• No results found

De consumptie van weblogs

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De consumptie van weblogs"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vakonderzoek

de consumptie van weblogs

Robin de Wever

Fontys Hogeschool voor Journalistiek 2057315

(2)

2

Inhoudsopgave

1 Inleiding 3

2 Hoofd- en deelvragen 4

3 Het fenomeen weblog 5

4 Over de enquête 11

5 Resultaten en analyse 13

6 Uitslag van de enquête 29

7 Het probleem van de krant 31

8 Conclusies 33

9 Aanbevelingen voor de journalistiek 35

10 Literatuurlijst 37

Bijlage Procesverslag 38

Bijlage De enquête 40

(3)

1

Inleiding

Weblog, een massamedium voor en door de massa

Wanneer nieuwe media ontstaan, worden die aanvankelijk vooral ingevuld als oude media, luidt een bekende wetmatigheid. Dat geldt ook voor internet. Nog geen tien jaar geleden bestond het web uit duizenden 'homepages' (door Nederlandse puristen nog wel eens 'websteks' genoemd) die niets anders boden dan droge tekst met foto's en wat hyperlinks naar andere pagina's. Het medium was nieuw, maar de interpretatie ouderwets: de meeste homepages leken nog het meest op kranten of - in het beste geval - op digitale equivalenten van informatieve folders.

Dynamisch

Echter: dat was tien jaar geleden. Internet heeft zich het afgelopen decennium ontpopt tot een heel nieuw medium dat zich bedient van geheel nieuwe technieken, schrijf- en communicatiewijzen. Webpagina's zijn niet langer statisch, maar juist dynamisch – een persoonlijk profiel op Hyves kan, zonder dat de eigenaar ervan iets op zijn pagina wijzigt, toch veranderen. Bestaande vrienden kunnen berichten achter laten, nieuwe vrienden kunnen zich spontaan aandienen. Wil de Hyver in kwestie iets aan al zijn vrienden tegelijk laten weten, dan schrijft hij een weblog.

Dat die weblogtechniek de afgelopen jaren een bloeiperiode van ongekend formaat heeft

doorgemaakt, mag duidelijk zijn. Ik heb een weblog, u heeft er wellicht een en de kans is groot dat er in uw vrienden- en familiekring ook flink geblogd wordt. De één blogt over zijn nieuwe liefde, de ander over het spotten van vliegtuigen. De één is serieus, de ander heeft weinig pretenties. De één bereikt met zijn blog vijf vrienden, de ander schrijft voor een publiek van duizenden. Eén verandering is echter evident: met de opkomst van internet heeft de wereld er miljoenen (pseudo)journalisten bij gekregen.

Bijna al die journalisten hebben een publiek. En ook hier is dat publiek weer veranderd. Het leest weblogs niet zoals het ooit de krant las (van de voorpagina lineair doorlezend naar de achterpagina en de aansluitende katernen), maar scant, klikt, waardeert, reageert en vertrekt weer. Dat er

miljoenen weblogs bestaan, is een feit. Maar hoe ze gelezen worden, hoe ze door hun lezers gewaardeerd worden en of ze überhaupt serieus genomen worden, was nooit bekend.

Onderzoek

De heer Henk Blanken (journalist en mediaonderzoeker) en ik hebben geprobeerd om te ontdekken hoe weblogs gelezen worden. Het resultaat van dat onderzoek kan bijdragen aan een beter begrip van mediaconsumptie op weblogs. In de komende hoofdstukken loods ik u - in een hopelijk prettig te lezen verslag - door onze zoektocht heen.

Ik heb me verdiept in de ontstaansredenen van weblogs, de populariteit ervan en de wijzen waarop weblogs zich zo duidelijk onderscheiden van 'oude media'. Bovenal heb ik geprobeerd de tijdsgeest te beschrijven, het klimaat waarin juist het genre weblog kan woekeren. Hoewel ik me vooral richt op de consumptieve aspecten van het medium, kan ik soms niet om de makers heen. Meer dan bij ieder ander medium is een weblog een wisselwerking tussen auteur en lezer.

Graag wil ik Henk Blanken bedanken voor zijn hulp, aanwijzingen en feedback. Mijn dank gaat ook uit naar mijn begeleider, Theo Dersjant, alle telefonisch geënquêteerden en de webloglezers die bereid waren om onze online enquête in te vullen.

Robin de Wever Februari 2008

(4)

4

2

Hoofd- en deelvragen

Een heel nieuw medium

Journalisten en mediamakers zitten met de handen in het haar. Het medialandschap verandert revolutionair, de mediaconsumptie van jong en oud is ingrijpend veranderd, de ontlezing zou hoogtij vieren, en kranten zouden in een identiteitscrisis verkeren.

'Internet heeft zich ontpopt tot een heel nieuw medium', schreef ik in de inleiding. Voor dat medium gelden er nieuwe regels: teksten worden anders gelezen, de aandacht van de lezer wordt anders verdeeld. De nieuwe generatie mediaconsumenten (nu nog jong, maar binnen enkele decennia dominant) neemt media op een andere wijze tot zich. Jason L. Frand (2006, p. 1) verwoordt in één van zijn publicaties het grote verschil tussen de oude en de nieuwe mediaconsumenten:

“Most students entering our colleges and universities today are younger than the microcomputer, are more comfortable working on a keyboard than writing in a spiral notebook, and are happier reading from a computer screen than from paper in hand. For them, constant connectivity―being in touch with friends and family at any time and from any place―is of utmost importance. And they will be assuming responsibility in a world of incredibly rapid change.”

Probleemstelling

Toen Henk Blanken en ik aan dit onderzoek begonnen, vermoedden we dat als we te weten kwamen hoe internetters weblogs lezen, wat ze interessant vinden en hoe ze navigeren, we aan de hand daarvan iets te weten konden komen over hun mediaconsumptie. Die informatie zou nuttig en bruikbaar kunnen zijn voor mediamakers. Als we weten hoe online gelezen wordt en wat de behoeften van de moderne mediaconsument zijn, kunnen kranten- en tijdschriftmakers hun producten daar wellicht op aanpassen. Voor journalisten die in de audiovisuele media werken, gelden er waarschijnlijk weer totaal andere regels en veranderingen. Hun vakgebied zullen we niet onderzoeken.

Vandaar de volgende probleemstelling:

'Hoe worden weblogs geconsumeerd en wat kunnen schrijvende journalisten (die voor oude media schrijven) met die kennis?'

In de komende hoofdstukken zal ik de schrijvende journalist soms eenvoudigweg neerzetten als 'krantenjournalist' of 'journalist'. Die titels dekken de lading niet altijd, maar ik hanteer ze vanwege de begrijpelijkheid toch. Als ik het heb over 'oude media', bedoel ik de geschreven journalistiek die op papier gepubliceerd wordt. De nieuwe media zijn uiteraard de media op internet.

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden, deel ik mijn onderzoek op in een aantal deelvragen. Deze werk ik uit in de verschillende hoofdstukken. Ze moeten stuk voor stuk bijdragen aan een beter begrip van de materie.

(5)

De deelvragen

Wat zijn weblogs en wat is hun plaats in het medialandschap?

Een introductie van de kernpunten van weblogs. Deze vindt u terug in het hoofdstuk 'Het fenomeen weblog'.

Hoe worden weblogs gelezen?

De resultaten van onze online enquête. Deze vindt u terug in het hoofdstuk 'Resultaten en analyse'.

Hoe lezen internetgebruikers?

Een literatuurstudie naar hoe internetgebruikers lezen en hoe ze hun aandacht verdelen. Deze vindt u terug in het hoofdstuk 'Hoe lezen internetgebruikers?'.

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen kranten en weblogs?

Een vergelijking tussen weblogs en kranten. Deze vindt u terug in het hoofdstuk 'Het probleem van de krant'.

Wat betekent dat voor de journalistiek?

Conclusies, aanbevelingen en een persoonlijke visie. Deze behandel ik in de hoofdstukken 'Conclusies' en 'Aanbevelingen voor de journalistiek'.

(6)

6

3

Het fenomeen weblog

Blogosfeer, diversiteit en het medialandschap

Toen het tijdschrift Bright op haar website-annex-nieuwslog een bericht plaatste over ons online onderzoek, merkte bezoeker 'Olivier' in een commentaar op dat veel blogs in feite niets anders zijn dan regelmatig geüpdatet homepages. Daar zit iets in. Weblogs komen in velerlei gedaanten, van zware en serieuze journalistiek tot vederlichte dagboekverhalen, en bestaan slechts bij de gratie van actualiteit en regelmatige verversing.

Een definitie laat het zich derhalve lastig aanmeten. Ik sta achter de beschrijving van de Dikke Van Dale, die het houdt op 'website waarop met grote regelmaat korte, actuele, vaak persoonlijk getinte stukjes verschijnen'. Een groot en belangrijk verschil met de eerder genoemde traditionele

homepages is echter de interactiviteit. Veel blogs bieden de mogelijkheid te reageren op het

geschrevene en gaan op hun beurt soms ook weer in op de reacties van lezers. Daardoor ontstaat de zogenaamde 'blogosfeer', een min of meer verweven web van miljoenen weblogs.

Hoewel weblogs dus in principe niets meer hoeven te zijn dan regelmatig geüpdatet online periodieken, hebben de blogcultuur en de gebruikte techniek het fenomeen een eigen karakter gegeven. Zo zijn er grote en kleine weblogs, specialistische en breed georiënteerde weblogs. Bovendien bestaat er een levende relatie tussen de verschillende bloggers en hun lezers. De blogosfeer is als een levend organisme, zal ik later nog betogen.

De populariteit

Iedere dag wordt de wereld 120 duizend weblogs rijker. Volgens Technorati, een Amerikaanse website die zich sinds enkele jaren opwerpt als barometer van de internationale weblogkringen, zijn er wereldwijd nu zo'n 70 miljoen blogs en komt er iedere seconde bijna anderhalf blog bij. Dat maakt dat de internationale blogosfeer de afgelopen drie jaar iedere vijf maanden verdubbelde. Het grootste gedeelte daarvan wordt volgens

Technorati's meest recente rapport (Sifry, 2007) in het Japans en het Engels

geschreven. Acht procent is Chinees, de rest voornamelijk Italiaans, Spaans, Russisch, Frans, Portugees of Duits. Hoewel de cijfers duidelijk laten zien dat

de blogosfeer qua omvang al enkele jaren geleden uit de marges van de journalistiek is gekropen, moet er niet vergeten worden dat het onderzoek ook enigszins vertekent. Zo meet Technorati niet alle weblogs, rekent het in haar telling ook geautomatiseerde spam-weblogs mee en is er

ongetwijfeld een groot aantal blogs dat zelden tot nooit bijgehouden wordt en dus feitelijk als op sterven na dood zou mogen worden beschouwd. Het aantal weblogs dat Nederland rijk zou zijn, bedraagt volgens Blogresearch.nl (Ben-Anne, 2006) één miljoen. Afgezet tegen het aantal internetgebruikers in Nederland, dat volgens de laatste meting van het Centraal Bureau voor Statistiek 11 miljoen bedraagt (2006), valt te concluderen dat één op de elf surfende Nederlanders een blog bijhoudt.

Afbeelding 1: Het meest recente onderzoek van weblog-zoekmachine Technorati laat een forse groei in het aantal weblogs zien

(7)

Het genre

Is een weblog een journalistiek medium? Mag een blogger zich journalist noemen? Zouden bloggers zich aan journalistieke regels moeten houden? Er zijn talloze discussies gaande over het journalistieke gehalte van weblogs – en bij iedere gestelde vraag ontstaat er al snel een nieuwe discussie. Eén kwalificatie is echter zonder meer van toepassing: een weblog is een medium. Een medium met vele verschillende karakters. Ruwweg zijn die karakters op te delen in drie

hoofdgenres.

Het nieuwsblog

Nieuwslogs, in Nederland geleid door het immens populaire GeenStijl, zijn in de eerste plaats een bron van actuele informatie. Het journalistieke blog VillaMedia.nl, volgens metingen van Google de op drie na meest gelezen weblog van Nederland, informeert zoals kranten en nieuwssites dat plegen te doen: met formele berichten in piramidevorm en een focus op het 'harde' nieuws. Verderop in dit onderzoek zullen we sites als VillaMedia, die voornamelijk sectornieuws brengen, aanduiden als 'blogs over het vakgebied'.

Het subjectieve nieuwsblog

Blogs als het bekroonde Frankwatching.com, over 'digitale trends', laten die stringente scheiding van nieuws en opinie achter zich; nieuws wordt direct geduid en vermengd met kwalificaties van de schrijver. De blogs die volgens Technorati wereldwijd de grootste lezersaantallen genieten

(Engadget, Gizmodo en Techcrunch) gebruiken ook de mengvorm van nieuws en opinie. Minstens zo populair in Nederland is de bewuste afschaffing van journalistieke mores. Het genre, ter wereld gebracht door hobbyblogs als VolkomenKut en Retecool en opgevoed door het 'gewetenloze' GeenStijl, weet zich dagelijks verzekerd van miljoenen lezers. GeenStijl schreeuwt en provoceert en draait doorgaans vooral om amusement. Buiten Nederland is vooral het name-and-shame roddelblog Perez Hilton, dat zich van een zelfde soort mechanismen bedient, populair.

Het onderwerp-gerelateerde opinieblog

Het is niet iedereen gegeven om dagelijks een continue stroom aan berichten te produceren. Veel webloggers kiezen ervoor om de zware taak van nieuwsvoorziening aan anderen over te laten en laten slechts bij gelegenheid van zich horen. Ook dit genre scoort mondiaal goed. Internationaal gooit bijvoorbeeld uitgever Tim O'Reilly hoge ogen, in Nederland scoort bijvoorbeeld het

rancuneuze KlokkenluiderOnline (over misstanden in de media) hoog. Verder gebruiken traditionele media onderwerp-gerelateerde blogs ook steeds vaker als podium voor gespecialiseerde

redacteuren. Zo blogt NRC-journalist Marie-José Klaver bijna dagelijks over internet en media en wordt er bij Elsevier onder andere geblogd door wetenschapsredacteur Simon Rozendaal en rechtsgeleerde Afshin Ellian.

Het persoonlijke blog

De stijl van bloggen die doorgaans de minste gelijkenis met journalistiek vertoont, is de

persoonlijke. De lijst met persoonlijke blogs is lang en de drempel om er zelf een te beginnen laag. De onderwerpen van deze blogs kunnen eindeloos variëren, van bijvoorbeeld dagelijkse

belevenissen naar persoonlijke visies op groter nieuws. Een van de opmerkelijkste Nederlandstalige persoonlijke blogs is die van 'Merel Roze', een Amsterdamse jongedame die in quasi-literaire bewoordingen over haar dagelijks leven schrijft en daar zelfs al een eigen roman aan over hield. Ook Bieslog van kleinkunstenaar Wim de Bie is in Nederland populair. Hierbij moet overigens wel worden opgemerkt dat voor het overgrote deel van de persoonlijke blog-schrijvers het bijhouden geen primaire dagbesteding is. Dit genre wordt voornamelijk bevolkt door hobbyisten die slechts bij de gelegenheid van inspiratie van zich laten horen. Doordat diensten als web-log.nl, Hyves en het door Google opgekochte Blogger de techniek naar de massa heeft gebracht, kon het persoonlijke blog uitgroeien tot een bijzonder eenvoudige en laagdrempelige vorm van online publiceren.

(8)

8

De techniek

De internationale weblogcultuur heeft een paar exclusieve gebruiken voortgebracht. Deze typeren de cultuur en de wijze van online interactie dusdanig, dat ik ze hieronder kort uiteen zal zetten.

Blogroll

In de krant is het faux-pas, in de weblogcultuur een ingeburgerd gebruik: de blogroll. Veel bloggers plaatsen op hun pagina's rijen links naar bevriende of gerelateerde websites en vormen derhalve een bescheiden aanbevelingen-lijst. Voor de lezer kunnen de rolls als wegwijzer werken: wie

geïnteresseerd is in tuinieren en een weblog van een fervent tuinierder volgt, komt via de blogroll op andere tuinier-websites. Dergelijke linklijsten zijn inherent aan het sociale karakter van het verweven web; ook vriendensites als Hyves of dagboeksites als Xanga hebben verwijzingen naar 'bevriende' pagina's ingebouwd.

Permalinks

Veel weblogs bestaan bij de gratie van permalinks. Deze techniek zorgt ervoor dat ieder bericht een eigen pagina met een eigen url krijgt toegewezen. Op die manier is het voor andere blogs

makkelijker om te verwijzen naar een bepaald artikel – zonder permalinks waren dergelijke

verwijzingen altijd blijven steken bij een vaag 'Klik hier voor de voorpagina van GeenStijl en zoek dan naar dat bericht van gisterochtend'.

Trackbacks

Een groot deel van de complexere blogsystemen biedt de mogelijkheid om een 'trackback' bij te houden. Deze logboeken houden per onderwerp bij wie naar wie heeft verwezen. Zo viel onder het blogartikel van NRC-redactrice Marie José Klaver over ons onderzoek te zien welke bloggers naar haar bericht hadden verwezen. Dit systeem vereist overigens wel dat beide partijen ('de linker' en de 'gelinkte') over trackback-functionaliteit beschikken. Aangezien niet iedereen daar voor kiest, is de techniek de laatste jaren nauwelijks uit de marges gekropen.

RSS

'Really Simple Syndication' heeft niet alleen de blogosfeer, maar zelfs grote delen van het internet naar een dynamischer niveau getild. In principe doet RSS niets meer dan uniforme lijsten maken van blogartikelen en deze in een standaardformaat aanbieden. Dat klinkt eenvoudig, maar schept grote mogelijkheden: op sites als Netvibes en Google Reader en programma's als NetNewsWire kunnen internetgebruikers 'hun eigen krant' samenstellen door een paar van zulke RSS-feeds op een rijtje te zetten en binnen enkele seconden de koppen van meerdere blogs te snellen. Die techniek is een bijzonder goed visitekaartje: bezoekers hoeven niet meer naar een site toe om hem te lezen, maar kunnen alles in een geüniformeerd formaat vanuit een programma of vanaf een website lezen. Uit ons onderzoek is gebleken dat 50 procent van de ondervraagden dat ook daadwerkelijk doet.

(9)

Plaats in het medialandschap

The Long Tail

Niches zijn de nieuwe bestsellers, schreef hoofdredacteur Chris Anderson twee jaar geleden in het opzienbarende The Long Tail (2006). Online winkels als Amazon, eBay en iTunes hebben oude economische wetmatigheden aan het wankelen gebracht. Ze bieden niet, zoals traditionele

winkelketens dat doen, alleen een kleine selectie van best verkopende producten aan, maar juist een zo breed mogelijk scala. Amazon, iTunes en eBay zijn respectievelijk weinig, nauwelijks en geen opslagruimte kwijt voor hun producten. Amazon stelt haar catalogus open aan de hele wereld en hoeft pas producten op te slaan wanneer er vraag naar blijkt te zijn. iTunes heeft miljoenen nummers op online servers staan en betaalt voor schapruimte dus maar een fractie van wat een gemiddelde Free Record Shop er aan kwijt is. En veilingsite eBay biedt zelfs helemaal niets aan, maar speelt slechts intermediair tussen

(potentiële) kopers en verkopers. Wanneer klanten hun producten kunnen kiezen uit een dergelijke totaalcatalogus (in plaats van een selectiecatalogus), blijken ze telkens vooral uit niches te kiezen. De voorwaarde daarvoor is wel dat het aangebodene ook goed vindbaar is. Bij de Amerikaanse Wal-Mart zorgen de tweehonderd best verkochte albums voor negentig procent van de winst, bij de online winkels zorgt het totaal van honderdduizenden niches in de staart (obscure bands op iTunes,

weinig-verkopende boeken op Amazon) voor het leeuwendeel van de winst. Veel weinig-verkopende producten kunnen sámen ook voor bestseller doorgaan.

Democratisering

Anderson streept hier niet louter een verschil in aanpak tussen traditionele en online winkels aan, maar ook een significant verschil tussen internet en de fysieke wereld. Dat onderscheid voert verder dan alleen de entertainmentindustrie of de bedrijfseconomie. Wanneer iedereen tegen weinig of geen geld kan publiceren en aanbieden, vindt er een verregaande democratisering plaats. Zo werkt het, mijns inziens, ook bij weblogs. Voorheen, toen media nog uitsluitend fysiek of analoog van aard waren, was het maken van media voorbehouden aan grote bedrijven. Logisch, want het maken van een krant, tijdschrift of televisieprogramma kost immers geld, tijd en moeite. Medewerkers moeten betaald worden, krantenpapier moet gekocht en bedrukt worden en de verspreiding moet logistiek deugen. Internet (en weblogs in het bijzonder) maakt korte metten met een aantal van die kostbare vereisten. De medewerkers schrijven (en fotograferen) vrijwillig, online publiceren is makkelijk en bijna gratis - en logistiek is niet aan de orde. Wie publiceert, is gelijk zichtbaar. De blogger hoeft slechts nog te zorgen dat hij een publiek genereert dat zijn werk gratis wil lezen.

Pluriformiteit

Die democratisering heeft, in principe, een extreme toename van de mediapluriformiteit tot gevolg. Konden lezers in het tijdperk voor internet alleen terecht bij een handjevol kranten en een wat breder spectrum aan tijdschriften, online kunnen ze onbeperkt weblogs en nieuwssites consumeren.

Illustratie 1 Anderson's Long Tail. In een transparante

internetcultuur is volgens de theorie het totaal van producten in de staart machtiger dan de bestsellers aan het begin van de curve

(10)

10

De commentaarschrijvers van de kranten en de opinieweekbladen hebben plotsklaps concurrentie van duizenden onderwerp-gerelateerde bloggers met een mening. Hun lezers kunnen kiezen uit duizenden openbaar geventileerde meningen en argumenten. Het is evident dat er op dit gebied een heuse mediarevolutie gaande is. In latere hoofdstukken zal ik dit principe aanhalen en verder uitdiepen.

(11)

4

Over de enquête

Hoe we te werk zijn gegaan

De afgelopen jaren is er naar aanleiding van de snel groeiende populariteit van weblogs veel

wetenschappelijk onderzoek verricht. Het grootste deel daarvan legde de nadruk op het productieve aspect van weblogs en onderzocht de drijfveren van bloggers. Schrijven ze omdat ze vinden dat ze iets te melden hebben? Is schrijven een ontspanning, een uitlaatklep voor ze? Vinden ze zichzelf een journalist? Leggen ze zichzelf (journalistieke) spelregels op?

Consumptie

De onderzoeken leverden vaak interessante informatie op. Ik zal ze verderop in mijn onderzoek regelmatig aanhalen, maar richt mij zelf op een ander aspect van de weblog: de consumptie ervan. Het staat buiten kijf dat die verschilt met de consumptie van kranten, radio en televisie. Waar het verschil echter precies in zit, was tot voor kort nooit bekend. Om op dit gebied meer te weten te komen, hebben Henk Blanken en ik een online enquête opgezet.

Ik heb doelen gesteld, me afgevraagd wat we precies te weten wilden komen en goede

onderzoeksvragen samengesteld. Die heb ik vervolgens ter controle aan een paar vrienden en Henk Blanken voorgelegd. Zij hebben de scherpe randjes er afgesleten en aangevuld waar dat nodig was. Uiteindelijk is het onderzoek, met een paar kleine wijzigingen, op internet gepubliceerd.

In de enquête hebben we onze geënquêteerden verschillende vragen gesteld: Kwantitatieve vragen

Deze vragen hebben vooral betrekking op de mate waarop de geënquêteerde weblogs leest. Voorbeelden van dergelijke vragen: 'Hoe vaak lees je weblogs?', 'Hoeveel verschillende blogs lees je regelmatig (minstens een keer per week)?, 'Hoeveel tijd besteed je aan het lezen van blogs?' en 'Hoeveel tijd besteed je meestal aan je favoriete blog?'.

Kwalitatieve vragen

De antwoorden op deze vragen scherpen het profiel van de respondent verder aan. We wisten al hoeveel minuten respondent X blogs las, en nu weten we ook waar ze over gaan. Voorbeelden: 'Wat voor soort blogs lees je regelmatig?' en 'Wat zijn je favoriete weblogs?'.

De relatie lezer-weblog

Dergelijke vragen focussen zich op de verhouding tussen de lezer en het weblog. Voorbeelden van dergelijke vragen: 'Hoe ben je terecht gekomen bij de meeste blogs die je nu leest?' en 'Wat is jouw belangrijkste reden om blogs te lezen?'.

Weblogs ten opzichte van andere media

Enerzijds wordt hier het individuele profiel van de respondent aangescherpt, anderzijds leren we hoe betrouwbaar webloglezers traditionele media vinden. Bijvoorbeeld: 'Hoe belangrijk zijn deze [onderstaande] media voor je als het alleen om het algemene nieuws gaat?', 'Welk mediumtype vertrouw je het meest als het om algemeen nieuws gaat?'.

Toegang en gebruikswijzen

Voorbeelden van dergelijke vragen: 'Waar lees je blogs het meest?', 'Welk apparaat gebruik je het meest voor het lezen van blogs?' en 'In welk jaar ben je begonnen weblogs te lezen?'.

De vragenlijst uit onze enquête is terug te lezen in de bijlagen.

(12)

12

onderzoeken, hebben we om logistieke redenen moeten laten varen. De door ons verspreide enquête kon door internetgebruikers van alle leeftijden worden ingevuld – het exclusief gebruiken van door jongeren ingevulde vragenlijsten, leek ons een onhandige beperking. Op die manier zou namelijk veel nuttige informatie van volwassenen verloren gaan.

Voor de verspreiding van de enquête hebben we vooral op het netwerk van Henk Blanken geleund. Hij heeft het door mij geschreven bericht op de website van het Dagblad van het Noorden en het mediablog De Nieuwe Reporter geplaatst (zie de bijlagen voor het bericht). Verder heeft hij gezorgd voor publiciteit op onder meer de website van het tijdschrift Bright en die van dagblad Spits. Ik heb het tekstje met de link opgestuurd naar de redactie van journalistensite VillaMedia en naar een ex-collega die regelmatig voor het technologieblog DutchCowboys schrijft. Al deze websites hebben ons bericht gepubliceerd. Dat genereerde aardig wat aandacht in de blogosfeer en al snel namen ook andere weblogs het bericht over. De berichten van de sites die ik zojuist heb genoemd, zijn

bijgesloten als bijlage.

De beperkingen van onze uitslag, namelijk dat we vooral journalisten en intensieve mediagebruikers hebben getrokken, zet ik uiteen in het volgende hoofdstuk.

(13)

5

Resultaten en analyse

Wat we te weten kwamen

Al snel na het sluiten van ons onderzoek, konden we een paar belangrijke conclusies trekken over het karakter van onze 711 respondenten. We hebben, doordat de enquête voornamelijk is verspreid op mediawebsites, duidelijk te maken gehad met een publiek van (aspirant)journalisten en zware mediaconsumenten. De Nieuwe Reporter, Villa Media, MediaBlog en het NRC-weblog van Marie José Klaver gaan over (online) media en trekken waarschijnlijk een publiek met interesse voor media, terwijl ook het weblog DutchCowboys en de sliert aan kleinere blogs een typisch weblogpubliek trekken. Dat bijna de helft zelf een weblog bijhoudt, ondersteunt dat beeld. We spreken dus liever over een a-selecte steekproef dan over een representatief onderzoek.

Analyse per enquêtevraag

Omdat we online hebben geënquêteerd, hebben we het eentonige proces van de resultaten-analyse grotendeels kunnen overslaan. Direct na het afsluiten van het onderzoek konden we op de website van de door ons gebruikte enquêtedienst de resultaten bekijken. Die dienst, SurveyMonkey, paste onze informatie ook gelijk in grafiekjes. Daarom hieronder telkens fragmenten van de

resultatenpagina, voorzien van mijn commentaar en conclusies. De witte vlakken op de pagina zult mij moeten vergeven – de grote afbeeldingen zijn lastig onverkleind op pagina's te passen. De percentages in de toelichtingen zijn telkens afgerond op ronde getallen.

Na de analyse per enquêtevraag volgt een analyse op leeftijd, geslacht en karakter. Bij die laatste hebben we respondenten met specifieke eigenschappen nader bekeken. Dit hoofdstuk werkt dus als een trechter: eerst kijken we naar de globale resultaten, vervolgens naar bepaalde groepen en ten slotte trekken we conclusies.

Iets meer dan de helft van onze respondenten leest dagelijks weblogs. Dat is niet mis; we zouden kunnen zeggen dat blogs een wezenlijk onderdeel uitmaken van het dagelijkse mediamaal. Wie niet dagelijks leest, doet dat in dertig procent van de gevallen toch in ieder geval eens tot meerdere keren per week. De 'lichte' gebruikers, kunnen weer opgedeeld worden in zij die eens per maand lezen en zij die nooit of bijna nooit zeggen te lezen.

(14)

14

Hier zien we drie ongeveer even grote groepen: zij die maar een paar weblogs lezen (36 procent), zij die er net iets meer lezen (33 procent) en zij die we 'heavy user' noemen. Een heavy user heeft een groot weblogbestand, besteedt (zoals we later zullen zien) dagelijks een substantieel deel van zijn tijd aan bloglezen en is intensief betrokken. Verder is er nog een vrij kleine groep (7 procent) van super heavy users.

(15)

Blogs over het nieuws zijn populair. Meer dan de helft van de respondenten geeft aan die

'regelmatig' te lezen. Waarschijnlijk worden hiermee ook vooral nieuwswebsites bedoeld – niet echt weblogs, maar wel een vorm van een online periodiek en dus in die zin als blog definieerbaar. Tegenover die serieuze nieuwsgaring staan de persoonlijke blogs die, zoals ik eerder in mijn onderzoek al aangaf, ook erg talrijk zijn. Blogs over het vakgebied scoren bijna even hoog als die van vrienden en kennissen. Blogs over hobbies doen het verrassend genoeg weer net iets minder. Nieuws, het eigen vakgebied en het wel en wee van vrienden zijn voor onze lezers dus de

belangrijkste onderwerpen.

(16)

16

Ook bij deze vraag zijn er weer een paar grote indelingen te maken: ongeveer een derde (duidelijk de 'heavy users') leest meer dan een halfuur per dag, nog eens een derde doet er dagelijks tien minuten tot een halfuur over. Respondenten uit beide groepen (samen goed voor 64 procent) besteden dus een substantieel van hun dag aan het lezen. Blogconsumptie is voor hen geen toevalligheid waar ze af en toe 'per ongeluk' tijd in steken, maar een continu terugkerende

bezigheid. De light users-categorie van vraag 2, die gemiddeld een tot drie weblogs lezen, keert hier terug in de statistieken. Zij zijn weer op te delen in respondenten die dagelijks minder dan een minuut lezen en respondenten die er dagelijks niet meer dan tien minuten aan spenderen.

Meer dan de helft doet dagelijks tot tien minuten over zijn of haar favoriete weblog. Dat is vrij lang. De heavy users manifesteren zich hier weer in de twee zwaarste categorieën.

(17)

Opvallend is hier dat oude media nauwelijks een rol spelen in de aanbeveling van of doorverwijzing naar weblogs. Al surfend nieuwe blogs leren kennen is erg gebruikelijk (62 procent wordt

doelgericht verwezen, 40 procent geraakt er per toeval). Ook mond-tot-mondreclame is populair.

Daar zijn de heavy users weer. Bijna de helft zegt een RSS-reader te gebruiken. Iets meer dan een derde doet dat niet en een vijfde weet niet wat het is. Een deel van de respondenten heeft ons ook verteld welke leesprogramma's ze gebruiken. Daarbij bleken vooral de online diensten van Google (iGoogle of Google Reader) en NetVibes (een dergelijke website) belangrijk te zijn. We nemen aan dat de light users geen RSS-reader gebruiken, omdat ze daar simpelweg te weinig blogs voor lezen. Maar zeker weten doen we dat niet.

(18)

18

De ontwikkelingen in of rond het eigen vakgebied of de eigen hobby bijhouden scoort hier het hoogste. Bijna een derde geeft aan om die reden blogs te lezen. Dat correleert met de redenen die we bij vraag 3 al kregen: 79 procent gaf daar aan regelmatig blogs over het vakgebied (49 procent) en blogs over hobbies (30 procent) te lezen.

Dat algemene nieuwsgaring hier met slechts 20 procent niet hoog scoort, is opmerkelijk. Bij vraag 3 gaf namelijk 53 procent aan regelmatig blogs te lezen om op de hoogte te blijven van het algemene nieuws.

Ook gaf vijftig procent bij die vraag aan regelmatig vriendenblogs te lezen. Een groot verlangen blijkt daar echter niet naar te bestaan: slechts 14 procent wil ook daadwerkelijk weten wat vrienden en kennissen bezighoudt. Slecht nieuws voor al die sympathieke huis-tuin-en-keukenbloggers, dus – ze worden wel gelezen, maar er wordt niet naar ze verlangd.

Slechts een vijfde van de respondenten geeft aan blogs te lezen om te ontspannen. Dat steekt wat schril af tegen de populariteit van de amusementsblogs, die door 37 procent regelmatig gelezen worden.

(19)

De krant wordt (nog steeds) erg belangrijk gevonden als bron van algemeen nieuws. Dat er stevige concurrentie is van de televisie en (nieuws)websites, was al langer bekend. Dat blogs ook een aardige rol spelen als algemene nieuwsbron (53 procent van de respondenten vond ze belangrijk, zeer belangrijk of volstrekt onmisbaar), is opmerkelijk nieuws. In onderstaande lijst staan de scores van ieder mediumtype in het totaal van het aantal 'belangrijk', 'zeer belangrijk' of 'volstrekt

onmisbaar'. Radio en tijdschriften spelen de kleinste rol. - Krant: 73 procent

- Televisie: 68 procent

- Andere websites: 68 procent - Blogs: 53 procent

- Radio: 47 procent - Tijdschriften: 37 procent

(20)

20

“Als het op papier staat, geloof ik het sneller”, vertelde de 20-jarige student Simon me in een telefonisch interview. “Dat is natuurlijk totaal irrationeel, maar zo werkt het wel.” Of de krant het voordeel heeft op geloofwaardig papier gedrukt te worden of gewoon een goede reputatie wat betreft betrouwbaarheid heeft opgebouwd, weten we niet. Wel zien we in bovenstaande grafiek een bijzonder groot vertrouwen in het medium. Televisie is slechts voor een vijfde van de respondenten het betrouwbaarst, op afstand gevolgd door radio. Tijdschriften en blogs worden kennelijk niet erg vertrouwd. Komt dat misschien doordat ze niet fysiek gepubliceerd worden?

De meeste blogs worden thuis gelezen. Nadere uitsplitsing van de gegevens leert dat vrouwen (met 82 procent thuislezers) dat iets meer doen dan mannen (70 procent thuislezers).

(21)

Mobiel bloglezen slaat (nog) niet aan. Een te verwaarlozen 0,4 procent (in totaal drie respondenten) geeft aan een mobiele telefoon of een geavanceerder apparaat, de pda, te gebruiken.

(22)

22

Weblogs lezen is na de eeuwwisseling steeds populairder geworden. De groepen nieuwe lezers zijn tot 2007 ieder jaar in aantal toegenomen. Waarschijnlijk is er daarna een vorm van verzadiging ingetreden: de groei stagneerde omdat een groot deel van Nederland al bloglezer was.

(23)

Hier lijkt de vertekening het sterkst aanwezig. Er hebben maar weinig tieners deelgenomen (ik geloof zelf dat jongeren in werkelijkheid meer blogs lezen). Het totale aantal twintigers is wel weer groot: met dertig procent is deze categorie goed vertegenwoordigd. Onze analyse op

leeftijdscategorie heeft interessante resultaten opgeleverd. Deze komen verderop in dit hoofdstuk aan bod.

Ook hier weer een lichte vertekening: tweederde van de respondenten is man. Ook de analyse op geslacht komt later in dit hoofdstuk aan bod.

(24)

24

De leeftijdsverdeling manifesteert zich ook hier weer: tweederde van de respondenten werkt, een vijfde is student.

Dat de helft van onze respondenten een krantenabonnement heeft, komt overeen met de landelijke gegevens die zeggen dat de helft van de Nederlandse huishoudens een betaald abonnement heeft. Ook opvallend is de groep die nooit kranten zegt te lezen. Die is met zes procent relatief klein.

(25)

Tweederde van de respondenten zegt alleen naar programma's te kijken die hij of zij wil zien. Doelbewuste kijkers, dus.

Ten slotte blijkt ook hier weer dat we met een publiek van zware mediagebruikers te maken hebben: bijna de helft houdt een eigen weblog bij.

(26)

26

Gespecificeerde analyse naar leeftijd

− Lezers die geboren zijn in de jaren '70 lezen in vergelijking met andere leeftijdsgroepen het

vaakst dagelijks

− Ze besteden er relatief vaak meer dan een half uur per dag aan

− Ze gebruiken het vaakst een RSS-reader

− 71 procent van hen begon voor 2006 met het lezen van blogs; ze waren er relatief vroeg bij

− 58 procent van hen heeft zelf een weblog, tegenover 48 procent van alle deelnemers

− Jongeren tot 28 jaar lezen minder blogs

− Hoe jonger de deelnemer, hoe kleiner dat kans dat hij een krant leest

− Van alle deelnemers heeft 52 procent, de helft, een abonnement op een betaalde krant

− Dat strookt met het landelijk gemiddelde

− Van de deelnemers die na 1980 geboren zijn (de Yahoo- of internetgeneratie), heeft 39 procent

een abonnement – dat is relatief weinig

− Van de deelnemers die voor 1980 geboren zijn (en dus ouder dan 28 zijn) heeft 58 procent een

abonnement op een betaalde krant – dat is iets meer dan gemiddeld

Gespecificeerde analyse naar geslacht

Mannen

− Tweederde leest dagelijks blogs, bij de vrouwen is dat iets meer dan eenderde

41 procent leest langer dan een halfuur per dag en is dus een heavy user, tegenover 22 procent

van de vrouwen

− Slechts tien procent vindt weten wat vrienden en kennissen bezig houdt de belangrijkste reden

om blogs te lezen

− 40 procent vindt het vakgebied of de hobby bijhouden de belangrijkste reden om blogs te lezen,

bij vrouwen is dat maar 26 procent

− Blogs over het nieuws worden door 59 procent gelezen, die over het vakgebied ook door 59

procent, die van vrienden of kennissen door 42 procent en amusementsblogs door 41 procent Vrouwen

− Blogs van kennissen of vrienden worden door tweederde gelezen, blogs over het nieuws door

bijna de helft, blogs over het vakgebied door tweederde

− De helft leert nieuwe blogs kennen door tips van anderen

− Tweederde leest maximaal tien minuten per dag, 29 procent tussen tien minuten en een halfuur

per dag, 17 procent minder dan een minuut per dag (!)

− 82 procent leest blogs thuis, 12 procent op het werk (tegenover 26 procent van de mannen)

Gespecificeerde analyse naar karakter

Zij die aangaven de krant belangrijk of zeer belangrijk te vinden als het om algemeen nieuws gaat

− 60 procent vertrouwt de krant het meest als mediumtype voor algemeen nieuws

− 58 procent heeft abonnement op een betaalde krant

− Tweederde van hen heeft een fulltime baan

Zij die aangaven de krant soms belangrijk of van geen enkele waarde te vinden als het om algemeen nieuws gaat

− Zowel heavy als light users behoren (gelijk verdeeld) tot deze categorie

− Blogs over het vakgebied en die van vrienden worden door ongeveer de helft van hen gelezen,

ironisch is dat 42 procent ook krantensites leest

− Iets meer dan een derde leest blogs om het krantennieuws bij te houden

− 43 procent leest langer dan een halfuur per dag

− Een derde vindt televisie de meest betrouwbare media voor algemeen nieuws, nog eens een

(27)

Zij die aangaven blogs belangrijk, zeer belangrijk of onmisbaar te vinden als het om algemeen nieuws gaat

− De helft doet het om het vakgebied of de hobby bij te houden

− De helft vindt ook andere websites belangrijk als bron voor algemeen nieuws

− Bijna de helft vertrouwt kranten het meest als het om algemeen nieuws gaat

− De helft heeft een abonnement op een betaalde krant

− 83 procent leest dagelijks blogs

− Een derde leest 11 tot 50 blogs en is dus zware gebruiker, een derde leest er 5 tot 10

− Blogs over het vakgebied wordt door tweederde van hen gelezen, evenals online nieuws(blogs)

− Tweederde leest dagelijks langer dan een halfuur

De heavy users, zij die aangaven dat ze meer dan een halfuur per dag blogs lezen

− Ze vinden geen enkel medium volstrekt onmisbaar voor algemene nieuwsgaring; blogs scoren

met 18 procent nog het hoogste

− Bijna de helft leest 11 tot 50 weblogs, bijna een derde leest er 4 tot 10, bijna een vijfde leest er

meer dan 50

− Blogs over het eigen vakgebied worden door tweederde van hen gelezen, net als blogs over het

algemeen nieuws. De helft leest ook blogs van vrienden en kennissen

− 71 procent van hen gebruikt een RSS-reader

− Meer dan de helft vertrouwt krant het meeste als algemeen nieuwsmedium (!)

− Een derde is geboren in de jaren '70, ruim een kwart in de jaren '80, nog een kwart in de jaren

'60; het leeuwendeel heavy users zijn dus tussen 20 en 50 jaar oud

Typering van respondenten

Dat we te maken hebben met een publiek van vooral journalisten en mediafanatici, blijkt

bijvoorbeeld uit het feit dat meer dan de helft van de respondenten de krant het meest vertrouwen als het gaat om algemeen nieuws. Iets meer dan de helft heeft trouwens een betaald abonnement op een krant. Blogs spelen als vertrouwd medium in dit geval nauwelijks mee.

Verder is het interessant te weten dat:

− Een op de drie respondenten pas sinds twee jaar blogs leest

− Een op de drie is geboren in of na 1980 (en dus 28 jaar of ouder is)

− Een op de vijf is van voor 1960 (en dus 48 jaar of ouder is)

− Tweederde man is

− Tweederde werkt, een op de vijf studeert of gaat naar school

− Bijna de helft zelf een weblog heeft

Opvallende bevindingen

Kwantitatief

− Iets meer dan de helft van onze respondenten (53%) leest dagelijks blogs; 12% doet dat nooit

− Ongeveer een op de drie deelnemers volgt geen of maar enkele (tot drie) blogs

− Een even zo grote groep zegt vier tot tien blogs te lezen

− Nog eens een op de drie deelnemers leest er meer dan 10

− Die verdeling zien we terug bij de tijdsbesteding: heavy users (33%) besteden meer dan een half

uur per dag aan blogs, light users (35%) minder dan tien minuten

− Weblogs worden gelezen op personal computers; mobiele telefoons en pda's spelen een

marginale rol Kwalitatief

− Het populairst onder de deelnemers zijn blogs over het nieuws

− Vrijwel even populair zijn blogs van vrienden en kennissen

(28)

28

Conclusies

Blogs

− Iets meer dan de helft leest dagelijks blogs, dus het medium maakt wel degelijk een aanzienlijk

deel uit van het dagelijkse mediamaal

− Iedere categorie lezers combineert nieuwsblogs met entertainment en vriendenblogs (maar

vrouwen lezen meer vriendenblogs dan mannen)

− Op de hoogte blijven van vakgebied-nieuws, hobbynieuws en de bezigheden van vrienden zijn

de belangrijkste redenen om te lezen

− 71 procent, bijna driekwart dus, leest tot tien minuten per dag

Nieuwsgaring

− Het belang van de krant als brenger van algemeen nieuws is nog steeds het grootst: 73 procent

van de lezers kenmerkt het medium als 'belangrijk' tot 'volstrekt onmisbaar' (bij blogs is dat 52 procent, ook niet mis)

− Als het gaat om vertrouwen in het goed brengen van algemeen nieuws loopt de krant met 55

procent opnieuw vooraan. Blogs worden met 5 procent niet erg hoog gewaardeerd

De belangrijkste conclusies zijn opgenomen in het artikel dat ik voor De Nieuwe Reporter heb geschreven. Dit vindt u op de komende pagina's.

(29)

6

Uitslag van de enquete

Bericht voor onder meer De Nieuwe Reporter

Kranten voor het nieuws, weblogs voor vermaak

Kranten zijn betrouwbare nieuwsbrengers, weblogs vooral interactief vermaak. En onderschat die weblogs niet, want voor een aanzienlijk deel van de Nederlandse internetters zijn ze een dagelijks terugkerende snack.

Als onze recente online enquête over blogs iets duidelijk maakte, is het wel dat blogs voor een groot deel van de Nederlandse bevolking een vast onderdeel zijn van het dagelijkse mediamaal. Maar, eerlijk is eerlijk: dat onderzoek heeft zeer waarschijnlijk een vertekend beeld van de werkelijkheid opgeleverd.

Journalistiek

Het leeuwendeel van onze zevenhonderd respondenten werd verwezen vanaf media- of

journalistensites en moet er dus welbeschouwd een bovengemiddelde interesse voor journalistiek op na houden. Bovendien hebben we maar weinig tieners gehoord, terwijl dat juist een categorie met intensieve internetgebruikers is.

Dat wetend, kunnen we toch een paar aardige conclusies trekken over de weblogconsumptie van Nederlandse internetters. Ten eerste: jong of oud, nieuwsjunk of sporadische Spits-lezer, negentig procent van onze respondenten kende wel iemand die met enige regelmaat zijn gedachten of belevenissen publiceert.

Algemeen nieuws, het eigen vakgebied en persoonlijke verhalen scoren ook goed: de helft van de respondenten gaf aan daar regelmatig blogs over te lezen. Mannen lezen gemiddeld meer dan vrouwen, maar vrouwen lezen gemiddeld wel weer meer vriendenblogs dan mannen. Mobiel bloglezen slaat (nog) niet aan: minder dan één procent gebruikt een mobieltje, smartphone of pda.

Betrouwbaarheid

Kranten worden nog steeds hoog gewaardeerd als het om algemene verslaggeving en

betrouwbaarheid gaat. Meer dan de helft geeft aan de krant het betrouwbaarst te vinden, driekwart typeert de krant als 'belangrijk' tot 'volstrekt onmisbaar' voor nieuwsgaring. Overigens: bij een onderzoek met een meer representatieve populatie zou de krant er minder goed uit kunnen komen. Opmerkelijk is dat oude media geen rol spelen bij het leren kennen van nieuwe weblogs. Tips of links van andere websites zijn daarbij voor iets meer dan zestig procent de voornaamste wijze, al dan niet doelgericht surfen telt voor een kleine veertig procent. Ook tips van vrienden, mond-tot-mondreclame dus, scoren goed.

Fanatici

Eén derde van de respondenten besteedt tussen tien minuten en een halfuur per dag aan zijn of haar blogs, twintig procent maximaal tien minuten. De fanatici, dertig procent van de populatie, doen er langer dan een halfuur over. Ook hier geldt weer: een representatieve doelgroep zal waarschijnlijk andere resultaten opleveren. Personen geboren in de jaren '70, de bijna-dertigers, lezen in

vergelijking met andere leeftijdsgroepen het vaakst dagelijks. Ze besteden er relatief vaak meer dan een halfuur per dag aan en gebruiken het vaakst een RSS-reader. Bovendien waren ze er vroeg bij (driekwart van hen las al voor 2006 regelmatig blogs) en hebben ze gemiddeld vaker een eigen blog. Twintigers lezen, opmerkelijk genoeg, weer minder blogs.

(30)

30

Beeld

Ons onderzoek heeft een aardig beeld gegeven over de consumptie van een bepaalde groep bloggers. Echter: we zijn er nog niet. Willen we echt weten waarom iedereen wegloopt met het medium, dan moeten er gedegen onderzoeken worden gedaan.

Onderzoeken die proberen uit te vinden wat weblogs nu zo populair maakt en welke steken kranten- en bladenmakers hebben laten vallen. Onderzoeken die het probleem van de oude media in kaart brengen en tegelijkertijd op zoek gaan naar inventieve oplossingen. Daarbij zullen uiteindelijk zowel de blogosfeer als de offline redacties baat hebben.

(31)

7

Het probleem van de krant

En waarom we wel graag weblogs lezen

Krantennieuws is stressor

“Moet een krant leuk zijn?”, riposteerde de twintigjarige student Simon op mijn vraag of hij plezier beleeft aan het lezen van kranten. “Kranten brengen vooral núttig nieuws. Ze houden je op de hoogte van wat er in de wereld werkelijk toe doet – en dat hoeft lang niet altijd leuk te zijn.” Voor hem is het lezen van een krant eerder een noodzaak dan een onverdeeld genoegen, geeft hij toe. Dat beeld wordt deels bevestigd door een onderzoek van het Amerikaanse Poynter-instituut

(Romenesko, 2008). Het overgrote deel van de 65 tieners die meewerkten aan een recente enquête, heeft een afkeer van (online) nieuws omdat het hen, naar eigen zeggen, stress oplevert.

De respondenten gaven herhaaldelijk aan gespannen en bang te worden van serieuze actualiteiten en daarom (lokale) krantensites links te laten liggen. Grote portalsites gebruikten ze vanwege de

gebruiksvriendelijkheid en betrouwbaarheid wel. Die laatste constatering is enigszins ironisch, omdat portals veelal over dezelfde actualiteiten berichten als de kranten(sites) waar de jongeren zo'n collectieve afkeer van hebben.

Een heldere en 'prettige' nieuwspresentatie speelt voor hen dus een belangrijke rol. Omdat we in dit onderzoek niet alleen jongeren onderzoeken, mogen deze constateringen niet als universeel geldend worden beschouwd. Toch is de conclusie van de Poynter-onderzoekers dat nieuws naar jongeren toe moet worden gebracht, vrij plausibel. Krantenmakers kunnen nog zulke prachtige kranten afleveren, wanneer ze daarbij uit het oog verliezen dat de nieuwe generatie lezers haar actualiteiten zappend en online tot zich neemt, is de kans groot dat die krant nooit door jonge lezers ontdekt zal worden.

Weblogs zijn vermaak

Hoewel krantennieuws kennelijk al snel als beangstigend wordt ervaren, zijn weblogs voor onze 700 respondenten bijna unaniem een bron van puur vermaak. De eerdergenoemde Simon

bijvoorbeeld, zegt zijn schooldag ter ontspanning altijd te beginnen met het scannen van een paar websites en weblogs. Het lezen van een krant ziet hij niet als ontspanning, maar als verplichte kost. Het leeuwendeel van de mensen die weblogs lezen, doet het omdat de onderwerpen of schrijvers hun interesseren of aanspreken. Logisch dus, dat bloglezen over het algemeen leuker wordt gevonden. Een paardrijder zal doorgaans ook meer affiniteit hebben met de onderwerpen uit Ros Magazine dan met ontwikkelingen in het Midden-Oostenconclift.

Macht aan de lezer

Alle door mij geïnterviewde respondenten gaven toe kranten verticaal te lezen en artikelen slechts uit te lezen als ze boeiend bleken. Een redactie mocht dan wel bepalen wat 'fit to print' was, ze wilden als lezer zelf de macht houden over welke artikelen ze wel en niet tot zich namen. Dat leesgedrag typeert de internetgeneratie: de lezer bepaalt wat van belang is, zelfs wanneer een redactie daar ook iets over meent te kunnen zeggen. Op weblogs hebben we de macht over wat we willen lezen, geven de respondenten aan.

De 35-jarige grafisch ontwerper Daniël: “Als iets me weinig interesseert, scan ik er snel door heen. Dat is niet oppervlakkig, hoor. Als ik meer wil weten, klik ik door, google ik informatie en kom ik zo op allerlei andere, verdiepende sites uit.”

(32)

32

Deelnemend publiek

Een belangrijk verschil met de traditionele media is dat weblogs met hun gedemocratiseerde productiewijze een vorm van participatory media (Mayfield, 2007) zijn. Zo komt het regelmatig voor dat bevriende of elkaar bewonderende bloggers naar elkaar verwijzen, elkaar aanhalen, prijzen of juist in een openlijke pennenstrijd te lijf gaan. Waar een krantenredacteur in een artikel met tegenzin en schaamrood op de kaken naar een scoop van een concurrerende krant verwijst, is 'linken' in de blogosfeer juist de normaalste zaak van de wereld. Sterker nog: dergelijke

aanbevelingen kunnen ook nog eens de indruk wekken dat de linkende blogger op de hoogte is van wat er rond een bepaald onderwerp speelt.

De lezer raakt door die vrije verwijzerij al snel betrokken in een web van meerdere blogs – zoals de hierboven genoemde Daniël ook klikkende wijzer wordt. De Utrechtse masterstudent Bas Schutte diept dit verschijnsel in zijn opzienbarende afstudeerscriptie The Scanning Crowd (2005) verder uit. Volgens Schutte zijn webloggemeenschappen menigten (crowds) die gezamenlijk in hun

internetbrowsers over weblogs heenzwermen. In de zwerm bevinden zich bloggers, die zelf

informatie (als referentie) hergebruiken, maar ook de lezers. Ook hier uit zich weer die democratie: de blogger maakt in beginsel gebruik van dezelfde informatieve bronnen als zijn lezer.

Volgens Schutte zijn die lezers niet louter consumenten, maar spelen ze ook een belangrijke rol in de reproductie. Ze e-mailen artikelen naar elkaar, chatten erover en laten in de reactiekolommen hun eigen mening achter. Die reacties kunnen er weer toe leiden dat de blogger nieuwe artikelen gaat schrijven.

Uiteraard zijn er verschillende vormen van participatie. Niet iedereen is reageerder, niet iedereen stuurt berichten door en niet iedereen heeft een eigen weblog. Toch blijft weblog-lezen een bijzonder interactieve gebeurtenis, die meer gelijkenissen lijkt te vertonen met het sociaal netwerken dat op sites als Hyves en MySpace gebeurt, dan het van kop tot staart lezen van krantenartikelen.

Eenrichtingsverkeer

Vergeleken met de organische gang van zaken in de blogosfeer – ik zou bijna van een biotoop spreken – lijkt de krant als medium bijzonder eendimensionaal. Dat beeld klopt grotendeels, want hoewel kranten zeker de laatste jaren veel proberen te doen om te communiceren met lezers, verloopt de communicatie hoofdzakelijk in één richting. De redactie selecteert, creëert en reproduceert het nieuws en de lezer neemt dat passief tot zich.

'Het probleem van de krant', zoals ik dit hoofdstuk quasi-dramatisch heb genoemd, is gelegen in die eendimensionaliteit. Wie, zoals de moderne jongere, gewend is aan een wereld waarin

mediaconsumptie actieve deelname betekent, vindt het passief lezen van een gedrukt medium al snel saai. En wanneer de krantenjournalisten dan ook nog eens kleur weigeren te bekennen door discreet 'Door de redactie buitenland' boven stukjes te plaatsen, zoals Blanken en Deuze (2007) terecht opmerken, lijkt de krant des te afstandelijker.

(33)

8

Conclusies

Hoe weblogs worden gelezen

Weblogs zijn een long tail van interactief vermaak, schreef ik in het nieuwsbericht over de

resultaten van ons onderzoek. Daarmee bedoelde ik in eerste instantie dat weblogs vooral vermaak, persoonlijk nieuws en nichenieuws bieden en in tweede instantie dat die nieuwsvormen in de blogosfeer verweven zijn tot wat Anderson een Long Tail noemt.

Long Tail

Vijfennegentig procent van de weblogs heeft een klein lezerspubliek. Sommige spelen op

microformaat massamedia na, andere hebben aanzienlijk minder pretenties. Alleen stellen ze niet zo bijzonder veel voor; ze bereiken maar weinig mensen en bloggen over te specifieke onderwerpen om een waardige vervanger van een krant of tijdschrift te kunnen zijn. Niemand zal zeggen dat hij de Volkskrant niet meer nodig heeft omdat hij gratis het weblog van Robin de Wever kan lezen. Opgeteld, echter, vormen al die blogs toch een mediumtype van formaat. Ze hebben elkaar dus nodig om iets voor te stellen – net als de weinig verkopende, obscure bands of de paars-met-oranje koffiezetters uit Andersons Long Tail. Eén blog is weinig waard, maar de blogosfeer als geheel is gespierd en machtig.

Dat wil niet zeggen dat de blogosfeer een directe strijd aan kan gaan met de wereld van de offline, gedrukte media. Weblogs draaien grotendeels nog om vermaak, hebben we uit de enquêteresultaten kunnen opmaken. Ze zijn een tussendoortje. Dat uit zich ook in de onderwerpen waar internetters graag blogs over lezen: het wel en wee van vrienden, de ontwikkelingen in het eigen vakgebied en de achtergronden of opinies bij het nieuws zijn vermakelijk en persoonlijk, maar vaak geen serieuze concurrent voor kranten of tijdschriften.

Zapcultuur

Toch hebben oude media wel degelijk iets te vrezen van weblogs. Nieuwe media hebben, met blogs voorop, onze mediaconsumptie veranderd. Niet helemaal natuurlijk, want internet kan juist ook gedijen doordat we in een zapcultuur leven - maar wel als het aankomt op aandachtsverdeling, interactiviteit en verpersoonlijking.

Onze aandachtsverdeling is niet verdwenen, maar van dimensie veranderd. We leven in de breedte, niet langer in de diepte. “Jongeren zijn het individualisme voorbij”, schreef Henk Blanken zes jaar geleden in de Volkskrant (2002). “Ze zijn knopen in een netwerk, schakels die per dagdeel even vlot van merk en mening wisselen als van beltoon. Het wereldnieuws laat ze niet koud, maar ze zijn wars van stromingen, zuilen of partijen. Hun interesses zijn vloeiend, de hipste gril is nooit meer dan één klik weg, en doordat ze zich gretig blootstellen aan al die prikkels, hebben ze voor alles even weinig aandacht. Ze leven in de breedte, voor diepgang is het leven te kort.” Jongeren lopen in die trend voorop, maar volwassenen pikken er mijns inziens ook een graantje van mee.

Dat oude media die trend grotendeels aan zich voorbij laten gaan, is niet alleen zonde, maar vooral ook erg dom. Landelijke kranten weten zich nu nog aardig te redden met voornamelijk

hoogopgeleide volwassenen als abonnees, maar als ook die doelgroep binnen een paar decennia bevolkt wordt door de jongeren van nu, zullen die kranten het moeten stellen met een fractie van de lezersschare die ze nu hebben. Het gegeven dat mensen maar zelden van goede weblogs horen in de oude media, geeft dat eens te meer aan: de ouderwetse journalist heeft de boot gemist. Meer dan eens.

(34)

34

Mijn visie

Mijn constatering dat het medialandschap op bijna alle mogelijke manieren ingrijpend is veranderd, is geen juichkreet. Impulsiviteit en ongebreidelde beschikbaarheid van informatie en multimedia zal de samenleving mijns inziens weinig goeds doen. Het stimuleert gemakzucht, oppervlakkigheid en leidt tot een onderwaardering van wat werkelijk belangrijk is. Ik wil geen honderd weblogs met oppervlakkige, impulsief gespuide meningen, ik wil een goed beargumenteerde opinie waar (bijna) niets op af te dingen valt. Natuurlijk, ik ben een aspirant-journalist en heb daar bovengemiddelde interesse en waardering voor. Maar toch: snelheid en interactiviteit zouden in een goed

mediaklimaat nooit de overhand mogen nemen, als dat ten koste moet gaan van feitelijke correctheid en eerlijkheid.

'Iedereen praat en niemand luistert', schreef Henk Blanken ooit op zijn weblog. Hij bedoelde: iedereen heeft tegenwoordig weblogs, iedereen spuit zijn mening, maar niemand lijkt er echt naar te luisteren. Dat kan best eens kloppen. In de telefonische interviews die ik gedaan heb, bemerkte ik regelmatig een zekere informatie-laksheid: er zijn zo veel weblogs die allemaal zo veel beweren, dat lezers niets echt meer durven te geloven. Ze slikken alles, maar nemen alles met korrels zout. Media schrijven, maar bereiken mensen steeds moeilijker.

Ik geloof dat de stortvloed aan informatie (uit kranten, gratis kranten, tijdschriften, van televisie of internet), in combinatie met continue vluchtigheid leidt tot min of meer hyperventilerende

mediaconsumenten. Die krijgen zo veel te slikken, dat ze uiteindelijk niet meer de moeite nemen om te bepalen wat waar en wat onwaar is.

Ze beginnen, zoals trendwatcher Marjan Salzmann al enige tijd predikt (2007), te geloven dat alles relatief is. Volgens haar wordt de waarheid langzamerhand afgeschaft en beginnen we feiten steeds meer op een schaal van waarschijnlijkheid te beoordelen: niets is strikt waar of onwaar, maar slechts 'zeer waarschijnlijk' of 'zeer onwaarschijnlijk'. Een gevaarlijke situatie: niemand wordt nog echt geloofd, zelfs niet wanneer hij de waarheid spreekt. En waarheid spreken, dat is nu juist waar journalisten zich mee bezig zouden moeten (willen) houden.

Blogs zijn het ultieme voorbeeld van die relativiteit: slechts een klein deel van onze respondenten gaf aan blogteksten inhoudelijk te vertrouwen. Ze zijn divers, talrijk en interactief, maar lang niet altijd correct. En dat lijkt niemand echt erg te vinden. Ik vind blogs een technologisch fantastisch medium en heb de me afgelopen jaren verbaasd over de inventiviteit van veel blogschrijvers en bloglezers. Veel blogs zijn een prachtige aanwinst voor de journalistiek en bieden nog een bijzondere vorm van interactie ook. Maar ze zijn wel vaak slordig en dat brengt de journalistiek schade toe.

Met een redactie die op nuchtere wijze zin van onzin kan scheiden, is helemaal niets mis. Die redacties moeten mijns inziens gewoon blijven bestaan. De politiek, de maatschappij, de

entertainment-industrie, de sportwereld; ze hebben allemaal baat bij een waakhond die een oogje in het zeil houdt en regelmatig kanttekeningen plaatst. Maar het kan en moet wel anders. In het volgende hoofdstuk leg ik uit hoe – en geef ik een paar praktische handvatten.

(35)

9

Aanbevelingen voor de journalistiek

Naar aanleiding van onze bevindingen

Veel traditionele, schrijvende journalisten weten zich geen raad in het veranderende mediaklimaat. Ze zien digitalisering en ontlezing om zich geen grijpen, maar hebben geen benul hoe ze zich op die nieuwe mentaliteit kunnen aanpassen. In de afgelopen hoofdstukken heb ik een belangrijk

onderdeel van de nieuwe media-consumptie, die van weblogs, onderzocht en gekarakteriseerd. In dit hoofdstuk geef ik aanbevelingen en concrete handvaten voor journalisten die de kloof tussen de offline- en de online-generaties willen dichten. Ik houd het beperkt. De aanbevelingen geven alleen aan wat we kunnen leren van weblogs en zijn alleen bedoeld voor schrijvende journalisten. Verder richt ik me meer op krantenjournalisten dan op schrijvers voor tijdschriften, omdat vooral kranten de klappen van de nieuwe mediarevolutie moeten opvangen.

Gelaagdheid

Een lange tijd hebben redacties gedacht dat de snelle zap- en surfcultuur vroeg om compactere kranten. Die aanname was niet verkeerd, maar ook niet helemaal correct. De aandacht die veel van onze respondenten dagelijks in blogs steken, geeft aan dat er zeker een markt is voor langere

verhalen en diepgravende artikelen. Veel mensen lezen nog steeds graag, ze willen ze hun tijd alleen effectiever besteden. Nieuws lezen ze tussen de bedrijven door op internet en dus hoeven ze dat niet nog een keer in de krant te lezen. Uiteraard: een krant moet kort en bondig opsommen welk nieuws de afgelopen dag of week van belang was, maar dat hoeft geen pagina's meer te beslaan.

Nieuws mag dus snel zijn, maar opinievorming en achtergronden mogen daarentegen best wat tijd kosten. Blanken en Deuze merken in de aanbevelingen-lijst van PopUp (2007) terecht op dat substantiële en mooi geschreven reportages nog steeds gewaardeerd worden. Nieuwsconsumenten zijn door de mediarevolutie heus niet volledig gedebiliseerd, ze zijn hoogstens uiterst selectief geworden. Ze hebben weinig tijd, snacken tijdens werktijd voor kort nieuws en entertainment op NU.nl, lezen nog wat persoonlijk relevante blogs en constateren dat ze genoeg weten. Maar op zaterdagochtend, 's avonds op de bank of 's ochtends in de trein hebben ze genoeg tijd om rustig een mooi verhaal te lezen en om zich te verdiepen in onderwerpen die ze werkelijk interessant vinden. Een moderne krant is gelaagd. Niet louter oppervlakkig, zoals de huidige AD- en Wegenerkranten, niet louter lijvig, zoals de grote landelijke dagbladen, maar opgebouwd uit verschillende niveaus. Een instapniveau (kort samengevat nieuws dat eigenlijk ook al op internet stond), een interpreterend niveau (bondige achtergronden en duiding bij de belangrijkste nieuwsgebeurtenissen) en een

verdiepend niveau (lange, quasi-literaire reportages, slow journalism). Nrc.next doet een stap in die richting, maar kost dagelijks nog steeds een halfuur leestijd. Dat is te lang. Metro, Spits en DAG zijn goed in kort nieuws brengen, maar doen weer niet aan diepere lagen.

NRC De Week, de wekelijkse expat-krant van NRC Handelsblad, is een (bijna) ideaal voorbeeld van dergelijke gelaagdheid: het brengt op twee pagina het belangrijkste nieuws, interpreteert vervolgens en sluit af met forse reportages en achtergrondverhalen. Een prima concept. Jammer alleen, dat de krant niet in Nederland te koop is, omdat de uitgever voor de kannibalisering van andere PCM-titels vreest.

(36)

36

Een nieuw ethos

Tot slot maak ik nog een paar kanttekeningen bij die gelaagdheid. De kranten moeten namelijk niet alleen veranderen, ook het journalistieke ethos moet de vertaalslag naar de toekomst gaan maken. Dat betekent: meer duiding, een sterker persoonlijk karakter en minder distantie.

Met meer duiding doel ik vooral op de interpreterende niveau van een gelaagde krant. Weblogs bieden nieuws, meningen en achtergronden, maar sommen slechts zelden op wat er rond een bepaald nieuwsitem nu werkelijk gespeeld heeft. De journalistiek heeft daar een unique selling point: journalisten weten vaak meer van een bepaald onderwerp dan de lezers, hebben overzicht over wat er gebeurt en kunnen zich desgewenst uitgebreid laten documenteren. Weblogs doen dat weinig of niet en laten lezers met een kennishiaat achter. Het Midden-Oostenconflict bijvoorbeeld, is complex en veelkoppig - meningen zijn er genoeg, overzicht over wie de afgelopen jaren wat gedaan heeft en waarom, niet.

Een laatste wijze les die weblogs ons leren, is dat creatieve media met een eigen karakter immens populair zijn. GeenStijl is daar het beste voorbeeld van. Deze creativiteit zou zich in kranten goed kunnen uiten op het verdiepende niveau, waar bijvoorbeeld experimentele, tijdschrift-achtige of zelfs new journalism-achtige artikelen ruim baan krijgen. Zulke verhalen geven een krant karakter. Kijk maar naar de grote populariteit van romanschrijver-annex-journalist Tom Wolfe. Voorwaarde daarbij is wel dat de redacteur aangeeft wie hij is en wat we van hem kunnen verwachten. In Nederland gebeurt dat nu alleen op de opiniepagina's, in Amerika zijn dergelijke karakteriseringen al veel meer ingeburgerd. WIRED bijvoorbeeld, stelt iedere auteur voor door te vertellen wie hij is en waar hij over schrijft. Dat zet een verhaal in perspectief en pleit de redactie vrij van

subjectiviteit. Een redacteur of freelancer kan dan best een subjectief artikel schrijven, als hij dat maar duidelijk op persoonlijke titel doet.

Ten slotte

De consumptie van weblogs is slechts een van de vele aspecten van het veranderende mediaklimaat. Zoals ik in het bericht voor De Nieuwe Reporter al schreef: er moet gedegen, betrouwbaar

onderzoek gedaan worden naar de consumptie van nieuwe media. De informatie die dat oplevert moet worden gebruikt om oude media te vernieuwen. De journalistiek moet een nieuwe richting op worden gestuwd. Ik hoop van harte dat journalisten, studenten en mediaonderzoekers daar de komende jaren aan zullen blijven bijdragen.

(37)

10

Literatuurlijst

Onderzoeksrapporten

Frand, J. (2006). The Information Mindset: Changes in students and implications for higher

education. Petersburg, Virginia: EDUCAUSE.

Marlow, C. A. (2004). Audience, structure and authority in the weblog community. Cambridge,

Massachusetts: MIT Media Lab.

Marlow, C. A. (2006). Investment and attention in the weblog community. Cambridge,

Massachusetts: MIT Media Lab.

Outing, S. en Ruel, L. (2004). Eyetracking III, What we saw trough their eyes. St. Petersburg,

Florida: Poynter Insitute.

Schutte, B. (2005). The Scanning Crowd, onderzoek naar het fenomeen weblogs. Utrecht:

Universiteit Utrecht.

Boeken

Blanken, H. & Deuze, M. (2007) PopUp: De botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam,

Atlas.

Boschma, J. & Groen, I. (2007) Generatie Einstein: Slimmer, sneller en socialer:

Communiceren met jongeren van de 21e eeuw. Amsterdam, Pearson Education Benelux.

Anderson, C. (2006) The Long Tail: Waarom we in de toekomst minder verkopen van meer.

Amsterdam, Nieuw Amsterdam.

Krantenartikelen

Blanken H. (2002). 'De Yahoo-generatie en het einde van de krant', de Volkskrant.

Online artikelen

'Ben-Anne' (2006). 'Toenemend belang van blogs'. Geraadpleegd op 2 februari 2008.

http://www.blogresearch.nl/?WEBLOG/979

Centraal Bureau voor Statistiek (2006). 'Bijna elf miljoen Nederlanders online'. Geraadpleegd

op 6 februari 2008. http://www.mediaonderzoek.nl/765/bijna-11-miljoen-nederlanders-online/

Mayfield, R. 'Participatory Media Literacy' (2007). Geraadpleegd op 11 februari 2008.

https://www.eu.socialtext.net/medialiteracy/index.cgi

O'Reilly, T. 'What is Web 2.0' (2005). Geraadpleegd op 11 februari 2008.

http://www.oreillynet.com/pub/a/oreilly/tim/news/2005/09/30/what-is-web-20.html

Romenesko, J. (2008). 'Teens find online news stressful and a reminder of danger'.

http://poynter.org/forum/view_post.asp?id=13055

Sifry, D. 'The State of The Live Web' (2007). Geraadpleegd op 2 februari 2008.

http://www.sifry.com/alerts/archives/000493.html

Overige bronnen

− Salzmann, M. 'Next:Now', 2007. Lezing tijdens het het congres Consumententrends in het

(38)

38

Bijlage - Procesverslag

De belangrijkste voorbereidingen die ik voor dit vakonderzoek heb moeten treffen, heb ik al uiteengezet in de voorgaande hoofdstukken. Hier volgt een beknopt en chronologisch verslag van mijn activiteiten:

Contact leggen met Henk Blanken

Het idee voor dit onderzoeksthema ontstond toen Theo Dersjant mij vertelde over Henk Blanken, die van plan was om een online onderzoek te doen naar de consumptie van weblogs. Weblogs zijn een bekend fenomeen, redeneerde hij, maar over de consumptie ervan weten we vrij weinig. Dat leek mij een interessante insteek. Ik groei op als journalist in een digitaliserende wereld en weet maar weinig van de veranderingen die nieuwe media ons zullen brengen. Kortom: van deze materie moest ik meer af weten te komen.

Henk heeft mij vervolgens uitgelegd wat hij van plan was, waarop we samen hebben bepaald welke informatie we zouden willen vergaren. Het bleek dat we ons vooral op de consumptieve aspecten van weblogs zouden gaan richten, omdat daar nog maar weinig over bekend is. Vlak na mijn stageperiode, die mijn vakonderzoek-project in tweeën deelde, hebben we de enquête online gezet en gezorgd voor wat online media-aandacht. Wat volgde, staat beschreven in de hoofdstukken over de enquête.

Kwalitatieve interviews

De ruim 700 respondenten van ons online onderzoek, brachten ons een schat aan informatie. Echter: het waren grote lijnen, grove schetsen. Voor commentaar en de preciese intekening van het fenomeen weblogconsumptie heb ik kwalitatieve interviews afgenomen onder kennissen. Ze zijn door mij evenwichtig geselecteerd op kenmerken als leeftijd, gemiddelde mate van

mediaconsumptie, opleidingsniveau en woonomgeving. Met hen heb ik telkens de vragenlijst van de enquête doorgenomen en doorgevraagd op momenten dat ik meer over een bepaald onderwerp wilde weten.

In mijn scriptie worden de geïnterviewden overigens maar zelden letterlijk geciteerd. Dat komt doordat ik hun informatie gebruikt heb om mijn beeld van de situatie aan te scherpen en niet zozeer om ze als gezaghebbende bron te laten spreken. Dat zijn ze namelijk ook niet. Wel heb ik een paar transcripties van (delen van) onze interviews opgenomen in het hoofdstuk 'Interviews'.

Verder heb ik er bewust voor gekozen om geen journalisten of weblogkenners aan het woord te laten, omdat ik duidelijk onderzoek deed naar consumptie en consumenten. Hun opgeschreven ideeën worden uiteraard wel geciteerd of geparafraseerd in de verschillende hoofdstukken.

Literatuurstudie

Vervolgens heb ik mij toegelegd op literatuurstudie. Het vinden van goede publicaties over weblogs is niet erg moeilijk – veel ervan staan op internet, de beste worden besproken op de website De Nieuwe Reporter - maar het ontdekken van een rode draad is stukken lastiger. Gelukkig bevatte 'PopUp' van Blanken en Deuze een schat aan informatie en verschafte 'The Long Tail' Anderson mij goede, nieuwe inzichten over de werking van online markten.

Aan de hand van die publicaties heb ik een globale lijn uitgezet en een hoofdstukverdeling gemaakt. Vervolgens heb ik gezorgd dat ik voor ieder hoofdstuk uitgebreid gedocumenteerd was. Daarop volgde, uiteraard, het uitschrijven.

(39)

Na de presentatie die ik op school heb gegeven, kreeg ik van docente Cindy van Summeren een aantal nuttige tips. Ze raadde me onder meer aan om in mijn scriptie ook de testfase en de

consequenties van mijn enquête te beschrijven. Verder wees ze me op het belang van schriftelijke verantwoording.

Tot slot wil ik nog opmerken dat, hoewel ik tevreden ben over dit vakonderzoek, er een aantal dingen niet helemaal kloppen. Zo kent ons onderzoek een aantal cruciale vertekeningen en

mankementen en heb ik in mijn literatuurstudie niet altijd het onderste uit de kan kunnen halen. Dat laatste kwam vooral doordat er, naar mijn mening, niet altijd genoeg informatie beschikbaar was. Over hoe mensen online lezen is bijvoorbeeld wel bekend hoe ze hun aandacht verdelen, maar niet hoe omspringen met de interactiviteit van websites. Daar ligt voer voor onderzoekers, zou ik zeggen. Voor professionals, maar ook voor studenten die in de toekomst scripties en

vakonderzoeken gaan schrijven. Robin de Wever, februari 2008

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Sandra Cools, voorheen parochieassistente in opleiding in de parochies van de pastorale eenheid De Heilige Apostelen, verantwoor- delijke voor de verkondiging en catechese in

Studerend lezen wordt gedefinieerd als ‘het toekennen van betekenis aan geschreven taal met als doel de opgedane informatie te onthouden en mondeling of schriftelijk weer

Deze ‘tech-liefde’ kan een startpunt zijn om kinderen en jongeren enthousiast te maken voor het boek – eerst digitaal en vervolgens mogelijk ook van papier.. Deze mogelijkheid

In het PISA-rapport trekken ze dan ook de volgende belangrijke conclusie: “De lage leesprestaties voor leerlingen die nooit voor hun plezier lezen, wij- zen op het belang

Deze brochure biedt daar argumenten voor op basis van internationaal en Nederlands onderzoek dat onweerlegbaar laat zien dat leerlingen die meer lezen bete- re resultaten halen

De lijst bevat 1600 woorden die essentieel zijn om de lessen op het vmbo (= voorbe- reidend middelbaar beroepsonderwijs) te kunnen begrijpen.. Als vmbo-leerlingen die lijst met

Het is de bedoeling dat de leerlingen door het gebruik van de bovengenoemde lees- aanpak bepaalde strategieën en vaardigheden van begrijpend lezen toepassen bij het lezen van

KLIK OP EEN AFBEELDING OF KOP OM HET VOLLEDIGE ARTIKEL