• No results found

Gesprek met plezier? : ouder-adolescent communicatie over seks en de seksuele tevredenheid van adolescenten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gesprek met plezier? : ouder-adolescent communicatie over seks en de seksuele tevredenheid van adolescenten"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gesprek met Plezier?: Ouder-Adolescent Communicatie over Seks en de Seksuele Tevredenheid van Adolescenten

Masterscriptie Preventieve Jeugdhulp en Opvoeding Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde Universiteit van Amsterdam I. C. E. Smit 10771433 Begeleiding: prof. dr. G. Overbeek en A. van den Akker Amsterdam, juni 2018

(2)

Abstract

Talk with Pleasure?: Parent-Adolescent Communication about Sex and the Sexual Satisfaction of Adolescents

Parent-adolescent communication about sex plays an important role in the sexual development of adolescents. This study investigated whether more parent-adolescent communication about sex was longitudinally associated with more sexual satisfaction of adolescents. In addition, this study investigated whether this relationship would be weaker for older adolescents than for younger adolescents, based on literature that suggests that parents play a less central role, especially on sexuality issues, when adolescents get older. Dutch adolescents (N = 518) between 13 and 18 years old (M = 14.51 years, SD = .64) filled in questionnaires at four waves, of which the first (T1) and fourth one (T2) were used. Results of hierarchical regression analysis showed that sexual satisfaction at T1 was a predictor of sexual satisfaction at T2, but the age of the adolescent and parent-adolescent communication at T1 were not. Also, age did not have a moderating influence on the relationship between parent-adolescent communication about sex and sexual satisfaction.

(3)

Gesprek met Plezier?: De Ouder-Adolescent Communicatie over Seks en de Seksuele Tevredenheid van Adolescenten

Vijftien tot twintig procent van de ouders blijkt seksualiteit niet te bespreken met hun kind (Jaccard, Dittus, & Gordon, 2000), en praten over seks met kinderen wordt als lastiger beschouwd dan het bespreken van seks met partners (De Graaf & Wijsen, 2017). Eerder en meer praten over seks verlaat echter het seksueel debuut en verlaagt het risicovol seksueel gedrag van adolescenten, dus tijdig praten over seks lijkt van wezenlijk belang (De Graaf, Nikken, Felten, Janssens, & Van Berlo, 2008; Guilamo-Ramos et al., 2011; Silk & Romero, 2013). Een onderdeel van de seksuele ontwikkeling van adolescenten is de seksuele

tevredenheid, die positieve gevoelens over seksualiteit en seksuele relaties omvat (Auslander et al., 2007). De seksuele tevredenheid van adolescenten voorspelt volwassen romantische relaties, bijvoorbeeld de kwaliteit en stabiliteit van het latere huwelijk (Blunt-Vinti, Wheldon, McFarlane, Brogan, & Walsh-Buhi, 2016). Ook hangt meer seksuele tevredenheid samen met het vaker hebben van seks en met meer veilige seks (Auslander et al., 2007).

Gezien het belang van seksuele tevredenheid voor de verdere ontwikkeling van adolescenten, is het van belang om te kijken naar de voorspellers van een hoge mate van seksuele tevredenheid (Auslander et al., 2007; Higgins, Mullinax, Trussell, Davidson, & Moore, 2011). Een van de factoren die mogelijk in verband staat met seksuele tevredenheid, is adolescent communicatie over seks. Over de rol van seksuele opvoeding en ouder-adolescent communicatie over seks in seksuele tevredenheid is echter nog weinig bekend. Veel van de eerdere studies richten zich op seksueel risicogedrag van adolescenten of op de seksuele tevredenheid (van volwassenen) in een relatie (Dávila, Champion, Monsiváis, Tovar, & Arias, 2017; Fallis, Rehman, Woody, & Purdon, 2016; Holman & Kellas, 2015; Pascoal, Narciso, & Pereira, 2014). Weinig onderzoek richt zich echter op de positieve aspecten van de seksuele ontwikkeling van jonge adolescenten, zoals seksuele tevredenheid (Blunt-Vinti et al.,

(4)

2016; Higgins et al., 2011; Vrangalova & Savin-Williams, 2011). In dit onderzoek staat daarom de volgende vraag centraal: ‘Wat is de relatie tussen ouder-adolescent communicatie over seks en seksuele tevredenheid bij adolescenten?’. Bij het beantwoorden van deze vraag gaan we in op mogelijke verschillen tussen vroeg- en midden adolescenten, omdat de rol van ouders als gesprekspartners over seksualiteit gedurende de adolescentie mogelijk sterk verandert, en in belang afneemt.

Ouder-Adolescent Communicatie en Seksuele Tevredenheid

Seksuele tevredenheid is in dit onderzoek zowel van toepassing op adolescenten die al wel seksuele ervaringen hebben gehad, als op adolescenten die nog geen seksuele ervaringen hebben gehad. De sociale leertheorie van Bandura (1971) kan de mogelijke relatie tussen ouder-adolescent communicatie over seks en seksuele tevredenheid bij adolescenten verklaren (1971). De sociale leertheorie geeft aan dat het observeren van de emoties, de attitudes en het gedrag van andere mensen het (nieuwe) gedrag van een individu bepaalt (Bandura, 1971). Zo is ook communicatie aangeleerd gedrag, dat zich door observatie en oefening kan ontwikkelen (Greene, 2003). Ouders kunnen door middel van hun communicatie een voorbeeld geven voor communicatie over seksualiteit. Wanneer mensen uit de omgeving van een individu het voorbeeld geven aan anderen wordt dit modeling genoemd (Bandura, 1971). Verschillende personen, onder wie ook ouders, kunnen fungeren als rolmodellen. Ouders kunnen dus via communicatie hun ideeën over seksualiteit overbrengen op hun kind (De Graaf et al., 2008). Ook kunnen ouders kennis, normen en waarden over seksueel gedrag, relaties, seksuele gevoelens en andere aan seksualiteit gerelateerde thema’s overdragen (Lefkowitz & Stoppa, 2006).

Ook de houding van de ouders over seksualiteit is van invloed op de seksuele

ontwikkeling van adolescenten (De Graaf et al., 2008). Uit onderzoek blijkt dat Nederlandse ouders over het algemeen bekend staan om hun open houding tegenover seksualiteit en

(5)

nadruk op de vrijheid van het individu (Parker, Wellings, & Lazarus, 2009). Nederlandse ouders hebben een praatcultuur, waarin ook seksualiteit besproken wordt met de kinderen (Zwiep, 2008). Zo is het volgens Nederlandse ouders belangrijk dat hun kinderen informatie krijgen over seksueel plezier, maar blijft het praten over seksueel plezier lastig (De Graaf, 2013). Enerzijds bespreken ouders van kinderen tussen de 12 en 17 jaar seksueel plezier, waaronder seksuele tevredenheid, weinig in vergelijking met andere aan seks gerelateerde thema’s, zoals homoseksualiteit (De Graaf, 2013). Anderzijds proberen Nederlandse ouders hun kinderen al vanaf jonge leeftijd duidelijk te maken dat seks iets positiefs is en niet iets om je voor te schamen (Zwiep, 2008). Daarnaast vinden Nederlandse ouders het belangrijk dat hun kinderen seks hebben wanneer zij hier zelf aan toe zijn en dat hun kinderen hun eigen grenzen kunnen aangeven, respecteren en bewaken (De Graaf, 2013).

De communicatie tussen ouders en adolescent voorspelt het seksuele gedrag en de seksuele relaties van adolescenten (Widman, Choukas-Bradley, & Helms, 2014), en communiceren over seks kan het seksuele gedrag van individuen veranderen (Hogben & Byrne, 1998). Zo staat het vaker communiceren over seks met de ouders in verband met vaker bespreken van onderwerpen die gerelateerd zijn aan seks met romantische partners (Crosby et al., 2002; DiClemente et al., 2001; Hutchinson & Cooney, 1998; Ryan, Franzetta, Manlove, & Holcombe, 2007; Whitaker, Miller, May, & Levin, 1999). Adolescenten die steun en affectie ervaren in het contact met hun ouders, kunnen duidelijker aangeven wat hun seksuele

voorkeuren zijn en hebben meer positieve gevoelens bij seksualiteit (De Graaf,

Vanwesenbeeck, Woertman, & Meeus, 2009). Individuen die aan kunnen geven wat zij wel en niet lekker vinden tijdens de seks zijn vaak meer tevreden op seksueel gebied (Byers, 2011). Daarnaast is het aangeven van de seksuele voorkeuren van belang om seksuele misverstanden te kunnen voorkomen (Heemelaar, 2013). Indien het voor de ene partner

(6)

onduidelijk is wat de andere partner lekker vindt bij de seks, kan er seks plaatsvinden die voor één of beide partners niet bevredigend is (Heemelaar, 2013).

De Rol van Leeftijd

De leeftijd van adolescenten heeft mogelijk invloed op de relatie tussen ouder-adolescent communicatie over seks en seksuele tevredenheid. Ouders treden meer op de achtergrond wanneer adolescenten ouder worden (Kohnstamm, 2009). Personen buiten het gezin, zoals vrienden, worden belangrijker voor adolescenten (De Graaf et al., 2008; Holm, 2008). Bovendien ontwikkelen adolescenten vanaf ongeveer hun vijftiende meer autonomie ten opzichte van hun ouders dan toen zij jonger waren (Nederlands Centrum

Jeugdgezondheid, 2014). Adolescenten van 15 tot 19 jaar krijgen meer inzicht in zichzelf en ontwikkelen een eigen identiteit (Arnett, 2000; Meeus & Deković, 1995)en ontwikkelen die identiteit sterker in relatie tot leeftijdgenoten—relaties met leeftijdgenoten worden

persoonlijker en intiemer en ook wordt seks als gespreksthema daarin belangrijker (Diiorio, Kelley, & Hockenberry-Eaton, 1999; Furman & Buhrmester, 1992; Waters & Sroufe, 1983).

Hoewel ouders minder prioriteit krijgen tijdens de adolescentie, blijven ouders invloed hebben op de seksualiteit (Van Aken et al., 2015; Van de Bongardt, Reitz, & Deković, 2016). Adolescenten blijven gedurende hun gehele adolescentie verbonden aan hun ouders. Vooral aan het begin van de adolescentie is de invloed van de ouders merkbaar (Kohnstamm, 2009). De invloed van personen buiten het gezin vordert naarmate de adolescenten ouder worden. Adolescenten blijven hun ouders nodig hebben voor gebeurtenissen en aspecten uit het leven waarmee de adolescenten nog geen ervaring hebben, maar de ouders wel (Kohnstamm, 2009). Aangezien adolescenten vooral aan het begin van de adolescentie veel nieuwe ervaringen opdoen in hun seksualiteit, hun seksuele identiteit ontwikkelen en seksuele relaties zullen aangaan, zullen zij vooral in de vroege adolescentie, en minder in de midden adolescentie,

(7)

hun ouders willen gebruiken voor advies en ervaringen (De Graaf, Neeleman, & De Haas, 2009; Kohnstamm, 2009; Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, 2014).

De Huidige Studie

In deze longitudinale studie met vier meetmomenten onder Nederlandse vijftien- en zestienjarigen, is onderzocht of de ouder-adolescent communicatie over seks de seksuele tevredenheid van adolescenten voorspelt. De eerste verwachting is dat meer ouder-adolescent communicatie over seks samenhangt met meer seksuele tevredenheid bij adolescenten. Tevens onderzoekt deze studie of de leeftijd van de adolescent de relatie tussen

ouder-adolescent communicatie over seks en de seksuele tevredenheid van ouder-adolescenten modereert. De verwachting daarbij is dat de relatie tussen ouder-adolescent communicatie over seks en de seksuele tevredenheid van adolescenten zwakker is voor oudere adolescenten. Dit wordt verwacht omdat adolescenten, naarmate zij ouder worden, meer autonomie ontwikkelen ten opzichte van hun ouders, en op het gebied van seksualiteit steeds meer gericht raken op adviezen en ervaringen van leeftijdgenoten. Aangezien etniciteit en cultuur een belangrijke rol spelen in de ouder-adolescent communicatie over seks en in de seksualiteit van de adolescent, wordt in deze studie bovendien gecontroleerd voor het effect van etniciteit op

ouder-adolescent communicatie en seksuele tevredenheid (De Graaf, 2013). Zo geven Turkse en Marokkaanse jongeren aan seksualiteit en relaties minder vaak te bespreken dan jongeren met een andere achtergrond, zoals Nederlandse jongeren (De Graaf & Poelman, 2012).

Methode Procedure en Deelnemers

Aan deze studie namen (op T1) 518 adolescenten uit de derde klas van tien

Nederlandse middelbare scholen deel. De 518 adolescenten vulden een vragenlijst in over relaties met ouders en leeftijdsgenoten, mediagebruik en seksualiteit. De adolescenten

(8)

de deelname goedkeuren door middel van passieve toestemming. De studie is goedgekeurd door de Commissie Ethiek van de faculteit Sociale- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Utrecht. De afname van de vragenlijst vond plaats in een klaslokaal op de middelbare school. Tijdens de afname waren er twee onderzoekers aanwezig om de

vragenlijst toe te lichten en eventuele vragen te beantwoorden. De adolescenten waren op de hoogte van de vertrouwelijkheid waarmee de data werden behandeld en van hun mogelijkheid tot het stoppen met het invullen van de vragenlijst. De adolescenten ontvingen geen

vergoeding voor deelname aan het onderzoek. Het onderzoek betrof een longitudinaal onderzoek met vier meetmomenten, waarvan voor deze studie de twee meetmomenten T1 en T4 werden gebruikt om de ontwikkeling van de seksuele tevredenheid te kunnen analyseren. T1 en T4 (vanaf nu T2 genoemd) vonden in oktober plaats, respectievelijk in 2009 en 2011.

Op T1 namen tien Nederlandse middelbare scholen mee aan dit onderzoek (N = 518), waarvan er zeven overbleven op T2 (N = 301), maar hierbij was geen sprake van selectieve uitval (Baams et al., 2014). Op T1 waren er 518 adolescenten, waarvan 49,8% meisjes en 50,2% jongens. De gemiddelde leeftijd bij aanvang van het onderzoek (T1) was M = 14,51 jaar (SD = 0,64). De meeste adolescenten uit de steekproef waren van Nederlandse afkomst (83,1%), en andere afkomsten waren Turks (4,5%), Marokkaans (3,1%), Surinaams (0,6%), Nederlands-Antilliaans (1,2%), Indonesisch (0,8%) of anders (6,8%). Ten slotte gaven de meeste adolescenten aan heteroseksueel te zijn (81,7%), en de rest van de adolescenten was niet-heteroseksueel (11,8%), biseksueel (0,8%), of niet zeker over hun geaardheid (5,8%) (Baams et al., 2014).

Meetinstrumenten

Ouder-adolescent communicatie over seks. Adolescenten gaven op zowel T1 als T2 met vier items aan hoe vaak hun ouders seksueel gerelateerde onderwerpen bespraken. De seksueel gerelateerde onderwerpen hadden betrekking op seks voor het huwelijk en seks

(9)

zonder liefde. Een ander onderwerp was seks tegen de eigen wensen of de wensen van een ander in. Een voorbeelditem was: ‘Zeggen jouw ouders wel eens dat je geen dingen moet doen op seksueel gebied, die je niet wilt?’. De adolescenten beantwoordden de items aan de hand van een driepunts Likert-schaal, met 1 = nooit, 2 = wel eens en 3 = best vaak. De Cronbach’s alfa was 0,72 op T1, wat voldoende is voor dit onderzoek.

Seksuele tevredenheid adolescent. Voor seksuele tevredenheid werd een onderdeel

van de vragenlijst gebruikt die zowel adolescenten invulden die al eens seks hadden gehad als adolescenten die nog geen seks hadden gehad. Het onderdeel bestond uit drie items die gingen over de algemene tevredenheid over het seksleven, het al dan niet vies vinden van seks en het al dan niet blij zijn met het seksleven. Een voorbeelditem was: ‘Ik ben tevreden over mijn seksleven.’ De adolescenten beantwoordden de items van beide onderdelen aan de hand van een vijfpunts Likert-schaal, variërend van 1 = klopt helemaal niet tot 5 = klopt helemaal. De Cronbach’s alfa was 0,64 op T1, wat werkbaar is voor dit onderzoek.

Statistische Analyses

Allereerst zijn gemiddelden en standaarddeviaties voor ouder-adolescent

communicatie over seks en seksuele tevredenheid van de adolescent in SPSS berekend. Een eerste, beschrijvende analyse was vervolgens een t-toets voor onafhankelijke steekproeven. Deze is uitgevoerd om te onderzoeken of er verschillen waren tussen adolescenten met een verschillende etnische achtergrond op de variabelen ouder-adolescent communicatie en seksuele tevredenheid. Vervolgens zijn de Pearson correlaties berekend om de bivariate verbanden tussen de variabelen ouder-adolescent communicatie over seks en seksuele tevredenheid van de adolescent op zowel T1 als T2 te onderzoeken. Ook is hierbij gekeken naar de verbanden tussen ouder-adolescent communicatie over seks op T1 en op T2. Tot slot is er een hiërarchische multipele regressieanalyse uitgevoerd, om erachter te komen of meer ouder-adolescent communicatie over seks op T1 samenhing met meer seksuele tevredenheid

(10)

bij adolescenten op T2.

In deze regressieanalyse werd ook een interactie-effect bekeken tussen communicatie over seks en leeftijd van de adolescent. Om dit te kunnen doen, is de variabele

ouder-adolescent communicatie over seks gecentreerd. Leeftijd is gecategoriseerd door twee dichotome waarden te maken voor leeftijd; namelijk één voor adolescenten jonger dan de gemiddelde leeftijd van de steekproef en één voor adolescenten ouder dan de gemiddelde leeftijd van de steekproef (M = 15,23 jaar). Ten slotte hebben we met behulp van de regressieanalyse bekeken of aan de assumpties is voldaan.

Resultaten Beschrijvende Analyses

Ten eerste lieten de beschrijvende analyses zien dat de adolescenten de

ouder-adolescent communicatie op T1 als relatief beperkt beoordeelden (M = 1.60, SD = .51), met 1 = geen ouder-adolescent communicatie en 2 = een beetje ouder-adolescent communicatie (zie Tabel 1). Ook de seksuele tevredenheid beoordeelden de adolescenten op T1 relatief laag (M = 2.73, SD = .57), waarbij 1 = geen seksuele tevredenheid en 5 = veel seksuele tevredenheid was. Beschrijvende analyses lieten voorts zien dat jongeren met een migrantenachtergrond meer ouder-adolescent communicatie t (427) = -2,91, p = .00 en minder seksuele tevredenheid rapporteerden t (378) = ,691, p = .00 dan jongeren zonder een migrantenachtergrond op T1. Bivariate Verbanden: Pearson Correlaties

Pearson correlaties op T1 lieten zien dat er een significante, kleine positieve correlatie was tussen ouder-adolescent communicatie over seks en seksuele tevredenheid van de

adolescenten (zie tabel 2). Meer ouder-adolescent communicatie over seks op T1 hing dus samen met meer seksuele tevredenheid van adolescenten op T1. Eenzelfde verband werd echter niet gevonden op T2. Ouder-adolescent communicatie over seks op T1 had wel een significante, gemiddeld sterke correlatie met ouder-adolescent communicatie over seks op T2.

(11)

Meer ouder-adolescent communicatie over seks op T1 hing samen met meer ouder-adolescent communicatie over seks op T2. Ook seksuele tevredenheid van de adolescent op T1 hing significant samen met seksuele tevredenheid van de adolescent op T2, met een matige correlatie. Adolescenten met meer seksuele tevredenheid op T1 rapporteerden ook meer seksuele tevredenheid op T2. Tussen ouder-adolescent communicatie over seks op T1 en seksuele tevredenheid op T2 was er ten slotte een klein, niet-significant verband.

Hiërarchische Multipele Regressie voor Seksuele Tevredenheid

De leeftijd van de adolescenten op T1 en de ouder-adolescent communicatie over seks op T1 voorspelden niet de seksuele tevredenheid van de adolescent op T2 (zie tabel 3). Etniciteit was ook geen voorspeller van seksuele tevredenheid op T2. De seksuele

tevredenheid van de adolescent op T1 voorspelde daarentegen wel de seksuele tevredenheid van de adolescent op T2. Meer seksuele tevredenheid van de adolescent op T1 betekende ook meer seksuele tevredenheid van de adolescent op T2. Leeftijd bleek geen significante

moderator te zijn in de relatie tussen ouder-adolescent communicatie over seks en de seksuele tevredenheid van de adolescent (zie Tabel 3). Dit betekende dat leeftijd geen invloed had op de relatie tussen ouder-adolescent communicatie over seks en de seksuele tevredenheid van de adolescent. Als laatste zijn de assumpties bekeken met behulp van de regressie analyse. Uit de analyse bleek dat aan de assumpties van lineariteit, homoscedasticiteit en normaliteit was voldaan, en dat multicollineariteit afwezig was, behalve bij leeftijd als moderator.

Discussie

Doel van dit onderzoek was om inzicht te krijgen in de relatie tussen de ouder-adolescent communicatie over seks en de seksuele tevredenheid van de ouder-adolescent. Ook is gekeken naar de rol die leeftijd speelt in deze relatie. Uit de resultaten kwam naar voren dat ouder-adolescent communicatie over seks wel samenhing met seksuele tevredenheid (op het eerste meetmoment), maar geen voorspeller was van de ontwikkeling van seksuele

(12)

tevredenheid over de tijd heen. Dit strookt niet met de eerste hypothese, die luidde dat meer ouder-adolescent communicatie over seks samenhangt met meer seksuele tevredenheid bij adolescenten. Daarnaast toonden de resultaten aan dat leeftijd niet van invloed is op de relatie tussen ouder-adolescent communicatie over seks en seksuele tevredenheid. Deze uitkomst komt niet overeen met de tweede hypothese, die aangaf dat de relatie tussen ouder-adolescent communicatie over seks en de seksuele tevredenheid zwakker is voor oudere adolescenten.

De bevindingen van dit onderzoek toonden aan dat ouder-adolescent communicatie over seks geen voorspeller was van de seksuele tevredenheid van de adolescent. Deze bevinding staat in contrast met de verwachting vanuit het sociaal leren model van Bandura (1971). Verwacht werd dat ouders door middel van communicatie over seks, waarbij ideeën en opvattingen over seks worden overgedragen en een voorbeeld wordt gegeven voor communicatie over seks, een rol zouden kunnen spelen in de seksuele tevredenheid van adolescenten (De Graaf et al., 2008). Uit ander onderzoek blijkt dat de ouder-adolescent communicatie een voorspeller is van seksueel gedrag en relaties van adolescenten (De Graaf et al., 2008). Een mogelijke verklaring voor het ontbreken van een voorspellende rol van ouder-adolescent communicatie in seksuele tevredenheid, is dat seksualiteit een gevoelig onderwerp is voor zowel ouders en adolescenten, waardoor het voor adolescenten moeilijker kan zijn om eerlijk over seksualiteit te rapporteren (Blunt-Vinti et al., 2016; De Graaf & Wijsen, 2017). Hierdoor is er misschien onder-gerapporteerd voor ouder-adolescent communicatie. Dit is mogelijk terug te zien in de kleine spreiding en de relatief lage

gemiddeldes op ouder-adolescent communicatie. De relaties in dit onderzoek vielen daardoor mogelijk minder sterk en in dit geval niet significant uit.

Uit de literatuur blijkt dat ouders over het algemeen weinig diepgang tonen in hun communicatie met het kind over seksualiteit; ouders bespreken onderwerpen als beslissingen maken over de seks en seksueel plezier en genot over het algemeen niet (Byers, 2011; De

(13)

Graaf, 2013). In dit onderzoek werd de ouder-adolescent communicatie over seks primair gemeten op basis van de frequentie waarin ouders aan seks gerelateerde onderwerpen bespreken. De ouder-adolescent communicatie over seks wordt daarentegen niet alleen beïnvloed door de frequentie van de communicatie, maar ook door de nabijheid tussen ouder en kind, en de competentie en effectiviteit van de ouders bij de communicatie (Eisenberg, Sieving, Bearinger, Swain, & Resnick, 2006). Het zou dus kunnen dat ouders wel een rol spelen in de seksuele tevredenheid van adolescenten door middel van ouder-adolescent

communicatie over seks, maar dat dit niet te meten is door de frequentie van de communicatie over seks.

Een andere verklaring voor het ontbreken van een voorspellende waarde van de ouder-adolescent communicatie, is de mogelijk sterkere rol die leeftijdsgenoten van ouder-adolescenten kunnen spelen op het gebied van seksualiteit. Adolescenten hebben een ander soort relatie met hun ouders dan met hun leeftijdsgenoten en vrienden (Kohnstamm, 2009). De relatie met leeftijdgenoten is gelijkwaardig, waarbij adolescenten meer exploreren en opkomen voor zichzelf dan in de relatie met hun ouders (Kohnstamm, 2009). Vrienden van adolescenten beïnvloeden het seksuele gedrag van adolescenten door advies hierover te geven (Davis & Harris, 1982). Daarnaast bekrachtigen adolescenten elkaars gedrag door positieve aandacht en goedkeuring te geven, en affectie en acceptatie te tonen (Pellegrini & Blatchford, 2000). Leeftijdsgenoten stellen zo ook seksuele normen en waarden vast over wat normaal seksueel gedrag is en wat niet, en deze normen en waarden bepalen vervolgens het seksueel gedrag van adolescenten (Diiorio et al., 1999; Lewis; 1973). Leeftijdsgenoten en ouders spelen bovendien een rol in verschillende domeinen van de levens van adolescenten (Smetana, Campione-Barr, & Metzger, 2006). Ouders zijn van belang voor lange termijn beslissingen van adolescenten, terwijl leeftijdgenoten meer van belang zijn bij aan cultuur gerelateerde kwesties (Smetana et al., 2006). Bovendien bespreken adolescenten andere onderwerpen met hun ouders dan met

(14)

leeftijdsgenoten, en de frequentie van de communicatie tussen adolescenten en leeftijdgenoten hangt samen met de seksuele beslissingen die adolescenten maken (Diiorio et al., 1999; Heisler, 2005). Het zou kunnen dat de relatie en communicatie tussen leeftijdsgenoten en adolescenten hierdoor meer invloed heeft dan de relatie en communicatie tussen ouders en adolescenten.

In tegenstelling tot de hypothese, blijkt de relatie tussen ouder-adolescent communicatie en seksuele tevredenheid niet zwakker voor oudere dan voor jongere

adolescenten. Verwacht werd dat vooral jongere adolescenten meer contact met hun ouders zouden hebben over seks, omdat jongere adolescenten vaak veel nieuwe seksuele

ontwikkelingen doormaken (De Graaf et al., 2009). De mogelijkheid bestaat dat de adolescenten uit deze steekproef al op jongere leeftijd, dus voor hun vijftiende levensjaar, seksuele ontwikkelingen doormaakten en die bespraken. Hierdoor is mogelijk geen effect voor leeftijd gevonden in dit onderzoek, waarbij de adolescenten al gemiddeld 14 à 15 jaar waren toen het onderzoek begon. Ook blijkt dat moeders banger zijn om niet serieus te worden genomen door hun kind in gesprekken over seksualiteit naarmate hun kind ouder wordt (Jaccard et al., 2000). Mogelijk worden ouders zich bewust van en beangstigd door het feit dat zij minder belangrijk worden voor hun kind, en is deze trend al zichtbaar vanaf de vroege adolescentie, waardoor wij in de huidige studie geen verschil vonden tussen vroege en midden adolescenten.

Dit onderzoek heeft enkele beperkingen. Een eerste beperking is dat de adolescenten uit dit onderzoek mogelijk onder-gerapporteerd hebben op ouder-adolescent communicatie over seks. Hoewel adolescenten meestal eerlijk zijn over hun gedachten en gevoelens met betrekking tot gevoelige onderwerpen, blijft het moeilijk om te praten over seksualiteit (Blunt-Vinti et al., 2016; Brener, Billy, & Grady, 2003). Een tweede beperking is de overgrote meerderheid van adolescenten met een Nederlandse afkomst. Hoewel de invloed

(15)

voor etniciteit beperkt bleek bij de analyses, kan het zijn dat de opbouw van de steekproef invloed heeft gehad op de resultaten. Binnen niet-Nederlandse groepen is er vaak minder sprake van communicatie over seks (De Graaf & Poelman, 2012),maar in dit onderzoek scoorden adolescenten met een niet-Nederlandse achtergrond de ouder-adolescent

communicatie hoger dan adolescenten met een Nederlandse achtergrond. Om deze bevinding te kunnen verklaren, is onderzoek nodig naar adolescenten met verschillende etnische en culturele achtergronden. Momenteel richt weinig onderzoek naar seksuele ontwikkeling zich op adolescenten met verschillende etnische en culturele achtergronden en de verschillen tussen deze adolescenten (Van Aken et al., 2015). Een derde beperking is de manier waarop ouder-adolescent communicatie gemeten is in dit onderzoek. Uit de vragenlijst is slechts naar voren gekomen hoe vaak bepaalde onderwerpen besproken werden. De precieze toelichting of uitleg die de ouders geven bij het bespreken van de onderwerpen is echter onbekend. Zo kunnen ouders vaak zeggen dat hun kind geen seks voor het huwelijk mag hebben, maar hiervoor kunnen ouders verschillende redenen hebben. De ideeën van ouders over seksualiteit kunnen mogelijk ook van belang zijn voor de seksuele tevredenheid van adolescenten

(Auslander et al., 2007). Om meer inzicht te krijgen in de ouder-adolescent communicatie over seks, wordt voor vervolgonderzoek aangeraden om meer expliciet te vragen naar de aard van de ouder-adolescent communicatie over seks.

Daarentegen heeft dit onderzoek ook sterke kanten. Zo waren adolescenten aan het woord in dit onderzoek, en niet ouders, zoals in veel bestaande literatuur over ouder-kind communicatie (Holman & Kellas, 2015). Ouders en adolescenten blijken een andere kijk te hebben op ouder-adolescent communicatie, dus is het goed om ook adolescenten hun perceptie te laten geven om een duidelijk beeld te krijgen (Jerman & Constantine, 2010; De Looze, Constantine, Jerman, Vermeulen-Smit, & Ter Bogt, 2015). Bovendien had dit

(16)

Daarnaast deden jonge(re) adolescenten mee aan dit onderzoek, in plaats van oudere adolescenten of volwassenen zoals in veel bestaande onderzoeken (Van Aken et al., 2015). Hiermee onderscheidt dit onderzoek zich en wordt een stap in de goede richting gezet, maar voor vervolgonderzoek wordt alsnog aanbevolen meer onderzoek te doen bij (jonge)

adolescenten. Bovendien richtte dit onderzoek zich op de positieve aspecten van de seksuele ontwikkeling van adolescenten in plaats van op seksueel risicogedrag, zoals in veel voorgaand onderzoek werd gedaan (Blunt-Vinti et al., 2016; Higgins et al., 2011; Vrangalova & Savin-Williams, 2011). De positieve aspecten van de seksuele ontwikkeling van adolescenten, met name de seksuele tevredenheid, wordt in de meerderheid van de bestaande literatuur

onderbelicht. De seksuele tevredenheid staat echter in verband met de algehele seksuele gezondheid van adolescenten, bijvoorbeeld met het kunnen voorkomen van zwangerschappen

en ziektes (Higgins et al., 2011).

Meer onderzoek naar de positieve aspecten van seks kan nuttig zijn voor interventies ter bevordering van een positieve seksuele ontwikkeling van adolescenten. Momenteel richten weinig tot geen onderzoeken zich op de seksuele tevredenheid van adolescenten. Onderzoek naar de seksuele tevredenheid is echter nodig ter bevordering van de seksuele gezondheid en (latere romantische) relaties van jongeren. Vervolgonderzoek moet zich daarom meer richten op het perspectief van adolescenten en kinderen om een volledig beeld van hun seksualiteit te krijgen. Tevens is nog weinig bekend over de rol die ouder-adolescent communicatie kan spelen in de seksuele tevredenheid van adolescenten. Het bespreken van seksualiteit blijft lastig voor ouders, wat de seksuele tevredenheid van adolescenten mogelijk beperkt. Meer duidelijkheid over de rol die ouder-adolescent communicatie kan spelen in de seksuele tevredenheid van adolescenten kan leiden tot meer seksuele tevredenheid, wat bijdraagt aan meer seksuele tevredenheid en een beter seksleven van adolescenten.

(17)

Literatuur

Aken, M. van, Beyers, W., Deković, M., Geeraets, M., Graaf, H. de, & Reitz, E. (2015). Intieme relaties en seksualiteit. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Arnett, J. J. (2000). Emerging adulthood: A theory of development from the late teens through the twenties. American Psychologist, 55, 469–480. doi:10.1037/0003-066x.55.5.469 Auslander, B. A., Rosenthal, S. L., Fortenberry, J. D., Biro, F. M., Bernstein, D. I., & Zimet,

G. D. (2007). Predictors of sexual satisfaction in an adolescent and college population. Journal of Pediatric and Adolescent Gynecology, 20, 25–28. doi:10.1016 /j.jpag.2006.10.006

Baams, L., Overbeek, G., Dubas, J. S., Doornwaard, S. M., Rommes, E., & Aken, M. A. G. van (2014). Perceived realism moderates the relation between sexualized media consumption and permissive sexual attitudes in Dutch adolescents. Archives of Sexual Behavior, 44, 743–754. doi:10.1007/s10508-014-0443-7

Bandura, A. (1971). Social learning theory. New York: General Learning Press.

Geraadpleegd op 23 januari 2018, van http://www.esludwig.com/uploads/2/6/1/0 /26105457/bandura_sociallearningtheory.pdf

Blunt-Vinti, H. D., Wheldon, C., McFarlane, M., Brogan, N., & Walsh-Buhi, E. R. (2016). Assessing relationship and sexual satisfaction in adolescent relationships formed online and offline. Journal of Adolescent Health, 58, 11–16. doi:10.1016 /j.jadohealth.2015.09.027

Bongardt, D. van de, Reitz, E., & Deković, M. (2016). Seksuele ontwikkeling tijdens de adolescentie in context: Relaties met ouders en leeftijdgenoten. Tijdschrift voor

Seksuologie, 40, 206–211. Geraadpleegd op 10 juni 2018, van https://dspace.library .uu.nl/handle/1874/342075

(18)

Brener, N. D., Billy, J. O., & Grady, W. R. (2003). Assessment of factors affecting the validity of self-reported health-risk behavior among adolescents: Evidence from the scientific literature. Journal of Adolescent Health, 33, 436–457. doi:10.1016/s1054 -139x(03)00052-1

Byers, E. S. (2011). Beyond the birds and the bees and was it good for you?: Thirty years of research on sexual communication. Canadian Psychology, 52, 20–28. doi:10.1037 /a0022048

Crosby, R. A., DiClemente, R. J., Wingood, G. M., Cobb, B. K., Harrington, K., Davies, S. L., ... Oh, M. K. (2002). Condom use and correlates of African American adolescent females’ infrequent communication with sex partners about preventing sexually transmitted diseases and pregnancy. Health Education and Behavior, 29, 219–231. doi:10.1177=10901981020290020

Dávila, S. P. E., Champion, J. D., Monsiváis, M. G. M., Tovar, M., & Arias, M. L. F. (2017). Mexican adolescents' self-reports of parental monitoring and sexual communication for prevention of sexual risk behaviour. Journal of Pediatric Nursing, 35, 83–89. doi:10.1016/j.pedn.2017.03.007

Davis, S. M., & Harris, M. B. (1982). Sexual knowledge, sexual interests, and sources of sexual information of rural and urban adolescents from three cultures. Adolescence, 17, 471–492. Geraadpleegd op 23 juni 2018, van

https://search-proquest-com.proxy.uba.uva.nl:2443/docview/1295891383/fulltextPDF/8B6C742BA1764EE0P Q/1?accountid= 14615

DiClemente, R. J., Wingood, G. M., Crosby, R., Cobb, B. K., Harrington, K., & Davies, S. L. (2001). Parent-adolescent communication and sexual risk behaviors among African

(19)

American adolescent females. Journal of Pediatrics, 139, 407–412. doi:10.1067 =mpd.2001.117075

Diiorio, C., Kelley, M., & Hockenberry-Eaton, M. (1999). Communication about sexual issues: mothers, fathers, and friends. Journal of Adolescent Health, 24, 181–189. doi:10.1016/s1054-139x(98)00115-3

Eisenberg, M. E., Sieving, R. E., Bearinger, L. H., Swain, C., & Resnick, M. D. (2006). Parents’ communication with adolescents about sexual behavior: A missed opportunity for prevention? Journal of Youth and Adolescence, 35, 893–902. doi:10.1007/s10964-006-9093-y

Fallis, E. E., Rehman, U. S., Woody, E. Z., & Purdon, C. (2016). The longitudinal association of relationship satisfaction and sexual satisfaction in long-term relationships. Journal of Family Psychology, 30, 822–831. doi:10.1037/fam0000205

Furman, W., & Buhrmester, D. (1992). Age and sex differences in perceptions of networks of personal relationships. Child Development, 63, 103–115. doi:10.1111/j.1467-8624 .1992.tb03599.x

Graaf, H. de (2013). Bloemetjes en bijtjes of zaadjes en eitjes? (Opvattingen over) seksuele opvoeding in Nederland. Pedagogiek, 33, 21–36. doi:10.5117/ped2013.1.graa Graaf, H. de, Neeleman A., & Haas S. de (2009). 6 De seksuele levensloop. In: L. Gijs, W.

Gianotten, I. Vanwesenbeeck, P. Weijenborg (Eds.), Seksuologie (pp. 1–584). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Graaf, H. de, Nikken, P., Felten, H., Janssens, K., & Berlo, W. van (2008). Seksualisering: Reden tot zorg? Een verkennend onderzoek onder jongeren. Utrecht: Rutgers Nisso Groep/Nederlands Jeugdinstituut/MOVISIE.

(20)

Graaf, H. de, & Poelman, J. (2012). Seks onder je 25e: Seksuele gezondheid van jongeren van 12 tot 25 jaar in Nederland. Tijdschrift Voor Gezondheidswetenschappen, 90, 209– 210. doi:10.1007/s12508-012-0080-2

Graaf, H. de, Vanwesenbeeck, I., Woertman L., & Meeus, W. (2009). Opvoeding en seksuele ontwikkeling van adolescenten: Een literatuurstudie. Pedagogiek, 29, 10–31.

Geraadpleegd op 28 februari 2018, van file:///C:/Users/Gebruiker/Downloads/369 -392-1-PB%20(1).pdf

Graaf, H. de, & Wijsen, C. (2017). Seksuele gezondheid in Nederland 2017. Geraadpleegd op 23 januari 2018, van https://www.rutgers.nl/sites/rutgersnl/files/PDF-Onderzoek /Seksuele_Gezondheid_in_NL_2017_23012018.pdf

Greene, J. O. (2003). Models of adult communication skill acquisition: Practice and the course of performance improvement. In J. O. Greene & B. R. Burleson (Eds.),

Handbook of communication and social interaction skills (pp. 51–91). New York, NY: Erlbaum.

Guilamo-Ramos, V., Bouris, A., Jaccard, J., Gonzalez, B., McCoy, W., & Aranda, D. (2011). A parent-based intervention to reduce sexual risk behavior in early adolescence: Building alliances between physicians, social workers, and parents. Journal of Adolescent Health, 48, 159–163. doi:10.1016/j.jadohealth.2010.06.007

Heemelaar, M. (2013). Seksualiteit, intimiteit en hulpverlening. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Heisler, J. M. (2005). Family communication about sex: Parents and college-aged offspring recall discussion topics, satisfaction, and parental involvement. Journal of Family Communication, 5, 295–312. doi:10.1207/s15327698jfc0504_4

(21)

Higgins, J. A., Mullinax, M., Trussell, J., Davidson, J. K., & Moore, N. B. (2011). Sexual satisfaction and sexual health among university students in the United States.

American Journal of Public Health, 101, 1643–1654. doi:10.2105/ajph.2011.300154 Hogben, M., & Byrne, D. (1998). Using social learning theory to explain individual

differences in human sexuality. Journal of Sex Research, 35, 58–71. doi:10.1080 /00224499809551917

Holm, S. (2008). Parental responsibility and obesity in children. Public Health Ethics, 1, 21– 29. doi:10.1093/phe/phn007

Holman, H., & Kellas, J. K. (2015) High school adolescents' perceptions of the parent–child sex talk: How communication, relational, and family factors relate to sexual health.

Southern Communication Journal, 80, 388–403. doi:10.1080/1041794X.2015 .1081976

Hutchinson, M. K., & Cooney, T. M. (1998). Patterns of parent-teen sexual risk communication: Implications for intervention. Family Relations, 47, 185–194. doi:10.2307=585623

Jaccard, J., Dittus, P. J., & Gordon, V. V. (2000). Parent-teen communication about

premarital sex. Journal of Adolescent Research, 15, 187–208. doi:10.1177 /0743558400152001

Jerman, P., & Constantine, N. A. (2010). Demographic and psychological predictors of parent– adolescent communication about sex: A representative statewide analysis. Journal of Youth and Adolescence, 39, 1164–1174. doi:10.1007/s10964-010-9546-1 Kohnstamm, R. (2009). 11 Ouders en thuis. In R. Kohnstamm (Eds.), Kleine

(22)

Lefkowitz, E. S., & Stoppa, T. M. (2006). Positive sexual communication and socialization in the parent-adolescent context. New Directions for Child and Adolescent Development, 2006, 39–55. doi:10.1002/cd.161

Lewis, R. A. (1973). Parents and peers: Socialization agents in the coital behavior of young adults. Journal of Sex Research, 9, 156–170. doi:10.1080/00224497309550791 Looze, M. de, Constantine, N. A., Jerman, P., Vermeulen-Smit, E., & Bogt, T. ter (2015).

Parent–adolescent sexual communication and its association with adolescent sexual behaviors: A nationally representative analysis in the Netherlands. The Journal of Sex Research, 52, 257–268. doi:10.1080/00224499.2013.858307

Meeus, W., & Deković, M. (1995). Identity development, parental and peer support: Results of a national Dutch survey. Adolescence, 30, 931–944. Geraadpleegd op 23 juni 2018, van file:///C:/Users/Gebruiker/Downloads/Identity_Development,_Parental%20(1).pdf Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (2014). Richtlijn: Seksuele ontwikkeling (2014).

Geraadpleegd op 23 januari 2018, van https://www.ncj.nl/richtlijnen/alle -richtlijnen/richtlijn/?richtlijn=2&rlpag=366

Parker, R., Wellings, K., & Lazarus, J. V. (2009). Sexuality education in Europe: An

overview of current policies. Sex Education, 9, 227–242. doi:10.1080 /14681810903059060

Pascoal, P. M., Narciso, I. S. B., & Pereira, N. M. (2014). What is sexual satisfaction?

Thematic analysis of lay people's definitions. Journal of Sex Research, 51, 22–30. doi: 10.1080/00224499.2013.815149

Pellegrini, A. D., & Blatchford, P. (2000). The child at school: Interactions with peers and teachers. London: Routledge.

(23)

Ryan, S., Franzetta, K., Manlove, J., & Holcombe, E. (2007). Adolescents’ discussions about contraception or STDs with partners before first sex. Perspectives on Sexual and Reproductive Health, 39, 149–157. doi:10.1363=391490

Silk, J., & Romero, D. (2013). The role of parents and families in teen pregnancy prevention. Journal of Family Issues, 35, 1339–1362. doi:10.1177/ 0192513x13481330

Smetana, J. G., Campione-Barr, N., & Metzger, A. (2006). Adolescent development in interpersonal and societal contexts. Annual review of psychology, 57, 255–84. doi: 10.1146/annurev.psych.57.102904.190124

Vrangalova, Z., & Savin-Williams, R. C. (2011). Adolescent sexuality and positive well-being: A group-norms approach. Journal of Youth and Adolescence, 40, 931–944. doi:10.1007/s10964-011-9629-7

Waters, E., & Sroufe, L. (1983). Social competence as a developmental construct. Developmental Review, 3, 79–97. doi:10.1016/0273-2297(83)90010-2 Whitaker, D. J., Miller, K. S., May, D. C., & Levin, M. L. (1999). Teenage partners’

communication about sexual risk and condom use: The importance of parent-teenager discussions. Family Planning Perspectives, 31, 117–121. doi:10.2307/2991693 Widman, L., Choukas-Bradley, S., & Helms, S. W. (2014). Sexual communication between

early adolescents and their dating partners, parents, and best friends. Journal of Sex Research, 51, 731–741. doi:10.1080/00224499.2013.843148

Zwiep, C. S. (2008). De seksuele opvoeding van jonge kinderen. Ervaringen van moeders en leidsters. Amsterdam: Kind&Zo.

(24)

Tabel 1

Gemiddelden en Standaarddeviaties

Variabele Ouder-Adolescent Communicatie Seksuele Tevredenheid

Totaal N 458 403 M 1,69 2,73 SD 51 ,57 Nederlandse Achtergrond n 381 337 M 1,56 2,75 SD ,46 ,53 Niet-Nederlandse Achtergrond n 46 39 M 1,86 2,66 SD ,68 ,75 t -2,91* ,69 df 50,02 42,51 Note. * p < .05.

(25)

Tabel 2 Pearson Correlaties Variabelen 1 2 3 4 1. OAC op T1 (n = 458) - - - - 2. OAC op T2 (n = 279) ,53** - - - 3. STA op T1 (n = 402) ,10* ,05 - - 4. STA op T2 (n = 256) ,08 ,03 ,39** -

Note. OAC = ouder-adolescent communicatie; STA = seksuele tevredenheid adolescent. * p < .01. ** p < .05.

(26)

Tabel 3

Hiërarchische Multipele Regressie Analyse

Leeftijd Seksuele Tevredenheid Adolescent Ouder-Adolescent Communicatie Leeftijd x Ouder-Adolescent Communicatie Etniciteit R2 F bij Verandering R2 Stap 1a B ,01 SE B ,17 Beta ,01*** ,00 ,01 Stap 2a B ,10 ,34 SE B ,15 ,06 Beta ,04*** ,37 ,14 33,89* Stap 3a B ,10 ,34 ,01 SE B ,16 ,06 ,07 Beta ,04*** ,37 ,01*** ,14 ,02 Stap 4a B -,15 ,34 -,00 ,03 SE B ,48 ,06 ,07 ,06 Beta -,06 ,38 -,00* ,11 ,14 ,29 Stap 5a B -,19 ,33 ,01 ,04 -,17 SE B ,48 ,06 ,07 ,06 ,11 Beta -,08 ,37 ,01*** ,13 -,11 ,15 2,65 Note. * p < .001. *** p < .05. a n = 216

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Be- strijding van deze plaag vormt een bottleneck in de geïntegreerde bestrijding, omdat middelen moeten worden ingezet die schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden.. Onder in

• The first issue we investigated is related to the process of cluster formation in a supersonic slit nozzle, and it aimed on determining the average size, 〈N 〉, of clusters, as well

We compare thermal quantities of the system, such as the Nusselt number and mean temperature profiles, along with properties of the dispersed phase, such as accumulation of

9.4 What impact will natural gas infrastructure development have on Indonesian energy security and economy; and what are the viable policy options for financing

Deze schandalen hebben als versterking gewerkt voor de aanname van de Sarbanes- Oxley Act (SOX) in 2002. Een van de hoofddoelen van deze wet is het beschermen van

In dit onderzoek binnen de gezondheidszorg wordt er gekeken naar het boundary work tussen verschillende beroepsgroepen zoals de zorgmanagers, laboratoriummanagers

To wit, our goal is to develop and test a Hamiltonian discontinuous Galerkin finite element method (DGFEM) for inertial-wave dynamics of the linear, incompressible,

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 9 lid 1 spreekt namelijk slechts van: ‘reizigers die binnen een redelijke termijn…’, waarmee de Richtlijngever lijkt aan te geven dat het