• No results found

VWO antw proefex H4 MV

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "VWO antw proefex H4 MV"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Proefexamen Klimaatverandering

Opgave 1

1 Temperatuurstijging leidt in de bergen tot minder neerslag in de vorm van sneeuw. Daardoor wordt de tijd waarin het water in de kringloop is, verkort. Het water stroomt sneller naar zee dan voorheen de sneeuw die tot gletsjerijs werd en langzamer stroomde. Dit kan benedenstrooms zowel tot overstromingen als tot verdroging leiden, respectievelijk in de winter en in de zomer.

Bovendien leidt temperatuurstijging tot hogere verdamping boven grote wateroppervlakten. De korte kringloop van het water wordt intensiever. Er treden meer perioden met zware neerslag op.

Het schaalniveau kan zowel mondiaal als regionaal zijn.

2 Door de hogere temperatuur neemt de verdamping boven zee toe. De neerslag die na condensatie ontstaat, wordt groter en intensiever. In koude gebieden, zoals Groenland, valt deze neerslag in de vorm van sneeuw. In zulke gebieden neemt de sneeuwval dus toe. Door deze oorzaak worden enkele gletsjers op aarde, die aan de kust liggen, langer.

3 Het gevolg van het genoemde in het antwoord bij 2 kan zijn dat er meer zoet water, afkomstig van deze langere, maar ook afsmeltende gletsjers, in de Noordelijke Atlantische Oceaan terechtkomt dan in de vorige eeuw. Dit zoete water is lichter dan het zoute water uit het warme Caribisch gebied, waar de warme Golfstroom vandaan komt. Dat water is zouter, door de hogere verdamping onderweg naar Europa. Het zoutere warmere water duikt in de buurt van Groenland onder het zoete koude smeltwater. De invloed van de Golfstroom op het klimaat van West-Europa wordt geringer als steeds meer zoet koud water het warme zoute water doet zinken naar de diepte. West-Europa koelt af en krijgt strengere winters, wellicht de voorbode van een nieuw glaciaal.

Een vergrote NAO-index doet de neerslag in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan toenemen, waardoor de gletsjers langer worden en er meer zoet smeltwater wordt geproduceerd. Die vergrote index kan de komst van een nieuw glaciaal bevorderen.

4 De te gebruiken atlaskaart kan zijn: Klimaatgebieden en zeestromen – Wereld en Geologie – Europa.

Europa ligt gunstig om de Golfstroom tot op hoge breedte toe te laten. De Golfstroom wordt aangedreven door de overheersende zuidwestenwind op gematigde breedte van het noordelijk halfrond. Het verloop van de kustlijn van West-Europa is zuidwest-noordoost. De Golfstroom verloopt precies evenwijdig. De invloed van het warme water reikt dus tot hoge breedte, maar kan bij veel smeltwater juist om die reden sterk afzwakken (zie het antwoord bij 3).

5 Tijdens het Krijt kon warm tropisch zeewater Antarctica bereiken. Er kon geen ijsvorming optreden. Antarctica lag thermisch niet geïsoleerd zoals tegenwoordig. Nu bestaat die isolatie wel vanwege het feit dat Antarctica precies op de Zuidpool ligt en vanwege de, rondom het gehele continent rondgaande, westenwinddrift die uitsluitend zeer koud zeewater rondom Antarctica doet stromen.

6 Door de isolatie werd Antarctica kouder. De hoogste delen kwamen boven de sneeuwgrens te liggen. Het albedo werd daardoor groter waardoor Antarctica verder afkoelde. Dit proces behoefde geen impuls meer van buitenaf om het gehele continent te verijzen. Cruciaal waren de ligging boven de sneeuwgrens en de thermische isolatie.

Opgave 2

7 Curve van Milankovitch.

8 Een verhoogd uv-gehalte breekt ozon af, waardoor bescherming tegen ultraviolette straling vermindert.

9 Verminderde instraling van de zon leidt tot minder verwarming in het gebied van de ITCZ, waardoor daar minder verwarming ontstaat en de zomermoesson later begint of helemaal niet verschijnt. De zomermoesson is aanlandig, dus een natte moesson. Geen zomermoesson betekent dus droogte.

10 Versterkte zonneactiviteit leidt tot grotere verwarming in de subtropen. Er stijgt meer lucht, waardoor gemakkelijker condensatie optreedt en dus neerslag.

11 Geologisch materiaal: fossiele stuifmeelkorrels, waaruit de klimaatgeschiedenis is af te leiden. Historisch materiaal bestaat uit mondelinge of schriftelijke overlevering.

(2)

Opgave 3

12 Zonnevlekken zorgen voor intensievere straling van de zon, waardoor de warmte op aarde toeneemt. 13 De hockeystick toont niet de koelere perioden van de Kleine IJstijd en de vroege middeleeuwen.

14 De periodieke variatie in zonnestralingsintensiteit komt overeen met de klimaatwisselingen in de laatste 2000 jaar. 15 Klimaatwetenschappers komen tot verschillende verwachtingen over de toekomstige klimaatontwikkeling, omdat lang niet alle klimaatbepalende factoren bekend zijn en daardoor de ene groep wetenschappers meer nadruk legt op kosmische factoren en de andere op meteorologische factoren. Bovendien worden in het ene onderzoek historische bronnen, zoals de gevolgen van de Kleine IJstijd, meer in beschouwing genomen dan in andere onderzoeken, waarbij vooral doorberekening door computers de doorslag geeft in de verwachte ontwikkeling.

Opgave 4

16 Het gaat bij het Kyoto-protocol slechts om een kleine vermindering in uitstoot, slechts 5,2%. Dit geldt voor de jaren 2008-2012 en gaat over vermindering van de jaarlijkse uitstoot ten opzichte van 1990. Bovendien doet een aantal landen dat veel broeikasgassen uitstoot niet mee. Een druppel op een gloeiende plaat dus.

17 Hoewel de afspraken in het Kyoto-protocol slechts zullen leiden tot een kleine afname van broeikasgassen, is het niettemin een eerste aanzet tot vermindering. Zonder maatregelen zal de uitstoot alleen maar flink toenemen. 18 Australië en de Verenigde Staten.

19 Het is rechtvaardig dat India niet mee hoeft te doen aan het Kyoto-protocol omdat de uitstoot van broeikasgassen tot nu toe voornamelijk gedaan is door de ontwikkelde landen.

20 China levert een grote bijdrage aan de uitstoot van CO2 (2,8 ton per inwoner. Rekening houdend met de zeer grote bevolkingsomvang van China is dat een zeer omvangrijke uitstoot). Dat zie je in het statistisch katern bij het onderdeel milieu.

21 OPEC-landen zijn: Venezuela, Indonesië en de meeste landen in het Midden-Oosten (dit is te zien op atlaskaart Politiek/samenwerking – Aarde). Deze landen vervuilen veel, maar hadden in eerste instantie het Kyoto-protocol niet ondertekend.

In 2005 hebben deze landen trouwens wel allemaal het Kyoto-protocol ondertekend.

22 Rusland kan aan de emissiehandel verdienen door de hoeveelheid niet-uitgestoten emissie te verkopen aan landen die hun doelstellingen niet halen. Rusland stoot namelijk minder uit dan mag.

Opgave 5

23 Duitsland moet de grootste reductie bereiken.

24 Het vroegere Oost-Duitland heeft veel vervuilende industrie. Na de eenwording van Oost- en West-Duitsland moet het land zorgen voor een grote reductie om de doelstelling te halen.

25 De nieuwe EU-landen liggen ver achter op schema.

26 Er is geen verband tussen de beide figuren. Landen die een voorsprong hebben, horen zowel bij de landen die een toename van broeikasgassen mogen hebben als bij de landen die moeten zorgen voor een afname van broeikasgassen. Ook bij de landen die een achterstand hebben, is het beeld wat betreft de verandering gevarieerd.

27 Dat is veelal goedkoper, omdat in het buitenland met relatief eenvoudige technieken nog veel winst valt te behalen. Bovendien kunnen buitenlandse maatregelen ervoor zorgen dat Nederland haar emissiereductiedoel haalt.

(3)

28 Joint implementation is het investeren van industrielanden in projecten in andere industrielanden. Projecten in Noorwegen en Polen zijn hier voorbeelden van.

CDM is investeren in ontwikkelingslanden, zoals in Bangladesh en in landen in Zuid- en Midden-Amerika.

29 De besparing van de 1,5 ton CO2 mag Nederland tellen als besparing op uitstoot. Met het project in Costa Rica haalt Nederland dus eerder de Kyoto-doelstelling.

30 Tegenstanders zullen het probleem bekijken op nationaal niveau. Door buiten Nederland CO2-uitstoot te verminderen, is er minder noodzaak om te zorgen voor het verminderen van CO2-uitstoot in Nederland zelf.

Opgave 6

31 Nadelen van kerncentrales zijn onder andere het bijproduct plutonium (dat gebruikt kan worden voor kernwapens), de kans op ernstige ongelukken en het radioactieve afval.

Nadelen van kolencentrales zijn de grote uitstoot van CO2 en steenkool is een energiebron die op kan raken. 32 Voorwaarde voor toepassing van kernenergie: veilige manier om radioactief afval op te slaan.

Voorwaarde voor toepassing van kolen: beperking van CO2-uitstoot, bijvoorbeeld door kolenvergassing. 33 Scenario E1.

Mondiale aanpak is nodig voor het klimaatprobleem, omdat de effecten grensoverschrijdend zijn. Regionaal kunnen verschillen ontstaan door verschillen in economische ontwikkeling. Naast de keus voor kolencentrales is het gebruik van alternatieve energiebronnen noodzakelijk omdat deze duurzaam zijn. Steenkool raakt uitgeput. Duurzame energiebronnen als zonne-energie en windenergie niet. Materiële waarden moeten daartoe naar de achtergrond worden geschoven. Duurzame energie zal uiteindelijk zorgen voor vermindering van CO2-uitstoot zoals in het scenario van E1.

34 IPCC-medewerkers maken gebruik van waarnemingen uit het verleden en laten de effecten daarvan op elkaar door computers doorberekenen voor de toekomst. Dit is een wetenschappelijke methode. Echter, het is hun tevens bekend dat niet alle weer- en klimaatfactoren bekend zijn en ook dus de invloed van die factoren op elkaar. Dat maakt de verwachtingen voor de toekomst onzeker. Bovendien zijn er te weinig waarnemingspunten over de hele wereld, vooral in de koude gebieden en op zee, waardoor het waarnemingennet onvolledig is.

Opgave 7

35 De broeikasgassen die nu in de atmosfeer zitten, zullen nog lang hun (afbrekende) werk doen.

36 Orkanen zijn een voorbeeld van extreme weersomstandigheden. In de toekomst verwacht men, als gevolg van het broeikaseffect, meer extreme weersomstandigheden.

37 Een voorbeeld is de rivieren meer ruimte geven door de zomerdijken te verwijderen. Daarnaast is het in dit licht gezien, verstandig om geen bebouwing toe te laten in de uiterwaarden.

38 Een mogelijk voorbeeld is het aanleggen van drijvende akkers.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In 1959 is door het Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie een Dieteg KB 58 veiligheidskoppeling voor trekkers beproefd.. De beproeving vond plaats op de Oostwaardhoeve,

Een voordeel van de Krakei ten opzichte van vele andere verzamelrooiers van dit type was, dat de achterkant van de machine door twee zwenkwieltjes werd ondersteund, zodat de

Op te merken valt dat de civielrechtelijke vordering is gebaseerd op de juridische verplichting van de landbouwer om een deel van zijn landbouwgrond in natuurgebied om te zetten en

Programma’s mogen worden gesponsord, maar dan moet vooraf of tijdens het programma wel duidelijk zijn dat het om reclame gaat en wie de adverteerder is.. Dit kan bijvoorbeeld

Dit belemmért niet alleen de export van de Sovjet Unie, maar indirekt ook van de OOateuropese landen aangezien deze vanaf 1981 per jaar mfnder olie door de Sovjet Unie gele-

The thesis concludes that once the basic infrastructure for a derivatives market has been established and the regulatory goals of risk management and product innovation have

This study therefore explored the costs of implementing and providing services at two community-based NGO-led HIV testing modalities, stand-alone and mobile, in Cape Town,

lichaams-weefsel, vloeistof of haar moet warden afgenomen, is in Engeland en Wales steeds de schriftelijke toestemming vereist van de betrokkene. Echter, DNA-onderzoek kan