• No results found

Naar aanleiding van onze bevindingen

In document De consumptie van weblogs (pagina 35-47)

Veel traditionele, schrijvende journalisten weten zich geen raad in het veranderende mediaklimaat. Ze zien digitalisering en ontlezing om zich geen grijpen, maar hebben geen benul hoe ze zich op die nieuwe mentaliteit kunnen aanpassen. In de afgelopen hoofdstukken heb ik een belangrijk

onderdeel van de nieuwe media-consumptie, die van weblogs, onderzocht en gekarakteriseerd. In dit hoofdstuk geef ik aanbevelingen en concrete handvaten voor journalisten die de kloof tussen de offline- en de online-generaties willen dichten. Ik houd het beperkt. De aanbevelingen geven alleen aan wat we kunnen leren van weblogs en zijn alleen bedoeld voor schrijvende journalisten. Verder richt ik me meer op krantenjournalisten dan op schrijvers voor tijdschriften, omdat vooral kranten de klappen van de nieuwe mediarevolutie moeten opvangen.

Gelaagdheid

Een lange tijd hebben redacties gedacht dat de snelle zap- en surfcultuur vroeg om compactere kranten. Die aanname was niet verkeerd, maar ook niet helemaal correct. De aandacht die veel van onze respondenten dagelijks in blogs steken, geeft aan dat er zeker een markt is voor langere

verhalen en diepgravende artikelen. Veel mensen lezen nog steeds graag, ze willen ze hun tijd alleen effectiever besteden. Nieuws lezen ze tussen de bedrijven door op internet en dus hoeven ze dat niet nog een keer in de krant te lezen. Uiteraard: een krant moet kort en bondig opsommen welk nieuws de afgelopen dag of week van belang was, maar dat hoeft geen pagina's meer te beslaan.

Nieuws mag dus snel zijn, maar opinievorming en achtergronden mogen daarentegen best wat tijd kosten. Blanken en Deuze merken in de aanbevelingen-lijst van PopUp (2007) terecht op dat substantiële en mooi geschreven reportages nog steeds gewaardeerd worden. Nieuwsconsumenten zijn door de mediarevolutie heus niet volledig gedebiliseerd, ze zijn hoogstens uiterst selectief geworden. Ze hebben weinig tijd, snacken tijdens werktijd voor kort nieuws en entertainment op NU.nl, lezen nog wat persoonlijk relevante blogs en constateren dat ze genoeg weten. Maar op zaterdagochtend, 's avonds op de bank of 's ochtends in de trein hebben ze genoeg tijd om rustig een mooi verhaal te lezen en om zich te verdiepen in onderwerpen die ze werkelijk interessant vinden. Een moderne krant is gelaagd. Niet louter oppervlakkig, zoals de huidige AD- en Wegenerkranten, niet louter lijvig, zoals de grote landelijke dagbladen, maar opgebouwd uit verschillende niveaus. Een instapniveau (kort samengevat nieuws dat eigenlijk ook al op internet stond), een interpreterend niveau (bondige achtergronden en duiding bij de belangrijkste nieuwsgebeurtenissen) en een

verdiepend niveau (lange, quasi-literaire reportages, slow journalism). Nrc.next doet een stap in die richting, maar kost dagelijks nog steeds een halfuur leestijd. Dat is te lang. Metro, Spits en DAG zijn goed in kort nieuws brengen, maar doen weer niet aan diepere lagen.

NRC De Week, de wekelijkse expat-krant van NRC Handelsblad, is een (bijna) ideaal voorbeeld van dergelijke gelaagdheid: het brengt op twee pagina het belangrijkste nieuws, interpreteert vervolgens en sluit af met forse reportages en achtergrondverhalen. Een prima concept. Jammer alleen, dat de krant niet in Nederland te koop is, omdat de uitgever voor de kannibalisering van andere PCM-titels vreest.

36

Een nieuw ethos

Tot slot maak ik nog een paar kanttekeningen bij die gelaagdheid. De kranten moeten namelijk niet alleen veranderen, ook het journalistieke ethos moet de vertaalslag naar de toekomst gaan maken. Dat betekent: meer duiding, een sterker persoonlijk karakter en minder distantie.

Met meer duiding doel ik vooral op de interpreterende niveau van een gelaagde krant. Weblogs bieden nieuws, meningen en achtergronden, maar sommen slechts zelden op wat er rond een bepaald nieuwsitem nu werkelijk gespeeld heeft. De journalistiek heeft daar een unique selling point: journalisten weten vaak meer van een bepaald onderwerp dan de lezers, hebben overzicht over wat er gebeurt en kunnen zich desgewenst uitgebreid laten documenteren. Weblogs doen dat weinig of niet en laten lezers met een kennishiaat achter. Het Midden-Oostenconflict bijvoorbeeld, is complex en veelkoppig - meningen zijn er genoeg, overzicht over wie de afgelopen jaren wat gedaan heeft en waarom, niet.

Een laatste wijze les die weblogs ons leren, is dat creatieve media met een eigen karakter immens populair zijn. GeenStijl is daar het beste voorbeeld van. Deze creativiteit zou zich in kranten goed kunnen uiten op het verdiepende niveau, waar bijvoorbeeld experimentele, tijdschrift-achtige of zelfs new journalism-achtige artikelen ruim baan krijgen. Zulke verhalen geven een krant karakter. Kijk maar naar de grote populariteit van romanschrijver-annex-journalist Tom Wolfe. Voorwaarde daarbij is wel dat de redacteur aangeeft wie hij is en wat we van hem kunnen verwachten. In Nederland gebeurt dat nu alleen op de opiniepagina's, in Amerika zijn dergelijke karakteriseringen al veel meer ingeburgerd. WIRED bijvoorbeeld, stelt iedere auteur voor door te vertellen wie hij is en waar hij over schrijft. Dat zet een verhaal in perspectief en pleit de redactie vrij van

subjectiviteit. Een redacteur of freelancer kan dan best een subjectief artikel schrijven, als hij dat maar duidelijk op persoonlijke titel doet.

Ten slotte

De consumptie van weblogs is slechts een van de vele aspecten van het veranderende mediaklimaat. Zoals ik in het bericht voor De Nieuwe Reporter al schreef: er moet gedegen, betrouwbaar

onderzoek gedaan worden naar de consumptie van nieuwe media. De informatie die dat oplevert moet worden gebruikt om oude media te vernieuwen. De journalistiek moet een nieuwe richting op worden gestuwd. Ik hoop van harte dat journalisten, studenten en mediaonderzoekers daar de komende jaren aan zullen blijven bijdragen.

10

Literatuurlijst

Onderzoeksrapporten

Frand, J. (2006). The Information Mindset: Changes in students and implications for higher

education. Petersburg, Virginia: EDUCAUSE.

Marlow, C. A. (2004). Audience, structure and authority in the weblog community. Cambridge,

Massachusetts: MIT Media Lab.

Marlow, C. A. (2006). Investment and attention in the weblog community. Cambridge,

Massachusetts: MIT Media Lab.

Outing, S. en Ruel, L. (2004). Eyetracking III, What we saw trough their eyes. St. Petersburg,

Florida: Poynter Insitute.

Schutte, B. (2005). The Scanning Crowd, onderzoek naar het fenomeen weblogs. Utrecht:

Universiteit Utrecht.

Boeken

Blanken, H. & Deuze, M. (2007) PopUp: De botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam,

Atlas.

Boschma, J. & Groen, I. (2007) Generatie Einstein: Slimmer, sneller en socialer:

Communiceren met jongeren van de 21e eeuw. Amsterdam, Pearson Education Benelux.

Anderson, C. (2006) The Long Tail: Waarom we in de toekomst minder verkopen van meer.

Amsterdam, Nieuw Amsterdam.

Krantenartikelen

Blanken H. (2002). 'De Yahoo-generatie en het einde van de krant', de Volkskrant.

Online artikelen

'Ben-Anne' (2006). 'Toenemend belang van blogs'. Geraadpleegd op 2 februari 2008.

http://www.blogresearch.nl/?WEBLOG/979

Centraal Bureau voor Statistiek (2006). 'Bijna elf miljoen Nederlanders online'. Geraadpleegd

op 6 februari 2008. http://www.mediaonderzoek.nl/765/bijna-11-miljoen-nederlanders-online/

Mayfield, R. 'Participatory Media Literacy' (2007). Geraadpleegd op 11 februari 2008.

https://www.eu.socialtext.net/medialiteracy/index.cgi

O'Reilly, T. 'What is Web 2.0' (2005). Geraadpleegd op 11 februari 2008.

http://www.oreillynet.com/pub/a/oreilly/tim/news/2005/09/30/what-is-web-20.html

Romenesko, J. (2008). 'Teens find online news stressful and a reminder of danger'.

http://poynter.org/forum/view_post.asp?id=13055

Sifry, D. 'The State of The Live Web' (2007). Geraadpleegd op 2 februari 2008.

http://www.sifry.com/alerts/archives/000493.html

Overige bronnen

− Salzmann, M. 'Next:Now', 2007. Lezing tijdens het het congres Consumententrends in het

38

Bijlage - Procesverslag

De belangrijkste voorbereidingen die ik voor dit vakonderzoek heb moeten treffen, heb ik al uiteengezet in de voorgaande hoofdstukken. Hier volgt een beknopt en chronologisch verslag van mijn activiteiten:

Contact leggen met Henk Blanken

Het idee voor dit onderzoeksthema ontstond toen Theo Dersjant mij vertelde over Henk Blanken, die van plan was om een online onderzoek te doen naar de consumptie van weblogs. Weblogs zijn een bekend fenomeen, redeneerde hij, maar over de consumptie ervan weten we vrij weinig. Dat leek mij een interessante insteek. Ik groei op als journalist in een digitaliserende wereld en weet maar weinig van de veranderingen die nieuwe media ons zullen brengen. Kortom: van deze materie moest ik meer af weten te komen.

Henk heeft mij vervolgens uitgelegd wat hij van plan was, waarop we samen hebben bepaald welke informatie we zouden willen vergaren. Het bleek dat we ons vooral op de consumptieve aspecten van weblogs zouden gaan richten, omdat daar nog maar weinig over bekend is. Vlak na mijn stageperiode, die mijn vakonderzoek-project in tweeën deelde, hebben we de enquête online gezet en gezorgd voor wat online media-aandacht. Wat volgde, staat beschreven in de hoofdstukken over de enquête.

Kwalitatieve interviews

De ruim 700 respondenten van ons online onderzoek, brachten ons een schat aan informatie. Echter: het waren grote lijnen, grove schetsen. Voor commentaar en de preciese intekening van het fenomeen weblogconsumptie heb ik kwalitatieve interviews afgenomen onder kennissen. Ze zijn door mij evenwichtig geselecteerd op kenmerken als leeftijd, gemiddelde mate van

mediaconsumptie, opleidingsniveau en woonomgeving. Met hen heb ik telkens de vragenlijst van de enquête doorgenomen en doorgevraagd op momenten dat ik meer over een bepaald onderwerp wilde weten.

In mijn scriptie worden de geïnterviewden overigens maar zelden letterlijk geciteerd. Dat komt doordat ik hun informatie gebruikt heb om mijn beeld van de situatie aan te scherpen en niet zozeer om ze als gezaghebbende bron te laten spreken. Dat zijn ze namelijk ook niet. Wel heb ik een paar transcripties van (delen van) onze interviews opgenomen in het hoofdstuk 'Interviews'.

Verder heb ik er bewust voor gekozen om geen journalisten of weblogkenners aan het woord te laten, omdat ik duidelijk onderzoek deed naar consumptie en consumenten. Hun opgeschreven ideeën worden uiteraard wel geciteerd of geparafraseerd in de verschillende hoofdstukken.

Literatuurstudie

Vervolgens heb ik mij toegelegd op literatuurstudie. Het vinden van goede publicaties over weblogs is niet erg moeilijk – veel ervan staan op internet, de beste worden besproken op de website De Nieuwe Reporter - maar het ontdekken van een rode draad is stukken lastiger. Gelukkig bevatte 'PopUp' van Blanken en Deuze een schat aan informatie en verschafte 'The Long Tail' Anderson mij goede, nieuwe inzichten over de werking van online markten.

Aan de hand van die publicaties heb ik een globale lijn uitgezet en een hoofdstukverdeling gemaakt. Vervolgens heb ik gezorgd dat ik voor ieder hoofdstuk uitgebreid gedocumenteerd was. Daarop volgde, uiteraard, het uitschrijven.

Na de presentatie die ik op school heb gegeven, kreeg ik van docente Cindy van Summeren een aantal nuttige tips. Ze raadde me onder meer aan om in mijn scriptie ook de testfase en de

consequenties van mijn enquête te beschrijven. Verder wees ze me op het belang van schriftelijke verantwoording.

Tot slot wil ik nog opmerken dat, hoewel ik tevreden ben over dit vakonderzoek, er een aantal dingen niet helemaal kloppen. Zo kent ons onderzoek een aantal cruciale vertekeningen en

mankementen en heb ik in mijn literatuurstudie niet altijd het onderste uit de kan kunnen halen. Dat laatste kwam vooral doordat er, naar mijn mening, niet altijd genoeg informatie beschikbaar was. Over hoe mensen online lezen is bijvoorbeeld wel bekend hoe ze hun aandacht verdelen, maar niet hoe omspringen met de interactiviteit van websites. Daar ligt voer voor onderzoekers, zou ik zeggen. Voor professionals, maar ook voor studenten die in de toekomst scripties en

vakonderzoeken gaan schrijven. Robin de Wever, februari 2008

40

Bijlage – De enquête

De enquetevragen zijn al in het hoofdstuk 'Resultaten en analyse' opgenomen.

42

44

Bijlage – De geïnterviewden

Hoewel ik de door mij geïnterviewde personen hoofdzakelijk als inspiratie heb gebruikt voor de rode draad van mijn scriptie, laat ik hier toch kort zien hoe die gesprekken verliepen. De gesprekken zijn niet volledig en niet iedere geïnterviewde komt aan bod – ik breng alleen 'highlights'. Doordat ik de interviews op heb genomen in mp3-formaat, komen de transcripties aardig overeen met de werkelijke gesprekken. Vandaar ook de informatieve stijl.

Ik heb de volgende personen geïnterviewd:

Sandra Cammaart, 38 jaar

− Huisvrouw te Breda

− Leesgedrag: leest regelmatig persoonlijke blogs, zoekt soms als ze door bijvoorbeeld een

krantenartikel geprikkeld is, meer over een bepaald onderwerp. Dan komt ze uit bij onderwerpgerelateerde blogs

− Krantenlezer en televisiekijker; vindt het belangrijk om op de hoogte te zijn van actualiteiten

Simon van Wijk, 20 jaar

− Hbo-student te Nijmegen

− Leesgedrag: leest acht persoonlijke blogs en een paar over snowboarden

− Krantenlezer, geen televisiekijker; vindt het belangrijk op de hoogte te zijn van actualiteiten

Marionne van Woensel, 39 jaar

− Journalist en deeltijdstudent journalistiek, woont te Son

− Leest dagelijks tussen drie en tien weblogs

− Vindt het erg belangrijk om op de hoogte te blijven van algemeen nieuws; leest dagelijks

uitgebreid één of twee kranten

Daniel Thomassen, 35 jaar

− Zelfstandige grafisch ontwerper te Arnhem

− Leesgedrag: leest regelmatig persoonlijke blogs, komt soms ook op onderwerpgerelateerde

blogs terecht

− Geen krantenlezer of televisiekijker; leest wel af en toe nieuwssites

Jair Sagstrom, 30 jaar

− Werkt in de marketingbusiness, te Ede

− Leesgedrag: leest een paar vaste onderwerp-gerelateerde blogs, komt soms ook op andere blogs

terecht

− Leest gratis kranten en weinig televisie; vindt het belangrijk om 'een beetje te weten wat er

Uit het interview met Sandra Cammaart

Wat voor weblogs lees je?

"Een paar persoonlijke blogs, maar ook wel eens blogs over onderwerpen." Lees je een vast aantal onderwerpblogs?

"Neenee, soms kom ik er gewoon bij uit. Het zijn dingen die me interesseren. Soms kom ik er naar aanleiding van een tv-programma of een stuk in de krant, of zo."

Hoe veel blogs zijn dat dan?

"Eén of twee. Het is niet zo dat ik bepaalde blogs elke week bekijk. Het verandert." Waar gaan ze dan over?

"Laatst heb ik er één gelezen van een deelnemer van BNN's 'Over Mijn Lijk'. Van zo'n deelnemer." En hoe lang lees je dan?

"Een kwartier, denk ik. Zo lang ben je er toch al snel aan bezig." Lees je dan zo'n heel artikel?

"Dat ligt eraan hoe het geschreven is. Of er beeld bij is. Ik houd er niet zo van om alleen maar grote lappen tekst te lezen. En als het onderwerp zich er voor leent, lees ik ook wel eens foto's."

Is zo'n artikel ook het begin van een zoektocht? Klik je door op links als bepaalde onderwerpen je interesseren?

"Dat ligt eraan. Alleen als het me interesseert en als zo'n verhaal leuk geschreven is. Maar ik doe het soms wel, ja."

Dus je vindt het belangrijk dat iets leuk geschreven is? "Ja, zeker."

Maar vind je weblogs dan niet leuker dan kranten? Die hebben toch vaak een wat creatiever taalgebruik.

"Dat wel, maar ik vind het van zo'n scherm niet zo fijn lezen. Dat heeft een beetje met mijn aversie tegen computers te maken."

46

Uit het interview met Simon van Wijk:

Wat voor blogs lees je?

“Vooral veel van vrienden. Een stuk of acht in totaal.” Hoe vaak?

“Twee keer per dag doe ik gewoon even mijn rondje. Als ik m'n computer net aan heb gezet, bijvoorbeeld. Dan wil je nog niet beginnen met de dingen die je moet doen, dus dan zoek je wat afleiding.”

En waar kom je dan terecht?

“Van sommige blogs weet je gewoon dat ze vaak worden geüpdatet, dus daar kom je dan regelmatig terug. En bij andere neem je af en toe eens een kijkje.”

Je wil dus op de hoogte blijven van wat je vrienden doen. “Juist.”

Is het eigenlijk een soort Hyves-idee?

“Ja, maar dan leuker. Ik kom ook wel eens bij mensen uit die ik niet ken, en die blogs hou ik dan een tijdje bij. Dat is wel leuk.”

Bloglezen heeft voor jou dus eigenlijk weinig te maken met nieuwsgaring? “Weinig.”

Waar haal je je nieuws vandaan?

“Uit de krant. In de praktijk vooral gratis kranten, maar ik ben wel van plan om binnenkort een abonnement te nemen.”

En welk medium vind je dan betrouwbaarder?

“De krant. Volgens mij is het gewoon iets gevoelsmatigs, omdat het dan gedrukt papier is. Dat voelt voor mij betrouwbaarder. Zelfs al staat het op een hele beroemde nieuwssite, in de krant lijkt het toch echter.”

Uit het interview met Marionne van Woensel:

Wat voor weblogs lees je?

“Dat verschilt. Een paar van vrienden, maar ook een aantal blogs over dingen die me interesseren. Muziek, bijvoorbeeld. En natuurlijk journalistieke dingen, want je moet je vakgebied toch bij blijven houden.”

Wanneer lees je die?

“Ach, dat gaat meestal tussen de bedrijven door. Die persoonlijke blogs zijn meer ontspanning, de sites die ik bijhoud als vakliteratuur meer verplichting.”

Vind je kranten leuk om te lezen?

“Ja, maar dan vooral omdat ik bij wil blijven. Vroeger had ik drie kranten – dat was te veel. Nu heb ik nrc.next, daar staat voor mij alles in wat ik wil weten.”

In document De consumptie van weblogs (pagina 35-47)