• No results found

Een cap op de commissie van de spelersmakelaar

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een cap op de commissie van de spelersmakelaar"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Een cap op de commissie van de

spelersmakelaar

Voor en achternaam: Rob Steur

E-mailadres:

rob.steur@hotmail.com

Studentnummer: 10780858

Mastertrack: Master Arbeidsrecht: Arbeid en sport

Naam van de begeleider: mr. R.C. Branco Martins

Inleverdatum: 18 juli 2019

(2)

2 Abstract

De onderzoeksvraag die in deze scriptie centraal staat is: wat zijn de gevolgen zijn van de invoer van een cap op de commissie van een spelersmakelaar en is er een beter alternatief? Door middel van literatuur- en jurisprudentieonderzoek is er gekomen tot een antwoord op de onderzoeksvraag. Allereerst is er de onderzocht hoe de huidige regeling ten aanzien van de spelersmakelaar is ontstaan. De huidige regeling, de RWWI, kent verschillende problemen. Vanuit de FIFA is er om die reden in 2018 aangekondigd om de regels omtrent de

spelersmakelaar te hervormen. Een onderdeel hiervan is de invoer van een cap op de commissie. De cap is een maximumpercentage die de spelersmakelaar aan commissie kan ontvangen bij bijvoorbeeld een transfer. De cap heeft een aantal doelstellingen. Het

waarborgen van de solidariteitsbijdrages en opleidingsvergoedingen, het bevorderen van de contractstabiliteit, en het beschermen van de spelers tegen een spelersmakelaar die de

financiële mogelijkheden van de spelers aantast door zijn hoge commissie. De positie van de sport in het Europees recht wordt behandelt om zo te komen tot een oordeel of de invoer van de cap in strijd is met de Europese mededingingsregels. Een gevolg van de cap is dat het de mededingingsregels schendt, nu het niet zeker is of de doelstellingen worden behaald met de cap, en er een beter alternatief voorhanden is. Dit alternatief is een cap waarvan het

percentage cijfer daalt, naarmate de transfervergoeding hoger is. De genoemde doelstellingen van de FIFA kunnen met dit alternatief op eenzelfde manier worden bereikt, terwijl de cap minder ver gaat dan de voorgestelde cap. Echter blijft er de vrees dat de spelersmakelaars en de clubs de maatregel gaan omzeilen. Verder dient er voor de invoer van de cap geen

minimumbepaling te worden gebruikt, om een zelfde inconsistente situatie te voorkomen zoals met de RWWI.

(3)

3

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 4

2. Wat zijn de huidige regels ten aanzien van de spelersmakelaar, internationaal en nationaal gezien? ... 4

2.1 Players’ Agent Regulations ... 5

2.2 Nationale en internationale wetgeving spelersmakelaar ... 7

2.2.1 WAADI ... 7

2.2.2 ILO ... 8

2.3 De weg naar de Regulations on Working with Intermediaries (RWWI) ... 9

2.3.1 Piau zaak ... 9

2.3.2 Witboek over sport ... 10

2.3.3 EFAA ... 11

2.4 Huidige regelgeving spelersmakelaar ... 12

2.4.1 De RWWI ... 12

2.4.2 Reglement Intermediairs KNVB ... 13

3. Wat zijn de problemen in de huidige situatie ten aanzien van de regels voor de spelersmakelaar? ... 15

3.1 EU Sectoral Social Dialogue Committee for Professional Football ... 15

3.2 Rapport van de Europese Commissie ... 17

3.3 Transfer System Reform ... 17

3.3.1 White Paper – Transfer System Reform ... 18

3.3.2 De problemen ... 19

4. Voorgestelde maatregelen ... 20

5. Is de invoer van een cap op de commissie houdbaar ten aanzien van het Europees recht? ... 21

5.1 Europees recht ten aanzien van sport ... 21

5.2 Bevoegdheid FIFA ten aanzien van regulering van de intermediair ... 23

5.3 De cap op de commissie tegenover de mededingingsregels ... 23

5.3.1 Artikel 101 VWEU ... 23

5.3.2 Legitiem doel, noodzakelijkheid en proportionaliteit... 25

5.3.3 Alternatieve maatregelen ... 27

5.3.4 Artikel 102 VWEU ... 28

6. Conclusie ... 29

(4)

4 1. Inleiding

Een intermediair is een natuurlijk persoon of rechtspersoon die al dan niet tegen een vergoeding, spelers en/of clubs vertegenwoordigt of wenst te vertegenwoordigen bij

onderhandelingen betreffende de totstandkoming van spelerscontracten en/of overeenkomsten betreffende de overschrijving van spelers, zo volgt uit het reglement van de KNVB.1 In de huidige reglementen wordt de term intermediair gebruikt in plaats van spelersmakelaar. In deze scriptie wordt de term overwegend de term spelersmakelaar gebruikt. In ruil voor de diensten die de spelersmakelaar verricht ontvangt hij een commissie. De FIFA is de

vereniging waar de internationale verenigingsrechtelijke regels met betrekking tot het voetbal en ook de spelersmakelaar vandaan komt. Op 25 september 2018 werden vanuit de FIFA plannen aangekondigd om het transfersysteem te hervormen. Hieronder vielen ook de regels ten aanzien van de spelersmakelaars. Onderdeel van de hervormingen is een invoer van een cap op de commissie van de spelersmakelaar. Deze cap zorgt ervoor dat de spelersmakelaar een maximum percentage aan commissie kan ontvangen bij een transactie. De cap is

uitgedrukt in een percentage, dat nog moet worden vastgesteld door de FIFA.

In deze scriptie onderzoek ik de invoer van deze cap en of er een beter alternatief is. De onderzoeksvraag luidt: wat zijn de gevolgen zijn van de invoer van een cap op de commissie van een spelersmakelaar en is er een beter alternatief?

Om tot beantwoording van deze vraag te komen wordt allereerst in hoofdstuk 2 de huidige regels ten aanzien van de spelersmakelaar besproken. Daarbij wordt eerst gekeken naar hoe de eerdere regelingen hebben geleid tot de huidige situatie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van literatuur- en jurisprudentieonderzoek. In hoofdstuk 3 worden vervolgens de problemen besproken in de huidige situatie ten aanzien van de spelersmakelaar. Vanuit de verschillende betrokken partijen worden de standpunten hierover weergegeven. In hoofdstuk 4 worden de voorgestelde maatregelen van de FIFA besproken. Waarna vervolgens in hoofdstuk 5 wordt geoordeeld wat de gevolgen van de cap op de commissie zijn ten aanzien van het Europees recht. In dit hoofdstuk wordt allereerst de positie van de sport in het Europees recht geschetst doormiddel van het uiteenzetten van de Europese jurisprudentie. Verder wordt bepaald of de mededingingsregels zijn geschonden en of er een beter alternatief is. Ten slotte wordt in de conclusie een antwoord gegeven op de onderzoeksvraag.

1 Vindplaats Reglement Intermediairs KNVB:

(5)

5 2. Wat zijn de huidige regels ten aanzien van de spelersmakelaar, internationaal en nationaal gezien?

Op 15 december 1995 werd er uitspraak gedaan in het Bosman-arrest.2 Dit is een belangrijke gebeurtenis ten aanzien van de voetbalwereld en ook de spelersmakelaar. In het Bosman-arrest werd allereerst bepaald dat de 3+2 regel in strijd was met artikel 45 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Dit artikel ziet het op het vrije verkeer van

werknemers binnen de Europese Unie. De 3+2 regel hield in dat een club maximaal 3 buitenlandse spelers mocht opstellen in een wedstrijd, plus nog 2 spelers, die werden gelijkgesteld als binnenlandse speler, omdat ze aan bepaalde voorwaarden voldeden. Ten tweede werd het betalen van een transfervergoeding voor een speler van wie zijn contract was afgelopen ook in strijd geacht met het vrije verkeer van werknemers. Een club diende dus niet meer een transferbedrag te betalen ten aanzien van een speler wiens contract was afgelopen bij een andere club. Als gevolg van het arrest werden er langere contracten met voetballers afgesloten, met een hoger salaris. Ook ontvingen spelers vaak tekengeld wanneer ze zo’n contract ondertekenden. Om een speler te transfereren moet in de huidige situatie een vergoeding worden betaald om het contract van bepaalde tijd vroegtijdig te beëindigen. Het gevolg was dat clubs allerlei opties in het contract met de speler afspraken, bijvoorbeeld een optiejaar aan het einde van zijn contract, om zo de speler langer te laten blijven. Hierdoor werden de contracten en de onderhandelingen complexer, waardoor de in veel gevallen jonge voetballers goede en deskundige ondersteuning nodig hadden.3 De spelersmakelaar sprong hierop in. Als gevolg van het Bosman-arrest werden spelersmakelaars noodzakelijker dan voorheen, en stegen hiermee de beoefenaars van het beroep.

2.1 Players’ Agent Regulations

Tot 2015 was de Players’ Agent Regulations (PAR) van toepassing.4 De PAR is opgesteld

door de FIFA. De Fédération Internationale de Football Association (FIFA) is de

internationale organisatie ten aanzien van het voetbal. De FIFA is de vereniging waar de internationale verenigingsrechtelijke regels met betrekking tot het voetbal vandaan komen. Er zijn op dit moment 211 leden aangesloten bij de FIFA.5 De PAR van 2008 is de laatst

gewijzigde. Artikel 3 van de PAR bepaalde dat activiteiten als spelersmakelaar alleen mochten worden uitgevoerd door natuurlijke personen die een licentie hadden. Deze licentie werd uitgegeven door de nationale voetbalbonden, zoals de KNVB. Broers, zussen, ouders en echtgenoten werden van deze licentie vrijgesteld.6 Ook advocaten die een voetballer als cliënt hadden vielen onder deze uitzondering.

Om een licentie te bemachtigen diende een schriftelijk examen worden behaald.7 Als men het

examen met succes aflegde, moest men vervolgens een aansprakelijkheidsverzekering afsluiten of een bank garantie afgeven.8 Verder moest men een code voor professioneel gedrag ondertekenen.9 Het behalen van het schriftelijk examen was geen gemakkelijke

opgave, in de laatste twee examens ten tijde van de PAR, behaalde slechts 8 van de 175

2 HvJ EG 15 december 1995, C-415/93, ECLI:EU:C:1995:463 (Bosman). 3 Branco Martins, TvSR 2011/2 , p. 58.

4 Vindplaats PAR: http://www.colucci.eu/LUISS/2.4_EN_playersagents.pdf 5https://www.fifa.com/associations/

6 Artikel 4 PAR. 7 Artikel 8 PAR. 8 Artikel 9 jo. 10 PAR. 9 Artikel 11 PAR.

(6)

6 kandidaten het examen.10 Na vijf jaar vervalt de licentie en dient opnieuw het examen te worden behaald.11

De PAR betrof ook enkele bepalingen die zagen op de commissie van de spelersmakelaar. Uit artikel 20 volgde dat de compensatie voor de spelersmakelaar werd berekend op grond van het jaarlijkse basis inkomen van de speler die hij vertegenwoordigd, inclusief het tekengeld, of dat hij een vast bedrag kreeg. De compensatie betrof een percentage van jaarinkomen. Lid 4 van artikel 20 bepaalde dat als de spelersmakelaar en de speler geen overeenstemming bereikten over de compensatie, de spelersmakelaar drie procent van het inkomen van de speler, zoals hierboven beschreven, kreeg. Wanneer een speler deze regels overtrad bepaalde artikel 34 PAR de sancties. Dit kon een waarschuwing zijn, maar ook een boete of zelfs een wedstrijdschorsing.

Ten aanzien van de clubs die een spelersmakelaar gebruikten, bevatte de PAR ook een aantal regelingen. Een club mocht alleen handelen met een spelersmakelaar die een licentie had.12 Verder diende de club in elk contract waarbij de spelersmakelaar over onderhandelde, zijn naam te vermelden.13 In tegenstelling tot de speler had de club geen keuze bij de compensatie aan de spelersmakelaar. Uit lid 5 van artikel 20 volgde dat de club met de spelersmakelaar vooraf een vast bedrag moest afspreken. De club kon geen percentages voorleggen aan de spelersmakelaar. Ook de club kon gestraft worden met enkele sancties. Enkele voorbeelden zijn boetes, een transferban, of zelfs degradatie en puntenaftrek.14

Zoals eerder gezegd wordt de licentie uitgegeven door de nationale voetbalbond. In Nederland is dit de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB). Hierdoor is de spelersmakelaar ook gebonden aan de PAR. Hoe gaat dit in zijn werk? De KNVB had, en diende de PAR door te voeren in zijn reglementen. Door middel van het verkrijgen van de licentie is de

spelersmakelaar gebonden aan deze reglementen van de KNVB. De KNVB is op zijn beurt lid van de continentale bond van Europa, de UEFA. De UEFA is lid van de FIFA, en daarmee is de KNVB ook lid van de FIFA. Het systeem kan worden omschreven als een piramidale structuur en het stelt de FIFA in dit geval in staat om van bovenaf reglementen door te

voeren.15 De FIFA staat aan de top en stelt verenigingsrechtelijke regels op, zoals de PAR. De UEFA en daarmee ook de KNVB zijn aan deze regels gebonden en door middel van de licentie van de spelersmakelaar bij de KNVB is hij op zijn beurt ook gebonden aan de PAR, die de FIFA heeft opgesteld. Doordat er sprake zijn van verenigingsrechtelijke bepalingen is de spelersmakelaar via een ‘getrapt’ systeem, aan de PAR gebonden.

10 Branco Martins & Merk 2018, p. 265. 11 Artikel 17 PAR.

12 Artikel 27 PAR. 13 Artikel 28 PAR. 14 Artikel 35 PAR.

(7)

7

2.2 Nationale en internationale wetgeving spelersmakelaar

2.2.1 WAADI

Voordat de huidige verenigingsrechtelijke regels worden besproken, wordt eerst de nationale en internationale wetgeving behandeld ten aanzien van de spelersmakelaar. Bij de nationale wetgeving moet worden gekeken naar de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (WAADI). De WAADI is in 1998 in werking getreden en treft regelingen in zake

arbeidsbemiddeling. In de eerste vijf jaar van de WAADI had een arbeidsbemiddelaar een vergunning nodig. Dit vereiste is in 2003 geschrapt uit de WAADI.16

Artikel 1 sub b van de WAADI bepaalt de definitie van arbeidsbemiddeling:

“dienstverlening in de uitoefening van beroep of bedrijf ten behoeve van een werkgever, een werkzoekende, dan wel beiden, inhoudende het behulpzaam zijn bij het zoeken van

arbeidskrachten onderscheidenlijk arbeidsgelegenheid, waarbij de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht dan wel een aanstelling tot ambtenaar wordt beoogd,”

De spelersmakelaar valt onder deze definitie. De spelersmakelaar is namelijk behulpzaam bij de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst voor de speler. Of hij helpt een club hierin. De WAADI ziet alleen op de bemiddeling bij de totstandkoming van een

arbeidsovereenkomst. De vraag is of een verlenging van een arbeidsovereenkomst hier ook onder valt. Een arbitrage zaak bij de KNVB geeft hier duidelijkheid over. De

arbitragecommissie onderstreept allereerst dat de arbeidsbemiddeling in de zin van de WAADI ziet op de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst. Maar ook is er sprake van arbeidsbemiddeling, indien een bestaande arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt opengebroken en voor een andere termijn met andere voorwaarden wordt afgesloten.17 Van Drongelen stelt ook in zijn stuk dat een verlenging van de arbeidsovereenkomst anders dan door een eenzijdig optiebeding, onder de invloed van de WAADI valt.18 Bij de

totstandkoming en de verlenging van een arbeidsovereenkomst onder andere voorwaarden en een andere termijn met behulp van een spelersmakelaar is de WAADI van toepassing. Een belangrijk artikel in de WAADI is artikel 3. Lid 1 van dit artikel bepaalt dat een arbeidsbemiddelaar bij het verrichten van de arbeidsbemiddeling geen tegenprestatie bij de werkzoekende kan bedingen. De spelersmakelaar kan bij het verlengen van het contract onder andere voorwaarden, geen vergoeding ontvangen van de speler. Deze vergoeding dient hij te krijgen van de club.19 In de eerder aangehaalde zaak van de arbitragecommissie van de KNVB was dit het geval. De spelersmakelaar zou een beloning, een percentage van het salaris, van de speler krijgen bij een tussentijds vertrek naar een andere club. De

arbitragecommissie oordeelde dat deze vordering in strijd was met artikel 3 lid 1 WAADI, omdat hier sprake was van een tegenprestatie die door de speler betaalt diende te worden. Een overeenkomst in strijd met artikel 3 lid 1 WAADI is op grond van 3:40 BW vernietigbaar.20

16 Stb. 2003, 311.

17 Arbitragecommissie van de KNVB 19 december 2011, nr. 1299 (Ger Lagendijk Players’ Agent B.V./ Ntibazonkiza).

18 Van Drongelen, TvSR 2011/2, p. 51. 19 Van den Wijngaard, TvSR 2013/4, p. 68.

(8)

8 De eerder besproken PAR betrof wel een regeling dat de speler de spelersmakelaar diende te betalen voor zijn diensten. Deze regeling is in strijd met de WAADI. Het nationale recht (de WAADI) gaat voor het verenigingsrecht (de PAR). Artikel 4 WAADI geeft wel de

mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen voor

arbeidsbemiddeling van bepaalde categorieën, zoals de spelersmakelaar. Dit is echter niet gebeurd.

2.2.2 ILO

Bij de internationale wetgeving spelen de verdragen van de International Labour Organisation (ILO) een rol. De ILO is een organisatie van de Verenigde Naties en zet zich in op het gebied van arbeidsvoorwaarden. De ILO brengt regeringen, werknemers en werkgevers samen om tot een beleid te komen, wat leidt tot het uitvaardigen van verdragen.21 Nederland is één van de 187 landen die zich hebben aangesloten bij de ILO.22 De spelersmakelaar kan zich niet direct beroepen op een ILO verdrag. Zo’n verdrag is namelijk gericht aan de staten. Wel kan de spelersmakelaar zich beroepen op de nationale wetgeving die voortvloeit uit een ILO verdrag na de ratificatie ervan, zoals in de WAADI.

Voor de spelersmakelaar is het ILO verdrag C-181 van belang. Dit verdrag trad in werking in mei 2000 en ziet op Private Employment Agencies. Nederland heeft dit verdrag geratificeerd. Het verdrag C-181 ziet op de arbeidsbemiddeling. Artikel 1 sub a van het verdrag zegt het volgende:

“For the purpose of this Convention the term private employment agency means any natural or legal person, independent of the public authorities, which provides one or more of the following labour market services:

(a) services for matching offers of and applications for employment, without the private employment agency becoming a party to the employment relationships which may arise therefrom”.

Onder deze definitie valt de spelersmakelaar. De spelersmakelaar is namelijk een persoon die de arbeidsbemiddeling verzorgd voor een speler. Het ILO verdrag C-181 is van toepassing op de spelersmakelaar.

Artikel 7 van het verdrag ziet op de beloning van de arbeidsbemiddelaar. Een bemiddelaar mag direct en indirect geen beloning vragen aan de werkzoekende voor zijn geleverde

diensten. De spelersmakelaar kan dus geen commissie vragen van de speler, dit moet hij doen bij de club. Zoals eerder vermeld is dit ook opgenomen in de WAADI. Op grond van de ILO en de WAADI kan de spelersmakelaar alleen een vergoeding krijgen van de club.

21https://www.ilo.org/global/about-the-ilo/mission-and-objectives/lang--en/index.htm 22https://www.ilo.org/public/english/standards/relm/country.htm

(9)

9

2.3 De weg naar de Regulations on Working with Intermediaries (RWWI)

De PAR kreeg in de jaren na 2005 kritiek te verduren uit verschillende hoeken. Dit leidde er uiteindelijk toe dat er in 2015 een nieuwe regeling kwam vanuit de FIFA. In dit hoofdstuk wordt de kritiek op de PAR van de verschillende partijen besproken en wordt aangehaald hoe de FIFA is gekomen tot de regeling die op dit moment van toepassing is.

2.3.1 Piau zaak

Allereerst wordt de zaak van Laurent Piau bij het Hof van Justitie van de Europese Unie behandeld.23 In deze zaak werd de PAR bestreden. Piau is een Franse spelersmakelaar en had in 1998 al een klacht ingediend bij de Europese Commissie ten aanzien van de PAR die in 1996 in werking was getreden. Hij stelde dat de PAR in strijd was met het huidige artikel 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Dit artikel ziet op de vrijheid van dienstverlening. Deze vrijheid werd volgens Piau beperkt door de FIFA, omdat de PAR een bankwaarborg betrof en de examenregeling die behaald moest worden om spelersmakelaar te worden, ondoorzichtig was. Naar aanleiding van de klacht werd door de Commissie een hoorzitting georganiseerd waarbij de FIFA en Piau aanwezig waren. De FIFA heeft hierna een nieuw reglement van de PAR ingevoerd dat in werking trad in 2001. De Commissie besloot dat met de invoering van het nieuwe reglement, de belangrijkste beperkingen waren weggenomen.

Echter hield Piau vast aan zijn standpunt dat er een inbreuk was, en trok zijn klacht niet in. Hij stelde dat bepalingen in de gewijzigde PAR een inbreuk maakten op de

mededingingsregels van artikel 101 en 102 VWEU. De Commissie wees de klacht van Piau af. Daaropvolgend besloot Piau in beroep te gaan bij het Gerecht van eerste aanleg. Dit Gerecht is onderdeel van het Hof van Justitie van de Europese Unie.24

Het Gerecht stelde dat de activiteiten van de spelersmakelaar moeten worden gezien als economische activiteiten, en dat er geen betrekking is met de specificiteit van de sport. Verder oordeelde het Gerecht dat de FIFA geen regelgevende bevoegdheden van de overheid had toebedeeld gekregen ten aanzien van de invoer van de PAR.25 Hoewel de FIFA geen

regelgevende bevoegdheid heeft ten aanzien van de spelersmakelaars, heeft het wel de PAR ingevoerd. Op welke grond is dit toegestaan? Hierover gaf het Gerecht een oordeel. De FIFA was gerechtvaardigd om het reglement in te voeren, omdat allereerst het beroep van de spelersmakelaar alleen wettelijk was geregeld in Frankrijk, en niet in de andere landen. Ook was er geen collectieve organisatie die de spelersmakelaars vertegenwoordigde, en omdat de loopbaan van een speler van korte duur was, was er bescherming nodig voor de activiteiten van de spelersmakelaar.26 Om deze drie redenen was het de FIFA toegestaan om te reguleren

ten aanzien van de spelersmakelaars. Ten slotte oordeelde het Gerecht dat de FIFA wel een dominante machtspositie op het gebied van de voetbalsport had, maar dat er geen sprake was van misbruik van deze machtspositie.27

Uit de uitspraak kan men aflezen dat de FIFA geen regelgevende bevoegdheid heeft om de PAR uit te vaardigen, maar dat door het ontbreken van nationale wetgeving de FIFA toch is

23 HvJ EG 26 januari 2005, T-193/02, ECLI:EU:T:2005:22 (Piau). 24https://curia.europa.eu/jcms/jcms/Jo2_7033/nl/

25 HvJ EG 26 januari 2005, T-193/02, ECLI:EU:T:2005:22 (Piau), r.o. 74. 26 HvJ EG 26 januari 2005, T-193/02, ECLI:EU:T:2005:22 (Piau), r.o. 102-104. 27 HvJ EG 26 januari 2005, T-193/02, ECLI:EU:T:2005:22 (Piau), r.o. 115-119.

(10)

10 toegestaan om te reguleren. Bij deze conclusie kan een kanttekening geplaatst worden. Zoals eerder besproken hebben een aantal landen het ILO verdrag C-181 ingevoerd in nationale wetgeving. Ook zijn er voldoende landen die op grond van nationale wetgeving, niet perse gericht op de sportsector, regelgeving hebben ten aanzien van de spelersmakelaars. In 2005 viel 95% van de FIFA spelersmakelaars onder enige vorm van nationale of internationale wetgeving die voor gingen op de FIFA reglementen.28 De bevoegdheid van de FIFA om regels te treffen op dit gebied is er niet, omdat er wel degelijk wetgeving is op internationaal en nationaal gebied.

2.3.2 Witboek over sport

De Europese Commissie publiceerde in 2007 het Witboek over sport.29 De Commissie is het uitvoerende orgaan van de Europese Unie. Het heeft de bevoegdheid om onder andere wetsvoorstellen in te dienen. Met het Witboek wilde de Commissie de sportsector in Europa verduidelijken, en eventuele problemen vaststellen. Zodat er maatregelen konden worden genomen om deze problemen op te lossen. Een deel van het Witboek zag op de

spelersmakelaars.

De Commissie stelde in het Witboek vast dat de veiligheid en gezondheid van de spelers diende te worden beschermd. Criminele activiteiten van spelersmakelaars moesten worden aangepakt. Witwassen, corruptie en het uitbuiten van minderjarige spelers door

spelersmakelaars moest verleden tijd worden. Zoals eerder al benoemd waren er verschillende regelingen waaronder de spelersmakelaar kon vallen. Het Witboek merkte op dat de FIFA eigen reglementen invoerde, en dat enkele lidstaten wetgeving hadden gericht op de spelersmakelaar. Andere lidstaten hadden geen specifieke wetgeving, maar algemene

wetgeving die gold ten aanzien van de spelersmakelaars. Dit zag de Commissie als probleem. Uit verschillende hoeken kreeg de Commissie verzoeken om tot wetgeving te komen op het gebied van de spelersmakelaars.30

Het Europees Parlement kwam in 2007 met zo’n verzoek. Het bracht een rapport uit met een aanbeveling aan de Commissie om de regulering te verbeteren.31 Het Witboek sloot af met de mededeling dat de Commissie een beoordeling zal uitvoeren om een beeld te schetsen van de activiteiten van de spelersmakelaars, en of er eventueel opgetreden diende te worden op Europees niveau.

Eind 2009 kwam het resultaat van deze beoordeling naar buiten in de Study on sports agents in the European Union.32 Ook deze studie stelde vast dat er veel verschillende regelingen waren tussen de verschillende landen. Er was echter geen duidelijk bewijs dat de

spelersmakelaars werden belemmerd om hun beroep in een ander land uit te voeren. Wel konden er moeilijkheden optreden door de verschillende regelingen, bij het voeren van

28 Branco Martins, International Sports Law Journal 2005/3-4, p. 9-12. 29 Vindplaats Witboek over sport:

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52007DC0391&from=NL

30 Witboek over sport, par 4.4.

31 Vindplaats Report on the future of Professional Football in Europe:

https://eur- lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:33858714-96e2-4679-b937-d6352fbe7732.0006.01/DOC_92&format=PDF

32 Vindplaats Study on sports agents in the European Union:

(11)

11 internationale zaken.33 Een belangrijke rol is weggelegd voor de Europese instellingen en de nationale sport bonden. De Europese instellingen dienen de sport sector en publieke

autoriteiten te ondersteunen en te coördineren om tot een bepaalde standaard van regels te komen. De regulering van de spelersmakelaars moet voornamelijk op het niveau van de nationale sport bonden worden georganiseerd, omdat zij het beste begrijpen wat er speelt op nationaal niveau op het gebied van sport. Deze regulering moet echter niet in strijd zijn met de Europese vrijheden.34

2.3.3 EFAA

De European Football Agents Association (EFAA) speelt een belangrijke rol in de discussie omtrent de regulering van de spelersmakelaars. De EFAA is een vereniging die de collectieve belangen van de spelersmakelaars vertegenwoordigd. De leden van de EFAA betreffen spelersmakelaarsverenigingen op nationaal niveau. In 2008 publiceerde de EFAA zijn standpunten over wat er verbeterd diende te worden op het gebied van spelersmakelaars. Dit betrof een lijst met 10 punten.35 Een belangrijk punt was dat de activiteiten van de

spelersmakelaars moesten worden gereguleerd op basis van een goede juridische basis. Er was een noodzaak voor een eenheid in de regelgeving die de rechtszekerheid bevorderde. Ten aanzien van de betaling van de spelersmakelaars nam de EFAA ook een standpunt in,

namelijk dat de spelersmakelaars betaald konden worden direct door de speler, maar ook door de clubs namens de spelers.

33 Study on sports agents in the European Union, p. 168. 34 Study on sports agents in the European Union, p. 173-174. 35 Branco Martins & Merk 2018, p. 271-273.

(12)

12

2.4 Huidige regelgeving spelersmakelaar

In 2009 werd op de FIFA conferentie op de Bahama’s aangekondigd dat er een nieuwe regulering betreffende de spelersmakelaars zou komen. Een belangrijke reden voor de FIFA was dat bij slechts 25% tot 30% van de transfers een spelersmakelaar met een licentie betrokken was.36 Verder was het moeilijk voor de FIFA om het licentiesysteem bij de nationale voetbalbonden te implementeren, omdat de bonden zich dienden te houden aan de nationale wetgeving. Op grond van de PAR waren er uitzonderingen mogelijk op de licentie plicht. Dit systeem van de uitgezonderde spelersmakelaars, zonder licentie naast de

gelicentieerde spelersmakelaars, was niet te controleren door de FIFA. Al deze bevindingen werden door de FIFA zelf gepresenteerd. Het achterliggende onderzoek is nooit bekend gemaakt. De werkelijke reden dat de FIFA naar een nieuw systeem wilde, werd gezocht in het feit dat de FIFA te weinig mensen had om de zaken die de spelersmakelaar indiende bij de Dispute Resolution Chamber te behandelen.37 De FIFA stelde een werkgroep in die tot een nieuw systeem van regulering diende te komen.

2.4.1 De RWWI

De FIFA Regulations on Working With Intermediaries werd op 1 april 2015 ingevoerd.38 De RWWI is de op dit moment geldende regelgeving. De term spelersmakelaar werd omgezet in intermediair. In tegenstelling tot de aanbevelingen van de verschillende partijen, besloot de FIFA om de activiteiten van de spelersmakelaars te dereguleren.

De RWWI bevatten minimumbepalingen. Artikel 1 bepaalt dat het de taak van de nationale voetbalbonden is om de bepalingen te implementeren. Het is de bonden toegestaan om strengere bepalingen in te voeren, zolang er geen strijd ontstaat met de nationale wetgeving. Een belangrijk verschil met de PAR is dat de licentie voor de spelersmakelaars niet meer vereist is om het beroep van intermediair uit te voeren. De bankgarantie is tevens niet meer aanwezig in de RWWI. Een rechtspersoon kan met de invoering van het reglement handelen als intermediair. Zowel de intermediair, als de rechtspersoon dienen wel een

intermediairsverklaring en een vertegenwoordigingsovereenkomst te ondertekenen.39 De

clubs en spelers zijn er verantwoordelijk voor dat dit gebeurt. Dit dienen zij ook door te geven aan de nationale voetbalbond.

In de bijlage van de RWWI staat de intermediairsverklaring die ingevuld dient te worden. De intermediair verklaart hierbij dat hij aan bepaalde vereisten voldoet. Een aantal vereisten uit de verklaring zijn: een onberispelijke reputatie hebben, geen contractuele relatie met de FIFA of andere soortgelijke organisatie hebben waardoor er een belangenconflict kan ontstaan, geen betalingen ontvangen indien de speler een minderjarige betreft, alle gegevens die de nationale voetbalbond nodig heeft verstrekt en toestaan dat de nationale voetbalbond deze gegevens bekend mag maken. Elk individu die namens een rechtspersoon handelt dient ook de intermediairsverklaring in te vullen. Artikel 5 RWWI verplicht de intermediair om een

36 De FIFA Vice-President stelde dit, op de FIFA conferentie op de Bahama’s.

https://resources.fifa.com/mm/document/affederation/bodies/02/90/54/81/59thfifacongress-nassau(bah)2009_neutral.pdf, p. 15.

37 Branco Martins, TvSR 2011/2 , p. 60.

38 Vindplaats RWWI:

https://resources.fifa.com/image/upload/regulations-on-working-with-intermediaries-2367763.pdf?cloudid=cr6dquxm2adupv8q3ply

(13)

13 vertegenwoordigingsovereenkomst af te sluiten, met de club of speler. Deze dient ook door de club of speler te worden ondertekend. In de overeenkomst moet onder andere worden

aangegeven op welk aspect de dienst van de intermediair is gericht, en de vergoeding die de intermediair ontvangt. Indien de speler een minderjarige betreft, dienen de ouders ook de overeenkomst te ondertekenen.

De speler en/of de club zijn verplicht om alle details omtrent de betalingen aan de

intermediair door te geven aan de nationale voetbalbond. De nationale voetbalbond dient vervolgens elk jaar de namen van de geregistreerde intermediairs en bij welke transacties ze zijn betrokken, te publiceren. Het totale bedrag aan de intermediairs betaald, maakt de bond vervolgens ook bekend.40 De RWWI treft in artikel 7 regels ten aanzien van de betalingen aan intermediairs. Met betrekking tot de intermediair die de speler vertegenwoordigd, wordt de vergoeding berekend aan de hand van het bruto basis inkomen van de speler voor de gehele duur van zijn contract. De club die gebruikt maakt van de intermediair, dient een vergoeding te betalen die voorafgaand aan de relevante onderhandelingen is overeengekomen. Lid 3 van artikel 7 RWWI doet een aanbeveling richting de nationale voetbalbonden ten aanzien van de totale vergoeding voor de intermediair. De totale vergoeding van de intermediair, die optreedt namens een speler, mag niet boven de 3% uitkomen van het bruto basissalaris van de speler voor de gehele contractduur. Dit is vergelijkbaar, indien de intermediair handelt namens de club. De 3% ziet dan op de transfersom die betaald wordt aan de club, waarbij de intermediair de club heeft vertegenwoordigd bij de transfer.

Ten slotte stelt artikel 9 van de RWWI nog iets over het opleggen van sancties aan de intermediair, club of speler. Hier zijn de nationale voetbalbonden verantwoordelijk voor, indien er een strijdige handeling uitgevoerd wordt met de RWWI.

Met invoer van de RWWI is de verantwoordelijkheid voor de activiteiten van de intermediair van de FIFA naar de spelers en clubs verschoven. De spelers en de clubs dienen te bepalen of de intermediair aan de eisen voldoet. Van de licentieplicht met een schriftelijk examen is afscheid genomen. Het systeem van de voorheen spelersmakelaars, is gedereguleerd door de FIFA. Met de RWWI wordt geprobeerd de activiteiten van de intermediairs transparanter te maken dan voorheen.

2.4.2 Reglement Intermediairs KNVB

Na de inwerkingtreding van de RWWI heeft de KNVB deze geïmplementeerd in het Reglement Intermediairs.41 Uit overleg tussen de KNVB en de belangrijkste partijen in het Nederlandse voetbal is het reglement tot stand gekomen. Deze partijen waren Pro Agent (vereniging van intermediairs), ProProf en VVCS (spelersvakbonden), FBO

(werkgeversorganisatie/clubs), ECV (Eredivisie CV).42

Veel verschillen zijn er niet tussen de reglementen. De verschillen zien voornamelijk op de regels met betrekking tot de betaling van de intermediair. De aanbeveling van de FIFA ten aanzien van een maximum percentage aan commissie die de intermediair kan ontvangen, is anders vormgegeven door de KNVB. Lid 6 van artikel 8 van het Reglement Intermediairs ziet

40 Artikel 6 RWWI.

41 Vindplaats Reglement Intermediairs:

https://www.knvb.nl/downloads/bestand/18807/reglementen-bondsvergadering-seizoen-2018-19versie-januari-2019, p.116-119.

(14)

14 op deze aanbeveling. Slechts indien er geen overeenstemming is tussen de club en de

intermediair over de hoogte van de vergoeding, is de commissie die de club moet betalen gesteld op 3%. De aanbeveling van de FIFA wordt alleen gevolgd in situaties waarin geen overeenstemming is bereikt door de partijen over de commissie. Een ander belangrijk verschil met de RWWI is het feit dat alleen de club gerechtigd is de intermediair te betalen.43 Het

Reglement Intermediairs benoemt in het artikel ook de WAADI. Wanneer de arbeidsbemiddeling door de intermediair valt onder de WAADI, is het de speler niet

toegestaan de intermediair te betalen. Dit dient te worden gedaan door de club. Zoals eerder besproken vallen de werkzaamheden van de spelersmakelaar, nu intermediair, onder de WAADI en bepaalt artikel 3 van de WAADI dat geen vergoeding mag worden ontvangen van de speler. De KNVB heeft deze bepaling van de WAADI overgenomen in het reglement, zodat het regelement niet in strijd is met nationale wetgeving.

Naast het reglement heeft de KNVB een keurmerk voor intermediairs in het leven geroepen. In mei 2017 heeft de KNVB het keurmerk bekendgemaakt.44 De KNVB wil met het keurmerk de betrouwbaarheid en de kwaliteit van de intermediairs verbeteren, om zo de clubs en spelers bescherming te bieden bij hun keuze voor een intermediair. De KNVB noemt bij de

introductie dat met de invoering van de RWWI, de licentieplicht met een examen is

verdwenen voor de intermediair. Hierdoor zijn er steeds meer intermediairs bijgekomen, met een daling van de gemiddelde kwaliteit van de intermediairs als gevolg. De KNVB wil met het keurmerk de kwaliteit van ten aanzien van de intermediairs verbeteren. Een

intermediairsorganisatie kan een keurmerk aanvragen bij de KNVB, indien de organisatie bestaat uit minimaal vijfentwintig intermediairs. Enkele andere voorwaarden die voor het keurmerk vereist zijn: intermediairs dienen minstens één kennisbijeenkomst per jaar bij te wonen, iedere intermediair dient een beroepsaansprakelijkheidsverzekering te hebben en de intermediairorganisatie moet zorgen voor juridische ondersteuning voor de intermediairs.

43 Artikel 8 lid 5 Reglement Intermediairs KNVB.

(15)

15 3. Wat zijn de problemen in de huidige situatie ten aanzien van de regels voor de

spelersmakelaar?

3.1 EU Sectoral Social Dialogue Committee for Professional Football

In de jaren na de invoering van de RWWI is er veel geschreven over het reglement vanuit allerlei perspectieven. Een belangrijk stuk is de gezamenlijke resolutie van verschillende belanghebbende dat naar buiten is gebracht eind 2017.45 De betrokken partijen waren: de

UEFA, FIFPro (vertegenwoordiger van de profspelers), ECA en de EPFL (vertegenwoordigen de clubs). Deze partijen overlegden met elkaar onder de supervisie van de Europese

Commissie onder het mom van de sociale dialoog betreffende het professionele voetbal. De sociale dialoog is geregeld in artikel 151 tot en met 156 VWEU. De sociale dialoog is door de EU in het leven geroepen om de sociale partners te laten bijdragen aan de ontwikkeling van het sociale beleid op Europees gebied.

De algemene bevinding was dat de RWWI gefaald heeft de problemen aan te pakken ten aanzien van de intermediairs. De partijen noemen vervolgens specifiek, welke problemen de RWWI kent. Een aantal wordt hier besproken. Allereerst is de kwaliteit van de geleverde diensten van de intermediairs over het geheel gezien minder geworden. De oorzaak hiervan is onder andere de afschaffing van het toelatingsexamen. Het afschaffen van dit examen heeft ertoe geleid dat ongekwalificeerde individuen zich als intermediair kunnen registreren. Het huidige vereiste van een onberispelijke reputatie kan op een eenvoudige wijze aan voldaan worden, en is bijna nooit een beletsel voor een registratie.46 De noodzaak van gekwalificeerde intermediairs is in het huidige voetbal aanwezig, gezien het feit dat contracten steeds

complexer worden.47

De betrokken partijen stellen verder dat de RWWI weinig effect heeft gehad op het afzwakken van de stijging van de vergoedingen, betaald aan intermediairs. Het reglement heeft zelfs bijgedragen aan een verdere onevenredige groei van dergelijke betalingen. Ondanks de aanbeveling van 3% als cap op de commissie, wordt dit in de praktijk niet gevolgd. Uit een rapport van de UEFA volgt dat in de periode tussen 2014 en 2017, grotendeels na de invoering van de RWWI, gemiddeld 12,6% van een transferbedrag als commissie werd betaald aan de intermediair.48 Dit werd berekend over circa tweeduizend transfers. Kleinere intermediairs/intermediairorganisaties krijgen in het algemeen een lager bedrag aan commissie. Een oorzaak hiervan is dat door afschaffing van de licentieplicht er meer intermediairs zijn bijgekomen, waardoor er concurrentie ontstaat tussen de

intermediairs, zodat de speler/club een intermediair kan kiezen die een lagere commissie vraagt. De grotere spelers op de markt van intermediairs hebben hier minder last van, omdat zij allereerst de grotere voetbalspelers vertegenwoordigen. Tevens krijgen zij te maken met grotere clubs, die koste wat het kost de speler binnen willen halen en ook de middelen hebben

45 Vindplaats EU Sectoral Social Dialogue Committee for Professional Football:

http://ec.europa.eu/social/BlobServlet?mode=dsw&docId=11799&langId=en

46 Shihab & Bitel, ‘What effects have FIFA’s Intermediaries Regulations had on player representation and commission levels?’, Lawinsport 11 oktober 2016, Lawinsport.com.

47 Roumeliotis, ‘Football Intermediaries: Would a European centralized licensing system be a sustainable solution?’, Asser International Sports Law Blog 24 september 2018, asser.nl.

48Vindplaats UEFA Club Licensing Benchmarking Report: Financial Year 2016:

https://www.uefa.com/MultimediaFiles/Download/OfficialDocument/uefaorg/Clublicensing/02/53/00/22/253002

(16)

16 om de intermediair flink te betalen.49 Een goed voorbeeld hiervan is de transfer van Paul Pogba van Juventus naar Manchester United in de zomer van 2016. De intermediair van Pogba, Mino Raiolo, ontving als commissie 38% over de totale waarde van Pogba’s contract van Manchester United.50 De commissie bestond uit tientallen miljoenen.

Een ander belangrijk probleem dat uit het overleg van de sociale dialoog kwam, is dat er een gebrek is aan consistentie in het implementeren van de regels tussen de nationale

voetbalbonden. Waardoor het voor een intermediair soms aantrekkelijker is om te vallen onder de reglementen van de ene nationale bond in plaats van de andere bond. Oorzaak hiervan is het feit dat de RWWI minimumbepalingen bevat, die de nationale voetbalbonden strenger kunnen reguleren. Hierdoor zijn er verschillen ontstaan tussen de reglementen van de verschillende nationale voetbalbonden. Een voorbeeld van zo’n verschil tussen de

reglementen is het registratieproces van de intermediair. In Spanje is voor registratie van de intermediair een persoonlijk interview met de nationale bond vereist.51 Terwijl in Frankrijk zelfs vereist is dat de intermediairs een schriftelijk examen afleggen.52 In vele andere landen, zoals Nederland zijn deze vereisten er niet.53 Uit de cijfer van het eerder genoemde UEFA rapport blijkt ook dat er verschillen zijn tussen de nationale voetbalbonden op een ander gebied. Ondanks de aanbeveling ten aanzien van het 3% maximum aan commissie, zijn er verschillen tussen de nationale bonden op dit gebied. Het gemiddelde commissiepercentage in Spanje is 8%, in Nederland 12% en in Polen zelfs 20%.54 Uit onderzoek naar de reglementen van de acht grootste nationale voetbalbonden blijkt dat slechts de helft van deze acht, de aanbeveling van de FIFA ten aanzien van het maximum commissie percentage hebben overgenomen.55

Naast deze problemen komen de betrokken partijen bij de sociale dialoog nog tot enkele andere bevindingen: de transparantie bij transacties waar intermediairs betrokken bij zijn, is niet verbeterd na de invoer van de RWWI, de reglementen kunnen gemakkelijk worden ontlopen, de sancties zijn niet streng genoeg en de RWWI heeft bijgedragen aan praktijken die kunnen leiden tot belangenverstrengeling.56 De partijen zijn het eens over het feit dat er

een effectiever en striktere regulering nodig is. Een uniform beleid is daarvoor nodig. Er is onder andere een redelijke, proportionele cap op de commissie nodig.

49 Shihab & Bitel, ‘What effects have FIFA’s Intermediaries Regulations had on player representation and commission levels?’, Lawinsport 11 oktober 2016, Lawinsport.com.

50 Yilmaz & Duval, ‘What Pogba's transfer tells us about the (de)regulation of intermediaries in football’, Asser International Sports Law Blog 17 mei 2017, asser.nl.

51 Artikel 4 Reglamento de Intermediarios de la RFEF. 52 Artikel R222-7 Code du Sport.

53 Roumeliotis, ‘Football Intermediaries: Would a European centralized licensing system be a sustainable solution?’, Asser International Sports Law Blog 24 september 2018, asser.nl.

54 UEFA Club Licensing Benchmarking Report: Financial Year 2016, p. 48.

55 Roumeliotis, ‘Football Intermediaries: Would a European centralized licensing system be a sustainable solution?’, Asser International Sports Law Blog 24 september 2018, asser.nl.

(17)

17

3.2 Rapport van de Europese Commissie

In maart 2018 is er een rapport naar buiten gebracht door de Commissie.57 Het doel van het

rapport was om de ontwikkeling van de transfermarkt sinds 2013 te analyseren op basis van economische trends en de juridisch evolutie. Het onderwerp intermediair is ook onderdeel van het rapport. Bij het rapport waren naast de vier partijen die onderdeel uitmaakten van de sociale dialoog, ook de FIFA en de EFAA betrokken. Uit het rapport blijkt, na overleg met de belangrijkste belanghebbenden, dat een intermediair een belangrijke rol speelt in de

ontwikkeling van de voetbalcarrière van de speler. De intermediair heeft een grote verantwoordelijkheid richting de speler gedurende zijn contract. Het dereguleren van het licentie systeem is niet bevorderlijk voor deze situatie.58

Ook ten aanzien van de aanbevolen cap op de commissie vergt het rapport een oordeel. Ondanks de maatregel zijn de betalingen aan intermediairs gestegen naar 446 miljoen Amerikaanse dollar (dollar) in 2017. Ten opzichte van 2013 is dit een stijging van 87%.59 Zoals ook uit de sociale dialoog naar voren kwam zijn de verschillende reglementen van de nationale voetbalbonden ook op dit terrein een probleem. Een ander mogelijk probleem is het mogelijk maken van rechtspersonen die als intermediair kunnen handelen. Dit kan ertoe leiden dat de speler niet weet welk individu er namens hem zal onderhandelen.60

De conclusie van het rapport ten aanzien van de intermediairs is dat de huidige regeling opnieuw moet worden beoordeeld, om de huidige problemen en de problemen van de eerdere reglementen (PAR) weg te nemen. De intermediair staat in de huidige situatie te

onderhandelen tussen de clubs en de spelers, terwijl eigenlijk de belangen van de speler voorop moeten staan. Een betere verhouding tussen de belangen van de speler en de

intermediair zorgt voor een betere situatie. Bij een verbetering van de regulering moeten de FIFPro, als vertegenwoordiger van de spelers, en de EFAA, als vertegenwoordiger van de intermediairs, worden betrokken.61

De problemen van de RWWI zijn te vergelijken met de problemen die de PAR ook had. De conclusie is dat er duidelijkheid nodig is en een uniform beleid tussen de nationale

voetbalbonden, waardoor de wanpraktijken kunnen worden weggenomen.

3.3 Transfer System Reform

Op 25 september 2018 kwam de FIFA naar buiten met belangrijk nieuws. De FIFA Football Stakeholders Committee (FSC) had de plannen voor een baanbrekende hervorming van het transfersysteem aanvaard.62 De FIFPro, ECA, vertegenwoordiging van de competities en de

leden van de nationale voetbalbonden en confederaties bevestigden een verzameling van aanbevelingen om het transfersysteem te verbeteren. Het voorstel werd vervolgens door de Raad van de FIFA goedgekeurd. De FSC bestaat uit de belangrijkste belanghebbenden in het

57 Vindplaats Final Report to the DG Education, Youth, Culture and Sport of the European Commission (hierna Rapport Europese Commissie 2018): https://ec.europa.eu/sport/sites/sport/files/report-transfer-of-players-2018-en.pdf

58 Rapport Europese Commissie 2018, p. 46. 59 Rapport Europese Commissie 2018, p. 46. 60 Rapport Europese Commissie 2018, p. 47. 61 Rapport Europese Commissie 2018, p. 48.

62

(18)

18 professionele voetbal. De FIFA zelf, FIFPro, ECA, de World Leagues Forum

(vertegenwoordiging van de competities wereldwijd), confederaties, nationale voetbalbonden en andere belanghebbende uit het professionele voetbal zijn onderdeel van de FSC. Het doel van de FSC is om een platform te creëren tussen belanghebbenden in het voetbal, zodat ideeën en plannen worden gedeeld om uiteindelijk het voetbal en de regels omtrent het voetbal te verbeteren.63

Om vast te stellen hoe de FIFA tot de aankondiging van de hervorming van het

transfersysteem is gekomen moet worden teruggegaan naar 2015. In dat jaar diende de FIFPro een klacht bij de Europese Commissie.64 De FIFPro stelde dat het transfersysteem geregeerd door de reglementen van de FIFA ongerechtvaardigd, niet-concurrerend en illegaal was. Het systeem was in strijd met wetgeving van de EU. Eind 2017 werd deze klacht ingetrokken als onderdeel van een deal tussen de FIFA en FIFPro. De partijen tekenden een zesjarig

samenwerkingscontract.65 Onderdeel van de overeenkomst was dat de FIFA een Task Force opstelde die een beoordeling van het transfersysteem zou uitvoeren, inclusief de rol van de spelersmakelaars. De Task Force opereerde als een subcommissie van de FSC. De FIFA nodigde op verschillende momenten spelersmakelaars uit, voor overleg over de veranderingen van de regels omtrent de spelersmakelaars.66 Bij het overleg was ook de Task Force

betrokken. De FIFA kondigde uiteindelijk in september 2018 de goedkeuring van de FSC aan ten aanzien van de hervormingen, die waren gevormd met behulp van de Task Force.

In het bericht dat de FIFA naar buiten bracht in september 2018, is aangegeven dat de hervormingen ook zien op de spelersmakelaars. Strengere regulering op het gebied van de spelersmakelaar zal worden bereikt. Hieronder vallen eventueel een cap op de commissie van de spelersmakelaar en de terugkeer van een licentiesysteem. De ontwikkeling van deze regels zal in samenwerking met de vertegenwoordigers van spelersmakelaars worden afgestemd. 67 Concrete regels zijn nog niet in de openbaarheid gebracht. De FSC en de Task Force hebben wel in juni 2018 een White Paper aangaande de hervormingen van het transfersysteem uitgereikt aan de belangrijkste belanghebbenden in het voetbal, dit is niet openbaar gepubliceerd.68 Hierin staan de maatregelen concreter in uitgewerkt.

3.3.1 White Paper – Transfer System Reform

In de White Paper worden allerlei verschillende aspecten van het transfersysteem beoordeeld en wordt er bepaald welke maatregelen nodig zijn om tot verbeteringen te komen. Zo ook ten aanzien van de spelersmakelaar. In de White Paper wordt naast de term intermediair weer gebruikt van de term spelersmakelaar. In deze paragraaf worden de problemen die de White Paper schetst ten aanzien van de cap op de commissie weergegeven.

63 https://www.fifa.com/development/news/y=2017/m=3/news=first-meeting-of-fifa-football-stakeholders-committee-2876941.html 64https://fifpro.org/news/fifpro-takes-legal-action-against-fifa-transfer-system/en/ 65 https://www.fifa.com/governance/news/y=2017/m=11/news=fifa-and-fifpro-sign-landmark-agreement-and-announce-measures-to-enhan-2918747.html 66 https://www.fifa.com/development/news/y=2018/m=8/news=fifa-discusses-further-with-agents-the-revision-of-the-intermediaries-regulation.html 67 https://www.fifa.com/governance/news/y=2018/m=9/news=football-stakeholders-endorse-landmark-reforms-of-the-transfer-system.html

(19)

19 3.3.2 De problemen

Allereerst wordt vastgesteld dat de commissies betaald aan spelersmakelaars de afgelopen jaren flink zijn gestegen. Vervolgens wordt het totale bedrag aan commissies betaald aan spelersmakelaars, vergeleken met het totale bedrag aan solidariteitsbijdrage dat is ontvangen door de rechthebbende clubs. Ook wordt er een vergelijk gemaakt met het totale bedrag dat is ontvangen door de clubs als opleidingsvergoeding. De opleidingsvergoeding volgt uit de FIFA RSTP.69 Deze vergoeding heeft als doel de clubs die jeugdspelers opleiden te belonen. Het is belangrijk voor het voetbal dat er clubs zijn met goede jeugdopleidingen, waardoor het mogelijk is om jeugdspelers een zo goed mogelijke opleiding te geven.70 De

opleidingsvergoeding dient betaald te worden door de nieuwe club van de speler aan de clubs die recht hebben op deze vergoeding. De solidariteitsbijdrage streeft hetzelfde doel na als de opleidingsvergoeding, namelijk de clubs belonen die de speler opleidt. De bijdrage houdt in dat 5% van de transfervergoeding, niet bevattend de opleidingsvergoeding, dient te worden afgetrokken door de nieuwe club. Deze 5% dient als solidariteitsvergoeding te worden betaald door de nieuwe club aan de clubs die zijn betrokken bij de opleiding en training van de speler, volgens een vast model.71

Het samengestelde totale bedrag dat is ontvangen door de clubs aan opleidingsvergoedingen en solidariteitsbijdrages betrof 84,3 miljoen dollar in 2017, terwijl het totale bedrag aan commissies voor de spelersmakelaar betaald door de aankopende clubs 446 miljoen bedroeg in datzelfde jaar. Vanaf 2013 is het totale betaalde bedrag aan commissies flink gestegen. Het totale ontvangen bedrag aan opleidingsvergoedingen en solidariteitsbijdrages is echter

nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van 2013.72 Dit is ten aanzien van de algemene stijging van de transfervergoedingen opmerkelijk te noemen. De Task Force en de FSC stellen dat de transfervergoedingen niet meer zien op de lange termijn, namelijk de clubs belonen voor het opleiden, maar op de korte termijn, het belonen van de spelersmakelaar door middel van de commissie. Het is onredelijk dat de vergoedingen betaald voor het opleiden van spelers, waar de ontwikkeling van het voetbal enorme baat bij heeft, zo laag zijn in vergelijking met het bedrag betaald aan vergoedingen aan spelersmakelaar. Het transfersysteem is juist opgezet met het doel om de clubs die goede spelers opleiden te belonen. Er is nu een situatie dat de vergoedingen betaald aan de spelersmakelaar niet alleen maar gekoppeld zijn aan de

bemiddeling ten dienste van de speler. Als gevolg hiervan is er een risico dat het salaris van de speler wordt aangetast. De regelgeving ten aanzien van spelersmakelaars moet worden opgezet zodat het rechtvaardig is voor alle partijen in het voetbal.73 In de White Paper wordt tevens erkend dat aanbevolen cap op de commissie die volgt uit de RWWI niet wordt

gehandhaafd. Doordat de RWWI minimumbepalingen bevat zijn er veel verschillen tussen de regelingen van de nationale voetbalbonden. Deze problemen moeten worden verholpen.

69 Artikel 20 FIFA Regulations on the Status and Transfer of Players en Annex 4 FIFA Regulations on the Status and Transfer of Players.

70 De Weger 2018, p. 229.

71 Artikel 21 FIFA RSTP en Annex 5 FIFA RSTP. 72 White Paper – Transfer System Reform 2018, p. 47-48. 73 White Paper – Transfer System Reform 2018, p. 48.

(20)

20 4. Voorgestelde maatregelen

Om de problemen te verhelpen is er een cap op de commissie die de spelersmakelaar ontvangt nodig. Het invoeren van de cap heeft een aantal doelstellingen. Allereerst het beschermen van de spelers, die vaak een korte loopbaan hebben, tegen een spelersmakelaar die de financiële mogelijkheden van de spelers aantast doordat hij een te hoog bedrag aan commissie ontvangt. Verder bevordert de cap de stabiliteit van contracten. Een spelersmakelaar zal door de cap minder financiële prikkels hebben om een transfer te faciliteren naar een nieuwe club. En tenslotte worden de solidariteitsbijdrages en opleidingsvergoedingen gewaarborgd.74 De invoer van een cap is onmisbaar, omdat er geen andere alternatieven zijn. De huidige aanbeveling werkt zoals eerder vermeld niet.

Het uiteindelijke maximum percentage van de cap is nog niet bepaald. De Task Force stelt dat er naast een cap ook wellicht een minimum percentage wordt ingevoerd. Dit volgt uit

verschillende overleg ontmoetingen tussen de Task Force en de spelersmakelaars zelf en vertegenwoordigers. Hieruit kwam onder andere een aanbeveling van de deelnemers uit voort, inhoudende een minimum percentage van 3% en een maximum van 10% als de parameters voor de commissie betaald aan de spelersmakelaar. Het percentage ziet op de vergoeding die wordt betaald aan de speler over de gehele duur van zijn contract.75 De Task Force oordeelt dat de cap op de commissie proportioneel is. Het is in verhouding met het bedrag dat als solidariteitsbijdrage gaat naar de opleidende clubs. Het maximum percentage is nog steeds ruim voldoende, zeker in vergelijking met de opleidingsvergoeding en de

solidariteitsbijdrage..

Indien er een betaling wordt gedaan aan de intermediair ten aanzien van zijn commissie, dan moet deze betaling voortaan door de nog op te richten FIFA Clearing House worden gevoerd. Dit zorgt ervoor dat er meer transparantie is ten aanzien van de betalingen aan

spelersmakelaars. Door deze transparantie is het makkelijker om clubs en spelersmakelaars aan te spreken en te straffen indien dit nodig is.76

Om ervoor te zorgen dat de maatregelen succesvol worden geïmplementeerd is er een strenge implementatie strategie nodig, waarbij de belanghebbenden van het professionele voetbal worden betrokken. Door al allerlei partijen bij de ontwikkeling van de White Paper te betrekken zorgt de Task Force ervoor dat er bij die partijen al hopelijk enige consensus bestaat over de te nemen maatregelen.

74 White Paper – Transfer System Reform 2018, p. 53. 75 White Paper – Transfer System Reform 2018, p. 56. 76 White Paper – Transfer System Reform 2018, p. 38.

(21)

21 5. Is de invoer van een cap op de commissie houdbaar ten aanzien van het Europees recht?

Om de vraag hierboven te beantwoorden moet eerst worden bepaald wat de status is van de sport in het Europees recht. Hiervoor wordt gekeken naar de speciale plaats die de sport heeft op Europeesrechtelijk gebied. De jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het Europees sportrecht.

5.1 Europees recht ten aanzien van sport

In 1974 deed het Hof van Justitie voor het eerst uitspraak ten aanzien van sport.77 De

baanwielrenners Walrave en Koch brachten de internationale wielerunie (UCI) in het geschil. De UCI had een regel opgesteld die inhield dat bij de wereldkampioenschap derny rijden beide deelnemers dezelfde nationaliteit moesten hebben. Het Hof besliste of er sprake was van een strijd met het vrije verkeer van werknemers neergelegd in het verdrag. De conclusie van het Hof was dat het gemeenschapsrecht slechts van toepassing is op de sport wanneer het gaat om een economische activiteit. Hieruit blijkt dat regels van sportbonden ook onder het EU recht vallen indien ze het gemeenschapsrecht raken. De regel in de Walrave zaak betrof een zuiver sportieve regel, waar het Europees recht geen invloed op heeft. Walrave en Koch werden niet in het gelijk gesteld. In het arrest van Donà tegenover Mantero bij het Europees Hof van Justitie in 1976 werd het oordeel van het Walrave arrest bevestigd.78 Het Hof

bepaalde in deze zaak dat een regel van een nationale voetbalbond die spelers uitsloot met een buitenlandse nationaliteit, een strijd opleverde met de verdragsregels. Tenzij de uitsluiting ziet op niet-economische redenen, waarbij het enkel om het sport specifieke gaat.

Het al eerder besproken Bosman arrest zorgde voor de afschaffing van de 3+2 regel en het transfersysteem dat destijds gold.79 Het Bosman arrest maakte duidelijk welke impact het Europees recht kan hebben op de verenigingsrechtelijke regels van sportbonden. Het Hof erkende dat belemmerende regels konden worden gerechtvaardigd indien er sprake was van een niet-economische reden, zoals ook werd geoordeeld in het Donà arrest. Het Bosman arrest voegde daaraan toe dat de regel wel proportioneel moest zijn ten aanzien van het te bereiken resultaat.80 Dit was bij de 3+2 regel en de regel betreffende de verplichting van een

transfervergoeding bij een verlopen contract niet het geval.

Het Hof sprak zich in 2000 in het Deliège arrest uit over selectie criteria op grond waarvan de judo sportbond weigerde de sporter toestemming te geven om deel te nemen aan

internationale toernooien.81 De selectieregels leidden tot een beperking, echter leverde deze beperking geen strijd op met de verdragsregels, stelde het Hof vast. Deze beperking is inherent aan het verloop van een internationale sportwedstrijd, waarbij selectieregels noodzakelijk zijn.82 Ook bevestigde het Hof in dit arrest de bevindingen van de arresten Bosman en Donà. De verdragsregels verzetten zich niet tegen selectieregels, waarbij sporters

77 HvJ EG 12 december 1974, C-36/74, ECLI:EU:C:1974:140 (Walrave). 78 HvJ EG 14 juli 1976, C-13/76, ECLI:EU:C:1976:115 (Donà).

79 HvJ EG 15 december 1995, C-415/93, ECLI:EU:C:1995:463 (Bosman). 80 De Vlieger, TvSR 2016/1-2, p. 25.

81 HvJ EG 11 april 2000, C-51/96 en C-191/97, ECLI:EU:C:2000:199 (Deliège). 82 HvJ EG 11 april 2000, C-51/96 en C-191/97, ECLI:EU:C:2000:199 (Deliège), r.o. 64.

(22)

22 worden uitgesloten om niet-economische redenen die verband houden met de sport. Echter dient deze beperking niet verder te gaan dan het eigenlijke doel van de regeling.83

In datzelfde jaar was er nog een belangrijk arrest van het Hof van Justitie inzake de sport. Dit betrof het Lehtonen arrest.84 Het Hof oordeelde hier dat de regeling in het basketbal die zag

op de vaststelling van transfertermijnen, een beperking opleverde van de verdragsregels. Echter besliste het Hof dat deze beperking objectief gerechtvaardigd kon worden, indien deze rechtvaardiging uitsluitend verband hield met de sport.85 In het Lehtonen arrest was sprake van een objectieve rechtvaardiging. Wel diende de regeling niet verder te gaan dan nodig is om het resultaat te bereiken.

In het Meca-Medina arrest, in 2006, nam het Hof een andere benadering aan tegenover de sportregels met betrekking tot het Europees recht.86 In het geding was de schorsing van twee zwemmers op grond van het dopingreglement van het Internationaal Olympisch Comité, het IOC. Indien de lijn van de eerder besproken arresten was gevolgd door het Hof, zou de conclusie geweest zijn dat het dopingreglement een zuiver sportieve regel is, en dat het om die reden buiten het bereik valt van de verdragsregels. Het Hof oordeelde echter in Meca-Medina het volgende:

‘Uit een en ander volgt dat de enkele omstandigheid dat een regel zuiver sportief is, de

persoon die de door deze regel beheerste activiteit uitoefent of het orgaan dat deze regel heeft uitgevaardigd, nog niet buiten de werkingssfeer van het Verdrag brengt.’87

Samenvattend werd in de eerste arresten ten aanzien van de sport erkend dat het Europees recht invloed had op de regulering van een sportbond, indien er sprake was van een economische activiteit. Betrof het een zuiver sportieve regel, zoals het selecteren van

nationale teams voor internationale competities, dan had het Europees recht geen invloed op de regel. Ook speelt de proportionaliteit een rol. Een belemmerende maatregel dient niet verder te gaan dan het uiteindelijke doel van de regeling. Zo’n belemmerende regeling kan objectief gerechtvaardigd worden, wanneer deze rechtvaardiging uitsluitend verband houdt met de sport als zodanig. Met het Meca-Medina arrest werd het standpunt van de eerste arresten verlaten. Zelfs een zuiver sportieve regel valt onder de werkingssfeer van de verdragsregels, en moet daaraan getoetst worden.

Om te bepalen of de regulering van een sportbond in strijd is met één van de

verdragsvrijheden dienen de voorwaarden uit de bovengenoemde jurisprudentie te worden gevolgd. Uit de jurisprudentie van het Hof volgt op welke wijze moet worden getoetst of er sprake is van een schending van het Europees recht. Allereerst moet er bepaald worden of er de regeling ziet op economische activiteiten of zuiver sportieve. Vervolgens is de vraag op welk legitiem sportief doel de regelgeving van de sportbond ziet. Ten aanzien van deze vraag dient ook worden bepaald of de gevolgen van de regelgeving inherent zijn aan het nastreven van de sportieve doelstellingen, en of de regel proportioneel is ten aanzien van deze

doelstellingen.88

83 HvJ EG 11 april 2000, C-51/96 en C-191/97, ECLI:EU:C:2000:199 (Deliège). r.o. 43. 84 HvJ EG 13 april 2000, C-176/96, ECLI:EU:C:2000:201 (Lehtonen).

85 HvJ EG 13 april 2000, C-176/96, ECLI:EU:C:2000:201 (Lehtonen), r.o. 60. 86 HvJ EG 18 juli 2006, C-519/04P, ECLI:EU:C:2006:492 (Meca-Medina). 87 HvJ EG 18 juli 2006, C-519/04P, ECLI:EU:C:2006:492 (Meca-Medina), r.o. 27. 88 Edge Hill Interim Report, Promoting and Supporting Good Governance in the European Football Agents Industry, augustus 2018, p. 9. Vindplaats:

(23)

23

5.2 Bevoegdheid FIFA ten aanzien van regulering van de intermediair

De spelersmakelaar is via het al eerder besproken getrapt systeem gehouden aan de

regelgeving van de FIFA. Ook werd met de Piau zaak duidelijk op welke gronden de FIFA de bevoegdheid heeft om regulering uit te vaardigen ten aanzien van de intermediair. In deze paragraaf wordt er nog eens nader gekeken naar deze gronden, genoemd in de Piau zaak. Het Gerecht stelde vast dat de regulering omtrent de spelersmakelaar een economische activiteit betrof, die niet viel onder de sport specificiteit en ook niet onder de interne organisatievrijheid van de FIFA.89 Echter omdat er nagenoeg geen nationale wetten waren ten aanzien van de spelersmakelaar en er een collectieve organisatie die de spelersmakelaars vertegenwoordigde ontbrak, was de FIFA bevoegd om te reguleren.

Eerder in de scriptie werd al aangehaald dat ten tijde van de uitspraak 95% van de

spelersmakelaars onder enige vorm van internationale of nationale wetgeving viel. Ook was er een collectieve organisatie, de International Association of Fifa Agents (IAFA). Dit was echter geen actieve en goed vertegenwoordigde organisatie.90 De huidige situatie is anders. De huidige vertegenwoordiging, de EFAA, is namelijk wel een erkende vertegenwoordiging van de spelersmakelaars.91 De EFAA wordt erkend door de EU en de FIFA. De Commissie betrok de EFAA namelijk bij het rapport van 2018 ten aanzien van de sport. Ook de FIFA overlegde met de EFAA omtrent de Transfer System Reform. De bevoegdheid van de FIFA om te reguleren ten aanzien van de intermediair staat met de opkomst van de EFAA en de al ten tijde van het Piau arrest aanwezige wetgeving nog steeds ter discussie.

5.3 De cap op de commissie tegenover de mededingingsregels

Ten tijde van de invoering van de RWWI was er ook discussie over of de aanbeveling van een cap al in strijd zou zijn met de mededingingsregels. De Association of Football Agents

(AFA), de vertegenwoordiging van spelersmakelaars in Engeland, diende een klacht in bij de Commissie over deze regeling in de RWWI.92 De aanbevolen cap zou in strijd zijn met de artikelen 101 en 102 van het VWEU. Ook nu spreekt de AFA zich uit over de voorgestelde cap op de commissie door de FIFA.93 De AFA stelt dat de commissie een zaak is tussen de

speler/club en de spelersmakelaar. Wanneer dit op een andere manier gebeurt is dit in strijd met de mededinging. In dit onderdeel wordt allereerst bepaald of er een strijd is met artikel 101 VWEU en vervolgens bepaald of er een strijd is met artikel 102 VWEU.

5.3.1 Artikel 101 VWEU

Het doel van de mededingingsregels van de EU is zorgen voor een markt met eerlijke concurrentie. Artikel 101 VWEU ziet op het kartelverbod. Het artikel is gericht op het tegengaan van concurrentievervalsende afspraken. Lid 1 bepaalt dat, ‘verboden zijn alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderlinge afgestemde feitelijke gedragingen welke de handel tussen lidstaten ongunstig

89 HvJ EG 26 januari 2005, T-193/02, ECLI:EU:T:2005:22 (Piau), r.o. 77. 90 Branco Martins, International Sports Law Journal 2005/3-4, p. 11.

91 Edge Hill Interim Report, Promoting and Supporting Good Governance in the European Football Agents Industry, p. 30.

92

https://www.telegraph.co.uk/sport/football/news/11047063/Association-of-Football-Agents-appeals-to-European-Commission-over-Fifas-reforms.html

(24)

24 kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de interne markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst.’ Deze overeenkomsten zijn nietig. Echter indien er sprake is van een overeenkomst die bijdraagt tot verbetering van de productie, verdeling van de producten of tot verbetering van de technische of economische vooruitgang dan kunnen op grond van lid 3, de bepalingen van lid 1 buiten toepassing worden verklaard. Er moet dan wel een billijk aandeel van de voordelen aan de gebruikers toekomen. Ook dienen de beperkingen niet verder te gaan dan nodig is en dient de mededinging niet in zijn geheel te worden weggenomen.

Indien er aan een aantal voorwaarden is voldaan, is er sprake van een schending van artikel 101 VWEU door de FIFA. Allereerst moet er sprake zijn van een overeenkomst of besluit van een onderneming of ondernemingsvereniging. De definitie van een onderneming voor het mededingingsrecht moet ruim worden uitgelegd volgt uit de jurisprudentie. Elke eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitoefent valt onder het begrip onderneming.94 De FIFA valt onder deze definitie. In het Piau arrest is bepaald dat de FIFA een ondernemersvereniging vormt. De nationale verenigingen onder de FIFA worden beschouwd als ondernemersverenigingen. De FIFA vormt als vereniging van deze nationale verenigingen, ook een ondernemersvereniging.95

Tevens wordt in het Piau arrest gesteld dat de activiteiten van de spelersmakelaar moeten worden gezien als economische activiteiten die niet vallen onder de specificiteit van de

sport.96 Het toenmalige reglement, de PAR, was verbindend voor de nationale sportbonden als

leden van de FIFA en ook voor onder andere de spelersmakelaars. De PAR kon daarom worden gerekend als besluit onder artikel 101 VWEU.97 De voorgestelde cap op de

commissie in het nieuwe reglement ten aanzien van de spelersmakelaar, kan dus ook gezien worden als een besluit in de zin van artikel 101 VWEU.

Nu is vastgesteld dat het nieuwe reglement van de FIFA een besluit is van een

ondernemingsvereniging, kan worden bepaald of aan de volgende voorwaarde is voldaan. Het besluit moet invloed hebben op de intracommunautaire handel. Het in te voeren reglement van de FIFA moet invloed hebben op de handel tussen de lidstaten. Voor de toepassing van deze voorwaarden heeft de Europese Commissie richtsnoeren opgesteld.98 Ook bij dit begrip

is er sprake van een ruim toepassingsgebied. Er moet een impact zijn op grensoverschrijdende economische activiteiten tussen minstens twee lidstaten. Vervolgens moet het waarschijnlijk te voorzien zijn dat de overeenkomst de handelsstromen rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel beïnvloed.99 De invoer van de cap op de commissie voldoet aan deze voorwaarden.

Het reglement dat de FIFA doorvoert, bindt alle leden. Ook de spelersmakelaars in de

verschillende lidstaten ondervinden invloed van het reglement. De invoer van de cap zorgt er voor dat de intermediair in veel situaties een mindere vergoeding zal ontvangen, dit is

afhankelijk van het uiteindelijke percentage dat nog bepaald moet worden door de FIFA. Aan beide bovengenoemde voorwaarden is dus voldaan. De invoer van de cap heeft invloed op de handel tussen de lidstaten.

94 HvJ EG 23 april 1991, C-41/90, ECLI:EU:C:1991:161 (Höfner), r.o. 21. 95 HvJ EG 26 januari 2005, T-193/02, ECLI:EU:T:2005:22 (Piau), r.o. 72. 96 HvJ EG 26 januari 2005, T-193/02, ECLI:EU:T:2005:22 (Piau), r.o. 73. 97 HvJ EG 26 januari 2005, T-193/02, ECLI:EU:T:2005:22 (Piau), r.o. 75.

98 Europese Commissie, Richtsnoeren betreffende het begrip „beïnvloeding van de handel” in de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, 27 april 2004.

99 Europese Commissie, Richtsnoeren betreffende het begrip „beïnvloeding van de handel” in de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, 27 april 2004, par 21-24.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Partijen staan open voor samenwerking met alle betrokkenen, zowel binnen de raad als daarbuiten, bij de uitwerking van de voorliggende plannen. Wij nodigen uw raad van harte uit

Ondanks het feit dat steeds meer bedrijven zich bezig houden met maatschappelijk verantwoord ondernemen, zijn er ook bedrijven waar maatschappelijke belangen niet worden meegewogen

In deze paragraaf wordt de volgende onderzoeksvraag behandeld: Zijn de deskundigenberichten in overeenstemming met de verwachtingen van de betrokken partijen en

Toezichthouders worden tijdens periodieke bedrijfsbezoeken en uitvoeringscontroles in zwembaden geconfronteerd met een veelheid aan informatie waarop achteraf niet doeltreffend

Zo behandelt Vincent Sagaert uitvoerig wat het lot is van de zakelijke en persoon- lijke gebruiks- en genotsrechten in geval van onteigening, meer bepaald of, en zo ja wanneer,

Van alle respondenten heeft 75 procent zich tijdens zijn of haar carrière bij de politie wel eens bedreigd gevoeld, waarvan zeventig procent soms en vijf pro- cent vaak..

Daarom is er voor gekozen om alleen binnen de rollen te kijken naar welke partijen belangrijk zijn, om een onderscheid te maken tussen ‘de hoed en de rand’.. Voor elke rol is

Voor de ontwikkelingen op het gebied van kwaliteit van de ambtelijke dienstverlening zijn de resultaten van toezicht door de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders en het