• No results found

De invloed van cultuur op het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van cultuur op het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid"

Copied!
70
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De invloed van cultuur op het

Gemeenschappelijk Buitenlands- en

Veiligheidsbeleid

MA Thesis Europees Beleid Graduate School for Humanities

Universiteit van Amsterdam Auteur: Nathalie Koopman (5880254)

Eerste Lezer: dhr. dr. L.K. Maraácz Tweede Lezer: mr. drs. J.J.C.M. Wirken

juli 2013

(2)

Lijst met afkortingen 4

Inleiding 6

Hoofdstuk 1: Cultuur 12

1. Definities van cultuur 12

1.1 Verschillende definities van cultuur 12

1.2 Kernelementen in het definieëren van cultuur 15 2. Cultuur en globalisering 16

2.1 Globalisering uitgelegd 16

2.2 De gevolgen van globalisering op cultuur 17

3. De definitie van cultuur zoals deze gehanteerd wordt binnen deze scriptie 19 Hoofdstuk 2: Percepties van Veiligheid 21

1. Het concept veiligheid en onderliggende normen en waarden 21 1.1 Het concept veiligheid 22

1.2 Normen en waarden 25

2. Verschillende belangen binnen het GBVB 26

2.1 Belangen binnen het GBVB van de EU 27

2.2 Belangen binnen het GBVB van lidstaten 27

3. Het verdedigen van nationale belangen in relatie tot globalisering 35 Hoofdstuk 3: Het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid 37

1. De bevoegdheden van de EU binnen het GBVB 37 1.1 Korte geschiedenis van het GBVB 37

1.2 De juridische basis van het GBVB 40 2. De praktijk van het GBVB 41

(3)

2.2 Bilaterale samenwerkingsverbanden van EU-lidstaten 43

2.3 Strategische cultuur, gemeenschappelijk belang en gezamenlijke normen en

waarden binnen de EU 45

Hoofdstuk 4: Veiligheidsbeleid: VS versus EU 49 1. Het veiligheidsbeleid van de VS 49

1.1 Besluitvorming, organisatorische structuur en bevoegdheden binnen het veiligheidsbeleid van de VS 50

1.2 Department of Defense 51

2. Vergelijking van het veiligheidsbeleid van de VS ten opzichte van de EU 53 3. Invloed van cultuur en globalisering op de verschillen 54

3.1 Invloed van cultuur 55 3.2 De rol van globalisering 58

Conclusie 61

(4)

Lijst met afkortingen

ABNL Admiraliteit BENELUX

AIV Adviesraad Internationale Vraagstukken

BENESAM Belgisch-Nederlandse Samenwerking

BNP Bruto Nationaal Product

CFSP Common Foreign and Security Policy

CJCS Chairman of the Joint Chiefs of Staff

DoD Department of Defense

EC Europese Commissie

EDA European Defense Agency

EDEO Europese Dienst Extern Optreden

EEAS European External Action Service

EP Europees Parlement

EPS Europese Politieke Samenwerking

ESS European Security Strategy

EU Europese Unie

FRONTEX European Agency for the Management of Operational Cooperation at the External Borders of the Member States of the European Union

GBVB Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid

HSC Homeland Security Council

IMF International Monetary Fund

MAD Mutually Assured Destruction

MOE Midden-en Oost-Europese landen

NAVO Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

NGO Non Governmental Organisation

NORDEFCO Nordic Defense Cooperation

NSA National Security Advisor

NSC National Security Council

NSS National Security Strategy

NSS National Security Staff

PMG Politiek Militaire Groep

PeSC Peace and Security Committee

PoSC Political and Security Comittee

(5)

SoD Secretary of Defense

Unieverdrag Verdrag betreffende de Europese Unie

USCYBERCOM United States Cyber Command

UvA Universiteit van Amsterdam

VN Veiligheidsraad VN Veiligheidsraad

VS Verenigde Staten

Werkingsverdrag Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie

(6)

Inleiding

In deze inleiding wordt kort uitgelegd waarom het relevant is om de invloed van cultuur op het veiligheidsbeleid van de EU te onderzoeken. Hierbij wordt geredeneerd dat cultuur eigenlijk van invloed is op alle processen in het dagelijks leven en daarmee niet kan worden uitgesloten in het maken van beleid. Ondanks deze invloed is opvallend genoeg tot dusver weinig onderzoek verricht als het op het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid (GBVB) van de Europese Unie (EU) aankomt, wat gelijk de relevantie van deze scriptie aangeeft. In deze scriptie wordt dan voornamelijk de aandacht gevestigd op het defensiebeleid, waarbij in enkele gevallen ook andere onderdelen van het GBVB zullen worden belicht zoals cybersecurity en

terrorismebestrijding. Dergelijke beschrijvingen zullen echter alleen ter ondersteuning of illustratie dienen in het beantwoorden van de onderzoeksvraag van deze scriptie, zij zullen inhoudelijk verder niet worden behandeld. Er bestaan drie redenen waarom is gekozen voor het belichten van defensiebeleid. Ten eerste is dit een beleidsterrein waar samenwerking binnen de EU in de huidige wereld steeds meer een noodzaak wordt door tekort aan nationale budgeten. Ten tweede gaat juist op dit terrein samenwerking moeizaam, omdat men meer redeneert vanuit nationale belangen dan een gezamenlijk Europees belang. Ten derde is er sprake van een

tendens dat de EU zich verschuilt achter de capaciteiten van de Noord-Atlantische

Verdragsorganisatie (NAVO), maar dit in steeds mindere mate een mogelijkheid is. Door de economische crisis is de VS niet langer in staat om voor de veiligheid van de EU te betalen. Tevens is een herorieëntatie van het buitenlands beleid van de VS te herkennen in de richting van Azieë. Er bestaan dus genoeg indicatoren dat de lidstaten van de EU meer moeten samenwerken binnen defensie.

‘Culture Matters ‘

Cultuur is van invloed op ieder onderdeel van het dagelijks leven en wordt dan ook steeds meer gebruikt als onderliggende verklaring voor processen van modernisering, politieke

democratisering en militaire strategieeën. Een dergelijke belangstelling voor cultuur als

verklarende factor was al van toepassing in de jaren tussen 1940 en 1950, maar deze interesse nam vervolgens dramatisch af in de jaren 60 en 70. Dit is vermoedelijk een gevolg geweest van de economische crisis destijds en de Koude Oorlog, waardoor de prioriteiten meer werden gelegd met betrekking tot onderzoek op het gebied van economie en politicologie. Echter, in de loop van de jaren 90 vond een heropleving plaats, waarbij bekende sociale en politieke

wetenschappers zoals Francis Fukuyama, Lawrence Harrison, Robert Kaplan, Seymour Martin Lipset en Samuel Huntington de invloed van cultuur op sociaal, politiek en economisch gedrag

(7)

benadrukten.1 Hierbij werd cultuur door voorgenoemde auteurs voornamelijk gezien als een verklaring voor de verschillen in opvattingen en sociale, politieke en economische systemen.2 Specialiste op het gebied van buitenlandse zaken en defensie Pauline Kusiak, verbindt vervolgens cultuur en de effecten van globalisering hierop met uitdagingen voor het

veiligheidsbeleid van de Verenigde Staten (VS). Zij beredeneert dat ‘in the next several decades, the world is likely to be more ideologically fragmented than at any time during the 20th

century’.3 Dat houdt in dat ten gevolge van culturele verschillen, het moeilijker zal worden om veiligheidsbeleid in de VS te formeren, welke versterkt zullen worden vanwege de

ontwikkelingen ten gevolge van globalisering. Deze verschillen zorgen er namelijk voor dat de VS in de nabije toekomst minder effectief andere culturele invloeden zal kunnen weren, waardoor normen en waarden binnen de Amerikaanse cultuur zullen worden beïënvloed door externe factoren. Dit zal als gevolg hebben dat nieuwe normen en waarden zullen ontstaan, die de legitimiteit van de bestaande wettelijke kaders en bureaucratische methoden in twijfel zullen trekken.4 Dit wordt door de historisch socioloog Robert J. Holton in zijn boek Globalization and

the Nation State de hybridisatie van culturen genoemd, omdat culturen nu uit meer dan een nationaal element bestaan.5 Hierdoor worden ook de normen en waarden verbonden aan een cultuur beïënvloedt, wat problematisch kan zijn in het geval van samenwerkingsverbanden aangezien normen en waarden als filter voor deze verbanden dienen.

Het proces van globalisering speelt hierbij een grote rol, dit zorgt er immers voor dat ‘cultural engagement will no longer be an experience that exclusively happens in far off lands, as the global expansion of the information society enables the beliefs and values of foreign societies to impact our day-to-day lives more frequently and more directly’, aldus Kusiak.6 Globalisering geeft de mogelijkheid voor cultuur om de hele wereld over te reizen, waardoor een interactie tussen deze culturen gefaciliteerd kan worden. Binnen deze verschillende culturen bestaan tevens verschillende belangen binnen het veiligheidsbeleid, welke ook worden veranderd door het proces van globalisering. Waar vroeger vooral het nationale veiligheidsbeleid zodanig was ontwikkeld dat het beschermde tegen conventionele bedreigingen zoals oorlog, moet het hedendaagse veiligheidsbeleid afrekenen met meer fluïëde vormen van bedreiging zoals

1 Lawrence E. Harrison, Samuel P. Huntington, Culture Matters: How Values Shape Human Progress, New York: Basic Books, 2000, pp. xiii-xiv

2Lawrence E. Harrison, Samuel P. Huntington, Culture Matters: How Values Shape Human Progress, New York: Basic Books, 2000, p. xiii

3 Pauline Kusiak, Culture, Identity and Information Technology in the 21st Century: Implications for U.S. National Security, Carlisle: Strategic Studies Institute, 2012, p. iii

4 Ibidem, p. iii

5 Robert J. Holton, Globalization and the Nation State 2nd Edition, Hampshire: Palgrave Macmillan, 2011, p. 1

6 Pauline Kusiak, Culture, Identity and Information Technology in the 21st Century: Implications for U.S. National Security, Carlisle: Strategic Studies Institute, 2012, p. iii

(8)

‘cyberwarfare’ en terrorisme, hetgeen veel lastiger te bestrijden is.7

Het veiligheidsbeleid van de Europese Unie

Ook de EU probeert zich te wapenen tegen dergelijke vormen van bedreiging. Het

veiligheidsbeleid van de EU, ook wel het ‘Common Foreign and Security Policy’ (CFSP) oftewel het ‘Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid’ (GBVB) genoemd, heeft als doel om op het wereldtoneel met een stem te spreken en daarmee meer gewicht te hebben binnen de internationale betrekkingen. Het werd opgericht met de inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht in 1993, waarbij de Europese Politieke Samenwerking (EPS) kwam te vervallen.8 De cooërdinatie van het GBVB ligt bij de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheid, waarmee degene die deze positie vervult ook verantwoordelijk is voor het creeëren van samenhang tussen de 27 lidstaten. Deze cooërdinatie is van essentieel belang, aangezien besluitvorming plaatsvind middels unanimiteit.9

Indien men de gevolgen van de invloed van cultuur en de effecten van globalisering toepast op het GBVB, wordt duidelijk dat misschien de EU wel meer dan iedere andere entiteit binnen de internationale betrekkingen last zal ondervinden van de gevolgen van cultuur en de effecten van globalisering in de nabije toekomst. Waar de VS in staat is om snel tot

besluitvorming te komen betreffende defensiebeleid, moet de EU eerst de 27 nationale

beleidsprocessen cooërdineren voordat tot een besluit gekomen kan worden. Indien ten gevolge van cultuur en de effecten van globalisering hierop, zorgen voor veranderingen binnen normen en waarden zoals beschreven door Holton en Kusiak, zal de EU moeilijker deze cooërdinerende taak kunnen uitvoeren. Deze normen en waarden bepalen namelijk de nationale belangen van een lidstaat en welke samenwerkingsverbanden worden afgesloten. Tevens staat er geen stop op EU-uitbreiding, waardoor de culturele diversiteit binnen de EU alleen maar groeit. Het

onderzoek van Pauline Kusiak betreft dus uitdagingen voor het veiligheidsbeleid van de VS, maar zoals hierboven aangetoond zijn zulke vraagstukken dus ook zeer relevant voor de EU.

Echter, een dergelijk onderzoek voor het veiligheidsbeleid van de EU is tot dusver niet uitgevoerd. Vandaar dat binnen dit onderzoek de invloed van cultuur op het veiligheidsbeleid van EU centraal staat, waarbij de volgende onderzoeksvraag gesteld:

Wordt het moeilijker voor de Europese Unie om beslissingen te nemen in het kader van het veiligheidsbeleid ten gevolge van verschillen in cultuur van de 27 lidstaten? En welke invloed heeft globalisering hierop?

7 Floor Bouman, Maraácz, Laászloá, ‘Cybersecurity: Nederland moet inzetten op internationale cybersamenwerking’, Atlantisch Perspectief, nr. 6, 2012, p. 22

8Martin Holland, Common Foreign and Security Policy: The first ten years 2nd edition, London: Continuum, 2004, p. 1

(9)

Het verkrijgen van een dergelijk inzicht is relevant om verschillende redenen. Ten eerste moetende effecten van cultuur op verschillende beleidsterreinen naar de mening van Harrison en Huntington niet onderschat worden. Zij zijn namelijk een essentieële factor voor het nemen van beslissingen op sociaal, economisch en politiek gebied. Ten tweede is het volgens Kusiak van cruciaal belang dat beleidsmakers op het gebied van veiligheid op de hoogte zijn van het bestaan van culturele invloeden, aangezien beleid dan hierop aangepast kan worden.10 Ten derde zal naar voorspelling van Kusiak door verregaande globalisering deze invloed van cultuur een steeds prominentere rol innemen, waardoor het bereiken van consensus zeer moeilijk wordt.

Opbouw van het onderzoek

Deze scriptie is opgebouwd uit een inleiding, vier hoofdstukken en een conclusie. De eerste twee hoofdstukken hebben voornamelijk het doel relevante termen te definieëren terwijl het derde en vierde hoofdstuk analyses zijn. In hoofdstuk 3 wordt een analyse gemaakt van de theorie van het GBVB en de daadwerkelijke praktijk. In hoofdstuk 4 worden de verschillen tussen het

veiligheidsbeleid van de EU en de VS vergelijkend geanalyseerd en wat de invloeden van cultuur en globalisering zijn. Deze vergelijking is relevant omdat blijkbaar de VS wel snel tot

besluitvorming kan komen en kan daarom als voorbeeld gezien worden voor de EU. De vraag is echter in hoeverre de werkwijze van de VS geïëmplementeerd kan worden binnen de EU. De reden dat er is gekozen voor een vergelijking met de VS is dat de VS dezelfde kernbegrippen waarborgt zoals het promoten van mensenrechten en democratie. Tevens werken de VS en de lidstaten van de EU al enigszins samen binnen de NAVO, waardoor ‘best practices’ van het veiligheidsbeleid van de VS al enigszins indirect worden gedeeld.

In het eerste hoofdstuk wordt het begrip cultuur gedefinieerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van de verschillende definities zoals onder andere gegeven in het boek Intercultural Interaction: A Multidisciplinary Approach to Intercultural Communication van Spencer-Oatey en het essay Essentialism van Leerssen. Tevens wordt een definitie van het begrip globalisering gegeven naar het idee van Robert J. Holton, aangezien de invloed van cultuur op

EU-veiligheidsbeleid voornamelijk in het kader van globalisering wordt geplaatst. Uiteindelijk wordt er dan een keuze gemaakt welke definitie van cultuur wordt gebruikt binnen de scriptie. Aan de hand van deze definitie wordt dan de analyse gemaakt van hoe cultuur invloed heeft op het veiligheidsbeleid van de EU.

In het tweede hoofdstuk wordt aangetoond dat kernbegrippen zoals veiligheid en

onderliggende normen en waarden lastig zijn vast te stellen. Tevens wordt beschreven dat de EU

10 Pauline Kusiak, Culture, Identity and Information Technology in the 21st Century: Implications for U.S. National Security, Carlisle: Strategic Studies Institute, 2012, p. vii

(10)

en de 27 lidstaten afzonderlijk verschillende interesses binnen het EU-veiligheidsbeleid hebben. Dit wordt geïëllustreerd aan de hand van de European Security Strategy (ESS) en de reacties op de invasie in Irak. Dit is relevant om te laten zien dat er blijkbaar er discrepantie tussen deze

niveaus bestaat, wat een beperkend effect heeft op het bereiken van een uniform veiligheidsbeleid van de EU.

In hoofdstuk drie wordt dan vervolgens kort beschreven aan de hand van het Verdrag Betreffende de Europese Unie (Unieverdrag), wat juridisch gezien de bevoegdheden zijn binnen het GBVB van zowel de EU als de afzonderlijke lidstaten. Daarna wordt middels verkregen informatie door interviews uitgelegd wat deze juridische bevoegdheden in de praktijk betekenen. Zo zijn bepaalde ‘gewoontes’ binnen het formeren van beleid niet wettelijk

vastgelegd. Tevens bestaat de mogelijkheid dat juridische bepalingen een andere uitwerking in de praktijk hebben dan in theorie is bedoeld. Hiervoor zijn Kees Homan, Margriet Drent, Bram Boxhoorn, Jean-Pierre van Aubel en Arnout Molenaar geïënterviewd.

Mr. drs. Kees Homan is een senior research associate bij het Clingendael Instituut, zijn onderzoek is voornamelijk gericht op internationale veiligheidsvraagstukken en het GBVB. Dr. Margriet Drent, werkt als Research Fellow bij het Veiligheids- en Conflictprogramma van ‘Clingendael’. Tevens is zij assistent-professor op het departement Internationale relaties en Internationale organisatie op de Rijksuniversiteit van Groningen. Ook is ze lid van het Peace and Security Committee (PeSC) van de Adviesraad Internationale Vraagstukken. Zij heeft haar proefschrift geschreven over de europeanisering van de strategische culturen van het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Dr. Bram Boxhoorn werkt momenteel als directeur van de Atlantische Commissie, welke onder andere de trans-Atlantische betrekkingen nauwkeurig volgt. Tevens is dr. Boxhoorn universitair docent geweest aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Hij heeft zich gespecialiseerd in onder andere de geschiedenis van Europese integratie. Drs. Jean-Pierre M. van Aubel MA is momenteel werkzaam voor de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging van het Europees Parlement, Hij is hierbij lid van de Politiek Militaire Groep (PMG), waar hij advies geeft op het gebied van defensiebeleid. Dr. Arnout Molenaar werkt voor het European External Action Service (EEAS) en de Europese Dienst Extern Optreden (EDEO), welke beiden verantwoordelijk zijn voor het cooërdineren van het Europees beleid betreffende veiligheid.

In hoofdstuk vier wordt dan op basis van de verkregen informatie in voorgaande hoofdstukken een analyse gemaakt van in hoeverre cultuur van invloed is op het

veiligheidsbeleid van de EU. Hierbij wordt een vergelijking gemaakt met het veiligheidsbeleid van de EU en de VS, waarbij de verschillen belicht worden. Vervolgens zal een analyse gemaakt worden van de invloed van cultuur en de effecten van globalisering hierop, op de verschillen tussen de EU en de VS. Het doel hiervan is om te onderzoeken in hoeverre de werkwijze van de VS ‘geïëmporteerd’ kan worden naar de EU, om culturele verschillen te overbruggen en sneller tot

(11)

besluitvorming te komen.

In de conclusie zal uiteindelijk het antwoord gegeven worden op de centrale vraag binnen dit onderzoek. Er zal dan tevens worden bekeken in hoeverre de hypothese die hieronder gegeven wordt overeenkomt met de bevindingen in het onderzoek. Vervolgens zal er een

kritische noot worden geplaatst bij enkele resultaten en suggesties waar verder onderzoek gedaan kan worden om het veiligheidsbeleid van de EU beter af te stemmen met de mogelijke uitdagingen in de nabije toekomst.

Hypothese

De vraag is of het moeilijker wordt voor de EU om beslissingen te nemen in het kader van het veiligheidsbeleid ten gevolge van verschillen in cultuur van de 27 lidstaten. Tevens is de vraag welke effecten globalisering hebben. Het is dan van belang dat deze vraag voornamelijk wordt beantwoord in het kader van het defensiebeleid van de EU, welke een integraal onderdeel is van het GBVB. Hierover bestaat de volgende hypothese. Cultuur zal veel invloed hebben op het veiligheidsbeleid van de EU, aangezien deze de perceptie van veiligheid en de normen en waarden bepalen welke de nationale belangen vormgeven van een lidstaat binnen het GBVB. Deze cultuur zal een steeds prominentere rol in gaan nemen ten gevolge van de globalisering, aangezien dit er voor zorgt dat cultuur verspreidt wordt. Hierdoor ontstaan ‘hybride’ culturen, die de legitimiteit van de geldende normen en waarden en daarmee bestaande

samenwerkingsverbanden binnen het veiligheidsbeleid onder druk zullen zetten. Dit zal ervoor zorgen dat in de nabije toekomst het zeer moeilijk zal worden om tot een consensus te komen.

De VS kan echter wel snel tot besluiten vormen, vandaar dat zal worden gekeken in hoeverre degelijke methodieken van besluitvorming van toepassing zijn op de EU. Hierbij is de verwachting dat deze niet werkbaar zal zijn voor de EU vanwege haar aard van ‘subsidiariteit’ en intergouvernementalisme als het gaat om het GBVB. Met andere woorden, de methodieken van besluitvorming en staatsinrichting van de EU en de VS wijken af ten gevolge van cultuur. Er zal daarom geredeneerd worden dat er niet zoiets bestaat als een universele werkbare methodiek en dat de EU dan ook zelf met een oplossing voor hun probleem betreffende defensie moeten komen. Het is dan ook naar verwachting van essentieel belang dat er meer onderzoek gedaan wordt naar de culturele invloeden op beleid.

(12)

Hoofdstuk 1: Cultuur

Het onderzoeken van de invloed van cultuur op het GBVB noodzaakt een duidelijke werkbare definitie van het concept cultuur. Echter, er bestaat geen eenduidige definitie hiervan. Zo werd in 1952 een lijst gepubliceerd door de culturele antropologen Alfred Kroeber en Clyde Kluckhohn, bestaande uit 164 verschillende definities van cultuur.11 Het concept van cultuur wordt nog vager indien het verbonden wordt met ‘globalisering’. Een helder beeld van deze begrippen is echter wel van essentieel belang als men de invloed van cultuur en de effecten van globalisering op besluitvorming van het GBVB wil onderzoeken, in het bijzonder op het gebied van

defensiebeleid. In dit hoofdstuk wordt dan ook een poging gedaan tot het ontwikkelen van een begrip van zowel cultuur als globalisering, waarbij uiteindelijk van beiden een eenduidige definitie wordt geconstrueerd die verder wordt gehanteerd binnen dit onderzoek.

1. Definities van cultuur

Zoals eerder genoemd bestaat er niet zoiets als eáeán definitie van cultuur maar meerdere, welke afhankelijk zijn van de periode en discipline waarin ze worden beschreven. Hoewel het

onmogelijk noch wenselijk is om een uitputbare opsomming hiervan te geven kan wel een kleine selectie worden weergegeven. Tevens is het van belang dat ondanks er geen eenduidige definitie gegeven kan worden van cultuur er wel kenmerken bestaan die overeenkomen in de

beschrijvingen. Het belang van deze overeenkomsten is dat uiteindelijk aan de hand hiervan een definitie ontwikkeld wordt. Deze zal vervolgens gehanteerd worden voor het beschrijven van de invloed van cultuur en de effecten van globalisering op het EU veiligheidsbeleid, wat in deze scriptie uiteengezet wordt.

1.1 Verschillende definities van cultuur

Literatuurwetenschapper en historicus Leerssen spreekt over cultuur als iets dat wordt

geconstrueerd door middel van sociale conventies en patronen. Van belang hierbij is het idee dat ‘culture is primarily a way of doing things differently, a pattern of behavioural differentiations’.12 Hij verwerpt hierbij het idee van ‘cultural essentialism’, een term die ervan uit gaat dat er zoiets bestaat als een ‘etnisch basispakket’ dat ‘is heavily mortgaged by millennia-old ingrained, instinctive patterns which in some primal past proved to be effective strategies to survive and

11 Helen Spencer-Oatey, Peter Franklin, Intercultural Interaction; A Multidisciplinary Approach to Intercultural Communication, Hampshire: Palgrave Macmillan, 2009, p. 13

12 Joep Leerssen, ‘The Downward Pull of Essentialism’, in: Michael Wintle ed., Image into Identity: Constructing and Assigning Identity in a Culture of Modernity, Amsterdam: Rodopi, 2006, pp. 34-36

(13)

procreate’.13 In feite wordt cultuur dan verklaard vanuit een eigen ‘oeroude’ essentie, als het ware vanuit de ‘nature’ van een mens. Het probleem met een dergelijke definitie is dat indien cultuur wordt gezien als iets wat biologisch bepaald is, er sprake is van een tegenstelling met het idee dat cultuur meer wordt gezien als menselijk gedrag, ‘which is not biologically circumscribed by our physical functioning in the natural world’.14 Het essentialisme gaat echter juist uit van biologische factoren. Ondanks deze tegenstelling wordt cultuur vaak verklaard vanuit fysieke oorzaken. Een voorbeeld hiervan is het idee dat een cultuur wordt bepaald door de geografische ligging of temperatuur. Een meer concreet voorbeeld is het werk L’uomo delinquente van de Italiaanse criminoloog Cesare Lombroso, waarbij karakteristieken van een crimineel werden verbonden aan zijn fysieke verschijning.15

Holton definieert cultuur in zijn boek als een manier van leven, welke voorziet in betekenis en identiteit en een richtlijn vormt voor gewenst handelen. Deze manier van leven wordt vastgelegd door haar sociale functie en is van toepassing op zowel politieke en

economische activiteiten als culturele aangelegenheden zoals religie of kunst. Cultuur kan in dit geval niet los worden gezien van politiek en machtsuitoefening, economische productie,

distributie en uitwisseling. Het verwijst naar ideeeën en acties die betekenis en een identiteit geven aan sociale actoren en combineert cognitieve, expressieve, evaluatieve en praktische elementen. Het is dus in feite zowel een ‘tool box of practices’ als een ‘source of emotional symbols and values’.16

De politieke wetenschapper Huntington beschrijft cultuur met behulp van subjectieve termen zoals normen, waarden, opvattingen, gedragingen, overtuigingen en veronderstellingen die aanwezig zijn onder mensen in een gemeenschap. Cultuur wordt op deze manier een kwestie van perceptie, aangezien de nadruk wordt gelegd op subjectiviteit.17

In het boek Intercultural Interaction: A multidisciplinary Approach to Intercultural Communication van psycholoog en linguïëst Helen Spencer Oatey en cultuurwetenschapper Peter Franklin worden meerdere definities gegeven van het begrip cultuur zoals beschreven door verschillende auteurs. Zo definieëren Kroeber en Kluckhohn cultuur als volgt:

Culture consists of patterns, explicit and implicit, of and for behaviour acquired and transmitted by symbols, constituting the distinctive achievements of human

13Joep Leerssen, ‘The Downward Pull of Essentialism’, in: Michael Wintle ed., Image into Identity: Constructing and Assigning Identity in a Culture of Modernity, Amsterdam: Rodopi, 2006, pp. 34-36

14 Ibidem, pp. 34-36

15 Zo legde Joep Leerssen in zijn boek National Thought in Europe: A Cultural History uit dat binnen het werk L’uomo Delinquente mensen met een plat voorhoofd en fijne gelaatstrekken worden gezien als nobel. Mensen met een grote neus, waarbij het voorhoofd meer naar voren stond werden daarentegen gezien als een crimineel.

16 Robert J. Holton, Globalization and the Nation State 2nd Edition, Hampshire: Palgrave Macmillan, 2011, pp. 189-190

17 Lawrence E. Harrison, Samuel P. Huntington, Culture Matters: How Values Shape Human Progress, New York: Basic Books, 2000, p. xv

(14)

groups, including their embodiment in artifact. The essential core of culture consists of traditional (i.e. historically derived and selected) ideas and especially their attached values. Cultural systems may on the one hand be considered as

products of actions and on the other as conditional elements of further action.18 Zij leggen hierbij voornamelijk de nadruk op cultuur als een set patronen en ideeeën.

Spencer-Oatey en cultuurwetenschapper en psycholoog Matsumoto spreken meer van een set van bepaalde kenmerken die tot een groep behoort. Matsumoto denkt meer in termen van een set van gedragingen, waarden, overtuigingen en ‘attitudes’ die worden gedeeld door een groep van mensen en van generatie op generatie worden doorgegeven. Deze worden echter voor elk individu anders geïënterpreteerd. Spencer-Oatey geeft een vergelijkbare beschrijving, waarbij cultuur wordt gezien als een vage set van veronderstellingen, waarden, orieëntaties,

overtuigingen, besturen en conventies betreffende gedrag die worden gedeeld door een groep van mensen en die niet zozeer het gedrag van ieder lid van die groep bepalen maar wel

beïënvloeden. Ook hij spreekt over interpretatie, namelijk dat cultuur bepalend is voor hoe een lid van die groep het gedrag van anderen uitlegt.19

Antropologen T. Schwartz en Triandis beschrijven cultuur meer als een ervaring of herinnering. Zo ziet T. Schwartz cultuur meer als iets wat bestaat uit de ‘derivatives of experience, more or less organised, learned or created by the individuals of a population, including those images or encodements and their interpretations (meanings) transmitted from the past generations, from contemporaries, or formed by individuals themselves.’20 Triandis denkt meer in de richting van een herinnering. Cultuur zou hierbij hetzelfde voor de

gemeenschap zijn als het geheugen voor een persoon is. Het specificeert ontwerpen voor het dagelijks leven die in het verleden hebben bewezen effectief te zijn. Ook geeft het een houvast voor mensen hoe omgegaan moet worden met bepaalde sociale situaties. Daarnaast geeft het inzicht in hoe men op gedrag en zichzelf kan reflecteren. Het behelst ook een systeem van symbolen die interactie faciliteren, waardoor gedachten over sociale aangelegenheden overbodig worden en worden vervangen door gewoonten.21

Geertz en Thomas, welke tevens bekende antropologen zijn, definieëren cultuur als geconstrueerde systemen. Geertz beschrijft cultuur dan als een web van betekenis die de mens zelf heeft gesponnen. Het analyseren van cultuur is dan niet zozeer een experimentele

wetenschap in de zoektocht naar wetten maar meer een interpretatieve wetenschap in de zoektocht naar betekenissen. Thomas denkt meer in termen van een ‘systeem van orieëntatie’ dat

18 Helen Spencer-Oatey, Peter Franklin, Intercultural Interaction; A Multidisciplinary Approach to Intercultural Communication, Hampshire: Palgrave Macmillan, 2009, p. 14

19Ibidem, pp. 14-15

20 Ibidem, p. 14

(15)

typerend is voor een bepaalde gemeenschap, organisatie of groep. Het beïënvloed daarmee ook het interpreteren, denken, evalueren en handelswijzen van leden van die gemeenschap, groep of organisatie. Het bepaalt de affiliatie met een bepaalde cultuur en ontwerpt als het ware de vereisten voor het ontwikkelen van manieren van omgaan met de omgeving.22

De definitie van cultuur van Hannerz komt uit de sociaal-antroplogische hoek, waarbij cultuur wordt gezien als ‘[the studying of] ideas, experiences, feelings, as well as the external forms that such internalities take as they are made public, available to the senses and thus truly social’. 23 Cultuur is hierbij de betekenis die de mens creeëert welke op zijn beurt weer de mens vormgeeft als lid van een gemeenschap. Enerzijds is cultuur hiermee een ‘set of public

meaningful forms’.24 Anderzijds hebben deze ‘forms’ alleen een bepaalde betekenis omdat de mensen die toedienen aan deze vormen. Een cultuur bestaat dus uit ‘the externalizations of meaning which individuals produce through arrangements of overt forms, and the

interpretations which individuals make of such displays – those of others as well as their own’. 25 Concluderend kan worden gezegd dat er verschillende definities van cultuur bestaan, waarbij de inhoud van de gegeven omschrijving wordt bepaald door de context. Er zijn echter wel enkele overeenkomsten te herkennen, welke hieronder beschreven zullen worden.

1.2 Kernelementen in het definieëren van cultuur

Binnen de verschillende definities van cultuur bestaat volgens Spencer-Oatey een web van verschillende typen regelmatigheden, welke kunnen worden gezien als de kernelementen van cultuur. Deze kernelementen bestaan ten eerste uit waarden en principes omdat zij meerdere malen in verschillende definities van cultuur voorkomen. Ten tweede zijn overtuigingen en orieëntaties essentieel in het beschrijven van cultuur. Ten derde wordt er veel aandacht besteed aan de percepties van de rol van relaties, inclusief de rechten en plichten die hiermee worden geassocieerd. Ten vierde zijn rituelen, conventies en routines in gedragingen terugkerende elementen. Ten vijfde zijn artefacten en producten zoals wetten, regels, beleid en procedures ook een belangrijk onderdeel in het definieëren van cultuur.26

Er kunnen echter wel vraagtekens gezet worden in hoeverre er sprake is van regelmatigheden tussen de verschillende definities van cultuur. Linguïëst Kecskes beweert namelijk dat dergelijke regelmatigheden zich op een problematische wijze verhouden tot de constructivistische benadering van cultuur die hedendaags wordt aangehangen. Deze

constructivistische benadering legt de nadruk meer op de verschillen binnen en tussen culturen.

22Helen Spencer-Oatey, Peter Franklin, Intercultural Interaction; A Multidisciplinary Approach to Intercultural Communication, Hampshire: Palgrave Macmillan, 2009, p. 14

23 Ibidem, p. 15

24Ibidem, p. 15

25Ibidem, p. 15

(16)

Deze diversiteit is een gevolg van de verschillende contexten waarin cultuur wordt beschreven. Het kan dus niet worden gezien als een element dat in het karakter van de mens is geeëtst, maar als een constructie afhankelijk van de context waarin deze persoon zich bevindt. Dit geldt dan ook voor hoe cultuur wordt gedefinieerd. In deze zin zou het onmogelijk zijn om gezamenlijke kenmerken te hebben voor de definitie van cultuur omdat elke beschrijving afhankelijk is van verschillende contexten die regelmatigheden uitsluit. Hier brengt Spencer-Oatey tegenin dat hoewel cultuur ‘situationeel’ is, er wel degelijk bepaalde onderliggende kenmerken bestaan die zich anders uitten in verschillende contexten. Tevens is de nadruk op de variabiliteit tussen de verschillende definities van cultuur ook een constructie, welke kan worden omgezet naar het benadrukken van overeenkomsten tussen verschillende beschrijvingen. Daarnaast beweren zij ook niet dat ieder kernelement in elke definitie aanwezig is, maar dat hier een variatie in bestaat waardoor ook verschillende definities ontstaan.27

Dus hoewel er verschillende definities bestaan zijn er wel degelijk overeenkomsten te vinden indien men deze benadrukt, wat een kwestie is van hoe het kader waar cultuur binnen wordt onderzocht is geconstrueerd.

2. Cultuur en globalisering

Spencer-Oatey citeert een uitspraak van Keckses in haar boek, die aangeeft dat er een belangrijke relatie bestaat tussen cultuur en globalisering. Deze uitspraak is als volgt: ‘Cross-cultural encounters create an entirely new context in which the rules that govern the relations between cultures do not yet exist and hence must be constructed’.28 Dit houdt in dat indien er twee culturen met elkaar in contact komen, er nieuwe vormen ontstaan. Een voorbeeld hiervan wordt gegeven door Pauline Kusiak, wanneer zij beschrijft hoe binnen het virtuele domein de mogelijkheid bestaat om ‘lokale’ normen en waarden over de wereld te verspreiden. Indien ‘non-westerse’ gebruikers van het internet meer talrijk zijn dan de westerse gebruikers, zullen de normen en waarden zoals ze vandaag de dag bestaan veranderen en daarmee ook de geldende conventies over het gebruik van internet. Er ontstaan dus door interactie nieuwe conventies met betrekking tot bijvoorbeeld privacy, vertrouwen en kennis.29

Met het oog op de ontwikkelingen binnen globalisering kan dit problematisch uitpakken voor het veiligheidsbeleid van de EU. Hieronder wordt verder uitgelegd wat precies wordt bedoeld met globalisering en hoe deze cultuur beïënvloedt.

27Helen Spencer-Oatey, Peter Franklin, Intercultural Interaction; A Multidisciplinary Approach to Intercultural Communication, Hampshire: Palgrave Macmillan, 2009, pp. 36-37

28 Ibidem, p. 35

29 Pauline Kusiak, ‘Culture, Identity and Information Technology in the 21st Century: Implications for U.S. National

Security’,

(17)

2.1 Globalisering uitgelegd

Globalisering heeft een grote invloed op het dagelijks leven, van de globale economische crises tot de milieuproblematiek en het internet. Wat er echter precies met globalisering bedoeld wordt is niet duidelijk, er zijn meerdere definities mogelijk net als bij cultuur. In het boek

Globalization and the Nation State van Robert J. Holton worden deze gegeven naar het idee van Albrow en Robertson. Zo spreekt Albrow over ‘all those processes by which the peoples of the world are incorporated into a single world society’, a society in which ‘humanity’ becomes for the first time a ‘collective actor’.30 Robertson beschrijft ongeveer hetzelfde als Albrow, waarbij hij globalisering definieert als ‘both the compression of the world’, and the intensification of ‘consciousness of the world as a whole’.31 Holton neigt in dit geval meer naar de laatste definitie omdat dit een bredere dekking geeft, waarbij economische instituties en

communicatietechnologie die een ‘interdependente situatie’ hebben gecreeëerd voor de wereld ook worden betrokken. Het gaat dus niet alleen om de ‘mensheid’ als collectieve actor naar de definitie van Albrow.32 David Harvey beschrijft globalisering als een compressie van tijd en ruimte, waarbij de geografische beperkingen worden opgeheven ten gevolge van technologische ontwikkelingen. Deze definitie hanteert Holton in zijn werk.33

Globalisering kan dus worden gedefinieerd als een compressie in tijd en ruimte, welke het gevolg is van een constante ontwikkeling van communicatiemiddelen zoals destijds de telegraaf, telefoon, radio en televisie en meer hedendaags de ontwikkelingen in

computertechnologie, uitzendingen via satellieten en de digitalisering van informatie via de faxmachine en internet. Tegelijkertijd heeft er ook een ontwikkeling plaatsgevonden in

transport, waardoor bijvoorbeeld transport via de lucht ervoor heeft gezorgd dat informatie en mensen zich direct van de ene kant van de wereld naar de andere kant kunnen verplaatsen in minder dan 24 uur. Met andere woorden, er is sprake van een toename van mobiliteit en migratie.34

2.2 De gevolgen van globalisering op cultuur

Er bestaat een discussie rond de effecten van globalisering op cultuur, waarbij er wordt gesproken over drie mogelijke uitkomsten. De eerste mogelijkheid is een homogenisering van cultuur, welke voornamelijk in verband wordt gebracht met een dominantie van de Westerse cultuur. De tweede mogelijkheid is een verregaande fragmentatie van cultuur, waarbij de confrontatie van de nationale cultuur met een ‘vreemde’ cultuur zal resulteren in een geheel

30Robert J. Holton, Globalization and the Nation State 2nd Edition, Hampshire: Palgrave Macmillan, 2011, p. 24

31 Robert J. Holton, Globalization and the Nation State 2nd Edition, Hampshire: Palgrave Macmillan, 2011, p. 24

32Ibidem, pp. 24-26

33Ibidem, p. 20

(18)

nieuwe cultuur. Holton noemt dit de ‘hybridisatie’ van culturen. Een derde mogelijkheid is een ‘renationalisering’ van culturen, waarbij een waardering van de nationale cultuur optreedt in die mate dat invloeden van buitenaf worden geweerd.

Betreffende de eerste mogelijkheid, wordt globalisering wordt vaak onterecht met de Westerse wereld in verband gebracht aldus Holton. Hierbij wordt de westerse cultuur vaak gezien als een dominante actor die zowel op economisch als cultureel vlak overheerst.

Globalisering wordt dan ook vaak “Westernisering’ of ‘Amerikanisering’ genoemd, waarbij het kapitalisme en de culturele normen en waarden zoals democratisering, mensenrechten en secularisatie worden geprojecteerd op andere landen. Het resultaat zou een homogenisering van de wereld zijn, welke geïëllustreerd wordt door dominantie van de filmindustrie door Hollywood, de McDonalds op elke hoek van de straat en de distributie van Coca Cola over de gehele wereld. Dit zou dan uiteindelijk ten koste gaan van non-westerse tradities en interesses.35 Claude Leávi-Strauss sprak bijvoorbeeld over dat de mensheid een monocultuur creeëerde in een maatschappij van massaconsumptie. Hij beargumenteerde dan bijvoorbeeld ook dat de beweegreden van Al-Qaeda voor de aanslagen van 9/11, het verzetten tegen de westerse normen en waarden was. Dergelijke beweringen worden ook ondersteund door de Marokkaanse socioloog Mernissi, die globalisering als een vreselijke kolonisering ziet waarbij alles wat Islamitisch of Arabisch is wordt gezien als minderwaardig. Ook Edward Saïëd bevestigt deze argumentatie, waarbij hij redeneert dat ‘Western cultural imperialism operates, in part, through discourses of power, whereby the non-Western world is constructed as different in nature, as the other against which the West is defined.’36 Een voorbeeld hiervan is de constructie van het Islamitische Midden-Oosten als ‘Orieëntaals’, wat vervolgens wordt gezien als een gestagneerde samenleving waar fundamentalisme en agressiviteit hoogtij vieren.37 In dit geval worden zij dus voorgesteld als een samenleving die minder is, een van de processen van ‘othering’ die Thomas Diez beschrijft, wat later in dit hoofdstuk wordt beschreven.

Betreffende de tweede mogelijkheid, juist heterogeniteit optreden. Zoals eerder genoemd beweerd Kusiak dat door processen van globalisering de wereld meer ideologisch verdeeld zal zijn dan ooit aangezien elke nationale cultuur in contact zal komen met een ‘vreemde’ cultuur. Deze zullen elkaar beïënvloeden. Keckses legt dit vervolgens uit, namelijk dat er door deze interactie tussen de nationale en vreemde cultuur een ‘kruisbestuiving’ van culturen zal plaatsvinden.38 Holton zegt hierover het volgende:

35Robert J. Holton, Globalization and the Nation State 2nd Edition, Hampshire: Palgrave Macmillan, 2011, pp. 191-192

36 Ibidem, p. 192

37 Ibidem, p. 191

38 Helen Spencer-Oatey, Peter Franklin, Intercultural Interaction; A Multidisciplinary Approach to Intercultural Communication, Hampshire: Palgrave Macmillan, 2009, p. 35

(19)

This current of thought emphasizes cross-cultural borrowings and inter-cultural fusion and blending to create hybridized or mixed cultural forms. All this occurs in a world where Coco-Colonization39 or global capitalism is an ever –present but not

all-determining force, and where nationalism, ethnicity, or some other kind of quasi-tribal affiliation is not the exclusive source of cultural identity.40

Holton noemt deze kruisbestuiving van culturen de hybridisatie van cultuur, waarbij

transnationale ontwikkelingen zijn gelinkt met sub nationale culturele processen, met als gevolg een vervaging van duidelijk definieerbare grenzen.41 In feite wordt dominantie hiermee

onmogelijk, aangezien elke vorm van cultuur ten gevolge van de verregaande globalisering elementen van andere culturen met zich meedragen.

Betreffende de derde mogelijkheid, kan er ook sprake zijn van een bepaalde mate van ‘renationalisering’. Er is dan geen sprake van een dominantie van een bepaalde cultuur, maar van een sterke focus op de nationale normen en waarden waarbij iedere invloed van buitenaf wordt geweerd. Politicoloog Thomas Diez noemt dit het proces van ‘othering’42, waarbij een andere natie als een mogelijke dreiging wordt gezien voor de eigen natie. Dit proces staat beter bekend als ‘securitisering’.43

Concluderend kan globalisering dus gezien worden als een compressie van tijd en ruimte ten gevolge van technologische ontwikkelingen die de laatste decennia hebben plaatsgevonden. Globalisering kan daarmee drie verschillende uitwerkingen hebben op cultuur, er kan namelijk een homogenisering, een hybridisatie of een renationalisering van culturen optreden. Welk effect globalisering precies heeft op cultuur, hangt van de context af waarin die cultuur beschreven wordt.

3. De definitie van cultuur zoals gehanteerd in deze scriptie

Hoewel duidelijk is dat er niet zoiets bestaat als een eenduidige omschrijving van het begrip

39 Met deze term wordt tevens Westernisering bedoeld, maar dan de visuele versie hiervan. Denk hierbij aan een McDonalds die op iedere hoek van de straat te vinden is of de wereldwijde verkoop van Coca-Cola.

40 Robert J. Holton, Globalization and the Nation State 2nd Edition, Hampshire: Palgrave Macmillan, 2011, p. 210 41 Ibidem, p. 210

42 Volgens Thomas Diez bestaan er vier processen van ‘othering’, er is echter voor gekozen om alleen het eerste proces te beschrijven omdat deze relevant is voor het beschrijven van renationalisering. Naast het proces van

securitisering is er ook nog sprake van het proces waarbij een andere natie als inferieur wordt voorgesteld, waarbij de eigen natie de meerdere is van de andere natie. Dit is een veel voorkomend fenomeen in het ‘Orieëntalisme’ dat eerder werd beschreven in dit hoofdstuk. Een derde proces wordt gezien als het schenden van universele principes door andere naties. Dit lijkt op de tweede vorm van ‘othering’, maar is in feite sterker van aard. De eigen normen en waarden van een natie worden nu namelijk niet meer zozeer gezien als superieur aan dat van een ander land, maar als universeel geldend. Het gevolg is andere naties moeten worden overtuigd tot het accepteren van deze normen en waarden. Een voorbeeld hiervan is de ‘boodschap van thuis’ die missionarissen brachten in een kolonie. Als vierde kan een vreemde natie worden voorgesteld als ‘anders’, waarbij verder geen waardeoordeel wordt gegeven. Dit houdt in dat de andere natie niet wordt voorgesteld als inferieur of als een dreiging, maar gewoon als verschillend.

43 Diez, Thomas. “Constructing the Self and Changing Others: Reconsidering ‘Normative Power Europe’.”, in: Millennium: Journal of International Studies, nr. 33, 2005, p. 628

(20)

cultuur, zal er toch een definitie gegeven moeten worden in verband met het maken van een analyse gebaseerd op de invloed van cultuur op het GBVB. Er zal kort worden toegelicht waarom welke definitie gekozen is.

Ten eerste is er gekozen voor een constructivistische benadering van het omschrijven van cultuur. Dit heeft verschillende redenen, namelijk dat het moeilijk is om te spreken over cultuur als een voorgeprogrammeerd onderdeel van de mensheid. Zoals al eerder duidelijk gemaakt is door Leerssen, is deze essentialistische benadering van cultuur in tegenstelling met het idee dat cultuur wordt gezien als menselijk gedrag. Laatstgenoemde is dan niet biologisch gedefinieerd.44

Ten tweede moet duidelijk zijn dat hoewel Leerssen een constructivistische benadering heeft van cultuur, deze niet compleet is. Zoals eerder genoemd beschrijft hij cultuur als een manier om dingen ‘anders’ te doen maar dit is slechts eáeán manier om cultuur te bekijken. Zo zou men ook de nadruk kunnen leggen binnen cultuur op de elementen die overeen komen, zoals Spencer-Oatey en Franklin doen in hun boek. Het is een kwestie van voor welke ‘constructie’ wordt gekozen om een cultuur binnen een bepaalde groep of domein vorm te geven.

Ten derde is een constructivistische benadering van cultuur geheel verenigbaar met het concept van hybride culturen. Dit geld niet voor het cultureel essentialisme, waarbij een soort voorgeprogrammeerde code bestaat waardoor een cultuur onveranderlijk blijft ongeacht de invloeden van buitenaf. Dit zou dan de manier waarop globalisering van invloed is op cultuur teniet doen. Het is hierboven al uitgelegd dat door middel van globalisering verschillende culturen met elkaar een interactie aan gaan. Als men voorstander is van het essentialisme, dan zou een dergelijke interactie niets doen met de cultuur van een groep. Echter, indien de

constructivistische benadering wordt gebruikt, wordt onderkend dat deze vormen van interactie een hybridisatie van culturen opleveren. Dit houdt in dat culturen altijd elementen van andere culturen met zich mee zullen dragen, welke visie ook wordt aangehangen binnen deze scriptie.

De uiteindelijke definitie zoals die gehanteerd wordt in deze scriptie is gebaseerd op de gemeenschappelijke elementen die Spencer-Oatey en Franklin hebben besproken in hun werk

Intercultural Interaction; A Multidisciplinary Approach to Intercultural Communication. Hierbij wordt zoals eerder uitgelegd cultuur gezien als een complex web van verschillende

regelmatigheden die van toepassing zijn op een groep. Hierbij zijn levensovertuigingen, normen en waarden, percepties van relaties en de rechten en plichten die hierbij horen, gedragsrituelen, conventies en routines (zowel linguïëstisch als non-linguïëstisch) en artefacten en producten (waar ook recht, regels, beleid en procedures onder vallen) onderdeel van het web. Er moet echter wel in gedachten gehouden worden dat niet ieder kenmerk van toepassing is op elke cultuur of elk lid van die cultuur.

44Joep Leerssen, ‘The Downward Pull of Essentialism’, in: Michael Wintle ed., Image into Identity: Constructing and Assigning Identity in a Culture of Modernity, Amsterdam: Rodopi, 2006, pp. 34-36

(21)

Binnen het definieëren van het concept cultuur bestaat dus enige ruimte van interpretatie vanwege de constructieve benadering. Deze ruimte sluit dan vervolgens aan op het idee dat globalisering drie mogelijke uitwerkingen heeft op cultuur, afhankelijk van het kader waar de cultuur en globalisering in geplaatst worden. In het geval van dit onderzoek zal dat kader het defensiebeleid zijn van de EU.

(22)

Hoofdstuk 2: Percepties van ‘veiligheid’

Wanneer men spreekt over ‘veiligheid’ kan dit op verschillende manieren worden opgevat. Normen en waarden zijn dan een verklaring voor discrepanties tussen belangen binnen GBVB van de EU of die van de lidstaten. Deze normen en waarden verschillen omdat zij ieder in hun eigen culturele discours worden gevormd, wat het uiteindelijk lastig maakt om tot een uniform beleid te komen binnen de EU. Politicoloog Christoph O’Meyer erkent deze problematiek, hij spreekt alleen niet van belangen binnen het veiligheidsbeleid maar van strategische culturen. Hij beweert dat indien de strategische culturen van de verschillende lidstaten niet dezelfde richting uitgaan, een strategische cultuur van de EU op het gebied van veiligheidsbeleid uitblijft.45

Daarom moeten volgens O’Meyer de afzonderlijke strategische culturen van de lidstaten convergeren. 46 In dit hoofdstuk wordt gekeken in hoeverre deze convergentie al aanwezig is, maar dan in termen van belangen binnen het GBVB betreffende het defensiebeleid.

Eerst zullen de onderliggende factoren voor het optreden van discrepanties tussen bovengenoemden worden beschreven, namelijk de perceptie van veiligheid en normen en waarden. Beide concepten zijn afhankelijk van de cultuur van een land. Daarna zullen de

verschillende belangen binnen het GBVB worden weergegeven aan de hand van de Irak-crisis in 2003, waarbij zowel de belangen van de EU als de 27 verschillende lidstaten worden

weergegeven. Hierbij zal voornamelijk duidelijk worden dat hoewel er een GBVB, lidstaten voornamelijk handelen vanuit hun eigen nationale belangen, welke afhangende van de

geografische ligging zeer uiteenlopend zijn. Als laatste zal de rol van de natiestaat in tijden van globalisering worden weergegeven, waarbij wordt gesteld dat hoewel door globalisering in feite grenzen van staten verdwijnen, dit niet betekent dat de natiestaat geen rol meer heeft in de wereld. De soevereiniteit van een natiestaat wordt echter niet meer ingevuld in termen van territoriale grenzen maar in termen van onderhandelingsruimte in internationale

samenwerkingsverbanden. Het defensiebeleid binnen het GBVB van de EU is een dergelijk internationale samenwerkingsverband, waarbij lidstaten hun nationale belangen verdedigen binnen die onderhandelingsruimte van het GBVB.

1. Het concept veiligheid en onderliggende normen en waarden

Christoph O’Meyer beschrijft in zijn boek The Quest for a European Strategic Culture dat normen en waarden en het idee van veiligheid bepalend zijn voor de belangen die binnen een nationaal

45 Christoph O’Meyer, The quest for a European Strategic Culture: Changing Norms on Security and Defence in the European Union, Basingstoke: Palgrave MacMillan, 2006, pp. 3-5

(23)

of transnationaal veiligheidsbeleid worden verdedigd. Echter, beide concepten zijn onderhavig aan het culturele discours waarin zij gevormd zijn en zijn daarmee zeer divers. Er is een mogelijkheid dat deze diversiteit nog groter wordt indien beide concepten worden verbonden met de effecten van globalisering. Globalisering zorgt er namelijk voor dat de grenzen van ieder cultureel discours, welke eerder nog overeenkwamen met de staatsgrenzen, fluïëde worden in die zin dat de nationale grenzen vervagen en daarmee het nationale discours wordt overschreden. Hieronder worden enkele belangrijke elementen van beide concepten belicht waardoor deze ‘fluïëditeit’ en veranderlijkheid naar voren komt en verbonden is aan de mogelijke gevolgen voor het kunnen bereiken van een uniform veiligheidsbeleid binnen de EU.47

1.1 Het concept ‘veiligheid’

De term ‘veiligheid’ wordt vaak gebruikt in het dagelijks leven en heeft een brede dekking waardoor het openstaat voor een varieëteit aan definities welke afhankelijk zijn van het paradigma waaruit ze worden beschreven. Cultureel realist en sociaal constructivist Monica Gariup geeft daarom terecht de definitie van ‘veiligheid’ als een theoretische veldslag voor verschillende wetenschappelijke disciplines.48

Men kan uitgaan van de uitleg zoals gegeven in de Oxford English Dictionary, welke ‘veiligheid’ beschrijft als de absentie van gevaar of angst, de bescherming tegen aanvallen, spionage of diefstal of de bescherming door de staat of een bedrijf etc. Het is hiermee van toepassing op een breed aantal zaken, zoals de psychische bescherming van zowel individuen als een (sociale) groep of de bescherming van de staat tegen externe actoren, maar ook globale dreigingen zoals klimaatverandering.49 Deze is echter weinig vaktechnisch en daarmee te algemeen om de perceptie van veiligheid volledig weer te geven.

Binnen de internationale betrekkingen heeft het idee van veiligheid een meer beperkte betekenis, waarbij de nadruk vooral ligt op oorlog en vrede. Daarmee wordt de bescherming van territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid van een natiestaat tegen het gebruik of de dreiging van geweld van een externe entiteit bedoeld.50 Een andere soortgelijke definitie wordt gegeven door voormalig politiek journalist en auteur Walter Lippman, die veiligheid beschrijft als ‘the extent to which a nation is not in danger of having to sacrifice core values, if it wishes to avoid war, and is able, if challenged, to maintain them by victory in war’.51 Dit betekent dat er pas sprake is van veiligheid wanneer de kernwaarden van een natiestaat zijn veilig gesteld in tijden van oorlog en vrede. De expert betreffende veiligheid binnen internationale betrekkingen

47Christoph O’Meyer, The quest for a European Strategic Culture: Changing Norms on Security and Defence in the European Union, Basingstoke: Palgrave MacMillan, 2006, p. 25

48 Monica Gariup, European Security Culture: Language, Theory, Policy, Farnham: Ashgate, 2009, p. 24

49 Andrew Cottey, Security in the New Europe, Basingstoke: Palgrave MacMillan, 2007, p. 6

50 Ibidem, p. 6

(24)

professor Barry Buzan daarentegen ziet veiligheid meer in het kader van militaire veiligheid van staten, maar dan met een belangrijke politieke dimensie zoals het behouden van vrijheid, onafhankelijkheid en waarden zoals democratie.52

Echter, met de huidige ontwikkelingen in de internationale betrekkingen is een dergelijke beschrijving van veiligheid niet meer volledig, aangezien deze alleen uitgaat van bedreigingen beschreven vanuit het meso niveau. Echter, er bestaan tegenwoordig ook bedreigingen op het macro en micro niveau, welke ten gevolge van globalisering interdependent zijn geraakt samen met het meso niveau. Dit meso niveau komt overeen met de perceptie van veiligheid door een staat, onder welke de traditionele militaire vormen van bedreigingen vallen zoals conventionele oorlogen. Met het macro niveau wordt perceptie van veiligheid boven het nationale niveau bedoeld. Hiermee worden bedreigingen omschreven welke grensoverschrijdend en vaak non-militair van aard zijn, zoals massamigraties, ‘cyberwarfare’, ‘resource management',

pandemische ziektes zoals HIV/aids, milieuproblematiek, transnationaal georganiseerde misdaad en terrorisme. De perceptie van veiligheid op microniveau wordt meer beschreven vanuit het individu of op lokaal niveau. Een voorbeeld van dergelijke bedreigingen wordt gegeven door Mary Kaldor in haar boek Human Security. Zij beschrijft human security als:

the security of individuals and communities rather than the security of states, and it combines both human rights as human development. The idea of human security was first promulgated in the 1994 Human Development Report by the United Nations Development Programme […] The report identified seven core elements, which together made up the concept of human security – economic security, food security, health security, environmental security, personal security, community security and political security.53

Om te illustreren hoe het macro-, meso- en micro-niveau verweven kunnen raken, kunnen voorbeelden gegeven worden zoals de aanslagen op 15 april 2013 in Boston tijdens een

marathon. De gebroeders Tsarnaev, van Tsjetsjeense afkomst en streng gelovig Islamieten, waren verantwoordelijk voor de aanslagen. Zij kwamen rond 2003 naar de VS, na een bewogen

verleden in Kazachstan, Kyrgyzstan en Dagestan. Volgens bronnen van de CNN was de oudere broer, Tamerlan, rond 2009 geradicaliseerd met als gevolg dat hij extremistisch Islamiet werd. Zijn jongere broer Dzhokhar volgde al snel.54 Op 15 april plaatsten zij bommen bij de finish van de Boston-marathon. Vervolgens werd op meso-niveau allerlei maatregelen genomen om een dergelijke actie in het vervolg te voorkomen. Zo werden bij marathons die vlak na de aanslagen

52Andrew Cottey, Security in the New Europe, Basingstoke: Palgrave MacMillan, 2007, p. 6

53Mary Kaldor, Human Security, Cambridge: Polity Press, 2007, p. 182

54 Geen auteur, ‘Timeline: A look at Tamerlan Tsarneav’s past’, http://edition.cnn.com/2013/04/21/us/tamerlan-tsarnaev-timeline, geraadpleegd op 16-05-2013

(25)

in Boston werden gehouden extra maatregelen genomen. Ook werkt de VS nu aan strengere controles bij de grensdiensten en studentenvisa. Tevens wordt Homeland Security gereviseerd, aangezien zij belast zijn met de taak om dergelijke aanslagen te voorkomen binnen de VS.55 Op macro-niveau hadden deze aanslagen tot gevolg dat de directeur van de FBI Robert Mueller direct in overleg ging met de Russische autoriteiten ten tijde van het onderzoek. Het was van belang dat informatie werd uitgewisseld, aangezien de terroristen afkomstig waren uit de deelrepublieken van de Russische Federatie.56 De niveaus raken in dit geval met elkaar verworven, aangezien de acties op micro-niveau een nadelige uitwerking hebben op meso-niveau, waarbij deze nadelige uitwerking alleen op macro-niveau kan worden opgelost.

Enerzijds is een definitie wenselijk die dergelijke problematiek met zich meeneemt, aangezien de traditionele definities van het concept ‘veiligheid’ vele vormen van bedreiging buitensluiten die wel de aandacht verdienen. Anderzijds is het gevaar van een zodanig brede definitie dat werkelijk alle internationale problematiek wordt meegenomen, waardoor uiteindelijk de betekenis van veiligheid te veelomvattend wordt en daarmee leeg van begrip omdat een dergelijke staat van veiligheid onmogelijk te bereiken zal zijn.57 Het is daarom

belangrijk om te benadrukken dat het idee van veiligheid geheel onderhavig is aan subjectiviteit, het hangt hiermee van de entiteit af hoe veiligheid wordt geïënterpreteerd. Monica Gariup zegt dan ook dat ‘the construction of the meaning of security, like behaviour and language, rests on a backbone of cultural and ideological elements’, kortom in het bepalen van datgene wat als veilig wordt begrepen is cultuur van essentieel belang. Het idee van veiligheid is hiermee net zo veranderlijk als de cultuur van een entiteit zelf.58

Dit vestigt gelijk aandacht op voor de problematiek betreffende de onderliggende normen en waarden die de perceptie van veiligheid bepalen, welke weer op hun beurt worden gedefinieerd door de cultuur in een gegeven entiteit. Met betrekking tot de EU en haar lidstaten binnen het veiligheidsbeleid is dit vooral problematisch wanneer wordt bepaald om wie zijn veiligheid het eigenlijk gaat. Met andere woorden, welke belangen moeten worden

vertegenwoordigd binnen het GBVB als het gaat om defensie. Traditioneel gezien wordt de nadruk gelegd op het meso niveau en daarmee de natiestaat als het ‘beschermde object’, wat ervoor zorgt dat het GBVB bestaat uit het proberen te beschermen van 27 tegensprekende nationale belangen in veiligheid wat het moeilijk maakt om tot een consensus te komen. 59 Het

55 Geen auteur, ‘site met informatie over de explosies tijdens de marathon in Boston’,

http://www.usatoday.com/topic/3866dc7c-a99b-426d-84bc-84fd84d819d2/boston-marathon-explosions/, geraadpleegd op 16-05-2013

56 Kevin Johnson, ‘Holder: FBI chief met with Russia in bombing probe’,

http://www.usatoday.com/story/news/nation/2013/05/14/holder-fbi-mueller-russians-boston-bombing-investigation/2159333/, geraadpleegd op 16-05-2013

57Andrew Cottey, Security in the New Europe, Basingstoke: Palgrave MacMillan, 2007, pp. 6-7

58 Monica Gariup, European Security Culture: Language, Theory, Policy, Farnham: Ashgate, 2009, p. 38

(26)

probleem hierbij is dat aan het oorspronkelijke doel van het GBVB voorbij gegaan wordt, welke op het macro niveau liggen, namelijk het beschermen van de belangen van de EU als geheel. Men kan zich echter afvragen in hoeverre er sprake is van een dergelijk Europees belang of een Europese perceptie van veiligheid. Als laatste is het belangrijk om te benadrukken dat ten gevolge van globalisering, de bedreigingen zoals geformuleerd op het macro, meso en micro niveau interdependent raken en daardoor een wisselwerking met elkaar aangaan zoals werd geïëllustreerd aan de hand van het voorbeeld van de aanslagen in Boston op 15 april. Er kan dan alleen van een succesvolle aanpak gesproken worden wanneer een multi-level approach wordt gehanteerd, waarbij lidstaten en de EU samenwerken. Zoals eerder genoemd is het echter lastig om tot een uniform beleid te komen binnen de EU als het om veiligheid gaat ten gevolge van nationale belangen die binnen het GBVB worden verdedigd.

1.2. Normen en waarden

Met normen en waarden in het kader van veiligheidsbeleid worden ‘beliefs about what is

appropriate, legitimate or just regarding […] goals, ends and modalities’60 bedoeld. Deze definitie werd door Christoph O’Meyer gegeven met betrekking tot ‘strategic cultures’, maar is ook van toepassing op het conceptualiseren van normen en waarden binnen veiligheidsbeleid. Hierbij gaat het echter niet om normen en waarden in termen van moraliteit, maar om wat effectief is binnen het voeren van beleid op het gebied van veiligheid. Met andere woorden, de termen normen en waarden worden puur pragmatisch gebruikt en hebben in dit geval geen ethische connotatie.61

Normen en waarden werken tevens als een filter binnen de internationale betrekkingen, ze bepalen met wie een land een samenwerking aangaat. Een voorbeeld hiervan is het

samenwerkingsverband binnen de NAVO, waarbij wordt uitgegaan van een bepaalde set normen en waarden die ieder verdragsluitende partij onderschrijft. Deze normen en waarden zijn beter bekend als de Washington consensus, welke een afspraak inhoud dat binnen de internationale betrekkingen worden onderhouden op voorwaarde dat bepaalde mensenrechten en

soevereiniteit worden gerespecteerd.62

De relatie tussen normen en waarden en het bepalen van wat ‘veilig’ is door middel van belangen binnen het veiligheidsbeleid is hierboven al gegeven door Monica Gariup, namelijk dat deze normen en waarden de ruggengraat vormen van deze percepties en belangen.63 Dit is dan

60Christoph O’Meyer, The quest for a European Strategic Culture: Changing Norms on Security and Defence in the European Union, Basingstoke: Palgrave MacMillan, 2006, p. 20

61 Ibidem, p. 20

62 De tegenhanger van de Washington consensus is de Bejing consensus, welke ook een vorm van internationale relaties onderhouden is maar zonder hierbij acht te slaan op de situatie van een land. Dit houdt in dat bijvoorbeeld een land als Rusland handelsrelaties onderhoudt met China, wetende dat de mensenrechten hier niet worden

gerespecteerd.

(27)

ook de reden waarom er zoveel discrepanties bestaan tussen de verschillende belangen van de lidstaten. Zoals eerder gezegd is de reden hiervoor de cultuur van een land of organisatie. Duidelijk is dus dat er een manier gevonden moet worden om deze belangen zodanig te convergeren, dat een uniform beleid op EU niveau gevormd kan worden. Het is hierbij niet de bedoeling dat de EU de normen en waarden van de lidstaten zal vervangen, noch dat alle normen en waarden identiek moeten zijn om een effectief beleid te vormen. De bedoeling is dat de normen en waarden die voldoende draagvlak oftewel common ground hebben onder zowel de EU als de lidstaten worden geïënstitutionaliseerd, waardoor enige vorm van stabiliteit wordt ontwikkeld.64 Dan moet er wel een dergelijk draagvlak bestaan, welke tot nu toe al lijkt te

ontbreken wat bijvoorbeeld wordt geïëllustreerd door de crisis in Irak in 2003.65 Vanwege het feit dat deze niet bestaat ten gevolge van de diversiteit aan culturen binnen de EU, wordt het vormen van een dergelijk draagvlak in de toekomst nog problematischer aangezien door globalisering er nog meer diversiteit zal ontstaan op het gebied van cultuur en bijbehorende normen en

waarden. O’Meyer erkent dit en zegt daarover het volgende:

However, changes in […] the norms and narratives […] can occur, if existing cognitive schemata are challenged either through a constant stream of similar, or a repetition of the same kind of discrepant information, or it can occur through the accumulated, high intensity exposure to such information.66

Globalisering zorgt voor die constante stroom van contrasterende informatie, waarbij door herhaaldelijke blootstelling aan andere culturen ten gevolge van technische ontwikkelingen normen kunnen veranderen en het convergeren van de verschillende belangen binnen het GBVB onmogelijk zal maken.

2. Verschillende belangen binnen het GBVB

In het verleden is meerdere malen gebleken dat de belangen van de EU en haar afzonderlijke lidstaten in het vormen van beleid niet overeenkomen, waarbij het GBVB geen uitzondering is. De belangen in veiligheidsbeleid van de EU zullen worden weergegeven aan de hand van de ESS. De belangen in veiligheid van de afzonderlijke lidstaten worden geïëllustreerd aan de hand van de gegeven reacties op de aankondiging van de invasie in Irak door de VS in 2003, aangezien dit voorval duidelijk het ontbreken van een uniform beleid liet zien.

64 Christoph O’Meyer, The quest for a European Strategic Culture: Changing Norms on Security and Defence in the European Union, Basingstoke: Palgrave MacMillan, 2006, p. 25

65Wat deze crisis precies inhield wordt in paragraaf 2.2 uitgelegd.

66Christoph O’Meyer, The quest for a European Strategic Culture: Changing Norms on Security and Defence in the European Union, Basingstoke: Palgrave MacMillan, 2006, p. 25

(28)

2.1 Belangen binnen het GBVB van de EU

Jarenlang heeft de nadruk binnen de EU op het voorkomen van interstatelijke oorlog gelegen, dit was zelfs de reden waarom de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal, de voorloper van de EU, werd opgericht. Een soortgelijke rol voor de EU werd vervolgd tijdens de Koude Oorlog, waarbij ‘Mutually Assured Destruction’ (MAD) middels ‘Weapons of Mass Destruction’ (WMD) de grootste dreiging was waartegen de lidstaten zich gezamenlijk dienden te verdedigen omdat zij zo meer slagkracht hadden. Na de Koude Oorlog, oftewel de ‘Post-Cold War era’, ontstonden andere vormen van dreigingen. Binnen deze periode ligt de nadruk niet meer zozeer op conventionele vormen van bedreigingen zoals interstatelijke oorlogsvoering maar juist intra statelijke en fluïëde vormen van bedreigingen. Deze worden genoemd in de ESS in 2003, waarmee de agenda betreffende veiligheid van de EU wordt verduidelijkt. In dit document geschreven door Javier Solana, welke Hoge vertegenwoordiger voor het GBVB was van 1999 tot 2009, worden dreigingen genoemd als terrorisme, proliferatie van WMD, regionale conflicten, ‘failed states’ en georganiseerde misdaad.67

Het wordt duidelijk uit de ESS van 2003 dat voornamelijk wordt ingezet op het bereiken van een sterk en verenigd EU betreffende het GBVB, zodat zij wat kan betekenen binnen de internationale betrekkingen. De noodzaak hiervoor werd bijvoorbeeld tijdens de oorlogen in het voormalig Joegoslavieë, waar de EU niet in staat was om militaire macht te gebruiken om het conflict op te lossen waardoor uiteindelijk hulp van de VS nodig was. Echter, Solana is in de overtuiging dat geen land bovengenoemde problematiek alleen op kan lossen vanwege de globale aard van de verschillende bedreigingen.68 Dit houdt in dat er een grote mate van interdependentie bestaat tussen de landen in de wereld als het gaat om bovengenoemde dreigingen, waardoor het handelen van de ene entiteit zijn weerslag zal hebben op de belangen van de andere entiteit.

2.2 Belangen binnen het GBVB van lidstaten

Indien de belangen van de verschillende lidstaten van de EU binnen het GBVB betreffende defensie worden weergegeven, is het niet mogelijk noch wenselijk om deze van iedere lidstaat te beschrijven. Daarom is ervoor gekozen om deze verschillende visies voor het veiligheidsbeleid weer te geven via discrepanties die hebben plaatsgevonden in het verleden, waaruit blijkt dat er

67 Het bijzondere aan deze dreigingen is dat ze voornamelijk worden geassocieerd met het Midden-Oosten. Zo beschrijft hij dat een van de meest recente trends binnen terrorisme is dat het een globale dimensie heeft gekregen van Islamitische strijders tegen de ‘Westerse Wereld’. Indien deze terroristen WMD’s in handen krijgen wordt de dreiging vanuit deze categorie zeer groot. Solana onderkent dit risico omdat hij benadrukt dat momenteel de grootste kans op een WMD arms race in het Midden-Oosten is. Daarnaast geeft hij voornamelijk landen uit het Midden-Oosten als voorbeeld van een ‘failed state’, waar problemen optreden zoals ‘bad governance – corruption, abuse of power, weak institutions and lack of accountability – and civil conflict’. In feite wordt dus voornamelijk het Midden-Oosten gezien als dreiging.

68Solana, Javier, ‘A secure Europe in a better world: European Security Strategy’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Alhoewel de gemeente het vanuit het oogpunt van cultuur belangrijk vindt te strijden voor het behoud van het cultureel erfgoed, het cultuurhistorisch landschap en de identiteit

tot de intrinsieke doeleinden van de zich ontplooiende mens sluit een effectief over- heidsoptreden, gericht op bevordering van die ontplooiing, uit. We kunnen uit

Voorbij deze nogal voorspelbare paradi{lmatische strijd is er de strijd over de waardering van de transformatieprocessen die zich thans in Zuidelijk Afrika voordoen. Gaat het

Diverse sociale wetenschappers hebben gewezen op de centrale betekenis van vertrouwen voor de kwaliteit van leven in een gemeenschap. Vertrouwen maakt onderdeel uit van wat zij

De Bresser and Knoef (2015) use responses to the retirement needs module in the LISS panel (our treatment) combined with the administrative wealth data we used in this study and

In the case described above, with three edge features that are mapped to a single edge weight in a single latent graph, function f is a fully connected layer as can be found in

I further demonstrate how a racialized iconography of the black body (here, not merely a circulation of image tropes but an expansive visual register that documents, identifies

Op basis van deze gegevens kan er geconcludeerd worden dat common landen significant meer publiceren omtrent risico’s dan code law landen, op basis van deze bevinding kan ook de