az West
Zorg op mensenmaat
Intensieve zorgen
T: 058/333.070
E: Verpleging.IZ@azwest.be
Studentenbrochure
Intensieve zorgen
April 20171
Inhoud
1. Welkomstwoord
3
2. Voorstelling van de zorgeenheid
4
2.1. Locatie
4
2.1.1.
De ligging binnen het ziekenhuis
4
2.1.2.
Indeling van de zorgeenheid
5
2.2. Team
5
2.2.1.
Plaats binnen de organisatie (organogram)
5
2.2.2.
Het verpleegkundig team
6
2.2.3.
Het medisch team
6
2.2.4.
Het multidisciplinair team
6
2.3. De patiëntenpopulatie
7
2.3.1.
De patiëntenpopulatie
7
2.3.2.
De meest voorkomende pathologieën (specialismen)
7
3. Een dag op de dienst
9
3.1. Organisatie van de verpleegkundige zorg
9
3.2. Dagschema
9
3.2.1.
Zorgverloop vroegdienst (06u30 – 15u00)
9
3.2.2.
Zorgverloop laatdienst (13u15 – 21u30)
10
3.2.3.
Zorgverloop nachtdienst (21u00 – 07u00)
10
3.3. Patiëntenoverdracht
11
3.4. Bezoekuren afdeling
11
4. Taakinhoud
12
4.1. Afdelingsopdracht
12
4.2. Specifieke verpleegkundige handelingen (leermomenten)
12
4.3. Het verpleegkundig dossier
13
4.3.1.
De diagnose - voorgeschiedenis
13
4.3.2.
De algemene toestand
13
4.3.3.
De vochtbalans
14
4.3.4.
Medicatie
15
4.3.5.
Onderzoeken
15
4.3.6.
Opvolging katheters – beademing – verzorgingspunten
15
4.3.7.
Wondzorgbeleid
16
4.4. Stel jezelf voor aan de patiënt en zeg wat je komt doen als zorgverlener
17
4.5. Procedures en standing orders
18
5. Communicatie
18
5.1. De telefonie
18
2
6. Stage
19
6.1. Verantwoordelijkheid
19
6.2. Stagementoren
19
6.3. Verwachtingen naar de student toe
19
6.4. Specifieke doelstellingen
21
6.5. Beoordeling van de student
22
7. Bijlagen
23
Bijlage 1: de stagementoren
23
3
1. Welkomstwoord
Beste student(e)
Hartelijk welkom op de afdeling intensieve zorgen van az West.
Door middel van deze introductiebrochure willen we onze afdeling beknopt voorstellen. Gezien het aparte karakter van onze afdeling dachten wij er goed aan te doen je reeds op voorhand met een aantal aspecten van de dienst intensieve zorgen via deze info te laten kennismaken.
Wij staan als team graag voor je klaar om je op een degelijke en vooral professionele manier op te vangen en te begeleiden opdat je een maximum aan ervaring bij ons kan opdoen.
In de mate van het mogelijke zal een vaste verpleegkundige je tijdens de stage begeleiden. Je kunt progressief evolueren naar de totaalzorg van een patiënt, steeds onder begeleiding.
Als voorbereiding op je stage verwachten we dat je tijd maakt om de voornaamste theoretische topics terug door te nemen zodat je met een opgefriste basiskennis aan je stage begint. Tevens vragen we je na te denken over de doelstellingen die je wenst te behalen binnen het domein van intensieve zorgen. Hou rekening met zowel de haalbaarheid als de termijn waarin je je doelstellingen wenst te bereiken.
We kijken ernaar uit om je bij ons aan het werk te zien en wensen je nu al veel succes toe.
We wensen je alvast veel stagevreugde!
4
2. Voorstelling van de zorgeenheid
2.1. Locatie
2.1.1. De ligging binnen het ziekenhuis
De dienst intensieve zorgen ligt in Blok C (route 66). De dienst is te bereiken via de tweede verdieping van blok B.
5
2.1.2. Indeling van de zorgeenheid
De afdeling intensieve zorgen beschikt over 12 erkende IZ-bedden. In iedere kamer ligt slechts één patiënt, waardoor de privacy maximaal verzekerd wordt. IN elke kamer zijn de nodige apparatuur en monitors aanwezig om een goede bewaking en toezicht te garanderen.
De dienst is architectonisch verdeeld in twee helften. Aan de voorzijde bevinden zich 2 gesloten boxen en 2 isolatieboxen. De achterzijde beschikt over 4 gesloten en 1 isolatiebox. Tussen deze zijden bevinden zich nog 3 open boxen waar meestal post operatieve patiënten worden opgenomen. Aan elke zijde van de afdeling bevindt zich een utility waar tijdens de ochtendzorg het linnen en afval kan worden verzameld.
2.2. Team
6
2.2.2. Het verpleegkundig team
Het verpleegkundig diensthoofd: Jos Sampers De hoofdverpleegkundige: Veerle Desmedt
Stagementoren: zie bijlage 1
Team: zie bijlage 2
2.2.3. Het medisch team
De medische organisatie van de afdeling berust volledig op de intensivisten-anesthesisten. Andere disciplines (cardiologen, internisten, pneumologen,…) laten de patiënten onder het toezicht van de intensivisten, die tevens het medische beleid bepalen.
Medisch diensthoofd: Dr. Lebbinck Dr. Clarysse
Dr. Verstraete Dr. Germonpré Dr. Maes Dr. Vercruysse
Het medisch diensthoofd staat in voor de coördinatie van de medische behandelingen en wordt bijgestaan door de artsen die actief zijn op intensieve zorgen.
2.2.4. Het multidisciplinair team
Een goede samenwerking met andere eenheden waarborgt een goede zorg naar onze patiënten toe. De eenheden waarmee samengewerkt wordt:
Logistieke hulp (aan de dienst verbonden) Kinesitherapeuten
Logopedisten Psychologen Diëtiste Ergotherapeut
Wekelijks is er een multidisciplinair overleg met de paramedici.
T: 058/333.069
7
2.3. De patiëntenpopulatie
2.3.1. De patiëntenpopulatie
De dienst intensieve zorgen is een afdeling waar hoofdzakelijk kritische patiënten worden behandeld. Dit kritisch ziek zijn betekent dat één of meer vitale functies (ademhaling – circulatie – hersenfunctie – nierfunctie) verstoord zijn of dreigen verstoord te worden.
2.3.2. De meest voorkomende pathologieën (specialismen)
De afdeling intensieve zorgen is een ‘gemengde’ afdeling met voornamelijk inwendige en heelkundige pathologie. We sommen hier schematisch de indicaties op voor opname op de afdeling intensieve zorgen.
Decompensatio cordis
Acuut longoedeem
Subacuut longoedeem bij geriatrische patiënt Nood aan Niet Invasieve Ventilatie
Cardiale ischemie
Onstabiele angor
Acuut myocardinfarct (STEMI, NON-STEMI) Indien pt onstabiel is, anders opname op midcare
Ritmestoornissen
Alle ventriculaire aritmiën ( VT, VFib, torsades de pointes,… ) Alle supraventiculaire aritmieën met hemodynamische repercussies Geleidingsstoornissen: AV-blok 2de graad en 3de graad
Elke patiënt met temporaire pacemaker of externe pacemaker Bradycardie < 40/min bij respiratoire patiënten
Tachycardie > 150/min bij respiratoire patiënten
Respiratoir falen
Respiratoir falen: po2 < 55 mm Hg, ph < 7,1 – AH < 8/min of > 35/ min Hypoxemie met dreigende uitputting
Inhalatie toxische dampen
Luchtwegobstructie niet door astma/ COPD
Neuromusculaire aandoeningen met achteruitgang respiratoire functie (o.a. Guillain-Barré)
Thoracaal trauma met dreiging resp / circ. dysfunctie
Niet recuperend bronchospasme met nood tot nabeademing Aspiratie met desaturatie
Kunstmatige ventilatie NIV: niet invasieve ventilatie
Shock en sepsis Massieve hemoptoe
Gastro-intestinale bloeding
Hemodynamisch belangrijk longembool
Hypotensie BD < 80 mm Hg bij respiratoire patiënten Acute bloeding met hemodynamische weerslag • Sepsis met
dreigende respiratoir / circulatoire insufficiëntie Anafylactische shock
Acuut disfunctioneren van 1 of meer orgaansystemen postoperatief
Ionenstoornissen en
diabetes K< 2 mg/dl of > 7 mg/dl Na >160 mg/dl
8
Na reanimatie Hypothermie door middel van koeling
Brandwonden
Afh. van gradatie en oppervlakte
Comateuze
toestanden Onverklaarde bewustzijnsdaling ( bv,toxische intoxicatie ) Epilepsieaanval met slechte of beperkte recuperatie van bewustzijn
en/of risico op status epilepticus
Intracerebrale bloeding, spontaan of posttraumatisch Ischemisch CVA
CVA waarbij thrombolyse werd toegepast
Postoperatief na
abdominale HK Gastrectomie Grote darmchirurgie met grote vochtshiften
Acuut abdomen Gastric Bypass
Orthopedie/
Traumatologie Grote traumachirurgie Heupchirurgie bij bejaarde patiënten Postoperatief na
vasculaire HK Aneurysma van de aorta abdominalis Carotisstenose Gastro-intestinaal
Acute pancreatitis
Palliatief
Eventueel kortdurend indien een opname op IZ een duidelijke meerwaarde heeft in het palliatief beleid
Neurochirurgie
Geplande ingrepen (CASPAR, …) Neurotrauma Trepanatie Ventrikeldrainage Neurologie CVA Status epilepticus Plastische chirurgie Diep flap Mondbodemflap
9
3. Een dag op de dienst
3.1. Organisatie van de verpleegkundige zorg
We werken volgens het systeem van integrerende verpleegkunde waarvan de totaalzorg van één patiënt voor één verpleegkundige is.
Vroegdienst: 4 verpleegkundigen + bijgestaan door 1 ambulanceverpleegkundige Laatdienst: 4 verpleegkundigen
Nachtdienst: 3 verpleegkundigen
Dagdienst: 1 verpleegkundige = de hoofdverpleegkundige of verantwoordelijke De indeling wordt aangepast aan de zwaartegraad van zorgen bij de patiënten
3.2. Dagschema
3.2.1. Zorgverloop vroegdienst (06u30 – 15u00)
06.30u Patiëntentoewijzing + verpleegkundige overdracht door nachtdienst 07.00u Aanvang voor ochtendverzorging:
Controle parameters Toedienen medicatie
Aanwezigheid patiëntenbandje bij patiënten controleren EKG – afname (ma – woe – vr)
Sputumculturen (ma – woe – vr) Urineculture (ma – do)
Afname RX thorax door dienst radiologie bij niet beademende patiënten 08.00u Medische overdracht
08.15u Voormiddag activiteiten: Ochtendzorg patiënten Katheterverbanden Wondverzorging
Beademende patiënten: mond- en oogzorg, filter en swiffel wissel Eventuele onderzoeken: bronchoscopie, echo, CT,…
Eventuele ingrepen: tracheotomie, nierdialyse opstarten, thoraxdrainage,.. Administratie
Decubituspreventie en verzorging Medische voorschriften opvolgen
Vervangen troussen, blaassonde, neussondes,… Plaatsen blaassonde, maagsonde
Assisteren epuratiekatheter, centraal veneuze katheter, arteriële katheter,… Afdelingsactiviteiten: utility’s opruimen, verzorgingskarren en linnen aanvullen Ontbijt opdienen/afdienen + eventueel hulp bij eten
10.00u Parametercontrole + toedienen medicatie
11.00u – 13u00 Patiëntenbezoek met aandacht voor de familie (geplande gesprekken met familie) 11.30u Medicatie start laatdienst klaarzetten
Administratie middagmaal
11u30 – 13u00 parametercontrole + toedienen medicatie start middagpauze (30 minuten)
10
3.2.2. Zorgverloop laatdienst (13u15 – 21u30)
13.15u Verpleegkundige overdracht patiënten ochtenddienst aan laatdienst 13.30u Namiddagverzorging:
Controle parameters Toedienen medicatie Middagverzorging
Aanwezigheid patiëntenbandje bij patiënten controleren Mondtoilet + aspiratie beademde patiënten
14.30u – 15.00u Patiëntenbezoek met aandacht voor de familie (geplande gesprekken met familie) 16.00u Parametercontrole + toedienen medicatie + bloedgas controle
16.30u Eventuele opname post operatieve patiënten 18.00u Avondverzorging: Parametercontrole Toedienen medicatie Residu bepaling Vochtbalansen Avondmaal patiënten Hygiënische zorgen 18.30u Avondpauze personeel (15min)
19.00u – 19.30u Patiëntenbezoek met aandacht voor de familie (geplande gesprekken met familie) 20.00u Parametercontrole + toedienen medicatie
20.30u Hygiënische zorgen patiënt
3.2.3. Zorgverloop nachtdienst (21u00 – 07u00)
21.00u Verpleegkundige overdracht patiënten laatdienst aan nachtdienst 22.00u Nachtverzorging:
Controle parameters Toedienen medicatie
Aanwezigheid patiëntenbandje bij patiënten controleren 23.00u Administratieve taken:
Patiëntenfiche volgende dag controleren Medicatie voorbereiden nachtdienst
24.00u Parametercontrole + Toedienen medicatie + Bloedgas controle 00.30u Nachtpauze
02.00u Parametercontrole + toedienen medicatie 04.00u Parametercontrole + toedienen medicatie
(indien slechts 4 vroegdiensten wordt er minimum 1 beademende patiënt gewassen) 05.30u Afname RX thorax bij beademde patiënten door dienst radiologie
06.00u Afsluiten nachtdienst: Parametercontrole Toedienen medicatie
Bloedafname (arterieel – veneus) Ledigen urinecollectors
Vochtbalansen Residu bepaling
11
3.3. Patiëntenoverdracht
06.30u Nachtdienst aan vroegdienst 08.00u Medische overdracht 13.15u Vroegdienst aan laatdienst 21.00u Laatdienst aan nachtdienst
3.4. Bezoekuren afdeling
Het bezoek is beperkt tot de naaste familieleden, minstens 14 jaar en tot maximaal drie personen. Dit kan op drie momenten:
Van 11.00u tot 11.30u Van 14.30u tot 15.00u Van 19.00u tot 19.30u
12
4. Taakinhoud
4.1. Afdelingsopdracht
Het beleidsplan van de afdeling kan je raadplegen op de dienst zelf.
4.2. Specifieke verpleegkundige handelingen
(leermomenten)
Het is van groot belang dat je tijdens de stageperiode veel verpleegkundige handelingen oefent. Afhankelijk van de pathologie en je doelstelling kan je volgende handelingen op onze afdeling oefenen:
Het meten van vitale parameters en interpreteren. Medicatie perfect kunnen klaarzetten en toedienen.
Principes van kunstmatige ventilatie kennen + een beademde patiënt kunnen controleren. De bijzondere zorgen aan een beademde patiënt kunnen toelichten en uitvoeren.
Principe van een arteriële drukmeting begrijpen, arterieel bloedgas kunnen afnemen via een arteriële katheter, alsook de bloedgaswaarden kunnen bepalen, interpreteren en vergelijken met de normaalwaarden.
Patiënten postoperatief kunnen observeren op hun specifieke aandachtspunten en instaan voor steriele wondzorg.
Centraal veneuze druk meten + interpreteren. Medisch rekenen.
Basis van cardiologie begrijpen. (Sinusaal- VKF- …) Vochtbalansen berekenen.
Omgaan met verschillende infuus-, spuit- en voedingspompen.
Assistentie bij de arts bij het o.a. inbrengen van katheters, cardioversie, … Inzicht hebben + toepassen van alle maatregelen betreffende ziekenhuishygiëne. Opzoeken en gebruik maken van procedures.
Opruim, aanvullen van materiaal, nazicht apparatuur, opbouw apparatuur, opdienen en afdienen van de maaltijden
Contact met de familie is voor jou als student een leersituatie. Info aan de familie mag alleen gegeven worden in samenspraak met de verpleegkundige; Gesprek met familie en arts mag bijgewoond worden door de student.
13
4.3. Het verpleegkundig dossier
Het zorgdossier is de centrale plaats waar alle informatie van de desbetreffende patiënt terug te vinden is. Tijdens de stageperiode zal je stapsgewijs meer verantwoordelijkheid toegewezen krijgen. Er zal dus verwacht worden dat je op het einde van je stage een patiënt zelfstandig kan volgen. Het dossier goed kennen is dus van groot belang. Bij deze een korte toelichting van ons verpleegkundig dossier.
4.3.1. De diagnose - voorgeschiedenis
Aan de rechterzijde van de volgfiche vinden we de diagnose terug waarvoor de patiënt is opgenomen op intensieve zorgen. Eerdere problemen in de voorgeschiedenis die al dan niet gediagnosticeerd zijn worden hieronder vermeld.
Het gewicht en de lengte worden genoteerd, alsook het streefgewicht wordt bepaald door de diëtisten. De opvolgende arts bij het verlaten van intensieve zorgen wordt onder Dr. Lebbinck genoteerd.
4.3.2. De algemene toestand
De algemene toestand van de patiënt wordt in deze verschillende topics weergegeven: Hemodynamisch:
o BD (ART) = Arteriële bloeddruk
o HR = Hartfrequentie (eenmaal per shift aanduiden sinusaal, vkf, …) o CVD = Centraal veneuze druk
o T° = Temperatuur
o NBP = Niet invasieve bloeddruk o IAP = intra-abdominale druk Respiratoir:
o Mode = De wijze van zuurstoftoediening die wordt gehanteerd. Dit kan zowel de verschillende soorten van beademing zijn (BIPAP, ASB, CPAP), niet invasieve beadming, alsook het toedienen van zuurstof via zuurstofbril, kunstneus,…
o FiO2: Het zuurstof gehalte dat wordt toegediend. Dit kan uitgedrukt worden in percentages (beademing), het aantal liters dat wordt toegediend (neusbril, masker).
o Mv = gemeten minuutvolume (beademde patiënt)
o Freq = gemeten frequentie die patiënt ademt per minuut.
o Piek = de gemeten piekdruk die wordt gevormd tijdens het beademen.
o PEEP= de gemeten positieve eind expiratoire druk
o Vt = Tidale volume
14 Belangrijke parameters: o Hb = Hemoglobine o Glyc = Glycemie o Pijn o Sedatiescore RASS o Nausea
4.3.3. De vochtbalans
Tijdens de opname op intensieve is het bijhouden van de vochtbalans van groot belang. De hoeveelheid vocht die het lichaam nodig heeft om de noodzakelijke processen goed te vervullen. Wanneer dit niet in balans is, wanneer tussen de vraag en het aanbod verschillen optreden, zal het lichaam maatregelen nemen. Bij teveel aanbod zal dat bijvoorbeeld leiden tot extra veel plassen of vochtophoping, bij te weinig aanbod zal het lichaam bepaalde functies niet meer of onvoldoende uitvoeren. Dit wordt twee maal per dag genoteerd (18h – 6h).
We starten telkens met het debiet dat wordt gegeven over het aantal uur. Vervolgens de medicatie die d.m.v. een spuitpomp wordt gegeven. KI = klein infuus => Dit betekent het toedienen van medicatie in een mini-bag. Substitutie betekent het toedienen van extra vocht (Packed cells, Plasmalyte®, …)
Gedurende de opname is het mogelijk dat de patiënt niet kan instaan voor voldoende opname van calorieën gedurende de dag. Bij deze patiënten wordt sondevoeding (SV) gestart. We noteren telkens het debiet. Alsook kan er medicatie worden gegeven via de maag- of gastrostomiesonde.
Urine en maagvocht worden ook genoteerd. Het stoelgangspatroon wordt aangeduid met ++ naarmate de hoeveelheid alsook het type. Vervolgens wordt het type genoteerd volgens de Bristol stoelgangskaart.
15
4.3.4. Medicatie
De medicatie die gedurende de dag wordt toegediend wordt genoteerd op het verpleegdossier. De frequentie, de hoeveelheid, de toegangsweg en verdunningsmiddel staan vermeld.
De medicatie zit hier in een VANAS kast, deze kan enkel door de verpleegkundigen worden
gebruikt. Studenten kunnen dus geen medicatie uithalen en dienen dit steeds te vragen aan de
verpleegkundige.
Indien er sondevoeding wordt gegeven dan is de soort en de hoeveelheid genoteerd. Het pijnschema wordt door de arts bij opname ingevuld.
4.3.5. Onderzoeken
Elk onderzoek wordt aan de ommezijde van de volgfiche genoteerd.
Elke handeling zoals labo onderzoeken, sputumculturen, MRSA-screening wordt vermeld.
Technische onderzoeken die buiten intensieve zorgen plaatsvinden worden ook vermeld zodat de collega hiervan op de hoogte is.
4.3.6. Opvolging katheters – beademing – verzorgingspunten
Dagelijks wordt elke katheter gecontroleerd (T), indien nodig verzorgd (Z) door de verpleegkundige. Bij sommige topics worden de dagen van verblijf van de katheter, sonde genoteerd. Dit is van belang bij het vervangen van het materiaal. Het materiaal is beperkt om voor een bepaalde tijd ter plaatse te blijven.
Andere topics zoals mondtoilet, VAP – bundel, … dienen meerdere malen per dag gecontroleerd te worden.
16
4.3.7. Wondzorgbeleid
Het wondzorgprotocol wordt dagelijks toegepast in de verzorging. Dit dient ook telkens vermeld te worden op de volgfiche aan de ommezijde.
17
4.4. Stel jezelf voor aan de patiënt en zeg wat je komt
doen als zorgverlener
Stel jezelf voor aan de patiënt en zeg wat je komt doen als zorgverlener. Het lijkt een evidente zaak, maar uit ervaringen van patiënten, blijkt deze vorm van beleefdheid toch regelmatig vergeten te worden in het ziekenhuis.
“of zoals die keer, toen ik nog geïntubeerd was, en er een vrouw in een witte schort mijn kamer binnenkwam met een kannetje. Plotseling klonk er naast of achter mijn bed – ik kon niets zien, want ik was immobiel – een bruusk schurend lawaai. Ik schrok me een bult, mijn hart begon als zot te slaan, het hartritmetoestel ging in alarm, ik kreeg mijn ademhaling niet meer onder controle. “Rustig, grote meid’, zei Koen, die toevallig aan mijn bed zat. ‘Het is maar iemand die wat water uit het kraantje komt tappen om te checken of het nog bacterievrij is. Niks om je over op te winden, rustig maar. Je moet niet bang zijn’. Gelukkig had Koen dus wel oog voor mijn irrationele angst. Want de vrouw-in-witte-schort leek niets speciaals op te merken en tippelde weer naar buiten. Als je leven aan een zijden draadje hangt, dan ervaar je elk afwijkend geluid als een bedreiging. Waarom zou iemand die de kamer betreedt, niet gewoon even
zeggen wie hij is en wat de bedoeling van zijn ‘bezoekje’ is?”
Patiënten zien tijdens hun zorgproces vaak verschillende zorgverleners zodat het geen overbodige luxe is om jezelf kort voor te stellen en te zeggen wat je komt doen. Bovendien val je binnen in een stukje privacy. Ook stagiairs en assistenten willen we vragen hiervoor extra aandacht te hebben.
Stel jezelf voor als je een patiëntenkamer binnenkomt: Voornaam
Functie
Wat kom je in de kamer doen?
Welke handeling zal je stellen bij de patiënt? Zorg dat de patiënt gerustgesteld is
18
4.5. Procedures en standing orders
Met het Iprova-portaal (zie citrix-account) kun je procedures opzoeken via de ‘zoekfunctie’, info over nieuwe en gewijzigde procedures lezen, zorgpaden raadplegen, nuttige links vinden (incidentmelding*, technische werkbon,..), nieuwsberichten lezen,…
5. Communicatie
5.1. De telefonie
Het ziekenhuis beschikt over een telefoonkaartje met daarop de verschillende nummers van de dects in het ziekenhuis (ter beschikking op iedere dienst of in het postvaklokaal).
5.2. ICT
19
6. Stage
6.1. Verantwoordelijkheid
Studenten vallen onder de verantwoordelijkheid van de verpleegkundigen. Dit wil zeggen dat de studenten werken onder toezicht van de verpleegkundige.
6.2. Stagementoren
Stagementoren zijn professionele verpleegkundigen die zich engageren om een sturende en ondersteunende rol te zijn voor de studenten. Deze stagementoren beschikken over de nodige competenties om de studenten en de nieuwe medewerkers op een kwaliteitsvolle manier te begeleiden.
Bijlage 1: overzicht stagementoren dienst intensieve zorgen
De mentoren zullen proberen om jou als student te helpen het werk goed te doen en zorgen dat je zelf competent wordt in het handelen op de dienst en het vinden van oplossingen. Dit gebeurt best planmatig en in kleine stapjes. Regelmatig gebeurt een evaluatie zodat je weet waar je staat. Dit kan gaan om mondelinge feedback direct aan het bed van de patiënt, of er kan ook geopteerd worden om de tips en feedback nadien te geven. De stagementoren zullen met jou zeer open communiceren en hopen van hun kant uit ook dat je hen vertrouwt en durft vragen te stellen.
Hoofddoel:
een vertrouwenspersoon zijn op de afdeling van de student, zodat zij zich goed en gewaardeerd voelt op de afdeling;
het begeleiden van de student in functie van het zich eigen maken van vaardigheden en kennis, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid;
samen met je mentor doe je aan de totaalzorg van de 3 toegewezen ptn, zodat je een beeld krijgt over alle zorgen bij die ptn.
Het is echter onmogelijk om steeds met dezelfde mentor samen te werken, de mentor toekenning kan je terug vinden in de werklijst van iz
6.3. Verwachtingen naar de student toe
Tijdens de stageperiode beogen we steeds een groeiend leerproces. We verwachten samen met je school een grote inzet en leergierigheid, patiëntgerichtheid en vriendelijkheid. Een empathische ingesteldheid en zin voor initiatief stellen we zeer op prijs.
Stel gerichte vragen, vraag om feedback Stel je eigen handelen voortdurend in vraag
Geef bij het begin van je stageperiode je doelstellingen door aan de stagementor! Stel je ook steeds voor aan iedereen van het team.
20 Concrete verwachtingen:
een goede voorbereiding van de stage; goede kennis van de basistechnieken; strikt naleven van het beroepsgeheim;
o strikte geheimhouding is vereist, zo niet is een verwijdering uit de organisatie noodzakelijk.
verzorgd uiterlijk;
goede en respectvolle omgang met onze patiënten;
o dat je tussen alle toestellen, monitoring en pompen steeds de patiënt als mens blijft zien. Menselijk contact en communicatie is meer dan noodzakelijk
goede zelfevaluatie;
Niemand is perfect en kan fouten maken. Indien je fouten maakt, meld deze dan onmiddellijk. Foutief handelen op deze afdeling heeft steeds negatieve gevolgen voor de patiënt;
steeds kritisch reflecteren: de handelingen correct uitvoeren en ook nadenken over de handeling die je uitvoert. Wij vinden het leuk als team als je nieuwe zaken aanbrengt of praktische tips naar voren brengt. Vaak zijn wij reeds zo met een handelswijze vertrouwd dat het moeilijker is om verbeteringen en vernieuwingen te zien. Niet alleen kennis maar ook een goede doordachte visie, ontwikkeling van sociale vaardigheden, een blijvende kritisch en creatieve opstelling, een soort zesde zintuig is nodig, evenals een menselijke benadering van de patiënt. Verplegen is dus een vak waar “hoofd, hart en handen” samengaan.
Een vlotte integratie in het team, en een positieve samenwerking en collegialiteit met alle medewerkers vinden we vanzelfsprekend;
oog hebben voor eventueel bijsturen van bepaalde technieken; wekelijks evaluatiedocument voorleggen;
initiatief nemen voor wat betreft leermomenten;
spontaan opzoekingswerk verrichten wat betreft medicatie, onderzoeken, ingrepen,…
overleg plegen met de verpleegkundige waarmee je samenwerkt (dit zal niet altijd de mentor zijn);
Als student werk je steeds onder toezicht van een verpleegkundige. Observeer de patiënt gericht en meldt afwijkende parameters steeds aan de verantwoordelijke verpleegkundige;
leergierig zijn;
economisch omgaan met materiaal en tijd; dient te kunnen omgaan met feedback;
indien men ziek is of niet op tijd aanwezig kan zijn gelieve zowel de dienst als de stagecoördinator te verwittigen:
o Telefoonnummer intensieve zorgen: T. 058 33 30 70 o Telefoonnummer stagecoördinator: T. 058 33 35 93
21
6.4. Specifieke doelstellingen
De doelstelling is om de verschillende interventies die tijdens de theoretische vorming aan bod gekomen zijn, verder te oefenen tijdens de stageperiode. Tijdens de start van je stageperiode wordt van de school verwacht dat je een aantal concrete en realistische doelstellingen aanhaalt die je wenst te behalen. Wij wensen tevens dat je bij het afronden van de periode op intensieve zorgen ook voldoet aan enkele criteria die wij belangrijk achten in de evolutie van je groeiproces. We verwachten dat de student deze interventies vlot kan toepassen zodanig dat de organisatie van meerdere zorgen kan gebeuren. Zowel de observatie als de rapportage (schriftelijk en mondeling) dienen te worden uitgevoerd:
Het meten van vitale parameters en interpreteren. Medicatie perfect kunnen klaarzetten en toedienen.
Principes van kunstmatige ventilatie kennen + een beademde patiënt kunnen controleren. De bijzondere zorgen aan een beademde patiënt kunnen toelichten en uitvoeren.
Principe van een arteriële drukmeting begrijpen, arterieel bloedgas kunnen afnemen via een arteriële katheter, alsook de bloedgaswaarden kunnen bepalen, interpreteren en vergelijken met de normaalwaarden.
Patiënten postoperatief kunnen observeren op hun specifieke aandachtspunten en instaan voor steriele wondzorg.
Centraal veneuze druk meten + interpreteren. Medisch rekenen.
Naast de verpleegkundige zorg krijg je ook administratieve en afdelingsgerichte opdrachten toegewezen zoals: opruimen, aanvullen van materiaal, nazicht apparatuur, opbouw
apparatuur, opdienen en afdienen van de maaltijden. Basis van cardiologie begrijpen. (Sinusaal- VKF- …) Vochtbalansen berekenen.
Omgaan met verschillende infuus-, spuit- en voedingspompen.
Assistentie bij de arts bij het o.a. inbrengen van katheters, cardioversie, … Inzicht hebben + toepassen van alle maatregelen betreffende ziekenhuishygiëne. Opzoeken en gebruik maken van procedures.
Contact met familie is voor jou als student een leersituatie. Info over de familie mag alleen gegeven worden in samenspraak met de verpleegkundige. Gesprek met familie en arts mag bijgewoond worden door de student.
22 Met deze gegevens, samen met de leerstof, hopen wij uw stage aangenaam en functioneel te laten verlopen. Indien er zich gedurende de stage problemen voordoen, aarzel dan niet om ze te bespreken.
Wij rekenen alvast op uw bereidwillige, positieve samenwerking zodanig dat uw stage leerrijk. Het hele team dankt u ook in naam van de patiënten voor uw medewerking.
6.5. Beoordeling van de student
Tijdens de stage zal er naar verschillende zaken gekeken worden, waarop de student zal beoordeeld worden:
Inzicht: we gaan na in hoeverre de student inzicht heeft in het ziektebeeld van de patiënt en aan die patiënt een goede voorbereiding en nazorg kan bieden;
Flexibiliteit aan veel wisselende omstandigheden Aanpassingsvermogen op deze technische afdeling Het zelfstandig functioneren
Communicatie: hoe is de communicatie van de student met patiënten, met de verpleegkundigen en met andere zorgverstrekkers? Kan de student de gekregen informatie overbrengen?
Teamwerking: kan de student in groep werken? Kan hij/zij initiatief nemen en verantwoordelijkheid dragen?
Verpleegkundige handelen: kan de student de toegewezen verpleegkundige techniek goed en correct toepassen? Kan de theorie in de praktijk omgezet worden?
Feedback: hoe is de feedback tussen student en de rest van het team? Kan de student negatieve feedback aan en hoe gaat hij/zij daar mee om?
Verloop van de begeleiding:
o Vul dagelijks je feedbackfiche in met wat je zelf hebt gedaan die dag en toon dit aan je mentor van die dag die dit ondertekent en/of aanvult. De stagementor neemt hiervoor de nodige tijd en geeft de student de nodige uitleg en ondersteuning
o Na een tweetal weken is er een tussentijdse evaluatie met de stagementor en kunnen er nieuwe doelstellingen geformuleerd worden;
o Op het einde van de stageperiode is er een laatste evaluatie die in team besproken wordt. De stagementor vult de stagebeoordeling in;
23
7. Bijlagen
Bijlage 1: de stagementoren
De stagementoren van de dienst intensieve zorgen zijn: José Soubry Charlot Vanspeybrouck Kimberley Lowyck Emely Christiaens Elodie Varoux Tine Bouckaert Matthijs Dekeyser
Bijlage 2: het verpleegkundig team
Hoofdverpleegkundige: Veerle Desmedt Verpleegkundigen: o José Soubry o Charlot Vanspeybrouck o Kimberley Lowyck o Emely Christiaens o Elodie Varoux o Elise Ameel o Magali Beddeleem o Davy Berton o Sofie Beyens o Tine Bouckaert o Kathleen Braekeveld o Ria Brusselle o Heidi Claeys o Nick Decoene o Delphine Decroix o Martine Dekerf o Matthijs Dekeyser o Mindy Derekx o Veronique Dewanckele o Gabriela Dominiak o Melanie Leeman o Amélie Logez o Delphine Maes o Elise Serdobbel o Johan Tamsin o Veerle Van Aken o Annelies Verledens o Sharon Vandewijngaerde o Ruth Ghysens
Verpleegkundigen mobiele equipe o Sven Deschrijver
o Sabrina Luca o Sarah Debeer