• No results found

De bescherming van de Nederlandse reiziger ten aanzien van pakketreizen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De bescherming van de Nederlandse reiziger ten aanzien van pakketreizen"

Copied!
106
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De bescherming van de

Nederlandse reiziger ten

aanzien van pakketreizen

Naam student

:

A. Rorije (Angelique)

Scriptiebegeleider :

Dhr. dr. drs. G.J.P. de Vries

Tweede lezer

:

Mevr. mr. Y.A. Bos

Instelling

:

Universiteit van Amsterdam (FdR)

Master

:

Privaatrecht

Track

:

Privaatrechtelijke rechtspraktijk

Rechtsgebied

:

Consumentenrecht

(2)

Voorwoord

Voor u ligt mijn scriptie ‘De bescherming van de Nederlandse reiziger ten aanzien van pakketreizen’. De scriptie is geschreven in het kader van de afronding van de master Privaatrecht (afstudeerrichting: privaatrechtelijke rechtspraktijk) aan de Universiteit van Amsterdam. Het onderzoek ziet op de vraag of de Europese Richtlijn Pakketreizen die in november 2015 door de Europese Commissie en de Raad is aangenomen, leidt tot veranderingen in de bescherming van de Nederlandse reiziger. Een onderwerp waarmee ik in aanraking ben gekomen bij het vak consumentenrecht en waar ik ook een symposium over heb bijgewoond. De scriptie ziet op de wijzigingen in het Nederlandse recht als gevolg van het harmoniseren van de regels binnen de Europese Unie. Vooral het onderzoeken van de gevolgen voor de ‘gewone reiziger’, trok mijn interesse.

Voorts wil ik mijn begeleider, de heer G.J.P. de Vries bedanken voor zijn feedback, de begeleiding en de gemoeide tijd en energie.

(3)

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 2 Afkortingenlijst ... 6 Verklarende woordenlijst ... 7 Samenvatting ... 10 Hoofdstuk 1: Inleiding ... 11 1.1 Onderwerp ... 11

1.2 Centrale vraagstelling, deelvragen en opbouw ... 12

1.3 Onderzoeks- en begripsafbakening... 13

1.4 Methodologische verantwoording ... 14

Hoofdstuk 2: De pakketreis naar huidig Nederlands recht ... 15

2.1 Inleiding ... 15

2.2 De reisovereenkomst en haar actoren ... 16

2.2.1 De reisovereenkomst en de pakketreis ... 16

2.2.2 De reisorganisator ... 18

2.2.3 De reiziger ... 19

2.3 Wettelijke regeling pakketreizen ... 20

2.4 Bescherming ... 21

Hoofdstuk 3: De pakketreis naar toekomstig recht ... 24

3.1 Doel nieuwe richtlijn ... 24

3.2 Regels uit de richtlijn ... 26

3.2.1 Onderwerp, toepassingsgebied, definities en niveau van harmonisatie ... 26

3.2.2 Informatieverplichtingen en inhoud van de pakketreisovereenkomst ... 29

3.2.3 Wijziging van de pakketreisovereenkomst voor het begin van de pakketreis ... 31

3.2.4 Uitvoering van de pakketreis ... 33

(4)

3.2.6 Gekoppelde reisarrangementen ... 34

3.2.7 Algemene bepalingen ... 34

3.3 Bescherming reiziger ... 35

3.3.1 Pakketreisovereenkomst ... 35

3.3.2 Gekoppeld reisarrangement ... 37

Hoofdstuk 4: Vergelijking huidig recht met nieuwe Richtlijn ... 38

4.1 Onderwerp, toepassingsgebied, definities en niveau van harmonisatie ... 38

4.2 Informatieverplichtingen en de inhoud van de pakketreisovereenkomst ... 39

4.3 Wijziging van de pakketreisovereenkomst voor het begin van de pakketreis ... 41

4.3.1 Overdracht van de pakketreisovereenkomst aan een andere reiziger... 41

4.3.2 Prijswijzigingen ... 42

4.3.3 Beëindiging van de pakketreisovereenkomst en recht van herroeping ... 43

4.4 Uitvoering van de pakketreis ... 44

4.4.1 Non-conformiteit ... 44

4.4.2 Bijstand ... 45

4.5 Bescherming bij insolventie ... 45

4.6 Gekoppelde reisarrangementen ... 46

4.7 Boekingsfouten ... 46

4.8 Conclusie ... 47

Hoofdstuk 5: Conclusie ... 48

Bijlage 1: Bepalingen nieuwe Richtlijn Pakketreizen ... 49

Bijlage 2: Analyse veranderingen in bepalingen inzake pakketreizen ... 78

Literatuur- en bronnenlijst ... 103

Literatuur ... 103

Bronnen ... 105

(5)

Parlementaire stukken ... 106

(6)

Afkortingenlijst

BW Burgerlijk Wetboek

ECLI European Case Law Identifier

EEG Europese Economische Gemeenschap

EG Europese Gemeenschap

etc. Et cetera

EU Europese Unie

e.v. En verder

HvJ Hof van Justitie

HvJ EU Hof van Justitie van de Europese Unie

MvT Memorie van Toelichting

Nr. Nummer

N.v.t Niet van toepassing

NtEr Nederlands tijdschrift voor Europees recht

p. Pagina

TvCH Tijdschrift voor Consumentenrecht en Handelspraktijken VWEU Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

(7)

Verklarende woordenlijst

Dynamic packaging Het zelf samenstellen van een pakketreis door een consument, waarbij losse diensten die door verschillende reisorganisatoren worden aangeboden, gecombineerd kunnen worden tot een pakketreis.

Gekoppeld reisarrangement Afzonderlijke overeenkomsten die worden gesloten met verschillende reisdienstverleners, waarbij ten minste twee verschillende soorten reisdiensten voor dezelfde reis worden aangekocht, welke geen pakketreis vormen en waarbij de handelaar het apart selecteren en apart betalen van elke reisdienst door de reiziger faciliteert of op gerichte wijze de aankoop van ten minste één aanvullende reisdienst bij een andere handelaar faciliteert.

Handelaar Iedere natuurlijk persoon of iedere rechtspersoon, die met betrekking tot reisovereenkomsten handelt, mede via een ander persoon die namens hem of voor zijn rekening optreedt en handelt in de uitoefening van een bedrijfs- of beroepsactiviteit. Vb. een organisator, doorverkoper, handelaar die een gekoppeld reisarrangement faciliteert of een reisdienstverlener.

Nieuwe richtlijn Richtlijn (EU) 2015/2302 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 90/314/EEG van de Raad.

(8)

Oude richtlijn Richtlijn 90/134/EEG van de Raad van 13 juni 1990 betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten.

Pakketreis [oud] Een van tevoren georganiseerde reis die een overnachting of een periode van meer dan 24 uren omvat alsmede ten minste twee van de volgende diensten: vervoer, verblijf of een andere niet met vervoer of verblijf verband houdende, toeristische dienst die een significant deel van de reis uitmaakt.

Pakketreis [nieuw] Een combinatie van ten minste twee verschillende soorten reisdiensten voor dezelfde reis of vakantie, waarbij de reisdiensten al dan niet op verzoek van de reiziger in één overeenkomst worden gecombineerd door één handelaar of waarbij de reisdiensten ongeacht of er afzonderlijke overeenkomsten worden gesloten met verschillende reisdienstverleners, worden gekocht bij één verkooppunt, aangeboden, verkocht of gefactureerd worden voor een gezamenlijke of totaalprijs, aangeprezen of verkocht worden onder de term ‘pakketreis’, gecombineerd worden nadat er een overeenkomst is gesloten waarbij de reiziger de keuze kan maken uit een selectie van verschillende soorten reisdiensten of gekocht van verschillende handelaren via onderling verbonden onlineboekingsprocedures.

Reisdienst Personenvervoer, accommodatie die niet intrinsiek deel uitmaakt van personenvervoer en die niet voor bewoning is bestemd, verhuur van auto’s en andere motorvoertuigen en andere toeristische diensten die niet intrinsiek deel uitmaken van een reisdienst als hiervoor is genoemd.

(9)

Reisorganisator Persoon die in de uitoefening van bedrijfs- of beroepsactiviteit pakketreizen samenstelt en deze rechtstreeks dan wel via of samen met een andere handelaar te koop aanbiedt.

Reiziger Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een contract afsluit met een reisorganisator en aldus als wederpartij van de reisorganisator is aan te merken, dan wel de persoon ten behoeve van wie de reis is bedongen.

(10)

Samenvatting

In november 2015 hebben het Europees Parlement en de Raad het voorstel voor de Richtlijn (EU) 2015/2302, oftewel de herziening van de Richtlijn Pakketreizen, aangenomen. Deze Richtlijn dient door de Nederlandse wetgever uiterlijk 1 januari 2018 te zijn geïmplementeerd. Aangezien de huidige regeling in Boek 7 BW gebaseerd was op de oude Richtlijn Pakketreizen, die uitging van minimumharmonisatie, is het zeer de vraag of de nieuwe Richtlijn Pakketreizen zal leiden tot veranderingen in de bescherming van de Nederlandse reiziger, omdat deze juist uitgaat van maximumharmonisatie.

Bij het beantwoorden van die vraag is gebruik gemaakt van literatuur en jurisprudentie, maar is vooral ook een belangrijke focus gelegd op het analyseren van de verschillen tussen de huidige regeling (titel 7A van Boek 7 BW) en de nieuwe Richtlijn Pakketreizen. Nadat de verschillen duidelijk zijn geworden, is gekeken in hoeverre de bepalingen afwijken en wat deze afwijking zal betekenen voor (de bescherming van) de reiziger. Met de analyse wordt beoogd een duidelijk beeld te vormen van de gevolgen die veroorzaakt worden door de nieuwe Richtlijn en door de wijziging van het uitgangspunt van de Richtlijn, van minimumharmonisatie naar maximumharmonisatie.

Uit de analyse is naar voren gekomen, dat de bepalingen uit de huidige wettelijke regeling, enigszins aangepast en aangevuld dienen te worden, naar aanleiding van de veranderingen die zijn geconstateerd in de bepalingen in de nieuwe Richtlijn. De Nederlandse wetgever had naar aanleiding van de oude Richtlijn Pakketreizen – die uitging van minimumharmonisatie – al gezorgd voor een hoog beschermingsniveau. Als gevolg van de nieuwe Richtlijn zal de reiziger vooral kunnen genieten van meer bescherming, doch is er ook ten aanzien van een enkel aspect sprake van een minder verstrekkende bescherming. Voor inzicht in de specifieke veranderingen, verwijs ik u graag naar hoofdstuk 4 van deze scriptie.

Geconcludeerd dient aldus te worden dat de nieuwe Richtlijn Pakketreizen zal leiden tot veranderingen in de huidige wettelijke regeling en dat deze veranderingen er voornamelijk voor zullen zorgen dat de Nederlandse reiziger die een pakketreisovereenkomst afsluit, nog beter beschermd wordt.

(11)

Hoofdstuk 1: Inleiding

In dit hoofdstuk zal in paragraaf 1.1 inleiding gegeven worden op het onderwerp dat ten grondslag ligt aan deze scriptie. Paragraaf 1.2 gaat vervolgens in op de centrale vraagstelling, de deelvragen en de opbouw. In paragraaf 1.3 zal tenslotte kort de methodologische verantwoording voor het onderzoek aan de orde komen.

1.1 Onderwerp

Op 25 november 2015 is het voorstel voor de Richtlijn (EU) 2015/2302,1 oftewel de nieuwe Richtlijn Pakketreizen, aangenomen door het Europees Parlement en de Raad. Reeds in 1990 achtte het Europees Parlement en de Raad het nodig om een bepaalde mate van bescherming aan reizigers te garanderen ten aanzien van pakketreizen. Als gevolg van de ontwikkelingen door de jaren heen, onder andere op het gebied van digitalisering2 en de stijging van het percentage vakantiepakketten die niet onder de oude richtlijn konden worden geschaard,3 ontstond er de noodzaak om deze oude richtlijn4 te herzien. Het resultaat daarvan is de nieuwe Richtlijn Pakketreizen, die geïmplementeerd dient te worden in de nationale rechtsstelsels van de lidstaten van de Europese Unie. De implementatie dient uiterlijk 1 januari 2018 te zijn verricht.5 Vanaf dat moment behoren de bepalingen uit de richtlijn volledig te zijn omgezet in het nationale recht.

De oude richtlijn ging uit van minimumharmonisatie.6 Dit bracht met zich mee, dat de Nederlands wetgever bij de implementatie van die richtlijn, in ieder geval het minimumniveau aan bescherming van de reiziger diende te bewerkstelligen. Het was de Nederlandse wetgever dus toegestaan om wetgeving op te stellen die meer bescherming zou bieden dan die richtlijn, maar niet minder bescherming. De nieuwe richtlijn daarentegen gaat uit van een maximumharmonisatie: er mag niet ten nadele, maar ook niet ten gunste van de reiziger worden afgeweken, tenzij dat specifiek is bepaald in een richtlijnbepaling.

1

Zie bijlage 1 voor een weergave van deze bepalingen.

2

Richtlijn (EU) 2015/2302, considerans nr. 2.

3

Broekema-Engelen & Maters, TvC 2011-2, p. 64.

4

Richtlijn 90/314/EEG.

5

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 28 lid 1.

6

(12)

De Nederlandse wetgever heeft de oude richtlijn geïmplementeerd in Boek 7 BW, artikelen 7:500 tot en met 7:513 BW. Deze regeling is gebaseerd op de richtlijn en voldoet in ieder geval aan de minimumbepalingen uit de oude richtlijn. De nieuwe richtlijn zal eveneens in titel 7A BW worden geïmplementeerd. De wetgever zal iedere bepaling uit de nieuwe richtlijn dienen over te nemen en aan laten sluiten bij het Nederlandse recht. Voorts zullen de bepalingen geschrapt worden die afwijken van de bepalingen uit de nieuwe richtlijn, daar het gaat om bepalingen in een richtlijn die maximumharmonisatie7 voorschrijft. Dit betekent dat behalve bepalingen die minder bescherming bieden, ook bepalingen waaruit een betere bescherming aan de reiziger voortvloeit, niet meer is toegestaan, tenzij de richtlijn afwijking uitdrukkelijk heeft bepaald.

Aangezien het implementatieproces in volle gang is, is het de vraag in hoeverre de bescherming van de reiziger verandert nadat de richtlijn succesvol is geïmplementeerd. Zal de Nederlandse reiziger ten aanzien van pakketreizen beter beschermd worden, of leidt de nieuwe richtlijn er juist toe dat de Nederlandse reiziger minder bescherming gaat genieten? In deze scriptie zal dan ook onderzoek gedaan worden naar de veranderingen in de bescherming van de Nederlandse reiziger ten aanzien van pakketreizen.

1.2 Centrale vraagstelling, deelvragen en opbouw

De vraag die in deze scriptie centraal staat is: zal de nieuwe richtlijn pakketreizen leiden tot veranderingen in de bescherming van de Nederlandse reiziger ten opzichte van de huidige wettelijke regeling?

Om een antwoord op deze vraag te kunnen geven, zal er gebruik gemaakt worden van een aantal deelvragen. Deze zullen achtereenvolgend aan de orde komen.

1. Hoe is de oude richtlijn pakketreizen in het Nederlandse recht geïmplementeerd? 2. Wat houdt de nieuwe richtlijn pakketreizen in?

3. In hoeverre wordt er bescherming geboden aan de Nederlandse reiziger?

In hoofdstuk 1 zal het huidige recht besproken worden, waarbij ingegaan zal worden op de eerste deelvraag. Hoofdstuk 2 zal vervolgens een antwoord gaan geven op de vraag wat de nieuwe richtlijn pakketreizen inhoudt, waarbij onder andere het doel en een korte beschrijving

7

(13)

van de regels aan de orde zullen komen. Vervolgens zal in hoofdstuk 3 een vergelijking gemaakt worden tussen het huidige recht en de bepalingen uit de nieuwe richtlijn, waarbij tevens gekeken zal worden wat de bepalingen van de nieuwe richtlijn inhouden. Na deze vergelijking wordt er in hoofdstuk 4 gekeken in hoeverre de Nederlandse reiziger bescherming geniet onder het huidige recht en in hoeverre deze bescherming nog bestaat onder de bepalingen van de nieuwe richtlijn. In hoofdstuk 5 zullen er conclusies getrokken worden en zal er een antwoord geformuleerd worden op de centrale vraag.

1.3 Onderzoeks- en begripsafbakening

Over de richtlijn pakketreizen is een hoop te schrijven. Aangezien de ruimte binnen deze scriptie beperkt is, kunnen niet alle aspecten van de richtlijn uitgebreid aan de orde komen, noch is het mogelijk om een vergelijking te maken met andere lidstaten. Dit brengt met zich mee dat binnen dit onderzoek, slechts aandacht besteed zal worden aan de bescherming van de Nederlandse reiziger en dat er geen vergelijking wordt gemaakt met de reizigers uit andere lidstaten.

Voorts wordt het begrip ‘gekoppeld reisarrangement’ geïntroduceerd, als extra categorie die onder het toepassingsbereik van de nieuwe Richtlijn wordt geschaard. Hoewel het een belangrijke aanvulling is op de regeling binnen de nieuwe Richtlijn Pakketreizen, zal er slechts summier op deze categorie ingegaan worden, daar de focus in deze scriptie vooral ligt op de pakketreis. Het gekoppeld reisarrangement komt dus wel aan de orde, maar zal niet zo uitvoerig aan de orde gesteld worden als de pakketreis.

Het is van belang om in het achterhoofd te houden, dat in de oude Richtlijn Pakketreizen wordt gesproken van een ‘consument’, terwijl in de in Boek 7 BW geïmplementeerde artikelen, wordt gesproken van een ‘reiziger’. Ook de nieuwe Richtlijn Pakketreizen gaat uit van het begrip ‘reiziger’, om verwarring met het begrip ‘consument’ dat gebruikt wordt in de andere Europese wetgeving te voorkomen.8 Om enige verwarring te voorkomen, wordt er in deze scriptie ook gesproken over een ‘reiziger’, als het gaat om bepalingen die voortvloeien uit de oude Richtlijn Pakketreizen (waar dus juist nog het begrip ‘consument’ gehanteerd werd).

8

(14)

1.4 Methodologische verantwoording

Het onderzoek dat ten grondslag ligt aan deze scriptie zal vooral beschrijvend van aard zijn. Slechts bij de beantwoording van de hoofdvraag zal er een normatief standpunt worden ingenomen ten aanzien van de vraag of er veranderingen zijn in de bescherming van de Nederlandse reiziger naar aanleiding van de nieuwe richtlijn. Het evaluerend karakter zal van ondergeschikte aard zijn.

Het onderzoek zal vooral betrekking hebben op de huidige regelgeving in het Burgerlijk Wetboek, waarin de oude richtlijn is geïmplementeerd, en de nieuwe Richtlijn Pakketreizen. Er zal een analyse gemaakt worden aan de hand waarvan een antwoord gegeven zal kunnen worden op de centrale vraag. Er zal gebruik gemaakt worden van een diversiteit aan bronnen, bestaande uit onder andere de Richtlijnen, het Burgerlijk Wetboek, informatie omtrent richtlijnen in het algemeen en (wetenschappelijke) artikelen die geschreven zijn over de Richtlijnen Pakketreizen.

(15)

Hoofdstuk 2: De pakketreis naar huidig Nederlands recht

De oude Richtlijn is door de wetgever geïmplementeerd in Boek 7, artikelen 7:500 e.v. BW. In paragraaf 2.1 zal er kort ingegaan worden op de Richtlijn Pakketreizen in het algemeen, waarbij onder andere aan de orde komt waarom er een dergelijke richtlijn in het leven is geroepen. In paragraaf 2.2 zal stilgestaan worden bij de definiëring van het begrip ‘pakketreizen’: wanneer is er sprake van een pakketreis en welke aspecten zijn van belang om een reis als pakketreis aan te kunnen merken? In paragraaf 2.3 zal vervolgens een globaal overzicht gegeven worden van de wettelijke regeling inzake pakketreizen. In hoofdstuk 4 zal daar dieper op in worden gegaan. Tenslotte zal in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk kort stil gestaan worden bij de bescherming die de Nederlandse wetgever biedt aan de consument die een pakketreis afsluit.

2.1

Inleiding

In 1990 werd op 13 juni de Richtlijn betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten (hierna: oude Richtlijn Pakketreizen of Richtlijn) vastgesteld. Deze Richtlijn had onder andere tot doel om de wetgevingen binnen de huidige Europese Unie te harmoniseren, waardoor concurrentievervalsing en aantasting van het vrije dienstenverkeer moest worden tegengegaan en waardoor de consumentenbescherming meer op een gelijk niveau gebracht zou worden.9 De Richtlijn voorziet in minimumharmonisatie.10 Dit houdt in dat lidstaten bij de implementatie van de bepalingen uit de richtlijn, ook bepalingen mochten opnemen waarbij een verdergaande bescherming werd geboden aan de reiziger. In Nederland is de oude Richtlijn Pakketreizen geïmplementeerd in titel 7A van Boek 7 BW die op 31 december 1992 in werking is getreden.

De bepalingen omtrent de reisovereenkomst in Boek 7 BW zijn dus gebaseerd op een Europese richtlijn. Dit brengt met zich mee dat indien er twijfels rijzen over de uitleg van bepaalde begrippen, de nationale rechter de bepalingen richtlijnconform dient te interpreteren. De rechter dient de bepaling dan zo uit te leggen, dat het in overeenstemming is met wat er in de richtlijn is bedoeld. Dat houdt dus ook in, dat als de nationale rechter niet weet hoe een

9

Kamerstukken II 1991/92, 22506, 3, p. 1 (MvT).

10

(16)

bepaling geïnterpreteerd zou moeten worden, hij een prejudiciële vraag dient te stellen aan het Europees Hof Van Justitie. Het Hof van Justitie zal dan vervolgens uitleg geven over hoe de bepalingen in de richtlijn geïnterpreteerd dienen te worden.11

Op de reisovereenkomst zijn behalve de bepalingen in titel 7.7A BW, ook de bepalingen van het algemeen vermogensrecht van toepassing. Boek 3 en Boek 6 BW bevatten algemene regels, waarbij de bepalingen in Boek 7 BW als lex specialis gelden. Sommige onderwerpen, zoals algemene voorwaarden, worden niet aan de orde gesteld in titel 7.7A BW. Ten aanzien hiervan gelden de ‘gewone’ regels, zoals deze te vinden zijn in artikelen 6:231 e.v. BW.

De bepalingen in titel 7.7A BW dienen voorts te zorgen voor een sterkere positie van de reiziger. Hiervoor hebben de bepalingen in titel 7.7A BW een dwingendrechtelijk karakter. Uit artikel 7:513 BW vloeit daarnaast ook voort dat er van de bepalingen, niet ten nadele van de reiziger mag worden afgeweken. Dit geldt ook ten aanzien van de algemene regels van Boek 6 BW, voor zover deze van toepassing zijn.12 Ook deze bepalingen worden beschouwd als zijnde van dwingend recht, waarvan niet ten nadele van de consument kan worden afgeweken. Daarnaast dient de rechter de bepalingen ambtshalve toe te passen,13 dus ook indien de consument er zelf geen beroep op doet.

2.2 De reisovereenkomst en haar actoren

Om een goed beeld te kunnen krijgen van de regels inzake pakketreizen, is het van groot belang om eerst kennis te nemen van het begrip ‘pakketreis/reisovereenkomst’ en van de actoren die bij deze overeenkomst horen: de ‘reisorganisator’ en de ‘reiziger’.

2.2.1 De reisovereenkomst en de pakketreis

De reisovereenkomst wordt in artikel 7:500 lid 1 onder b BW omschreven. Daarbij wordt tevens een definitie gegeven van wat er onder een ‘pakket’ wordt verstaan.

11

Zie artikel 267 VWEU.

12

Kamerstukken II 1991/92, 22506, 3, p. 19 (MvT).

13

Ambtshalve toepassing van Europees consumentenrecht 2010, p. 5. Zie ook: HvJ 4 oktober 2007, C-429/05 (Rampion) en HvJ 17 december 2009, C-227/08 (Martin-Martin).

(17)

Artikel 7:500 lid 1 onder b BW:

Reisovereenkomst: de overeenkomst waarbij een reisorganisator zich jegens zijn wederpartij verbindt tot het verschaffen van een door hem aangeboden van te voren georganiseerde reis die een overnachting of een periode van meer dan 24 uren omvat alsmede ten minste twee van de volgende diensten:

1. Vervoer, 2. Verblijf,

3. Een andere niet met vervoer of verblijf verband houdende, toeristische dienst die ene significant deel van de reis uitmaakt.

Om aldus te kunnen spreken van een reisovereenkomst, moet er sprake zijn van een pakket, waarbij sprake moet zijn van ten minste twee van de in artikel 7:500 lid 1 sub b onder 1 tot en met 3 BW genoemde ‘diensten’. Reizen die slechts een enkel element bevat, geen overnachting of een periode van meer dan 24 uren omvat, valt buiten de reikwijdte van dit artikel en valt dan ook niet onder de bescherming van titel 7.7A BW. Verder dient de reis van te voren te zijn georganiseerd door de reisorganisator. Dit dient ruim uitgelegd te worden.14 Het gaat er om dat er uiterlijk ten tijde van de boeking een combinatie is samengesteld.15 Behalve de klassieke vooraf door de reisorganisator vastgestelde pakketreizen, vallen ook de pakketreizen waarbij de combinatie van toeristische diensten door de reiziger zijn vastgesteld, ook onder de ‘van te voren georganiseerde reis’.16

In artikel 7:500 lid 1 sub a BW wordt nog gesproken over het aanbieden van een georganiseerde reis aan ‘het publiek of een groep personen’. Dit vereiste is echter niet terug te voeren op de oude Richtlijn Pakketreizen en is daarom sinds het Club-Tour/Garrido-arrest17 niet meer relevant. De oude Richtlijn stelde namelijk niet de eis dat de reis aangeboden diende te worden aan ‘het publiek of een groep personen’, alvorens gesproken kon worden van een pakketreis. Dit criterium zou juist leiden tot een beperktere interpretatie van het begrip ‘pakketreis’, wat niet toegestaan was op grond van het uitgangspunt van minimumharmonisatie onder de oude Richtlijn: dit zou immers leiden tot de situatie dat er

14

HvJ EG 30 april 2002, Zaak C-400/0, jur 2002, p. I-04051 (Club-Tour/Garrido).

15

Broekema-Engelen & Maters, TvC 2011-2, p. 66.

16

HvJ EG 30 april 2002, C-400/00, Jur. 2002, p. I-04051. Zie verder: Mölenberg 2015 p. 237.

17

(18)

niet meer voldaan zou worden aan de minimumbescherming die met de oude Richtlijn werd beoogd. Richtlijnconforme interpretatie van artikel 7:500 lid 1 sub a BW bracht met zich mee, dat dit deel van het begrip van de reisorganisator dan ook als ongeschreven aangemerkt dient te worden.18

2.2.2 De reisorganisator

De reisorganisator wordt in artikel 7:500 lid 1 onder a BW als volgt omschreven:

Artikel 7:500 lid 1 onder a BW:

Reisorganisator: degene die, in de uitoefening van zijn bedrijf, op eigen naam aan het publiek of aan een groep personen van te voren georganiseerde reizen aanbiedt.

De reisorganisator dient aldus in de uitoefening van zijn bedrijf op eigen naam georganiseerde reizen aan te bieden. De Nederlandse wetgever heeft bij de implementatie van het begrip ‘organisator’ afgeweken van de definitie die in de oude Richtlijn Pakketreizen was opgenomen. In artikel 2 lid 2 van de oude Richtlijn werd de organisator omschreven als ‘de persoon die niet-incidenteel pakketten samenstelt en deze rechtstreeks of via een doorverkoper verkoopt of ten verkoop aanbiedt’.

Om aldus als reisorganisator aangemerkt te kunnen worden, dient deze persoon die de reizen aanbiedt, in de uitoefening van zijn bedrijf te handelen. Het is daarbij niet van belang dat een winstoogmerk aanwezig is.19 De aanbieder van de reizen dient op eigen naam aan het publiek de georganiseerde reizen aan te bieden. Dit ‘eigen-naam’-vereiste is niet afkomstig uit de Richtlijn, maar is door de Nederlandse wetgever gekozen, om er voor te zorgen dat slechts de reisorganisator aansprakelijk gehouden kan worden en niet het reisbureau dat slechts bemiddelt en niet op eigen naam de pakketreizen aanbiedt.20 Hieruit volgt dat Reisbureau X slechts als reisorganisator is aan te merken, als het van te voren georganiseerde reizen aanbiedt op naam van Reisbureau X. Als Reisbureau X een vakantie voor iemand samenstelt, maar vervolgens duidelijk maakt dat de aanbieder Reisbureau Z is, dan wordt Reisbureau X niet als reisorganisator als bedoeld in artikel 7:500 lid 1 onder a BW aangemerkt. Hiermee

18

Mölenberg 2015 p. 237 en Asser/Tjong Tjin Tai 2014, nr. 483.

19

Kamerstukken II 1991/92, 22506, 3, p. 4 (MvT).

20

(19)

kan de reiziger worden benadeeld: de Hoge Raad heeft in zijn arrest SGR/ANVR21 namelijk bepaald dat wanneer een reisbureau slechts als tussenpersoon optreedt, het geen partij is bij de overeenkomst en dus ook niet jegens een reiziger aansprakelijk kan zijn indien de diensten niet op een juiste wijze worden verleend. Dit brengt met zich mee dat er een mogelijkheid bestaat dat er helemaal geen reisorganisator valt aan te wijzen.22 Dat zou vervolgens betekenen dat er geen aansprakelijke partij zou kunnen worden aangewezen, indien de pakketreis non-conform zou blijken te zijn.

Het is hier verder nog van belang om op te merken dat het niet noodzakelijk is dat de persoon die de reis aanbiedt, werkt bij een organisatie die bedrijf maakt van het organiseren van reizen. Dit brengt met zich mee dat bijvoorbeeld het aanbieden van een reis aan de abonnees van een tijdschrift, als geschenk, waarbij door de reiziger slechts nog verschuldigde belastingen23 betaald hoeven te worden, ook als reisorganisator in de zin van artikel 7:500 lid 1 onder a BW is aan te merken.24

Tenslotte wordt in artikel 7:500 lid 2 BW opgemerkt dat degene die in de uitoefening van zijn bedrijf als tussenpersoon optreedt van een niet in Nederland gevestigde reisorganisator, jegens zijn wederpartij als reisorganisator wordt aangemerkt. Hiermee wordt bewerkstelligd dat de reiziger die in Nederland zijn reis boekt, naast de buitenlandse reisorganisator ook nog een aanspreekpunt heeft in Nederland.25

2.2.3 De reiziger

Artikel 7:500 lid 1 sub c BW geeft drie mogelijke opties van partijen die als reiziger zijn aan te merken:

21

HR 11 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL8510, NJ 2011/488 (SGR/ANVR).

22

Loos 2010, NtEr 2010-8, p. 263.

23

Bijv. toeristenbelasting.

24

Asser/Tjong Tjin Tai 2014, nr. 483. Zie ook HvJ EG 15 juni 1999, C-140/97, NJ 1999/776 (Rechberger/Oostenrijk).

25

(20)

Artikel 7:500 lid 1 sub c BW: Reiziger:

1. De wederpartij van de reisorganisator,

2. Degene te wiens behoeve de reis is bedongen en die dat beding heeft aanvaard, of 3. Degene aan wie overeenkomstig artikel 7:506 BW de rechtsverhouding tot de

reisorganisator is overgedragen.

In de oude Richtlijn wordt het begrip ‘consument’ gehanteerd. Aangezien onder deze Richtlijn, zowel natuurlijke personen als rechtspersonen onder het begrip ‘consument’ geschaard worden, heeft de Nederlandse wetgever er voor gekozen om in de plaats van ‘consument’, te spreken van een ‘reiziger’. Dit om verwarring te voorkomen: in andere richtlijnenwaar waar wordt uitgegaan van het begrip ‘consument’, wordt alleen de natuurlijk persoon, niet handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf, mee bedoeld. Onder het begrip ‘reiziger’ vallen dus zowel natuurlijke personen als rechtspersonen. Het doet er evenmin toe dat een handeling verricht wordt in uitoefening van een beroep of bedrijf. Dit brengt met zich mee dat ook de werkgever die een bedrijfsuitje voor zijn werknemers boekt, in dit geval als reiziger is aan te merken, en aldus onder de bescherming van titel 7.7A BW valt – als er tenminste ook sprake is van een reisovereenkomst in de zin van artikel 7:500 lid 1 sub b BW.26

2.3

Wettelijke regeling pakketreizen

De wetgever heeft in artikelen 7:500 e.v. BW, artikelen opgenomen naar aanleiding van de bepalingen in de oude Richtlijn Pakketreizen. Hier wordt slechts summier ingegaan op wat er is geregeld. Een verdere uitwerking blijft hier achterwege.

Artikel 7:500 BW geeft een aantal definities en begripsbepalingen weer, zoals ‘reisorganisator’, ‘reisovereenkomst’ en ‘reiziger’. Artikelen 7:501 en 7:502 BW geven weer welke informatie de reisorganisator voor respectievelijk na het sluiten van de overeenkomst dient te verstrekken aan de reiziger. In artikelen 7:503 en 7:504 BW wordt stil gestaan bij de opzegging van de reisovereenkomst door de reiziger en door de reisorganisatie. Beide partijen zijn bevoegd om in bepaalde gevallen de overeenkomst op te zeggen. In plaats van de reisovereenkomst op te zeggen, kan door de reisorganisator ook voor worden gekozen om een

26

(21)

overeenkomst te wijzigen, mits dat vooraf is bedongen, zo valt te lezen in artikel 7:505 BW. In dat artikel is verder nog opgenomen dat de reissom verhoogd mag worden indien het bijvoorbeeld gaat om een stijging van de vervoerskosten of de wisselkoersen, en dat bij het niet accepteren door de reiziger van het verhogen van deze kosten door de reisorganisator, de reisorganisator mag overgaan tot het opzeggen van de reisovereenkomst.

Na de mogelijkheden tot opzegging en wijziging, wordt de mogelijkheid van het overdragen van de reisovereenkomst aan een derde aan de orde gesteld in artikel 7:506 BW. Artikel 7:507 BW ziet vervolgens op de uitvoering van de overeenkomst en de mogelijkheid tot het ontvangen van een schadevergoeding indien er sprake is van non-conformiteit van de reis. Artikelen 7:508 en 7:509 BW geven aan in hoeverre de reisorganisator contractueel aansprakelijk is en in hoeverre deze aansprakelijkheid beperkt kan worden. In artikelen 7:510 en 7:511 BW worden regels gesteld over de immateriële schadevergoeding bestaande uit een vergoeding van gederfd reisgenot. De reisorganisator heeft ingevolge artikel 7:512 BW de verplichting om maatregelen te nemen die nodig zijn om de consumenten te beschermen tegen insolventie. Titel 7.7A BW wordt tenslotte afgesloten met artikel 7:513 BW waarin wordt bepaald dat er niet ten nadele van de reiziger kan worden afgeweken van hetgeen in titel 7.7A BW is bepaald.

2.4

Bescherming

De reiziger die een reisovereenkomst aanschaft bij een reisorganisator, geniet de bescherming van titel 7.7A BW. Op het eerste oog lijkt deze bescherming enigszins schraal: er zijn maar een aantal bepalingen die niet erg verstrekkende gevolgen lijken te hebben en ze zijn ook nog eens redelijk abstract. Het belang van de bepalingen komt echter vooral naar voren als er iets gebeurt zoals een natuurramp, waardoor de reiziger bijvoorbeeld niet veilig naar de vakantiebestemming kan. Uit artikel 7:504 BW volgt dat in een dergelijk geval de reiziger – indien er sprake is van een afgesloten pakketreis – recht heeft op een vervangende reis of restitutie van de hele reissom.27

Verder wordt de reiziger ook beschermd tegen een reisorganisator die de reisovereenkomst graag wil wijzigen wegens een niet gewichtige reden: artikel 7:505 BW maakt het de reisorganisator onmogelijk om rechtsgeldig eenzijdig de reisovereenkomst te wijzigen. De

27

(22)

reisorganisator moet namelijk van tevoren bedongen hebben dat de reisovereenkomst gewijzigd mag worden. Voorts mag de reisorganisator de reiziger niet confronteren met een onverwachtse verhoging van de reissom. Artikel 7:505 lid 3 BW beperkt de mogelijkheid van de reisorganisator om de reissom te verhogen, door een verhoging slechts mogelijk te maken indien dit vooraf is bedongen en door het slechts mogelijk te maken ten aanzien van specifieke kosten zoals een stijging van de vervoerskosten, verschuldigde heffingen of toepasselijke wisselkoersen.

Artikel 7:507 BW dient ervoor te zorgen dat de reiziger ‘beschermd’ wordt tegen de non-conforme uitvoering van de reisovereenkomst. De reisorganisator dient er zorg voor te dragen dat de overeenkomst wordt uitgevoerd overeenkomstig de verwachtingen die de reiziger op grond van de reisovereenkomst redelijkerwijs mocht hebben. Bij het vaststellen van de verwachtingen van de reiziger, kunnen onder meer de prospectus of folder waarin de reis wordt aangeboden, de reiservaring van de reiziger en het ontbreken van informatie waardoor de gerechtvaardigde verwachtingen hoger zijn dan de feitelijke omstandigheden, van belang zijn.28 Indien de reisorganisator tekort schiet in de verwachtingen, is er al sprake van een wanprestatie, tenzij die tekortkoming niet aan hem kan worden toegerekend. Hierdoor geniet de reiziger een ruime mate van bescherming, omdat er niet een inspanning van de reisorganisator is vereist, waarbij de reisorganisator de benodigde zorg dient te betrachten, maar het bereiken van een bepaald resultaat.29 Wordt dat resultaat niet bereikt, dan wordt er niet voldaan aan de verwachtingen van de reiziger, met als gevolg dat er uit artikel 7:507 lid 2 BW voortvloeit dat er een recht bestaat op een schadevergoeding.

De reiziger wordt verder nog beschermd doordat de reisorganisator verplicht is om maatregelen te nemen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de reiziger beschermd wordt tegen de gevolgen van eventuele insolventie van de reisorganisator. Dit vloeit voort uit artikel 7:512 BW. Hierdoor zal de reiziger die onder de regeling van titel 7.7A BW valt, niet zijn geld zomaar kwijtraken nadat een pakketreis is geboekt, als de organisator in zwaar weer is komen te verkeren. De reisorganisator dient er namelijk zorg voor te dragen dat zijn verplichtingen worden overgedragen aan een andere reisorganisator, ofwel dat er een terugbetaling plaatsvindt van de reissom, dan wel terugbetaling van een evenredig deel van de

28

Asser/Tjong Tjin Tai 2014, nr. 518.

29

(23)

reis voor het geval de reis ten dele al is genoten.30 Over het algemeen wordt aangenomen dat een reisorganisator in ieder geval voldoende zorg heeft gedragen tot het bieden van voldoende garantie tegen de risico’s van faillissement en insolvabiliteit, indien het is aangesloten bij de Stichting Garantiefonds Reisgelden.31 Anders Hartkamp, die stelt dat het verdedigbaar is dat de Nederlandse omzetting in artikel 7:512 BW van de richtlijnbepaling onjuist is: uit dat artikel vloeit voort dat de verantwoordelijkheid aan de branche wordt overgelaten.32 Uit de oude Richtlijn vloeit echter voort dat lidstaten alle benodigde maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat de regels die uit de Richtlijn voortvloeien, worden toegepast.33 Dit brengt met zich mee dat de lidstaten aldus alle maatregelen dienden vast te stellen die noodzakelijk waren om in geval van solvabiliteit of faillissement van de reisorganisator, de koper van pakketreizen de terugbetaling van de reeds voldane bedragen en repatriëring te verzekeren.34 Volgens Hartkamp is het dus discutabel of er onder de huidige regeling wel voldoende garantie tegen risico’s van faillissement en insolvabiliteit wordt geboden.

30

Zie artikel 7:512 lid 1 BW.

31

Kamerstukken II 1991/92, 22506, 3, p. 18 (MvT).

32

Asser/Hartkamp 3-I 2015/247.

33

Zie Richtlijn 90/314/EEG, artikel 9.

34

(24)

Hoofdstuk 3: De pakketreis naar toekomstig recht

Het Europees Parlement en de Raad hebben op 25 november 2015 de nieuwe Richtlijn Pakketreizen aangenomen. In dit hoofdstuk staan de bepalingen centraal die voortvloeien uit deze nieuwe Richtlijn. In paragraaf 3.1 zal stil gestaan worden bij het doel van de nieuwe Richtlijn, waarbij ingegaan zal worden op de noodzaak om te voorzien in nieuwe bepalingen ter zake van pakketreizen. Vervolgens zullen de regels uit de nieuwe Richtlijn Pakketreizen aan de orde gesteld worden. Tenslotte zal in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk, gekeken worden welke bescherming de nieuwe Richtlijn Pakketreizen zal bieden aan de reiziger die een pakketreis boekt.

3.1

Doel nieuwe richtlijn

Uit artikel 169 lid 1 VWEU vloeit voort dat de Europese Unie dient bij te dragen tot de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming door middel van maatregelen die zij op grond van artikel 114 VWEU neemt.35 Al gedurende enige tijd vond er zich een verschuiving plaats binnen het aanbod reisdiensten: waar voorheen nog sprake was van het aanbieden van kant- en klare reispakketten, bestaat tegenwoordig steeds meer de wens om de reis geheel zelf samen te stellen aan de hand van bijvoorbeeld modules en losse diensten: ‘dynamic packaging’. De combinaties van losse onderdelen leiden er veelal toe dat zij niet onder de reikwijdte van titel 7.7A BW vallen, omdat niet wordt voldaan aan de begripsomschrijving van een pakketreis, met als gevolg dat dergelijke reizen zich in een grijs gebied bevinden.36 Hierdoor ontlopen deze reizigers de bescherming die titel 7.7A BW wel aan de andere reizigers biedt. Met behulp van een aangepaste regeling in een nieuwe Richtlijn Pakketreizen, wordt beoogd de reikwijdte van de regeling te vergroten, waarmee tevens de bescherming van de reiziger wordt vergroot. Daarnaast zal de nieuwe Richtlijn er ook toe moeten leiden dat er meer transparantie en rechtszekerheid ten aanzien van zowel reizigers als handelaren.37

35

Richtlijn (EU) 2015/2302, considerans overweging nr. 3.

36

Richtlijn (EU) 2015/2302, considerans overweging nr. 2.

37

(25)

De oude Richtlijn Pakketreizen bood de lidstaten veel vrijheid bij het implementeren van de richtlijn in de nationale regelgeving.38 Hierdoor is een situatie ontstaan waarbij de lidstaten andere regels zijn gaan hanteren ten opzichte van andere lidstaten. Voor ondernemingen leidt de versnippering aan regels binnen de Europese Unie tot problemen, bestaande uit bijvoorbeeld het te maken krijgen met hogere kosten in een andere lidstaat en het belemmerd worden bij het grensoverschrijdend zaken doen.39 De grensoverschrijdende ondernemer moet namelijk van alle lidstaten waar hij zaken wilt doen, op de hoogte zijn van de specifieke regels die daar gelden ten aanzien van pakketreizen en moet steeds zijn handelingen afstemmen op de reiziger in een bepaalde lidstaat.

Ook voor de reiziger is de oude Richtlijn niet aantrekkelijk: de reiziger kan bij het kopen van een pakketreis in een andere lidstaat te maken krijgen met andere beschermingsregels. Dit is vooral nadelig, indien de reiziger zelf woonachtig is in een lidstaat waarbij een hoger beschermingsniveau wordt geboden in het nationale recht. Indien deze reiziger gewend is aan de bescherming in zijn eigen lidstaat en vervolgens een pakketreis wil kopen in een andere lidstaat waar minder bescherming aan de reiziger wordt geboden – maar wel wordt voldaan aan de minimumnormen die de oude Richtlijn voorschrijft – dan zal het te maken kunnen krijgen met een veel minder ver strekkende bescherming. Bij het aangaan van de overeenkomst zal de gemiddelde reiziger er niet bij stil staan, doch er pas slechts achter komen op het moment dat er zich problemen voordoen. Op het moment dat de reiziger dan gebruik wil maken van de bescherming waar hij dacht recht op te hebben, loopt hij tegen een gesloten deur aan. Iedere lidstaat was verplicht om de richtlijn te implementeren, waarbij ruimte werd gelaten om strengere eisen te stellen, als gevolg waarvan de reiziger van een hoger niveau van bescherming kon genieten. Dit betekent dat het aldus ook was toegestaan om de bepalingen uit de oude Richtlijn Pakketreizen over te nemen, zonder een aanvullende bescherming te bieden.

Aangezien reizigers en handelaren in staat gesteld dienen te worden om volledig te kunnen profiteren van de interne markt binnen de Europese Unie, waarbij de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen zou moeten zijn40 en er tegelijkertijd sprake dient te zijn van een hoog

38

Zie Richtlijn 90/134/EEG, artikel 8.

39

Richtlijn (EU) 2015/2302, considerans overweging nr. 4.

40

(26)

niveau van consumentenbescherming, is het ook noodzakelijk bevonden om de regels inzake pakketreizen beter op elkaar af te stemmen en aan te passen.41

3.2

Regels uit de richtlijn

In paragraaf 2.3 is aan de orde gekomen hoe de huidige wettelijke regeling betreffende pakketreizen is geregeld. Vooralsnog blijven deze bepalingen gelden, totdat de bepalingen in de nieuwe Richtlijn omgezet zijn in de nationale wetgeving. Er wordt van uitgegaan dat de implementatie van de bepalingen, eveneens in titel 7.7A BW zal plaatsvinden en dat deze titel aldus wijzigingen zal ondergaan.

Aangezien de regeling aldus nog niet is omgezet in het nationale recht, zal er hier een globale beschrijving gegeven worden van wat er in de nieuwe Richtlijn Pakketreizen is geregeld. In het volgend hoofdstuk zal een vergelijking gemaakt worden tussen het huidige recht en de nieuwe Richtlijn Pakketreizen. Omdat het voor het bespreken van de Richtlijn Pakketreizen wel van belang is om af en toe te wijzen op de huidige wettelijke regeling en er soms niet aan ontkomen kan worden dat er al een vergelijking tussen beide regelingen plaatsvindt, wordt er voor een algehele vergelijking, verwezen naar het volgende hoofdstuk (en vooral naar bijlage 2 waarin een analyse is te vinden waarin de huidige regeling wordt vergeleken met de nieuwe Richtlijn). Hier wordt, zoals gezegd, de regeling slechts globaal doorgenomen. Voor het gemak wordt er aangesloten bij de hoofdstukindeling, zoals deze ook in de nieuwe Richtlijn wordt gehanteerd.

3.2.1 Onderwerp, toepassingsgebied, definities en niveau van harmonisatie

De nieuwe Richtlijn heeft, zoals hiervoor al reeds is uiteengezet, tot doel om bij te dragen aan de goede werking van een interne markt en het zorgen voor een zo uniform en hoog mogelijk niveau van consumentenbescherming.42 Om dit te kunnen bewerkstelligen, gaat de nieuwe Richtlijn uit van maximumharmonisatie: de lidstaten mogen geen bepalingen opnemen in het nationale recht die afwijken van de bepalingen die in de richtlijn zijn opgenomen, zowel niet ten gunste van de consument als ten nadele, behoudens uitzonderingen die in de Richtlijn zelf worden aangewezen.43

41

Richtlijn (EU) 2015/2302, considerans nr. 6.

42

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 1.

43

(27)

Artikelen 2 en 3 van de nieuwe Richtlijn geven het toepassingsgebied respectievelijk de definities, weer. Hier valt gelijk op dat het artikel waarin begrippen worden gedefinieerd, een stuk uitgebreider is dan in de oude Richtlijn. Er wordt een beschrijving gegeven van wat er onder een reisdienst verstaan dient te worden. Dit komt globaal overeen met wat er in de oude Richtlijn werd verstaan onder ‘pakket’. Vervolgens wordt er onder meer onderscheid gemaakt tussen ‘pakketreizen’44 en een ‘gekoppeld reisarrangement’45.

Een ‘pakketreis’ is een combinatie van ten minste twee verschillende reisdiensten voor dezelfde vakantie, waarbij ofwel één overeenkomst met één handelaar wordt gesloten, ofwel één of meerdere overeenkomsten worden gesloten met meerdere (verschillende) reisdienstverleners, waarbij sprake is van één verkooppunt, facturatie voor een gezamenlijke of totaalprijs, aanprijzing als ‘pakketreis’ of een vergelijkbare term (all-inclusive), en waarbij de reisdiensten zijn gecombineerd nadat er een overeenkomst is gesloten waarbij de handelaar de reiziger laat kiezen uit een selectie van soorten reisdiensten, of gekocht heeft bij verschillende handelaren via onderling verbonden onlineboekingsprocedures.

Het ‘gekoppeld reisarrangement’ is een nieuw begrip in de nieuwe Richtlijn. Als soort ‘vangnet’-begrip fungeert het als een extra categorie, die binnen het toepassingsbereik van de Richtlijn wordt geschaard. Het voordeel hiervan is ten aanzien van deze categorie slechts gelegen in het geval er sprake is van een insolvente reisorganisator: alleen deze beschermende bepalingen worden van overeenkomstige toepassing verklaard op het gekoppeld reisarrangement.46 Artikel 3 lid 2 onder 5 van de nieuwe Richtlijn, omschrijft het gekoppeld reisarrangement als volgt:

Artikel 3 lid 2 punt 5 van de nieuwe Richtlijn Pakketreizen

5. “Gekoppeld reisarrangement”: ten minste twee verschillende soorten reisdiensten die voor dezelfde reis of vakantie worden aangekocht, welke geen pakketreis vormen en waarvoor afzonderlijke overeenkomsten worden gesloten met de verschillende reisdienstverleners, waarbij een handelaar:

a) Tijdens één bezoek aan of contactmoment met het eigen verkooppunt het apart

44

Zie Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 3 lid 2.

45

Zie Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 3 lid 5.

46

(28)

selecteren en apart betalen van elke reisdienst door de reiziger faciliteert; of

b) Op gerichte wijze de aankoop van ten minste één aanvullende reisdienst bij een andere handelaar faciliteert waarbij uiterlijk 24 uur na de bevestiging van de boeking van de eerste reisdienst een overeenkomst met die andere handelaar wordt gesloten.

Indien niet meer dan één soort reisdienst als bedoeld in punt 1, onder a), b) of c), en één of meer toeristische diensten als bedoeld in punt 1, onder d), worden aangekocht, vormen zij geen gekoppeld reisarrangement als laatstgenoemde diensten geen aanzienlijk deel van de gecombineerde waarde van de diensten vormen en niet als een essentieel kenmerk van de reis of vakantie worden aangeprezen, en anderszins geen essentieel kenmerk van de reis of vakantie vertegenwoordigen.

Om te kunnen spreken van een gekoppeld reisarrangement, dient er (voor zover hier van belang) aldus sprake te zijn van ten minste twee verschillende soorten reisdiensten die voor dezelfde reis of vakantie worden aangekocht47 en waarvoor afzonderlijke overeenkomsten worden gesloten met verschillende reisdienstverleners.48 Deze twee elementen komen overeen met de definitie van een pakketreis. Er kan echter pas sprake zijn van een gekoppeld reisarrangement, als er geen sprake is van een pakketreis. Het gekoppeld reisarrangement lijkt dus heel erg veel op de pakketreis, maar wijkt van deze laatste af ten aanzien van de aspecten die in artikel 3 lid 2 onder b van de nieuwe Richtlijn worden genoemd: als er wel sprake is van ten minste twee of meer verschillende soorten reisdiensten voor dezelfde vakantie en die diensten worden overeenkomen in afzonderlijke overeenkomsten, maar waarbij niet wordt voldaan aan de punten die zijn genoemd in artikel 3 lid 2 onder b van de Richtlijn (één verkooppunt, gezamenlijke prijs, aanprijzing als ‘pakketreis’, etc.), dan kan er niet meer gesproken worden van een pakketreis, omdat het niet voldoet aan de definitie daarvan. Er kan wel nog sprake zijn van een gekoppeld reisarrangement, als de handelaar bijvoorbeeld het apart selecteren en apart betalen van meerdere reisdiensten faciliteert.

Een voorbeeld maakt het misschien iets duidelijker: indien een reiziger besluit om ten minste twee verschillende soorten reisdiensten voor één vakantie te kiezen en voor deze reisdiensten

47

Vgl. Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 3 punt 2 aanhef.

48

(29)

meerdere overeenkomsten te sluiten met verschillende reisdienstverleners, waarbij door de handelaar het mogelijk gemaakt wordt voor de reiziger om reisdiensten apart te selecteren en apart te betalen, dan is er sprake van een gekoppeld reisarrangement, en niet van een pakketreis, omdat voor het kunnen spreken van een pakketreis, het juist van belang is dat indien de reisdiensten worden overeengekomen met verschillende reisdienstverleners, de reisdiensten aangeboden, verkocht of gefactureerd worden voor een gezamenlijke prijs.49 Om te bepalen of een reiziger die een reisovereenkomst heeft gesloten waarbij er ten minste twee verschillende soorten reisdiensten zijn overeengekomen, onder de bescherming van de nieuwe Richtlijn valt, is het van groot belang om het onderscheid tussen beide begrippen helder voor ogen te hebben, omdat de meeste bepalingen uit de nieuwe Richtlijn slechts van toepassing zijn op pakketreizen, en aldus niet gelden voor gekoppelde reisarrangementen.50

3.2.2 Informatieverplichtingen en inhoud van de pakketreisovereenkomst

In het tweede hoofdstuk van de nieuwe Richtlijn vallen vier artikelen die betrekking hebben op de informatieverplichting ter zake van de pakketreisovereenkomst. Dit betekent dat deze bepalingen niet van toepassing zijn op de gekoppelde reisarrangementen. De organisator en eventueel doorverkoper van de pakketreis, dienen de informatie die is opgenomen in artikel 5 van de nieuwe Richtlijn, nog voordat de reiziger is gebonden aan de pakketreisovereenkomst, te verstrekken. De organisator en/of doorverkoper is vervolgens gebonden aan de verstrekte informatie, tenzij er met de reiziger overeenstemming is bereikt over het mogen wijzigen van de precontractuele informatie.51 De reisorganisator dient ook op een duidelijke manier aan te geven, of de reis die aangeboden wordt, is aan te merken als een pakketreis of een gekoppeld reisarrangement, en wat het bijbehorende beschermingsniveau is.52 Voorts dient de organisator en/of doorverkoper informatie te verstrekken over onder meer de (berekening van de) totaalprijs van de pakketreis.53 Wordt dit nagelaten, dan ligt het risico vervolgens bij de organisator en/of doorverkoper: eventuele vergoedingen, toeslagen of andere kosten kunnen

49

Vgl. Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 3 punt 2 onder b onder ii).

50

Loos 2014, TvCH 2014-2, p. 61.

51

Zie Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 6 lid 1.

52

Richtlijn (EU) 2015/2302, considerans nr. 16.

53

(30)

dan niet meer voor rekening van de reiziger gebracht worden.54 De organisator en/of doorverkoper draaien dan voor deze kosten op.55

Artikel 7 van de nieuwe Richtlijn benadrukt ook nog eens dat de inhoud van de pakketreisovereenkomst duidelijk moet zijn neergelegd en dat de reiziger een kopie of een bevestiging van de overeenkomst op een duurzame gegevensdrager, zoals papier, een e-mail of een pdf-bestand, dient te ontvangen. Het is voor de organisator en doorverkoper van belang om goed de administratie bij te houden en te voldoen aan de informatieverplichtingen die voortvloeien uit deze bepalingen uit de Richtlijn. Artikel 8 van de nieuwe Richtlijn bepaalt vervolgens nog eens dat de bewijslast voor de naleving van de informatievoorschriften, bij de

54

Zie Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 6 lid 2.

55

Dit staat niet letterlijk in Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 6 lid 2, maar is hieruit wel af te leiden. De vergoedingen, toeslagen en andere kosten mogen niet voor rekening van de reiziger komen, dus blijven deze kosten op de organisator en/of doorverkoper rusten.

56

Richtlijn 2006/123/EG (Dienstenrichtlijn).

57

Richtlijn 2005/29/EG (Richtlijn oneerlijke handelspraktijken).

58

Richtlijn 2011/83/EU (Richtlijn consumentenrechten).

59

Zie artikel 57 VWEU jo. Richtlijn 2006/123/EG, considerans nr. 33 en artikel 22 lid 5.

60

Zie Richtlijn 2011/83/EU, artikel 3 lid 3 onder g.

61

Zie Loos 2014, p. 18 voor een kritische kanttekening.

62

Zie Richtlijn 2006/123/EG, artikel 22 lid 5 en Loos 2014, p. 18.

Intermezzo

Het huidige recht kent in afdeling 6.5.2A en B BW (artikelen 6:230a e.v. BW) reeds een informatieplicht die rust op dienstverrichters en handelaren die contracteren met consumenten (hier: de natuurlijk persoon, handelend niet in de uitoefening van beroep of bedrijf). Deze regeling is gebaseerd op eerdere richtlijnen, zoals de Dienstenrichtlijn,56 de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken57 en de Richtlijn consumentenrechten58. Zowel de Dienstenrichtlijn als de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken, zijn van toepassing op reisovereenkomsten.59 Slechts de Richtlijn consumentenrechten wordt niet van toepassing geacht.60 Dit brengt met zich mee dat de bepalingen (inzake informatieplichten) uit artikelen 6:230a e.v. BW, die hun bestaansrecht ontlenen aan deze laatstgenoemde richtlijn, niet van toepassing zijn op reisovereenkomsten.61 Ten aanzien van de informatieplichten die hun bestaansrecht ontlenen aan de Dienstenrichtlijn en de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken geldt, dat deze bepalingen bovenop de informatieplichten komen, die voortvloeien uit de Richtlijn Pakketreizen.62

(31)

handelaar ligt. Dat brengt met zich mee, dat indien de reiziger zich beroept op het niet voldoen van de informatieverplichtingen door de handelaar, de handelaar moet bewijzen dat hij wel aan de informatieverplichtingen heeft voldaan. Kan de handelaar vervolgens niet bewijzen dat hij wel alle verplichte informatie heeft verstrekt, dan zal daarop een sanctie staan. Artikel 25 van de nieuwe Richtlijn bepaalt dat lidstaten sancties mogen stellen indien er sprake is van een inbreuk op de bepalingen uit de Richtlijn. Logischerwijs zal de Nederlandse wetgever aansluiten bij de sancties die vooralsnog onder het huidige recht mogelijk zijn. Hoewel titel 7.7A BW geen uitdrukkelijke sanctie op het niet verschaffen van de verplichte informatie stelt, betekent dit niet dat er geen sancties zijn. Het kan dus zijn dat een reiziger een andere verwachting had bij de gekochte pakketreis, doordat er bijvoorbeeld bepaalde informatie over de accommodatie niet is verstrekt. In dat geval kan er licht sprake zijn van non-conformiteit als bedoeld in artikel 7:507 BW en dat kan leiden tot een schadevergoedingsvordering op grond van een toerekenbare tekortkoming in de (niet-)nakoming van de overeenkomst.63 Ook zou de reiziger zich nog kunnen beroepen op dwaling, indien de verstrekte informatie of juist het niet verstrekken van bepaalde informatie, heeft geleid tot een onjuiste voorstelling van zaken.64

3.2.3 Wijziging van de pakketreisovereenkomst voor het begin van de pakketreis

Ook onder de nieuwe Richtlijn Pakketreizen bestaat er de mogelijkheid om wijzigingen aan te brengen in de pakketreisovereenkomst. De eerste mogelijkheid die genoemd wordt in artikel 9 van de nieuwe Richtlijn, is de overdracht van de pakketreisovereenkomst aan een andere reiziger. De overdracht wordt als een wijziging van de pakketreisovereenkomst beschouwd, daar het gaat om een wijziging in de persoon die partij is bij de overeenkomst. Overdracht is slechts mogelijk, indien de persoon aan wie de overeenkomst wordt overgedragen, tenminste voldoet aan alle voorwaarden die voor die overeenkomst gelden.65 Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld een reis die wordt georganiseerd voor ouderen met de leeftijd van 65 jaar en ouder. Om een dergelijke overeenkomst over te kunnen dragen, dient de persoon aan wie het wordt overgedragen, ook 65 jaar of ouder te zijn. Dit betekent dat een dergelijke reis aldus niet overgedragen kan worden aan een student van 22 jaar. De organisator van de reis heeft in principe een overdracht te dulden, zolang er aan de voorwaarden van de overeenkomst wordt

63

Asser/Tjong Tjin Tai 2014, nr. 499.

64

Asser/Tjong Tjin Tai 2014, nr. 499. Vgl. artikel 6:228 lid 1 sub b BW.

65

(32)

voldaan en de organisator binnen een redelijke termijn op de hoogte wordt gesteld van de overdracht.66 De reisorganisator mag de kosten die met de overdracht gemoeid gaan, afwentelen op de wederpartij, waarbij zowel de oorspronkelijke reiziger als de reiziger aan wie de overeenkomst wordt overgedragen, hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het nog verschuldigde bedrag.67

Artikel 10 van de nieuwe Richtlijn maakt het mogelijk dat de prijzen van een pakketreisovereenkomst worden gewijzigd, indien dit vooraf uitdrukkelijk is bedongen. Opmerkelijk is dat de totaalprijs van de pakketreis verhoogd mag worden, zolang er ook bedongen wordt dat de totaalprijs naar beneden kan worden bijgesteld. Voor zowel het verhogen van de prijs als het verlagen van de prijs, moeten dezelfde voorwaarden gelden. Dit betekent dat indien bijvoorbeeld de wisselkoersen stijgen, de totaalprijs van de pakketreisovereenkomst alleen verhoogd mag worden, als ook is bedongen dat de totaalprijs van de pakketreisovereenkomst verlaagd zal worden indien de wisselkoersen dalen.

Als de reisorganisator eenzijdig een andere wijziging dan een prijswijziging, wil doorvoeren in de overeenkomst, dan dient de organisator dit expliciet68 bedongen te hebben voor het begin van de pakketreis.69 De organisator is dan bevoegd om een onbeduidende wijziging aan te brengen en vervolgens verplicht om de reiger via een duurzame gegevensdrager, in kennis te stellen van de wijziging.70 Gaat het om een aanzienlijke verandering71 van de voornaamste kenmerken van de reisdiensten, dan heeft de reiziger het recht om de overeenkomst te beëindigen zonder dat er een beëindigingsvergoeding betaald hoeft te worden.72

In sommige situaties heeft de reiziger of de reisorganisator de behoefte om een pakketreis te beëindigen, nog voordat de pakketreis is aangevangen. Artikel 12 lid 1 van de nieuwe Richtlijn bepaalt dat de reiziger te allen tijde de pakketreisovereenkomst moet kunnen

66

Een termijn van uiterlijk zeven dagen voor het begin van de pakketreis, wordt als redelijk beschouwd. Zie Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 9 lid 2.

67

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 9 lid 2.

68

Richtlijn (EU) 2015/2302, considerans nr. 26.

69

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 11 lid 1 aanhef.

70

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 11 lid 1 onder b en c.

71

Richtlijn (EU) 2015/2302, considerans nr. 33.

72

(33)

opzeggen, waarbij hij verplicht kan worden om een passende en gerechtvaardigde vergoeding te betalen aan de organisator, wegens het opzeggen van de overeenkomst. Ook de reisorganisator kan de overeenkomst opzeggen, indien er sprake is van bijvoorbeeld onvermijdbare en buitengewone omstandigheden, die aanzienlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van de pakketreis.73 Als er sprake is van een dergelijke omstandigheid, dan mag de reisorganisator de pakketreis opzeggen zonder dat hij een vergoeding aan de reiziger hoeft te betalen.74 Wel dient de reisorganisator alle betaalde bedragen ten behoeve van de reisovereenkomst terug te betalen aan de reiziger.

3.2.4 Uitvoering van de pakketreis

De nieuwe Richtlijn Pakketreizen wijst in artikel 13 de reisorganisator aan als partij die aansprakelijk is voor de uitvoering van de reisdiensten waarop de pakketreisovereenkomst betrekking heeft. Dit geldt zelfs wanneer de diensten niet door de reisorganisator zelf worden verricht maar door andere dienstverleners. De reisorganisator dient voorts te zorgen voor het verhelpen van de non-conformiteit, tenzij dit onmogelijk is of het onevenredig hoge kosten met zich meebrengt. Artikel 13 van de nieuwe Richtlijn geeft voorts nog een aantal bepalingen omtrent non-conformiteit, het als gevolg van onvermijdbare en buitengewone omstandigheden niet terug kunnen keren van de reiziger, alsmede de kosten die daarmee gemoeid zijn. Deze zullen hier verder niet uitvoerig worden besproken.

3.2.5 Bescherming bij insolventie

Een reisorganisator dient er voor te zorgen dat er zekerheid bestaat voor de terugbetaling van alle reeds door of namens de reiziger betaalde bedragen, voor zover de betreffende diensten als gevolg van de insolventie van de organisator, niet worden verricht.75 De zekerheid dient te bestaan uit het dekken van de redelijkerwijs voorzienbare kosten. Voorts dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat alle informatie over de nationale eisen voor bescherming bij insolventie, beschikbaar wordt gesteld in andere lidstaten en geven zij aan welke organisaties instaan voor de bescherming bij insolventie.76

73

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 12 lid 2.

74

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 12 lid 2.

75

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 17 lid 1.

76

(34)

3.2.6 Gekoppelde reisarrangementen

Zoals hiervoor reeds al kort is aangehaald, dient er een onderscheid gemaakt te worden tussen pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen. Artikel 19 van de nieuwe Richtlijn is het enige artikel dat ziet op bepalingen ten aanzien van het gekoppeld reisarrangement. In beginsel gelden alle artikelen die gelden ten aanzien van pakketreizen niet voor het gekoppeld reisarrangement, tenzij staat aangegeven dat de regelingen van overeenkomstige toepassing zijn.77 De verplichtingen die voortvloeien uit artikel 19 hebben betrekking op de bescherming bij insolventie en het verschaffen van informatie daaromtrent.

Een reiziger die ingaat op het aanbod van een gekoppeld reisarrangement, dient door de handelaar die het gekoppeld reisarrangement faciliteert, geïnformeerd te worden over een aantal onderwerpen. Zo dient de handelaar de reiziger erop te wijzen dat deze geen aanspraak kan maken op de bepalingen en rechten die voortvloeien uit de nieuwe Richtlijn Pakketreizen,78 tenzij specifiek is bepaald dat een regeling wel van toepassing is, en dat wel aanspraak gemaakt kan worden op bescherming bij insolventie, waarbij dezelfde regels gelden als bij de pakketreis, zie paragraaf 3.2.5.79

3.2.7 Algemene bepalingen

Voorts dient nog kort aan de orde gesteld te worden dat een handelaar aansprakelijk is voor fouten vanwege technische mankementen in het boekingssysteem80 en dat de organisator of doorverkoper die een schadevergoeding heeft betaald, prijsverlaging heeft toegekend dan wel aan een andere verplichting heeft voldaan, verhaal kan halen op derden die hebben bijgedragen tot de gebeurtenis die heeft geleid tot de schadevergoeding, prijsverlaging of andere verplichting.81 Dit laatste ziet op een recht van de organisator, en is dus niet direct van belang voor de reiziger.

77

Zie Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 19 lid 1, waarin bepaalde delen van artikel 17 en artikel 18 van overeenkomstige toepassing worden verklaard op het gekoppeld reisarrangement.

78

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 19 lid 2 onder a.

79

Vgl. Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 19 lid 1 jo. artikel 17 lid 1, tweede alinea, artikel 17 leden 2 tot en met 5 en artikel 18.

80

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 21.

81

(35)

De nieuwe Richtlijn Pakketreizen is van dwingend recht en dat brengt met zich mee dat een reiziger geen afstand kan doen van de bepalingen die voortvloeien uit deze Richtlijn.82 Ook de handelaar kan zich niet onttrekken aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Richtlijn.83 Om ervoor te zorgen dat de bepalingen worden nageleefd, mogen de lidstaten passende en doeltreffende middelen inzetten84 en sancties stellen om (een verdere) inbreuk op de bepalingen te voorkomen.85

3.3

Bescherming reiziger

Alvorens in te gaan op de bescherming van de reiziger onder de nieuwe Richtlijn Pakketreizen, dient er ook hier een onderscheid gemaakt te worden tussen de pakketreis en het gekoppelde reisarrangement. Eerst zal de bescherming van de reiziger inzake pakketreizen worden besproken, gevolgd door een korte bespreking van de bescherming die de reiziger geniet indien er sprake is van een gekoppeld reisarrangement.

3.3.1 Pakketreisovereenkomst

De nieuwe Richtlijn Pakketreizen voorziet vooral in de bescherming van reizigers die hebben gekozen voor een pakketreis. Uit artikel 6 lid 1 van de nieuwe Richtlijn vloeit voort dat de organisator precontractuele informatie dient te verstrekken en dat dit onderdeel uitmaakt van de overeenkomst. Deze onderdelen van de overeenkomst mogen niet gewijzigd worden, zonder dat dit uitdrukkelijk is bedongen. Als de reisorganisator nalaat om deze informatie te verstrekken, dan kan de reisorganisator eventuele vergoedingen, toeslagen en andere kosten niet meer bij de reiziger in rekening brengen.86 Daarnaast wordt de reisorganisator als handelaar belast met de bewijslast indien er twijfels rijzen over of de al dan niet naleving van de informatievoorschriften. Ook daarin komt de nieuwe Richtlijn de reiziger tegemoet.

De reisorganisator kan bedingen dat de reissom van de pakketreis mag worden verhoogd. De nieuwe Richtlijn verplicht de organisator om daarbij ook te bedingen dat de reissom van de

82

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 23 lid 2.

83

Richtlijn (EU) 2015/2302, considerans nr. 46.

84

Richtlijn (EU) 2015/2303, artikel 24.

85

Richtlijn (EU) 2015/2303, artikel 25.

86

(36)

pakketreis naar beneden gesteld dient te worden indien daar aanleiding toe is.87 Voorts is in de nieuwe Richtlijn een prijsverhoging van maximaal 8% van de totaalprijs toegestaan.88 Als de reisorganisator zich vervolgens genoodzaakt voelt om de pakketreis met meer dan 8% te verhogen, dan kan de reiziger de wijziging aanvaarden89 of ervoor kiezen om de overeenkomst te beëindigen zonder dat er een vergoeding voor de beëindiging betaald hoeft te worden.90 De reiziger wordt hier aldus beschermd doordat hij niet in zee hoeft te gaan met de reisorganisator die zich genoodzaakt voelt om de prijs van de pakketreis (drastisch) te verhogen. De reiziger kan zich zonder dat er enige beëindigingsvergoeding betaald hoeft te worden, bevrijden van de overeenkomst.

Uit artikel 13 van de nieuwe Richtlijn vloeit voort dat de organisator aansprakelijk is voor de uitvoering van de reisdiensten. Lidstaten zijn bevoegd om ook bepalingen in de nationale regeling op te nemen waarbij ook de doorverkoper voor de uitvoering van de pakketreis verantwoordelijk is.91 Indien er sprake is van non-conformiteit bij de uitvoering van een pakketreis, dient de organisator ervoor te zorgen dat de non-conformiteit wordt verholpen. De reiziger mag, indien de reisorganisator de non-conformiteit niet verhelpt binnen een redelijke termijn, de non-conformiteit zelf verhelpen en vervolgens de gemaakte kosten terugvorderen van de reisorganisator.92 Dit brengt met zich mee dat de reiziger de reis aldus voort kan zetten en niet gelijk de vakantie behoeft te staken. Ook kan de reiziger er voor kiezen om de overeenkomst te beëindigen zonder dat er een beëindigingsvergoeding betaalt hoeft te worden, of overgaan tot het verzoeken van een prijsverlaging of schadevergoeding.93 De reiziger wordt dus beschermd doordat het niet zelf de kosten hoeft te dragen die het gevolg zijn van een non-conforme uitvoering van de pakketreis.

Tenslotte geniet de reiziger ook nog bescherming indien de reisorganisator insolvent is geraakt. Reisorganisatoren dienen zich verplicht zeker te stellen overeenkomstig het recht van

87

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 10.

88

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 11 lid 2 aanhef.

89

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 11 lid 2 sub a.

90

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 11 lid 2 sub b.

91

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 13 lid 1, tweede alinea.

92

Richtlijn (EU) 2015/2302, artikel 13 lid 4.

93

(37)

de lidstaat waar zij in gevestigd zijn.94 Dit brengt met zich mee dat indien de reisorganisator insolvent raakt, de door of namens de reiziger betaalde bedragen terugbetaalt dienen te worden en indien vervoer ook deel uitmaakte van de pakketreis, ook vervangend vervoer geregeld dient te worden.

3.3.2 Gekoppeld reisarrangement

Het gekoppeld reisarrangement is een extra categorie in de nieuwe Richtlijn. Het gaat grofweg gezegd, om reisovereenkomsten die erg veel lijken op een pakketreis, maar toch niet onder de definitie daarvan kunnen worden geschaard, zoals ook naar voren is gekomen in paragraaf 3.2.1. Onder het huidige recht, vallen deze overeenkomsten volledig buiten de bescherming van de regeling inzake pakketreizen. Door het introduceren van deze categorie, wordt de reiziger die voorheen (en nu nog steeds) geen bescherming geniet, toch deels onder het beschermingsbereik van de nieuwe Richtlijn geplaatst. Dit dient echter niet overschat te worden, want de reiziger die een reisovereenkomst die is aan te merken als een gekoppeld reisarrangement, heeft gesloten, geniet alsnog weinig bescherming op basis van de bepalingen van de nieuwe Richtlijn. De Richtlijn ziet er slechts op toe dat de reiziger aanspraak kan maken op bescherming, indien de aanbieder van de reisdiensten insolvent raakt. De reiziger heeft dan recht op terugbetaling van de al betaalde reis en recht op vervangend vervoer. Artikel 19 van de nieuwe Richtlijn verklaart namelijk slechts de bepalingen inzake de bescherming bij insolventie, van overeenkomstige toepassing.

94

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij brief van 3 juli 2006, met bovenvermeld kenmerk, heeft u aan het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) de door de

Deze extra zienswijzeprocedure is voortgekomen uit de begin 2018 door uw raad vastgestelde notitie ‘Informatievoorziening Gemeenschappelijke Regelingen’ en heeft tot doel de

en de FUGR 2019, dienen de Gemeenschappelijke Regelingen de kadernota uiterlijk 15 december aan te bieden zodat de raad de gelegenheid heeft voor 1 maart een zienswijze af te

In voorliggend voorstel ligt een concept zienswijze voor namens uw raad ten aanzien van de jaarstukken 2019, de begrotingswijziging 2020 en de begroting 2021 van de GR Cocensus..

De volgende zienswijze af te geven ten aanzien van de jaarstukken 2019 van de Gemeenschappelijke regeling Regionaal Historisch Centrum Alkmaar - GR RHCA met betrekking tot

Zodra bekend is of en welke impact de corona crisis heeft op de resultaten van 2021 zal zo spoedig mogelijk, bij voorkeur in 2020 een begrotingswijziging worden voorgelegd aan de

Het lidmaatschap van deze vereniging staat open voor onder meer gemeentelijke gemeenschappelijke regelingen, zoals WNK Personeelsdiensten.. De werkgeversvereniging SGO sluit met

Conform de afspraken heeft u de raad verzocht uiterlijk 25 juni 2019 zijn zienswijze kenbaar te maken.. De gemeenteraad van Bergen heeft de jaarstukken 2018 en de begroting