• No results found

Adviesrapport Toegankelijke Evenementen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Adviesrapport Toegankelijke Evenementen"

Copied!
99
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pagina | 1

Onderzoeksrapport

Toegankelijke evenementen

Springplank

'Eigenwegwijs in evenementen'

I N T R O

Auteur:

Chiara den Heijer

Dit onderzoeksrapport is een bijlage van het

gelijknamige adviesrapport

(2)

Pagina | 2

Onderzoeksrapport

Toegankelijke evenementen

Springplank

'Eigenwegwijs in evenementen'

I N T R O

Auteur: Chiara den Heijer

Studentnr.: 0820430

Instituut: Hogeschool Rotterdam

Opleiding: Vrijetijdsmanagement

Module: VTMAFS40

Organisatie: Stichting Skyway

Project: Intro - Project Springplank

(3)

Auteur Chiara den Heijer

Studentnummer 0820430

Klas 4D

Opleiding Vrijetijdsmanagement

Module VTMAFS40

School Hogeschool Rotterdam

Wijnhaven 61 3011 WJ Rotterdam

Afstudeerbedrijf Stichting Intro, onderdeel van Stichting Skyway Heemraadssingel 219

3023 CD Rotterdam

www.stichtingskyway.nl

Bedrijfsbegeleider Bart Kokx

Werkzaam bij Stichting Skyway en directeur van Stichting Intro Docentbegeleider Marieke van Voornveld

Eerste lezer Marieke van Voornveld

Tweede lezer Annemieke van den Berg – van der Werf

Datum 1 juni 2012

(4)

Voorwoord

Voor u ligt het onderzoeksrapport ‘toegankelijke evenementen’. Dit onderzoeksrapport is geschreven tijdens de afstudeerperiode bij Stichting Intro te Rotterdam. Gedurende de onderzoeksperiode is onderzoek gedaan om informatie te verzamelen waar uiteindelijk de volgende centrale vraag mee wordt beantwoord: ‘Welke

maatregelen moeten evenementenorganisatoren nemen om evenementen toegankelijk te maken voor iedereen (mensen met een beperking en reguliere bezoekers) waarbij de beleving van alle bezoekers centraal staat?’

Tijdens het onderzoek heb ik veel geleerd over het begrip toegankelijkheid en bepaalde beperkingen die mensen kunnen ervaren. Dit onderzoeksrapport wordt als bijlage geleverd bij het adviesrapport dat naar aanleiding van het onderzoek is geschreven.

Graag wil ik Bart Kokx bedanken voor alle informatie die hij heeft gegeven en de begeleiding tijdens de afstudeerperiode. Ook bedank ik alle betrokkenen bij Stichting Skyway die hebben geholpen met informatievoorziening en Marieke van Voornveld die mijn docentbegeleider was. Zij heeft steeds feedback gegeven op de gemaakte stukken, wat tot dit eindresultaat heeft geleid.

Tevens bedank ik alle organisaties die hebben meegeholpen door het invullen van de enquête of het houden van een interview. Als laatst bedank ik Samantha de Groot en Tessa van der Sluis voor het beschikbaar stellen van informatie uit het onderzoek dat zij hebben gedaan en die ik kon gebruiken voor dit onderzoek.

Mocht u na het lezen van dit rapport nog vragen of opmerkingen hebben dan is daar tijdens de afstudderzitting gelegenheid voor.

Ik wens u veel leesplezier.

BE INSPIRED!

Rotterdam, juni 2012 Chiara den Heijer

(5)

Pagina | 5

Inhoudsopgave

Inleiding... 8

1. Het onderzoek ... 10

1.1 Stichting Intro – Project Springplank ... 10

1.2 Probleemschets ... 10

1.3 Probleemstelling ... 11

1.4 Operationalisering van de begrippen ... 12

1.5 Deelvragen ... 12 1.6 Doelstelling ... 13 1.7 Onderzoeksmethoden ... 13 1.8 Onderzoekstappenplan en planning ... 13 1.9 Populatie en steekproef ... 13 1.10 Samenvatting ... 14 2. Deskresearch ... 15 2.1 Toegankelijk ... 15 2.2 Evenementen ... 15

2.3 Mensen met een beperking ... 16

2.4 Cijfers ... 16

2.5 Samenvatting ... 18

3. Doelgroepanalyse ... 19

3.1 Evenementen in Nederland ... 19

3.2 Doelgroep afbakening ... 20

3.3 Mensen met een beperking ... 21

3.4 Samenvatting ... 21

4. Beleving ... 22

4.1 Belevingsmodel Goossens ... 22

4.2 Ervaren ... 22

4.3 Behoeftehiërarchie van Maslow ... 24

4.4 Waardeladder ... 24

(6)

Pagina | 6

4.5 Csikszentmihalyi - Flow ... 25

4.6 Samenvatting ... 25

5. Wet- en regelgeving ... 26

5.1 Wet Maatschappelijke Ondersteuning - WMO ... 26

5.2 Webrichtlijnen ... 26

5.3 Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische ziekte ... 27

5.4 NEN 1814... 27

5.5 ITS Eisen ... 28

5.6 Checklist toegankelijke evenementen ... 28

5.7 Subsidies... 28 5.7.1 Amsterdam ... 29 5.7.2 Rotterdam ... 29 5.7.3 Den Haag ... 29 5.7.4 Utrecht ... 29 5.7.5 Eindhoven ... 30

5.8 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen ... 30

5.9 Samenvatting ... 31

6. Intro België ... 32

6.1 Wat doet Intro in België? ... 32

6.2 Waarom is toegankelijkheid zo belangrijk? ... 32

6.3 Kosten voor organisatie en Intro BE? ... 32

6.4 Wat is de meerwaarde? ... 33

6.5 Wat doet Intro België aan de beleving? ... 33

6.6 Samenvatting ... 33

7. De huidige situatie ... 34

7.1 Enquêtes... 34

7.1.1 Toegankelijkheid van evenementen ... 34

7.1.2 Toegankelijkheidstools ... 34

7.1.3 Beleving en meerwaarde ... 34

7.1.4 Wat weerhoudt organisatoren om (meer) aan toegankelijkheid te doen ... 34

(7)

Pagina | 7

7.3 Interviews ... 35

7.4 Doelgroep mensen met een beperking ... 36

7.5 Mysteryguest onderzoek ... 37

7.6 Samenvatting ... 38

8. Conclusies ... 39

8.1 Algemene conclusie over onderzoeksmethoden ... 39

8.2 Huidige situatie ... 39

8.2.1 Vzw Intro in België ... 40

8.2.2 Wet- en regelgeving ... 40

8.3 Wensen en behoeften organisatoren ... 40

8.4 Wensen en behoeften mensen met een beperking ... 40

8.5 Stichting Intro ... 41 8.6 Eindconclusie ... 41 8.6.1 Aandachtspunten ... 42 Nawoord Literatuurlijst Bijlagen 1. Planning 2. Verschillende beperkingen 3. Vormen van evenementen 4. Top 100 evenementen 5. Benaderde organisaties 6. ITS eisen

7. Checklist toegankelijkheid

8. Subsidie voor Integratie, Participatie en Sociale cohesie 9. Interview Intro België

10. Uitslagen enquêtes organisatoren 11. Telefonische enquête organisatoren 12. Interviews met organisatoren

13. Uitslagen enquête mensen met een beperking 14. Verslag mysteryquest onderzoek

(8)

Inleiding

Hieronder wordt per hoofdstuk kort toegelicht waar de verschillende hoofdstukken over gaan. Hoofdstuk 1

In het eerste hoofdstuk wordt het onderzoek uitgelicht. Daarbij wordt duidelijk verteld wie de opdrachtgever is, wat het probleem is wat zich voordoet en wat voor een onderzoek wordt gedaan. De probleemstelling geeft duidelijk weer waar dit onderzoeksrapport over gaat.

Er is een probleemstelling, ofwel centrale vraag, geformuleerd waar deelvragen bijhoren, die later samen antwoord geven op de probleemstelling. De operationalisatie van de begrippen verheldert deze en geeft duidelijk aan wat er met de verschillende begrippen wordt bedoeld.

Tevens worden de onderzoeksmethoden uitgelicht, zodat duidelijk is op welke manier er onderzoek wordt gedaan. Een kleine samenvatting aan het einde van het hoofdstuk geeft de belangrijkste aspecten nogmaals weer.

Hoofdstuk 2

Hoofdstuk twee gaat in op het deskresearch dat is gedaan. Hier worden de belangrijkste begrippen van dit onderzoek uitgebreid toegelicht. Het is van belang dat de verschillende begrippen duidelijk worden afgebakend, zodat er geen misverstanden kunnen ontstaan.

De begrippen die terug komen in dit hoofdstuk en doormiddel van deskresearch zijn uitgewerkt zijn: toegankelijk, evenementen, mensen met een beperking en cijfers.

Hier wordt het hoofdstuk ook afgesloten met een samenvatting. Hoofdstuk 3

Om een goed beeld te geven van wat de doelgroep is van dit onderzoek wordt er in hoofdstuk drie een afbakening gegeven van de doelgroep. Dit wordt ook wel de doelgroepanalyse genoemd. Het gaat hier om de evenementenorganisatoren in Nederland die festivals organiseren met een minimaal aantal bezoekers van 20.000. Meer informatie leest u in hoofdstuk drie.

Hoofdstuk 4

Hoofdstuk vier staat in het teken van het begrip beleving. Het is in het belang van dit onderzoek dat er een aantal theorieën over beleving worden uitgezocht. Het onderzoek richt zich op de evenementenbranche en daarin staat de beleving van de bezoekers centraal. In dit onderzoek gaat het om de beleving van alle bezoekers, dus mensen met een beperking en reguliere bezoekers.

Tijdens het onderzoek naar verschillende theorieën is literatuurstudie gedaan. De uitkomsten van de literatuurstudie zijn verwerkt in dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 5

Wet- en regelgeving is van belang als het gaat om de toegankelijkheid van evenementen. Er zijn veel wetten en regels wat betreffende dit onderwerp, maar ook omtrent het onderwerp mensen met een beperking. Na uitgebreid onderzoek te hebben gedaan, zijn de belangrijkste wetten en regels in dit hoofdstuk opgesomd. In dit hoofdstuk wordt tevens iets verteld over de subsidies en maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Een korte samenvatting geeft wederom een duidelijk overzicht van wat er in het hoofdstuk is besproken. Hoofdstuk 6

Vzw Intro in België is een samenwerkingspartner voor Stichting Intro in Nederland. Zij zijn een voorbeeld voor Intro in Nederland en kan veel ervaring en kennis delen. Er heeft een interview plaatsgevonden met Intro in België. De uitkomsten van dit interview zijn te lezen in hoofdstuk zes.

(9)

Hoofdstuk 7

Hoofdstuk zeven geeft een beeld van de huidige situatie betreffende de toegankelijkheid van evenementen in Nederland. In dit hoofdstuk worden de resultaten het fieldresearch, zoals de enquêtes en de interviews, verwerkt. Om een zo goed mogelijk beeld te schetsen van de huidige situatie is er gebruik gemaakt van een drietal onderzoeksmethoden: enquêtes, interviews en een mysteryguest onderzoek. De resultaten hiervan worden uitgebreid besproken en in een samenvatting worden de belangrijkste uitslagen nogmaals opgesomd. Hoofdstuk 8

Het laatste hoofdstuk bestaat uit de conclusies van het onderzoek. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in de verschillende aspecten van het onderzoek naar aanleiding van de deelvragen. In dit hoofdstuk wordt alle informatie vanuit het gehele onderzoek bij elkaar genomen en worden er conclusies getrokken die antwoord moeten geven op de deelvragen en uiteindelijk wordt een eindconclusie getrokken. Met de conclusies uit het onderzoeksrapport kan uiteindelijk een adviesrapport met aanbevelingen worden geschreven.

Er kan gezegd worden dat dit onderzoeksrapport het begin is van de beantwoording op de probleemstelling die voor dit afstudeertraject is geformuleerd.

(10)

1. Het onderzoek

Het onderzoeksrapport wordt geschreven voor Stichting Intro. Om een duidelijk beeld te schetsen van wat Stichting Intro is, wordt hieronder eerst weergegeven hoe Stichting Intro tot stand is gekomen.

Daarna worden de belangrijkste punten voor het onderzoek besproken en in de overige hoofdstukken zal er antwoord op de deelvragen worden verkregen.

1.1 Stichting Intro – Project Springplank

Dit onderzoeksrapport wordt geschreven voor Stichting Intro - Project Springplank. Intro is ontstaan uit een samenwerking tussen Vzw Intro uit België en Stichting Skyway uit Nederland.

Stichting Skyway realiseert vanaf 2003 verschillende projecten en neemt daarvoor beperkingen van mensen als inspiratiebron. Het doel van deze stichting is om schijnbare onmogelijkheden mogelijk te maken. Stichting Skyway is een platform waar jongeren leren denken in mogelijkheden om zo met elkaar tot leuke concepten te komen en onvergetelijke feesten te organiseren.

Vzw Intro in België is in het jaar 1999 ontstaan vanuit de vraag van mensen met een beperking om bestaande festivals te bezoeken. Vzw Intro heeft verschillende projecten lopen in België, steeds met als doel om de participatie van mensen met een handicap te bevorderen door middel van het realiseren van toegankelijkheid. Met het meerjaren project ‘festivals voor iedereen’ heeft Vzw Intro inmiddels honderden muziekevenementen toegankelijk gemaakt voor mensen met een handicap, waaronder Pukkelpop en Rock Werchter.

Project Springplank 'eigenwegwijs in evenementen'

Stichting Intro neemt schijnbare beperkingen als inspiratiebron en realiseert van daaruit toegankelijkheid van evenementen om haar en de gedachten van haar bezoekers te verrijken. Om dit te bereiken levert Stichting Intro kennis, financiële middelen en faciliteiten die van (artistieke) meerwaarde zijn voor de evenementen en tegelijkertijd toegankelijkheid realiseren. 1

1.2 Probleemschets

In de probleemschets wordt duidelijk waar het probleem vandaan komt en voor wie het een probleem is. Eerst zal er antwoord worden gegeven op de 6 W’s, waarna een complete omschrijving van het probleem wordt gegeven.

Wat is het probleem?

Toegankelijkheid van evenementen in Nederland.

Voor wie is het een probleem?

Het probleem doet zich voor onder de groep van evenementenorganisatoren en mensen met een beperking. Er zijn weinig echt toegankelijke evenementen in Nederland en het blijkt dat organisaties nog weinig doen aan toegankelijkheid. Doordat evenementen nog weinig toegankelijk zijn, kunnen mensen met een beperking niet dezelfde keuzes maken als andere mensen en worden daardoor beperkt in deelname aan vrijetijdsactiviteiten. 2

Waar doet het probleem zich voor?

De stichting is gevestigd op de Heemraadsingel 219 te Rotterdam en op de Adriaan van Bergenstraat 212 te Breda. Het probleem waar het in dit onderzoek om gaat heeft betrekking op evenementen die plaats vinden in Nederland.

Wanneer is het probleem ontstaan?

Het probleem doet zich al een lange tijd voor in Nederland. Er zijn vele plannen en richtlijnen geschreven over de toegankelijkheid door bijvoorbeeld de overheid, maar helaas lijkt daar tot nu toe nog weinig aan gedaan te worden en blijkt er weinig controle te zijn. Aan het probleem zal worden gewerkt in de periode van februari tot en met juni 2012, waarin het onderzoek- en adviesrapport wordt geschreven.

1

Informatiesheet Project Springplank. Bart Kokx, directeur Intro. Geraadpleegd op 27 februari 2012.

2

(11)

Op welke manier wordt er onderzoek gedaan?

Er wordt onderzoek gedaan naar de toegankelijkheid van evenementen in Nederland en de wensen en behoeften van organisatoren. Er wordt zowel deskresearch als fieldresearch toegepast voor dit onderzoek. Het is nodig om enquêtes en interviews te houden met de doelgroep om op die manier zoveel mogelijk informatie te verkrijgen en de probleemstelling zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden. Deskresearch zal de leidraad zijn voor het onderzoek en het advies wat uiteindelijk wordt geschreven. Fieldresearch is van belang om de huidige situatie in kaart te brengen betreffende de toegankelijkheid van evenementen in Nederland.

Waarom is het een probleem?

Het is een probleem, omdat mensen met een beperking op deze manier niet vrij zijn in de keuzes die zij maken. Zij zijn niet in staat om bij alle evenementen aanwezig te zijn en worden hierdoor uitgesloten voor deelname aan vrijetijdsactiviteiten. Op deze manier wordt de Wet van Gelijke Behandeling overschreden en worden mensen met een beperking gediscrimineerd.

Stichting Intro wil het jaar 2012 gebruiken om zoveel mogelijk informatie te winnen en bekend te worden bij organisatoren in Nederland. In het jaar 2013 zal Intro meer het uitvoerende werk gaan verrichten. Eerst zal een situatieanalyse gemaakt moeten worden en kunnen er, na het doen van onderzoek, aanbevelingen worden gedaan voor Stichting Intro.

Stichting Intro wordt opgericht, omdat er in Nederland geen organisatie is die zich hoofdzakelijk bezig houdt met het toegankelijk maken van evenementen voor mensen met een beperking. Hoewel verschillende organisaties zelf al het een en ander doen aan toegankelijkheid, is dit toch een probleem voor vele organisatoren. Het idee voor een stichting zoals deze komt uit België waar de organisatie Vzw Intro al een begrip is en honderden organisaties van het advies van Intro en de diensten gebruik maken.

Er ontstaat een probleem voor mensen met een bepaalde beperking wanneer zij een evenement willen bezoeken of iets willen ondernemen in de vrijetijdsbranche. Vaak blijken evenementen niet (voldoende) toegankelijk voor mensen met een beperking, waardoor zij worden uitgesloten om deel te nemen aan deze vorm van vrijetijdsbesteding. Er moet worden onderzocht in welke mate evenementen in Nederland wel toegankelijk zijn en wat hier aan verbeterd kan worden. Tevens moet onderzoek uitwijzen hoe groot de groep van mensen met een beperking is die daadwerkelijk evenementen willen bezoeken.

Het blijkt een probleem dat organisatoren vaak niet de kennis hebben om evenementen toegankelijk te maken.

In verschillende gemeente in Nederland liggen veel plannen voor toegankelijkheid, maar deze plannen worden niet uitgevoerd en/of gecontroleerd, waardoor er voor deze groep mensen niets veranderd en zij dus (nog) niet kunnen participeren in de maatschappij.

Het probleem doet zich voor in heel Nederland onder de groep mensen die een bepaalde beperking hebben zoals: visuele, auditieve, fysieke of verstandelijke beperking. Vaak is het ook de onwetendheid bij organisatoren betreffende deze groep mensen. Zij zien niet de prioriteit iets te doen aan dit probleem. 3

1.3 Probleemstelling

De probleemstelling, ofwel de centrale vraag, luidt als volgt.

3 Interview met Bart Kokx (directeur Intro NL) op 30 november 2011 te Rotterdam.

Welke maatregelen moeten evenementenorganisatoren nemen om evenementen toegankelijk te maken voor iedereen (mensen met een beperking en reguliere bezoekers), waarbij de beleving van alle bezoekers centraal staat?

(12)

1.4 Operationalisering van de begrippen

Hieronder worden de belangrijkste begrippen uit de probleemstelling nader toegelicht, zodat er een duidelijk beeld ontstaat van wat er met deze begrippen wordt bedoeld.

Mensen met een beperking: mensen met visuele, auditieve, lichamelijke of een verstandelijke beperking,

waardoor zij in de samenleving tegen belemmeringen aanlopen. 4

Reguliere bezoekers: bezoekers van evenementen die geen specifieke beperking ervaren. 5

Beleving: een onmiddellijke, relatief geïsoleerde gebeurtenis met een complex aan emoties die indruk maken en

een bepaalde waarde vertegenwoordigen voor het individu binnen de context van een specifieke situatie. Ofwel de emotionele toestand waarin men verkeerd gedurende de deelname aan een vrijetijdsactiviteit. 6

Evenementenorganisatoren: organisaties in Nederland die evenementen organiseren, zoals ID&T, Extrema,

Mundial Productions etc. 7

Toegankelijkheid: de mate waarin mensen, in het bijzonder ook mensen met een beperking en ouderen, toegang

hebben tot een openbaar gebouw, woning, terrein etc. Het gaat om bereikbaarheid (kunnen mensen bijvoorbeeld bij de entree van een gebouw komen), toegankelijkheid (zijn de deuren bijvoorbeeld breed genoeg voor een rolstoel of kinderwagen) en bruikbaarheid (is er bijvoorbeeld een aangepast toilet). 8

Evenementen: een evenement is een gebeurtenis die verplaatsbaar is en waarbij muziek, kunst, cultuur, sport,

religie, wetenschap of een combinatie van deze centraal staat. Een evenement is in de meeste gevallen publiekelijk toegankelijk, al hebben bedrijven vaak een evenement met een besloten karakter. Dit onderzoek richt zich voornamelijk op muziekevenementen in Nederland, zoals festivals in de buitenlucht. 9

1.5 Deelvragen

Om antwoord te krijgen op de probleemstelling worden er een aantal deelvragen geformuleerd. Deze deelvragen zijn onderverdeeld in vragen voor het onderzoeksrapport en het adviesrapport.

Onderzoeksrapport:

 Wat zijn de wensen en behoeften vanuit evenementenorganisatoren op het gebied van toegankelijkheid van evenementen?

 Wat doen organisatoren in Nederland op dit moment aan toegankelijkheid tijdens evenementen?

 Wat zijn de regels en wetgeving wat betreft toegankelijkheid tijdens evenementen in Nederland?

 Hoe realiseert Intro in België toegankelijke evenementen voor mensen met een beperking?

 Welke gelden en fondsen zijn er vanuit de overheid voor het toegankelijk maken van evenementen in Nederland?

 Wat is de financiële situatie van Intro?

 Wat zijn de wensen en behoeften van mensen met een beperking als het gaat om toegankelijke evenementen?

Adviesrapport:

 Wat zijn de producten en diensten die Intro aan moet bieden aan organisatoren?

 Wat levert het de organisator op als hij zijn evenement toegankelijk maakt?

 Hoeveel geld gaat het de organisator extra kosten om een evenement toegankelijk te maken?

 Wat is de strategische waarde van het oprichten van een organisatie zoals Intro?

 Op welke manier kunnen organisatoren een beleving toevoegen als het gaat om toegankelijke evenementen?

 Wat levert het Intro op?

4

Definitie mensen met een beperking. Geraadpleegd op 1 december 2011. http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/gehandicapten.h EN

http://www.intro-events.be/over-intro/intro-vzi.html

5

Interview met Bart Kokx (directeur Intro NL) op 30 november 2011 te Rotterdam.

6 Boswijk, A. en Peelen, E. (2008). Een nieuwe kijk op de experience economy. Pearson Education Benelux. 7

Interview met Bart Kokx (directeur Intro NL) op 30 november 2011 te Rotterdam.

8

Definitie toegankelijkheid. Geraadpleegd op 1 december 2011. http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/toekelijkheid.htm

(13)

1.6 Doelstelling

Met het schrijven van een onderzoeksrapport over toegankelijkheid van evenementen in Nederland wordt later een adviesrapport geschreven. Hierin wordt advies gegeven op het verbeteren van de toegankelijkheid van evenementen in Nederland. Hoe kunnen organisatoren evenementen toegankelijk maken voor iedereen en op welke manier kan een beleving toegevoegd worden, waardoor de belevenis van evenementen voor mensen met een beperking en reguliere bezoekers een grote meerwaarde heeft.

1.7 Onderzoeksmethoden

Voor dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van zowel desk- als fieldresearch. Deskresearch moet voornamelijk informatie geven over de begrippen toegankelijkheid, mensen met een beperking, beleving, evenementen in Nederland en de wet- en regelgeving. Deskresearch wordt gebruikt als oriëntatieonderzoek en zal voldoende informatie moeten geven om van start te gaan met het fieldresearch.

Tijdens fiedlresearch zullen er enquêtes worden afgenomen bij de organisatoren. Het is tevens van belang om inzicht te krijgen in de wensen en behoeften van de doelgroep mensen met een beperking, zodat die informatie kan worden meegenomen in het geven van advies. De enquête onder de mensen met een beperking wordt niet in dit onderzoek zelf gedaan, maar die informatie zal komen vanuit een ander onderzoek dat gedaan wordt door studenten van Hogeschool Rotterdam.

Tevens zullen een aantal kleinere evenementenorganisaties via e-mail worden benaderd en worden gevraagd of zij ook enquêtes willen invullen. Dit alles om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de situatie op evenementen en de wensen en behoeften van de organisaties.

Tijdens het fieldresearch zullen tevens interviews worden afgenomen met evenementenorganisatoren in Nederland. Hierbij wordt gedacht aan organisaties zoals Extrema en ID&T. Dit zijn de grote spelers in het veld op het gebied van evenementen en het is daarom interessant om informatie in te winnen bij deze organisaties. Fieldresearch moet inzicht geven in de actuele staat van toegankelijkheid van evenementen en de wensen en behoeften van organisaties. Voor deze methode is gekozen, omdat door het afnemen van interviews dieper kan worden ingegaan op de deelvragen en probleemstelling. De interviews worden gedaan als aanvulling op de enquêtes.

Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de huidige situatie, zal een evenement worden bezocht waar er getoetst wordt op toegankelijkheid. Dit bezoek wordt ook wel een mysteryguest onderzoek genoemd. Hierbij kan de onderzoeker met eigen ogen zien wat er aan toegankelijkheid wordt gedaan en geven deze bevindingen meer gewicht aan het onderzoek.

1.8 Onderzoekstappenplan en planning

De onderzoeksperiode zal een periode van zeven weken in beslag nemen. Na deze zeven weken wordt een tussentijds verslag geschreven waarin de onderzochte stukken worden besproken en de resultaten van het desk- en fieldresearch worden gepresenteerd. Vanaf dat punt wordt gekeken of het onderzoek de gewenste resultaten heeft geleverd en of de onderzoeker op de goede weg zit. Na acht weken kan er worden begonnen met het schrijven van een adviesrapport. Er worden conclusies getrokken uit de onderzoeksresultaten en aan de hand daarvan worden aanbevelingen gedaan. Daarbij wordt een realisatieplan geschreven, zodat de onderzoeker een totaal rapport aan Stichting Intro kan leveren na een periode van 20 weken.

In bijlage 1 is de planning te vinden waarin te zien is welke onderdelen er in welke week worden behandeld.

1.9 Populatie en steekproef

De populatie, ofwel het domein van het onderzoek, bestaat uit evenementenorganisaties in Nederland. Dit zijn er tijdens het schrijven van dit rapport, ongeveer 727. 10 Deze populatie is nog erg groot vandaar dat er wordt gekozen voor een operationele populatie om de populatie nog meer af te bakenen. De operationele populatie bestaat uit evenementenorganisaties die festivals organiseren in Nederland met minimaal 20.000 bezoekers.

10

Aantal evenementenorganisatoren in Nederland. Geraadpleegd op 14 februari 2012.

http://www.muziekcentrumnederland.nl/fileadmin/Muziekinstituut/Algemeen/PDF/Podiumpeiler2011.pdf

Voor juni 2012 is er voor Intro een onderzoek- en adviesrapport geschreven voor het toegankelijk maken van evenementen in Nederland waarbij de beleving van bezoekers centraal staat.

(14)

Deze operationele populatie sluit aan bij de doelgroep waar Intro onderzoek naar doet. In Nederland zijn dit ongeveer 120 organisaties. Dat brengt de operationele populatie op 120. Dit wil zeggen dat de enquêtes naar 120 organisaties wordt gestuurd.

De aselecte steekproef, waarbij gegevens worden verzameld, omvat een klein deel van de operationele populatie. De steekproef vormt een groep die dezelfde kenmerken heeft als de populatie. Alle organisaties organiseren evenementen of festivals in de muziekbranche. Hiermee kan gezegd worden dat de resultaten generaliseerbaar zijn.

In figuur 1 is te zien hoe de steekproef is getrokken. In figuur 2 is de berekening van het aantal benodigde enquêtes te zien dat is uitgerekend via 'SurveySystem'. 11

Figuur 1: Populatie en steekproef Figuur 2: Aantal benodigde enquêtes

Daarnaast worden mensen met een beperking gevraagd naar eigen ervaringen, wensen en behoeften. Dit onderzoek is gedaan door twee studenten van Hogeschool Rotterdam die tevens onderzoek doen voor Stichting Intro. De gegevens uit de enquête van dat onderzoek worden voor dit onderzoek gebruikt. Om die reden wordt er in dit onderzoeksrapport geen steekproef weergegeven van de doelgroep mensen met een beperking. De gegevens van deze doelgroep komen uit een onderzoek van S. de Groot en T. van der Sluis die zich bezig hebben gehouden met de groep mensen met een beperking.

1.10 Samenvatting

In dit hoofdstuk is beschreven wat het probleem is waar onderzoek naar wordt gedaan. Onderzoek moet uitwijzen in welke mate evenementen in Nederland toegankelijk zijn en wat er kan worden verbeterd. Uit onderzoek onder de doelgroep mensen met een beperking moet blijken in hoeverre zij het bezoeken van een evenement als beperking ervaren. En waaruit blijkt dat zij minder snel evenementen bezoeken.

Het onderzoek zal bestaan uit desk- en fieldresearch waaruit veel informatie moet worden verkregen over de doelgroep, de wensen, behoeften en de huidige situatie wat betreft de toegankelijkheid in Nederland.

Dit eerste hoofdstuk was een inleiding van dit onderzoeksrapport. Tevens is een planning gegeven waarin staat wat er in de komende periode, van totaal 20 weken, allemaal wordt gedaan. In de komende hoofdstukken zullen de uitkomsten van de onderzochte onderwerpen worden besproken.

11 Sample Size Calculator. Geraadpleegd op 13 februari. http://www.surveysystem.com/sscalc.htm

Evenementenorganisaties Nederland Festivals met minimaal 20.000 bezoekers Steekproef

(15)

2. Deskresearch

Deskresearch is gedaan om meer informatie te verkrijgen over de onderwerpen waar dit onderzoek zich op toespitst. Daarbij gaat het vooral om de begrippen toegankelijkheid, evenementen, mensen met een beperking en wet- en regelgeving. De onderwerpen evenementen en wet- en regelgeving komen in een apart hoofdstuk nog terug om hier uitgebreider op in te gaan.

2.1 Toegankelijk

Volgens Van Dale

toe·gan·ke·lijk; 1 te betreden; bereikbaar 2 bereid toegang te geven: ~ voor nieuwe ideeën bereid ze te horen en

over te nemen. 12

Toegankelijkheid is de mogelijkheid van personen om op een zo zelfstandige en gelijkwaardige manier gebruik te kunnen maken van openbare ruimten, gebouwen, voorzieningen en producten en diensten. Met gelijkwaardig wordt bedoeld dat voorzieningen door iedereen op dezelfde manier kan worden gebruikt. Als er bijvoorbeeld een aparte ingang aan de achterzijde van het gebouw is voor mensen in een rolstoel dan is er geen sprake van een gelijkwaardige voorziening.

Met zelfstandig wordt bedoeld dat iedereen zonder hulp de onderdelen van een voorziening moet kunnen bereiken en gebruiken. Wanneer er bijvoorbeeld geholpen moet worden met het openen van een deur, dan is dit geen zelfstandig te gebruiken voorziening. 13

Voor dit onderzoek wordt onder het begrip toegankelijkheid vooral verstaan dat festivals/evenementen in Nederland voor iedereen te betreden moeten zijn en de voorzieningen bruikbaar moeten zijn, dus zowel mensen met een beperking, als reguliere bezoekers. Mensen met een beperking moeten volgens Stichting Intro zonder problemen aan activiteiten mee kunnen doen zonder dat zij als 'apart' worden gezien.

2.2 Evenementen

Volgens Van Dale

eve·ne·ment het; een belangrijke gebeurtenis. 14

Een evenement is een gebeurtenis die verplaatsbaar is en waarbij muziek, kunst, cultuur, sport, religie, wetenschap of een combinatie van deze centraal staat. Een evenement is in de meeste gevallen publiekelijk toegankelijk, al hebben bedrijven vaak een evenement met een besloten karakter. 15

Zoals te zien is, kan het begrip evenementen heel breed worden genomen. Een evenement is een gebeurtenis dat verplaatsbaar is en zowel binnen, als buiten plaats kan vinden. Een evenement kan voor veel verschillende doeleinde georganiseerd worden. Zo zijn er muziek-, kunst en cultuur-, sport-, en religieuze evenementen. Voor dit onderzoek wordt vooral aandacht besteed aan de muziekevenementen in Nederland.

Om het begrip evenementen nog meer af te bakenen, richt Stichting Intro zich in het eerste jaar op muziekevenementen zowel indoor, als outdoor, en daarbij wordt een verdeling gemaakt tussen grote, midden en kleine muziekevenementen. Hieronder worden deze drie verschillende begrippen duidelijk omschreven.

Evenement Indoor / Outdoor Aantal bezoekers Type

Groot Indoor en outdoor vanaf 20.000 Muziekfestival

Midden Indoor en outdoor van 5.000 tot 20.000 Muziekfestival

Klein Indoor en outdoor tot 5.000 Muziekfestival

Deze verdeling is gemaakt in overleg met Bart Kokx, directeur van Stichting Intro. Onder muziekfestival worden evenementen verstaan die muziek aanbieden in de vorm van DJ’s, bandjes, concerten en dergelijke. Er valt te

12

Betekenis toegankelijk. Woordenboek Van Dale. Geraadpleegd op 7 februari 2012. http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=toegankelijk&lang=nn

13

Landelijk Bureau Toegankelijkheid. Handboek Toegankelijkheid van evenementen. Februari 2006.

14 Betekenis evenement. Woordenboek Van Dale. Geraadpleegd op 7 februari 2012.

http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=evenement&lang=nn

15

Definitie evenement. Woordenboek Van Dale. Geraadpleegd op 1 december 2011. http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=evenement&lang=nn

(16)

denken aan dancefeesten zoals: Extrema, Lowlands, Parkpop en Dance Valley. Echter gaat het hier niet om theatervoorstellingen of andere enigszins cultuur gerelateerde evenementen. 16

2.3 Mensen met een beperking

Volgens Van Dale

be·per·king de; begrenzing, beknotting 17

Mensen met een beperking zijn mensen met visuele, auditieve, lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperkingen, waardoor zij in de samenleving tegen belemmeringen aanlopen. 18

Er zijn een aantal soorten beperkingen te onderscheiden zoals: motorische, visuele, auditieve en verstandelijke beperkingen. Een korte omschrijving van deze beperkingen is te vinden in bijlage 2.

Dit onderzoek richt zich op mensen met een visuele, auditieve of fysieke beperking, ofwel mensen die worden beperkt in het vrij bewegen en niet helemaal vrij zijn te gaan en staan waar zij zouden willen. De behoefte van het willen deelnemen aan evenementen groeit onder deze groep mensen. Het is daarom van belang dat evenementen ook voor hen toegankelijk worden gemaakt.

2.4 Cijfers

Als eerst moet gezegd worden dat er weinig recente en concrete cijfers bekend zijn over mensen met een bepaalde beperking in Nederland. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat een beperking niet altijd zichtbaar is, denk aan een auditieve beperking, dit valt niet direct op.

Er zijn een aantal gegevens gevonden in rapporten van gemeenten en het CBS en CPB, maar helaas zijn deze cijfers allemaal van voor 2007 en dus niet erg recent. Volgens het Centraal Planbureau heeft in 2006 ongeveer 25% van de bevolking tijdelijk of permanent te maken met een functiebeperking. Een groot gedeelte hiervan ondervindt hinder van een ontoegankelijke omgeving. 19

In Nederland gaven in 2007 ongeveer anderhalf miljoen mensen aan beperkingen te ervaren in de domeinen horen, zien, mobiliteit en het uitvoeren van dagelijkse activiteiten. Bijna 11% van de mannen (106 per 1.000; absoluut circa 587.000) en bijna 16% van de vrouwen (156 per 1.000; absoluut circa 913.000) vanaf 12 jaar had één of meerdere beperkingen in het horen, zien of bewegen of in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten, zie tabel 1.

Beperkingen komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. De enige uitzondering vormen de gehoorbeperkingen: de prevalentie bij mannen is 3,1%, tegenover 2,6% bij vrouwen. 20

Tabel 1: Overzicht van beperkingen naar geslacht in 2007 vanaf 12 jaar

Indicator Mannen Vrouwen Totaal Lichamelijke beperking in % Zien 3,7 5,0 4,4 Horen 3,1 2,6 2,8 Mobiliteit 4,9 10,6 7,9 Dagelijkse activiteiten 2,5 5,5 4,0 Één van bovengenoemde 10,6 15,6 13,2

Bron: POLS, gezondheid en welzijn, 2007.

16 Overleg met Bart Kokx, directeur Intro. Maandag 13 februari 2012. 17

Betekenis beperking. Woordenboek Van Dale. Geraadpleegd op 7 februari 2012. http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=beperking&lang=nn

18

Definitie mensen met een beperking. Geraadpleegd op 7 februari 2012. http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/gehandicapten.h EN http://www.intro-events.be/over-intro/intro-vzi.html

19

Landelijk Bureau Toegankelijkheid. Handboek Toegankelijkheid van evenementen Pagina 12. Februari 2006.

http://kanadocumenten.amsterdam.nl/SRVS/Data/Amsterdam/KnowledgeBases/Kennisbank/document/Extern/SDGeneriek/hndbktoeganev entgecomprimeerd.pdf

20

Cijfers mensen met een beperking. Geraadpleegd op 7 februari 2012. http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/functioneren-en-kwaliteit-van-leven/lichamelijk-functioneren/hoeveel-mensen-hebben-beperkingen/

(17)

Beperkingen nemen sterk toe naarmate men ouder wordt. Daarbij nemen beperkingen sterker toe bij vrouwen wanneer zij ouder worden dan bij mannen, zie figuur 3. Voor zowel vrouwen als mannen is het zo dat zij meestal met één of meer beperkingen te maken heeft. Ruim 30% van de vrouwen van 65 tot 79 jaar geeft aan één of meer beperkingen te hebben. Pas vanaf 80 jaar heeft de meerderheid te maken met één of meer beperkingen, zie figuur 4.

Figuur 3: Percentages van lichamelijke beperkingen naar leeftijd in 2007.

Bron: POLS, gezondheid en welzijn, 2007.

Figuur 4: Percentages van de aantallen lichamelijke beperkingen naar leeftijd in 2007.

Bron: POLS, gezondheid en welzijn, 2007. 21

21

Cijfers mensen met een beperking. Geraadpleegd op 7 februari 2012.

(18)

2.5 Samenvatting

In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste begrippen van dit onderzoek onder de loep genomen. Nu is duidelijk wat er voor dit onderzoek wordt bedoeld met toegankelijkheid, evenementen en mensen met een beperking. Er is te zien dat de groep mensen met een beperking weer in verschillende subgroepen is te verdelen. In dit onderzoek wordt vooral de nadruk gelegd op mensen met een fysieke, auditieve of visuele beperking.

De evenementen waar dit onderzoek zich op richt zijn vooral muziekevenementen die in Nederland worden georganiseerd. In het volgende hoofdstuk wordt hier dieper op ingegaan.

Er zijn weinig concrete cijfers bekend over mensen met een beperking. De meest recente cijfers komen uit het jaar 2007. In dat jaar waren er anderhalf miljoen mensen met een beperking. In de bovenstaande tabellen en figuren is te zien dat het merendeel van de mensen met een beperking uit ouderen bestaat. Dit is logisch te verklaren, omdat ouderen vaak minder mobiel worden naarmate zij ouder worden. Ouderen gaan minder snel naar een muziekevenement, zoals een outdoor festival waar dit onderzoek zich op richt. Daardoor is het lastig te zeggen welke groep mensen die een festival bezoeken daadwerkelijk een beperking ondervindt. Op deze vraag moet later in het onderzoek antwoord op worden gegeven wanneer de doelgroep mensen met een beperking wordt onderzocht.

(19)

3. Doelgroepanalyse

In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de doelgroep van dit onderzoeksrapport. Het gaat daarbij om evenementen in Nederland.

3.1 Evenementen in Nederland

In Nederland vinden op jaarbasis circa vijf miljoen evenementen plaats. Zoals hiervoor al duidelijk is geworden zijn er veel verschillende definities van het begrip evenement. De meest eenvoudige is hiervoor al besproken en is terug te vinden in de ‘Van Dale’. Daar wordt gezegd dat een evenement een gebeurtenis is. Daarnaast is er nog een definitie uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), artikel 2:24 die luidt: ‘Elke voor publiek

toegankelijke verrichting van vermaak’.

Als alle definities van het begrip evenement bij elkaar worden gehaald, kan de volgende definitie het begrip zo breed mogelijk afbakenen.

Onder het begrip evenement vallen verschillende evenementen. De organisatie Respons heeft in 2003 de ‘evenementenfamilie’ opgericht dat is bedoeld om in één oogopslag een overzicht te geven van de totale evenementensector.

Een schatting uit 2010 is dat er in dat jaar 467 podiumkunstfestivals waren die gezamenlijk 15 miljoen bezoekers trokken. In 2010 waren er minder festivals en bezoekers dan in het jaar 2008. Muziek Centrum Nederland zegt dat de impact van de economische recessie meer invloed lijkt te hebben op de festivals dan bij de vaste podia in Nederland. 22

Doordat er zoveel verschillende evenementen zijn in Nederland en deze evenementen vaak ook een vervlechting hebben van een aantal verschillende vrijetijdsdomeinen, is het handig om nog iets verder te specificeren. Daarvoor heeft Respons ook de ‘evenementenschijf’ in het leven geroepen. In die evenementenschijf zijn er twee lagen te onderscheiden, namelijk vorm en inhoud.

Vorm

Er worden tien vormen van evenementen onderscheiden: 1. Beurs 2. Markt 3. Voorstelling/concert 4. Tentoonstelling/expositie 5. Festival 6. Parade 7. Wedstrijd 8. Presentatie 9. Vergadering/debat 10. Congres

De vorm zegt echt alleen iets over het soort evenement en zegt niets over de inhoud. Een beurs zegt alleen iets over de vorm van het evenement en niets over de inhoud van de beurs. Dat kan namelijk van alles zijn, variërend van ICT tot horeca en auto’s.

In bijlage 3 zijn definities te vinden van de verschillende vormen van evenementen zoals Respons die heeft geformuleerd. 23

22

Aantal festivals in Nederland. Muziek Centrum Nederland. Geraadpleegd op maandag 2 april 2012. http://www.muziekcentrumnederland.nl/fileadmin/Muziekinstituut/Algemeen/PDF/Podiumpeiler2011.pdf

23 Evenementenschijf. Respons. Geraadpleegd op 13 februari 2012.

“Een evenement is een georganiseerde, verplaatsbare gebeurtenis, bijgewoond door een verzameling mensen, die zich daarvoor in een bepaald tijdvak en in een inrichting of op een terrein bevindt of beweegt.”

(20)

Inhoud

De inhoud zegt meer iets over waar het evenement over gaat. Hier wordt echt iets gezegd over het inhoudelijke en het doel van het evenement. Respons heeft hiervoor ook een indeling gemaakt waarbij vier hoofdcategorieën worden onderscheiden.

1. Sport

2. Kennis & Economie 3. Lifestyle

4. Kunst 24

Bovengenoemde is een duidelijke omschrijving van het begrip evenement. De tien vormen die worden beschreven zijn gemakkelijk om te filteren.

Stichting Intro richt zich allereerst op de grotere festivals in Nederland en zal in de toekomst ook andere vormen van vrijetijdsbestedingen onder de loep nemen.

Intro is van mening dat de inhoud, die hierboven wordt beschreven, niet de gehele lading dekt als het gaat om evenementen. Intro richt zich voornamelijk op festivals met een muzikaal karakter.

Door Respons wordt er elk jaar een evenementenmonitor gedaan. Hieruit komt een top 100 van de Nederlandse evenementen. In bijlage 4 is deze top 100 van het jaar 2011 te vinden. Er is te zien dat deze evenementen veelal een nationaal karakter hebben. Waar Intro zich meer richt op de festivals die veelal worden georganiseerd vanuit een commercieel karakter.

3.2 Doelgroep afbakening

Zoals gezegd, gaat Intro zich vooral op muziekevenementen richten, dit zijn onder andere festivals. Voor dit onderzoek wordt een enquête verspreid onder evenementenorganisatoren in Nederland, hierbij valt te denken aan ID&T, Extrema, Mundial Productions, Jazzfestivals, etc. Tevens wordt er met een aantal van deze organisatoren een interview gehouden om nog dieper in te gaan op het onderwerp, waarbij er ook wordt gekeken naar een eventuele samenwerking met deze organisaties. In bijlage 5 is een overzicht te vinden van de organisaties die voor dit onderzoek worden benaderd. In hoofdstuk twee is besproken waarom voor deze organisaties is gekozen. Stichting Intro wil graag het eerste jaar werken met een top-down methode, dat wil zeggen dat zij eerst in contact willen komen met de grote spelers in het veld en vanuit daar naar andere evenementen willen gaan kijken. Daarbij maakt Intro een onderscheid in grote, midden en kleine evenementen. De primaire doelgroep van Intro zijn festivals met een bezoekersaantal van 20.000.

Voor dit onderzoek wordt uitgegaan van voorwaartse segmentatie. Dat wil zeggen dat Intro de afnemers indeelt op basis van algemene kenmerken en gaat vervolgens na of er tussen deze afnemers verschillen zitten in gedragskenmerken. In dit geval betekent het dat er wordt gekeken naar de verschillen die de organisaties in Nederland hebben met betrekking tot de toegankelijkheid van de evenementen. Echter kan er niet een echte segmentatieanalyse worden gemaakt, omdat het hier niet gaat om individuen maar om organisaties. De geografische kenmerken zijn dat het gaat om muziekevenementen in Nederland, maar er kan niet specifiek worden ingegaan op de demografische en socio-economische kenmerken van de verschillende organisaties. 25 Wel kan worden gezegd dat de primaire doelgroep muziekevenementen met een bezoekersaantal van minimaal 20.000 bezoekers is. De secundaire doelgroep zijn de muziekevenementen met een bezoekersaantal van 5.000 tot 20.000 bezoekers.

24

Evenementen Monitor. Respons. Geraadpleegd op maandag 13 februari 2012.

(21)

3.3 Mensen met een beperking

Een andere doelgroep van Intro zijn mensen met een beperking. Voor deze groep gaat Intro onderzoek doen om evenementen in Nederland toegankelijker te maken. Echter richt dit onderzoek zich voornamelijk op de organisatoren, maar dat wil niet zeggen dat de groep mensen met een beperking niet belangrijk zijn. Deze groep is nodig om te achterhalen wat de wensen en behoeften zijn en zij zijn als het ware het klankbord van Intro. Voor dit onderzoek zullen gegevens van deze groep moeten worden onderzocht. Deze gegevens worden uit een ander onderzoek gehaald. Studenten S. de Groot en T. van der Sluis, van Hogeschool Rotterdam hebben voor Intro onderzoek gedaan naar de wensen en behoeften van mensen met een beperking en hebben hiervoor een enquête onder deze doelgroep afgenomen. De gegevens van dat onderzoek worden in dit onderzoeksrapport gebruikt. Hierover is meer terug te vinden in het hoofdstuk waar de huidige situatie wordt beschreven.

De doelgroep mensen met een beperking bestaat uit de personen in Nederland die een fysieke, auditieve of visuele beperking ervaren in de leeftijdscategorie van 18 tot 30 jaar.

3.4 Samenvatting

In dit hoofdstuk is de doelgroep duidelijk en helder afgebakend. Het is belangrijk dat er duidelijkheid bestaat over de doelgroep waar dit onderzoek zich op richt. Samengevat richt Intro zich op de muziekfestivals in Nederland, waarbij de primaire doelgroep de evenementen zijn met een bezoekersaantal vanaf 20.000 bezoekers. Daarnaast richt Intro zich op de secundaire doelgroep met een bezoekersaantal tussen de 5.000 en 20.000 bezoekers.

Er kan worden gezegd dat Intro een top-down strategie aanhoudt waarbij zij zich in eerste instantie richt op de grootste evenementen in Nederland en later wilt gaan uitbreiden naar de kleinere evenementen.

De input van de groep mensen met een beperking is erg belangrijk voor Stichting Intro. Zij zijn de ervaringsdeskundigen en kunnen het beste vertellen welke problemen zij ervaren en wat de wensen en behoeften zijn.

(22)

4. Beleving

Beleving is een begrip dat goed aansluit als het gaat om evenementen. Om het begrip beleving goed te kunnen begrijpen, worden in dit hoofdstuk een aantal theorieën besproken. Er zijn vele theorieën als het gaat om het begrip beleving. De onderstaande theorieën zijn uitgekozen op grond van de bruikbaarheid en aansluiting op het onderwerp van dit onderzoek.

Volgens Van Dale

be·le·ving de; 1 (religieuze) ondervinding, innerlijke ervaring 2 enthousiasme 26

Het begrip beleving is echter niet alleen te verwoorden met de bovengenoemde betekenis. Het gaat veel verder dan alleen het ondervinden en de innerlijke ervaring. Zo is duidelijk geworden bij het doorzoeken van een aantal theorieën tijdens literatuurstudie naar beleving. Over het algemeen wordt beleving als volgt omschreven.

4.1 Belevingsmodel Goossens

Voor dit onderzoek wordt vooral gekeken naar vrijetijdsbeleving. Deze vrijetijdsbeleving is individueel en dus voor iedereen anders. Als eerst wordt de theorie van Goossens/Marzursky besproken. Deze theorie gaat in op de relatie tussen verwachtingen, informatie, beleving, tevredenheid en gedragsintenties. Daarbij maakt Goossens onderscheidt in drie fasen.

Goossens/Mazursky belevingsmodel:

1. Pre-exposure: dit is de fase voorafgaande aan de werkelijke deelname aan een vrijetijdsactiviteit. Men

oriënteert zich in deze fase op het verzamelen van informatie en er vindt beeldvorming plaats. Het gaat hierbij om informatie die men al kent door bijvoorbeeld eigen ervaringen en het verzamelen van extra (nieuwe) informatie door het lezen van brochures en dergelijke. Langzamerhand creëert men een bepaalde verwachting.

2. Direct exposure: dit is de feitelijke deelname aan een vrijetijdsactiviteit. Beleving is aan deze fase verbonden waarbij het gaat om de emoties die de feitelijke deelname op het moment van deelname teweegbrengt.

3. Post-exposure: dit is de fase na deelname, men gaat de activiteit als het ware evalueren. De verwachtingen die men vooraf had worden vergeleken met de feitelijke beleving in de direct exposure. Wanneer de beleving lager was dan wat men had verwacht dan spreken we van disconfirmatie. Wanneer men heeft ervaren of beleeft wat hij ervan had verwacht dan spreken we van confirmatie, er is dan sprake van een bevestiging van de verwachtingen. Disconfirmatie is positief wanneer de beleving het verwachte overtreft, dus als de beleving beter was dan verwacht. Het wordt negatief wanneer de beleving tegenvalt ten opzichte van de verwachtingen. We hebben te maken met een tevreden klant wanneer er sprake is van confirmatie of positieve disconfirmatie, dit noemen we ook wel satisfactie. Conclusie is dat wanneer er satisfactie plaatsvindt een herhalingsbezoek of een bezoek aan iets soortgelijks groter is. Producten met een hoge belevingswaarde leveren tevreden klanten op en mensen gaan naar huis met een goed gevoel wat het belangrijkste is. 27

4.2 Ervaren

Bij de beleving van een vrijetijdsactiviteit staat het begrip ervaren centraal. Vanuit de psychologie geven belevenissen en de waarde die men daaraan geeft betekenis aan het leven. Door ervaringen en belevenissen in het leven kan men keuzes maken en bepaalt men in grote mate de koers van het leven. We bepalen zelf met wie we om gaan en hoe we met relaties omgaan. Met ervaren wordt het ondergaan en het gewaarworden van

belevenissen bedoeld. 28

26 Definitie beleving. Woordenboek Van Dale. Geraadpleegd op dinsdag 14 februari 2012.

http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=beleving&lang=nn

27

Beunders, N. & Boers, H. (2008). De andere kant van de vrije tijd. Nederland, Paperback.

28 Beunders, N. & Boers, H. (2008). De andere kant van de vrije tijd. Nederland, Paperback.

(23)

Het proces van ervaren begint bij het proces van zintuiglijke waarneming. De indrukken die we met onze zintuigen verkrijgen leiden tot vele verschillende emoties en deze emoties kunnen uiteindelijk leiden tot een belevenis. Ervaringen gaan nog verder dan belevenissen, omdat ze betrekking hebben op de interacties met de omgeving en wat we daaruit leren. Hieronder wordt het ervaringsproces visueel vormgegeven.

Zintuiglijk waarnemen

De zintuigen waarmee we zien, horen, tasten, ruiken en proeven zijn het meest bekend. Deze zintuigen stellen ons in staat kennis over te nemen van wat er om ons heen gebeurd. Deze vijf zintuigen zijn vooral van belang in dit onderzoek. Bij toegankelijke evenementen voor iedereen is het van belang dat er ook wordt gekeken naar mensen die bijvoorbeeld één van deze zintuigen niet kunnen gebruiken, denk hierbij aan blinden of doven en hierdoor andere zintuigen extra goed gebruiken om toch mee te kunnen maken wat er in de omgeving gebeurd. In dit onderzoek staat zintuiglijke waarneming centraal.

Emoties

Zintuiglijke waarnemingen leiden tot emoties. Emoties zijn een manier om informatie te verwerken en gevoelens te uiten.

Beleven

Een beleving is vaak een complex geheel van emoties die zich tegelijkertijd of na elkaar voordoen. Citaat uit de Experience Economy:

“Een onmiddellijke, relatief geïsoleerde gebeurtenis met een complex aan emoties die indruk maken en een bepaalde waarde vertegenwoordigen voor het individu binnen de context van een specifieke situatie”. 29

Ervaren

Een ervaring heeft betrekking op de interacties van mensen en hun omgeving. Daarbij zijn belevenissen de context. Een ervaring kan ervoor zorgen dat het individu een ander beeld van de wereld en/of zichzelf krijgt. 30 Als organisator is kennis van de wijze waarop mensen ervaren en beleven vereist. Organisatoren moeten weten hoe zij een betekenisvolle belevenis kunnen creëren. Uit het bovengenoemde blijkt dat betekenisvolle belevenissen de volgende kenmerken hebben.

 Alle zintuigen zijn erbij betrokken;  Er is sprake van focus en concentratie;  Er is sprake van een veranderd tijdsbesef;  Mensen worden emotioneel geraakt;

 Het proces is uniek voor iedereen en heeft een intrinsieke waarde;  Er is contact met de omgeving door te doen en te ondergaan. 31

29

Boswijk, A. (2010). Expereince Economy. Pearson Education Beneluxe B.V. Citaat van blz. 44.

30

Boswijk, A. (2010). Expereince Economy. Pearson Education Beneluxe B.V.

31 Boswijk, A. (2010). Expereince Economy. Pearson Education Beneluxe B.V. Citaat van blz. 49.

ZINTUIGELIJK WAARNEMEN NN

(24)

4.3 Behoeftehiërarchie van Maslow

De behoeftehiërarchie van Maslow gaat in op de keuzes van mensen die zij maken. Volgens Maslow maken mensen logische keuzes vanuit basisbehoeften. Iedereen is anders en gedraagt zich ook anders naar eigen gevoel. Wat Maslow duidelijk wilt maken, is dat iedereen onderaan de piramide begint als het gaat om het vervullen van bepaalde behoeftes.

1. Lichamelijke behoeften: hierbij gaat het om de basisbehoeften zoals eten, drinken en slapen. Wanneer deze behoefte is vervuld kan men een stapje hoger gaan;

2. Behoefte aan veiligheid en zekerheid: deze laag speelt in op de behoefte aan een veilige omgeving, zoals een huis boven je hoofd en bijvoorbeeld een vaste baan. Zolang je deze behoeften kan vervullen ben je toe aan een volgende stap;

3. Behoefte aan sociaal contact: wanneer

men zich veilig voelt in een bepaalde omgeving, dan is de behoefte aan sociaal contact het groots. Hierbij gaat het erom dat je familie en vrienden om je heen hebt waarbij je je prettig voelt.

4. Behoefte aan waardering en erkenning: als het bovengenoemde goed zit, dan krijgt men vaak behoefte aan waardering en erkenning voor hetgeen dat hij doet. Hierbij kan het gaan om waardering op het werk of vanuit de sociale kring;

5. Zelfontplooiing: wanneer alle behoeften zijn vervuld is men bij zelfontplooiing aangekomen. Hierbij gaat het om het ontwikkelen van jezelf. 32

In welke mate je voldaan bent in welke behoeften kan afhangen van het moment en de omgeving waarin men zich begeeft. De mate waarin men iets beleefd hangt daarom heel erg samen met hoe men zich voelt en in welk stadium van de behoeftepiramide men zich begeeft. Iemand die weinig veiligheid voelt en onzeker is in zijn/haar levenssituatie zal minder snel iets als positief ervaren of beleven dan iemand die hoger in de piramide zit. Ook deze theorie is van belang in dit onderzoek met een specifieke doelgroep. Iemand in een rolstoel zal zich in een bepaalde situatie minder snel veilig voelen dan iemand die geen beperking ervaart. Daardoor is het voor mensen met een beperking niet vanzelfsprekend dat zij snel iets werkelijk beleven.

4.4 Waardeladder

De waardeladder geeft weer wat de fijnere behoeften zijn op de behoeften van Maslow. Onderaan de ladder staat de behoefte zekerheid. De volgende stap is comfort en de hoogste trede van de ladder is plezier. Hieruit wordt ook weer duidelijk dat men altijd eerst behoefte heeft aan zekerheid, dit wil zeggen een veilige omgeving en men moet zelf lekker in zijn vel zitten. Dan komen we ook bij de tweede stap, het comfort. Als men lekker in zijn vel zit en de omgeving waarin hij zich bevindt is comfortabel en men voelt zich daar op zijn gemak, dan kan hij pas echt plezier beleven aan het moment, wat ons brengt bij de laatste stap van de waardeladder.

Als een organisator aan al deze behoeften kan voldoen, dan zijn mensen bereid er meer geld aan uit te geven. Echter is het lastig om te meten welke reacties nu precies het werkelijke gevoel laten blijken. Mensen schermen vaak de emoties die zij hebben af, waardoor het lastig is in te schatten welk gevoel men nu heeft bij een bepaalde situatie. Wel is bekend dat men verrast wil blijven en dit betekent dat organisatoren moeten blijven innoveren in het aanbieden van iets speciaals. Tegenwoordig wil men niet meer alleen kunnen horen en zien, maar moeten de zintuigen worden geprikkeld wil men echt iets optimaal kunnen ervaren en beleven. Door zintuigprikkelende elementen toe te voegen, worden emoties positief beïnvloed en blijft de herinnering langer bij de mensen hangen. 33

32

Boswijk, A. (2010). Expereince Economy. Pearson Education Beneluxe B.V. (theorie van Maslow)

33 Nijs, D. (2002). Imagineering. Boom Lemma Uitgevers. (waardeladder)

Zekerheid

Comfort Plezier

(25)

Vooral dat laatste is onmisbaar als het gaat om mensen met een beperking. Juist die mensen die op een andere manier moeten worden geprikkeld, omdat zij bijvoorbeeld een auditieve of visuele beperking hebben, moeten een evenement beleven door het prikkelen van andere zintuigen. Een combinatie van zintuigprikkelingen zorgt juist voor die extra beleving, die overigens niet alleen een beleving geven voor mensen met een beperking, maar juist ook voor reguliere bezoekers.

4.5 Csikszentmihalyi - Flow

Csikszentmihalyi heeft het ook wel over een ‘flow’ wat een extase betekent. Dit wil zeggen de optimale ervaring die mensen kunnen beleven. Het begrip flow is in 1999 door Mihaly Csikszentmihylyi in het leven geroepen. 34 Csikszentmihalyi zegt: “de optimale toestand van de innerlijke ervaring is die van orde in het bewustzijn.”

Het gaat er bij een flow om dat de bewustwording van het individu wordt geprikkeld. Zintuiglijke ervaringen vergroten de kans op een flow. Door steeds uitdagingen aan te gaan en persoonlijke vaardigheden op de proef te stellen, wordt de mens steeds interessanter en unieker. Een aantal aspecten die een flow aanduiden zijn:

 Het zelfbewustzijn verdwijnt;

 Tijdsbesef vervormt;

 Intrinsieke motivatie;

 Er is sprake van een intense concentratie.

Deze aspecten komen overeen met het creëren van betekenisvolle belevenissen. Zo is te zien dat bovengenoemde aspecten allen van belang zijn bij het optimaal ervaren van iets en dus het beleven van een flow. Een flow of een ervaring is iets persoonlijks en het wordt een herinnering van het individu. Een individu kan emotioneel, fysiek, intellectueel of zelfs spiritueel worden geraakt.

Het is belangrijk dat men tijdens het bijwonen van een evenement in een flow kan raken omdat zij op die manier een positieve herinnering aan het evenement zullen hebben. Het is daarom ook belangrijk dat organisatoren goed nadenken over de toegankelijkheid van evenementen. Wanneer mensen met een beperking bijvoorbeeld één aspect als negatief ervaren kan die persoon niet in een flow raken. Het is dus van belang dat men een optimale beleving heeft waarvan men in extase, en dus een flow, komt.

4.6 Samenvatting

Het begrip beleving is erg breed en er zijn dan ook veel mensen die over dit begrip theorieën hebben geschreven. Toch komen dezelfde aspecten telkens weer terug bij de verschillende theorieën. Zo moet men voor een optimale beleving bijvoorbeeld een veranderd tijdsbesef hebben, in volledige concentratie zijn en is de ervaring van iets en de beleving daaraan voor iedereen anders, dit is heel persoonlijk.

Het is van belang dat organisatoren haar producten zo aanbiedt, dat dit voor de bezoekers iets extra’s toevoegt en waar zij een positieve herinnering aan overhouden.

Bij het beleven van iets waar men aan deelneemt, is het totale plaatje van belang. Zo is het belangrijk dat de bezoeker van bijvoorbeeld evenementen van te voren goed is geïnformeerd en dat zij van te voren al de informatie kan vinden die zij nodig denken te hebben. Dan is het belangrijk dat de direct exposure, het moment van deelname, aan de verwachtingen voldoet van de bezoeker of deze overstijgt. De evaluatie en narzorg van het evenement geeft de bezoeker een prettig gevoel.

De basis van beleving is die van de behoeftepiramide, hiermee begint het verhaal. Wanneer de basisbehoeften zijn vervuld, kan men een stapje hoger gaan en komt men in de emotionele waardeladder. Deze waardeladder is gemaakt op basis van de behoeftepiramide van Maslow, maar gaat een stapje verder. Hierbij is het bijvoorbeeld ook van belang dat bezoekers zintuiglijk worden geprikkeld. Hierbij gaat het om zien, horen, ruiken, proeven, voelen en tasten. Van een combinatie van zintuigprikkelingen kan men in een extase ofwel een flow raken. Hierbij waant men zich voor een moment in een andere wereld en beleeft het moment optimaal. Een flow zorgt ervoor dat men een positieve herinnering aan het evenement overhoud. Wanneer er voor mensen met een beperking ontoegankelijkheid optreedt, is dit iets negatiefs en is er geen sprake van een flow.

34

(26)

5. Wet- en regelgeving

Er bestaan veel wetten en regels in Nederland en zo zijn er ook wetten en regels als het gaat om toegankelijkheid. In dit hoofdstuk gaat het over algemene wetten en regels betreffende toegankelijkheid en ook wordt ingegaan op toegankelijkheid van evenementen.

5.1 Wet Maatschappelijke Ondersteuning - WMO

Als eerst is er de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, WMO. De WMO zorgt ervoor dat mensen met een beperking kunnen meedoen aan de samenleving en bijvoorbeeld zelfstandig kunnen blijven wonen. De WMO is er voor ouderen, mensen met een handicap of mensen met psychische problemen. De overheid voert de WMO uit, maar elke gemeente legt andere accenten.

De WMO regelt dat mensen met een beperking de voorzieningen, hulp en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Mensen met een beperking kunnen de WMO aanvragen bij de gemeente waar zij wonen.

Voorbeelden van hulp en voorzieningen die onder de WMO vallen zijn:

 Hulp bij het huishouden zoals, opruimen, schoonmaken en ramen zemen;

 aanpassingen in de woning zoals een traplift of een verhoogd toilet;

 vervoersvoorzieningen in de regio voor mensen die slecht ter been zijn en niet met het openbaar vervoer kunnen reizen zoals, de taxibus, een taxikostenvergoeding of een scootmobiel;

 ondersteuning aan vrijwilligers en mantelzorgers;

 hulp bij het opvoeden van kinderen;

 rolstoel;

 maaltijdverzorging (ook wel warme maaltijdvoorziening of tafeltje dekje genoemd).

 sociaal cultureel werk, zoals buurthuizen en subsidies aan verenigingen;

 maatschappelijke opvang, zoals blijf-van-mijn-lijfhuizen en daklozenopvang. De volgende voorzieningen zijn niet via de WMO geregeld:

 Hulpmiddelen voor tijdelijk gebruik zoals krukken, een rollator of een douchestoel;

 woningaanpassingen die niet voor eigen woning zijn maar voor een caravan of vakantiehuis;

 algemeen gebruikelijke voorzieningen zoals voorzieningen waarover men ook zonder handicap of beperking zou kunnen beschikken, of voorzieningen die aangepast niet veel duurder zijn. Voorbeelden van algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn: een hendelmengkranen, internet en een fiets met een hulpmotor;

 persoonlijke verzorging, zoals hulp bij het opstaan, douchen, scheren, aankleden, eten en drinken. Persoonlijke verzorging krijgt men vergoedt uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). 35 5.2 Webrichtlijnen

Het Waarmerk Drempelvrij is het Nederlandse kwaliteitsmerk voor toegankelijke websites. Als een website toegankelijk is, kan deze door alle bezoekers goed worden gebruikt. Ook is de website dan beter vindbaar in zoekmachines.

Het waarmerk wordt uitgereikt na inspectie van de website door een officiële inspectie-instelling. Er kan inspectie plaatsvinden op drie niveaus. Het waarmerk drempelvrij is bedoeld voor iedereen die zijn website aantoonbaar toegankelijk wil maken. Het bedrijfsleven kan kiezen uit de drie niveaus van het waarmerk. Voor de overheid is het derde niveau, webrichtlijnen, verplicht.

Niveaus

Met het waarmerk drempelvrij voor toegankelijkheid prioriteit 1 voldoet men aan de minimale eisen voor toegankelijkheid. De website kan worden gebruikt door bezoekers met een beperking, zoals mensen die slechtziend, blind of doof zijn. Ook voor senioren, die bijvoorbeeld moeite hebben met kleine letters, is de website toegankelijk.

35

Rijksoverheid. Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Geraadpleegd op 7 februari 2012. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wet-maatschappelijke-ondersteuning-wmo

(27)

Met het waarmerk voor toegankelijkheid prioriteit 2 gaat men een stapje verder. De website voldoet aan de minimale eisen van prioriteit 1, maar ook aan de aanvullende eisen van prioriteit twee. Dat betekent dat bezoekers met een handicap de website gemakkelijker kunnen gebruiken door bijvoorbeeld ook filmpjes te voorzien van ondertiteling en geschreven teksten ook te kunnen afluisteren. De website is dan nog toegankelijker.

Wanneer men het waarmerk met drie sterren heeft, Webrichtlijnen, dan is de website optimaal toegankelijk. Daarnaast voldoet de website aan extra eisen op het gebied van kwaliteit en gebruiksvriendelijkheid die in de Webrichtlijnen zijn vastgelegd. 36

5.3 Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische ziekte

Het lijkt misschien vanzelfsprekend dat alle mensen in Nederland gelijke rechten en gelijke kansen hebben. In de praktijk is het echter niet altijd het geval dat iedereen overal en altijd gelijke kansen heeft. Mensen met een beperking ondervinden vaker dan nodig dat zij ergens voor worden uitgesloten en dat zij niet overal aan kunnen deelnemen.

Vanaf 2003 is de Wet Gelijke Behandeling op grond van Handicap op Chronische ziekte van kracht. Deze wet verbiedt het discrimineren van mensen met een beperking op het gebied van werk en onderwijs.

Mensen met een beperking moeten net zo worden behandeld als alle andere mensen in Nederland. Deze wet is van toepassing op het gebied van onderwijs, werk en wonen. Volgens de wet is het verboden om mensen met een beperking anders te behandelen ook als dat betekent dat er aanpassingen moeten worden gedaan.

Deze wet staat ervoor dat alles toegankelijk is voor iedereen. 37

Daarnaast bepaalt de Nederlandse wetgeving ook dat gelijke gevallen gelijk moeten worden behandeld. Helaas gebeurt dit niet altijd en daarvoor is de Commissie Gelijke Behandeling in het leven geroepen. Deze commissie onderzoekt specifieke gevallen van ongelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte.

In Artikel 1 van de Nederlandse Grondwet staat het volgende:

“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”

Dit artikel verbiedt discriminatie en staat voor gelijke behandeling van iedereen. Tevens is in 2006 opgenomen in het Wetboek van Strafrecht dat het verboden is te discrimineren op grond van lichamelijk, psychische of verstandelijke handicap. 38

5.4 NEN 1814

De Nederlandse norm NEN 1814 geeft de eisen voor toegankelijkheid weer. Deze norm beschrijft wat er nodig is om iedereen, dus ook mensen met een beperking, toegang te geven tot een gebouw, woning of buitenruimte. De norm onderscheid vier soorten toegankelijkheid:

 Aanpasbaar;

 Bruikbaar;

 Bezoekbaar;

 Integraal toegankelijk, dat wil zeggen dat er geen speciale voorzieningen zijn voor mensen met een beperking, maar de gewone gebruiksruimten zijn voldoende bruikbaar voor iedereen. 39

De eisen van de NEN 1814 zijn onderverdeeld in eisen met betrekking tot:

 Verkeersruimte  Toegangen  Hoogteverschil  Gebruiksruimte 36

Waarmerk drempelvrij. Geraadpleegd op 7 februari. http://www.drempelvrij.nl/

37 Wet gelijke behandeling op grond van gehandicapten en chronisch zieke. Rijksoverheid. Geraadpleegd op 21 februari 2012.

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gehandicapten/gelijke-behandeling-gehandicapten

38

Rechten. http://www.cg-raad.nl/wij_werken_aan/recht/strafrecht/index.php

39

NEN 1814. Nederlandse Norm voor toegankelijkheid. Geraadpleegd op 21 februari 2012. http://www.nen.nl/web/Normshop/Norm/NEN-18142001-nl.htm

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- De aanname's in deze berekening van de draagrichting van de bestaande vloeren en balken en de samenstelling van deze bestaande constructies dienen door de aannemer te

In onderzoeken uit Canada (waar naast verpleegkundigen ook doktors werkzaam zijn in inloopklinieken)bleek dat sommige dokters geïrriteerd raakten als de inloopklinieken de

Door het vaststellen van de offerteaanvraag kan, ook namens Beuningen, de inkoop van ambulante jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning gestart

“Bij fysieke schade aan gebouwen en werken, die naar haar aard redelijkerwijs schade door beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of de exploitatie van een mijnbouwwerk

Het lijkt er op dat de kansen nu groter zijn om een dergelijk ontwikkelingsperspectief verder uit te werken, omdat steeds meer organisaties de natuurbeleving centraal stellen voor

Voor de verschillende fases dient duidelijk te zijn in de contracten welke informatie aangeleverd moet worden om tot een goed materialenpaspoort te komen en daarmee hergebruik

De focus is dat het complete aanbod goed wordt ontsloten voor alle inwoners en organisaties (zoals scholen), zodat zij een keuze kunnen maken waar zij welk aanbod willen

• Module Acceptance & Commitment Therapy (ACT) voor mensen met autisme inzetten, waarbij de cliënt anders naar zijn klachten leert kijken en meer regie kan ervaren om het