• No results found

Hoe weblogs worden gelezen

In document De consumptie van weblogs (pagina 33-35)

Weblogs zijn een long tail van interactief vermaak, schreef ik in het nieuwsbericht over de

resultaten van ons onderzoek. Daarmee bedoelde ik in eerste instantie dat weblogs vooral vermaak, persoonlijk nieuws en nichenieuws bieden en in tweede instantie dat die nieuwsvormen in de blogosfeer verweven zijn tot wat Anderson een Long Tail noemt.

Long Tail

Vijfennegentig procent van de weblogs heeft een klein lezerspubliek. Sommige spelen op

microformaat massamedia na, andere hebben aanzienlijk minder pretenties. Alleen stellen ze niet zo bijzonder veel voor; ze bereiken maar weinig mensen en bloggen over te specifieke onderwerpen om een waardige vervanger van een krant of tijdschrift te kunnen zijn. Niemand zal zeggen dat hij de Volkskrant niet meer nodig heeft omdat hij gratis het weblog van Robin de Wever kan lezen. Opgeteld, echter, vormen al die blogs toch een mediumtype van formaat. Ze hebben elkaar dus nodig om iets voor te stellen – net als de weinig verkopende, obscure bands of de paars-met-oranje koffiezetters uit Andersons Long Tail. Eén blog is weinig waard, maar de blogosfeer als geheel is gespierd en machtig.

Dat wil niet zeggen dat de blogosfeer een directe strijd aan kan gaan met de wereld van de offline, gedrukte media. Weblogs draaien grotendeels nog om vermaak, hebben we uit de enquêteresultaten kunnen opmaken. Ze zijn een tussendoortje. Dat uit zich ook in de onderwerpen waar internetters graag blogs over lezen: het wel en wee van vrienden, de ontwikkelingen in het eigen vakgebied en de achtergronden of opinies bij het nieuws zijn vermakelijk en persoonlijk, maar vaak geen serieuze concurrent voor kranten of tijdschriften.

Zapcultuur

Toch hebben oude media wel degelijk iets te vrezen van weblogs. Nieuwe media hebben, met blogs voorop, onze mediaconsumptie veranderd. Niet helemaal natuurlijk, want internet kan juist ook gedijen doordat we in een zapcultuur leven - maar wel als het aankomt op aandachtsverdeling, interactiviteit en verpersoonlijking.

Onze aandachtsverdeling is niet verdwenen, maar van dimensie veranderd. We leven in de breedte, niet langer in de diepte. “Jongeren zijn het individualisme voorbij”, schreef Henk Blanken zes jaar geleden in de Volkskrant (2002). “Ze zijn knopen in een netwerk, schakels die per dagdeel even vlot van merk en mening wisselen als van beltoon. Het wereldnieuws laat ze niet koud, maar ze zijn wars van stromingen, zuilen of partijen. Hun interesses zijn vloeiend, de hipste gril is nooit meer dan één klik weg, en doordat ze zich gretig blootstellen aan al die prikkels, hebben ze voor alles even weinig aandacht. Ze leven in de breedte, voor diepgang is het leven te kort.” Jongeren lopen in die trend voorop, maar volwassenen pikken er mijns inziens ook een graantje van mee.

Dat oude media die trend grotendeels aan zich voorbij laten gaan, is niet alleen zonde, maar vooral ook erg dom. Landelijke kranten weten zich nu nog aardig te redden met voornamelijk

hoogopgeleide volwassenen als abonnees, maar als ook die doelgroep binnen een paar decennia bevolkt wordt door de jongeren van nu, zullen die kranten het moeten stellen met een fractie van de lezersschare die ze nu hebben. Het gegeven dat mensen maar zelden van goede weblogs horen in de oude media, geeft dat eens te meer aan: de ouderwetse journalist heeft de boot gemist. Meer dan eens.

34

Mijn visie

Mijn constatering dat het medialandschap op bijna alle mogelijke manieren ingrijpend is veranderd, is geen juichkreet. Impulsiviteit en ongebreidelde beschikbaarheid van informatie en multimedia zal de samenleving mijns inziens weinig goeds doen. Het stimuleert gemakzucht, oppervlakkigheid en leidt tot een onderwaardering van wat werkelijk belangrijk is. Ik wil geen honderd weblogs met oppervlakkige, impulsief gespuide meningen, ik wil een goed beargumenteerde opinie waar (bijna) niets op af te dingen valt. Natuurlijk, ik ben een aspirant-journalist en heb daar bovengemiddelde interesse en waardering voor. Maar toch: snelheid en interactiviteit zouden in een goed

mediaklimaat nooit de overhand mogen nemen, als dat ten koste moet gaan van feitelijke correctheid en eerlijkheid.

'Iedereen praat en niemand luistert', schreef Henk Blanken ooit op zijn weblog. Hij bedoelde: iedereen heeft tegenwoordig weblogs, iedereen spuit zijn mening, maar niemand lijkt er echt naar te luisteren. Dat kan best eens kloppen. In de telefonische interviews die ik gedaan heb, bemerkte ik regelmatig een zekere informatie-laksheid: er zijn zo veel weblogs die allemaal zo veel beweren, dat lezers niets echt meer durven te geloven. Ze slikken alles, maar nemen alles met korrels zout. Media schrijven, maar bereiken mensen steeds moeilijker.

Ik geloof dat de stortvloed aan informatie (uit kranten, gratis kranten, tijdschriften, van televisie of internet), in combinatie met continue vluchtigheid leidt tot min of meer hyperventilerende

mediaconsumenten. Die krijgen zo veel te slikken, dat ze uiteindelijk niet meer de moeite nemen om te bepalen wat waar en wat onwaar is.

Ze beginnen, zoals trendwatcher Marjan Salzmann al enige tijd predikt (2007), te geloven dat alles relatief is. Volgens haar wordt de waarheid langzamerhand afgeschaft en beginnen we feiten steeds meer op een schaal van waarschijnlijkheid te beoordelen: niets is strikt waar of onwaar, maar slechts 'zeer waarschijnlijk' of 'zeer onwaarschijnlijk'. Een gevaarlijke situatie: niemand wordt nog echt geloofd, zelfs niet wanneer hij de waarheid spreekt. En waarheid spreken, dat is nu juist waar journalisten zich mee bezig zouden moeten (willen) houden.

Blogs zijn het ultieme voorbeeld van die relativiteit: slechts een klein deel van onze respondenten gaf aan blogteksten inhoudelijk te vertrouwen. Ze zijn divers, talrijk en interactief, maar lang niet altijd correct. En dat lijkt niemand echt erg te vinden. Ik vind blogs een technologisch fantastisch medium en heb de me afgelopen jaren verbaasd over de inventiviteit van veel blogschrijvers en bloglezers. Veel blogs zijn een prachtige aanwinst voor de journalistiek en bieden nog een bijzondere vorm van interactie ook. Maar ze zijn wel vaak slordig en dat brengt de journalistiek schade toe.

Met een redactie die op nuchtere wijze zin van onzin kan scheiden, is helemaal niets mis. Die redacties moeten mijns inziens gewoon blijven bestaan. De politiek, de maatschappij, de

entertainment-industrie, de sportwereld; ze hebben allemaal baat bij een waakhond die een oogje in het zeil houdt en regelmatig kanttekeningen plaatst. Maar het kan en moet wel anders. In het volgende hoofdstuk leg ik uit hoe – en geef ik een paar praktische handvatten.

In document De consumptie van weblogs (pagina 33-35)