DE PROSTITUTIE Afstudeerscriptie van Robin van Denderen

Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Hogeschool van Amsterdam Studentennummer: 500693751

30-01-2018

Een hulpverlener: “Dat ben ik nog niet echt tegen gekomen en zelfs de hele zelfbewuste vrouwen he, die dan communiceren dat ze er zelf bewust voor gekozen hebben om dit te gaan

doen en het dan een ontzettend, bijzonder fijn beroep vinden… Dat zijn de vrouwen die tegen mij zeggen van ik ben professioneel en ik laat mezelf buiten staan en ik stap als prostituee naar

binnen.”

Een ex-prostituee: “Maar uhh hoe hou je ‘t vol om niet terug te vallen, dat is meer een grote vraag.”

Een ex-prostituee: “Depression coming from one year and a half working there, costing three years of depression.”

(2)
(3)

2

Dankwoord

Na een intensieve periode van vijf maanden is het zover. Met het schrijven van dit dankwoord leg ik de laatste hand aan mijn scriptie. Het is een periode geweest waarin ik veel heb geleerd op vakgebied, maar ook op persoonlijk vlak. Het onderzoek doen, schrijven en vormgeven van deze scriptie is mij niet aan komen waaien. Ik wil graag stilstaan bij de mensen die mij de afgelopen periode enorm gesteund en geholpen hebben.

Ik wil graag al mijn cliëntrespondenten bedanken voor hun openheid. Zij hebben mij een heftige periode van hun leven toevertrouwd en uiteraard was het zonder de verhalen van deze prachtige vrouwen en de interessante, goede informatie van de hulpverlener nooit gelukt om dit onderzoek te doen.

In het bijzonder wil ik stilstaan bij mijn onderzoeksupervisor, Christina. Door jou heb ik altijd weer moed gekregen om door te zetten. Je stelde de juiste vragen, gaf richting en structuur en bovenal; hoop. Hier wil ik je ontzettend voor bedanken.

Ook gaat mijn dank uit naar mijn scriptiegroepje. Meiden, wat hebben we elkaar er doorheen gesleept. De gezellige momenten in de lessen, in de bibliotheek en daarbuiten staan in mijn

geheugen gegrift. Jullie hebben mij met lieve woorden, het stellen van slimme vragen en het geven van goede antwoorden ontzettend geholpen dit stuk vorm te geven. Bianca, Jorine, Noëmie en Shaula, duizendmaal dank.

Mijn lieve moeder en zussen wil ik ook bedanken. Het was ontzettend fijn om in een warm en gezellig huis thuis te komen na een dag hard werken. Na een goede nachtrust en een lekker ontbijtje kon ik weer met frisse moed aan de slag.

Mijn lieve vader wil ik ook graag in het bijzonder bedanken. Zonder hem was de vormgeving van dit onderzoek nooit gelukt. De manier waarop je me erdoorheen sleepte als ik het even niet zag zitten, je wijsheid en je inzicht waren onmisbaar.

Verder wil ik al mijn lieve vrienden bedanken. Jullie zullen het niet makkelijk hebben gehad

aangezien ik voor het eerst zo lang van de aardbodem verdwenen was. Jullie hebben mij gesteund met lieve berichtjes, op zijn tijd een goed portie afleiding en mij altijd opgevangen wanneer ik weer een stressaanval kreeg met daaropvolgend een huilbui. Jullie zijn de allerbeste vrienden die ik mij kan wensen. Het was mijn plan om iedereen in het bijzonder te benoemen, maar dan ben ik bang dat dit dankwoord langer wordt dan al mijn andere hoofdstukken bij elkaar.

Als laatste, maar zeker op de eerste plaats, bedank ik mijn Vader in de hemel. U bent het die alles mogelijk maakt.

Ik moet toch eerlijk bekennen dat koffie misschien op de eerste plaats komt. De duizend bakken die ik heb gedronken, zullen er inmiddels wel voor gezorgd hebben dat ik gele tanden heb, maar hebben er ook zeker voor gezorgd dat ik zo hard heb kunnen werken.

(4)

3

Inhoudsopgave

Voorkant Dankwoord pag. 2 Inhoudsopgave pag. 3 Samenvatting pag. 5

Deel I: Probleembeschrijving en onderzoeksplan pag. 6

1. Inleiding pag. 6

2. Signalering van het probleem pag. 7

2.1. Inleiding pag. 7

2.2. Beschrijving van de praktijk pag. 8

2.3. Beschrijving signaal pag. 9

2.4. Betrokkenheid en belangen sociaal domein pag. 10

2.5. De relevantie van het thema pag. 11

3. Probleemverkenning pag. 12

3.1. Inleiding pag. 12

3.2. Macroniveau pag. 13

3.3. Mesoniveau pag. 14

3.4. Microniveau pag. 15

3.5. Verbinding macro-, meso- en microniveau pag. 16

3.6. Van probleemverkenning naar theoretische verdieping pag. 17

4. Theoretische verdieping pag. 18

4.1. Inleiding pag. 18

4.2. Verschillende theoretische perspectieven pag. 19

4.3. Het begrip ‘agency’ in de prostitutiebranche pag. 21

4.4. Identiteitsontwikkeling pag. 25

4.5. Zelfvertrouwen pag. 28

5. Probleem-, doel en vraagstelling pag. 30

5.1. Inleiding pag. 30

5.2. Probleemstelling pag. 31

5.3. Doelstelling pag. 33

5.4. Vraagstelling pag. 34

6. Onderzoeksopzet pag. 35

Deel II: Onderzoeksresultaten pag. 37

7. Beschrijving van de resultaten pag. 37

7.1. Inleiding pag. 37

7.2. Beschrijving respondenten pag. 38

7.3. Resultaten: Rol spelen en identiteit pag. 39

7.4. Factoren die van invloed zijn op het zelfvertrouwen in en na da prostitutie pag. 41

7.5. Overstap naar de reguliere wereld pag. 44

7.6. Zelfvertrouwen pag. 46

7.7. Vertrouwen dat wordt opgebouwd in intieme relaties pag. 48

7.8. Hulpverlening pag. 50

8. Conclusie pag. 52

8.1. Inleiding pag. 52

8.2. Beantwoording deelvragen pag. 53

8.3. Beantwoording hoofdvraag pag. 54

8.4. Nevenbevindingen pag. 55

(5)

4

Deel III: Beroepsproduct en terugkoppeling onderzoeksbevindingen pag. 57

10. Terugkoppeling naar beroepspraktijk pag. 57

B. De verantwoording van de terugkoppeling pag. 57

Literatuurlijst pag. 63

Bijlagen pag. 65

Bijlage 1: Samenvatting theorie pag. 65

Bijlage 2: Schema zelfvertrouwen voor de interviews inclusief vragenlijsten pag. 68

Bijlage 3: Legenda kleuren analysetabellen pag. 73

Bijlage 4: Beroepsproduct: Terugkoppelingsrapport aan ‘Stichting Bright Fame’ pag. 74

Bijlage 5: Bewijs terugkoppeling pag. 82

Bijlage 6: Analysetabellen pag. 83

(6)

5

Samenvatting

Dit onderzoek is ontstaan vanuit hetgeen ik signaleerde in de beroepspraktijk van het

maatschappelijk werk. Gesignaleerd werd dat een verleden in de prostitutie lange tijd effect heeft op het leven van de cliënt en dat hierdoor het dagelijks leven en het hulpverleningsproces wordt belemmerd. In mijn stageperiode bij ‘Stichting Bright Fame’ zag ik dat de praktische problematiek veelal de overhand nam in het hulpverleningsproces en dat er hierdoor weinig tijd was voor de verwerking van de psychische gevolgen van prostitutie. Dit kan op langer termijn voor problemen zorgen en dit maakt het hulpverlenen aan deze doelgroep een ingewikkeld proces. Aan de hand van mijn signaal is toen het besluit genomen om in dit onderzoek gericht te zijn op de persoonlijke problematieken waar ex-prostituees mee te maken kunnen krijgen.

Uit literatuuronderzoek blijkt dat ex-prostituees een gebrek hebben aan zelfvertrouwen en een herontdekking van hun identiteit ondergaan op het moment dat zij uitstappen (Westerik, 2009). Mij werd duidelijk dat het gebrek aan zelfvertrouwen ervoor kan zorgen dat de herontdekking van de identiteit stroef verloopt en dat deze herontdekking juist zo hard nodig is om het persoonlijk leven en daarmee de invulling van het maatschappelijk leven opnieuw vorm te geven.

Het doel van dit onderzoek was daarom om meer inzicht te krijgen in het zelfvertrouwen van ex-prostituees. Onderzocht is of zij verloren en/of gewonnen hebben aan zelfvertrouwen, welke factoren hierop invloed hebben en of meer aandacht in de hulpverlening op dat vlak ervoor kan zorgen dat zij sneller hun draai vinden in de maatschappij.

Dit is een kwalitatief onderzoek en om aan mijn data te komen zijn er zes interviews afgenomen. De cliëntrespondenten die geïnterviewd zijn bestaan uit vijf ex-prostituees die onder begeleiding staan van ‘Stichting Bright Fame’. Ook heb ik een hulpverlener respondent geïnterviewd. Uit de resultaten blijkt dat de cliëntrespondenten een rol van een andere vrouw speelden om staande te blijven in de prostitutie. Deze rol was wel sterk, wist wat zij wilde en kwam voor haarzelf op. Deze rol werd zodanig beleefd dat dit in combinatie met het zwijgen over hun ware gevoelens ervoor gezorgd heeft dat hun ware identiteit voor een lange tijd onderdrukt werd (Outshoorn, 2004). Uit de resultaten is bij mij het vermoeden ontstaan dat eenmaal in de nieuwe wereld hun rol, die zij gebruikten om de prostitutiewereld te overleven, verviel. Onder andere hierdoor moesten zij zich wel beroepen op hun ware identiteit, echter was deze zodanig onderdrukt dat deze volledig kwijt was. Hieruit is de conclusie getrokken dat de herontdekking van de identiteit noodzakelijk is, maar hier is wel zelfvertrouwen voor nodig (Westerik, 2009). Uit de resultaten blijkt dat zij veel verloren hebben aan zelfvertrouwen in de prostitutiewereld.

Uit dit onderzoek blijkt dat de cliëntrespondenten te maken kregen met meerdere persoonlijke problemen toen zij de overstap naar de reguliere wereld maakten. In dit onderzoek wordt duidelijk dat het helemaal opnieuw beginnen in de reguliere wereld de enige manier was om weer bij zichzelf te komen, met andere woorden hun identiteit te herontdekken. De rol van de hulpverlener is hierin volgens de cliëntrespondenten nihil. Zij gaven aan dat dit een proces was waar zij alleen doorheen moesten en dat niemand hen daarbij had kunnen helpen.

(7)

6

Deel I: Probleembeschrijving en onderzoeksplan

1. Inleiding

In het derde jaar van mijn opleiding, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening aan de Hogeschool van Amsterdam, heb ik een halfjaar stagegelopen op de maatschappelijk werk unit van ‘Stichting Bright Fame’. Deze stichting helpt vrouwen die in de prostitutie zitten, eruit willen en/of zijn uitgestapt. Vanuit de maatschappelijk werk unit heb ik bijgedragen in de begeleiding van ex-prostituees. Het doel van de begeleiding is om ex-prostituees te ondersteunen in het opbouwen van hun leven en in het vinden van hun plek in de maatschappij. De ervaring die ik hierin heb opgedaan, heeft mij enorm geïntrigeerd en aangezet tot het schrijven van deze scriptie.

Inmiddels heb ik veel gezien, gehoord en gesproken met ex-prostituees. Mij is opgevallen dat er verschillende obstakels kunnen zijn in de levens van ex-prostituees en daardoor ook in het

hulpverleningsproces. Nieuwsgierigheid en interesse in naar waar deze obstakels vandaan komen, heeft gemaakt dat in deze scriptie onderzoek gedaan wordt naar het leven van ex-prostituees. Het doel is om met dit onderzoek een bijdrage te leveren aan de hulpverleningsprocessen omtrent de doelgroep ex-prostituees.

Het onderzoek bestaat uit drie delen. In deel I staat de probleembeschrijving en het

onderzoeksplan. Helder wordt het probleem dat is onderzocht en wat het plan van aanpak is geweest om dit onderzoek in goede banen te leiden. In deel II staan de resultaten van het onderzoek. De resultaten komen voort uit de gesprekken die ik heb gevoerd met mijn

respondenten. Na de resultaten volgen de conclusies met daarin de beantwoording op mijn hoofd- en deelvragen. Hierna wordt er gereflecteerd op de kwaliteit van mijn onderzoeksbevindingen. In deel III van dit onderzoek staat de verantwoording van de terugkoppeling. Helder wordt het doel van de vorm en de inhoud van de terugkoppeling voor de beroepspraktijk van het maatschappelijk werk.

In bijlage 1 staat een samenvatting van de theorie. Vervolgens staat in bijlage 2 het schema zelfvertrouwen. Dit schema is gebruikt tijdens de interviews. In bijlage 3 staat het beroepsproduct. Dit beroepsproduct bestaat uit een terugkoppelingsrapport voor de maatschappelijk werkers van ‘Stichting Bright Fame’. Daaropvolgend staat in bijlage 4 het bewijs van de terugkoppeling. In bijlage 5 staan de analysetabellen. Aan de hand van deze tabellen is de verkregen data geanalyseerd. Tot slot staat in bijlage 6 de geheimhoudingsverklaring ondertekend.

(8)

7

2. Signalering van het probleem

2.1 Inleiding

In de hierboven geschreven inleiding staat dat ik verschillende obstakels heb geobserveerd in het leven van de ex-prostituee en daardoor ook in het hulpverleningsproces. In dit hoofdstuk is uiteengezet wat precies het probleem is dat ik heb gesignaleerd. Eerst wordt er een beschrijving gegeven van de praktijk. Hierin staat welke ondersteuning de maatschappelijk werk unit van ‘Stichting Bright Fame’ biedt, op welke vlakken dit plaatsvindt en om welke doelgroep het gaat. Vervolgens geef ik een beschrijving van mijn signaal. Dit signaal wordt onderbouwd met mijn eigen ervaring, de gesprekken die ik met mijn collega’s heb gehad en literatuur. Duidelijk wordt waar de cliënten en de maatschappelijk werkers tegenaan lopen. Tot slot staat er beschreven op welk werkveld en sociaal agogisch domein dit onderzoek betrekking heeft en wat de relevantie ervan is.

(9)

8

2.2 Beschrijving van de praktijk

Dit onderzoek richt zich op de doelgroep ex-prostituees. Wanneer een vrouw wil stoppen met werken in de prostitutie, kan zij in dit proces ondersteuning krijgen vanuit de maatschappelijk werk unit van ‘Stichting Bright Fame’. Eerst wordt er een overzicht gegeven over waarin de

maatschappelijk werk unit ondersteuning biedt wanneer een vrouw uit de prostitutie stapt. Dit doe ik door voorbeelden te geven van de praktische problemen waar ex-prostituees mee te maken kunnen krijgen. Deze voorbeelden worden onderbouwd met behulp van hetgeen ik zelf heb gezien, hetgeen mijn collega’s mij verteld hebben en een vakbron.

Werk

Eén van de problemen is het vinden van nieuw werk. De meeste ex-prostituees zijn ongeschoold, zijn de taal niet machtig en hebben een gat in hun curriculum vitae. Dit maakt het vinden van nieuw werk niet gemakkelijk.

Financiën

De meeste cliënten hebben schulden. Sinds de verandering in wetgeving rondom het

prostitutiebeleid moeten prostituees belasting betalen (Rijksoverheid, 2008). Uit gesprekken met prostituees en ex-prostituees heb ik begrepen dat zij veelal niet wisten hoe dit in zijn werk gaat. Hierom lieten zij hun belastingzaken door een boekhouder regelen. In mijn ervaring heb ik gezien en uit de gesprekken die ik met mijn collega’s heb gevoerd blijkt dat de meeste boekhouders werkzaam in de Roze buurt, de boekhouding van de prostituees niet goed hebben gedaan. De maatschappelijk werkers van ‘Stichting Bright Fame’ vragen altijd alle gegevens op bij de boekhouder van de cliënt wanneer zij uitstapt. Het komt regelmatig voor dat onder andere de belastingopgave niet kloppend is met als gevolg; schulden. Hier wist de cliënt vaak niks vanaf. Ik heb gezien dat het financiële aspect voor veel stress kan zorgen bij de cliënt. Zij kunnen niet meer voor zichzelf zorgen, wonen in een te duur huis en kunnen in sommige gevallen geen geld meer geven aan hun familie in het buitenland die het zo hard nodig heeft.

Wonen

De meeste prostituees wonen in een huurhuis. Dit huis is wanneer zij stoppen met werken niet meer te betalen. Het is noodzakelijk zo snel mogelijk een nieuw onderkomen te vinden, maar de ervaring leert dat dit heel lang kan duren.

Sociale kring

Uit literatuur blijkt dat prostituees steeds minder sociale contacten hebben buiten de prostitutie (Van der Zee, 2013). Uit ervaring weet ik dat wanneer een vrouw stopt met werken, zij een groot deel van haar sociale kring verliest. Zij hadden al weinig contacten buiten de prostitutie en nu verliezen ze ook nog eens de contacten die zij hadden in de prostitutie. Regelmatig heb ik vrouwen horen zeggen dat zij zich eenzaam voelen.

De hierboven genoemde problemen worden op de maatschappelijk werk unit uitvoerig besproken met de cliënt. Praktische zaken als in wonen, financiën en nieuw werk vragen veel aandacht en tijd. Hierin biedt de maatschappelijk werk unit ondersteuning en in samenspraak met de cliënt wordt er een plan van aanpak opgesteld.

(10)

9

2.3 Beschrijving signaal

Hetgeen ik gesignaleerd heb in de beroepspraktijk van het maatschappelijk werk, is dat een verleden in de prostitutie lang effect heeft op het leven van de cliënt en dat hierdoor het dagelijks leven en het hulpverleningsproces wordt belemmerd. Gesignaleerd is dat zelfs de vrouwen die al jaren gestopt zijn, nog dagelijks geconfronteerd worden met het feit dat zij in de prostitutiebranche gewerkt hebben.

In de hulpverleningsprocessen heb ik gezien dat de praktische problematiek na een tijdje minder prominent aanwezig is. De cliënt had bijvoorbeeld een nieuw onderkomen, een nieuwe baan en zelfs de financiële zaken waren wat meer op de rit. Wanneer de cliënt en ik op dit punt aankwamen in het hulpverleningsproces, kreeg ik het gevoel dat we de goede kant op gingen. De cliënt oogde minder gestrest en gaf aan dat het beter ging. Echter heb ik vaak gezien dat het na verloop van tijd toch weer achteruitging met de cliënt. Waar alles goed leek te gaan in het hulpverleningsproces, ging er ineens van alles mis op zowel persoonlijk als praktisch vlak. De cliënt kreeg bijvoorbeeld een depressiewaardoor zij haar baan niet aankon houden, bouwde nieuwe schulden op, kreeg ruzie met de huisbaas, werd haar huis uitgezet e.d.

De meeste vrouwen die ik heb begeleid, zijn in de prostitutie gestapt met als doel snel geld te verdienen. Zij vertelden dat ze dachten er gewoon mee te kunnen stoppen, wanneer zij dit wilden. Echter blijkt dit proces veel ingewikkelder te zijn dan zij dachten. Uit literatuur blijkt dat

ex-prostituees een gebrek aan mogelijkheden ervaren in de voor hen nieuwe maatschappij (Van der Zee, 2013). Daarbij hebben ex-prostituees jarenlang in een andere wereld geleefd en zijn zij hierdoor de gang van zaken in de voor hen nieuwe wereld niet gewend (Westerik, 2009). Dit in combinatie met de problemen, zie paragraaf 1.2. waar zij tegenaan lopen, maakt dat zij niet goed weten wat te doen, hoe te handelen en welke weg in te slaan.

De persoonlijke problemen die zich meestal op langere termijn pas voordoen, zijn van grote invloed op het hulpverleningsproces. De sociaal werker krijgt te maken met cliëntsituaties waarin alles goed lijkt te gaan, maar het toch ineens fout gaat. Vanuit mijn ervaring en uit de gesprekken met mijn collega’s heb ik begrepen dat het soms jaren kan duren voordat een vrouw volledig vrij is van de consequenties die het gevolg zijn van een verleden in de prostitutie.

Vandaar mijn signaal dat vrouwen die in de prostitutie hebben gewerkt, voor een lange tijd geconfronteerd worden met hun verleden en dat dit zowel hun dagelijks leven als het hulpverleningsproces kan belemmeren.

(11)

10

2.4 Betrokkenheid en belangen sociaal domein

De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) stelt dat de gemeente ondersteuning dient te bieden op meerdere vlakken. Gemeenten zijn hierbij onder andere verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn. De WMO bevat negen prestatievelden waarop maatschappelijke ondersteuning geboden wordt. ‘Stichting Bright Fame’ te Amsterdam sluit het best aan bij prestatieveld drie. Prestatieveld drie houdt het geven van

(12)

11

2.5 De relevantie van het thema

Dit onderzoek is voor professionals, ex-prostituees en de maatschappij relevant. Het onderzoek zal leiden tot een beter begrip van de gevolgen van prostitutie waardoor de hulpverlening die gegeven wordt omtrent het stoppen met prostitutie aangescherpt kan worden. Daarmee levert dit onderzoek een positieve bijdrage aan het hulpverleningsproces en dit maakt het onderzoek voor zowel

professionals - werkende met deze doelgroep – als ex-prostituees relevant.

De maatschappelijke relevantie bevindt zich in de bredere context. In paragraaf 1.4. werd

aangegeven dat de WMO stelt dat de gemeente verantwoordelijk is voor mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn (Ross- van Dorp, 2015). Veel vrouwen gaan terug in de prostitutie, omdat zij hun draai niet weten te vinden in de maatschappij. Dit maakt dat vrouwen gedwongen door hun omstandigheden in de prostitutie blijven (Van der Zee, 2013).

Natuurlijk geldt dit niet voor alle vrouwen. Sommige vrouwen lukt het wel om in één keer te stoppen. Echter zijn ook zij in het begin niet zelfredzaam (Van der Zee, 2013). De

maatschappelijke relevantie van dit onderzoek is dat het een bijdrage levert aan een snellere participatie van de ex-prostituees in de samenleving. Dit omdat het onderzoek inzicht geeft in welke ondersteuning nodig is en wat de zelfredzaamheid van de ex-prostituees zou kunnen vergroten.

Een samenleving waarin ook deze vrouwen hun steentje kunnen bijdragen en hun talenten kunnen inzetten, in plaats van dat zij gedwongen achter het raam blijven, omdat zij denken geen andere opties te hebben.

(13)

12

3. Probleemverkenning

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt het signaal aan de hand van verschillende bronnen en literatuur onderzocht op macro-, meso- en microniveau. In de tweede paragraaf staat het macroniveau beschreven. Hierin wordt de bredere context dat relevant is voor mijn vraagstuk besproken. De wetgeving rondom prostitutie en het beeld van de samenleving wordt uitgelegd en duidelijk wordt wat dit voor effect heeft op het leven van (ex-)prostituees en de hulpverlening. In de derde paragraaf staat het mesoniveau beschreven. Hierin staat beschreven wat de maatschappelijk werkers tegen kunnen komen in de hulpverlening en duidelijk wordt wat het verband is tussen het macro- en mesoniveau. In de vierde paragraaf bevindt zich het microniveau. Hierin is de persoonlijke situatie van de ex-prostituee en de maatschappelijk werker(s) het uitgangspunt. In de vijfde paragraaf bevindt een beschrijving plaats van de geconstateerde binding tussen de drie niveaus. Tot slot bevindt zich in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk een overgang van de probleemverkenning naar de

(14)

13

3.2 Macroniveau

De wetgeving rondom prostitutie in Nederland is nog niet zo lang geleden verandert. Dit kwam door een wijziging in het Wetboek van Strafrecht. Op 1 oktober 2000 is met deze wijziging de exploitatie van prostitutie legaal geworden (Rijksoverheid, 2008). Hiermee werd het voormalig bordeelverbod opgeheven en vervangen door een vergunningsstelsel. De doelen van deze wetswijzing is het juist reguleren van de vrijwillige prostitutie, onvrijwillige prostitutie tegen te gaan en misstanden te bestrijden (Daalder, 2007).

Volgens Westerik (2009) geeft de overheid met de wetswijzing twee signalen af. Enerzijds

benadrukt de overheid dat prostitutie een wettelijke, gereguleerde zo niet normale bedrijfstak is en anderzijds geeft de overheid aan zwaar in te zetten op het bestrijden van de illegale en criminele uitwassen van het beroep. Met de wetswijzing probeerde de overheid de scheiding tussen de prostitutiewereld en de reguliere wereld te verkleinen (Daalder, 2007). De prostitutiewereld was door de wetswijzing weer toegankelijk geworden in de hoop dat prostituees gemakkelijker een overstap zouden kunnen bewerkstelligen van prostitutie naar een andere invulling van hun werk en leven (Westerik, 2009). Hierin blijkt de overheid echter machteloos, want de prostitutiewereld wordt tot op heden tegenover de reguliere wereld geplaatst en de overstap blijft hoe dan ook erg moeilijk te verwezenlijken (Daalder, 2007).

Dit komt onder andere door hoe de samenleving tegen prostitutie aankijkt. De wetgeving stelt dat prostitutie een normaal beroep is, maar zo bekijkt het merendeel van de samenleving het niet. Er kleeft een stigma aan prostitutie en ook hierin blijkt de overheid machteloos. Wanneer prostituees de overstap van de ene naar de andere wereld maken, worden zij geconfronteerd met een aantal bijna onoverkomelijke problemen. Een van de grootste problemen, die het moeilijk maakt om te stoppen met het werken in de prostitutie, is het stigma dat aan prostitutie kleeft (Westerik, 2009). Identificatie van gedrag met persoonlijkheid is een belangrijk kenmerk van stigmatisering. Hierbij wordt de prostituee gelabeld als een prostituee en bijvoorbeeld niet gezien als een werkende moeder. Ook zorgt de stigmatisering ervoor dat vrouwen hun ervaring(en) in de prostitutie niet (kunnen) vermelden, omdat zij direct gelabeld kunnen worden als zondaar, wanorde en overlast creërende, deviant gedrag tonende, verleidster e.d. (Sekswerkerfgoed, 2017).

Dit heeft als gevolg dat vrouwen langer in de prostitutie blijven dan zij willen of weer teruggaan in de prostitutie, want zij geloven in het beeld dat over hen uitgesproken wordt (Van der Zee, 2013). Wanneer zij wel besluiten in de reguliere wereld te blijven, is het moeilijk om nieuw werk te vinden. Bij sollicitaties kunnen zij zich vaak alleen beroepen op een verouderde opleiding/werkervaring, waardoor hun kansen op ander werk verkleind worden. Dit is een lastig begin voor het opbouwen van een nieuw leven en maakt het vrijwel onmogelijk te voldoen aan de eisen die de maatschappij stelt (Westerik, 2009).

(15)

14

3.3 Mesoniveau

Op het moment dat een ex-prostituee in het hulpverleningstraject van ‘Stichting Bright Fame’ komt, wordt de situatie eerst in kaart gebracht. In mijn signaalbeschrijving staat uitgelegd tegen welke praktische problemen een cliënt aan kan lopen. De maatschappelijk werkers van de stichting zijn genoodzaakt hier veel tijd en aandacht aan te besteden. De cliënt ervaart, in mijn ervaring, veel stress rondom het uitstappen.

Het proces van uitstappen begint vaak met schulden, zonder vooruitzicht op een goed inkomen of een uitkering. Dit betekent dat de cliënt zo snel mogelijk nieuw werk moet vinden. In het

macroniveau staat beschreven dat de kans op het vinden van nieuw werk verkleind wordt door onder andere het stigma dat aan prostitutie kleeft (Westerik, 2009). Volgens Daalder (2007) wordt prostitutie als een (bijzondere) vorm van arbeid gezien, maar wordt het niet geaccepteerd door de samenleving. Prostitutie is volgens de overheid een normaal beroep, maar zou een ex-prostituee het overwegen om het op haar curriculum vitae te zetten?

De maatschappelijk werkers van ‘Stichting Bright Fame’ doen dit niet, wetende dat het de kans op een nieuwe baan enorm verkleint. Dit maakt dat de start van het hulpverleningsproces direct stroef verloopt. Sommige cliënten beginnen zelfs te twijfelen of zij wel de goede keuze hebben gemaakt, omdat zij direct tegen meerdere blokkades oplopen.

In mijn ervaring ontstaat hier spanning bij de maatschappelijk werkers. Zij willen de cliënten zo goed mogelijk helpen, maar ook zij krijgen te maken met de gelimiteerde mogelijkheden die een ex-prostituee heeft. Dit maakt dat een cliënt genoegen moet nemen met een kamer als woning, een baan in een café en daarmee een lager inkomen. Mij is opgevallen dat dit veelal niet hetgeen is dat de cliënt voor ogen had. Echter hebben de maatschappelijk werkers geen andere keuze dan deze weg te volgen, omdat de kans op een uitkering of urgentie voor een woning heel klein is. Ik heb gezien dat de praktische problematiek veelal de overhand neemt in het

hulpverleningsproces en dit vraagt dan ook veel tijd en energie van zowel maatschappelijk werker als cliënt. De maatschappij stelt veel eisen en de middelen om ex-prostituees aan deze eisen te laten voldoen zijn nihil (Daalder, 2007). Uit de prostitutie stappen is op praktisch gebied moeilijk, maar ook op emotioneel gebied (Van der Zee, 2013). Uit ervaring weet ik dat een ex-prostituee te maken kan krijgen met gevoelens van schaamte, leegte en verdriet. Zij gaan op praktisch vlak door een proces, maar ook zeker op persoonlijk vlak ervaren zij moeilijkheden. De praktische zaken komen, ondanks de moeilijkheden, meestal na een tijdje in rustiger vaarwater. De praktische situatie is veelal niet ideaal, maar voor nu goed genoeg om uit de prostitutie te blijven (Daalder, 2007).

Wanneer de praktische zaken minder prominent aanwezig zijn, heb ik cliënten vaak horen zeggen dat zij het gevoel hebben in een zwart gat te zijn gevallen. Dit zagen zowel de maatschappelijk werkers als de cliënten niet aankomen en dit komt het hulpverleningsproces, zoals eerder beschreven, niet ten goede.

(16)

15

3.4 Microniveau

Uit onderzoek gedaan door Westerik (2009) blijkt dat prostituees die stoppen met werken de ene wereld vervangen voor de andere. In dit geval: de prostitutiewereld voor de reguliere wereld. De wereld waarin een prostituee verkeert, is compleet anders van de reguliere wereld. Prostituees moeten zich onder andere nieuwe vaardigheden eigen maken wanneer zij stoppen met het werk in de prostitutie, omdat de oude niet meer adequaat zijn.

De maatschappij en haar overheid verlangt veel van ons (Daalder, 2007). Dit blijkt ook uit de vorige paragrafen. Voor ons reguliere burgers is dit ‘normaal’. Voor een (ex-)prostituee is het een stuk moeilijker om aan deze eisen te voldoen.

Voor veel vrouwen die de prostitutie verlieten, blijft hun oude vak aantrekkingskracht uitoefenen. Eén derde van de prostituees die stopt, keert binnen een half jaar weer terug (Markus, 2017). Het is vaak het enige wat ze hebben. Het is voor veel vrouwen een vertrouwde wereld geworden waarin zij iemand zijn. Zij verdienen geld, kunnen in een redelijk duur huis wonen en hebben toch een vorm van aanzien. Nu zij hiermee gestopt zijn, zijn zij in hun ogen niemand meer.

(Ex-)Prostituees krijgen een steeds kleinere kring van bekenden zowel buiten als in de prostitutie, zij kunnen in de ‘reguliere’ wereld hun opgedane ervaring, kennis en vaardigheden niet gebruiken, zij ervaren een gebrek aan mogelijkheden en voelen zich niet geaccepteerd (Westerik, 2009). Daarbij komen ook de eventuele onverwerkte trauma’s, depressieve klachten, gedragsstoornissen en verslavingsproblematieken. Ook krijgen zij te maken met gevoelens van afwijzing wanneer bijvoorbeeld uitlekt dat zij een verleden in de prostitutie hebben gehad en dit als gevolg heeft dat zij ontslagen worden of uit hun huis worden gezet.

In de eerste maanden van het uitstappen, komt er veel op de vrouwen af. Zij moeten een baan vinden, een inkomen krijgen en/of een nieuwe woning zoeken. Dit is van levensbelang en verloopt door verschillende omstandigheden niet soepel. Hierdoor gaat veel aandacht en tijd in de

hulpverlening naar de praktische problematiek en blijft er volgens Markus (2017) weinig tijd over voor de persoonlijke verwerking van de ervaringen in de prostitutie en kan dit vervelende gevolgen hebben voor de ex-prostituee.

Dit vormt voor de maatschappelijk werker een probleem, omdat hierdoor onder andere hetgeen praktisch is opgebouwd weer in elkaar kan storten. Het hulpverleningsproces neemt hierdoor veelal een onverwachtse wending waar zowel maatschappelijk werker als cliënt direct op moeten handelen.

(17)

16

3.5 Verbinding macro-, meso- en microniveau

De overgang van de prostitutiewereld naar de reguliere wereld is moeilijk te maken. Onder andere speelt stigmatisering hierin een grote rol. Het is moeilijk om nieuw werk te vinden en het leven in de reguliere wereld op te pakken.

In de hulpverlening is het noodzakelijk om veel aandacht en tijd aan de praktische problematiek te geven. Op dit vlak bevinden zich veel problemen en het beleid en de wetgeving maken dit niet gemakkelijker. Ex-prostituees kunnen kampen met trauma’s, depressies, lage eigenwaarde et cetera. Er is weinig tijd om hierin de juiste hulp te bieden, omdat het regelen van de praktische zaken zoveel tijd en aandacht vraagt.

Echter kan de onverwerkte persoonlijke problematiek op langere termijn voor problemen zorgen, waardoor onder andere hetgeen praktisch is opgebouwd in elkaar kan storten. Dit maakt het moeilijk voor de maatschappelijk werkers om de juiste, passende hulp te bieden en voor de ex-prostituees om te functioneren binnen de maatschappij.

(18)

17

3.6 Van probleemverkenning naar theoretische verdieping

Na het schrijven van mijn probleemverkenning ben ik tot de conclusie gekomen dat ik mij verder ga verdiepen in het persoonlijke proces van de ex-prostituee. De problematiek op het praktische vlak is mij duidelijk en de reden van de intensieve hulpverlening die daarin gegeven wordt, is mij bekend.

In de theoretische verdieping zal de hoofdfocus liggen op waar ex-prostituees op persoonlijk vlak doorheen kunnen gaan en tegenaan kunnen lopen. Uit mijn probleemverkenning blijkt dat het persoonlijke proces, waar de ex-prostituee doorheen gaat, erg zwaar is en op langere termijn voor problemen kan zorgen.

Vanuit interesse en de noodzaak om dit onderzoek meer af te bakenen en daarmee meer vorm te geven, kies ik voor deze richting en zal hier de hoofdfocus op liggen in de theoretische verdieping.

(19)

18

4. Theoretische verdieping

4.1 Inleiding

In de theoretische verdieping bepaal ik mijn positie in de literatuur over ex-prostituees. Wat mij direct opviel is dat de literatuur over werkende prostituees veel uitgebreider is dan de literatuur over ex-prostituees.

Om de lezer wat achtergrondinformatie mee te geven worden in de tweede paragraaf verschillende theoretische invalshoeken op het fenomeen prostitutie beschreven. Deze theoretische

invalshoeken laten verschillende stromingen zien waarop tegen prostitutie aangekeken wordt. Vervolgens richt ik mij op het begrip ‘agency’ in de prostitutiebranche. Hierin worden ook

verschillende visies uiteengezet op het fenomeen prostitutie. Er wordt in paragraaf 4.3. ingezoomd op de autonomie van prostituees en in hoeverre deze autonomie bestaat en wel/niet beïnvloed wordt door interne en externe factoren.

Nu de visies verhelderd zijn, richt ik mij op de verdieping van meer persoonlijke aard. In paragraaf 4.4., wordt ingezoomd op de identiteitsontwikkeling. Eerst wordt besproken hoe een identiteit tot stand komt. Vervolgens wordt besproken welke aspecten van invloed zijn op de

identiteitsontwikkeling. Helder wordt waarom ex-prostituees een herontdekking van hun identiteit ondergaan en dat voor die herontdekking zelfvertrouwen nodig is. In paragraaf 4.5. verdiep ik mij daarom verderin het zelfvertrouwen van ex-prostituees.

Aangezien mijn gekozen theorieën complex en abstract van aard zijn, bevinden zich in bijlage 1 twee samenvattingen van de theorie. Met behulp van deze samenvattingen verwacht ik dat de lezer de theorie beter kan plaatsen.

(20)

19

4.2 Verschillende theoretische perspectieven

De prostitutiebranche is beschreven en onderzocht vanuit verschillende theoretische

perspectieven. Er zijn meerdere onderzoeken gedaan naar het fenomeen prostitutie en naar de prostituees. De onderzoeken naar het fenomeen prostitutie zijn veruit in de meerderheid.

Onderzoeken waarbij prostituees zelf aan het woord worden gelaten, zijn er een stuk minder. De onderzoeken, gedaan naar het fenomeen prostitutie, hebben tot meerdere en verschillende invalshoeken geleid. Westerik (2009) heeft deze verschillende perspectieven uiteengezet in haar studie naar ex-prostituees. Deze invalshoeken worden hieronder uitgeschreven.

Psychologisch perspectief

Het psychologisch perspectief stelt dat prostituees op bepaalde psychologische kenmerken anders zijn dan mensen uit de reguliere wereld. Uit onderzoek blijkt dat er in de wereld van prostitutie veel meer impulsiviteit is en psychosomatische klachten zijn (Daalder, 2007). Vanuit dit perspectief wordt prostitutie beschouwd als een oorzaak of gevolg van deze psychologische kenmerken. Vrouwen zouden door impulsiviteit en wellicht gemakzucht in de prostitutie stappen. Het idee van makkelijk geld maken, trekt ze aan. Zij zien hierbij niet de negatieve gevolgen die de branche met zich meebrengt. Vrouwen die in de prostitutie werken of gewerkt hebben, ervaren veelal ook psychosomatische klachten. Onder psychosomatische ziekten worden als lichamelijke beleefde aandoeningen verstaan, waarvoor geen lichamelijke oorzaak te vinden is (Westerik, 2009). Volgens Westerik (2009), hebben ex-prostituees meer psychosociale klachten dan nog werkende prostituees. Hier geeft Vanwesenbeeck (2009) enkele verklaringen voor. Dit zou komen doordat ex-prostituees minder terughoudend zijn in het toegeven van problemen die gerelateerd zijn aan dit soort werk, zij zich de volledige impact van dit werk realiseren en/of het is een legitimatie voor het feit dat ze zijn gestopt.

Echter, is het omgekeerde ook mogelijk en dat is dat zij juist gestopt zijn door deze klachten. Als laatste stelt Vanwesenbeeck (2009) dat ex-prostituees daadwerkelijk meer klachten hebben dan prostituees.

Sociologisch perspectief

Het sociologisch perspectief kijkt met name naar omgevingsfactoren als verklaring voor het werken in de prostitutie. De nadruk ligt hierin voornamelijk op (invloed van) sociale relaties, isolatie en groepsgevoel. Eén van de oorzaken van werken in de prostitutie wordt vanuit dit perspectief gezien als het willen behoren bij een groep. Verschillende persoonlijkheidskenmerken spelen hierin een rol (Westerik, 2009).

Discours perspectief

Het discours perspectief richt zich op de vraag in welke mate verhalen die in de samenleving bestaan over prostitutie de beeldvorming beïnvloeden over prostituees. Wisselwerking tussen de beeldvorming van het publiek en de manier waarop prostituees zich dit eigen maken, is hierin een aandachtspunt. Vrouwen die uit de prostitutie stappen, voelen veelal schaamte. Zij voelen zich bekeken en kunnen in de waan leven dat er ‘ex-prostituee’ op hun voorhoofd geschreven staat (Westerik, 2009).

Marxistisch perspectief

Binnen het marxistisch perspectief wordt prostitutie gezien als een onderdeel van het systeem van kapitalistische productie- en machtsverhoudingen. In deze visie is arbeid onlosmakelijk verbonden met de mens en het menselijk lichaam. Een prostituee geeft, net als een ander arbeider, de macht over zichzelf over aan een werkgever of klant. Prostitutie wordt vanuit deze invalshoek gezien als een extreme vorm van uitbuiting (Westerik, 2009).

(21)

20

Psychoanalytisch perspectief

Het psychoanalytisch perspectief beschouwt prostitutie en met name prostituees vanuit de

gedachte dat er een storing is in de (vroege) ontwikkeling van de persoonlijkheid van de vrouw die ervoor zorgt dat zij problemen heeft met het aangaan van langdurige, intieme relaties. Binnen deze invalshoek wordt er voornamelijk aandacht besteedt aan de (verstoorde) binding met de moeder (Westerik, 2009).

Structuralistisch perspectief

Het structuralistisch perspectief verklaart het bestaan van prostitutie uit de sociale en/of economische organisatie van de samenleving. Armoede is er vanuit deze invalshoek voor verantwoordelijk dat vrouwen een keuze maken om in de prostitutie te werken (Westerik, 2009). De tot nu genoemde perspectieven zijn niet gericht op de ervaringen van de prostituee zelf. Er zijn twee perspectieven ontwikkeld waarin de ervaringen van prostituees op de voorgrond staan. Het subjectivistisch perspectief

Het subjectivistisch perspectief gaat uit van de prostituee als handelend persoon met kennis over prostitutie (Daalder, 2007). Deze kennis mag vanuit dit perspectief niet genegeerd worden door de samenleving, onderzoeker en/of journalisten. Hierin gaat men uit van de verhalen van de vrouwen zelf (Westerik, 2009).

Het feministisch perspectief

Het feministisch perspectief besteedt aandacht aan het feit dat prostitutie in onze tijd en cultuur vooral door vrouwen wordt uitgevoerd en door mannen wordt afgenomen. Vanuit dit perspectief wordt prostitutie gezien als een ongelijke verdeling van sociale, economische en politieke aspecten in de samenleving tussen mannen en vrouwen. Onder dit perspectief bevindt zich de gendervisie. In de gendervisie vindt men prostitutie het onderwerp waarin de maatschappelijke machts- en positieverschillen tussen mannen en vrouwen tot uitdrukking komen.

De prostitutie beïnvloedt volgens hen alle vrouwen. Prostitutie staat in dienst van de mannelijke seksualiteit en bevestigt daarmee het verschil in machtsverhouding. Sinds de opheffing van het bordeelverbod is er onderscheid gemaakt tussen vrije keuze en gedwongen prostitutie (Daalder, 2007). In de gendervisie wordt dit onderscheid afgewezen. De bewuste keuze voor prostitutie wordt gezien als een vorm van vals bewust zijn: de vrouwen die zeggen bewust te kiezen, (h)erkennen niet dat zij onderdrukt worden en meewerken aan de algemene onderdrukking van alle vrouwen (Westerik, 2009).

De hierboven beschreven perspectieven geven bij elkaar genomen een veelomvattend beeld over prostitutie. Echter geeft elk perspectief een eenzijdig beeld.

(22)

21

4.3 Het begrip ‘agency’ in de prostitutiebranche

De vrije keuze in het handelen van een ‘agent’ impliceert de aanwezigheid van ‘agency’ (Modaff & Butler, 2008). Het concept ‘agency’ wordt ook wel beschreven als ‘vrije wil’, ‘zelfbeslissing’,

‘autonomie’ en ‘rationele keuze’ (Weitzner, 2006)). Het begrip ‘agency’ komt tot uiting in het maken van vrijwillige keuzes. Het begrip ‘agency’ heeft zich zodanig ontwikkeld, dat de oorsprong nu wordt toegeschreven aan de handelingen van een persoon in het algemeen (Lindeboom, z.j.). De vraag of iemand een vrijwillige keuze maakt, kan niet enkel toegeschreven worden aan de persoon zelf. Er moet ook worden gekeken naar de beïnvloedende factoren binnen de sociale omgeving van de persoon (Lindeboom, z.j.). Zijn de (ex-)prostituees van invloed op hun sociale omgeving, is de sociale omgeving van invloed op hen en op hun bezit van ‘agency’ en indien er sprake is van een wisselwerking; hoe wordt deze dan vormgegeven?

In dit stuk wordt uiteengezet hoe ‘agency’ tot uiting komt in de prostitutiebranche. Er wordt

gekeken naar in hoeverre de acties van prostituees beïnvloed of zelfs bepaald worden door sociale rollen en normen die een bepaald verwachtingspatroon creëren.

De structuratietheorie

Deze theorie is gebaseerd op drie basiscomponenten, namelijk: structuur, systeem en structuratie. Sociale systemen zijn voortdurend onderhevig aan verandering en worden gevormd door actie en interactie van en tussen mensen die binnen deze systemen plaatsvinden (Giddens, 1979). Deze theorie is gebaseerd op twee regels, namelijk: legitimiteit en significantie. Regels van legitimiteit dienen ter regulering; het helpt prostituees te weten wat er van hen wordt verwacht. Dit in tegenstelling tot regels van significantie. De regels omtrent significantie geven prostituees schema’s ter bevordering van de communicatie tijdens interacties tussen hen en de klant(en). Naast de twee genoemde regels is structuur, volgens deze theorie, gebaseerd op ‘macht’. Deze theorie gaat ervan uit dat de regels van legitimiteit, significantie en macht gebruikt worden door mensen in hun (inter)acties en dat zij tijdens het gebruik opnieuw gevormd worden. Hierdoor vormen structuren een sociaal systeem. Een sociaal systeem dat continu aan verandering

onderhevig is. Giddens (1979) gaat er vanuit dat mensen reflectief zijn. Dit wil zeggen dat mensen altijd kunnen reflecteren op de keuzes die ze maken en deze ook kunnen motiveren (Hoggett, 2001). Giddens (1979) suggereert dat mensen middels hun handelingen veranderingen aan kunnen brengen in hun eigen omstandigheden. Ook kent hij agents een zekere mate van kennis toe, waar zij zich op kunnen beroepen bij het maken van keuzes (Lindeboom, z.j.).

De Realist Social Theorie

Deze theorie benadert ‘agency’ en structuur vanuit een andere invalshoek en biedt tegenwicht tegen de structuratietheorie van Giddens (1979). Deze theorie is ontwikkeld door Margaret Archer in 1995 (Lindeboom, z.j.). Deze theorie beschouwt ‘agency’ en ‘structuur’ als twee verschillende processen. Met deze theorie ontwikkelde ze een benadering die uitgaat van sociale systemen die gevormd worden door mensen en hun bedoelde en onbedoelde consequenties van hun

handelingen (Lindeboom, z.j.). Ook maakt zij onderscheid tussen ‘primary agents’ en ‘corporate agents’.

Primary agents bezitten weinig invloed en macht en zullen passief blijven, doordat ze weinig kunnen of willen veranderen aan hun omstandigheden. Ze kunnen hun handelingsvermogen enkel uitbreiden door zich te ontwikkelen tot corporate agents. Dit zijn mensen die wel een bepaalde mate van macht en invloed bezitten en deze gebruiken om hun invloed op veranderingen uit te breiden. Deze rollenverdeling wordt niet geheel vrijwillig gekozen door mensen, maar wordt deels bepaald door de vanaf de geboorte bepaalde levenskansen (Gijselinck, 2006). Volgens Archer’s (1995) theorie kun je in een bepaalde sociale situatie terecht komen die vervolgens een bepaalde handeling van deze persoon beïnvloedt.

(23)

22

Veld, habitus en kapitaal

Volgens Bourdieu hebben machtsverhoudingen in systemen een willekeurig karakter, dat zich uit in symbolisch geweld op individuen en groepen (Lindeboom, z.j.). Deze machtsverhoudingen worden beschreven aan de hand van veld, habitus en kapitaal. Hierin wordt de wisselwerking tussen ‘agency' en ‘structuur’ wederom uiteengezet. Onder habitus wordt een systeem van bepaalde gedragspatronen en onderbewuste schema’s, die ten grondslag liggen aan het denken, waarnemen en handelen van agents, verstaan. De habitus is een structuur die handelingen beïnvloedt, maar beïnvloedt zelf ook structuren en wordt hierdoor ook wel een structurerende structuur genoemd (Lindeboom, z.j.). De habitus van een individu kan onder andere bestaan uit normen, waarden en geloofsovertuigingen. Het is het product van levenscondities en opvoeding (Jacobs, 1993). De interacties van de habitus met handelingen en structuren vindt plaats binnen de sociale ruimtes waarin agents zich begeven. Deze sociale ruimtes bestaan uit velden die worden gekenmerkt door de verschillende posities en machtsverhoudingen. De positie van agents binnen deze velden, wordt bepaald door de wisselwerking tussen de habitat en agent zijn en zijn of haar interactie met andere velden (Behague, 2008). In deze velden bestaan er drie soorten

kapitaal: het economisch kapitaal, het cultureel kapitaal en het sociaal kapitaal (Jacobs, 1993). Binnen dit kapitaalstructuur is er sprake van verschillende klassen die bepalend zijn voor de distributie van kapitaal. Volgens Bourdieu is er sprake van een ongelijke toegang tot, en dus verdeling van kapitaal binnen een veld (Lindeboom, z.j.). Hierdoor is de toegang tot en het gebruik van kapitaal afhankelijk van macht.

(24)

23

4.3.1 Structuur en agency binnen de prostitutiebranche

Prostitutie doet zich voor in alle lagen van de bevolking en is wereldwijd verspreid. Er zijn veel discussies gevoerd over hoe prostitutie gezien moet worden, over de totstandkoming van landelijke en regionale beleidsvormen m.b.t. prostitutie en hoe men prostituees moet definiëren. Een vraag waar nog altijd discussie over wordt gevoerd is: moeten prostituees gezien worden als slachtoffers, als agents die autonomie bezitten of als agents waarvan de autonomie betrekkelijk is en beïnvloedbaar door interne en externe factoren (Lindeboom, z.j.)? Het antwoord op deze vraag kent drie verschillende visies, namelijk: prohibitonistisch, abolitionistisch en laboristisch (Daalder, 2007).

De prohibitionistische en abolitionistische visie

In landen die hun prostitutiebeleid baseren op deze visies op de prostitutiebranche, heerst

doorgaans een gecriminaliseerde visie van prostitutie; een visie waarin prostitutie altijd als negatief wordt gezien. Volgens de prohibitionistische is prostitutie, en de exploitatie ervan een vorm van geweld, onderdrukking of slavernij die moet worden tegengegaan. Deze visie beschouwt prostitutie als een vorm van geweld van mannen jegens vrouwen, waarbij prostituees slachtoffers zijn, zonder enig bezit van agency. Echter, blijkt de handhaving van deze visie zeer moeilijk. Het schijnt zelfs negatieve neveneffecten te hebben op de prostituees zelf (Lindeboom, z.j.). Als men de wetgeving gebaseerd op deze visie, zou hanteren in Nederland, gaat de prostitutie ondergronds gewoon door. Hierdoor zijn afspraken tussen prostituees en klanten uit het zicht van autoriteiten, wat van negatieve invloed is op de veiligheid van de prostituees (Daalder, 2007).

Het beeld van prostituees als slachtoffers die geholpen moeten worden door de overheid, door prostitutie af te schaffen, blijkt dus in de praktijk een negatieve werking te hebben op de werkomstandigheden van prostituees (Lindeboom, z.j.). Vandaar dat de opheffing van het bordeelverbod o.a. plaatsvond in 2000 (Daalder, 2007).

De regulationistische en laboristische visie

In tegenstelling tot de twee hierboven beschreven visies, wordt prostitutie volgens de laboristische visie als een vorm van arbeid beschouwd en prostituees als rationeel handelende individuen. Bij de bepaling van het prostitutiebeleid staat, volgens deze visie, legitimiteit centraal. Legitimiteit is een concept dat volgens Giddens’ (1979) ten grondslag ligt aan de structuratietheorie. Zoals eerder beschreven ziet Giddens (1979) individuen binnen structuren als reflectieve agents. Uitgaande van de structuratietheorie van Giddens (1979), zouden prostituees beschouwd kunnen worden als reflectieve agents die op rationele wijze kunnen reflecteren op hun eigen leven en op de keuzes die zij daarbinnen maken. Hierbij zouden ze bewust zijn van hun handelingen en de consequenties die daaraan zijn verbonden. De aanwezigheid van vrijheid, in de zin van de altijd aanwezige mogelijkheid om keuzes te maken, en van controle over welke keuze er wordt gemaakt, impliceert dat prostituees in het bezit zijn van een bepaalde mate van agency (Lindeboom, z.j.). De beslissing om de prostitutie in te gaan zou dan een geheel vrijwillig karakter hebben.

De regulationistische visie kent meer verantwoordelijkheden toe aan autoriteiten om de prostitutiebranche te reguleren, dan de laboristische visie (Lindeboom, z.j.). Deze visie heeft betrekking op het reguleren van de criminele kant van de prostitutiebranche, maar legt tevens de nadruk op het welzijn van prostituees door het verbeteren van hun sociale positie. Deze visie ziet prostituees als agents die autonomie (kunnen) bezitten. Deze autonomie wordt echter bepaald door bestaande machtsverhoudingen binnen de maatschappij en hun arbeidsomgeving. Dit komt overeen met de theorie van Bourdieu, waarin hij de wisselwerking aangeeft tussen de habitus, veld en kapitaal. Uitgaande van zijn theorie, zou de positie van een prostituee binnen deze

machtsverhoudingen afhankelijk zijn van de wisselwerking tussen haar habitus en haar omgeving: de maatschappij en haar directe werkomgeving (Lindeboom, z.j.). De uitkomsten van deze

(25)

24

Net als Bourdieu, erkent ook Archer (1995) het bestaan van bepaalde machtsverhoudingen die deels de verschillen in sociale posities tussen individuen beïnvloeden. In tegenstelling tot Giddens (1979), gaan beiden ervan uit dat reeds bestaande condities een zekere invloed kunnen hebben op de handeling van agents en de mate van agency die zij bezitten (Lindeboom, z.j.). Giddens (1979) stelt dat de mate van agency volledig wordt bepaald door het individu zelf. Archer (1995) erkent de invloed van persoonlijke eigenschappen, Bourdieu’s habitus, met betrekking tot een passieve of actieve houding wegens sociale veranderingen en reeds bestaande condities waarin de handelingen van agents plaatsvinden. Dit zou invloeden van de sociale omgeving op de omstandigheden van prostituees kunnen verklaren.

Feministische stroming

Feministen houden er tegenstrijdige visies op na als het de goedkeuring, dan wel afkeuring, van prostitutie betreft (Lindeboom, z.j.). Het merendeel ziet prostitutie als geweld tegen de vrouwen; ook als vrouwen vrijwillig de keuze hebben gemaakt de prostitutie in te gaan en dit werk op legale wijze uitgevoerd wordt. Prostituees worden, volgens deze stromingen, gezien als individuen die niet bewust hun eigen keuzes maken om de prostitutie in te gaan, dan wel te blijven. Hierdoor wordt het vrijwillige karakter van prostitutie in twijfel getrokken. Dankzij de associatie van prostitutie met geweld, zijn sommige richtingen in deze stroming zelfs van mening dat er helemaal geen sprake is van een vrijwillige keuze. Volgens hen is er altijd sprake van een bepaalde vorm van dwang, bewust of onbewust. Binnen deze visies worden prostituees gezien als slachtoffers zonder het bezit van enige vorm van agency (Weitzner, 2006). In overeenstemming met de abolinistische visie, worden prostituees beschouwd als slachtoffers. Prostituees worden als slachtoffers van hun verleden, persoonlijke omstandigheden en als van de maatschappij gezien.

De verminderde capaciteit om eigen beslissingen te nemen en de economische ongelijkheid ligt ten grondslag aan het toetreden tot de prostitutie, in plaats van een bewuste keuze van vrouwen. Een tegenstrijdig beeld

Echter, ontstaan er steeds meer pro-prostitutie bewegingen die in toenemende mate worden vertegenwoordigd door prostituees zelf. Zij leggen de nadruk op de rechten van prostituees en op beleidsvorming die de bevordering van de mate van autonomie en zelfregulatie binnen de branche ten doelen stelt (Outshoorn, 2004). Zowel binnen de verschillende visies op het prostitutiebeleid als binnen de verschillende stromingen zien we een tegenstrijdig beeld van prostituees, namelijk als slachtoffer en arbeider. In Nederland gaat men uit van prostituees als arbeider en niet als slachtoffer (Westerik, 2009). Hierdoor wordt er meer nadruk gelegd op het verbeteren van de sociale positie en arbeidsomstandigheden van prostituees en minder nadruk gelegd op het stoppen met prostitutie.

(26)

25

4.4 Identiteitsontwikkeling

4.4.1 Identiteitsontwikkeling en identiteitsbesef

Volgens het boek ‘Logica van het Gevoel’, geschreven door Cornelis (2000), heeft ieder mens toegang tot hun eigen kennissysteem. Je eigen kennissysteem houdt met alles rekening en omvat meer dan alleen onze bewuste kennis. Er is geen grotere autoriteit dan jezelf als het gaat over zelfkennis. Het gevoel is aangezet tot sturing, alleen is de omgeving er niet altijd zo op ingericht dat het gevoel een plek kan krijgen. Om je veilig te voelen, moet het gevoel een plek krijgen. Volgens de theorie ligt het diep in de aard van de mens om aan onzekerheid te ontsnappen. Ze gaan daarom leren en bouwen kennis op. Om die reden is de drang om te leren de meest fundamentele menselijke drift.

Er zijn drie lagen waarin emoties een plek kunnen krijgen. Het natuurlijke systeem, het sociale regelsysteem en het communicatieve zelfsturingssysteem. Deze lagen hebben elkaar opgevolgd en ieder mens doorloopt deze stadia persoonlijk in zijn eigen ontwikkeling (Cornelis, 2000). De motor voor verandering is altijd het gevoel geweest. Het gevoel bevat eigen informatie en (eigen) logica. Ons gevoel weet voornamelijk wat goed voor ons is en wat waarheid is. Als die eigenschappen ontbreken worden ze gezocht. Als ze onvindbaar blijken, heeft het gevoel verdriet en als ze worden gevonden uit zich dat in levenslust.

Volgens Cornelis (2000) heeft heet gevoel een eigen logica. De ‘logica van het gevoel’ is de naam voor filosofie. Zonder een filosofie kunnen mensen niet leven. Een filosofie is een algemeen kader waarbinnen de wereld en de mens zelf zijn betekenis krijgt. Meestal blijft onze filosofie een gevoel, maar als er problemen zijn dan loont het de moeite om de verborgen logica die erachter steekt te doorgronden en bewust te verwoorden.

Volgens deze theorie is logica iets van ieder mens. Het is de mens die zijn eigen leercapaciteit, zelforganisatie en zelfsturing heeft. Alles is onderling met elkaar verbonden, het is een systeem. Op het moment dat er iets mis is met een deel van het systeem heeft dit effect op het gehele systeem (Cornelis, 2000). Aan de ene kant heeft ieder mens een aangeboren, uniek en verborgen programma. Een identiteit. Wie ben je in dit leven? Waar ben ik voor gemaakt? De antwoorden op deze vragen worden beïnvloed door de drie lagen van stabiliteit in de cultuur (Cornelis, 2000). 1. Het natuurlijke systeem

Hier beginnen mensen. Het natuurlijk systeem biedt geborgenheid. Een belangrijk kenmerk van dit systeem is dat de werkelijkheid bestaat uit wat men ziet. In dit systeem is er nog geen bewustzijn over wie je zelf bent. Het gaat hier om de ontwikkeling van de identiteit. In dit systeem leert men door trial-and-error (als ik iemand sla, krijg ik een klap terug, dus doe ik het niet meer). Deze ervaringen worden in regels en tradities omgezet. Men probeert hier geborgenheid te creëren in de onveilige buitenwereld, de natuur. De tradities bieden houvast en veiligheid (Cornelis, 2000). 2. Het sociaal regelsysteem

Langzamerhand stap je over naar een sociaal regelsysteem. Men bekijkt het eigen gedrag en formuleert wat goed en fout is. Hier worden normen opgesteld en mensen passen hun gedrag hierop aan. Volwassen zijn betekent in deze laag: je voldoet aan je rol en je functie/beroep en je houdt je aan de (sociale) regels. Het gevoel krijgt hier geen plek, dat is immers bedreigend voor het regelsysteem. In dit systeem is alles vastgelegd. Het is de weg waar je onvermijdelijk naartoe gaat en de situatie zal toch nooit veranderen. De logica van het gevoel zegt: “Ik wil niet meer.”, maar omdat zoiets niet mag worden gezegd in dit systeem wordt het verandert in “Ik kan niet meer.”. Men wordt dan ziek of depressief (Cornelis, 2000).

(27)

26

3. Het systeem van communicatieve zelfsturing

Samen met het natuurlijke systeem en het sociaal regelsysteem, krijg je steeds meer zicht en ga je het geheel overzien. Mensen ontdekken dat er meerdere mogelijkheden zijn om de werkelijkheid te bekijken. De werkelijkheid bestaat niet uit feiten, maar uit mogelijkheden. De mens kan zichzelf gaan sturen. In eerste instantie is het gevoel onbewust, maar als men verwoordt wat men voelt, wordt dit gevoel bewust. Om te kunnen kiezen uit de vele mogelijkheden die er zijn, gaat men te rade bij zijn gevoel. Het gevoel brengt eenheid (Cornelis, 2000).

Communicatieve zelfsturing spreekt over de individuele identiteit. De individuele identiteit is intelligenter dan de structuur van een sociaal systeem. Als er iets gebeurt wat iemand niet wil, uit zich dat in emoties: angst, boosheid, verdriet. In deze laag is er ruimte voor deze emoties en kunnen zij omgezet worden in een positieve kracht. De bedoeling van deze laag is een wereld creëren waarin je jezelf herkent. Als alles klopt uit zich dat in vreugde en wanneer het niet klopt uit zich dat in verdriet (Cornelis, 2000).

4.4.2. Identiteitsontwikkeling en identiteitsbesef bij ex-prostituees

Westerik (2009), heeft onderzoek gedaan naar welke invloed prostitutie heeft op het leven van ex-prostituees en op welke wijze dat zichtbaar wordt in hun handelen. Zij beschrijft dat de eigen individuele identiteit hierin een centraal element is. Westerik (2009) definieert identiteit als een geheel van betekenissen, normen en machtsrelaties. De identiteitsontwikkeling is een voortdurend proces van interacties en (zelf)reflectie. Ook is het een wederkerig proces tussen individu en omgeving. In dit proces ontwikkelen mensen hun identiteit verder, terwijl zij de in paragraaf 1.4.1. genoemde systemen doorlopen.

Westerik (2009) behandelt de risico’s die verbonden zijn aan het kiezen van een levensstijl, die past bij je identiteit. Mensen kiezen bij voorkeur een levensstijl die aansluit op hoe zij zichzelf zien. Dus op hun identiteit. Om een levensstijl te kiezen, moet je vertrouwen hebben in jezelf en in de mensen en systemen om je heen. Hieraan zijn risico’s verbonden (Outshoorn, 2004).

Je zou kunnen stellen dat elke levensstijl risico’s met zich meebrengt. In de ene levensstijl zijn de risico’s meer bekend dan bij de andere. Hierdoor kunnen individuen bewust een risico wel of niet aangaan. Een risico waar men vanaf weet, noemt men een gecultiveerd risico. Een gecultiveerd risico wordt volgens Westerik (2009) genomen in het vertrouwen dat de gevaren die aangegaan worden, kunnen en zullen worden overwonnen. Gecultiveerd risico nemen, kan een individuele vorm aannemen. De meeste prostituees weten bijvoorbeeld dat het werk in hun branche onveilige situaties met zich mee kan brengen. Hier pas je vervolgens je routine op aan en hierdoor grijpt een gecultiveerd risico zodanig in op ons gedrag dat het onze identiteit beïnvloedt. Een verandering in routine vindt ook plaats wanneer prostituees stoppen met werken in de prostitutie. Zij worden in een andere levensstijl geworpen die hen niet eigen is (Daalder, 2007). Dit brengt (gecultiveerde) risico’s met zich mee die ook van invloed zijn op de identiteit. Ex-prostituees ondergaan dus een herontdekking van hun persoonlijke identiteit op het moment dat zij stoppen met werken in de prostitutie. Het ontwikkelen van de nu nog nieuwe levensstijl, heeft tijd nodig. De vaardigheden die adequaat waren in het leven van de prostitutie, zijn dit nu niet meer (Westerik, 2009).

Westerik (2009) legt verder uit dat de ervaring, van ex-prostituees in de prostitutie, invloed heeft op verschillende aspecten van hun levens. Namelijk: de manier waarop zij naar zichzelf en naar anderen kijken, de manier waarop zij relaties en seksualiteit definiëren, hun visie op werk en nog veel andere aspecten. Ook moeten zij hard werken om de samenhang tussen al deze aspecten in stand te houden. De identiteitsontwikkeling is de overkoepelende activiteit om deze samenhang tot stand te brengen, in stand te houden en je leven vorm te geven.

(28)

27

Als gevolg van hun ervaring in de prostitutie hebben ex-prostituees kennis gemaakt met andere betekenissen, normen en machtsrelaties op het gebied van bijvoorbeeld seksualiteit en werk dan de mensen uit de reguliere wereld. Vanuit deze andere betekenissen, zijn zij anders gaan

handelen. De 30 cliëntrespondenten die in het onderzoek van Westerik (2009) geïnterviewd zijn, geven allemaal aan dat zij zich in hun tijd van werken in de prostitutie afsloten voor wat zij deden. Zij deden dit, omdat zij bang waren tot de conclusie te komen, dat zij iets deden waar zij helemaal niet achterstonden of waar zij zich voor schaamden. In deze momenten besloten de

cliëntrespondenten het aan een kant te schuiven en er verder niet over na te denken (Daalder, 2007).

Op deze manier wordt de ware identiteit verborgen gehouden (Cornelis, 2000). Ook beschrijft Westerik (2009) dat er een botsing ontstond tussen de betekenissen en normen van hun wereld en die van de reguliere wereld. Dit is van grote invloed geweest op hun identiteitsontwikkeling, omdat zij deze confrontatie hebben vertaald naar een identiteit en een daarop gebaseerde

levenshouding. Voor de meeste cliëntrespondenten van haar onderzoek, vond dit bewustzijn pas na het stoppen met werken in de prostitutie plaats.

Eenmaal uit de prostitutie was het moeilijk voor de cliëntrespondenten van haar onderzoek om een ander zelfbeeld te creëren. De wereld van prostitutie was hun levensstijl van waaruit zij handelde en had daarmee grote invloed op hun identiteit (Daalder, 2007). Voor hen is het moeilijk om hun identiteit te herontdekken, want hier is (zelf)vertrouwen en hulp in nodig (Westerik, 2009).

(29)

28

4.5 Zelfvertrouwen

Prostitutie roept voor prostituees en ex-prostituees vragen op over verschillende vormen van vertrouwen (Outshoorn, 2004). Vertrouwen in zichzelf, vertrouwen in anderen en vertrouwen in systemen. Prostituees winnen en verliezen aan zelfvertrouwen door hun ervaring in de prostitutie (Westerik, 2009).

Zij winnen aan zelfvertrouwen, omdat zij door hun ervaring in de prostitutie een algemeen gevoel van zekerheid ontwikkelen. Deze zekerheid doet ze geloven dat zij het wel zullen redden in het leven. Volgens Westerik (2009) vloeit deze onzekerheid voort uit twee verschillende aspecten: de lage instapdrempel voor prostitutie en het gestigmatiseerde karakter van prostitutie. De lage instapdrempel houdt in dat vrouwen die besluiten prostituee te worden, op dezelfde dag geld kunnen verdienen, zonder dat dit een opleiding vereist. Het gestigmatiseerde karakter van prostitutie, is dat veel mensen prostitutie zien als ‘het ergste dat je als vrouw kunt doen’. De ex-prostituees in dit onderzoek zien het anders (Westerik, 2009). Zij die dit hebben gedaan, hebben gemerkt dat de branche niet enkel nadelen heeft. Hierdoor hebben zij het vermogen ontwikkeld om te relativeren. Zij hebben geleerd sterk te zijn en dat het altijd wel lukt om in het eigen bestaan te voorzien. Onzekerheden op het gebied van levensonderhoud, worden gerelativeerd en het zelfvertrouwen dat daaraan gekoppeld is, vergroot.

Volgens de studie naar ex-prostituees van Westerik (2009), hebben vrouwen die uit de prostitutie stappen een bestaanszekerheid ontwikkeld. Zij weten dat wanneer het nieuwe leven dat zij leiden niet lukt, zij altijd terug kunnen in de prostitutie. Zo hoeven zij niet te vrezen voor armoede e.d. Ook spreken de cliëntrespondenten in dit onderzoek over hoe zij geleerd hebben op zichzelf te

vertrouwen, hoe zij hun eigen kracht vergroot hebben en dit nog dagelijks toepassen in hun nieuwe leven.

Volgens Westerik (2009) is het voor de ene ex-prostituee gemakkelijker om het zelfvertrouwen dat zij opdoet in de prostitutie mee te nemen naar een andere situatie, terwijl dit voor een ander bijna onmogelijk is. Er ontstaat bij ex-prostituees veelal moeite om het zelfvertrouwen dat zij opdoen in de prostitutie, vast te houden wanneer de situatie of omgeving verandert. Niet alleen de persoon zelf, maar ook het gestigmatiseerde karakter van de prostitutie en de onzekerheid van de nieuwe situatie kan ervoor zorgen dat het zelfvertrouwen niet kan worden meegenomen naar een nieuwe situatie. In de nieuwe wereld waarin zij verkeren, voelen ex-prostituees zich veelal klein en nietig. De cliëntrespondenten in het onderzoek van Westerik (2009) stellen dat hun zelfvertrouwen een blijvende verandering ondergaat als gevolg van hun ervaring in de prostitutie. Volgens Outshoorn (2004) is zelfvertrouwen het vertrouwen in jezelf en over jezelf. Met zelfvertrouwen komt

eigenwaarde. Eigenwaarde is de waarde die je jezelf geeft. Hoe denk jij over jezelf en wat voel je daarbij?

(30)

29

4.5.1 Vertrouwen dat wordt opgebouwd in intieme relaties

Het vertrouwen dat wordt opgebouwd in intieme relaties is van groot belang. De intieme relaties die mensen hebben, zijn een belangrijk onderdeel van de wijze waarop identiteit en daarmee het persoonlijk leven wordt vormgegeven (Westerik, 2009). Hoe het persoonlijk leven vormgegeven wordt, is weer van invloed op de invulling van het maatschappelijk leven.

Toewijding vindt plaats in intieme relaties. Intimiteit is het resultaat van deze toewijding en komt tot stand in een proces van gezamenlijke openheid van de partners (Gijselinck, 2006).

Prostitutie is een beroep dat bijna altijd leidt tot vragen over de heersende betekenissen van bijvoorbeeld liefde, relaties en seksualiteit. De meerderheid van de prostituees koppelt liefde, intimiteit, relaties en seksualiteit los van elkaar (Daalder, 2007). Dit hebben zij zichzelf aangeleerd. Sommige prostituees krijgen minder vertrouwen in intieme relaties. De scheiding tussen de wijze waarop zij naar liefde, intimiteit, seksualiteit en relaties kijken en de wijze waarop veel mannen dat doen, door het emotionele aspect te verwaarlozen, is erg groot (Westerik, 2009).

(31)

30

5. Probleem-, doel- en vraagstelling

5.1 Inleiding

De probleemverkenning en de onderzochte literatuur in de theoretische verdieping hebben het probleem waar ik mij op heb gericht verheldert. Over het probleem dat in dit hoofdstuk staat beschreven, is in de literatuur nog weinig bekend. In paragraaf 5.2 staat het probleem uitvoerig beschreven. In de doelstelling staat beschreven wat ik wil bereiken met dit onderzoek en tot slot heb ik de hoofd- en deelvragen geformuleerd.

(32)

31

5.2. Probleemstelling

Mijn signaal was dat een verleden in de prostitutie lang effect heeft op het leven de cliënt en dat hierdoor haar dagelijks leven en het hulpverleningsproces wordt belemmerd.

In mijn probleemverkenning kwam naar voren dat de praktische problematiek in de hulpverlening van deze doelgroep veel tijd en aandacht van de maatschappelijk werkers en de cliënt vraagt. Verder kwam duidelijk naar voren dat het stigma dat aan prostitutie kleeft het moeilijk maakt om nieuw werk te vinden en daarmee het maatschappelijk leven op te bouwen. Ook werd duidelijk dat er een scheiding is tussen de prostitutiewereld wereld en de reguliere wereld. Het maken van de overstap naar de reguliere wereld is voor veel prostituees moeilijk. Zij moeten zich nieuwe vaardigheden aanleren, omdat de oude niet meer adequaat zijn (Westerik, 2009).

Ex-prostituees hebben onder andere hierdoor veel onzekerheden in de reguliere wereld. De maatschappelijk werkers van ‘Stichting Bright Fame’ proberen samen met de cliënt de

praktische zaken op orde te krijgen. Het is een noodzaak hier veel tijd aan te besteden, omdat de praktische problemen groot zijn. Helder werd dat het persoonlijke proces waar zij doorheen gaan erg zwaar kan zijn en dat er, door de vele praktische problemen, weinig ruimte is voor verwerking van hetgeen zij meegemaakt hebben. Dit kan op langer termijn voor problemen zorgen. Ex-prostituees kunnen onder andere kampen met trauma’s, depressies en een lage eigenwaarde. Dit in combinatie met de praktische problemen, maakt het moeilijk voor hen om mee te draaien in de reguliere wereld.

In het begin van mijn theoretische verdieping heb ik de verschillende perspectieven beschreven op het fenomeen prostitutie. Hierdoor heb ik een helder beeld gekregen over de verschillende visies die er zijn. Mijn visie is genuanceerder dan enkel één visie. Uit mijn verdere literatuuronderzoek blijkt namelijk dat (ex-)prostituees door meerdere factoren beïnvloed worden. Dit gegeven maakt dat het stoppen met prostitutie en het opbouwen van een nieuw leven komt met meerdere risico’s en moeilijkheden.

Aan de hand van literatuur ontdekte ik dat de ervaringen van ex-prostituees invloed hebben gehad op verschillende aspecten van hun levens. Namelijk: de manier waarop zij naar zichzelf en

anderen kijken, de manier waarop zij relaties en seksualiteit definiëren en hun visie op onder andere werk (Westerik, 2009). Als gevolg van hun ervaringen hebben ex-prostituees dus kennis gemaakt met andere betekenissen, normen en machtsrelaties dan mensen uit de reguliere wereld. Hierdoor ontstaat er een botsing met de betekenissen en normen uit hun wereld en die van de reguliere wereld. Deze confrontatie hebben ex-prostituees vertaald naar een identiteit en een daarop gebaseerde levenshouding.

(33)

32

Prostituees die uitstappen ondergaan een herontdekking van hun identiteit. Deze herontdekking wordt door meerdere factoren beïnvloedt. Intieme relaties zijn een belangrijk onderdeel van de wijze waarop de identiteit en daarmee het persoonlijk leven wordt vormgegeven. Door de scheiding tussen de wijze waarop

(ex-)prostituees naar liefde, intimiteit, seksualiteit en relaties kijken, wordt het moeilijk om deze intieme relaties aan te gaan (Westerik, 2009).

Op het moment dat vrouwen stoppen met werken in de prostitutie ervaren zij veelal onzekerheid over de nieuwe situatie. Naast de botsing tussen de betekenissen en normen van hun wereld en de reguliere wereld, hebben zij ook andere vaardigheden aangeleerd. Deze vaardigheden zijn niet meer toepasbaar in de reguliere wereld. Zij voelen zich klein en nietig (Westerik, 2009). Uiteindelijk moet het persoonlijk leven van de ex-prostituee opnieuw vorm krijgen. Het persoonlijk leven krijgt vorm wanneer de identiteit herontdekt wordt. Hoe het persoonlijke leven vorm gegeven wordt, is weer van invloed op de invulling van het maatschappelijke leven.

Hier ontstaat spanning, want voor de herontdekking van de identiteit is zelfvertrouwen nodig. Echter winnen en verliezen prostituees aan zelfvertrouwen in de prostitutie. Dit wordt door meerdere factoren beïnvloedt (zie bijlage 2). Voor de een is het gemakkelijker om het

zelfvertrouwen opgedaan in de prostitutie mee te nemen naar een nieuwe situatie, terwijl dit voor een ander bijna onmogelijk is. Een gebrek aan zelfvertrouwen kan ervoor zorgen dat de

herontdekking van de identiteit stroef verloopt. Indien dit het geval is belemmerd dit de vormgeving van het persoonlijke leven en daardoor de invulling van het maatschappelijke leven. Dit maakt het uitstapproces en de hulpverlening die daarin geboden wordt een complexe zaak.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo klunzig als Koos het bij zijn ontmoeting met de manager van het tuincentrum aanpakt moet het dus niet, maar hoe moet het dan wel, willen de workshoplei- ders weten..

Kiro mag dan al rijmen op Chiro en de beweging in Haïti geïntro- duceerd zijn door Vlaamse missi- onarissen, toch zijn er wezenlijke verschillen. Roberson Adentus verbaast zich

Het zou nuttig zijn als de religies zichzelf zouden kunnen zien als niet alleen Gods woord, maar als één van vele mogelijke antwoorden van het wereldse op het heilige.. Als zij

Wij hebben het dan niet eens over Zweden - waar de situatie nog ernstiger blijkt te zijn dan in Duitsland -, over andere vormen van criminaliteit of over de voorbije

Nu onze eertijds zo vredige Vlaamse samenleving geteisterd wordt door aan- slagen en steekpartijen, door opdringerige godsdienstfanaten van over de Middellandse Zee en achter

Maar ook daar zijn de kansen op een overwinning niet zo groot als men zou denken, want de rechter die Trump heeft aangeduid om het Hof weer volledig te maken, is nog niet

Ik geloof Heer ik weet zeker dat u mij nooit alleen laat En uw liefde duurt voor eeuwig Als ik mijn kracht verlies. Ik geloof dat u mij optilt en vasthoudt Ik weet

Personal branding betekent dat je voor jezelf en je omgeving duidelijk maakt waar je ambities liggen en welke stappen je wil zetten om die waar te maken. Het bereik en de