• No results found

Waarden en normen:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Waarden en normen: "

Copied!
214
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

CDV

I

I.li.RIE 2003

Ter introductie 3 f4

PROBLEEMSTELLING

Waarden en normen: de christen-democratische agenda Drs. Thijs Jansen 5/16

DEEL 1

ARTIKEL

Kleine fenomenologie van waarden en normen Dr. Andreas Kinneging 18/25

ARTIKEL

Zonder normen geen waarden. Over moreel analfabetisme en morele weerloosheid Drs. Peter Cuyvers 26 /34

ARTIKEL

Stadsetiquette: aansprekend gedrag in de publieke ruimte DR. René Diekstra 35/43

INTERVIEW

CDV in gesprek met Diekstra, Müller en Zijderveld Jan Prij 44/ 56

ARTIKEL

De morele eenheid van Nederland in historisch perspectief Dr. Peter van Rooden 57/61

ARTIKEL

Het persoonlijke publiek Dr. Irene Costera Meijer 62 /69

ARTIKEL

CDA behoeft ondertitel 'sociaal conservatief Prof mr. Alphons DölIe 70 / 83

ARTIKEL

Een kritiek op 'Anders en beter' van Jan Peter Balkenende Dr. Jan Dengerink 84/93

ARTIKEL

Anders en beter: een reactie Mr. Dr. Jan Peter Balkenende 94/96

ARTIKEL

Het evenwicht tussen individu en gemeenschap: een nieuwe gulden regel?

Prof dr. Hans Reinders 97/111

ARTIKEL

Postcriptum Amitai Etzioni 112/113

ARTIKEL

Why the civil society is not good enough Amitai Etzioni 114/131

ARTIKEL

"The good society" Verdere reflecties op het communitarisme van Amitai Etzioni Prof dr. Hans Reinders 132 /140

CDV I ZOMER 2003

(4)

cov I ZOMER 2003

ARTIKEL

Over de actualiteit van Aristoteles' deugdenethiek Dr. Ad Vcrbrugge 141 /147

ARTIKEL

Over vriendschap Aristotc!es 148/149

ARTIKEL

Augustinus: Integriteit als imperatief Prof dr. Paul van Geest 15 0 / 154

ARTIKEL

Fragmenten uit De Stad van God Aurc!ius Augustinus 155/ 156

ARTIKEL

Max Weber en het ethisch dilemma Prof dr. Koos de Valk 157/ 161

ARTIKEL

Fragmenten uit Politiek als beroep Max Weber 162 /168

DEEL 2

GELEZEN

Investeren in solidariteit, Modern Life Course Support Systems en Sociaal en zeker Drs. Agnes jongerius 170/175

GELEZEN

De strijd om de begroting Drs. Hans Hillen 176 / 180

GELEZEN

Het gaat om meer dan geld alleen Prof dr. Lans Bovenberg 181 /186

SIGNALEMENT

Markt en waarden Drs. jan Prij 187/190

SIGNALEMENT

Cultuur en opvoeding Drs. Petra van de Burg 191 /193

SIGNALEMENT

De uitdaging van het populisme Drs. Patriek Tetteroo 194/ 196

SI GNAI.EMENT

'Lof van het Conservatisme' Mr. Frank van den Heuvel 197/ 199

INTERVIEW

CDVin gesprek met Annelies van Heijst over 'Eerherstel voor liefdewerk' Drs.]. Prij 200/209

BEZINNING

Vakantie - tijd Dr. Veerle Draulans 213

(5)

Ter in trad uctie

Inzake de waarden en normen-kwestie heeft het kabinet-Balkenende I adviezen gevraagd aan de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en het Sociaal en Cultureel Planbureau. Balkenende II wil de discussie graag voort- zetten. Aangezien de kwestie sterk wordt geassocieerd met het CDA, vond de redactie van Christen Democratische Verkenningen dat zij het aan haar stand verplicht was ook een stevige bijdrage te leveren aan dit debat over waarden &

normen. U heeft deze bijdrage nu in handen.

De redactie hoopt met dit zomernummer al diegenen die zich betrokken voe- len bij de discussie (verder) aan het denken te zetten. 'Verheffende stemmen' is een -we geven het onmiddellijk toe - ambitieuze poging om de discussie over waarden & normen te verdiepen. Die verdieping is ook wel dringend no- dig. Aan de ene kant is de uitdrukking "waarden & normen" een politieke stoplap geworden; aan de andere kant blijkt elke keer weer uit enquêtes dat een forse meerderheid van de bevolking behoefte heeft aan "herstel van waarden & normen". Het duiden van die behoefte blijft overigens lastig.

Zoveel is wel duidelijk: velen hebben genoeg van het weinig verheffende ge- drag van sommige van hun medeburgers. Het toenemende asociale gedrag zorgt voor ergernis, onderling wantrouwen en gevoelens van onveiligheid in de publieke ruimte. We kunnen dat gedrag te lijf gaan met meer agenten, hekken, toegangspoorten, strengere straffen, meer camera's, legitimatie- plicht, toegangsverboden, fouilleren en zero talerame. Deze weg is door het CDA ingeslagen. Het is echter wel zeker dat alleen daarmee de problemen niet zullen verminderen. We kunnen dat gedrag ook proberen te keren door een moreel appèl te doen. CDA-politici doen dan graag een instrumenteel be- roep op kerken en levensbeschouwelijke organisaties, vaak in combinatie met een verwijzing naar 'christelijke waarden en normen'. Het is echter de vraag of een moreel appèl door deze organisaties in het huidige Nederland verder zal komen dan het preken voor de eigen parochie (zie Van Rooden in dit nummer). De demoralisering van de publieke moraal zal er waarschijnlijk niet door gekeerd worden.En daarmee zijn de twee onbevredigende uitersten beschreven van de schaal waarop men zoekt naar oplossingen: aan de ene kant de nietsontziende zero tolerance met een hoofdrol voor de overheid; en aan de andere kant het vrijblijvende moralistische appèl gericht op het indivi- du. In dit nummer is uitgebreid aandacht besteed aan de ideeën van Amitai Etzioni, wiens communitarische benadering (ook) doorklinkt in de bij de re- geringsverklaring gedane uitspraak van minister-president Balkenende: "De overheid is de samenleving niet. De overheid kan wel initiatieven nemen, maar de burgers zijn het die het moeten doen, in de wijze waarop ze met el- kaar omgaan". Etzioni bepleit daartoe vooral morele stemmen te versterken.

Interessant is dat hij er twee onderscheidt: de inwendige en de uitwendige

evv I ZOMlcR 2003

(6)

4

morele stem. En zijn stelling is dat de eerste stem (het geweten) zonder de tweede stem (de sociale controle) verkommert. Het is dan vervolgens de vraag hoe deze stemmen versterkt kunnen worden en de wisselwerking tussen geweten en so- ciale controle op gang gebracht kan worden. Om die vraag te beantwoorden laten we in dit nummer verschillende stemmen horen. Thijs Jansen opent het nummer met een probleemstellend artikel over de christen-democratische agenda inzake W&N. In het themadeel kunt u allereerst kennis nemen van originele stemmen. Hierin wordt de W&N-discussie van haar vaagheid ontd- aan. Zo geven Kinneging en Cuyvers een scherpe analyse van wat die uit- drulddng 'W&N' nu eigenlijk betekent. Verder wordt er onder andere uitge- breid aandacht besteed aan het project stadsetiquette dat in Rotterdam (be)geleid wordt door de psycholoog René Diekstra. Daar wordt de sociale controle waar Rotterdammers zeker behoefte aan hebben, aangeleerd en in concrete banen van een etiquette geleid. Daarna is er een koor van ide- ologische stemmen. Hier krijgt een discussie met de ideeën van Etzioni ruim baan. Daarnaast is er een pittige discussie over het boek Anders en Beter. Dengerink verwijt Balkenende dat deze bij het aanroepen van w&n 'in feite blijft steken in een burgerlijke moraal'. De bekritiseerde voorman reageert zelf. En Dölle bepleit in een uitvoerig en historisch onderbouwd betoog dat het CDA -omwille van geloofWaardigheid en rechte ideologische koers - de ondertitel 'sociaal-conservatief moet aannemen. En tenslotte zijn er drie boeiende klassieke stemmen te horen. Niet alleen de deugdenethiek van de Griekse filosoof Aristoteles is weer verrassend actueel zoals Verbrugge laat zien (zie ook de boeken-aanbieding!). Wat betreft de moraal van de politiek zijn er ook ldassiekers waarvan politici beslist kennis moeten ne- men: kerkvader Augustinus over integriteit; en de socioloog Max Weber over de verscheurdheid van gewetensvolle politici tussen 'Gesinnungsethik' en 'Verantwortungsethik'.

De boekenrubriek staat ook bijna geheel in het teken van W&N: in verband met economie en financiën (Hillen, Bovenberg, Prij), conservatisme en populisme. Het gesprek gaat over het dwarse boek van Annelies van Heijst waarin zij pleit voor een herwaardering van de charitas.

Wij hebben met veel plezier gewerkt aan dit nummer en danken Dorien Pessers en Gabriël van den Brink voor ad- viezen. Wij hopen dat u het met genoegen en profijt zult lezen.

Thijs Jansen enJan Prij (kernredactie)

CDV I ZOMER 2003

(7)

Waarden en normen:

de christen-democratische agenda'

DRS TRIJS JANSEN

Van links tot rechts wordt het thema waarden en normen serieus genomen.

Toch is er ook politieke verlegenheid om het thema bij de kop te pald<en.

Waarden en normen lijken nietszeggende containerbegrippen te zijn geworden waar men een enorme variëteit aan ongenoegens in kan stoppen. Om maar wat te noemen: concrete ergernissen over hondenpoep, graaigedrag van managers en ondernemers, aanstootgevend gedrag, onwellevendheid, jeugdcriminaliteit, gedrag van allochtone jongeren, spreekkoren voetbalsupporters, ruw tot zeer ruw spelgedrag, misbruik sociale voorzieningen, ontduiking van regels, orde- problemen in de ldas, porno en hard geweld op televisie

Er is evenwel wel degelijk een algemene diagnose mogelijk voor deze waaier van verschijnselen. Wat deze thema's gemeen hebben, is dat zij uitingsvormen zijn van een problematische publieke moraal gebaseerd op een culturele cock- tail van liberalisme en verzorgingsstaat-mentaliteit. Aan de ene kant koesteren we onze individuele vrijheid (hoe ambigu dat koesteren ook is) en aan de ande- re kant zijn wij gewend geraakt voor het oplossen of verzachten van de onaan- gename gevolgen van individuele vrijheid te kijken naar de overheid. De op- komst van het waarden en normendebat is te begrijpen tegen de achtergrond van het besef dat de overheid niet bij machte is de uitwassen van de dominante liberale moraal te dempen en de risico's afte dekken. Bovendien is men steeds meer bereid toe te geven dat autonomie en zelfbeschilddng lang niet altijd opti- male oplossingen zijn. Hiermee is de cultuurkritiek op het liberalisme (die al- tijd wel deel heeft uitgemaakt van het christen democratisch repertoire) weer terug in het politieke debat. Opmerkelijk genoeg leidt deze cultuurkritiek op de dominante liberale moraal, net als tegen het einde van de 1ge eeuw rond de sociale kwestie, tot bondgenootschappen tussen (extreem) links en (conservatief) rechts. Het is de vraag wat het CDA gaat doen met deze cultuurkritiek. De verde- re invulling van de waarden en normenagenda zou feitelijk moeten bestaan uit een aantal uitgesproken proeven van herijking van de publieke moraal, door een betere balans aan te brengen tussen autonomie en sociale samenhang.

Het thema 'Waarden en Normen' (W&N) is sinds de 'Fortuyn-verkiezingen' in de Haagse politieke arena van links tot rechts serieus genomen. In onderzoeken on-

cnv I ZOMeR 2003

,.

Cl

'"

Z Cl

,.

(8)

6

der de bevolking komt elke keer de 'W&N'-kwestie als bijna hoogst genoteerde pro- bleem uit de bus, In een NIPO-onderzoek van september 2002 bleek: 'Alle sociale groepen in Nederland, van 'linkse intellectuelen' tot 'zorgeloze levensgenieters' vinden criminaliteit, verval van normen en waarden en de problemen in de ge- zondheidszorg de belangrijkste maatschappelijke kwesties' (Volkskrant 17/9/2002).

Uit de Belevingsmonitor ten behoeve van het kabinet bleek onlangs dat 'waarden &

normen' nog steeds heel hoog genoteerd staan.

Wat moet de politiek met dit thema? Aanvankelijk was het idee van Balkenende I om een regeringscommissie in te stellen zoals in Noorwegen. Daarvan heeft men (terecht) afgezien. Daarna lag onder andere de nadruk op inventariseren wat er al- lemaal al op dat gebied gebeurt in de samenleving en vervolgens dat proberen te versterken. Het is misschien goed de uitgangspunten van het kabinet-Balkenende I nog even de revue te laten passeren. Dat kabinet wilde:

- zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande initiatieven

- zoveel mogelijk aansluiten bij de ervaringen en ergernissen van de burgers zelf, over de volle breedte van de samenleving

- zoveel mogelijk organiseren van de activiteiten op lokaal niveau en in sectoraal verband

- waar nodig gebruik maken van externe expertise

- zorgen voor nauwe betrokkenheid van kabinet en kabinetsleden bij het proces - vermijden van zware projectstructuur en -organisatie

- vlot en praktisch starten van het proces

Er is vervolgens door het kabinet besloten tot een aanpak langs drie, naast elkaar te volgen sporen:

1.De burgers aan het woord

Men wil het debat met en door de burger bevorderen en in kaart brengen wat de grootste ergernissen van burgers in de omgang met elkaar zijn, welke waarden en normen volgens de burgers onvoldoende in acht worden genomen en welke opvat- tingen en ideeën burgers hebben over de mogelijke oplossingen voor die proble- men en de rolverdeling daarbij tussen overheid, burgers en andere actoren.

2. Stimuleren lokale en sectorale initiatieven

Door afzonderlijke bewindslieden worden aansprekende en succesvolle reeds lo- pende initiatieven eruit gelicht, verbreed en versterkt of concrete nieuwe initiatie- ven in gang gezet. Dat gebeurt mede op basis van een inventarisatie en beoorde- ling van bestaande initiatieven ('best practices')

3.Adviesaanvraag gemeenschappelijke waarden

Hier gaat het om een strategie voor de toekomst van de samenleving: onderzoek

CDV I ZOMER 2003

(9)

naar de relatie tussen cultuur en cultuurverschillen enerzijds en waarden en nor- men en conflicten hierover anderzijds. Een adviesaanvraag is ingediend bij de WRR, die samenwerking zal zoeken met SCP en RMO.'

Inmiddels is ten behoeve van doelstelling 2 een omvangrijke inventarisatie ge- maakt van relevante initiatieven door het Forum voor Democratische Ontwikkeling.

Die dikke inventarisatie is enigszins teleurstellend, omdat - zoals dat gaat in be- leidsmatige rapporten - de vraagstelling heel breed is en er heel veel projecten worden besproken die een goed en/of succesvol voorbeeld zouden zijn van de toe- genomen aandach t voor W& N. En dan ook nog eens per ministerie koker-gerang- schikt. Het is een indrukwekkende verzameling van ongelijksoortige dingen en de vraag is wat de regering hiermee aanmoet. Hierin, evenals in de stukken van het kabinet, valt op dat 'waarden en normen' een operationeel begrip is geworden waarvan de betekenis nauwelijks meer gethematiseerd wordt. Wat betreft doel- stelling 3 is al te melden dat de RMO met een kort rapport is gekomen waarvan de De vaagheid van het strekking goed in de titel vervat is: "geen woorden, maar daden". Deze oproep is koppel 'waarden en met name aan politici gericht.

normen' is inmid-

deis spreekwoorde- Het tweede kabinet-Balkenende wil de discussie over W&N voortzetten. Het is ech-

!ijle En zo lijkt het ter de vraag of dat gaat lukken. Zoals nog zal blijken, kan een beer op de weg zijn meestal te gaan met dat het CDA met liberalen regeert. Daarnaast is een andere beer de vaagheid van po!itiel{e begrip- het koppel 'waarden en normen' . Deze is inmiddels spreekwoordelijk. En zo lijkt pen: hoe meer sta- het meestal te gaan met politieke begrippen: hoe meer status, des te minder bete- tus, des te minder kenis (vergelijk 'nieuwe politiek', 'sociaal' en 'sociale vernieuwing'). En tenslotte betekenis. slagen politici er zelf niet echt goed in duidelijk te kunnen maken wat zij met dit

thema gaan doen, als we het mogen afleiden uit het politieke debat daarover in de Tweede Kamer. Het enige resultaat daarvan waren moedeloze Kamerleden en toeschouwers. Het is daarom de vraag ofwe iets kunnen verwachten van de poli- tieke agendering van 'W&N'. Het cynisme is groot, zelfs onder mensen die er ver- waclningen van hebben. Zo schreef Bas Heijne bijvoorbeeld: 'De onmachtige dis- cussies over 'normen en waarden' die in Nederland steeds opnieuw opborrelen, gaan eigenlijk altijd daarover: het vervagen van de grenzen tussen het persoonlij- ke en het algemene, het gebrek aan zinvolle spelregels voor de publieke ruimte.

Dat die discussies meestal niet meer zijn dan korte oprispingen van onvrede en heilige verontwaardiging, die onherroepelijk eindigen in een bozige oproep tot wat meer moreel besefbij de ander geeft al aan hoe moeilijk de kwestie ligt: een gemeenschappelijke taal ontbreekt. Er zijn nauwelijks algemeen geldende refe- rentiepunten'. Conservatief Bart]an Spruyt schrijft in zijn recente boek (2003, p.

14): 'De vraag naar gedeelde waarden en normen als basis van sociale cohesie is in een impasse terecht gekomen'.

Toch -laten we het niet vergeten- staat het thema hoog op het prioriteitenlijstje van de Nederlandse burger. Er zal dus toch iets mee moeten gebeuren. Maar wat?

cnv I ZOM}· R 2003

,I I I I

(10)

8

z

(1

Kernachtig gezegd is onze publiel<e moraal hoofdzake- lijk een culturele cocktail van libera- lisme en verzor- gingsstaat-mentali- teit.

En hoe kan de aandacht voor dit thema in gang gehouden worden en kunnen re- sultaten zichtbaar gemaakt worden? Om die vraag te beantwoorden is allereerst een analyse nodig van waar het inzetten van "waarden & normen" een antwoord op is. En hier in dit tijdschrift is de vraag van belang wat de invalshoek van het CDA dient te zijn. En vervolgens is het de vraag ofvan het christelijk-liberale kab i- net-Balkenende 2 verwacht kan worden dat er iets van die agenda terecht zal ko- men. En tenslotte moet nagegaan worden wat - met name CDA-politici - te doen staat.

1. De diagnose. Waar gaat de discussie eigenlijk over?

Afgaande op de opwinding in de media zijn de aanleidingen voor het op de agen- da zetten van 'waarden en normen' concrete ergernissen over hondenpoep, graai- gedrag van managers en ondernemers, aanstootgevend gedrag, onwellevendheid, jeugdcriminaliteit, gedrag van allochtone jongeren, spreekkoren voetbalsuppor- ters, ruw tot zeer ruw spelgedrag, misbruik sociale voorzieningen, ontduiking van regels, ordeproblemen in de klas, porno en hard geweld op televisie. En dit is nog maar een kleine greep. Is er een algemene diagnose mogelijk voor deze waaier van verschijnselen? Ik denk het wel. Kernachtig gezegd is onze publieke moraal hoofd- zakelijk een culturele cocktail van liberalisme en verzorgingsstaat-mentaliteit.

De liberale hoofdstroom

We leven in een liberale cultuur waar autonomie, zelfbeschikking en individuele vrijheid zeer hoog in aanzien staan. In het verleden heeft het politieke liberalisme altijd tegenstromingen opgeroepen. Niet alleen socialisme en conservatisme, maar ook de christen-democratie heeft zich er tegen verzet. Toch is liberalisme tot vandaag de dag dominant gebleven. Het blijkt een gouden combinatie te zijn van individuele vrijheid en - met een ouderwets woord - "kapitalisme". En het gaat hier bepaald niet alleen om een 'politiek liberalisme'. Het is de publieke moraal die dominante liberale trekken heeft gekregen. Velen hebben deze verinnerlijkt en 'autonomie', 'onafhankelijkheid' en 'zelfbeschikking' zijn maatschappelijke idealen geworden. Het is echter geen onverdeeld gelukkig 'bezit'. Uit empirisch onderzoek van Heitmeyer en anderen blijkt dat bijvoorbeeld voor veel jongeren ambivalentie het dominante levensparadigma is geworden. Een kijkje in het ge- voelsleven van de moderne jongere levert de volgende ambigue balans op:

1. De keuzemogelijkheden en de kansen op een bewuste eigen levensplanning nemen toe, maar de berekenbaarheid van levenstrajecten neemt af.

2. De beslissingsmogelijkheden nemen toe, maar ook de beslissingsdwang.

3. Er is meer kansengelijkheid, maar tegelijkertijd meer concurrentie.

4. Toename van individualisering, maar ook van massastandaardisering.

cnv I ZOMER 2003

(11)

5. Meer autonomie, maar ook meer anomie.

6. Bevrijding uit een levensloopkorset, maar daardoor ook grotere kans op ont- worteling.

7. Meer individuele zelfconstructie, maar ook destabilisering van levenssamen- hangen.

8. Meer individualiteit, maar ook grotere kans op vereenzaming en anonimiteit.

9. Verlies van zekerheden, maar de behoefte eraan blijft en vermindert niet.

10. Verdwijnen van tradities, maar daarmee ook van de vanzelfsprekende conflict- regulaties.

11. Verruiming en subjectivering van normen en daardoor ook meer geldings- drang en het recht van de sterksten.'

Volwassenen en jongeren die de keerzijden van het liberale ideaal niet goed kun- nen verdragen, komen in de problemen en zorgen vaak voor problemen. Zo stel- len Heitmeyer c.s. bijvoorbeeld dat de voortdurende druk tot zelforganisatie en zelfVerantwoordelijkheid gemakkelijk kan leiden tot emotionele en gedragspro- blemen. En op de centrale vraag van hun onderzoek of de ambivalenties en onze- kerheden resulteren in een toename van geweldsdisposities van jongeren, ant- woorden Heitmeyer c.s. positief.

De publieke moraal is echter niet alleen liberaal gekleurd, maar ook door andere politieke stromingen die zich verzet hebben tegen het liberalisme. Onder andere de sociaal-democratie en de christen-democratie hebben een aantal belangrijke correcties kunnen aanbrengen op het ruige kapitalisme waar het 1ge eeuwse libe- Met de verzorgings- ralisme aanvankelijk voor stond. Een zeer invloedrijke compensatie van het kapi- staat werd gebro- talisme is de verzorgingsstaat geweest die in sterke mate ontwikkeld en gedragen ken met de charitas is door de sociaal-democratie en de christen-democratie (rooms-rode coalities). De waar hulp als een publieke moraal is minstens evenzeer gekleurd door deze politieke ideologie van gunst ervaren werd, de verzorgingsstaat. Deze verzorgingsstaat-moraal heeft zich niet alleen vertaald de overheid garan- in hoge verwachtingen ten aanzien van sociale voorzieningen, maar meer in het deerde hulp als een algemeen ten aanzien van de prestaties van de overheid. Met de verzorgingsstaat recht. En het recht werd gebroken met de charitas waar hulp als een gunst ervaren werd, de overheid bleek vervolgens garandeerde hulp als een recht. En het recht bleek vervolgens een prachtig voer- een prachtig voer- tuig te zijn voor emancipatie en individualisering. Dorien Pessers spreekt van de tuig te zijn voor staat als 'Big Mother' . Er is sprake van een 'tirannie van het persoonlijke': 'de bur- emancipatie en in- ger heeft zich - als burger - teruggetrokken uit het publieke domein ( .. ). Van daar- dividualisering. uit bestookt hij de publieke sfeer van de politiek met persoonlijke aanspraken die

hij vertaalt als subjectieve rechten,4. En zo is de Nederlandse publieke moraal een cocktail geworden van de liberale en de verzorgingsstaat-moraal. Voor sommigen een verslavende cocktail, voor anderen een 'molotov-cocktail'.

In 1995 heeft Jos van der Lans in zijn boek De onzichtbare samenleving een nog steeds actuele analyse gegeven van onze publieke moraal. Recent heeft Hans Boutellier in zijn boek De veiligheidsutopie' een minstens even elegante analyse ervan gege-

CDV I ZOMER 200:)

z

"'

z z o

"

.:

hO z

el

'"

n

=

(12)

10

-

2

"

ven, maar dan met betrekking tot de enorme behoefte aan veiligheid. Boutellier stelt dat de burger aan de ene kant steeds meer vrijheid wil (de liberale moraal), maar aan de andere kant moeten de risico's en overlast die we daardoor hebben, worden bestreden door de overheid (verzorgingsmoraal). Boutellier: 'Het verlan- gen naar veiligheid staat tegenover een kracht die ik zou willen typeren als een drang tot vitaliteit. De veiligheidsbehoefte doet zich voor binnen een context van een ongekende en ongeremde vrijheidsbeleving,r,. Hij duidt de huidige cultuur 'in termen van een utopisch verlangen naar het samenvallen van maximale vrijheid en optimale bescherming'.' De geborgenheid die de burger gewend is in de verzor- gingsstaat verlangt hij nu op het gebied van veiligheid. Een analyse die overigens sterk doet denken aan de invloedrijke CDA-analyse in het rapport Van verzorgings- staat naar verzorgingsmaatschappij uit 1983.

Diagnose

De situatie is dus dat we aan de ene kant onze individuele vrijheid koesteren (hoe ambigu dat koesteren ook is) en dat we aan de andere kant voor het oplossen of verzachten van de onaangename gevolgen van individuele vrijheid gewend ge- raakt zijn te kijken naar de overheid. Het ideologisch primaat van autonomie en zelfbeschikking. Daaraan werd lange tijd alles afgemeten in de publieke discussie (paarse kabinetten waren daarvan het hoogtepunt; daar waren deze ideologische ijkpunten nog de enige aanvaardbare en niet alleen op medisch-ethische ten-ei- nen). En dat in combinatie met het de beschikking hebben over geld (rijkdom).

Men kon de onaangename gevolgen afschuiven en afkopen. Dat is de liberaal-com- merciële cultuur. Er is daardoor een cultuur ontstaan vanfreeriders. We hebben de liberale cultuur zelflange tijd niet ter discussie willen en hoeven stellen.

De voordelen ten opzichte van de gunst, de knellende sociale controle, de 'klein- burgerlijkheid' en de calvinistische moraal waren te groot. Nu het duidelijk is dat er stevige nadelen aan kleven en dat de overheid die nadelen niet kan oplossen, ontstaat er langzaam een nieuw bewustzijn. Het is in deze situatie dat we de op- komst van het W&N-debat moeten begrijpen. Burgers lijken in toenemende mate tot de conclusie te komen dat de overheid niet bij machte is om de uitwassen van de dominante liberale moraal te dempen en de risico's afte dekken. Bovendien is men steeds meer bereid om toe te geven dat autonomie en zelfbeschikking lang niet altijd optimale oplossingen zijn. Van die ontdekking is de W&N-discussie en de ongerustheid van de burgers daarover het symptoom. Men ontdekt iets wat al jaren geleden door CDA-politici - en niet alleen door hen - aanhangig is gemaakt:

je kan nog zoveel agenten en rechters inzetten, maar aan de problemen verandert alleen iets als de liberale cultuur zelf wordt bijgesteld. Als we langs elkaar leven, dan moetje niet verbaasd staan als de verloedering toeslaat en buren zich niks van elkaar niks aantrekken. Uitsluitend meer politie is dan slechts symptoombe- strijding.

cnv I ZOMI-R 2003

(13)

Net als aan het ein- de van de 1ge eeuw leidt de cultuurl<ri- tiek op de domi- nantie van de libe- rale moraal tot bondgenootschap- pen tussen (ex- treem) linl<s en (conservatief) rechts.

2. W&N en de christen-democratie

Met de Waarden & Normen-discussie is de kritiek op de politieke en publieke mo- raal in de Nederlandse politiek teruggekeerd. De christen-democratische stroming heeft een hele lange traditie van kritiek op het liberalisme, zoals Alfons Dölle in zijn bijdrage aan dit nummer beschrijft. Die cultuurkritiek heeft eigenlijk altijd wel deel uitgemaakt van het christen-democratische repertoire. Denk aan CDA-ver- kiezingsprogramma's als 'Niet bij brood alleen' of 'Samen leven doe je niet al- leen'. Leuzen als' de zorgzame samenleving', de 'verantwoordelij ke samenleving'.

En natuurlijk het 'ethisch reveil' van premier Van Agt en het - ook binnen sommi- ge kringen in het CDA controversiële - morele offensief van de minister van Justitie Hirsch Ballin. In de oppositieperiode heeft het CDA een cultuurkritische toon aangeslagen tegen de paarse kabinetten. Er kwamen in die periode ook op- vallend nieuwe verwantschappen boven water, zoals in het manifest 'Een nieuwe lente' (21 maart 2001) van CDA- en GroenLinks-wethouders. Dit is wel uitgelegd als een links manifest dat de weg zou bereiden voor een communitaristische coalitie van CDA, Groen Links en PvdA. Daarbij werd echter over het hoofd gezien dat het vooral een cultuurkritisch manifest was tegen de hierboven beschreven cocktail;

het manifest was noch rechts, noch links. Het heeft slechts de cultuurkritische consensus tussen rechts en links onder woorden gebracht. Ook kan gewezen wor- den op het manifest 'Stop de uitverkoop van de beschaving' dat uitgebracht is onder hoede van de SP en ondertekend was door bijvoorbeeld Dorien Pessers en zaken- man Harry de Winter. En zo zijn we misschien wel weer terug bij het einde van de negentiende eeuw toen de sociale kwestie speelde. In die tijd voelden de zeer con- servatieve sociaal-katholieken zich wat betreft hun cultuurkritiek op het kapita- lisme/liberalisme zeer verwant met de socialisten. De liberalen vreesden destijds aan het einde van de negentiende eeuw zelfs een pact tussen 'zwarten' en 'rooi- en'.' In dat licht is het verklaarbaar dat de afgelopen periode een aantal voormali- ge marxisten of sociaal-democraten overgelopen zijn naar of zich aangetrokken voelen tot de christen-democratie. De historische analogie klopt ook zo goed, om- dat er zich binnen (en buiten) het CDA nu ook een conservatieve stroming aan het manifesteren is. Net als aan het einde van de 1ge eeuw leidt de cultuurkritiek op de dominantie van de liberale moraal tot bondgenootschappen tussen (extreem) links en (conservatief) rechts. Wat die cultuurkritiek vervolgens betekent voor concreet beleid is daarmee nog niet volstrekt helder. GroenLinks, de SP en het CDA stonden in de afgelopen twee verkiezingen ver van elkaar. Wat gaat het CDA concreet doen met zijn cultuurkritiek?

3. De N&W kwestie en het CDA

Als het CDA de cocktail van liberale moraal en verzorgingsstaat-moraal gaat aan- pakken, dan moet duidelijk gemaakt worden welke ambitie het CDA heeft. Het

CDV I LOMIOR 2003

z z o

'"

;<

z

,.

Cl cc Z

'"

>

(14)

12

z

"

dient daartoe een aantal dringende vragen te beantwoorden.

Ten eerste een antwoord op de vraag welk profiel het CDA kiest. Dekt de christen- democratische vlag voldoende de lading? Ofzou het behulpzaam zijn om Dölle (in dit nummer) te volgen en het CDA met de titel 'sociaal-conservatief te ondertite- len? Aan de andere kant voelt het CDA ook duidelijk verwantschap met het Amerikaanse communitarisme. En zoals te lezen valt bij Etzioni (dit nummer) de- finieert deze het communitarisme nu juist als de tegenhanger van het - in Amerika christelijk-orthodoxe - sociaal-conservatisme.

Ten tweede is er de vraag naar de inzet van het CDA. Als het op concretisering aan- komt, blijken er toch vaak verschillende stromingen te bestaan. Zo werd het ide- aal van een verantwoordelijke samenleving in de jaren tachtig door alle CDA-ers gedeeld, maar de opvattingen over hoe dat doel bereikt moest worden verschilden sterk. De filosofie kende toen tenminste twee interpretaties: een meer liberale waar de nadruk sterk lag op terugtreden van de overheid, privatisering, markt- werking en deregulering (o.a. Brinkman); en een andere waarbij zorgvuldiger en vanuit normatieve overwegingen gezocht werd naar een effectievere verdeling van rechten en plichten (o.a. Hirsch Ballin'j. Bij het concretiseren van het Waarden & Normen-thema lijkt zich nog een verschilpunt aan te dienen. Lange tijd heeft het CDA ingezet op het faciliteren van levensbeschouwelijk particulier initiatief als middel om het morele peil in Nederland hoog te houden Hl. Door de komst van de islam en de kritiek op het idee van een multiculturele samenleving lijkt die weg niet meer de enige. In het regeerakkoord van Balkenende II wordt veelvuldig gesproken over 'Nederlandse waarden en normen', zonder dat daaraan invulling wordt gegeven. In het vorige nummer 'Naar een nieuw patriottisme?' is deze - voor het CDA - betrekkelijk nieuwe invalshoek gesignaleerd. Wanneer de lijn van levensbeschouwelijke pluriformiteit gerelativeerd wordt, ligt de weg mo- gelijk open naar het formuleren van een expliciete en concrete publieke moraal.

Ik kom daarop nog terug.

Tenslotte is er de vraag naar wat er in het komende kabinet bereikt kan worden. Als het waar is dat de W&N-kwestie voor een belangrijk deel een afrekening is met de cul- turele combinatie van liberale en verzorgingsstaat-moraal, wat valt er dan te ver- wachten van een kabinet van het CDA met het sociaal-liberale D66 en met name met de liberale VVD?

Het lijkt erop dat de afrekening met de verzorgingsstaat-moraal in de enge zin van afslanking van de rechten, en het afrekenen met teveel regels en bureaucratie wel in goede handen is bij deze coalitie. Het CDA zal er echter op moeten letten dat het kind niet met het badwater wordt weggespoeld. Voordat we het weten is het CDA uit de tachtiger jaren weer opgestaan. De ontbureaucratisering heeft voor het CDA een sterk morele doelstelling, maar deze kan ook heel erg liberaal wor- den ingevuld. Dit risico is onder andere aanwezig bij de herziening van het zorg- stelsel. Het interview met A11I1elies van Heijst in dit nummer is wat dat betreft ver-

cnv I ZOMI'R 2003

(15)

plichte kost. Zij stelt daar onder andere: 'Een steeds acuter vraag is of situaties van menselijk tekort afdoende kunnen worden afgedekt door structurele maatregelen van juridische of politieke aard. We zien van niet. Zeker kan, en moet, via sociale wetgeving en sociale verzekering een rechtvaardige verdeling van goederen, mid- Het zou helemaal delen en voorzieningen worden geregeld, waar burgers toegang toe hebben via mooi zijn als de li- recht in plaats van begunstiging. Het goede voor allen kan niet buiten het recht beralen de onder om tot stand worden gebracht. Recht en gerechtigheid zijn noodzakelijke kanalen Bolkestein intern voor mensenliefde. Toch worden de grenzen van het goede dat middels het recht stukgelopen discus- te organiseren is, in onze samenleving pijnlijk duidelijk. Zieken, ouderen, gehan- sie over de moraal dicapten, psychiatrische patiënten, en verslaafden hebben formeel geen tekort weer zouden oppak- aan sociale rechten, wel een schrijnend tekort aan zorg, betrokkenheid en liefde ...

I<en. Misschien is De ellendige verschraling van hun menszijn raakt in mijn ogen niet alleen hen- het christelijl<-libe- zelf en hun naasten, maar tast de kwaliteit van het geheel aan dat we samen-Ie- rale kabinet dejuis- ving noemen'. Het CDA heeft: bij de herziening van het zorgstelsel ingezet op meer te omgeving voor vraagsturing, maar zal moeten onthouden dat dit instrument bedoeld is als een bekering van de 'breekij zer voor humanisering,ll. Omgekeerd kan het risico van deze coali tie zijn

WD. dat de verzorgingsstaat-moraal op het gebied van veiligheid juist versterkt wordt:

met de ene hand wordt dan de burger eigen verantwoordelijkheid geleerd inzake de risico's op de arbeidsmarkt, maar met de andere hand worden de risico's op straat in handen van de overheid gelegd.

Het CDA moet dus op zijn tellen passen, en dat vergt een goede analyse en een rechte koers. Bemoedigend is dat het kabinet het graaigedrag (de 'verrijking' door captains of industry, het misbruik van de hypotheekrente-aftrek), het afWentelge- drag (de politiekosten voor onder andere voetbalwedstrijden in rekening brengen) en de anonimisering (identificatieplicht en koppeling van administratiesystemen) gaat aanpakken. Het zou helemaal mooi zijn als de liberalen de onder Bolkestein intern stukgelopen discussie over de moraal weer zouden oppakken. Misschien is het christelijk-liberale kabinet de juiste omgeving voor een bekering van de WD.

4. De historische kans van het CDA

Hoe moet het CDA de discussie inzake waarden & normen nu levend houden? En welke invulling moet het er aan geven? Het lijkt mij belangrijk dat het CDA de schroom afWerpt om normatief te zijn en de maatschappelijke discussie aan te voeren over wat wel en niet gewenst is. Het doel daarvan moet zijn de publieke moraal te herijken door een betere balans aan te brengen in de verhouding tussen autonomie en sociale samenhang. En heel belangrijk daarbij is ervan doordron- gen te blijven dat de samenleving zèlf grote behoefte heeft: aan die herijking. Deze is op heel veel plekken al aan de gang en heeft ook geleid tot successen. Zo heeft de overlast in zwembaden inmiddels geleid tot explicitering van gedragsregels, toezicht en effectieve sanctionering.

Het CDA moet wel voor een aantal valkuilen waken. Het moet erop letten dat de

CDV I ZOMER 2003

:( >

>

"

Cl

'"

2

2 2

o

'"

3:

""

2

::

~

-;

m 2 Cl

3: o r.

"

>

>

"

H 2 Cl >

(16)

14

We hebben een nieuwe dolcter Spocl{ nodig die op een invloedrijl{e manier richtlijnen formuleert voor de opvoeding in de hui- dige Nederlandse sa- menleving.

overheid de Waarden & Normen-discussie niet gaat monopoliseren en naar zich toetrekken. Die discussie is nu juist een van de 'sneeuwklokjes' van de ontluiken- de 'verantwoordelijke samenleving' waar het CDA al decennia lang op hamert. De tweede valkuil is ervan uit te gaan dat de maatschappelijke moraal losstaat van de politieke moraal ('0,0, die calculerende burgers .. .'). Laten politici er zich terdege van bewust zijn dat de door politici uitgedragen en voorgeleefde moraal een ster- ke invloed op de samenleving heeft. En een derde vakuil is dat een te grote terug- houdendheid om nonnatiefte zijn, kan leiden tot een fixatie op instrumenten (bijvoorbeeld 'vraagsturing' in de zorg, zie boven). De laatste en vierde valkuil die ik hier wil noemen, is dat de contexten waarin de kunst van samenleven bij uit- stek geleerd kan worden buiten schot worden gelaten. Ik ga daarop iets uitgebrei- der in, omdat het voor het CDA een grote valkuil is. Achtereenvolgens komen aan de orde drie belangrijke contexten: het gezin, de school en de buurt.

1. Het gezin wordt in het algemeen, en in het bijzonder binnen het CDA, gezien als een plek waar kinderen hun morele ontwikkeling moeten doormaken. Het is echter de vraag ofwe niet teveel de discussie over de kwaliteit van de opvoe- ding vermijden. Die terughoudendheid is gestoeld op het respect voor de pri- vate sfeer. Dat is van grote waarde. Niettemin zouden veel ouders gebaat kun- nen zijn bij meer kennis over parameters van goede opvoeding (zie in dit nummer het artikel van Cuyvers). Zo blijkt uit empirisch onderzoek dat harde disciplinering - waartoe allochtone ouders hun toevlucht nemen - niet werkt, maar een combinatie van 'toezicht en betrokkenheid' wel. Er bestaat zo lang- zamerhand een wetenschappelijke consensus dat veel kijken naar geweld op televisie voor kinderen niet goed is. Het is beter ouders daarover aan te spre- ken dan postbus 51- spotjes uit te zenden om te waarschuwen dat kinderen het te druk hebben. We hebben een nieuwe dokter Spock nodig die op een in- vloedrijke manier richtlijnen formuleert voor de opvoeding in de huidige Nederlandse samenleving. Niet alleen voor allochtone ouders, maar ook voor Nederlandse ouders. Ouders worden in Nederland onvoldoende aangesproken als partner, als verantwoordelijke mensen die ook op zoek zijn naar een zo goed mogelijke opvoeding van hun kinderen. Daarin zouden ze nog veel meer ondersteund moeten worden.

2. En is het wat betreft de school geen vergissing dat we denken dat als we levens- beschouwelijke pluriformiteit faciliteren, het dan automatisch wel goed komt met het socialiseren van kinderen tot goede burgers? Hangen we eigenlijk niet nog steeds (stiekem) het zeer oude idee aan dat christenen automatisch goede burgers zijn. Kunnen we daar eigenlijk wel vanuit gaan? Is een kind dat opge- voed is in het humanisme of de gereformeerde godsdienst - hoe waardevol ook - automatisch een goede burger? Mogen en moeten we niet ook eisen stellen aan de vorming van kinderen tot burgers: hoe gedraagje je in het publieke

evv I ZOMER 2003

(17)

domein, wat is het verschil tussen het privé-domein en het publieke domein, hoe ga je om met conflicten? (Om er maar een paar te noemen.) Opvallend is dat scholen van allerlei signatuur door de toenemende problemen zich de af- gelopen jaren bewust zijn geworden dat de school bij uitstek een plek is waar leerlingen kunnen leren harmonieus samen te leven en respect voor anderen te hebben. Het aantal anti-pestprojecten en sociale-cohesie-programma's (zoals 'peer mediation') is enorm gegroeid. Projecten zijn echter vluchtig. De overheid zou scholen in deze door hen zelf ingezette ontwikkeling gericht moeten on- dersteunen door onder andere faciliteiten te bieden voor 'research & develop- ment' op hoog niveau, maar ook door schooldirecties de middelen te verschaf- fen om gezaghebbend te zijn. In dat kader moeten zij meer vrijheid krijgen om regels uit te vaardigen en deze ook te handhaven. Het zou goed zijn als de over- heid samen met de onderwijssector op zoek gaat naar de wijze waarop scholen een zo goed mogelijke omgeving kunnen worden om te leren samenleven.

3. De buurt is een andere kleinschalige context waar het aankomt op het kunnen samenleven. In de grote steden heeft men de afgelopen jaren ontdekt dat men- sen in de buurt weer moeten leren samenleven. Een voortreffelijk initiatief daarvan is het Rotterdamse beleid van de stadsetiquette, waaraan in dit num- mer veel aandacht wordt besteed. Daaruit blijkt dat het een publiek belang wordt gevonden om mensen te stimuleren met elkaar afte spreken wat de re- gels zijn om goed te kunnen samenleven. Waar mensen verantwoordelijkheid willen nemen voor meer cohesie in de buurt moet men daarin beperkte onder- stel1l1ing kunnen krijgen. Uit recent onderzoek blijkt dat die wil/dat verlangen heel erg groot is 12. Het Amerikaanse model van empowerment zou hier ingang moeten vinden. Initiatieven moeten van mensen zelf komen, niet van bovenaf.

Hier zijn bestuurders en ambtenaren nog beslist niet aan toe. En vervolgens is het belangrijk dat de overheid veelbelovende projecten ondersteunt door hen in staat te stellen aan research & development te doen en bij goede resultaten ver- spreiding mogelijk te maken.

Er zijn dus valkuilen en dilemma's genoeg voor het CDA, maar er is tegelijkertijd een enorme kans. Het CDA heeft al vaker in zijn geschiedenis een morele agenda gevoerd. Vaak moest daarbij tegen de culturele hoofdstroom in geroeid worden.

Nu lijkt het de maatschappelijke wind in de zeilen te hebben: de tijd is rijp voor een herijking van de publieke moraal. Het is niet vergezocht te veronderstellen dat bij kiezers juist ten aanzien van het CDA, wat dit thema betreft, hoge verwach- tingen leven. Het CDA zal spijt krijgen als het deze historische kans nu niet aan- grijpt en het Waarden & Normen-thema niet redt uit handen van de Vaagheid, Vrijblijvendheid en Oppervlakkigheid. Om het CDA daartoe aan te moedigen, is dit dossier met 'verheffende stemmen' gemaakt.

cnv I ZOMIcR 2003

:;;:

>

>

"

tl r.;

z

".

Z Z o

'"

;,:

z

>

"

'"

Z tl

>

(18)

16

.. "

0

..

... '"

'"

i!:

'"

... '"

... ...

z

"

1.

2 . 3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

Ik dank Gabriël van den Brink en Dorien Pessers voor commentaar op eerdere versies .

Briefvan de Minister-President aan de Tweede Kamer, d.d. 4-10-2002.

Heitmeyer, W.H. uA. Gewalt, Schattenseite der Individualisierung bei ]ugendlichen aus unterschiedlichen Milieus. München: jugendforschung, juventa Verlag . Samengevat in: AIjen Dieleman, Als de toekomst wacht ... Over individualisering, ver- trouwen en de sociale integratie van jongeren in West-Europa. Assen, 2000, p. 95.

Dorien Pessers, Big Mother. Over de personalisering van de publieke sfeer, oratie UvA 2002

Hans Boutellier, De veiligheidsutopie. Hedendaags onbehagen en verlangen rond mis- daad en straf Boom juridische uitgevers, Den Haag 2002.

Boutellier, p. 2 Boutellier, p. 3

Zie jean-Marie Mayeur, Catholicisme-social et démocratie-chrétienne. Principes ra- mains, expériences française. Paris 1986.

Zie het ook nu nog zeer actuele 'Risico's van een vrome leer' (1991) in: E.M.H.

Hirsch Ballin, In Ernst. Oriëntaties voor beleid. Den Haag 1994, p. 66-72.

10. Deze oriëntatie is verdedigd door Kees Klop, onder andere in zijn proefschrift De cultuurpolitieke paradox. Noodzaak èn onwenselijkheid van overheidsinvloed op nor- men en waarden. Kampen 1993

11. De titel van het slotgesprek van het CDV-nazomemummer 2002 'Ontketening door vraagsturing?' , p. 200-214. En zie de slotbeschouwing in het CDV-nazomer- nummer 2000 'Goede zorg ontketenen', waar Ab Klink de uitspraak 'Geld is de tel- ler, barmhartigheid de noemer, maar de noemer is altijd het belangrijkste' be- titelt 'als een belangrijk richtsnoer en devies voor hen die betrokken zijn bij de herinrichting van ons zorgstelsel, en zeker voor de christen-democraten onder hen' (p. 183).

12. Zie Mythes en mores. Intercultureel samenleven en de betekenis van bewonersinitiatie- ven. Stichting de Wijk, Amsterdam, juni 2003

CDY I ZOMER 2003

(19)
(20)

18

J

I<Ieine fenomenologie van waarden en normen

DR. ANDREAS KINNEGING

Velen van ons hebben het gevoel dat er 'iets aan de hand is', dat er 'iets mis is' met de waarden en normen, maar wat dat precies is, kunnen we veelal niet dui- delijk verwoorden. Andreas Kinneging doet een bescheiden poging wat orde in de chaos te scheppen. Na een verheldering van de begrippen 'waarden' en 'nor- men' en hun onderlinge relatie, geeft hij een verklaring voor het brede 'morele' onbehagen. Hij zoekt de oorzaak daarvoor in het nog steeds ongemakkelijk naast ell<aar bestaan van twee ver in de Westerse geschiedenis teruggaande tra- dities. Aan de ene kant is er een lijn van Socrates, via Christus, naar Kant, met al- len die daartussen zitten, die zegt dat morele waarden hogere waarden zijn dan vitale als leven en macht. Aan de andere kant is er een lijn van de sophisten naar Hobbes en verder - waaronder Nietzsche -, die moraal ziet als onderge- schikt aan dergelijke vitale waarden. Ons debat over waarden en normen wor-

" telt in het gevoel dat de esthetische, economische en vitale waarden als hoogste normen gelden. Aan morele waarden houdt men zich als het zo uitlmmt en an- ders niet. Het besef dat bij velen leeft dat hier 'iets niet klopt', is te veridaren uit het feit dat zij, net als Socrates, Christus en Kant, aanvoelen dat deze omwaarde- ring van waarden niet spoort met de natuur der dingen.

1.

Er is veel te doen om 'waarden en normen', of 'normen en waarden', zoals ze ook wel genoemd worden. Maar de discussie blinkt vooralsnog niet uit in helderheid en diepgang. Velen van ons hebben het gevoel dat er 'iets aan de hand is', dat er 'iets mis is' met de waarden en normen, maar wat dat precies is, kunnen we veelal niet duidelijk verwoorden. Daarom hier een bescheiden poging wat orde in de cha- os te scheppen. Wat bedoelen we wanneer we spreken over 'waarden en normen'?

In de eerste plaats moet worden vastgesteld dat we dan morele waarden en normen op het oog hebben. Lang niet alle waarden en normen behoren tot die categorie.

Een mooi schilderij bijvoorbeeld is ongetwijfeld van waarde, esthetisch en econo- misch, maar niet van morele waarde. De cijfers waarmee de prestaties van leerlin- gen op het gebied van bijvoorbeeld de wiskunde worden gemeten, zijn weliswaar normen, maar geen morele normen.

Ten tweede kan men zich afvragen waarom we steeds die vaste samenstelling 'waarden en normen' gebruiken. Zijn waarden en normen wellicht verschillende woorden voor dezelfde zaak? Is er sprake van een door twee nevengeschikte woor-

CDV I ZOMER 2003

(21)

den samengesteld begrip? Gaat het, kortom, om een pleonasme of een hendiadys?

Men zou het haast gaan geloven, zo ligt de uitdrukking de Nederlander in de mond bestorven. Toch is de uitdrukking 'waarden en normen' het één, noch het ander. Waarden zijn iets anders dan normen. Het zijn twee duidelijk verschillende begrippen, die niet zomaar door elkaar mogen worden gebruikt. Normen worden van buitenaf opgelegd. Normen worden gesteld. Waarden zijn daarentegen iets in en van de mens zelf. Een mens heeft waarden. Een ander verschil is: normen zijn regels. Het zijn geboden ofverboden. 'Gij zult niet liegen' is een voorbeeld van een norm. Waarden zijn beginselen, principes. 'Eerlijkheid' is een voorbeeld van een waarde. Hieruit blijkt ook dat normen en waarden op een specifieke wijze met el- kaar corresponderen. Aan iedere norm ligt een waarde ten grondslag. Logisch ge- sproken gaan waarden vooraf aan normen. Normen zijn de uitdrukking van waar- den.

'Waarde' is dus van de duade 'waarden en normen' het fundamentelere begrip.

Dit begrip dienen we daarom eerst en vooral nader in ogenschouw te nemen.

2.

We constateerden zojuist al dat het waardebegrip in de uitdrukking 'waarden en normen' ziet op morele waarden. We stelden ook al vast dat niet alle waarden tot die categorie behoren.' Schoonheid, als kwalificatie voor bijvoorbeeld een schilde- rij of een dame, is ook een waarde, maar dit kan beslist geen morele waarde wor- den genoemd. Het is een esthetische waarde. Daarnaast bestaat natuurlijk ook zo- iets als economische waarde, de waarde van een goed in het ruilverkeer. Weer een andere categorie omvat wat men wel heeft genoemd vitale waarden: leven, be- wustzijn, activiteit, kracht, macht, geluk en dergelijke meer. Een vijfde soort vor- men de religieuze waarden. Men moet daarbij bijvoorbeeld denken aan het geloof en de hoop dat we ooit ten volle het wat en waarom zullen kennen van onze raad- selachtige aanwezigheid op deze aarde.' Maar de bij uitstek religieuze waarde is de heiligheid.

Wat is de differentia specifica van morele waarden? Waarin onderscheiden zij zich van de overige categorieën van waarden? Die vraag is minder eenvoudig te beant- woorden dan op het eerste gezicht lijkt. We kunnen echter allemaal wel vele voor- beelden geven van morele waarden als rechtvaardigheid, naastenliefde, dapper- heid, trouw, bescheidenheid, oprechtheid, vriendelijkheid.

Als we nu, ons bezinnend op deze waarden, trachten te komen tot een bepaling van het eigene van morele waarden, dan kunnen we concluderen dat dit ligt in de volgende twee essentiële kenmerken. Ten eerste zijn morele waarden - anders dan de andere waarden - uitsluitend persoonswaarden. Het zijn waarden van de hande.

ling van de persoon ofvan zijn karakter.' We spreken over een eerlijke handeling, bijvoorbeeld, en over een eerlijk persoon. Als een morele waarde een karaktertrek is, als ze wordt belichaamd door een persoon, is ze een deugd: Geldt dit ook voor

cnv I ZOMER 2003

z ,.,.

o z

"

r- Z o r-o

Cl

<

>

z

;;:

>

>

"

tJ ,.,.

7.

o

"

"

,.,.

z

(22)

20

Een rechtvaardige samenleving is niets anders dan een samenleving van rechtvaardige mensen.

bijvoorbeeld de rechtvaardigheid? We spreken toch over de rechtvaardige samen- leving? Ja, maar slechts in overdrachtelijke zin. Een rechtvaardige samenleving is niets anders dan een samenleving van rechtvaardige mensen, of althans een sa- menleving waarin tenminste rechtvaardig wordt gehandeld door mensen. Ten tweede vormen morele waarden over het algemeen geen doel van concrete hande- lingen. Ze komen tot uitdrukking in de wijze waarop we de handelingen verrichten. In het geven van geld komen de waarden van vrijgevigheid en naastenliefde tot uitdruk- king; in het redden van een verdrinkend kind met gevaar voor eigen leven de moed; in het weerstaan van de verleiding een tweede keer eten op te scheppen de zelfbeheersing. Morele waarden sturen dus ons handelen niet direct, maar indi- rect. Ze moeten al op de een of andere wijze in de persoon 'aanwezig zijn', alvo- rens het tot handelen komt, teneinde dat in de moreel goede richting te kunnen bijsturen. Hoe? Als de stem van het geweten.'

3.

Het is duidelijk dat de verschillende soorten van waarden haaks op elkaar kunnen staan. Zo sporen morele waarden dikwijls niet met esthetische, economische, vita- le en religieuze waarden. Wat dient dan te prevaleren? Met andere woorden: wel- ke hiërarchie bestaat er tussen de verschillende soorten van waarde? En vooral:

welke plaats nemen de morele waarden in in de waardenhiërarchie? Dat kan ik het beste verduidelijken aan de hand van twee voorbeelden. Stel twee studentes doen mondeling tentamen bij u, een schoonheid en een lelijk eendje. Ze zijn in- houdelijk even goed. Het is evident dat het niet geoorloofd is de schoonheid een beter cijfer te geven dan het lelijke eendje. De morele waarde van de rechtvaardig- heid gaat boven de esthetische waarde van de schoonheid. In het algemeen lijkt ook te gelden dat morele waarden dienen te prevaleren boven esthetische waar- den. Een tweede voorbeeld: stel een caissière in een winkel geeft u per ongeluk, zonder het in de gaten te hebben, te veel geld terug. U kunt het ongezien in uw portemonnee steken. Niemand zal er ooit achter komen. Vanuit economisch per- spectief geredeneerd valt er alles voor te zeggen. Met het extra geld kunt u weer wat nuttigs doen. Toch moet u het geld uiteraard teruggeven. Als we ervan uit- gaan dat we de conclusie van dit voorbeeld mogen veralgemenen, gaan morele waarden dus ook boven economische waarden.

Is het mogelijk dat iemand niet wordt overtuigd door de evidentie van de voor- beelden? Waarschijnlijk wel. Maar betekent dat dan dat de conclusies niet juist zijn? Of dient men er dan veeleer van uit te gaan dat degene die niet de evidentie ervan inziet waardenblind is, zoals er ook mensen zijn die rekenblind ofleesblind zijn? Mij dunkt dat het laatste het geval is. In ieder geval is dit niet logisch uit te sluiten.6

CDV I ZOMER 2003

(23)

De dominante op-

4.

Aantonen dat morele waarden hoger staan in de waardenhiërarchie dan estheti- sche en economische waarden is niet zo lastig. Veel moeilijker is het aannemelijk te maken dat dit ook geldt voor de verhouding met de vitale waarden. De domi- nante opvatting in onze tijd is dat vitale waarden de hoogste waarden zijn en dat morele waarden daarvan zijn afgeleid. Deze opvatting heeft, het moet gezegd, grote overtuigingskracht.

Dit komt het meest pregnant naar voren als we uitgaan van de meest basale vitale waarde, het leven zelf.' De dominante opvatting met betrekking tot de verhou- ding van de morele waarden tot de waarde van het leven is dat de eerste gelden, omdat en voor zover ze dienstig zijn aan de laatste.

De klassieke verwoording van dit standpunt is te vinden bij Hobbes, die in zijn Leviathan met duivels vernuft beredeneert dat de mens zich, ook al is het tegen zijn zin, aan een aantal morele regels dient te houden - hij spreekt over negentien 'natuurwetten'-, teneinde zijn overleven veilig te stellen. Zo dient hij zich te hou- den aan de door hem afgesloten contracten, ergo trouw te zijn. Want als hij het vatting in onze tijd niet doet, komt uiteindelijk de maatschappelijke vrede in gevaar en vervallen we is dat vitale waar- tot een toestand van oorlog, waarin hij van zijn leven niet langer zeker kan zijn.

den de hoogste Zo ook dient de mens zich dankbaar te tonen, want ondankbaarheid leidt op den waarden zijn en dat duur tot de toestand van oorlog, waarin ook zijn eigen overleven op het spel staat.

morele waarden Om dezelfde reden -'self-preservation' - dient de mens zich onder andere aan te pas- daarvan zijn afge- sen, vergevingsgezind te zijn en niemand minachtend te benaderen."

leid. Hobbes was echter niet de bedenker van deze opvatting. Ze is veel ouder. We vin- den haar ook terug in Plato's oeuvre, niet in de laatste plaats in de Politeia, meer in het bijzonder aan het begin van boek Il, waar Glauco een aantal argumenten van de sophisten naar voren brengt. Deze stelt daar onder meer dat de mens het liefst onrecht zou doen, zonder onrecht te lijden. Het tegenovergestelde, onrecht lijden, zonder dat hij onrecht kan doen, is voor de mens een angstdroom. Als hij de kracht ertoe zou hebben, zou hij kiezen voor het eerste. Die kracht heeft hij echter niet, daar alle mensen ongeveer gelijk zijn in lichamelijke en geestelijke vermogens.

Als hij onrecht doet, zal hem ook onrecht worden aangedaan. Er zal dan, in Hobbesiaanse termen gesproken, een toestand van oorlog ontstaan. Daarom zal hij, als hij verstandig is, ervoor kiezen een pact te sluiten met de anderen en geen onrecht begaan, opdat hemzelf ook geen onrecht wordt aangedaan."

De mens doet dus, in deze visie, geen onrecht enkel en alleen omdat zijn eigen le- ven in gevaar zou komen als hij het wel deed. De moraal is dus een afgeleide van het lijfsbehoud, de morele waarden van de vitale waarden. Zodra deze laatste waarden een ander handelen vragen, of zelfs maar permitteren, dient de moraal overboord te worden gezet.

evv I ZOMI'R 2003

'"

tr Z o 3:

'"

z c

'"

>

z

z z z o

"

3:

m

z

.1

,I ,I

I

I1

I

(24)

22

5.

Het is een aannemelijke gedachte. Ook in de Griekse oudheid werd ze al door ve- len uitgedragen en was ze, zelfs voor begaafde en welopgevoede lieden als Glauco, zoals hij zelf toegeeft, vrijwel onweerstaanbaar. JO Toch is het, tot voor kort, niet de dominante opvatting geweest in de westerse wereld. Met de gesprekspartner van Glauco, Socrates, begint namelijk een traditie in het denken over moraal, die lijn·

recht ingaat tegen de Hobbesiaans-sophistische opvatting. Deze traditie wordt, vier eeuwen na Socrates, bevestigd en versterkt door Christus, die gedurende de vele eeuwen daarna altijd de dominante opvatting is gebleven en wier kern in de vroege negentiende eeuw door Immanuel Kant nog eens opnieuw, voor de laatste keer, tot uitdrukking is gebracht.

Wat verkondigt Socrates in de Politeia, maar ook bijvoorbeeld in de Apologie en de Crito? Hij verkondigt ondubbelzinnig dat niet aan leven, maar aan rechtvaardig le- ven de hoogste waarde moet worden toegekend. Hij verkondigt dat het beter is on- recht te lijden dan onrecht te doen. Hij verkondigt dat men nooit onrecht mag doen: dat geen kwaad met kwaad mag worden vergolden, wat ook de consequen- ties zijn. Al zou men het met de dood moeten bekopen. Ergo: morele waarden staan hoger in de waardenhiërarchie dan vitale waarden.

Christus zegt vier eeuwen later niets anders. Ook hij preekt dat we altijd het mo·

reel goede moeten doen, onafhankelijk van wat anderen ons aandoen, zelfs al moet men het met zijn leven bekopen.ll Morele waarden zijn hogere waarden dan vitale waarden en dus ten opzichte van hen absoluut. (Dit geldt a fortiori voor es- thetische en economische waarden.) Er mag nimmer mee gemarchandeerd wor- den, ook niet om het vege lijf te redden. Dat dit voor zowel Socrates, als Christus meer was dan slechts een spel met woorden, blijkt wel uit het feit dat ze beiden daadwerkelijk de prijs van het eigen leven vrijwillig hebben betaald.

De invloed van deze mannen op de westerse beschaving en het westerse denken over moraal kan moeilijk worden overschat. Tezamen vormen ze de twee peilers van onze morele traditie, die onaangevochten is gebleven tot aan Hobbes, in wiens voetspoor al snel de Verlichting ontstond, waarmee het in onze tijd domi- nant geworden denken werd ingeluid.

Wanneer Kant het morele gebod - 'de categorische imperatief - bestempelt als een absoluut gebod, geeft hij daarmee te kennen althans in dit opzicht nog volledig in deze Socratisch-Christelijke traditie te staan. Het morele gebod is een absoluut ge- bod, waaraan men zich heeft te houden, wat het ook kosten moge. Heel anders dan een voorwaardelijk gebod - 'de hypothetische imperatief -, dat slechts geldt voor zover hij je dient ter realisatie van een ander doel." Jammer genoeg spreekt hij over geboden, dat wil zeggen. over normen. Daarmee zet hij het denken op een verkeerd spoor.

CDV I ZOMER 2003

1\ s

T

s v z

(25)

Men kan beter niet spreken over abso- lute morele nor- Iuen, maar over ab- solute morele waarden. De eerste zijn er namelijk niet ofnauwelijl<s, de tweede volop.

6.

Men kan beter niet spreken over absolute morele normen, maar over absolute mo- rele waarden. De eerste zijn er namelijk niet of nauwelijks, de tweede volop. Hoe zit dat?

Een voorbeeld kan hier behulpzaam zijn. 'Tijdens de regering van Dareios', zo schrijft Herodotus, 'liet deze eens de bij hem vertoevende Grieken roepen en vroeg hen voor welke beloning zij bereid zouden zijn de lijken van hun vaders op te eten; zij antwoordden dat zij dat voor geen geld ter wereld zouden doen.

Daarop liet Dareios enige Indiërs komen, die Kallatiërs genoemd worden, en de gewoonte hebben hun ouders op te eten; in bijzijn van de Grieken, die door een tolk het gesprokene konden volgen, vroeg hij hun tegen welke beloning ze bereid zouden zijn hun vaders door vuur te verbranden. Zij riepen luidkeels, dat hij niet zulke goddeloze dingen moest zeggen: IJ

Hier is duidelijk sprake van een groot verschil in morele normen.Wat bij het ene volk een gebod is, is bij het andere nefast. Maar verschillen de achterliggende waarden van de Grieken en de Kallatiërs ook? Herodotus schrijft er niet over, maar het is waarschijnlijk dat bij beide volken dezelfde waarde in het geding is:

eerbied voor de ouders.

Dit wijst ons op een interessant en belangrijk fenomeen. Achter een veelheid aan conflicterende normen gaat vaak één en dezelfde waarde schuil. Ook de verschil- len tussen culturen, waarmee de westerse wereld op dit moment zo drastisch wordt geconfronteerd, zijn vooral verschillen in normen. Wie er oog voor heeft, kan achter deze verschillende normen heel vaak identieke waarden zien door- schemeren. Kennelijk hebben waarden een veel grotere eeuwigheidswaarde dan normen." Waarden als rechtvaardigheid, moed, eerlijkheid, vrijgevigheid, mede- dogen, vriendelijkheid, betrouwbaarheid en vele meer zijn absolute morele richt- lijnen voor het menselijk bestaan, onafhankelijk van tijd en plaats.

7.

Aan de ene kant is er dus een lijn van Socrates, via Christus naar Kant, met allen die daartussen zitten, die zegt dat morele waarden hogere waarden zijn dan vitale (en a fortiori dan esthetische en economische). Aan de andere kant is er een lijn van de sophisten naar Hobbes en verder - Nietzsche mag hier niet onvermeld blij- ven -, die moraal ziet als een geheel van wenken die dienstig zijn aan vitale waar- den, als leven, macht en wat dies meer zij.

De tweede lijn is de meest voor de hand liggende, de meest 'natuurlijke', en kan altijd rekenen op grote aanhang. Toch is de eerste nooit weggelachen. Socrates' vrienden en Christus' volgelingen waren vol van verbazing en ongeloof, maar ook van ontzag en respect voor wat hun leermeesters hen zeiden en voorleefden. Het heeft hen en talloze anderen door de eeuwen heen geïnspireerd deze weg na te

CDV I LOM FR 2003

'/. o

;::

z o o

<

» z :;:

>

>

'"

o z

7 Z

o

z

i

: i

(26)

24

Morele waarden zijn 'gedegradeerd' tot 'hypothetische imperativa'. Men houdt zich eraan als het zo uitkomt en anders niet.

volgen, zo goed en zo kwaad als dat voor een gewone sterveling mogelijk is.

Er schuilt kennelijk iets in deze lijn dat maakt dat zij toch superieur is. Wat dat is, is bijna niet in woorden uit te drukken. Kant - doorgaans schrijft hij als een droog- stoppel, maar afen toe kan hij verrassen met bijzonder poëtische uitspraken·

weet het niettemin, mooi en treffend onder woorden te brengen. 'Dat de mens zich bewust is dat hij dit kan (namelijk morele waarden laten prevaleren ten koste van zichzelf, A.K) omdat hij het moet, legt in hem een diepte bloot van goddelijke mogelijkheden, die hem als het ware een heilige huiver laten voelen wegens de grootsheid en verhevenheid van zijn ware bestemming.''' Dat iemand die zo afke- rig was van 'Schwärmerei' op dit cruciale punt zoiets zegt, zegt genoeg.

We betreden hier natuurlijk het gebied van de religieuze waarden, waarover we tot nog toe zo goed als gezwegen hebben. Kant geeft ons in feite het antwoord op de vraag die we tot nu toe waren uit de weg gingen: hoe morele en religieuze waarden zich tot elkaar verhouden.

De religieuze waarden zijn uiteraard de hogere· daarin gaat het tenslotte om het hoogste en laatste -, maar betekent dit dat de morele zo nodig moeten wijken? In veel religies is dat het geval, maar naar mijn mening niet in de opvatting van SOCl'ates, Christus en Kant. Voor hen geldt dat het heilige alleen kan worden bena·

derd langs de weg van de moraal. Laat het citaat van Kant maar eens op u inwerken.

8.

Deze analyse stelt ons in staat ten slotte een korte opmerking te maken inzake het actuele debat rond 'waarden en normen'. Dit debat wortelt mede in gevoel dat morele waarden niet meer serieus (genoeg) worden genomen. De esthetische, eco·

nomische en vitale waarden zijn op een voetstuk geplaatst. Dat zijn de afgoden van onze maatschappij. Zij gelden breed als hoogste waarden. Morele waarden zijn 'gedegradeerd' tot 'hypothetische imperativa'. Men houdt zich eraan als het zo uitkomt en anders niet. Het besef dat bij velen leeft dat hieraan 'iets niet klopt' is, denk ik, te verklaren uit het feit dat zij, net als Socrates, Christus en Kant, aan- voelen dat deze omwaardering van waarden niet spoort met de natuur der dingen.

Anders dan de laatstgenoemden kunnen ze dit echter niet goed onder woorden brengen. Vandaar het belang van een terugkeer naar deze bronnen.

Dr. A Kinneging is verbonden aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden

ClJV I LOMER 2003

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

sociale zekerheid en het sociaal vertrouwen in Zweden, Denemarken en Finland. Leg je verklaring uit en maak daarbij gebruik van de kernconcepten sociale ongelijkheid en

Is de (toezicht)relatie MinJus-COA vastgelegd in een contract? Onzekerheid, H1, 2.. De toezichtsrelatie is vastgelegd in het ‘Integraal document 2005’ en de instellingswet

waar veel zorg nodig is, bijvoorbeeld omdat er een of meer kinderen zijn met een beperking die 35.. extra aandacht

Daarom is het goed als kinderen zo lang mogelijk bij hun ouders (kunnen) blijven en door hen worden opgevoed totdat ze naar school

Relaties op basis van vrijwilligheid zijn relaties tussen: - Fortis en aandeelhouders (VEB) - Fortis en het management Relaties die gezien kunnen worden als gedwongen relaties

besluitvorming over de schrapping van het Belaidspro- gramma voortvloeiende correcties. De uitwerking van beide mededelingen vindt U in de hieronder afgedrukte

tot de intrinsieke doeleinden van de zich ontplooiende mens sluit een effectief over- heidsoptreden, gericht op bevordering van die ontplooiing, uit. We kunnen uit

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of