• No results found

Civil society initiatieven in de Rohingya crisis in Myanmar : een analyse van de bijdragen van civil society functies aan conflict resolutie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Civil society initiatieven in de Rohingya crisis in Myanmar : een analyse van de bijdragen van civil society functies aan conflict resolutie"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Civil society initiatieven in de Rohingya crisis in Myanmar

Een analyse van de bijdragen van civil society functies aan conflict resolutie

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Bacherlorthese Politicologie

Inter-nationaal conflict: binnen, tussen en voorbij staten Seher Alp - 10749284

Begeleider: Mw. V. Marapin Tweede lezer: Dr. S. Rezaeiejan Woorden: 8972

(2)
(3)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 3 ABSTRACT

De Rohingya crisis in Myanmar wordt heden ten dage steeds vaker aangeduid als het resultaat van etnische zuivering. Zowel de regering van Myanmar als ook de internationale gemeenschap bieden onvoldoende aandacht. Middels de theorie van Michael Mann over de verklaring van etnische zuivering en de theorie van Spurk en Paffenholz (2006) betreffende de functies van het maatschappelijk middenveld (civil society) ten aanzien van conflict resolutie, wordt in dit onderzoek geanalyseerd hoe civil society initiatieven kunnen bijdragen aan het oplossen van de Rohingya crisis in Myanmar. Uiteindelijk wordt geconcludeerd dat bijdragen van civil society actoren aan het oplossen van de Rohingya crisis in Myanmar discutabel is, en afhankelijk is van de sociaal, politieke dynamieken in Myanmar.

(4)
(5)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 5

Inhoudsopgave

1. INLEIDING ... 7

2. THEORETISCH KADER ... 11

2.1 ETHNOS - DEMOS SPANNING ... 11

2.2 CIVIL SOCIETY ... 12

2.3 CIVIL SOCIETY EN CONFLICT RESOLUTIE ... 13

2.3.1 Bescherming ... 14

2.3.2 Monitoren ... 15

2.3.3 Belangen behartigen en publieke communicatie ... 15

2.3.4 Socialisatie ... 16 2.3.5 Sociale cohesie ... 16 2.3.6 Bemiddeling ... 17 3. OPERATIONALISERING ... 19 4. METHODOLOGIE ... 21 4.1 METHODEN ... 21 4.2 DATA ... 21 5. ANALYSE ... 23 5.1 DE ROHINGYA CRISIS ... 23

5.2 FUNCTIES VAN CIVIL SOCIETY ACTOREN IN DE ROHINGYA CRISIS ... 25

5.2.1 Bescherming Rohingya ... 25

5.2.2 Monitoren conflict situatie in Rakhine ... 26

5.2.3 Belangen behartigen en publieke communicatie ... 28

5.2.4 Socialiseren en cultuur van vrede ... 30

5.2.5 Sociale cohesie ... 31

5.2.6 Bemiddeling tussen groepen ... 32

6. CONCLUSIE ... 35

7. REFLECTIE ... 37

(6)
(7)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 7

1. Inleiding

In Myanmar, voormalig Burma, hebben de Rohingya al decennialang een achtergestelde positie die hen het leven als volwaardig burger bemoeilijkt (Zawacki 2012: 18). De boeddhistische bevolking, die een meerderheid in Myanmar vormt, sluit deze islamitische minderheid uit van de samenleving. Hen wordt de toegang op onderwijs, arbeid en politieke participatie beperkt (Gittleman et al. 2013: 6, Kiragu et al. 2011: 7). In 1982 is een wet aangenomen die de Rohingya het recht op burgerschap ontnam, waardoor deze groep de jure staatloos zijn bestempeld (Zawacki 2012: 19). Sindsdien is de situatie verergerd en is de Rohingya de grootste staatloze etnische groep ter wereld. Discriminatoire praktijken, die zich ook in de vorm van fysieke geweld uiten, hebben zich vanaf 2012 zodanig geïntensiveerd dat we heden ten dage kunnen spreken van etnische zuivering (Zarni en Cowley 2014: 715). Het uitblijven van een duurzame oplossing voor dit- etnisch, politiek gedreven- conflict dreigt te resulteren in verdere escalatie van de situatie.

De praktijken die zich vandaag de dag blijven voordoen, bevestigen dat de regering van Myanmar niet voldoet aan het principe responsibility to protect. De responsiblity to

protect is een internationale norm die binnen de Verenigde Naties (VN) is aangenomen

tijdens de World Summit in 2005 (Evans 2009: 31). Deze niet-bindende norm gaat inhoudelijk over de verantwoordelijk van een staat om ten alle tijden haar bevolking te beschermen tegen genocide, oorlogsmisdaden, etnische zuivering en ernstige schendingen tegen de rechten van de mens (United Nations 2005: 30). De regering van Myanmar legitimeert haar tekortkomingen op deze punten met het afwezige burgerschap van de Rohingya. Doordat de Rohingya na het aannemen van de wet in 1982 geen staatsburger van Myanmar zijn, kunnen zij zich niet beroepen op rechten die de staat hen zou moeten garanderen (Lewa 2009: 11).

Terwijl de internationale gemeenschap na de Tweede Wereldoorlog de mogelijkheid tot genocide streefde te voorkomen, hebben talloze situaties laten zien dat heden ten dage daadkrachtig optreden om genocide te voorkomen uitblijft (Mann 2005: 2). De internationale gemeenschap wordt volgens artikel 139 van het World Summit 2005 document, mits een staat haar eigen bevolking niet kan of wilt beschermen, verantwoordelijk gesteld voor die bescherming (United Nations 2005: 30, Evans 2009: 48). Het uitblijven van een duurzame oplossing voor de Rohingya crisis vanuit de internationale gemeenschap is voornamelijk te verklaren aan de hand van diplomatieke- en politieke belangen die daadkrachtig handelen belemmeren. Verwacht wordt dat China, een van de vijf permanente leden van de VN

(8)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 8 Veiligheidsraad, bij een eventuele resolutie aangaande de Rohingya crisis een veto zal gebruiken (AFP 2017). Dit, omdat China, door haar eigen onderdrukking van Chinese islamitische minderheden, naast economische- en geopolitieke, belangen heeft bij de afwezigheid van VN interventies in Myanmar (de la Cour 2017).

Civiele organisaties, waaronder Amnesty International, Human Rights Watch, Fortify Rights en International Rescue Committee, uiten verontrusting over het ontbreken van daadkrachtig optreden, en het uitblijven van een oplossing voor de Rohingya crisis (Human Rights Watch 2017a, Minority Rights 2017). Dergelijke organisaties vallen onder de catalogus van wat in de bestaande literatuur als civil society wordt aangeduid. Civil society initiatieven in Myanmar worden steeds belangrijker door twee ontwikkelingen. Allereest is sprake van een veranderend sociaal-politiek landschap in Myanmar, door de transitie van een decennialang militair regime richting een democratisch system die in gang is gezet in 2010 (Kramer 2011: 2-3). Een tweede trend, die impuls geeft aan civil society initiatieven, is dat er een toename waarneembaar is van externe donors en sociale organisaties die willen samenwerken met, of steun willen geven aan lokale- en nationale civil society actoren in Myanmar (idem: 3).

Binnen liberale democratisering discoursen wordt een positieve causaliteit tussen civil

society initiatieven en democratisering aangetoond (De Tocqueville 2002: 7). Door het

uitdragen van democratische waarden en idealen worden politieke besluitvormingsprocessen beïnvloed. In dezelfde lijn wordt verwacht dat civil society actoren positief van invloed kunnen zijn op conflict resolutie. Gezien het uitblijven van oplossingen door de regering van Myanmar en door de VN Veiligheidsraad is het onderzoeken van de potentie van civil society actoren hierin van zeer groot belang. De maatschappelijke relevantie van dit onderzoek huist in de schrijnende situatie waar de Rohingya zich in bevinden. Wat betreft de wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek zijn er nog vele facetten omtrent dit thema. Onderzoek kan bijdragen aan het vergroten van kennis over civil society invloeden op conflict resolutie. Daarom, middels dit onderzoek, wordt geanalyseerd op welke manieren civil society initiatieven kunnen bijdragen aan een oplossing voor de Rohingya crisis in Myanmar. De onderzoeksvraag die centraal staat is ‘Hoe kunnen civil society initiatieven bijdragen aan het oplossen van de Rohingya crisis in Myanmar?’.

Om de onderzoeksvraag te beantwoorden wordt allereerst in het theoretisch kader, met behulp van de theorie van Michael Mann over etnische zuivering, een invalshoek gegeven om het bestaande conflict in Myanmar te begrijpen. Tevens wordt in het theoretisch kader het concept civil society uitgewerkt. Na het theoretisch kader wordt de methodologie van dit

(9)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 9 onderzoek behandeld. Hierop volgt de analyse, waarin civil society bijdragen, door middel van het onderzoeken van hun functies met betrekking tot conflict resolutie, in de context van de Rohingya crisis in Myanmar worden geanalyseerd. Tot slot volgt een conclusie waarin antwoord wordt gegeven op de onderzoeksvraag en aanbevelingen voor vervolgonderzoek worden gedaan.

(10)
(11)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 11

2. Theoretisch kader

Voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag ‘Hoe kunnen civil society initiatieven bijdragen aan het oplossen van de Rohingya crisis in Myanmar?’, worden in dit gedeelte van het onderzoek een aantal belangrijke concepten uitgewerkt. Om de relatie tussen civil society initiatieven en conflict resolutie voor de Rohingya crisis in Myanmar te begrijpen, wordt allereerst met behulp van Michael Mann’s theorie over etnische zuivering een kader geschetst om de onderliggende dynamieken van het conflict te begrijpen. Gezien de bestaande structuren en processen in iedere natie uniek zijn, moet meegewogen worden dat de gemeenschap van een natie de legitimiteit, en de invloed van civil society groepen in het politieke proces van conflict resolutie dicteert (DPI 2012: 12). Op deze manier wordt getracht

civil society functies af te wegen tegen de bestaande dynamieken van de omgeving waarin ze

functioneren. Hiermee wordt gesteld dat civil society actoren niet alleen, dan wel positief dan wel negatief, van invloed zijn op de omgeving, maar dat de bestaande omgeving ook het functioneren van civil society actoren beïnvloedt. Vervolgens wordt het concept civil society nader geanalyseerd. Tot slot worden de functies van civil society met betrekking tot conflict resolutie, met behulp van de theorie van Spurk en Paffenholz (2006) uitgewerkt.

2.1 Ethnos - demos spanning

De Rohingya crisis moet begrepen worden in de sociaal, politieke context van Myanmar. De context waarin het conflict heeft kunnen ontstaan kan worden verklaard met behulp van de theorie van Michael Mann over etnische zuivering. Mann stelt dat etnische zuivering het resultaat is van de democratiseringsgolven in de moderne tijdperk, “since amid multiethnicity the ideal of rule by the people began to entwine the demos with the dominant ethnos, generating organic conceptions of the nation and the state that encouraged the cleansing of minorities” (Mann 2005: 3). Nationalisme in een multi-etnische samenleving, wordt gesteld door Mann, kan aanleiding vormen voor etnische zuivering wanneer het een politieke lading heeft (ibid.). Op het moment dat nationalistische tendensen de aspiratie representeert om een democratische transitie na te streven, is de kans dat dit gepaard gaat met etnische zuivering significant aanwezig (ibid.). Etnische zuivering ontstaat wanneer ethnonationalist groepen de staat voor hun eigen ethnos claimen en dit in de vorm van een democratie trachten te initiëren (idem: 502). De demos wordt dan verward met de ethnos.

(12)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 12

Demos, allereerst, is een Griekse term die duidt op de massa, bevolking of gewone

burgers. De demos van een democratie zijn zij die de staat regeren. Democratie is een vertaalslag voor het regerende volk. Tegelijkertijd wordt met het volk ethnos bedoeld, een etnische groep waarbinnen men een gedeelde cultuur en komaf heeft, die hen onderscheid van andere volkeren (ibid.). De ethnos kunnen, middels nationalistische uitingen, zichzelf als natie presenteren. Een natie is een cultureel homogene groep die collectieve politieke rechten claimen (Mann 1999: 5).De discrepantie tussen demos en ethnos wordt gevormd door het politieke element, dit is de claim op zelfbestuur.

Deze twee referenten naar volk kunnen problematisch worden in een samenleving met meerdere etnische groeperingen. Als het volk zowel duidt op de regerende massa als ook op een etnische groepering, dan is de vraag welke etnische groep uitmaakt van die massa die de staat dient te regeren (Mann 2005: 3). Het ideaal dat het volk regeert kan ervoor zorgen dat de dominante ethnos zich definiëren als de demos, en hun eigen natiestaat nastreeft. Dit idee kan dusdanig sterk zijn, dat de etnische minderheden die niet vallen binnen dat idee van de demos niet gewenst worden deel uit te maken van de natiestaat. Etnische spanningen, stelt Mann, neemt toe indien de sociale verdeling van een samenleving wordt gebaseerd op etnische scheidslijnen (idem: 5). Onze moderne samenleving is meer dan tevoren gestructureerd door etnische en nationalistische principes, omdat burgerschap, democratie en welvaart verbonden zijn aan etnische en nationale vormen van uitsluiting (idem: 3).

2.2 Civil society

Het concept civil society heeft in de jaren negentig van de 20e eeuw aan kracht gewonnen

door het invloedrijke onderzoek van Robert Putnam naar de rol van de Italiaanse civiele maatschappij in de werking van democratische instituties in het land (Putnam 1993: 3). Op basis van de literatuur kan gesteld worden dat civil society in de kern een, min of meer, eenduidige betekenis heeft. Met civil society wordt veelal gerefereerd naar een ‘derde systeem’ van actoren, namelijk privaat georganiseerde burgers die zich onderscheiden van statelijke en profit-seeking actoren (Price 2002: 580). Het is een arena die gecreëerd wordt door individuele en collectieve acties, organisaties en instituties met als doel gedeelde belangen te mobiliseren (Dörner en List 2012: 6). Deze individuen organiseren zich vrijwillig rondom een collectief belang of doel (Glasius 2012: 305). Echter, niet alle civiele groeperingen zijn geregistreerd en erkend als civil society organisations (CSOs).Terwijl losse groeperingen zonder institutionele wortels wel erkend kunnen worden als civiele

(13)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 13 groeperingen door de gemeenschap, kan het zijn dat invloed op politieke processen vooral uitgeoefend wordt door CSOs die institutioneel gegrond zijn (DPI 2012: 12).

Naast het onderscheid in de institutionele organisatie van civil society actoren, kunnen

civil society actoren ook gecategoriseerd worden op de verschillende niveaus waarin ze

opereren. Lokale en nationale civiele groeperingen streven een doel of belang na die zich beperkt tot activiteiten binnen de staatsgrenzen. Het bereik van de civil society heeft een transnationaal karakter gekregen door de toename van globalisering aan het einde van de twintigste eeuw. Florini introduceert in haar theorie de term transnational civil society (TCS), wat refereert naar georganiseerde belangengroepen die vrijwillig collectieve ondernemingen over staatsgrenzen heen verrichten, met als doel het nastreven van een, door hen gedefinieerd, belangrijk publiek belang (Price 2002: 580).

Aan het idee van grensoverschrijdende maatschappelijke organisaties is het concept

global civil society nauw verbonden. Global civil society wordt door Marlies Glasius

gedefinieerd als grensoverschrijdende non-profit organisaties en sociale bewegingen (Glasius 2012: 312). In de laatste twee decennia organiseren mensen zich steeds meer in groepen die gebruik maken van identiteiten en discoursen die een mondiale focus hebben (ibid.). Dit abstracte concept verwijst volgens Keane (2003: 11) naar een groeiende aandeel van een non-gouvernementele constellatie aan geïnstitutionaliseerde structuren, associaties en netwerken waarbinnen individuen en groepen verboden en wederzijds afhankelijk van elkaar zijn. Global

civil society kan niet volledig worden losgekoppeld van geld, geweld en bestaande

machtsstructuren, maar hetgeen wat civil society onderscheid, is dat het opereert volgens een andere logistiek, namelijk dat van logic of persuasion (Glasius 2012: 312). “Global civil society can finally be considered as an ideational realm, in which ideological master frames such as human rights, social justice, environmentalism or religiously-informed frames such as the ‘Umma’ are both in competition and in dialogue” (idem: 312-313).

2.3 Civil society en conflict resolutie

Het einde van de twintigste eeuw markeert de verschuiving van interstatelijke conflicten naar intrastatelijke conflicten (Karns et al. 2015: 283). Intrastatelijke conflicten, conflicten die zich binnen een staat afspelen, zijn kenmerkelijk meer informeel dan interstatelijke conflicten. Intrastatelijke conflicten worden uitgevochten door regionale en lokale facties, terwijl dit bij

interstatelijke conflicten voornamelijk gedaan wordt door staatslegers (Leeuwen 2009: 5). De scheidslijnen tussen betrokken soldaten, rebellen en burgers zijn daarnaast meer vervaagd.

(14)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 14 In intrastatelijke conflicten is de staat vaak onderdeel van het conflict, ofwel indirect door een betrokken partij te steunen, ofwel direct door bijvoorbeeld haar eigen veiligheidstroepen in te schakelen. In situaties waar de staat onderdeel van het conflict is, of onvoldoende effectief kan optreden, zijn conventionele mechanismen voor conflict resolutie moeizaam te implementeren. De staat, als soevereine macht, wordt namelijk toegekend om binnen haar territorium beleid te maken dat conflict resolutie kan kanaliseren. Conflict resolutie discoursen hebben zich, om de reden dat staten in toenemende mate zelf onderdeel van het conflict zijn, gefocust op civil society actoren in conflict resolutie.

Figuur 1: Model van Spurk en Paffenholz betreffende de civil society functies met betrekking

tot conflict resolutie. 1

2.3.1 Bescherming

Spurk en Paffenholz (2006) bieden een model die zes kernfuncties van civil society actoren omvat ten tijde van gewapende conflicten. De eerste functie is het bieden van bescherming aan burgers en gemeenschappen tegen de tirannie van de staat (Spurk en Paffenholz 2006: 27). Wanneer de conventionele garantie van veiligheid door de staat of internationaal gemandateerde veiligheidsdiensten ontbreekt, kunnen civil society initiatieven een belangrijke rol spelen in het bieden van veiligheid (Barnes 2006: 10). Lokale initiatieven voor het de-escaleren van geweld kunnen in samenwerking met civil society actoren van buitenaf effectief veiligheid bieden aan burgerslachtoffers. Deze functie wordt voornamelijk toegekend aan

1 Uit “Civil Scoiety, Conflict and Violence: An Introduction” door Wolfgang Dörner en Regina A. List

(2012). Service delivery is volgens Spurk een functie van civil society actoren die invloed heeft op democratisering, maar het is geen onafhankelijke functie met betrekking tot conflict resolutie.

(15)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 15 internationale non-gouvernementele organisaties (NGO’s) die nationale of lokale civil society actoren ondersteunen, door als toezichthouder aanwezig te zijn in het conflictgebied of door middel van directe begeleiding (Spurk en Paffenholz 2006: 27). De hoofdactiviteiten binnen deze functie zijn het bieden van internationale begeleiding, fysieke aanwezigheid als waakhond, het creëren van veiligheidszones en diverse humanitaire interventies (ibid.).

2.3.2 Monitoren

De tweede functie gaat over het monitoren van de conflict situatie en het verantwoordelijk stellen van de staat (idem: 28). Lokale, nationale en internationale NGO’s kunnen de conflictsituatie monitoren en hierover verslag uitbrengen. Op deze manier kunnen relevante partijen met betrekking tot conflict resolutie informatie en beleidsaanbevelingen inwinnen. Tevens kunnen staten ter verantwoording worden geroepen wanneer, door middel van het monitoren, in kaart wordt gebracht wat zich afspeelt in een conflictgebied. Belangrijk is dat het monitoren van de conflictsituatie wordt gedaan door een partij die zich geloofwaardig en onafhankelijk kan profileren (Barnes 2006: 10). De hoofdactiviteit binnen deze functie is het vroegtijdig waarschuwen voor potentiële vormen van conflict escalatie (Spurk en Paffenholz 2006: 28). Voor het effectief kunnen uitoefenen van deze functie wordt gebaat bij een nauwe samenwerking tussen lokale, nationale en internationale civil society actoren (ibid.). Dit zal resulteren in een grotere impact voor het bieden van veiligheid en vredesopbouw.

2.3.3 Belangen behartigen en publieke communicatie

Ten derde kunnen civil society actoren belangen behartigen en publieke communicatie bevorderen. Activiteiten van civil society actoren binnen deze functies zijn het verdedigen van specifieke conflict gerelateerde situaties op mondiaal niveau, mondiale bewustmakingscampagnes voor specifieke landen in conflict, het beïnvloeden van de nationale of internationale politieke agenda en het uitoefenen van publieke druk middels massamobilisatie voor vredesonderhandelingen (Spurk en Paffenholz 2006: 28-29). Door bepaalde belangen te promoten, wordt getracht de nationale of internationale politieke agenda te beïnvloeden (ibid.). Ten tijde van een conflict betekent dit dat afkeer tegen mensenrechtenschendingen, afgunst van geweld of specifieke vredesdoelen wordt gemobiliseerd, om urgentie te genereren voor politieke actoren om dit op de politieke agenda te zetten.

Het behartigen van conflict gerelateerde belangen en publiekelijk communiceren van vredesdoelen wordt voornamelijk toegekend aan transnationale of global civil society groeperingen. Keck en Sikkink vatten de doelen van transnationale civiele organisaties samen

(16)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 16 als: het aankaarten van een issue op de internationale agenda, internationale actoren aanzetten tot het veranderen van hen discursieve posities en institutionele procedures en het beïnvloeden van beleid en het gedrag van actoren (Price 2003: 583). Civil society actoren zijn formeel niet onderdeel van het politieke besluitvormingsproces (Lahtaw et al. 2014: 13-15). Echter, zij zijn in staat om burgers in een conflictgebied meer te betrekken bij, of inspraak te geven op het politieke besluitvormingsproces, door middel van informatie campagnes, publieke opiniepeilingen of door meer directe betrekking. Zo kan gesteld worden dat dergelijke actoren in toenemende mate invloed hebben op toekomstig beleid van politieke actoren. TCS actoren streven er niet alleen naar om louter de belangen en identiteiten, en dus praktijken, te beïnvloeden, maar zij hebben als doel het veranderen van de omgeving waarin actoren opereren (Price 2003: 583).

2.3.4 Socialisatie

Een vierde functie van civil society actoren met betrekking tot conflict resolutie is socialisatie. De socialiserende functie van civil society actoren met betrekking tot conflict resolutie beoogt het tot stand brengen van een vredescultuur. Het doel is uiteindelijk om actoren aan te zetten tot verandering in hun gedrag naar vredige conflict resolutie en verzoening van conflicterende ideeën tussen partijen in kwestie. Deze functie is essentieel van belang voor het ondersteunen en bevorderen van democratische waarden en praktijken in de samenleving (Spurk en Paffenholz 2006: 29).

Belangrijke activiteiten binnen deze functie zijn het opzetten van dialoog projecten, verzoeningsinitiatieven, vredeseducatie, conflict resolutie- of onderhandelingstrainingen of workshops voor het opbouwen van een toekomstperspectief (ibid.). Veel civil society initiatieven, in relatie tot conflict resolutie, zijn gericht op het veranderen van het gedrag van conflicterende partijen om een vredescultuur te bevorderen. Uit empirisch onderzoek is veelal gebleken dat deze functie effectief is indien een groot aantal mensen wordt bereikt (ibid.). Bovendien is het van belang dat een kritische massa wordt gecreëerd die de vredesidealen van

civil society actoren overnemen en wenselijk achten te implementeren. Met name op de

langere termijn wordt gebaat bij de socialiserende functie door civil society actoren, omdat een duurzame vredescultuur essentieel is om het uitblijven van een conflict te bewerkstelligen (idem: 30).

2.3.5 Sociale cohesie

De vijfde functie betreft het bevorderen van sociale cohesie. Het bevorderen van sociale cohesie houdt in dat civil society actoren gedeelde activiteiten voor conflicterende partijleden

(17)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 17 organiseren. Deze functie is van cruciaal belang, omdat de sociale cohesie tussen groepen ten tijde van conflict schade ondervindt (Spurk en Paffenholz 2006: 30). Het bij elkaar brengen van vijandige partijen kan positief van invloed zijn op de sociale cohesie tussen rivaliserende partijen, en conflict resolutie op de korte termijn bevorderen. Hen bij elkaar brengen om een dialoog te voeren kan ervoor zorgen dat wederzijdse vertrouwen wordt opgebouwd en spanningen worden afgenomen.

2.3.6 Bemiddeling

De zesde functie gaat over bemiddeling tussen de verschillende partijen. Met het oog op conflict resolutie is bemiddeling een belangrijke functie van civil society actoren. Civil society wordt omschreven als een mediating institution die in staat is om conflicterende ideeën te overbruggen (DPI 2012: 15). Mediation wordt beschouwd als een belangrijke tool, met name in situaties waar partijen niet in staat zijn om tot een compromis te komen (idem: 16). De vraag naar bemiddeling is vooral groot in situaties waar partijen weinig vertrouwen in elkaar hebben aangaande intenties, waar grote culturele verschillen tussen de partijen zorgen voor een barrière, of wanneer ten minste één van de partijen de ander weigert te erkennen (ibid.).

Mediation, samenvattend, kan worden gedefinieerd als een vorm van conflict management,

waarbij niet-dwingende, geweldloze en niet-bindende interventie plaats vindt door een externe partij met als doel “affecting change through resolving, modifying or influencing it in some way” (ibid.).

(18)
(19)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 19

3. Operationalisering

In het theoretisch kader is civil society gedefinieerd als de groep actoren, tussen de staat en markt, die vrijwillig geïnitieerd zijn door burgers met gedeelde belangen en doelen. Om de rol van dergelijke groepen in conflict resolutie in Myanmar te bepalen, moet worden aangeduid welke civiele organisaties in dit onderzoek aan bod komen. Met het oog op haalbaar binnen dit onderzoek, wordt met civil society initiatieven gerefereerd naar de civiele organisaties die institutioneel gegrond zijn. Daar tegenover staan losse maatschappelijke groeperingen die niet officieel erkend zijn als civil society actor. Door de brede scala aan maatschappelijke organisaties is gekozen om geregistreerde organisaties te analyseren. In lijn met de bestaand onderzoek wordt verwacht dat dergelijke organisaties een grotere impact hebben op politieke processen.

Op basis van bestaande onderzoeken naar civil society initiatieven in Myanmar, kan gesteld worden dat dergelijke groepen pas voet aan de grond hebben gekregen met de beginnende transitie richting een democratisch regime vanaf 2010 (Kramer 2011: 2). Civil

society initiatieven op nationaal niveau, die zich specifiek inzetten voor de Rohingya crisis

zijn daarom slecht in kaart te brengen. Van de lokale en nationale civiele organisaties die, door middel van de publicaties van global civil society organisaties, in kaart zijn gebracht, zijn met de beperkte capaciteiten binnen dit onderzoek weinig tot geen beleidsdocumenten vindbaar.

Naast de civil society initiatieven vanuit Myanmar, zijn er diverse civil society groepen van buitenaf actief in Myanmar met betrekking tot de Rohingya crisis. Maatschappelijke organisaties zoals Amnesty International, Human Rights Watch, Fortify Rights, Artsen zonder grenzen, Crisis Group en International Rescue Committee zijn gevestigde initiatieven die betrokken zijn bij deze crisis. Deze groepen kunnen geschaard worden onder de noemer

global civil society actoren, gezien deze groepen lokaal, nationaal en internationaal optreden.

Ook zijn er organisaties die specifiek opgericht zijn voor de crisis in Myanmar, maar wel gevestigd zijn buiten de Myanmarese staatsgrenzen. Het gaat om organisaties die gevestigd zijn in de regio zoals bijvoorbeeld in Thailand (BurmaLink). Ook Burma Campaign UK is een voorbeeld van een transnationale organisatie.

(20)
(21)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 21

4. Methodologie 4.1 Methoden

Om de bijdrage van civil society initiatieven aan het oplossen van de Rohingya crisis in Myanmar te analyseren wordt een kwalitatieve case study methode gehanteerd. Dit is een onderzoeksstrategie die zich richt op het begrijpen van de dynamieken in één specifieke setting (Eisenhardt 1989: 534). Wanneer contextuele elementen bepalend zijn voor het ontstaan, of de ontwikkeling van de onderzoekseenheid, is de case study een gebruikelijk beginpunt (Yin 2017: 13). Het stelt de onderzoeker namelijk in staat om een verschijnsel of ontwikkeling in de diepte te onderzoeken in de bestaande context. Terwijl dergelijk onderzoek verweten wordt af te doen aan het vermogen om resultaten te generaliseren, wordt de interne validiteit gewaarborgd door de mogelijkheid om een omvangrijke beschrijving van de case te geven (Flyvbjerg 2006: 223-224). Deze inductieve benadering, waarbij een theorie wordt gegenereerd door middel van de bestudering van de empirie, is kenmerkend voor kwalitatief onderzoek (Bryman 2012: 380).

Het doel van dit onderzoek is om op basis van verzamelde data te begrijpen hoe civil

society initiatieven potentieel bij kunnen dragen aan het oplossen van de Rohingya crisis in

Myanmar. Omdat de ontwikkeling van civil society hand in hand gaat met allerlei politieke, sociale, statelijke, religieuze en economische factoren aan de grond is het van belang om deze mee te nemen in de analyse (Smith 1997: 8). Discussie over civil society initiatieven in Myanmar kan niet worden losgekoppeld van de unieke etnische en politieke context. Om uiteindelijk valide conclusies te trekken over de potentiele rol van civil society actoren in het conflict in Myanmar is een diepte onderzoek, door middel van een case-study, noodzakelijk.

4.2 Data

De onderzoeksvraag ‘Hoe kunnen civil society initiatieven bijdragen aan het oplossen van de Rohingya crisis in Myanmar?’ wordt beantwoord door middel van de analyse van de empirie. Een kwalitative case study methode combineert interviews, surveys, rapportages, documenten als de bron van data verzameling (Eisenhardt 2006: 534). Voor dit onderzoek wordt hoofzakelijk documentanalyse als data methode gehanteerd. Empirisch materiaal, welk online worden verkregen van internetbronnen en offline uit boeken, wordt kritisch geanalyseerd. Verschillende wetenschappelijke artikelen zullen worden gebruikt voor het schetsen van de conflict situatie in Myanmar. Om een zo volledig en genuanceerd mogelijk beeld te kunnen schetsen, wordt getracht artikelen van buitenstaande wetenschappers te combineren met

(22)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 22

inside visies op het conflict. Voor de analyse van civil society initiatieven worden

rapportages, beleidsstukken en wetenschappelijke bronnen uit boeken en artikelen gebruikt. Rapportages van civil society actoren zoals Amnesty International, Human Rights Watch, Fortify Rights, Crisis Group en International Rescue Committee vormen belangrijke bouwstenen van de analyse. Tevens zullen de bronnen van dergelijke internationale civil

society actoren fungeren als schakel om lokale en nationale civil society actoren in kaart te

(23)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 23

5. Analyse

Om in kaart te brengen wat de rol is van civil society actoren met betrekking tot conflict resolutie in de Rohingya crisis in Myanmar, wordt in dit gedeelte van de paper eerst een schets gegeven van het conflict. Vervolgens worden de zes civil society functies, aangeboden door Spurk en Paffenholz (2006), zoals beschreven in het theoretisch kader in de context van Myanmar geanalyseerd.

5.1 De Rohingya crisis

Myanmar, voormalig Burma, heeft een multi-etnische samenleving die 135 erkende etnische groeperingen telt (Leider 2014: 204). Deze lijst van etnische groepen is samengesteld op basis van een premordiale benadering van etniciteit. Dit houdt in dat etniciteit wordt beschouwd als een gegeven, in plaats van een maakbaar concept, die op basis van culturele en raciale eigenschappen objectief vast te stellen is (ibid.). Myanmar wordt bevolkt door een brede scala aan etnische groeperingen, waaronder acht grote groepen deel uitmaken van de samenleving. Dit zijn respectievelijk op grootte de Bamar, Shan, Karen, Rakhine, Chinezen, Indianen, Mon en de Kachin (CIA 2014, Human Rights Council 2016: 2). Van alle etnische groeperingen is overwegend 90 procent boeddhistisch, tegenover ongeveer 4 procent islamitisch (ibid.). De grootste etnische groep moslims is de Rohingya, die voornamelijk de staat Rakhine te Myanmar bevolken. Alle etnische groeperingen zijn hiërarchisch gecategoriseerd in een lijst, die politieke keuzes op basis van etnische, culturele en historische kenmerken reflecteert (Leider 2014: 204).

De Rohingya traceren hun herkomst naar de vijftiende eeuw toen de staat Rakhine grotendeels werd bevolkt door hun islamitische voorouders (Albert 2018). Een groot deel van de Rohingya arriveerde gedurende de koloniale heerschappij van Groot-Brittannië over Myanmar. Met de onafhankelijk van Myanmar in 1948 werden de Rohingya minderheid beschouwd als migranten uit Bangladesh, die illegaal in Myanmar verblijven. Vanaf het begin van 1950 hebben een deel van de islamitische inwoners van de staat Rakhine uitgeroepen een cultureel onderscheidende identiteit te dragen, die te traceren is in de staat Rakhine sinds een aantal eeuwen terug (Crisis Group 2013: 3). Echter, de Rakhine, de boeddhistische meerderheid in de staat Rakhine, en de autoriteiten van Myanmar weigeren dit te erkennen. Volgens hen is de term Rohingya een misplaatste claim op een collectieve politieke identiteit (Albert 2018). Zij worden aangeduid als ‘Bengali’, illegale migranten uit Bangladesh

(24)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 24 (Holliday 2014: 412). Het militaire bewind, dat in 1962 aan de macht kwam, sloot de Rohingya stelselmatig uit van het proces van natievorming (Crisis Group 2013: 3, Lewa 2009: 11). Met de burgerschapswet in 1982 werden de Rohingya officieel ontnomen van het recht op burgerschap. Deze wet leent burgerschap aan hen die behoren tot één van de 135 erkende nationale rassen, waar de etnische achtergrond van de Rohingya niet onder valt (Lewa 2009: 11). De lijst, kan gesteld worden, representeert de demos van Myanmar, waar volgens de dominerende boeddhistische ethnos de Rohingya geen onderdeel van uitmaken.

Figuur 2: Geografische verdeling etnische groeperingen in Myanmar.2

De spanningen tussen de boeddhistische gemeenschap en de Rohingya zijn voornamelijk aan de oppervlakte gekomen tijdens de gewelddadige evenementen vanaf 20123. De rellen die in

juni 2012 ontstonden hebben geresulteerd in aanhoudende gewelddadige praktijken en systematische vormen van uitsluiting van de Rohingya (Human Rights Council 2016: 3). Ruim 140.000 Rohingya inwoners zijn geforceerd verplaatst naar kampen, die door

2

http://theconversation.com/religion-is-not-the-only-reason-rohingyas-are-being-forced-out-of-myanmar-83726.

3 Drie Islamitische mannen worden ervan beschuldigd verantwoordelijk te zijn voor de verkachting van een

Boeddhistische vrouw in de staat Rakhine (Ibrahim en Nordin 2015: 4). Hierop zijn tussen juni en oktober 2012 134 Rohingya inwoners vermoord en 117 raakten gewond als gevolg van geweld door Boeddhistische burgers (Inquiry Commission 2013).

(25)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 25 Myanmarese veiligheidsdiensten strikt worden bewaakt (ibid.). Naast deze internally

displaced people (IDP), zijn grote vluchtelingenstromen van de Rohingya naar buurlanden als

Bangladesh, Thailand, India en Maleisië het gevolg van de Rohingya crisis. Momenteel huizen ruim 650.000 4 Rohingya zich in Bangladesh, waar zij onder erbarmelijke

omstandigheden verblijven (Albert 2018). Een groot aandeel van dit aantal is ontstaan als resultaat van rellen in augustus 2017, toen de Arakan Rohingya Salvation Army (ARSA) verantwoordelijkheid eiste voor de aanval op een politiepost (ibid.). De regering heeft sinds dien de ARSA, als ook de Rohingya in het algemeen, gepropageerd als terroristen.

5.2 Functies van civil society actoren in de Rohingya crisis 5.2.1 Bescherming Rohingya

Bescherming tegen systematische uitsluiting en discriminatie van, en geweld tegen de Rohingya, is wat op de korte termijn essentieel van belang is. Aan deze uitingen van het conflict, die het resultaat zijn van de onderliggende ethnos-demos spanning, wordt tot nog toe geen adequaat antwoord gegeven, in eerste instantie door de regering van Myanmar, noch door de VN (Kurlantzick 2018). De huidige wetgeving in Myanmar biedt weinig bescherming aan etnische en religieuze minderheden, in het bijzonder voor islamitische minderheden (Gittleman et al. 2013: 6). De Rohingya kunnen zich bovendien niet beroepen op het recht op bescherming door, en van de staat, omdat de regering van Myanmar hen niet erkent als burgers. Indien civil society actoren bescherming kunnen bieden aan de Rohingya tegen de gewelddadige praktijken waarmee zij kampen, kan wellicht de Rohingya crisis worden ontnomen van haar gewelddadige angel. Op die manier kan middels deze functie worden bijgedragen aan dit conflict.

Als civil society initiatieven met betrekking tot de bescherming van de Rohingya wordt geanalyseerd, kunnen een aantal conclusies worden getrokken. Allereerst kan gesteld worden dat er van het bieden van directe bescherming door civil society actoren, middels fysieke aanwezigheid in het conflictgebied, geen sprake is. Volgens Amnesty International worden grote belemmeringen opgelegd door de regering van Myanmar voor civil society actoren om diensten zoals bescherming te bieden (Amnesty International 2017a: 263). Sinds april 2016 heeft de regering van Myanmar de toegang voor veiligheidsorganisaties van de VN en niet-statelijke humanitaire organisaties verminderd in het noorden van Myanmar (idem: 265).

4

(26)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 26 Betrokken organisaties hebben tot oktober 2017 relatief veel toegang gehad om hulp te bieden in de staat Rakhine, waar zich het merendeel van de Rohingya bevindt in erbarmelijke omstandigheden. Sinds de rellen die in oktober 2017 oplaaiden, hebben de autoriteiten van Myanmar alle bestaande hulpdiensten in dit gebied afgewezen (ibid.). Naar schatting krijgen geschat 30.000 ontheemde Rohingya eind 2017 geen humanitaire hulp (ibid.). De mogelijkheid voor humanitaire organisaties om indirect bescherming te bieden als watchdog, of direct door humanitaire interventies uit te voeren wordt verhinderd, doordat deze organisaties geen toegang krijgen tot het conflictgebied (ibid.).

Ten tweede kan opgemerkt worden dat wanneer het gaat om de bescherming van de Rohingya veel civil society organisaties zich richten op de bescherming van Rohingya vluchtelingen, die hun toevlucht hebben gezocht in buurlanden zoals Bangladesh, Thailand, Pakistan en Maleisië. Volgens recente statistieken vangt Bangladesh met ruim 650.000 Rohingya vluchtelingen het grootste aantal op (HDX 2017). Human Rights Watch heeft onlangs tien principes aangereikt voor de bescherming van intern ontheemde Rohingya en Rohingya vluchtelingen in buurlanden. Van deze principes richten zich acht principes expliciet op Rohingya vluchtelingen in Bangladesh (Human Rights Watch 2017a: 1-7). Bangladesh heeft niet de capaciteiten om adequaat basale levensvoorzieningen zoals onderdak, schoon drinkwater, voedsel en gezondheidszorg te bieden aan de Rohingya (Albert 2018). Civil society actoren proberen door middel van donaties te voorzien in de behoeften van Rohingya vluchtelingen. Ook roepen civil society actoren, zoals de paus van de katholieke kerk, de internationale gemeenschap op om Bangladesh te ondersteunen, om de bescherming van Rohingya effectief te bewerkstellingen (ANP 2017).

Resumerend kan gesteld worden dat het bieden van bescherming door civil society actoren geen bijdrage schaft aan de kern van het conflict, wel aan de uitkomst ervan in de vorm van de vluchtelingenproblematiek in de buurlanden van Myanmar. Het effectief uitoefenen van deze functie, met als doel bijdrage leveren aan een oplossing voor het conflict, wordt belemmerd door politieke factoren aan de grond van Myanmar.

5.2.2 Monitoren conflict situatie in Rakhine

Meer dan bij de begrensde beschermingsfunctie van civil society actoren, blijkt uit verscheidene rapporten dat civiele organisaties in Myanmar veelal actief zijn in het rapporteren van de conflict situatie. Het doel is voornamelijk om bewustzijn van de situatie en urgentie voor interventie te creëren. Op basis van de analyse van civiele organisaties die de conflictsituatie trachten te monitoren, kunnen een aantal bevindingen worden aangedragen.

(27)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 27 Allereerst kan gesteld worden dat lokale en nationale initiatieven met betrekking tot monitoren niet de gewenste politieke druk weten te genereren. De regering heeft op basis van eigen inspecties het verwijt van mensenrechtenschendingen door haar eigen veiligheidstroepen afgewezen (Human Rights Watch 2017b). Dit strookt niet met de verklaringen van lokale en nationale civil society actoren, die menen dat de Rohingya stelselmatig in hun mensenrechten worden geschonden5. De inspanningen die civil society

actoren van Myanmar leveren om het conflict te monitoren worden door de beperkte vrijheid van expressie en censuur ingedamd (Civicus.org 2017). Om deze reden is door een groep lokale en nationale civil society actoren is een verklaring opgesteld, waarin wordt geconcludeerd dat nationale pogingen tot het monitoren van de conflict situatie zonder effectieve resultaten zijn uitgeput. Om te voldoen aan principes zoals geloofwaardigheid en neutraliteit wordt door hen de regering van Myanmar verzocht om samen te werken met de VN fact-finding mission. Dit is een, door de VN Mensenrechtenraad, gemandateerde organisatie die volledig gericht is op het rapporteren van mensenrechtenschendingen. Een onafhankelijke commissie die toeziet op mensenrechtenschendingen is urgent, omdat nationale initiatieven niet schijnen te werken (ibid.). Tot nog toe wordt samenwerking met deze VN fact-finding mission niet erkend door de regering van Myanmar.

Een tweede bevinding is dat lokale en nationale civil society actoren worden ondersteund en aangevuld, als het gaat om het monitoren van de conflict situatie, door de inspanningen van internationale NGO’s zoals Amnesty International, Artsen zonder Grenzen, Human Rights Watch, Fortify Rights en International Crisis Group. Amnesty International rapporteert regelmatig mensenrechtenschendingen die plaats vinden in Myanmar. Echter, net als bij het bieden van bescherming, wordt toegang tot het conflictgebied geweigerd door autoriteiten van Myanmar. Om die reden wordt deze functie door internationale NGO’s vooral tot uitvoering gebracht in Bangladesh, waar zich de vluchtelingenproblematiek heeft ontpopt als gevolg van het conflict in Myanmar.

Amnesty International is hierin actief geweest door interviews af te nemen in de Cox’s Bazaar regio in Bangladesh, waar vluchtelingkampen voor de Rohingya zijn opgezet (Amnesty International 2017b: 6). Door op locatie onderzoek te doen zijn vele interviews afgenomen met de gevluchte Rohingya (ibid.). Ook worden interviews afgenomen met medische hulpverleners, hulpdiensten, journalisten en autoriteiten van Bangladesh. Daarnaast

5 Een groep van 40 civil society organisaties die gevestigd zijn in Myanmar hebben een verklaring

opgesteld en ondertekend. De auteur van deze verklaring is onbekend.

(28)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 28 is Artsen Zonder Grenzen een belangrijke internationale NGO gefocust op medisch welzijn. Deze civiele organisatie heeft actief onderzoek gedaan naar de sterfgevallen onder de Rohingya, die veroorzaakt zijn als gevolg van de rellen in Myanmar. Door zes grote surveys op te zetten, representeren de surveys geschat 600.000 gevluchte Rohingya die verblijven in Bangladesh (MSF 2017). Door middel van dergelijke surveys word aangekaart dat er sprake is van een hoog aantal sterfgevallen onder de Rohingya bevolking, als gevolg van het geweld in de vorm van massamoorden jegens de Rohingya.

Daarnaast wordt door internationale NGO’s in beperkte mate getracht uitsluitsel te geven over de situatie in Myanmar middels foto- en videobeelden die zij met behulp van satellieten maken. Human Rights Watch bezit verscheidene foto- en videobeelden die onder andere verkrachting, geweld en branden bevestigen. Middels satellietbeelden word bevestigd dat gebouwen in veel Rohingya bevolkte dorpen worden afgebrand (Human Rights Watch 2017b). Ook Amnesty International probeert de situatie te monitoren door middel van foto- en videobeelden.

Resumerend kan gesteld worden dat, ondanks de samenwerking tussen lokale, nationale en internationale civil society actoren om het conflict te monitoren, er sprake is van significante politieke obstakels die volledige monitoring bemoeilijken. Het onvolledig, of vanaf een afstand monitoren doet af aan de geloofwaardigheid, gezien er slechts een beperkt beeld gegeven wordt. Zowel nationale als internationale civil society actoren benadrukken de urgentie om de VN fact-finding mission een zo volledig mogelijke inspectie uit te laten voeren. Dit kan positief van invloed zijn op het legitimeren van interventies van buitenaf in het conflict, door bijvoorbeeld de VN.

5.2.3 Belangen behartigen en publieke communicatie

Civil society actoren zetten zich in voor verschillende belangen aangaande de Rohingya crisis in Myanmar. Het doel is om de nationale of internationale politieke agenda te beïnvloeden en politieke actoren aan te zetten tot daadkrachtig handelen ten gunste van die belangen. Er wordt enerzijds een scala aan mensenrechten behartigd. Anderzijds zijn er civil society actoren die specifieke vredesdoelen promoten. Door het behartigen van zulke belangen wordt getracht om het gedrag van politieke actoren ten aanzien van conflict resolutie voor de Rohingya crisis te beïnvloeden.

Allereerst zijn er civil society actoren die mensenrechten in het algemeen promoten, door het belang hiervan naar het publiek toe te articuleren. Amnesty International en Human Rights Watch zijn organisaties die bekend staan om hun overtuiging van het bestaan van

(29)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 29 universele mensenrechten. Dit soort global civil society actoren promoten mensenrechten door middel van campagnes, protesten en het opzetten van petities (Amnesty International 2017a). Ook zijn er civil society actoren die zich inzetten voor specifieke belangen zoals de bescherming van kinderen in conflictsituaties, de genderongelijkheid in de vorm van seksuele misbruik, gedwongen huwelijk onder minderjarigen en mensensmokkel (Reliefweb.org 2017). Smile Education and Development Bank is een civil society organisatie in Myanmar, die zich sterk maakt voor vrijheid van religie, het opbouwen van harmonie tussen religies en reduceren van inter-gemeenschappelijke spanningen tussen groepen (Civicus.org 2017).

Door middel van massamobilisatie strategieën wordt beoogd publieke druk te genereren op politieke actoren. Opvallend is dat civil society actoren, waaronder Amnesty International en Human Rights Watch, beroep doen op de capaciteiten van de VN in het oplossen van de crisis in Myanmar, in plaats van op de nationale autoriteiten van Myanmar. Zo hebben een coalitie van civil society actoren een verklaring opgesteld en ondertekend die de VN urgent verzoekt om actie te ondernemen (Human Rights Watch 2017b). Er wordt gelobbyd voor een resolutie door de Algemene Raad van de VN die het eindigen van misdaden opeist, toegang verschaft voor humanitaire hulpverleners in het conflict gebied en de VN fact-finding mission in werking laat treden in Myanmar (bid). Tevens wordt gelobbyd om de VN Veiligheidsraad opties zoals handelsembargo’s en financiële sancties op te leggen aan de regering van Myanmar. Tot slot worden VN leden opgeroepen om via bilaterale, multilaterale en regionale acties druk uit te oefenen op Myanmar, door militaire steun en samenwerking met Myanmar te beëindigen (ibid.).

Om belangen met betrekking tot de Rohingya crisis daadwerkelijk op de nationale en internationale politieke agenda te zetten wordt door civil society actief belangen gepromoot. Wat betreft de effectieve promotie van vredesdoelen is de bijdrage van civil society actoren discutabel. Historisch gezien hebben civil society actoren in Myanmar een zeer beperkte rol gehad in het deelnemen aan de vredesonderhandelingen over etnische conflicten (ADB 2015: 4). Door het veranderende politieke landschap zijn civil society actoren een actievere rol in gaan nemen in het promoten van vredesdoelen en het stimuleren van onderhandelingen daarover (ibid.). Ondanks de druk op politieke actoren in Myanmar is er tot nog toe geen vredesproces voor de Rohingya geïnitieerd (Kipgen 2015: 418). Doordat de Rohingya niet worden erkend als burger van de staat, kunnen zij niet worden gerepresenteerd door gewapende etnische groepen of politieke partijen aan de onderhandelingstafel (ibid.). Een vredesproces voor een etnische minderheid vergt eerst het verkrijgen van burgerschap.

(30)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 30

5.2.4 Socialiseren en cultuur van vrede

De etnische spanning die in het hart van de Rohingya crisis ligt, vormt een belemmering voor het vredesproces. De bestaande spanning wordt gevoed en in stand gehouden door het beeld dat men in Myanmar heeft van de Rohingya. Deze minderheid wordt gepercipieerd als een dreiging voor de dominante cultureel, religieuze identiteit van Myanmar (OHCHR 2017: 5). Zo worden de Rohingya in de volksmond aangeduid als ‘Bengali’, wat vertaald kan worden naar ‘illegale migranten uit Bangladesh’ (ibid., Kipgen 2015: 417). Haat uitdragende uitspraken door prominente geestelijke leiders en anti-moslim bewegingen, die gefaciliteerd worden middels het internet, zorgen ervoor dat de anti-moslim retoriek zich makkelijk kan verspreiden onder de bevolking van Myanmar (Gittleman et al. 2013: 5-6). Een grote rol is weggelegd voor religieuze leiders die verantwoordelijk zijn voor het verspreiden van anti-islamitische en anti-Rohingya retoriek (Kurlantzick 2018).

Uit het theoretisch kader is gebleken dat de activiteiten van civil society actoren binnen deze functie gaan over het opzetten van dialoog projecten, nationale verzoening initiatieven, vredeseducatie via diverse media of activiteiten en bijeenkomsten waarin aan een gedeeld toekomstperspectief wordt gewerkt tussen partijen (Spurk en Paffenholz 2006: 29). Al deze activiteiten hebben uiteindelijk het doel om het gedrag van actoren te veranderen richting vredig conflict resolutie en nationale verzoening. Met betrekking tot de Rohingya crisis gaat het om de ethnos-demos spanning tussen de Rohingya en de boeddhistische bevolking van Myanmar die vraagt om oplossing, om uiteindelijk bij te dragen aan nationale verzoening tussen etnische groeperingen (Steinberg 2004: 161). Dit is echter een geleidelijk proces, waarbij het opbouwen van vertrouwen de crux is.

Civil society actoren hebben potentieel een rol in het veranderen van de negatieve frame

van de Rohingya door middel van hun socialiserende capaciteiten. Socialiseren geschiedt via socialiserende instituties en sleutelfiguren. In de context van Myanmar zijn religieuze gemeenschappen belangrijke socialiserende instituties, en geestelijke leiders zijn hierbij daadkrachtige sleutelfiguren. Een invloedrijke organisatie die een groot aandeel heeft in het in stand houden van de anti-islam retoriek is de association for the protection of race and

religion (MaBaTha). Deze radicaal nationalistische groepering projecteert islamitische

gemeenschappen als een dreiging voor het voortbestaan van de boeddhistische cultureel, religieuze identiteit van het land (Crisis Group 2017). Deze groepering richt zich, onder andere, op de groei van boeddhistische zondagscholen, ook genoemd Dhamma Schools (ibid.).

(31)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 31 Het Center for Diversity and National Harmony (CDNH), een lokale NGO in Myanmar, heeft zich ingezet om een onderwijscurriculum in te voeren, die bij zou moeten dragen aan het promoten van de verdraagzaamheid jegens etnische en religieuze diversiteit. In het voorgestelde curriculum staat het doceren van fundamentele waarden van vier grote religies, namelijk het Boeddhisme, Hindoeïsme, Christendom en Islam, centraal (Paing 2017). De school, als socialiserende institutie, is een cruciaal beginpunt om tolerantie ten aanzien van religieuze verscheidenheid en culturele diversiteit aan te leren (ibid.). Dit initiatief heeft afkeurend respons ontvangen van nationalistische groepen, zoals de MaBaTha, en politieke partijen, waaronder de Union Solidarity and Development Party (ibid.).

Socialiseren zou, met name op de langere termijn, het onderliggende probleem van de conflict in Myanmar kunnen aanpakken. De bestaande Islam-xenofobie kan gerelativeerd worden door in te zetten op religieuze leiders en socialiserende instituties zoals de school. Echter, sociale groepen en politieke partijen belemmeren het socialiseren.

5.2.5 Sociale cohesie

Het bevorderen van sociale cohesie tussen etnische groepen lijkt, in de context van het conflict in Myanmar, op de korte termijn meer van urgent belang dan de socialiserende functie van civil society actoren. Terwijl socialiseren hoofdzakelijk gericht is op het uitdragen van democratische en vredige waarden, is het bevorderen van sociale cohesie een korte-termijn strategie. Het doel is om rivaliserende partijen bij elkaar te brengen en de relaties tussen de groepen te versterken (Spurk en Paffenholz 2006: 31). De sociale discrepantie tussen de Rohingya en de boeddhistische meerderheid van Myanmar wordt voornamelijk gecreëerd door cultureel, religieuze kenmerken. Om verdere escalatie van het conflict te voorkomen, dient de polarisatie tussen boeddhisten en moslims, die is toegenomen na de gewelddadige rellen in 2012, te worden gereduceerd.

De gewelddadige gebeurtenissen in 2012 hebben ertoe geleid dat de Rohingya gemeenschap en de boeddhistische gemeenschap in Rakhine meer dan voorheen van elkaar zijn ontvlochten (Advisory Commission on Rakhine State 2017: 50). De Rohingya zijn grotendeels uit de steden van de staat Rakhine verdreven en meer dan 130.000 Rohingya inwoners zijn overgeplaatst naar IDP kampen (ibid.). Bovendien zijn de Rohingya ontnomen van het recht op bewegingsvrijheid, waardoor de mogelijkheid tot interactie tussen hen en andere bevolkingsgroepen sterk is gereduceerd (Amnesty International 2017c). De segregatie van deze gemeenschappen wordt door de autoriteiten actief ondersteund en onderbouwd met het idee dat dit noodzakelijk is voor communale stabiliteit en veiligheid (Advisory

(32)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 32 Commission on Rakhine State 2017: 50). Zowel onder de boeddhistische inwoners van Rakhine en de Rohingya heerst een angst voor de mogelijkheid van inter-gemeenschappelijk geweld (ibid.). Daarnaast is er hoge mate van sociale wantrouwen naar elkaar toe. Deze inter-gemeenschappelijke spanning moet gezien worden in de context van de algehele polarisatie tussen boeddhisten en moslims in Myanmar. Haat uitdragende toespraken en xenofobie jegens de islamitische gemeenschap ondermijnen de cohesie tussen deze religieuze groeperingen.

Volgens de Advisory Commission on Rakhine State valt er voor civiele organisaties winst te behalen in het opzetten van initiatieven die de spanningen tussen gemeenschappen overbruggen. Burma Link is een non-gouvernementele organisatie opgericht door buitenlandse specialisten en vluchtelingen uit Myanmar gevestigd in Thailand6. Deze

organisatie richt zich specifiek op nationale verzoening door de stemmen van etnische groeperingen naar de voorgrond te halen, zodat deze worden meegewogen in het politieke besluitvormingsproces. Burma Link stelt dat het cruciaal van belang is voor de democratische transitie en vredesopbouw van Myanmar om de gemarginaliseerde etnische groepen in Myanmar in het besluitvormingsproces te betrekken. Burma Link promoot eenheid en nationale verzoening door middel van storytelling en het faciliteren van de uitwisseling van informatie tussen verschillende etnische groepen in Myanmar. Op deze manier wordt geprobeerd om gedeeld begrip en een gedeelde visie voor de toekomst van Myanmar te creëren. Burma Link biedt daarnaast nationale en internationale actoren diepere kennis over het conflict en de stemmen van gemarginaliseerde burgers van Myanmar. Door in gesprek te gaan met gemarginaliseerde groepen wordt getracht ongehoorde stemmen en perspectieven op het conflict in Myanmar te bereiken.

Resumerend kan gesteld worden dat effectieve initiatieven vanuit civil society actoren die gericht zijn op het bijeen brengen van de Rohingya gemeenschap en de boeddhistische bevolkingsroepen momenteel niet zijn geïmplementeerd.

5.2.6 Bemiddeling tussen groepen

De hoge mate van wantrouwen tussen de etnische groeperingen in kwestie vraagt om een mediërende partij, die een dialoog tussen de groepen faciliteert. Diverse civil society actoren hebben de urgentie voor het creëren van dialoog tussen de Rohingya en de Boeddhistische Rakhine en Bamar aangekaart. Echter, met betrekking tot de Rohingya crisis is momenteel geen sprake van succesvolle facilitering van mediatie door civil society actoren.

(33)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 33 Advisory Commission on Rakhine State heeft onlangs in een adviserend rapport geconstateerd dat bemiddeling tussen islamitische en boeddhistische inwoners van groot belang is voor de vredige co-existentie van de groepen. Uit het rapport blijkt dat een aantal

township administrators initiatieven hebben genomen om interactie tussen boeddhistische en

islamitische groepen te faciliteren (Advisory Commission on Rakhine State 2017: 50). Deze initiatieven hebben zich echter niet volhard. Bovendien waren de doelen van de initiatieven niet duidelijk voor het publiek. Civil society actoren worden daarom door de commissie opgeroepen om zich in te spannen om het dialoog tussen de partijen in kwestie mogelijk te maken.

(34)
(35)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 35

6. Conclusie

De Rohingya crisis in Myanmar houdt aan, zolang daadkrachtig handelen ten aanzien van het conflict uitblijft. De regering van Myanmar en de internationale gemeenschap blijken ondanks hun responsibility to protect niet bij te dragen aan het oplossen van het conflict. Conflict discoursen hebben zich om de reden dat responsiviteit van statelijke actoren- door de verschuiving van interstatelijke- naar intrastatelijke conflicten- afneemt, gericht op de rol van het maatschappelijk middenveld. De bijdragen van civil society actoren aan conflict resolutie is vooralsnog omstreden in het bestaande wetenschappelijke debat. De ambitie van dit onderzoek is daarom geweest om dit alternatieve perspectief op het beïnvloeden van het conflict te analyseren. De potentiele bijdragen van civil society initiatieven in het oplossen van de Rohingya crisis in Myanmar staan centraal in dit onderzoek.

Om de onderzoeksvraag ‘Hoe kunnen civil society initiatieven bijdragen aan het oplossen van de Rohingya crisis in Myanmar?’ te kunnen beantwoorden, is in dit onderzoek allereerst met behulp van de theorie van Michael Mann beargumenteerd dat er sprake is van een diepgewortelde ethnos-demos spanning. De boeddhistische ethnos associëren zichzelf met de demos, waar volgens hen de islamitische Rohingya geen onderdeel van is. Dit onderliggend structureel probleem vormt de context waarbinnen civil society initiatieven zich bewegen. Nadat de context is geschetst, zijn middels de theorie van Spurk en Paffenholz (2006) zes civil society functies met betrekking tot conflict resolutie in kaart gebracht.

De eerste functie, namelijk het bieden van bescherming, kan bijdragen aan het de-escaleren van het gewelddadige karakter van het conflict. Het bieden van directe bescherming tegen geweld wordt belemmerd door de autoriteiten van Myanmar, die civil society actoren de toegang tot conflictgebieden ontzegt. De tweede rol van civil society actoren ten aanzien van conflict resolutie, het monitoren van de conflict situatie, functioneert als een waarschuwingsmechanisme om actoren bewust te maken van de situatie. Civil society actoren steunen het instellen van een door de VN gemandateerde monitoringsorgaan. Deze VN

fact-finding mission zou bij kunnen dragen door ongehinderd geloofwaardig en neutraal bewijs te

kunnen verzamelen van de mensenrechten situatie in conflictgebieden waar de Rohingya zich in bevinden. De derde functie gaat over het behartigen van belangen en publieke communicatie voor de mensenrechten en vredesonderhandeling ten aanzien van de Rohingya. Bestaande initiatieven zijn er voornamelijk op gericht om de Rohingya crisis op de internationale politieke agenda te zetten, zodat een resolutie vanuit de VN wordt geïmplementeerd. Een vierde functie, die bij kan dragen aan het oplossen van de Rohingya

(36)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 36 crisis, is socialisatie en het uitdragen van een vredescultuur. Uit de analyse van civil society initiatieven is gebleken dat terwijl het socialiseren van de samenleving door middel van democratische en vredige idealen op de lange termijn belangrijk is, het concreet bevorderen van sociale cohesie in de context van de Rohingya crisis meer urgent is. Deze vijfde functie heeft als doel om het vertrouwen en de interactie tussen rivaliserende groepen te bevorderen. De hoge mate aan wantrouwen en vijandigheid tussen de boeddhistische en islamitische gemeenschap in Myanmar is een structureel probleem, die in het hart van dit conflict ligt. Uit de analyse is geleken dat, met betrekking tot deze functie, vooralsnog geen succesvolle civil

society initiatieven zijn geïmplementeerd. Civil society actoren zouden hier een belangrijke

rol in kunnen spelen en daarmee positief van invloed zijn op een oplossing voor de Rohingya crisis. Tot slot kunnen civil society actoren bijdragen aan conflict resolutie door op te treden als bemiddelaar tussen groepen die in conflict zijn.

Recapitulerend kan gesteld worden dat civil society actoren zes functies vervullen, die op verschillende manieren bij kunnen dragen aan conflict resolutie. In de context van Myanmar is gebleken dat de manieren om een bijdrage te bieden aan het conflict discutabel zijn. Sociale- en politieke factoren in Myanmar werken restrictief op de functies op alle functies restrictief.

(37)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 37

7. Reflectie

Reflecterend kunnen een aantal kanttekeningen gemaakt worden met betrekking tot dit onderzoek naar de civil society bijdragen aan de Rohingya crisis in Myanmar. Allereerst is het aannemelijk dat het theoretisch invalshoek bepalend, en mogelijk begrenzend, is geweest voor de geschetste conclusie van het onderzoek. Een vrij liberale inname in het debat omtrent de capaciteiten van het maatschappelijk middenveld ten aanzien van politieke processen, is vernauwend geweest. Een counter theorie die de bijdragen van civiele organisaties in conflict resolutie weerlegt, zou een completer en meer genuanceerd beeld kunnen geven. In dit onderzoek is het extensief antwoord op de vraag of civil society iniatieven in de eerste instantie wel kunnen bijdragen overgeslagen.

Daarnaast kan een kanttekening gemaakt worden ten aanzien van de interne validiteit van dit onderzoek. De operationalisering van het concept civil society initiatieven omvat, mede door de complexiteit van dit verschijnsel, slechts een beperkte selectie. Het ligt buiten het bereik van dit onderzoek om alle civil society initiatieven die mogelijk van invloed zijn op conflict resolutie in Myanmar in kaart te brengen, en vervolgens te analyseren. Het is daarom aannemelijk om te stellen dat de beperkte selectie van actoren ten koste is gegaan van diepgang van dit onderzoek. Echter, om valide uitspraken te doen over de bijdragen van dergelijke actoren is dit een vereiste. Het uitbreiden en systematisch categoriseren van verschillende soorten civil society initiatieven is maatschappelijk, als ook wetenschappelijk interessant voor in eventueel vervolgonderzoek. Op basis van dergelijk onderzoek, mits het valide en betrouwbaar is, kan wellicht uitsluitsel gegeven worden over de bijdragen van civil

(38)
(39)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 39

Bibliografie

ADB (Asian Development Bank) (2015). Civil Society Briefs Myanmar. Mandaluyong: Asian Development Bank.

Advisory Commission on Rakhine State (2017). Towards a Peaceful, Fair and Prosperous

Future for the people of Rakhine. Yangon: Advisory Commission on Rakhine State.

AFP (2017). “Draft UN resolution pressures Myanmar over Rohingya crisis”,

http://www.dailymail.co.uk/wires/afp/article-5017175/Draft-UN-resolution-pressures-Myanmar-Rohingya-crisis.html. Geraadpleegd op 18 december 2017.

Albert, J. (2018). “The Rohingya Crisis”, https://www.cfr.org/backgrounder/rohingya-crisis. Geraadpleegd op 10 januari 2018.

Amnesty International (2017a). Amnesty International Report 2016/2017. The state of the

world’s human rights. Londen: Amnesty International.

Amnesty International (2017b). My world is finished. Rohingya targeted in crimes against

humanity in myanmar. Londen: Amnesty International.

Amnesty International (2017c). “Myanmar: Rohingya trapped in dehumanising apartheid regime”, https://www.amnesty.org/en/latest/news/2017/11/myanmar-rohingya-trapped-in-dehumanising-apartheid-regime/. Geraadpleegd op 22 december 2018.

ANP (2017). “Paus over Rohingya crisis: Bangladesh heeft hulp nodig”,

https://www.hln.be/nieuws/buitenland/vluchtelingencrisis/paus-over-rohingya-crisis-bangladesh-heeft-hulp-nodig~ac0aaff4/. Geraadpleegd op 11 januari 2018.

Barnes, C. (2006). Agents for Change: Civil Society Roles in Preventing War & Building

Peace. Den Haag: European Centre for Conflict Prevention.

(40)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 40 CIA (Central Intelligence Agency) (2018). “ East & Southeast Asia:: Burma”,

https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/bm.html. Geraadpleegd op 2 januari 2018.

Civicus.org (2017). “Authorities hinder civil society’s mointoring and human right activities in Rakhine”, https://monitor.civicus.org/newsfeed/2017/07/26/authorities-hinder-civil-societys-monitoring-and-human-rights-activities-rakhine/. Geraadpleegd op 2 januari 2018. Cour, A. de la (2017). “The anatomy of a modern-day genocide”,

https://qz.com/1079871/rohingya-crisis-the-anatomy-of-a-modern-day-genocide/. Geraadpleegd op 1 december 2017.

Crisis Group (2013). The dark side of transition: violence against muslims in Myanmar. Brussels: International Crisis Group.

Crisis Group (2017). Buddhism and state power in Myanmar. Brussel: International Crisis Group.

Dörner, W. en List, R. A. (2012). Civil Society, Conflict and Violence. Insights from the

CIVICUS Civil Society Index Project. Londen: Bloomsbury Academic.

DPI (Democratic Progress Institute) (2012). Civil Society Mediation in Conflict resolution. Londen: Democratic Progress Institute.

Eisenhardt, K. M. (1989). “Building Theories from Case Study Research”, The Academy of

Management Review, 14(4): 532-550.

Evans, G. (2009). The responsibility to protect. Ending mass atrocity crimes once and for all. Washington D.C.: The Brookings Institution.

Flyvbjerg, B. (2006). “Five misunderstandings about case-study research”, Qualitative

(41)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 41 Fortify Rights (2017). “Call for a Truly Independent Investigation into the Situation in

Rakhine State January 18, 2017”, http://www.fortifyrights.org/downloads/Joint-COI-Statement-%28Burmese+English%29-18-Jan-2017.pdf. Gebruikt op 7 januari 2018. Gittleman, A., Brodney, M. en Atkinson, H. G. (2013). Patterns of Anti-Muslim Violence in

Burma. A call for accountability and prevention. New York: CUNY Academic Works.

Glasius, M. (2012). “Civil society”. In: M. Kirloskar-Steinbach, G. Dharampal-Frick, en M. Friele (red.) Die Interkulturalitätsdebatte - Leit- und Streitbegriffe = Intercultural discourse -

key and contested concepts, 305 – 313. Freiburg im Breisgau: Karl Alber.

HDX (The Humanitarian Data Exchange) (2017). “Rohingya Displacement”,

https://data.humdata.org/event/rohingya-displacement. Geraadpleegd op 28 december 2017. Holliday, I. (2014). “Addressing Myanmar’s Citizenship Crisis”, Journal of Contemporary

Asia, 44(3): 404-421.

Human Rights Council (2016). “Situation of human rights of Rohingya Muslims and other minorities in Myanmar”, Human Rights Concil, A/HRC/32/18.

Human Rights Watch (2017a). “Myanmar Gobal Appeal UN Action”,

https://www.hrw.org/news/2017/09/28/myanmar-global-appeal-un-action. Geraadpleegd op 3 januari 2018.

Human Rights Watch (2017b). “Burma: New Satellite Images Confirm Mass Destruction”,

https://www.hrw.org/news/2017/10/17/burma-new-satellite-images-confirm-mass-destruction. Geraadpleegd op 4 januari 2018.

Karns, M.P., Mingst, K.A. en Stiles, K.W. (2015). International Organizations: The Politics

and Processes of Global Governance. Boulder: Lynne Rienner.

(42)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 42 Kipgen, N. (2013). “Conflict in Rakhine State in Myanmar: Rohingya Muslim’s

Conundrum”, Journal of Muslim Minority Affairs, 33(2): 298-310.

Kipgen, N. (2015). “Ethnic Nationalities and the Peace Process in Myanmar”, Social

Research: An International Quarterly, 82(2): 399-425.

Kiragu, E., Rosi, A. L. en Morris, T. (2011). A review of UNHCR’s response to the protracted

situation of stateless Rohingya refugees in Bangladesh. Geneve: Policy Development and

Evaluation Service.

Kramer, T. (2011). Civil Society Gaining Ground. Opportunities for change and development

in Burma. Amsterdam: Burma Center Netherlands.

Kurlantzick, J. (2018). “Monks With Machetes. Why Buddhist nationalists are leading the ethnic cleansing in Myanmar”, https://washingtonmonthly.com/magazine/january-february-march-2018/monks-with-machetes/. Geraadpleegd op 8 januari 2018.

Lahtaw, J. N., Zahkung, N. W. en Lahpai, N. S. (2014). “Civil society contributions to Myanmar’s peace process”, Swiss Peace Foundation, 3: 1-45.

Leeuwen, M. (2009). Partners in Peace. Discourses and Practices of Civil Society

Peacebuilding. Farnham: Ashgate Publishing.

Leider, J. P. (2014). “Rohingya: the name, the movement, the quest for identity”, Nation

Building in Myanmar, 255

Lewa, C. (2009). “North Arakan: An open prison for the Rohingya in Burma”, Forced

Migration Review, 32: 11–13.

Mann, M. (1999). “Explaning murderous ethnic cleansing”, Understanding Nationalism.

Mann, M. (2005). The dark side of democracy. Explaining ethnic cleansing. Cambridge: Cambridge University Press.

Referenties

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Professionals en vrijwilligers(organisaties) rond jeugd en gezin Samenwerken in de pedagogische civil

Ik denk daarbij aan de schoolpoort waar andere ouders staan, aan Kind en Gezin, aan opvoedingsondersteuning en aan iets dat niet zo tastbaar is ook ja?. Ouders onder elkaar die

Het project ‘Allemaal Opvoeders’ verkent hoe jeugd, ouders, buurtbewoners, vrijwilligers en andere betrok- kenen rondom het gezin meer voor elkaar kunnen bete- kenen.. Specifiek

De donororganisaties in Kosovo die het meest uitgeven aan NGO’s in Kosovo zijn USAID, EU, UNDP, OSCE, KFOS, Olof Palme, ISC (Institute for Sustainable Communities), IRC

To better understand prevalence trends in recent years across the world, we evaluated hypospadias data in 27 birth defect surveillance programs participating in the International

Met collega-hoogleraar en vrijwil- liger-expert Lucas Meijs omschreef hij in 2011 de pedagogische civil society zo: ‘Dat deel van de samenleving waar burgers (kinderen, jongeren,

Champion and collaborators (2012) showed that social factors such as team communication influence the cyber teamwork. In this present study, we have examined

We studied the effect of basin geometry and (cross-shore) basin width reduction on the long-term evolu- tion and equilibrium configuration of tidal inlets in a meso-tidal