• No results found

Het effect van het plaatsen van zonnepanelen op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het effect van het plaatsen van zonnepanelen op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel"

Copied!
83
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het effect van het plaatsen van zonnepanelen op

probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel

Een onderzoek naar het duurzaamheidsbesef van inwoners van huurwoningen

in de gemeente Gemert-Bakel

Bart Adriaans S4211022

Radboud Universiteit Nijmegen

Faculteit der Managementwetenschappen Master Bestuurskunde

Masterthesis Augustus 2017 Begeleider: Dr. P.M. Kruyen

(2)

Voorwoord

Voor u ligt mijn masterscriptie die ik in het kader van de opleiding Master Bestuurskunde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen heb geschreven. Ik heb het schrijven van deze scriptie gecombineerd met een stageplek met het onderwerp duurzaamheid bij de gemeente Gemert-Bakel. Tijdens deze stage heb ik meegewerkt aan het schrijven van de duurzaamheidsagenda voor de gemeente. Ik heb me tijdens de opleiding tot bestuurskundige voorgenomen om in ieder geval een keer stage te lopen bij een gemeente, en dat is door middel van deze stage gelukt. Hiervoor wil ik graag de gemeente Gemert-Bakel bedanken, met Ingeborg Verschuuren in het bijzonder voor het mogelijk maken van de stageplek en de begeleiding daarbij. Deze stage heeft mij niet alleen geholpen om een praktijkonderzoek te doen, maar heeft mij ook op persoonlijk vlak ontwikkeld. Ik heb nu meer kennis over hoe het er bij een gemeente aan toe gaat en wat het betekent om ambtenaar te zijn. Ook heb ik door het uitvoeren van het kwantitatief onderzoek mijn analytisch vermogen kunnen verbeteren en mijn vaardigheden met het programma SPSS kunnen ontwikkelen.

Daarnaast wil ik de woningbouwvereniging in Gemert-Bakel bedanken voor de medewerking aan het verzamelen van de data voor de analyse. Zonder de medewerking van de woningbouwvereniging waren er zeer waarschijnlijk niet zoveel mensen bereikt om deel te nemen aan de enquête in dit onderzoek.

Ook wil ik mijn scriptiebegeleider Dr. Peter Kruyen bedanken voor de feedback tijdens het hele proces. Op basis hiervan kon ik mijn scriptie verbeteren en kon ik nieuwe inzichten toepassen op mijn onderzoek.

Het schrijven van de scriptie is mij redelijk goed afgegaan, echter had ik wat meer moeite met het schrijven van het hoofdstuk methodologie. Na het nemen van deze hindernis heb ik de scriptie in een solide tempo af kunnen schrijven. Alom zijn het schrijven van de scriptie en het stagelopen bij de gemeente een leerzame en leuke ervaring geweest, waardoor ik mijn vaardigheden als bestuurskundige heb kunnen ontwikkelen.

Ik wens u veel plezier met het lezen van deze thesis.

Bart Adriaans, 5 augustus 2017

(3)

Samenvatting

Dit onderzoek heeft zich gericht op de vraag in hoeverre probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel kan worden bereikt door zonnepanelen te plaatsen. Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van een uitvoeringsagenda duurzaamheid. In deze uitvoeringsagenda wordt aandacht besteed aan het creëren van bewustwording rondom duurzaamheid bij mensen. Dit onderzoek heeft een antwoord gegeven op de vraag of deze bewustwording kan worden bereikt door het plaatsen van zonnepanelen te stimuleren.

Hiertoe is een kwantitatief onderzoek uitgevoerd. Er is een enquête uitgezet met stellingen en vragen naar huurders binnen de gemeente rondom het plaatsen van zonnepanelen en duurzaamheid. Uit deze enquête volgden 192 respondenten als uiteindelijk databestand. Met deze data zijn multipele regressieanalyses uitgevoerd met behulp van het programma SPSS om voorspellingsmodellen te ontwikkelen voor het effect van het plaatsen van zonnepanelen op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel. Er zijn ook multipele regressieanalyses uitgevoerd om de groei in probleembesef en groei in verantwoordelijkheidsgevoel te verklaren. In alle regressiemodellen zijn ook de controlevariabelen leeftijd, opleiding en geslacht meegenomen.

Uit de regressieanalyses bleek dat leeftijd een bijdrage levert aan het voorspellen van probleembesef. Voor ieder jaar dat iemand ouder werd, volgde een hogere score op probleembesef. Het plaatsen van zonnepanelen droeg niet bij aan het voorspellen van probleembesef. Daarom is geconcludeerd dat het plaatsen van zonnepanelen niet leidt tot probleembesef.

Verder bleek uit de regressieanalyses dat respondenten met zonnepanelen over meer verantwoordelijkheidsgevoel beschikken dan respondenten zonder zonnepanelen. Echter kon uit de regressieanalyse rondom groei in verantwoordelijkheidsgevoel niet worden opgemaakt dat dit verhoogde verantwoordelijkheidsgevoel tot stand komt door het plaatsen van zonnepanelen. Daarom is geconcludeerd dat verantwoordelijkheidsgevoel leidt tot het plaatsen van zonnepanelen, maar niet andersom.

De eindconclusie van dit onderzoek is dat het plaatsen van zonnepanelen niet leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel. Als de gemeente bewustwording met betrekking tot duurzaamheid wil bereiken, zal dat op andere manieren moeten gebeuren dan het plaatsen van zonnepanelen te faciliteren.

(4)

Inhoudsopgav

Voorwoord...1

Samenvatting...2

1.1 Aanleiding...7

1.2 Probleemstelling...8

1.3 Beschrijving organisatie en context onderzoek...9

1.4 Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie...9

1.5 Methodologische vooruitblik...11 1.6 Leeswijzer...12 2 Theoretisch kader...13 2.1 Duurzaamheid...13 2.2 Probleembesef...14 2.3 Verantwoordelijkheidsgevoel...15 2.4 Keuze theorieën...16 2.4.1 Zelfperceptietheorie...16 2.4.2 Norm-activatie model...18 2.4.3 Vergelijking theorieën...20 3 Methodologisch kader...22

3.1 Aard van het onderzoek...22

3.2 Steekproefkenmerken...23 3.3 Operationalisering...24 3.3.1 Componentanalyses...29 3.3.2 Probleembesef...30 3.3.3 Verantwoordelijkheidsgevoel...30

3

(5)

3.3.4 Milieuvriendelijke alternatieven...31 3.3.5 Cronbach’s Alpha...31 3.3.5.1 Probleembesef...31 3.3.5.2 Verantwoordelijkheidsgevoel...31 3.3.5.3 Milieuvriendelijke alternatieven...32 3.3.5.4 Groei probleembesef...32 3.3.5.5 Groei verantwoordelijkheidsgevoel...32 3.4 Controlevariabelen...32 3.5 Validiteit en betrouwbaarheid...33 3.5.1 Validiteit...33 3.5.2 Betrouwbaarheid...34 3.6 Dataverzameling...36

3.6.1 Tijdsduur enquête en respons...36

3.6.2 Representativiteit steekproef...37

3.7 Analysemethode...38

3.7.1 Missing values...39

3.7.2 Extreme waarden...39

3.7.3 Vreemde antwoordpatronen...39

3.7.4 Correlaties tussen variabelen...40

3.7.5 Onafhankelijkheid van observaties...40

4 Analyse...41

4.1 Beschrijvende statistiek hypothese 1...41

4.1.1 Gemiddelde scores per variabele...41

4.2 Toetsende statistiek hypothese 1...43

4.2.1 Probleembesef...43

4.2.2 Verantwoordelijkheidsgevoel...44

4.2.3 Groei probleembesef...45

4

(6)

4.2.4 Groei verantwoordelijkheidsgevoel...46

4.2.5 Conclusie met betrekking tot hypothese 1...48

4.3 Beschrijvende statistiek hypothese 2...48

4.3.1 Milieurelevant gedrag...49

4.3.2 Milieuvriendelijke alternatieven...50

4.4 Toetsende statistiek hypothese 2...50

4.4.1 Conclusie hypothese 2...51

4.5 Beschrijvende statistiek hypothese 3...52

4.5.1 Redenen voor het al dan niet plaatsen van zonnepanelen...52

4.6 Toetsende statistiek hypothese 3...54

4.6.1 Verantwoordelijkheidsgevoel...54 4.6.2 Probleembesef...55 4.6.3 Groei probleembesef...56 4.6.4 Groei verantwoordelijkheidsgevoel...56 4.6.5 Conclusie hypothese 3...57 4.7 Samenvatting analyse...58 4.7.1 Hypothese 1...58 4.7.2 Hypothese 2...58 4.7.3 Hypothese 3...58

4.8 Reflectie kwaliteit analyse...59

5 Conclusie...60

5.1 Beantwoording van vraagstelling...60

5.1.1 De definitie van duurzaamheid...60

5.1.2 Theoretische verklaringen voor probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel...61

5.1.3 Verklaringen voor het plaatsen van zonnepanelen...61

5.1.4 Verklaringen voor het niet plaatsen van zonnepanelen...62

5.1.5 Leidt het plaatsen van zonnepanelen tot meer duurzaam gedrag?...63

5

(7)

5.2 Beantwoording hoofdvraag...63

5.3 Implicaties onderzoek voor vakgebied...64

5.4 Mogelijkheden tot vervolgonderzoek...65

5.5 Discussie...66

5.6 Theoretische reflectie...68

Literatuurlijst...70

Bijlage 1: Conceptversie enquête...73

Bijlage 2: Aanpassingen enquête naar aanleiding van pilottest...77

Bijlage 3: Definitieve versie enquête...78

Bijlage 4: Toelichting bij enquêtelink...82

(8)

1.1 Aanleiding

Als een gemeente duurzaam wil worden, is het van belang dat de inwoners van de gemeente ook het belang van duurzaamheid inzien en daar hun steentje aan willen bijdragen. Daarvoor is probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel nodig bij de inwoners, zodat de samenleving actief aan de slag gaat met het thema duurzaamheid (Schwartz, 1977). Probleembesef en verantwoordelijkheid komen door middel van een persoonlijke norm tot stand. Deze persoonlijke norm legt de basis voor duurzaam handelen. Er zijn gemeentes die bewustwording rond duurzaamheid willen creëren bij hun inwoners, maar nog niet weten op welke manier bewustwording gerealiseerd kan worden. Dit onderzoek gaat in op de vraag in hoeverre het plaatsen van zonnepanelen op woningen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid.

(9)

De laatste decennia heeft het probleembesef binnen de maatschappij en op beleidsniveau een boost gekregen. Vanaf de jaren 90 heeft het thema duurzaamheid meer aandacht gekregen in maatschappelijk en beleidsmatig opzicht (Hoppe, 2012). Echter hadden gemeenten aanvankelijk grote moeite om de mate van duurzaamheid in kaart te brengen, dit komt doordat gegevens met betrekking tot duurzaamheid moeilijk te verkrijgen waren en het begrip duurzaamheid erg abstract was (Koeman, Merkelbach, Roelofsen & van der Veen, 2002). Er bestaan tientallen definities van duurzaamheid, maar de meest geciteerde is de definitie van de Brundlandt Commissie (1987): ‘Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling

die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder het vermogen aan te tasten om te voorzien in de behoeften van de toekomstige generaties’ (Martens, 2005). Ondanks de

onduidelijkheid zijn veel gemeenten doorgegaan met het thema duurzaamheid te betrekken in hun overwegingen. Meer dan de helft van de gemeenten heeft inmiddels een actief duurzaamheidsbeleid opgesteld (Mudde, Veuger & Tjeerdsma, 2014). Daarnaast geeft een kwart van de gemeenten aan dat zij nog geen werkelijk duurzaamheidsbeleid hebben, maar er wel mee bezig zijn.

Er kunnen een drietal motieven voor gemeenten aan ten grondslag liggen om actief met het thema duurzaamheid aan de slag te gaan. Ten eerste kunnen gemeenten het belangrijk vinden om als voorbeeld te dienen voor bewoners en bedrijven, zodat bewoners en bedrijven zelf ook bewust worden van het belang van duurzaamheid. Ten tweede is het mogelijk dat de gemeenteraad en het gemeentebestuur duurzaamheid belangrijk vinden en dit als een speerpunt markeren. Ten derde realiseren de gemeenten met een duurzame bedrijfsvoering een kostenbesparing, wat ook aantrekkelijk is in financieel opzicht (Mudde & al., 2014).

De vraag is echter hoe bewoners geactiveerd kunnen worden om actief aan de slag te gaan met het thema duurzaamheid. Hier is probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel voor nodig bij deze bewoners, maar het is onbekend of dit probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel tot stand komen door het plaatsen van zonnepalen op de woningen van bewoners. Dit onderzoek richt zich op de vraag in hoeverre het plaatsen van zonnepanelen op woningen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid.

1.2 Probleemstelling

De probleemstelling die uit de aanleiding volgt is dat het niet bekend is of het plaatsen van zonnepanelen invloed heeft op het probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel van

8

(10)

bewoners met betrekking tot duurzaam gedrag. Dit onderzoek gaat in op de vraag in hoeverre het plaatsen van zonnepanelen op woningen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid.

De doelstelling van dit onderzoek is om te verklaren in hoeverre het plaatsen van

zonnepanelen op woningen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij bewoners met betrekking tot duurzaamheid.

De hoofdvraag die volgt uit de doelstelling is: In hoeverre leidt het plaatsen van

zonnepanelen op woningen tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij bewoners met betrekking tot duurzaamheid?

De deelvragen die hierbij horen zijn als volgt: -Wat is de definitie van duurzaamheid?

-Welke verklaringen vanuit de theorie zijn er om probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid te verklaren?

-Hoe kan verklaard worden dat mensen wel zonnepanelen op hun huis plaatsen? -Hoe kan verklaard worden dat mensen geen zonnepanelen op hun huis plaatsen? -Leidt het plaatsen van zonnepanelen tot meer duurzaam gedrag?

1.3 Beschrijving organisatie en context onderzoek

Dit onderzoek wordt uitgevoerd binnen de gemeente Bakel. De gemeente Gemert-Bakel is een uitgestrekte plattelandsgemeente met veel agrarische bedrijvigheid. De gemeente ligt in de regio Zuidoost-Brabant, centraal gelegen tussen Eindhoven, Den Bosch, Nijmegen en Venlo. Per 1 januari 2017 woonden er 30.024 mensen in de gemeente (gemeente Gemert-Bakel, 2017).

De gemeente Gemert-Bakel wil graag duurzamer worden en als voorbeeld dienen voor haar bewoners. Dit onderzoek gaat in op de vraag in welke mate het plaatsen van zonnepanelen op woningen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij bewoners met betrekking tot duurzaamheid. De uitkomsten van dit onderzoek zullen een bijdrage leveren aan een uitvoeringsplan duurzaamheid van de gemeente Gemert-Bakel, voor een duurzame en toekomstbestendige gemeente. Daar wordt op dit moment aan gewerkt, de onderzoeker schrijft hier ook aan mee.

(11)

Er bestaat al een concept duurzaamheidsplan wat binnen de gemeente Gemert-Bakel is opgesteld. Daarin wordt duurzame ontwikkeling gedefinieerd als een balans tussen de drie P’s: People, Planet en Profit (Gemeente Gemert-Bakel, 2017).

People omslaat de menselijke factoren binnen het duurzaamheidsbeleid: Vestigingsfactoren, menselijk handelen en het functioneel gebruik van voorzieningen. Planet behelst waarden als natuur en landschap, maar ook de identiteit van de verschillende deelgebieden in de gemeente. Profit gaat over de economische duurzaamheid, waarbij op een duurzame manier wordt geproduceerd en geconsumeerd.

1.4 Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie

Dit onderzoek heeft zowel wetenschappelijk als maatschappelijk relevantie. Dit betekent dat dit onderzoek zowel in wetenschappelijk opzicht als in maatschappelijk opzicht toegevoegde waarde heeft en het daarom nuttig is om dit onderzoek uit te voeren.

Wetenschappelijke relevantie

Dit onderzoek is wetenschappelijk relevant, omdat dit onderzoek nieuwe kennis toevoegt met betrekking tot in hoeverre het plaatsen van zonnepanelen op woningen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid. Uit dit onderzoek wordt duidelijk of het plaatsen van zonnepanelen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel van bewoners met betrekking tot duurzaamheid. Daarbij wordt ook nieuwe kennis toegevoegd aan de gedragswetenschappen van de bestuurskunde en het concept nudging.

Wat nudging inhoudt is dat de overheid door veranderingen aan de omgeving van een individu, hem of haar een duwtje in de goede richting kan geven en zich op een andere manier gaat gedragen (Staveren, Drenth, Korthagen, van Poppel & Zuure, 2014). Hierbij kan gedacht worden aan het aantrekkelijk maken van bepaald gedrag. Dit is dan ook toepasbaar op het aantrekkelijk maken van het plaatsen van zonnepanelen. Dit onderzoek zal namelijk uitkomsten genereren over hoe mensen nadenken over hun gedrag indien hun directe omgeving aangepast wordt. In deze casus zal deze aanpassing aan de omgeving het plaatsen van zonnepanelen op de woning zijn. Dit onderzoek zal daarnaast bijdragen aan nieuwe kennis over het effect van het plaatsen van zonnepanelen op de mate van probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid. Deze informatie zal nuttig zijn voor de gemeente Gemert-Bakel en andere gemeentes in het kader

10

(12)

van stimuleren van bewustwording en duurzaam gedrag bij de bewoners van huizen in Gemert-Bakel. Zo kan de gemeente Gemert-Bakel op basis van deze informatie bepalen of zij gaan inzetten op het plaatsen van zonnepanelen om bewustzijn en verantwoordelijkheid met betrekking tot duurzaamheid bij de bewoners te vergroten.

Ten slotte voegt dit onderzoek informatie toe aan de zelfperceptietheorie en de theorie van het norm-activatie model met betrekking tot het effect van het plaatsen van zonnepanelen op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel van burgers in het kader van duurzaamheid.

Maatschappelijke relevantie

Dit onderzoek is maatschappelijk relevant, omdat het thema duurzaamheid ook binnen de maatschappij een belangrijk thema is. Uit de aanleiding blijkt dat sinds de jaren 90 duurzaamheid een steeds belangrijker thema wordt in beleidsmatig en maatschappelijk opzicht. Bedrijven en bewoners, ook binnen de gemeente Gemert-Bakel, nemen initiatieven om duurzaamheid binnen de gemeente te promoten. Zo is er bijvoorbeeld een initiatief van een bedrijf om een zonnepark te bouwen in Gemert-Bakel. Er zijn groepen bewoners die graag willen bijdragen aan een omgeving met meer oog voor duurzame ontwikkelingen. De gemeente Gemert-Bakel juicht deze initiatieven toe en wil graag initiatieven vanuit de samenleving faciliteren. Dit onderzoek zal een antwoord geven op de vraag of in hoeverre het plaatsen van zonnepanelen op woningen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid. Dit onderzoek draagt bij aan een oplossing voor een probleem binnen de gemeente Gemert-Bakel en is daarmee maatschappelijk relevant (van Thiel, 2007:22). Het probleem is namelijk dat de gemeente Gemert-Bakel een doelstelling heeft om duurzamer te worden, maar om deze doelstelling te bereiken is probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de inwoners nodig. Dit onderzoek zal analyseren in hoeverre het plaatsen van zonnepanelen op woningen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid.

1.5 Methodologische vooruitblik

Het antwoord op de hoofdvraag van dit onderzoek zal ontleend worden uit een verklarend onderzoek. Dit onderzoek richt zich op een antwoord op de vraag in hoeverre het plaatsen van zonnepanelen op woningen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners. Er wordt gebruik gemaakt van een kwantitatief onderzoek met een statistische

11

(13)

analyse tussen het gebruik van zonnepanelen door bewoners enerzijds en de mate van probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid anderzijds. Daarbij wordt een deductieve benadering van kwantitatief onderzoek gebruikt, vanuit de theorieën worden voorspellingen afgeleid. Kwantitatief onderzoek is geschikt voor dit onderzoek, omdat in dit onderzoek de overeenkomsten en verschillen tussen groepen mensen onderwerp van aandacht zijn (Everaert & van Peet, 2006). Daarbij is er sprake van een gesloten vraagstelling in dit onderzoek. De kern van dit onderzoek is namelijk om de verschillen in mate van probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid tussen mensen te vergelijken met een onafhankelijke variabele, namelijk of iemand in een huis met zonnepanelen of in een huis zonder zonnepanelen woont. Het gaat in dit onderzoek daarom niet alleen om aan te tonen of er een verband is tussen het plaatsen van zonnepanelen en probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel, maar ook vooral om een uitspraak te doen over de sterkte van dit verband.

De benodigde data wordt verzameld door middel van een survey onder bewoners van huurwoningen in de gemeente Gemert-Bakel, waarbij twee groepen huurders worden gevormd op basis van het gebruik van zonnepanelen. Vervolgens wordt deze data geanalyseerd op significante verschillen met betrekking tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel van bewoners in het kader van duurzaamheid door middel van een regressieanalyse. Om deze analyse uit te voeren wordt het programma SPSS gebruikt om een uitspraak te kunnen doen over de verschillen in probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid tussen de bewoners van woningen met zonnepanelen en bewoners van woningen zonder zonnepanelen.

1.6 Leeswijzer

De structuur van het onderzoek zit als volgt in elkaar. In hoofdstuk twee worden de theorieën belicht die worden gebruikt als leidraad bij dit onderzoek. Vervolgens wordt in hoofdstuk drie de opzet van het onderzoek verantwoord. De manier van dataverzameling wordt toegelicht en verantwoord. Daarbij wordt ook ingegaan op de vraag in hoeverre dit onderzoek valide en betrouwbaar is. Daarna worden in hoofdstuk vier de bevindingen van dit onderzoek gepresenteerd en geanalyseerd. De conclusies van dit onderzoek komen vervolgens aan bod in hoofdstuk vijf. Daarnaast worden in hoofdstuk vijf de implicaties van de uitkomsten voor het vakgebied van de bestuurskunde belicht en aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek. Ook komt in hoofdstuk vijf de discussie aan bod, waar de sterke en zwakke punten van dit

12

(14)

onderzoek worden toegelicht. Ten slotte wordt gereflecteerd op het complete proces rondom het schrijven van de scriptie.

2 Theoretisch kader

In dit hoofdstuk worden theorieën behandeld die verwachtingen scheppen over de vraag volgend uit het inleidend kader. Deze vraag is als volgt: in hoeverre leidt het plaatsen van zonnepanelen op woningen tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid. Uit de literatuur blijkt dat er een positieve relatie is tussen probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid en duurzaam gedrag (Beckers, van Ingen, Lampert & van Ossenbruggen, 2004). In dit onderzoek wordt ingegaan op in hoeverre de relatie omgekeerd kan plaatsvinden. Dit betekent dat wordt onderzocht in hoeverre duurzaam gedrag zelf leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid. Het antwoord op deze vraag leidt tot nieuwe inzichten in de relatie tussen duurzaam gedrag en probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel. Zo kan worden vastgesteld of er sprake is van een wederkerige relatie tussen duurzaam gedrag en probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel. Dit

13

(15)

onderzoek zoomt in op het effect van duurzaam gedrag op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel.

In dit onderzoek zal duurzaam gedrag gespecificeerd worden tot een bepaalde gedraging, namelijk de plaatsing van zonnepanelen op woningen. Op basis van eerder onderzoek (Cornelissen, Dewitte, Pandelaere & Warloop, 2009) verwacht de onderzoeker een positief effect van het plaatsen van zonnepanelen op woningen en probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid.

2.1 Duurzaamheid

Het begrip duurzaamheid bestaat pas sinds drie decennia, sinds het Brundlandt rapport van de Verenigde Naties in 1987 (van Eck, 2011). In dit rapport werd het begrip duurzaamheid als eerste aangekaart en gedefinieerd als volgt: een ontwikkeling om de huidige generatie te

voorzien in haar behoeften zonder het vermogen aan te tasten om te voorzien in de behoeften van toekomstige generaties (Brundtlandt, 1987).

Echter worden nog steeds verschillende definities van duurzaamheid gebruikt in onderzoeken, er bestaat geen overeenstemming over de juiste definitie van duurzaamheid (Giddings, Hopwood & O’Brien, 2002, p.187). Veelal wordt in de theoretische literatuur duurzaamheid gedefinieerd als een begrip dat bestaat uit drie componenten. Dit zijn sociale duurzaamheid, ecologische duurzaamheid en economische duurzaamheid (Elkington, 1999). Sociale duurzaamheid heeft betrekking op gemeenschapsgevoel onder mensen en dat iedereen betrokken wordt bij de samenleving. Ecologische duurzaamheid gaat over het behoud en bescherming van de omgeving en natuur. Economische duurzaamheid betekent streven naar economische groei en welvaart zonder dit ten koste te laten gaan van de toekomstige generaties. Veelal wordt de benadering met sociale, ecologische en economische duurzaamheid ook wel de people, planet & profit benadering genoemd. Het gaat in deze benadering om een harmonieuze samenhang tussen de drie verschillende duurzaamheden op de lange termijn. Duurzaamheid op het ene terrein mag niet ten koste van duurzaamheid op het andere terrein.

2.2 Probleembesef

Voordat mensen hun gedrag gaan aanpassen is het belangrijk dat mensen hun huidige gedrag als problematisch zien, ofwel probleembesef. Volgens Schwartz (1977) is probleembesef

14

(16)

noodzakelijk voordat mensen duurzaam gedrag gaan vertonen en herhalen. Probleembesef wordt in het kader van duurzaamheid gedefinieerd door Schwartz als: ‘het op de hoogte zijn

van de gevolgen van niet-duurzaam gedrag’.

Van Meegeren (2000) stelt dat probleembesef met betrekking tot milieu verklaard wordt door twee factoren. Dit zijn de mate waarin iemand een schone leefomgeving en natuur belangrijk vindt en de mate waarin iemand de gevolgen van milieuverontreiniging en vernietiging van natuur onderschrijft.

Uit onderzoek is gebleken dat probleembesef met betrekking tot duurzaamheid invloed heeft op milieurelevant gedrag (Beckers et al., 2004). Daarnaast blijkt uit onderzoek dat er een positieve invloed is van duurzaam gedrag op probleembesef (Cornelissen & al., 2009). Er is op basis van deze onderzoeken reden om aan te nemen dat de relatie tussen duurzaam gedrag en probleembesef met betrekking tot duurzaamheid op twee manieren kan bestaan. De relatie is mogelijk met probleembesef als afhankelijke variabele, maar ook met probleembesef als onafhankelijke variabele. Deze constatering maakt het uitermate interessant om op deze relatie in te zoomen. In dit onderzoek wordt ingezoomd op in hoeverre duurzaam gedrag, in dit geval het plaatsen van zonnepanelen op woningen, leidt tot probleembesef bij de bewoner met betrekking tot duurzaamheid. Er wordt dus onderzocht in hoeverre het plaatsen van zonnepanelen op woningen leidt tot probleembesef bij de bewoners.

2.3 Verantwoordelijkheidsgevoel

Als mensen besef van een probleem hebben, is verantwoordelijkheid nemen om het probleem op te lossen de volgende stap. Volgens Schwartz (1977) is verantwoordelijkheidsgevoel naast probleembesef een voorwaarde voor duurzaam gedrag. Schwartz definieert verantwoordelijkheidsgevoel als zich verantwoordelijk voelen voor de gevolgen van niet-duurzaam gedrag. Het is bekend dat verantwoordelijkheidsgevoel invloed heeft op de milieubetrokkenheid van mensen (Becker et al., 1996). Echter kan een mogelijke obstructie voor verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid zijn dat mensen wel de noodzaak om duurzaam te handelen inzien en welwillend zijn, maar zichzelf niet als belangrijke actor zien om milieuproblemen op te lossen (Beckers et al, 2004). Dit zou kunnen betekenen dat er uiteindelijk geen gedragsveranderingen plaatsvinden, omdat mensen op elkaar wachten om initiatief te nemen.

Uit het onderzoek van Beckers et al. (2004) blijkt dat mensen die de verantwoordelijkheid voor duurzaamheid vooral bij anderen neerleggen weinig betrokken en

15

(17)

weinig milieubewust zijn. De mensen die zichzelf verantwoordelijk voelen voor duurzaamheid zijn kritischer, meer betrokken en gericht op soberheid (Beckers et al, 2004). Hieruit kan afgeleid worden dat mensen die zonnepanelen op hun woning plaatsen milieubewuster zijn dan mensen die geen zonnepanelen op hun woning plaatsen. Het is dan ook de verwachting dat in dit onderzoek er een verschil in verantwoordelijkheidsgevoel wordt gevonden. Dit verschil zou dan moeten terugkomen in de vorm van een verhoogd verantwoordelijkheidsgevoel bij de mensen met zonnepanelen ten opzichte van de groep zonder zonnepanelen.

Uit ander onderzoek dat is uitgevoerd in het kader van verantwoordelijkheidsgevoel blijkt dat als mensen duurzaam gedrag ook daadwerkelijk als ecologisch gaan interpreteren, er een aantal verschillen optreden met mensen die duurzaam gedrag niet ecologisch interpreteren (Cornelissen & al., 2009). Mensen die duurzaam gedrag als ecologisch zien, definiëren zichzelf als meer milieubewust, hebben een positievere houding tegenover milieubescherming en voelen een grotere morele verplichting om het milieu te beschermen (Cornelissen & al, 2009). Daarnaast paste deze groep ook hun gedrag op een duurzamere manier aan. De groep kiest onder andere vaker voor een duurder ecologisch product in de supermarkt, gebruikt minder papier, en kiest voor een kleiner handschrift (Cornelissen & al, 2009). Uit dit onderzoek blijkt daarom dat het ecologisch definiëren van milieubewust gedrag een positief effect heeft op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel van mensen.

2.4 Keuze theorieën

Er zijn twee verschillende theorieën gekozen die beiden toegepast kunnen worden op het probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel van mensen ten aanzien van het thema duurzaamheid. Er is gekozen voor twee verschillende theorieën omdat één theorie te weinig diepgang zal creëren bij het verklaren van de gedachten en gedrag van mensen met betrekking tot het gebruik van zonnepanelen. Op deze manier kunnen op basis van twee theorieën verschillende verwachtingen worden beschreven over in hoeverre het plaatsen van zonnepanelen op woningen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid bij de bewoners. Ook kunnen door middel van twee theorieën rivaliserende hypothesen worden opgesteld. Dit onderzoek biedt op deze manier wetenschappelijk toegevoegde waarde in het kader van een mogelijk juiste hypothese.

De eerste theorie die aan bod komt in dit onderzoek is de zelfperceptietheorie van Bem (1972). Deze theorie veronderstelt dat de percepties van mensen aangaande gedrag bepaalt

16

(18)

hoe geneigd zij zijn om gedrag te vertonen dan wel te herhalen. Daarbij stelt deze theorie in het geval van milieurelevant gedrag dat het belangrijk is dat mensen hun milieubewuste gedrag ook als ecologisch gaan interpreteren. Op deze manier is volgens de theorie de neiging van mensen om hun milieubewuste gedrag te herhalen het grootst.

De tweede theorie die wordt gebruikt in dit onderzoek is het norm-activatie model van Schwartz (1977). Deze theorie stelt dat mensen die zich duurzaam gedragen een hoger probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel hebben met betrekking tot duurzaamheid. Hieronder worden deze twee theorieën verder besproken en toegelicht.

2.4.1 Zelfperceptietheorie

De zelfperceptietheorie van Bem (1972) is een theorie die voorspelt in welke mate mensen geneigd zullen zijn om bepaald gedrag te vertonen. Het idee van de zelfperceptietheorie is dat we meer zijn dan een observator van ons eigen gedrag (Cornelissen & al., 2009). Deze theorie gaat in op de percepties die mensen maken van hun eigen gedrag. Volgens de zelfperceptietheorie zijn de percepties die mensen hebben van hun eigen gedrag bepalend voor de overtuiging die ze hebben. Daarmee voorspelt deze theorie in hoeverre mensen geneigd zullen zijn om soortgelijk gedrag te vertonen in de toekomst (Cornelissen et al., 2009).

Deze theorie is toepasbaar op duurzaam gedrag en daarmee ook op de overtuigingen die meespelen rondom duurzaam gedrag. Volgens de zelfperceptietheorie zijn mensen geneigd om duurzaam gedrag te vertonen als zij duurzaam gedrag ook als ecologisch zien. De percepties van gedrag kunnen volgens Bem (1972) ook terugkoppelen naar opvattingen en attitudes en deze versterken (van Raaij, 2012).

De zelfperceptietheorie voegt een voorwaarde toe aan wanneer de plaatsing van zonnepanelen op woningen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid, namelijk dat de bewoners de plaatsing van zonnepanelen op de woning als een ecologische maatregel zien.

Uit de zelfperceptietheorie volgen twee hypotheses. De eerste hypothese die hieruit volgt is dat het plaatsen van zonnepalen op woningen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid, mits zij het plaatsen van zonnepanelen ook als een ecologische maatregel zien. Het conceptueel model behorend bij de zelfperceptietheorie ziet er dan als volgt uit:

(19)

+-Figuur 1: Conceptueel model hypothese 1 zelfperceptietheorie

Daarnaast volgt uit het normactivatie-model een tweede hypothese over een verschil in duurzaam gedrag tussen mensen met zonnepanelen en mensen zonder zonnepanelen. Deze hypothese luidt: Mensen met zonnepanelen gedragen zich duurzamer dan mensen zonder zonnepanelen, mits zij het plaatsen van zonnepanelen als ecologisch zien. Het conceptueel model behorend bij deze hypothese ziet er als volgt uit:

+

Figuur 2: Conceptueel model hypothese 2 zelfperceptietheorie

2.4.2 Norm-activatie model

Het norm-activatie model van Schwartz (1977) is in eerste instantie ontwikkeld om altruïstisch gedrag te verklaren. Altruïsme werd voor het eerst benoemd door Auguste Comte, een van de grondleggers van de sociologie. Altruïsme houdt volgens Comte in: ‘uitschakeling

van egoïstische verlangens en egocentrisme en een leven leiden wat gewijd is aan het welzijn van anderen’ (Ricard, 2015). Bij altruïsme gaat het dus vooral om het rekening houden met

andere mensen. Duurzaamheid zou je hieronder kunnen scharen, omdat iemand anders last kan hebben van je niet-duurzame gedrag. Als je bijvoorbeeld in een vervuilende auto rijdt,

18

Perceptie van het

plaatsen van zonnepanelen

Meer duurzaam gedrag Plaatsen van zonnepanelen op

woningen

Perceptie van het plaatsen van zonnepanelen op woning

Het plaatsen van

zonnepanelen op

woningen

+ Probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoner met betrekking tot duurzaamheid

(20)

heeft dat negatieve gevolgen voor de luchtkwaliteit van de omgeving. Hierdoor kunnen andere mensen last krijgen van problemen met hun luchtwegen.

Het norm-activatie model is daarnaast al verschillende keren toegepast in onderzoeken met betrekking tot het verklaren van milieurelevant gedrag (Steg & Buijs, 2004). Uit onderzoek is gebleken dat waarden een belangrijke voorspeller zijn van duurzaam gedrag (Schultz & Zelezny, 1998). Met behulp van dit model kan duurzaam gedrag onder bewoners gezien worden als een vorm van altruïstisch gedrag waarbij mensen handelen vanuit een persoonlijke norm (Schultz & Zelezny, 1998). In de loop van de tijd is het norm-activatie model in verschillende versies toegepast op wetenschappelijk onderzoek, omdat het origineel van Schwartz op conceptueel niveau is gebleven. Daardoor kon het norm-activatie model niet eenduidig worden geoperationaliseerd in verschillend empirisch wetenschappelijk onderzoek en bestaan er verschillende toepassingen van dit model (Lauper, Moser, Fischer & Matthies, 2016). Toch zijn er verschillende constructen die herhaaldelijk terugkomen in onderzoeken. Dit zijn persoonlijke norm, probleembesef, sociale normen, waarden en besef van consequenties (Lauper et al, 2016).

Het kernpunt van het norm-activatie model houdt in dat mensen zich op een milieuvriendelijke manier zullen gedragen als zij daartoe de morele verplichting voelen. Deze verplichting komt voort uit een persoonlijke norm (Steg & Buijs, 2004). Mensen zijn meer geneigd om milieuvriendelijk te handelen als er wordt voldaan aan drie voorwaarden. De eerste voorwaarde is dat mensen weten dat hun niet-duurzame gedrag schadelijk is voor het milieu, ofwel probleembesef. De tweede voorwaarde is dat mensen accepteren dat ze bijdragen aan de gevolgen van niet-duurzaam gedrag, ofwel zich verantwoordelijk voelen voor milieuvervuiling. Als derde voorwaarde geldt dat er milieuvriendelijke alternatieven voor handen moeten zijn, zodat mensen ook duurzamer kúnnen handelen (Steg & Buijs, 2004). Hier kan gedacht worden aan of iemand de financiële middelen heeft om zonnepanelen te plaatsen op zijn of haar woning. Het kan zijn dat iemand wel de morele verplichting voelt om duurzaam te handelen, maar simpelweg geen geld heeft om zonnepanelen te plaatsen op zijn of haar woning.

Een belangrijk proces binnen het norm-activatie model is het proces waarin het probleembesef en het gevoel van verantwoordelijkheid invloed uitoefenen op de waarden met betrekking tot altruïstisch gedrag (Blamey, 1998). De toepassing van het norm-activatie model op milieurelevant onderzoek heeft echter sterk wisselende conclusies opgeleverd met betrekking tot dit proces. Er is geen consensus tussen onderzoekers over welke variabele nu

19

(21)

welke andere variabele beïnvloedt. Sommige onderzoekers concluderen dat probleembesef de morele normen beïnvloedt via verantwoordelijkheid, terwijl andere onderzoekers stellen dat probleembesef en verantwoordelijkheid beiden directe invloed hebben op de morele normen (Steg & Buijs, 2004).

Concluderend stelt deze theorie dat mensen zich milieubewust gedragen als zij daartoe de morele verplichting toe voelen. Deze morele verplichting wordt

bepaald door probleembesef en

verantwoordelijkheidsgevoel bij een individu. Hieruit volgt dat mensen die duurzaam handelen meer probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel hebben met betrekking tot duurzaamheid dan mensen die niet duurzaam handelen.

Toegepast op deze casus volgt uit de theorie de volgende hypothese: mensen die woonachtig zijn in huizen met zonnepanelen hebben een hoger probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid dan mensen die woonachtig zijn in huizen zonder zonnepanelen. Dit voorlopige antwoord op de hoofdvraag stelt dat het plaatsen van zonnepanelen op woningen inderdaad leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid. Het conceptueel model behorend bij het norm-activatiemodel staat hieronder beschreven.

+

Figuur 3: Conceptueel model norm-activatie model

2.4.3 Vergelijking theorieën

Er zijn een overeenkomst en verschil zichtbaar tussen beide theorieën in het antwoord wat zij geven op de vraag in hoeverre het plaatsen van zonnepanelen op woningen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid. Beide theorieën veronderstellen een positief effect van het plaatsen van

20

Plaatsen van zonnepanelen op

woningen

Probleembesef

en verantwoordelijkheidsgevoel bij bewoners met betrekking tot duurzaamheid

(22)

zonnepanelen op woningen op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel. Het norm-activatie model veronderstelt echter een positief effect van het plaatsen van zonnepanelen op woningen op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid, zonder tussenkomst van een andere variabele. De zelfperceptietheorie van Bem geeft aan dat er wel een andere variabele een rol speelt die het effect bepaalt van het plaatsen van zonnepanelen op woningen op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid bij de bewoner. De zelfperceptietheorie van Bem stelt namelijk dat dit positieve effect alleen optreedt als er aan een extra voorwaarde wordt voldaan, namelijk dat de bewoners het plaatsen van zonnepanelen ook daadwerkelijk als een ecologische maatregel zien en niet alleen als een kostenbesparende maatregel. Als een individu zonnepanelen op zijn woning plaatst met als motief om kosten te besparen, zou er volgens de theorie geen effect moeten zijn van het plaatsen van zonnepanelen op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid.

Concluderend is uit de theorieën te verwachten dat het plaatsen van zonnepanelen op woningen een positief effect zal hebben op het probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid. Dit onderzoek zal beide hypothesen toetsen, ten einde een uitspraak te doen over in hoeverre het plaatsen van zonnepanelen op woningen een effect heeft op het probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid. Op welke manier het onderzoek wordt uitgevoerd komt aan bod in het volgende hoofdstuk. Hierin wordt de methodologie van het onderzoek besproken.

(23)
(24)

3 Methodologisch kader

In het methodologisch kader wordt allereerst in paragraaf 3.1 de aard van het onderzoek toegelicht. In paragraaf 3.2 worden de relevante begrippen voor het onderzoek geoperationaliseerd tot meetbare indicatoren. In paragraaf 3.3 wordt de keuze voor de respondenten toegelicht. In paragraaf 3.4 komen de controlevariabelen aan bod. In paragraaf 3.5 wordt aandacht besteed aan de validiteit en betrouwbaarheid van dit onderzoek. In paragraaf 3.6 wordt de analysemethode toegelicht.

3.1 Aard van het onderzoek

Het antwoord op de vraagstelling wordt ontleend aan de hand van een verklarend onderzoek. Dit onderzoek gaat in op de vraag in hoeverre het plaatsen van zonnepanelen op woningen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een deductieve benadering, op basis van de theorieën worden voorspellingen over de uitkomsten van dit onderzoek beschreven. Vanuit de gebruikte theorieën wordt een positief effect verwacht van de plaatsing van zonnepanelen op het probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel. Daarbij is er al onderzoek gedaan in het kader van het effect van duurzaam gedrag op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel (Cornelissen & al., 2009). In dit onderzoek werd een positief effect van duurzaam gedrag op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid gemeten (Cornelissen & al., 2009). Het is daarom te verwachten dat uit dit onderzoek ook een positief effect waar te nemen zal zijn van de plaatsing van zonnepanelen op woningen op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners.

De onderzoeker verzamelt data om deze verwachting te toetsen en antwoord te geven op de hoofdvraag. In dit onderzoek wordt de data verzameld door middel van een natuurlijk experiment. Dit betekent dat de onderzoekseenheden worden gevormd door een situatie in de werkelijkheid waar de onderzoeker geen controle over heeft. In dit onderzoek wordt deze situatie bepaald door of iemand in een huis met zonnepanelen of in een huis zonder zonnepanelen woonachtig is. Er wordt door middel van een vragenlijst met een tweedeling tussen bewoners van woningen met zonnepanelen en bewoners van woningen zonder zonnepanelen een beeld gevormd van de mate van probleembesef en verantwoordelijkheid.

23

(25)

Het onderzoek is kwantitatief van aard. Er is voor een kwantitatieve benadering gekozen omdat er sprake is van een gesloten en smalle vraagstelling (Baarda, 2009). Het gaat in dit onderzoek niet alleen om de vraag of er een effect is van de plaatsing van zonnepanelen op woningen en probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel, maar vooral om hoe sterk dat effect is. Dit onderzoek zal daarom nieuwe inzichten verschaffen over het effect van duurzaam gedrag op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid, met de plaatsing van zonnepanelen als het duurzame gedrag in kwestie.

3.2 Steekproefkenmerken

De respondenten voor de enquête worden gekozen binnen de gemeente Gemert-Bakel. Dit zijn bewoners van huurwoningen in de gemeente Gemert-Bakel. De respondenten voor de enquête worden op de volgende manier bereikt. Er worden via de woningbouwvereniging in de gemeente Gemert-Bakel huurders benaderd die in huizen met zonnepanelen wonen. Daarnaast worden via de woningbouwvereniging ook mensen benaderd waarvan bekend is dat ze in huizen zonder zonnepanelen wonen. De huurders kunnen via de woningbouwvereniging voor een meerprijs op de huur zonnepanelen op hun woning laten plaatsen. De respondenten hoeven daarom niet zelf de investering voor zonnepanelen te doen. Alle respondenten krijgen via de woningbouwvereniging een link toegestuurd om de enquête in te vullen. Beide groepen huurders krijgen dezelfde lijst van stellingen onder ogen, waarop de respondenten aangeven in hoeverre zij het met de stelling eens of oneens zijn. Daarnaast wordt de respondenten een aantal gesloten vragen gesteld met betrekking tot duurzaam gedrag. Deze zijn eveneens voor alle respondenten gelijk. Op basis van de antwoorden van de verschillende respondenten op de stellingen wordt het probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid in kaart gebracht. De bewoners van woningen met zonnepanelen en bewoners van woningen zonder zonnepanelen worden vergeleken in het kader van probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid. De antwoorden op de gesloten vragen worden gebruikt om te bepalen of mensen met meer probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel ook meer geneigd zijn om duurzaam gedrag te vertonen.

Juist deze twee groepen worden vergeleken, omdat zij verschillen in de onafhankelijke variabele in dit onderzoek, namelijk of er sprake is van een woning met of zonder zonnepanelen. Daarbij worden juist huurders in de gemeente Gemert-Bakel gekozen, omdat deze groep voor de onderzoeker via een stage het makkelijkst te bereiken was. Er wordt getracht zo veel mogelijk respondenten mee te nemen in het onderzoek. Door zo veel

24

(26)

mogelijk respondenten mee te nemen geven de resultaten een beter beeld van de werkelijkheid. Zo wordt de kans uitermate klein dat er alleen respondenten zijn onderzocht met vergelijkbare uitkomsten. Dit zou een positiever of negatiever beeld kunnen geven van de mate van probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel dan in werkelijkheid het geval is. Daarnaast wordt gestreefd naar een vergelijkbare omvang tussen de twee groepen, maar een vergelijkbare omvang is geen noodzakelijke voorwaarde in dit onderzoek.

3.3 Operationalisering

Voordat de dataverzameling en analyse daarvan beginnen is het noodzakelijk om een aantal begrippen uit de theorieën te definiëren. Op deze manier kunnen de begrippen ook eenvoudiger en duidelijker worden toegepast op het onderzoek. In deze paragraaf worden de relevante begrippen in tabelvorm uiteengezet en gedefinieerd. In de eerste rij van de tabel komt het concept aan bod. Het concept wordt vervolgens in de tweede rij van de tabel wetenschappelijk gedefinieerd. In de derde rij van de tabel wordt daarna het concept geoperationaliseerd tot stellingen die terugkomen in de survey. De stellingen zijn bedacht door de onderzoeker maar wel geïnspireerd door ander onderzoek. In het onderzoek van Beckers & al. (2004) wordt verantwoordelijkheidsgevoel gemeten aan de hand van een aantal indicatoren. Het gaat hier om vragen als of iemand denkt bij te kunnen dragen aan een beter milieu, of ze daar bereid toe zijn, wat het effect is van duurzame maatregelen en wie verantwoordelijk is voor een beter milieu (Beckers & al., 2004). Deze vragen komen dan ook terug in het operationaliseren van het begrip verantwoordelijkheidsgevoel. In eerder onderzoek wordt gesteld dat probleembesef met betrekking tot milieu verklaard wordt door twee factoren. Dit zijn de mate waarin iemand een schone leefomgeving en natuur belangrijk vindt en de mate waarin iemand de gevolgen van milieuverontreiniging en vernietiging van natuur onderschrijft (van Meegeren, 2000). De operationele definitie van de begrippen in dit onderzoek is gebaseerd op deze factoren en aanvullingen met eigen gedachten van de onderzoeker.

De respondenten geven aan in hoeverre zij het met de stelling eens of oneens zijn. Daarnaast geven zij antwoord op gesloten vragen met betrekking tot duurzaam gedrag. Door middel van de antwoorden op deze stellingen en vragen komt de data tot stand. Deze data wordt vervolgens geanalyseerd en de conclusies van dit onderzoek zullen op de analyse van deze data gebaseerd zijn. In de vierde en laatste rij wordt de categorisatie weergegeven,

(27)

waarin de keuzemogelijkheden per stelling en gesloten vraag voor de respondenten zijn opgenomen.

Er is gekozen voor een vijf-punt Likertschaal als categorisatiemodel voor de antwoorden op de stellingen. Een Likertschaal is een schaal met antwoordcategorieën, waar respondenten kunnen aangeven wat hun houding en gedachten zijn met betrekking tot een bepaalde kwestie (Nemoto & Beglar, 2014). In dit onderzoek zullen de voorgelegde stellingen allen betrekking hebben op de kwestie duurzaamheid. Om eventuele foute interpretaties van de stellingen te voorkomen wordt een pilottest uitgevoerd onder enkele respondenten. Afhankelijk van de uitkomsten in de pilottest wordt bekeken of stellingen aangepast dienen te worden om te voorkomen dat respondenten verkeerde betekenis gaan geven aan stellingen en vervormde antwoorden geven. Met de definitieve stellingen na de pilottest wordt een beeld gevormd over hoe de respondenten denken over het thema duurzaamheid, waarop opvallende en significante verschillen in de analyse worden uitgelicht en besproken. Hierop volgend worden conclusies getrokken over in hoeverre het plaatsen van zonnepanelen op woningen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid bij de bewoners.

Wetenschappelijke definitie Operationele definitie

Categorisatie Probleembesef De mate waarin iemand op de

hoogte is van de gevolgen van

niet-duurzaam gedrag

(Schwartz, 1977)

-Ik vind dat we moeten overstappen

van fossiele

brandstoffen op duurzame energie -Ik maak me zorgen over de invloed van mensen op het milieu.

-Ik vind een schone leefomgeving en milieu belangrijk. -Mijn invloed op het milieu is voor mij

0 = Geen antwoord

1 = helemaal niet mee eens

2 = niet mee eens 3 = neutraal 4 = mee eens 5 = helemaal mee eens

(28)

persoonlijk een belangrijk

onderwerp Verantwoordelijk

heidsgevoel

De mate waarin iemand vindt dat hij bijdraagt aan de gevolgen van niet-duurzaam gedrag (Schwartz, 1977)

-Ik vind dat ik

bijdraag aan milieuvervuiling -Ik voel me verantwoordelijk om het milieu te beschermen.

-Ik denk dat ik kan bijdragen aan een schoner milieu -Ik vind het belangrijk om andere mensen te wijzen op vervuilend gedrag. 0 = Geen antwoord 1 = helemaal niet mee eens

2 = niet mee eens 3 = neutraal 4 = mee eens 5 = helemaal mee eens Groei verantwoordelijk heidsgevoel

De mate waarin iemand zich in de afgelopen twee jaren zich verantwoordelijker is gaan voelen voor milieubescherming (Schwartz, 1977)

-Ik voel me verantwoordelijker voor

milieubescherming dan twee jaar geleden

0 = Geen antwoord

1 = Helemaal niet mee eens

2=Niet mee eens 3=Neutraal 4=Mee eens 5=Helemaal mee eens Groei probleembesef

De mate waarin iemand het milieu de laatste twee jaren belangrijker is gaan vinden (van Meegeren, 2000)

-Ik vind het milieu nu belangrijker dan twee jaar geleden

0 = Geen antwoord

1 = Helemaal niet mee eens

2 = Niet mee eens 3 = Neutraal

(29)

4 = Mee eens 5 = Helemaal mee eens Milieuvriendelijk e alternatieven De mate waarin er alternatieven aanwezig zijn, die het individu in staat stellen duurzaam te handelen (Schwartz, 1977)

-Ik vind dat er meer

met duurzame

energie gedaan moet worden.

-Ik vind het eenvoudig om me

duurzaam te

gedragen

-Ik weet wat ik allemaal kan doen om energie te besparen 0 = Geen antwoord 1 = helemaal niet mee eens

2 = niet mee eens 3 = neutraal 4 = mee eens 5 = helemaal mee eens

Perceptie van het plaatsen van zonnepanelen

De manier waarop iemand aankijkt tegen het plaatsen van zonnepanelen op zijn of haar woning (Bem, 1972) -Waarom heeft u gekozen voor zonnepanelen op uw woning? 0=geen antwoord 1 = Vanwege de kostenbesparing 2 = Vanwege het positieve effect op het milieu 3 = Vanwege zowel de kostenbesparing als het positieve effect op het milieu 4 = Ik heb de keus voor zonnepanelen niet zelf gemaakt

28

(30)

Waarom heeft u niet gekozen voor zonnepanelen op uw woning? 0 = Geen antwoord 1 = Ik denk niet dat zonnepanelen mij energiebesparing opleveren 2 = Ik vind zonnepanelen op mijn woning lelijk 3 = Ik vind dat ik al genoeg aan energiebesparing doe 4 = Ik vind de zonnepanelen te duur 5 = Ik twijfel aan de kwaliteit van de energie die de zonnepanelen opwekken

6=Ik kom niet in aanmerking 7: Ik heb niet genoeg informatie om de keus te maken. Milieurelevant gedrag

Menselijk handelen dat van invloed is op het milieu

-Scheidt u afval? -Bent u bereid meer

1 = Ja 2 = Nee

(31)

( Hoevenagel, Van Rijn, Steg, De Wit, 2004)

te betalen voor een duurzaam product? -Houdt u rekening met het milieu als u zich verplaatst? -Let u op het energieverbruik van nieuwe apparaten bij aanschaf?

-Weet u hoeveel energie u per jaar verbruikt?

-Denkt u na of iets nog hergebruikt kan worden voordat u het weggooit?

Figuur 4: Operationalisering begrippen

3.3.1 Componentanalyses

Om te controleren of de verschillende variabelen onder een concept hetzelfde construct meten, wordt er per dimensie een componentanalyse uitgevoerd. Met behulp van het programma SPSS wordt deze componentanalyse uitgevoerd, met een scheve rotatie. De uitkomsten daarvan per variabele staan hieronder beschreven.

3.3.2 Probleembesef

De eerste dimensie die onderscheiden wordt is de dimensie probleembesef. Uit de componentanalyse blijkt dat probleembesef uit één component bestaat. De componentanalyse is te vinden in figuur 5, hieronder.

Items Component

(32)

1 6. Mijn invloed op het milieu is voor mij persoonlijk een belangrijk onderwerp.

,875

9. Ik vind een schoon milieu en leefomgeving belangrijk.

,847

8. Ik vind dat we moeten overstappen van fossiele brandstoffen naar andere vormen van energie

,775

5. Ik maak me zorgen over de invloed van mensen op het milieu

,752

Figuur 5: Componentanalyse probleembesef

3.3.3 Verantwoordelijkheidsgevoel

De twee dimensie die onderscheiden wordt is verantwoordelijkheidsgevoel. Uit de component analyse blijkt dat ook verantwoordelijkheidsgevoel uit één component bestaat. De componentanalyse is te vinden in figuur 6, hieronder.

Items Component 1 12. Ik voel me verantwoordelijk om het milieu te beschermen ,875

15. Ik denk dat ik kan bijdragen aan een schoner milieu

,845

16. Ik vind het belangrijk om andere mensen te wijzen op vervuilend gedrag

,604

11. Ik draag bij aan milieuvervuiling

,550

Figuur 6: Componentanalyse verantwoordelijkheidsgevoel

3.3.4 Milieuvriendelijke alternatieven

De derde dimensie die wordt onderscheiden is de dimensie milieuvriendelijke alternatieven. Uit de componentanalyse blijkt dat deze dimensie eveneens uit één dimensie staat. De componentanalyse is te vinden in figuur 7 hieronder.

(33)

Items

Component 1

17. Ik vind het eenvoudig om energie te besparen

,829

18. Ik weet wat ik allemaal kan doen om energie te besparen

,813

19. Ik vind dat er meer met duurzame energie gedaan moet worden

,694

Figuur 7: Componentanalyse milieuvriendelijke alternatieven

3.3.5 Cronbach’s Alpha

De cronbach’s alpha is van belang om te toetsen of de dimensies betrouwbaar meten. Met betrekking tot de cronbach’s alpha geldt de volgende regel. Een cronbach’s alpha van 0,8 of hoger is betrouwbaar en een cronbach’s alpha van 0,6 of lager is niet betrouwbaar (Gaazendan, van der Leeden & de Heus, 1995).

3.3.5.1 Probleembesef

De dimensie probleembesef scoort een cronbach’s alpha van 0,823. Dit maakt de dimensie betrouwbaar genoeg om mee te nemen in de analyse.

3.3.5.2 Verantwoo

r

delijkheidsgevoel

De dimensie verantwoordelijkheidsgevoel scoort een cronbach’s alpha van 0,674. Dit maakt de dimensie redelijk betrouwbaar.

3.3.5.3 Milieuvriendelijke alternatieven

De dimensie milieuvriendelijke alternatieven scoort een Cronbach’s Alpha van 0,677. Dit maakt de dimensie redelijk betrouwbaar.

3.3.5.4 Groei probleembesef

Voor de dimensie groei probleembesef kan geen betrouwbaarheidsanalyse worden uitgevoerd, omdat hier sprake is van een dimensie met één item.

(34)

3.3.5.5 Groei verantwoordelijkheidsgevoel

Voor de dimensie groei verantwoordelijkheidsgevoel kan eveneens geen betrouwbaarheidsanalyse worden uitgevoerd, omdat deze dimensie eveneens bestaat uit één item.

3.4 Controlevariabelen

Er zijn andere variabelen dan de plaatsing van zonnepanelen denkbaar die invloed hebben op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid. In dit onderzoek worden de variabelen geslacht, leeftijd en opleiding meegenomen als controlevariabelen. Deze variabelen hebben mogelijk ook invloed op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid. Ook in eerdere onderzoeken met betrekking tot milieurelevant gedrag zijn leeftijd, opleiding en geslacht meegenomen (Beckers et al., 2004). Hieruit bleek dat oudere vrouwen zich meer met duurzaamheid bezig houden dan jonge mannen (Beckers & al., 2004). Ook ander onderzoek (Grob, 1991; Lehmann, 1999) wijst uit dat vrouwen sterker reageren op milieukwesties dan mannen. Er wordt daarom verwacht dat leeftijd en geslacht ook invloed zullen hebben op de mate van probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel van bewoners met betrekking tot duurzaamheid. In het onderzoek van Beckers & al (2004) is gebleken dat opleiding nauwelijks een effect heeft op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot duurzaamheid. Toch wordt opleiding meegenomen in dit onderzoek om te bepalen of er in deze casus ook geen effect waar te nemen is van opleiding op probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel. Uit ander onderzoek (Kollmuss & Agyeman, 2002) blijkt namelijk dat mensen met een langere opleiding meer kennis van milieukwesties hebben, maar deze extra kennis niet hoeft te leiden tot meer milieubewust gedrag.

3.5 Validiteit en betrouwbaarheid

Validiteit en betrouwbaarheid zijn belangrijke voorwaarden voor het uitvoeren van wetenschappelijk verantwoord onderzoek. Hieronder staat beschreven op welke manier validiteit en betrouwbaarheid in dit onderzoek gewaarborgd zijn.

3.5.1 Validiteit

(35)

Om de juiste gegevens te krijgen worden alleen bewoners van huurwoningen in de gemeente Gemert-Bakel gevraagd. Bewoners worden onderverdeeld in twee groepen, de groep woonachtig in huizen met zonnepanelen en de groep woonachtig in huizen zonder zonnepanelen. De stellingen die worden voorgelegd aan de respondenten zijn daarbij van toepassing op het thema duurzaam gedrag en de achterliggende overtuigingen en gedachtes van de respondenten met betrekking tot duurzaamheid. Op basis van de uitkomsten van de survey doet de onderzoeker uitspraken over verschillen in probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel tussen de twee verschillende groepen. De interne validiteit is hierbij gewaarborgd, omdat de twee groepen die onderzocht worden verschillen in de onafhankelijke variabele, namelijk of de respondent in een huis met zonnepanelen of in een huis zonder zonnepanelen woont.

De onderzoeker geeft duidelijk aan hoe groot de verschillende groepen waren en de uitkomsten worden uiteengezet in de vorm van tabellen. Daarnaast worden de stellingen als bijlage toegevoegd, zodat de inhoud van de stellingen duidelijk en controleerbaar zijn voor herhaalonderzoek. Het is belangrijk om te vermelden dat het niet gegarandeerd is dat bij herhaalonderzoek exact dezelfde uitkomsten uit het onderzoek volgen. Het gaat in dit onderzoek namelijk om de gedachtegang van mensen en gedachten van mensen zijn erg onderhevig aan verandering. De mening van een bepaald persoon kan van dag op dag veranderd zijn, bijvoorbeeld door nieuwe ervaringen of inzichten. Het is daarom wel mogelijk om dit onderzoek te repliceren, maar het is niet gegarandeerd dat dezelfde uitkomsten volgen uit het onderzoek. Ook kan dit onderzoek geen uitsluitsel geven over hoe inwoners van andere gemeenten denken over het thema duurzaamheid. Er volgt uit dit onderzoek wel een mogelijk scenario wat vergelijkbaar zou kunnen zijn met andere gemeenten of gebieden, maar daar kunnen geen harde uitspraken over worden gedaan.

Nog een belangrijke opmerking is dat in dit onderzoek het in principe onmogelijk is om reversed causality uit te sluiten. Dit houdt in dat een mogelijk verband tussen het wonen in een huis met zonnepanelen en probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel op twee manieren kan optreden. Het is mogelijk dat het plaatsen van zonnepanelen op woningen leidt tot probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel, maar dit effect kan ook omgekeerd tot stand komen. Dit betekent dat probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoner leidt tot het plaatsen van zonnepanelen op woningen. Om dit probleem te ondervangen worden probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel op twee momenten gemeten, op dit moment en twee jaar geleden. De respondenten wordt gevraagd of zij positiever zijn gaan

34

(36)

denken over duurzaamheid ten opzichte van twee jaar geleden. Het is namelijk twee jaar geleden, in 2015, dat de woningbouwvereniging is begonnen met het aanbieden van zonnepanelen voor bewoners van huurwoningen. Op deze manier wordt bekeken in hoeverre het probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel is toegenomen ten opzichte van twee jaar geleden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen hoe het probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel zich heeft ontwikkeld bij bewoners van huurhuizen met zonnepanelen en bewoners van huurhuizen zonder zonnepanelen. Daarnaast worden controlevariabelen leeftijd, geslacht en opleiding meegenomen in dit onderzoek om mogelijke andere verklaringen voor verschillen in probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij bewoners vast te stellen.

Concluderend is er op de volgende manieren rekening gehouden met de validiteit in dit onderzoek. Wat betreft de dataverzameling worden twee groepen onderzocht die gelijk zijn in aantal en verschillen in de onafhankelijke variabele. De onderzoeker zal de antwoorden op de stellingen van de beide groepen helder en op een wetenschappelijk verantwoorde manier uiteenzetten en analyseren. Daarbij wordt ook verklaard op welke manier de onderzoeker de uitkomsten van de enquête interpreteert en waarom juist op die manier.

3.5.2 Betrouwbaarheid

De betrouwbaarheid in dit onderzoek is als volgt gewaarborgd. De verkregen data wordt uitgewerkt op papier op een heldere en duidelijke manier. De onderzoeker geeft ook duidelijk aan welke waarden hij hecht aan de antwoorden van de respondenten. De statistische conclusies in dit onderzoek worden getrokken bij een alfa van 0,05. Dit betekent dat er minimaal in 95 procent van de gevallen de conclusies van dit onderzoek kloppen. Deze achterliggende informatie is noodzakelijk om dit onderzoek controleerbaar te maken in het kader van een herhaling van dit onderzoek (Everaert & van Peet, 2006). Op deze manier is de kans dat een andere onderzoeker dezelfde uitkomsten uit hetzelfde onderzoek ondervindt het hoogst.

Er moet vermeld worden dat dit onderzoek niet vrij is van toevallige meetfouten. De tijd en omstandigheden rondom de survey zouden tot andere uitkomsten kunnen leiden. De perceptie van een individu kan van de ene dag op de andere dag veranderd zijn door nieuwe ervaringen of inzichten. Deze verandering van perceptie kan ook probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel beïnvloeden, waardoor dezelfde persoon op een ander tijdstip verschillend op dezelfde stellingen gaat reageren. Hierdoor is er sprake van toevallige

35

(37)

meetfouten die op kunnen treden als gevolg van omstandigheden (Everaert & van Peet, 2006). Een bepaald tijdstip met bijbehorende omstandigheden zou een mogelijk verband tussen het plaatsen van zonnepanelen op woningen en de mate van probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel bij de bewoners met betrekking tot duurzaamheid onterecht kunnen bevestigen of ontkrachten.

Daarnaast kan de enquête een vertekend beeld geven van de populatie, omdat de enquête via internet wordt verspreid. Dat houdt in dat alleen mensen met toegang tot internet en kennis van de werking van internet deze enquête kunnen invullen, waardoor bepaalde groepen zoals ouderen, ondervertegenwoordigd kunnen zijn in de enquête. Ook is het mogelijk dat de enquête alleen wordt ingevuld door mensen die duurzaam bewust zijn, omdat het onderwerp duurzaamheid juist hen aanspreekt. Mensen die niet duurzaam bewust zijn worden mogelijk niet aangesproken door het onderwerp en zouden daarom de enquête links kunnen laten liggen. Hierdoor treedt er een positiever beeld op van de mate van probleembesef en verantwoordelijkheidsgevoel dan in werkelijkheid het geval is.

Concluderend is het houden van een representatieve enquête erg lastig. Dit komt doordat er waarschijnlijk een vertekend beeld van de populatie optreedt, omdat mensen zonder internet of onvoldoende kennis van de werking van internet niet deel kunnen nemen aan de enquête. Ook kunnen mensen die weinig met het onderwerp duurzaamheid hebben ondervertegenwoordigd zijn in de enquête, omdat zij zich niet aangesproken voelen door het onderwerp. Daarnaast kunnen percepties van mensen door nieuwe ervaringen en inzichten van de ene op de andere dag veranderen. Hierdoor kunnen respondenten op een andere manier op dezelfde stellingen gaan reageren op een verschillend tijdstip. Dit betekent dat de uitkomsten van dit onderzoek gekleurd kunnen worden door omstandigheden die op een bepaald moment spelen.

3.6 Dataverzameling

De enquête is opgesteld en afgenomen via de site enquetesmaken.com. Deze site is gekozen omdat de onderzoeker gebruik kon maken van een studentenaccount waarmee onbeperkt respondenten en antwoorden konden worden opgeslagen. Op donderdag 8 juni 2017 is de link van de enquête in een nieuwsbrief verwerkt en door de woningbouwvereniging verspreid naar alle huurders met een e-mailadres. Hierin stond dat de enquête werd afgenomen in het kader van een samenwerking tussen de woningbouwvereniging en de gemeente Gemert-Bakel om duurzaamheid. Verder stond er in de nieuwsbrief dat de enquête werd afgenomen met als doel

36

(38)

om de duurzaamheidsagenda van de gemeente Gemert-Bakel aan te vullen met nieuwe kennis over bewustwording rondom duurzaamheid.

Daarnaast stond in de nieuwsbrief da het invullen van de enquête maximaal tien minuten zou duren. Verder werd de respondenten gegarandeerd dat geen van de antwoorden die zij gaven op hen als persoon waren terug te halen. Met bovenstaande uitleg werd geprobeerd om zoveel mogelijk huurders over te halen om de enquête in te vullen. De uitleg als geheel is terug te vinden in bijlage 4.

3.6.1 Tijdsduur enquête en respons

De enquête is actief geweest van donderdag 8 juni 2017 tot en met vrijdag 16 juni 2017. De enquêtelink is naar 1411 huurders gestuurd. De grootste respons vond plaats in de eerste 48 uren van de actieve tijd van de enquête. Na twee dagen, op 10 juni 2017, hadden 172 personen de enquête ingevuld. Op maandag 12 juni 2017 hadden 748 huurders de mail met de enquêtelink geopend en hadden 227 huurders de link naar de enquête aangeklikt. Op dat moment hadden 200 respondenten de enquête ingevuld. Het responspercentage lag op 12 juni 2017 op 14.17 procent. Er is voor gekozen om tussentijds geen herinnering te versturen. Het argument hiervoor was om geen ergernis te wekken bij de huurders of dat de huurders maar wat gaan invullen om in de toekomst geen herinneringen meer te krijgen. Uiteindelijk was de enquête op vrijdag 16 juni 2017 geheel of gedeeltelijk door 217 personen ingevuld. Het responspercentage lag hiermee op 16 juni op 15.37 procent. Aan het eind van 16 juni 2017 is de enquête gesloten en was het niet meer mogelijk voor respondenten om de enquête in te vullen. Het is bekend dat de mail met de enquêtelink is gestuurd naar 1411 huurders, waarvan 803 huurders de mail hebben geopend en 255 de link naar de enquête hebben aangeklikt. Omdat de onderzoeker besloten heeft om alleen volledig ingevulde enquêtes mee te nemen in het onderzoek, zijn van de 217 respondenten uiteindelijk 192 respondenten meegenomen in de analyse. Het percentage huurders waarvan de data wordt geanalyseerd komt daarmee uiteindelijk uit op 13.6 procent.

3.6.2 Representativiteit steekproef

Het aantal respondenten met zonnepanelen op hun woning bedroeg 68 en daarmee 35,4 procent van het totaal aantal respondenten. Het aantal respondenten zonder zonnepanelen op hun woning komt uit op 124 en daarmee 64,6 procent van het totaal aantal respondenten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

4 Mogelijk bestaan er, naast deze vijf geïdentificeerde manieren op basis van huidig onderzoek, andere manieren hoe dienstverlening, op basis van het gebruikersperspectief,

Dat gaat niet alleen om het extra gewicht van de installa- tie (zoals panelen, dragende constructie, ballast, kabels en kabelgoten), maar ook of de installatie is geplaatst

De gemeente wil echter ook ruimte bieden voor andere vormen van plaatsing van zonnepanelen en wil met deze beleidsregel duidelijk maken dat medewerking onder voorwaarden verleend

Geen omgevingsvergunning voor het bouwen nodig Om een zonnecollector of zonnepaneel vergunningvrij te mogen plaatsen moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:..

In het bestemmingsplan “Partiële herziening ARN” is in artikel 4 “Groen” de opwekking van duurzame energie mogelijk gemaakt.. Dit is de bestemming waarbinnen het

een inrichting die inschrijfplichtig en ingeschreven is bij het Bedrijfsschap Horeca onder nummer een

Bij realisatie van de panelen bij de drie gebouwen ontstaat een positief resultaat van afgerond € 12.000,-- per jaar.. Geheimhouding

Om zeker te zijn van een maximale opbrengst is het goed uw zonnepanelen 1 keer per jaar te laten controleren op vuilaanslag?. Na verloop van tijd kan er door allerlei