• No results found

De Cambridge Five. Spionage als lifestyle

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Cambridge Five. Spionage als lifestyle"

Copied!
63
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

D

E

C

AMBRIDGE

F

IVE

Spionage als lifestyle

Datum: 27 januari 2015

Door: Merel Slingenberg Begeleider: dhr. E. van Ree

Tweede begeleider: dr. A. van Heerikhuizen

Universiteit van Amsterdam (UvA)

Faculteit Geesteswetenschappen Master Oost-Europese Studies

(2)

2

Voor het heldendom van een paar

is de ellende van miljoenen te kostbaar.

(Erich Maria Remarque)

(3)

3

Inhoudsopgave

Lijst van afbeeldingen

4

Lijst van afkortingen

5

Inleiding

6

1 De ontwikkeling van de Sovjet Unie en de KGB

8

1.1 De val van Tsaar Nicholas II

8

1.2 Opkomst van de Bolsjewieken

9

1.3 Het Stalinistische tijdperk

10

1.3.1 Het economische beleid

10

1.3.2 De Terreur

12

1.3.3 De Communistische Internationale

13

1.3.4. Koude Oorlog

15

1.4 Het zwaard en het schild van de revolutie

16

2 De aantrekkingskracht van het Sovjet Communisme voor het Westen

21

2.1 Het communisme van Karl Marx en Friedrich Engels

21

2.2 De ‘Fellow-Travellers’

23

2.2.1 Motieven

24

Paul Hollander

25

David Caute

27

Ludmila Stern

28

2.3 De spion

30

2.3.1 De afdeling ‘Human Intelligence’

30

2.3.2 De James Bonds onder de Humint agenten: de ‘illegalen’

31

3 Groot-Brittannië en de Cambridge Five

33

3.1 Groot-Brittannië en de universiteit van Cambridge in de jaren dertig

33

3.1.1 Korte toelichting op de primaire bronnen

34

3.2 Het leven van de Cambridge Five

36

Kim Philby

37

Donald Maclean

43

Guy Burgess

44

Anthony Blunt

46

John Cairncross

49

4 Heroïsche elite

51

Conclusie

58

Literatuurlijst

60

(4)

4

Lijst van afbeeldingen

Afbeelding 1: De organisatie van de KGB, afdeling Buitenlandse Zaken

18

Afbeelding 2: Kim Philby in de jaren dertig

41

Afbeelding 3: Kim Philby in de jaren vijftig

41

Afbeelding 4: Donald Maclean

41

Afbeelding 5: Guy Burgess

41

Afbeelding 6: Cambridge Universiteit in de jaren twintig en dertig

42

Afbeelding 7: Anthony Blunt

42

(5)

5

Lijst van afkortingen

Comintern Communistische Internationale

CUSS Socialistische Vereniging van de Cambridge Universiteit

GPOe Politiek Staatsdirectoraat

GOeGB Hoofddirectoraat van Staatsveiligheid

GOePVO Hoofddirectoraat voor de grenswachters en nationale troepen GOeLaG Hoofddirectoraat voor de werkkampen

GOeM Hoofddirectoraat voor de politie

HUMINT Menselijke Inlichtingen (Human Intelligence)

INOe Afdeling Buitenlandse Zaken binnen de Veiligheidsdienst

KGB Comité voor Staatsveiligheid

KRO Contra spionage afdeling

MGB Ministerie voor Staatsveiligheid

MI 5 en 6 Militaire Inlichtingen voor Binnenlandse en Buitenlandse Zaken MIVD Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst

MVD Ministerie van Binnenlandse Zaken

NEP Nieuw Economisch Beleid

NKGB Volkscommissariaat voor Staatsveiligheid NKVD Volkscommissariaat voor Binnenlandse Zaken

NSA Bureau Nationale Veiligheid (van de Verenigde Staten) OGPOe Verenigd Politiek Staatsdirectoraat

OIAR Internationale Organisatie voor Hulp aan Revolutionairen

SIS Britse Geheime Dienst

SOE Afdeling Speciale Operaties

Sovnarkom Raad van Volkscommissarissen

SVR Russische Buitenlandse Veiligheidsdienst

(6)

6

Inleiding

Uit geheime documenten, die in het bezit waren van Edward Snowden en waarvan de inhoud vorig jaar aan het licht is gekomen, komt onder meer naar voren dat de NSA jarenlang regeringsleiders en staatshoofden bespioneerde door middel van afluisterapparatuur. De wereld reageerde geschokt: vinden er nog steeds zulke grootschalige spionageoperaties plaats? En behoort spionage niet meer thuis in het tijdperk van de Koude Oorlog? Spionage vormt een permanent belangrijk onderdeel van de (inter)nationale politiek in zowel vreedzame als vijandige omstandigheden en vindt plaats in de schaduw van de samenleving. Kennis is immers een krachtig wapen. Ook uit een uitgebreid gesprek met een officier van de Nederlandse Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst (MIVD)1 werd het duidelijk dat men nog steeds op de hoede is voor spionageactiviteiten en er maatregelen getroffen worden tegen mogelijke rekrutering van Nederlanders als spion voor een andere mogendheid. Informatie verkregen door individuen is dan ook zeker geen fenomeen uit het verleden. Zo heeft het ministerie van Defensie, na de bekendmaking op Prinsjesdag om het budget voor Defensie te verhogen, geld vrij gemaakt om in Mali meer manschappen op de grond te krijgen ten behoeve van de informatievoorziening. Ook in Oekraïne, waar West en Oost-Europa zich tegenover elkaar hebben opgesteld, is het van belang om spionnen, geïnfiltreerd onder de bevolking of bijvoorbeeld werkzaam als journalist, in te zetten. Zij hebben het vermogen informatie te winnen waar een satelliet geen toegang tot heeft, zoals de intenties van personen, plannen, of wijzigingen van de plannen.

Zoals de MIVD officier aangaf bestaat het gevaar dat Nederlanders ervan overtuigd worden hun land te verraden en bereid gevonden worden informatie door te spelen naar een andere (mogelijk vijandige) regering. Tegenwoordig zijn we hiervoor op ons hoede, maar vroeger en dan met name gedurende de vooroorlogse periode, waren regeringen hier minder alert op. Denk bijvoorbeeld aan de gevallen van de Nederlandse schilder Henri Christiaan Pieck, de Italiaan Francesco Constantini en de Rus Konstantin Volkov2. Enkele van de meest besproken spionnen uit de geschiedenis, die de spil zullen vormen van deze studie, waren de Engelse Kim Philby, Anthony Blunt, John Cairncross, Guy Burgess en Donald Maclean, ook wel de Cambridge Five genoemd. Tussen de jaren dertig en vijftig speelden zij in opdracht van de Sovjet Unie diplomatieke, economische en politieke informatie over Groot-Brittannië door aan Moskou. Wat hen onder meer zo bekend heeft gemaakt is dat ze alle vijf hoge functies bekleedden binnen de Britse overheid. Zo was Blunt goed bevriend met het koningshuis, werkten Cairncross en Maclean voor Buitenlandse Zaken en Philby en Burgess voor de Britse geheime dienst. Philby was zelfs bijna hoofd van de Britse veiligheidsdienst geworden! Dit is ook de reden waarom zij het onderwerp vormen van mijn scriptie. Ze riskeerden hun bevoorrechte levens voor de ideologie van de Sovjet Unie.

Groot-Brittannië bevond zich, net als de andere landen in West-Europa, in de jaren dertig in een economische depressie. Er heerste werkeloosheid, armoede en ondervoeding waar de Britse regering weinig aan leek te kunnen veranderen. In de ogen van velen stelde de regering van Ramsay MacDonald de verkeerde prioriteiten en liet de bevolking aan haar lot over. Tegen deze achtergrond vormde de Britse maatschappij een vruchtbare bodem voor de groei van ontevredenheid onder de bevolking, waar steeds meer kritiek op de bestaande samenleving ontstond. Op internationaal gebied leek de regering een passief en onverschillig standpunt in te nemen tegen de Duits nazistische dreiging. Velen, ook onder de Britse elite, meenden dat Groot-Brittannië de strijd aan diende te gaan tegen het Duitse fascisme, alleen al om de Britse wereldmacht veilig te stellen.

1

Dit was een privé gesprek wat plaats vond in Bergen op Zoom in november 2014.

2

Henri Christiaan Pieck werd in de jaren ’30 gerekruteerd door de Sovjet Unie om Nederlandse en Duitse plannen door te spelen naar het Kremlin. Francesco Constantini verwierf voor de Tweede Oorlog (vanuit de Britse ambassade in Rome) informatie over Italiaanse en Britse diplomatieke plannen voor de Sovjet Unie. De Rus Konstantin Volkov (verraden door Kim Philby) speelde tijdens de Koude Oorlog informatie door aan Groot-Brittannië over de Sovjet politiek.

(7)

7 In tegenstelling tot de Britse economie leek de economische situatie in de Sovjet Unie te verbeteren. Als gevolg van de Nieuwe Economische Politiek (NEP) – een combinatie van staatsregulatie en een kapitalistische aanpak was de industriële en landbouwsituatie tussen 1924 en 1928 verbeterd. Vervolgens pakte Stalin de economie op georganiseerde wijze aan, met een Vijfjarenplan. Hij pretendeerde een staat op te bouwen op basis van de communistische idealen van gelijkheid en gemeenschapsvorming. Ondanks de ellende die uit deze koerswijziging voortkwam meenden velen in het Westen dat de Sovjet Unie hiermee positief afstak ten opzichte van het door crisis geteisterde Westen. Op internationaal gebied ging de Sovjet Unie vanaf circa 1935 de strijd aan met het fascisme. Veel Westerse intellectuelen voelden zich dan ook aangetrokken tot de Sovjet Unie en/of het communisme. Voor hen bood het oplossingen voor de sociale problemen in de maatschappij. Enkele waren zelfs bereid om voor deze idealen hun eigen land te verraden.

Het is te simpel “verraad” te veroordelen zonder de daad te plaatsen in de juiste context. Wat dreef de spionnen? Het is te makkelijk hun beweegredenen te reduceren tot persoonlijke factoren als liefde, geld of zin voor avontuur. Ook ideologische factoren speelden een voorname rol. Deze scriptie betreft de motieven van de Cambridge Five. De vraag die zij zich stelt is of deze motieven voort kwamen uit persoonlijke of uit politiek- en sociaal maatschappelijke overtuigingen? Is het bijvoorbeeld mogelijk dat de Cambridge Five geloofden dat ze streden voor het juiste en goede doel, als een soort Robin Hoods van de twintigste eeuw? Verschillende aspecten kunnen een rol hebben gespeeld en zonder nauwkeurig naar de context te kijken worden vaak de meest interessante zaken gemist. Om een antwoord te vinden zullen de analyses van het fenomeen fellow-traveller van Paul Hollander, David Caute en Ludmila Stern besproken worden. Deze drie modellen beargumenteren vanuit een verschillende invalshoek waarom een Westerse intellectueel zich aangetrokken kon voelen tot de Sovjet Unie. Hollander beargumenteert dat vervreemding van de eigen maatschappij (als gevolg van bijvoorbeeld de Depressie) samengaat met de ontwikkeling van utopische denkbeelden (zoals over de Sovjet Unie). Caute bekijkt het aan de hand van de Verlichtingsidealen waaronder het geloof in vooruitgang, de rationaliteit, wetenschap, technologie en planning. Stern bestudeert het vanuit de rol van de Sovjet regering en diens manipulatieve manieren om de Westerse intellectuelen te beïnvloeden. Deze modellen hebben met name betrekking op die fellow-travellers en Westerse intellectuelen die sterk geïnteresseerd waren in de Sovjet Unie. Ik zal concluderen dat de Cambrdige Five deels gedreven werden door ideologische factoren zoals beschreven door Hollander en Caute. Het werd mij echter gaandeweg duidelijk dat deze verklaring niet volstaat. Om de Cambridge Five te begrijpen is ook de sociologische achtergrond van het Britse elite milieu van cruciale betekenis gebleken.

Door één naam te geven aan vijf mensen die rond dezelfde periode opereerden, impliceert de literatuur dat het hier om een homogene groep gaat. Een groep die zich gezamenlijk had ingezet tegen de in hun ogen heersende ongelijkheid en onderdrukking in de wereld. Vanuit hun eigen perspectief bekeken waren het echter vijf individuen die onafhankelijk van elkaar handelden in een strijd tegen de onderdrukking en de ongelijkheid in de wereld. Hoe is het dan mogelijk om een verklaring te geven geldend voor alle vijf de mannen? Terug kijkend op hun leven, hun beslissingen, bepaalde gebeurtenissen en hun situatie is het toch mogelijk te stellen dat zij, in zekere mate, een homogene groep vormden. De opvoeding, het leven, de beslissingen en de frustraties van de mannen vertonen veel parallellen.

Deze scriptie is onderverdeeld in vier hoofdstukken. Om een compleet beeld te krijgen zal in het eerste hoofdstuk de situatie in de Sovjet Unie, van de val van Tsaar Nicolas tot de Koude Oorlog, belicht worden. Ook de groei en de taken van de Russische geheime dienst zullen worde besproken. Daarna zullen de concepten fellow-traveller en spion uitgelegd worden en zullen de drie analyses worden beschreven met betrekking tot de aantrekkingskracht tot de Sovjet Unie. In hoofdstuk drie zal een beschrijving gegeven worden van de situatie in Groot-Brittannië en op de universiteit van Cambridge in de jaren twintig en dertig om mogelijke drijfveren voor hun verraad te vinden. Met dezelfde reden zullen ook de individuele levens van de Cambridge Five mannen bekeken worden. In het laatste hoofdstuk zal de analyse gegeven worden om tot een mogelijk antwoord te komen op de hoofdvraag.

(8)

8

1

De ontwikkeling van de Sovjet Unie en de KGB

Van de februari revolutie tot de koude oorlog

In de eerste jaren van de twintigste eeuw bevond Rusland zich in een turbulente periode. Uit ontevredenheid met het Tsaristische regime werd de Tsaar afgezet, vonden er twee revoluties en een burgeroorlog plaats en werd de Sovjet Unie uitgeroepen. Na de opkomst van Stalin viel de Russische bevolking ten slachtoffer aan zijn paranoia in de vorm van de Grote Zuivering, waarna de wereld achtereenvolgens in de Tweede Wereldoorlog en de Koude oorlog terecht kwam. Om een duidelijk beeld te kunnen geven van de gebeurtenissen zal eerst de val van Tsaar Nicolaas II besproken worden waarna de ontwikkeling van de eerste socialistische staat van Lenin tot Stalin toegelicht zal worden.

1.1 De val van Tsaar Nicholas II

Het monarchistische bewind van Nicolaas II stond, met name rond de periode van de eeuwwisseling, wankel op zijn poten. Het Russische Rijk ondervond politieke en sociale problemen, alsmede een financiële crisis. De Russische industriële revolutie tussen 1880 en 1890 duurde te kort om de gehele Russische maatschappij te hervormen met als gevolg dat een vooruitgang omsloeg in een drastische achteruitgang. De industriële crisis van 1903 bracht grote werkeloosheid met zich mee onder de arbeiders. Tegelijkertijd werden de Russische boeren geraakt door lage graanprijzen en veroorzaakte de oorlog met Japan in 1904 een verergering van de politieke en sociale crisis. Toen de Russische bevolking in januari 1905 voor het Winterpaleis protesteerde tegen het beleid van de tsaar werd het schokkende bevel gegeven op de opstandelingen te schieten. Deze ‘Bloedige Zondag’ gaf de boodschap aan de (Marxistische) revolutionairen dat het Russische probleem het autocratische en arbitraire regime was.3 Ondanks de heftige opstanden tussen 1905 en 1907 en de alom aanwezige ontevredenheid jegens de regering kwam de monarchie pas tien jaar later ten val.

In 1909 begonnen de wereldgraanprijzen weer te stijgen, waardoor de boeren genoeg geld konden verdienen en de Russische markten weer tot bloei konden komen. Nog zwak en gebroken door de interne strijd kwam Rusland uit de economische depressie. Deze economische groei ging gepaard met urbanisatie. De aantrekkingskracht tot de steden bracht nieuwe sociale elementen, verhoudingen en samenlevingssituaties met zich mee, alsmede inefficiëntie. De minister van Binnenlandse Zaken, Pjotr Stolypin, had de taak de orde in het Russische Rijk weer te herstellen. Zijn beleid was er onder meer op gericht de revolutionairen te onderdrukken en de Doema te manipuleren. Op het gebied van het buitenlandsbeleid gaf hij de voorkeur aan vreedzame, passieve verstandsverhoudingen met andere landen waaronder Engeland, Duitsland, Perzië en Afghanistan. Uit ontevredenheid met de manier waarop Stolypin het land bestuurde werd hij in 1911 vermoord. Dit weerhield de Russische leiders er echter niet van Rusland internationaal te profileren als een grootmacht.4

Aan het begin van het jaar 1914 lag er een wereldoorlog op de loer. Het proServische sentiment in het Russische Rijk in combinatie met het besluit een krachtigere, energievollere houding aan de wereld te tonen deed de Tsaar besluiten de Servische onafhankelijkheidsstrijd tegen Oostenrijk te steunen. Participatie in de oorlog was nu onvermijdelijk en op bevel van Nicolas II werd het Russische leger eind juli in gereedheid gebracht voor mobilisatie. Op 1 augustus verklaarde Duitsland de oorlog aan Rusland waarop de Eerste

3

Suny, Ronald Grigor, The Soviet Experiment: Russia, the USSR, and the Successor States, New York: Oxford University Press, 1998, pp. 23-25.

4

(9)

9 Wereldoorlog een realiteit werd. Rusland investeerde meer dan tien procent van het Netto Nationaal Product in de oorlogsindustrie, hetgeen vijf keer meer was dan wat in het onderwijs werd gestoken.5

Desalniettemin lukte het de staat niet een effectieve oorlogseconomie op te zetten. De oorlog legde beslag op een groot deel van de bevolking waardoor het aantal werknemers daalden, de productie achteruitging alsmede de verkoop van producten. Dit maakte het erg moeilijk belasting te innen. Door het tekort aan ervaren boeren en arbeiders daalde ook de voedsel voorziening. Bovenop de economische complicaties daalde het moreel onder de Russische bevolking toen het aantal oorlogsslachtoffers toenam. Steeds minder soldaten konden zich identificeren met Rusland. Men begon zich tegen de oorlog te keren, waarna de militaire en politieke wansituatie zijn hoogtepunt bereikte in de zomer van 1915. De tekortkomingen in de staat en de mislukkingen van het leger werden afgeschoven op de onbekwaamheid van de regering, de militaire leiders en de aristocratie. De oppositie in de Doema, met name de linkse partijen, begon nieuwe mogelijkheden te zien en complotten werden gesmeed om de monarchie ten val te brengen.6

1.2 Opkomst van de Bolsjewieken

Volgens historicus Sheila Fitzpatrick kwam de monarchie ten val als het resultaat van een burgerlijke opstand en de terugtrekking van de steun onder de elite.7 Als gevolg van de voedseltekorten en de oorlog trokken duizenden Russen in februari 19178 de straat op in protest tegen de monarchie. Een maand later nam Tsaar Nicholas II gedwongen afstand van zijn troon en met de vorming van de voorlopige regering kreeg de februari revolutie haar voltooiing. De voorlopige regering stond onder leiding van Georgi Lvov. Lenin, die gedurende de februari revolutie in ballingschap in Zwitserland woonde, verkondigde op de dag van zijn terugkomst dat ‘men geen steun moest geven aan de bourgeois regering’. De taak van ware socialisten was volgens hem het omverwerpen van het kapitalistische systeem.9 Als tegenhanger van de voorlopige regering werden in 1917 zogenaamde Sovjets - raden van arbeiders en soldaten - georganiseerd die geleidelijk steeds meer macht naar zich toe begonnen te trekken. Deze situatie wordt in de geschiedenis ook wel aangeduid als de periode van dubbele macht, wat geen stabiele situatie vormde.

In de maanden opvolgend op de februari revolutie werd Lenin in zijn strijd tegen de voorlopige regering bijgestaan door een groeiend deel van de stedelijke bevolking. Men luisterde naar zijn eisen van brood, een einde aan de oorlog en landhervormingen. Op 25 oktober 1917 kwamen de Bolsjewieken – leden van de Russische Arbeiderspartij, waaronder Lenin, die zich hadden afgesplitst van de partij - in opstand. Zij namen namens de Sovjets de macht over in Rusland en richtten een Raad van Volkscommissarissen op (de ministerraad Sovnarkom) met Lenin als voorzitter en Stalin als minister voor nationaliteiten.10 Het idee dat in Rusland de arbeiders aan de macht gekomen waren maakte bij de links radicalen in het Westen veel enthousiasme los.

De nieuwe regering stond nog in haar kinderschoenen, en heel stevig stond ze er niet in. Gedurende de eerste maanden van het nieuwe regime was het beleid gericht op een aanpak van de interne tegenstanders (de antibolsjewieken) en op een mogelijke terugtrekking van Rusland uit de oorlog. De voortzetting van deze gewelddadige verschrikking was voor Rusland materieel en fysiek onmogelijk. In oktober 1917 had Lenin een Decreet over de Vrede opgesteld waarin hij aan zowel het volk als de regering van Frankrijk, Engeland en

5 Suny, 1998, p. 29. 6 Suny, 1998, pp. 29-33. 7

Brown, Archie, The Rise and Fall Communism, New York: Harper Collins Productions, 2009, p. 49.

8

De toen in Rusland geldende kalander, de Juliaan kalander.

9

Brown, 2009, p. 49.

10

(10)

10 Duitsland vroeg vredesonderhandelingen te openen met betrekking tot ‘een rechtvaardige en democratische vrede’.11

De geallieerden stonden argwanend tegenover het nieuwe bolsjewistische Rusland en wantrouwden dan ook de voorgestelde vredesonderhandelingen. Ze prefereerden dat Rusland in de oorlog bleef zodat Duitsland zich zowel op de Oost als de Westgrenzen moest richten. Ter verwezenlijking trachtten Frankrijk en Engeland de interne onrust aan te wakkeren door de antibolsjewistische groeperingen op te jagen en te ondersteunen.12

Onder druk van onder meer zijn partijleden stelde Lenin zich open voor een samenwerking met de Linkse Socialistische Revolutionairen (SR) in een meerpartijenstelsel. Deze samenwerking verviel echter als gevolg van het vredesverdrag van Brest-Litovsk, daar de Linkse SR het verdrag met Duitsland weigerden te accepteren. Vanaf maart 1918 werd Rusland geregeerd door één enkele partij, de partij van de Bolsjewieken, of zoals het niet veel later genoemd zou worden “de Communistische Partij”. Als één-partij-regering verloren de Bolsjewieken veel steun en in samenhang met een verslechterde economische situatie boog Lenin steeds meer af van het originele idee van “radicale democratie”. In zijn toespraken werd het duidelijk dat hij van mening was dat het land behoefte had aan een dictatuur, die het volk van bovenaf kon leiden met de steun van onderaf. Dit idee verving langzaam het idee van de Marxistische gemeenschapstaat. Door het verlies aan steun van de loyale aanhangers werd het land grofweg opgesplitst in twee rivaliserende partijen: de Roden en de Witten. De Bolsjewieken waren de Roden en liberalen en conservatieven domineerden de Witten. Met hun gematigde ideeën bevonden de Mensjewieken zich er tussen, hetgeen voor de Bolsjewieken geen verschil maakte daar zij met iedereen bestreden die zich tegen het Sovjet regime keerde. De Roden manipuleerden de verkiezingen, arresteerden leden van de oppositie en sloten drukkerijen van rivalen en tegenhangers. Iedereen die zich tegen het regime keerde werd bestempeld als antisovjet, contrarevolutionair of als kleinburgerlijk. Gedurende de strijd besloot Lenin dat de tijd was aangekomen om massaterreur toe te passen op zijn vijanden.

De strijd werd afwisselend gedomineerd door de Witten en de Roden. Beide partijen bezaten weinig talent om het hart en de ziel van de bevolking te winnen aangezien de terreur meer creëerde weerstand dan vrienden. Uiteindelijk bezaten de Roden toch de meeste kracht en intelligentie om de bevolking van Rusland voor zich te winnen. Hiermee kwam een einde aan jaren van burgeroorlog en nationale revolutie. 13

1.3 Het Stalinistische tijdperk

Nadat Vladimir Iljitsj Lenin op 21 januari 1924 was gestorven vond er een machtstrijd plaats tussen de leden van de Communistische Partij Jozef Stalin, Leo Trotski, Leo Kamenev, Grigori Zinovjev en Nikolaj Boecharin waaruit Stalin verrees als winnaar.14 Stalin had zichzelf succesvol weten te profileren als Sovjet leider dankzij zijn met zorg gemanipuleerde nationale politiek en zijn positionering als held van het economische beleid van de jaren twintig. Zijn politiek gedurende de twintiger jaren kan beschreven worden als pragmatisch en gematigd. Hetgeen goed aansloot bij de wens van de bevolking die na jaren van vernieling, chaos en onrust op zoek was naar orde en harmonie.15

1.3.1 Het economische beleid

De economie in het nieuwe Sovjet Rusland verkeerde na de burgeroorlog in een slechte staat. Grote delen van het land hadden te maken met armoede en hongersnood en er waren miljoenen wezen en daklozen. Ook de

11 Suny, 1998, pp. 58-66. 12 Suny, 1998,p. 66. 13 Suny, 1998, pp. 67-72. 14

Andrew, Christopher en Vasili Mitrokhin, The KGB in Europe and the West: The Mitrokhin Archive, Londen: Penguin Books, 2000, p. 50.

15

(11)

11 tyfus eiste veel slachtoffers in grote delen van het land. Het tekort aan benzine leidde tot de sluiting van de nog niet door de oorlog vernielde fabrieken waardoor de industriële productie afnam. Na de periode van veel staatsbemoeienis besloot de Partij in 1921 een meer kapitalistische georiënteerde strategie toe te passen, de “Nieuwe Economische Politiek” (NEP). Velen waren bang dat deze economische strategie de maatschappij om zou vormen in de verafschuwde kapitalistische samenleving.16

De NEP vormde een combinatie van een kapitalistische aanpak en staatsregulatie. Particulieren kregen meer mogelijkheden, boeren konden hun eigen bedrijf opzetten en overschotten werden op de vrije markt geplaatst. Onder de NEP werden de industriële –en landbouw situaties verbeterd waardoor de productie in 1924 terug op het vooroorlogse niveau was. Ondanks dat er nog steeds werkeloosheid voorkwam in de steden was er voor de komende drie jaar sprake van een rustig groeiende economie.

De economische situatie werd ook in het Westen van Europa opgepikt waardoor binnen de Linkse kringen van Sovjetaanhangers een beeld ontstond van een vooruitstrevende economische situatie in het eerste socialistische land.

De industriële groei was met name mogelijk door het herstel van de oude productiecapaciteit. Toen dit voltooid was in 1927 en de economie dreigde te stagneren werd het noodzakelijk opnieuw te investeren in de industriële en de landbouw sector om een verdere groei te stimuleren. De Partij was sterk verdeeld over hoe de economische situatie aangepakt moest worden. Trotski wilde de economie terug op de rails krijgen door samen te werken met de kapitalistische landen. Stalin was hier fel op tegen en was van mening dat de Sovjet Unie de economie zelf, in isolement, moest opbouwen.

Na de dood van Lenin werd zijn kernidee - dat het socialisme alleen met steun van een internationale revolutie tot stand kon komen - aangepast. Mede als gevolg van het groeiende isolement waarin de Sovjet Unie zich bevond, was Stalin overtuigd dat het socialisme niet afhankelijk was van de internationale revolutie en in één land gerealiseerd kon worden. Als gevolg van regelmatige haperingen in de graanleveranties aan de steden paste hij in 1927 zijn economische beleid opnieuw aan. De regering bedacht het graan van de boeren te vorderen en de industrialisatie te forceren. Langzaam maar zeker verloor de staat het vertrouwen in het marktsysteem.17 In december werd het eerste Vijfjarenplan opgesteld en werd de facto besloten met de NEP te stoppen. Het Vijfjarenplan legde de economische strategie voor vijf jaar vast, legde de nadruk op de industrialisatie en verwijderde ieder kapitalistisch element in de stad en op het platteland. Het idee van een vooruitgeplande economie vond veel enthousiasme onder sommige linkse aanhangers in het Westen. Ten opzichte van de economische chaos als gevolg van de kapitalistische crisis oogde het Vijfjaren plan van de Sovjet Unie sterker en beter. In het verlengde van het Vijfjarenplan had de collectivisering het doel zelfstandige boerderijen onder te brengen in gezamenlijke boerderijen (de kolchozen), waardoor voedingsmiddelen makkelijker geproduceerd konden worden en de klassenverschillen zouden verdwijnen. Daarnaast werden de rijke boeren, de koelakken, verbannen, gearresteerd, gedeporteerd of doodgeschoten. Stalin gaf hen de schuld van de aanhoudende crisis en nam militaire maatregelen om de landbouw onder dwang te collectiviseren.18 Het idee van de klasseloze samenleving – een samenleving zonder onderdrukkers en onderdrukten – trok veel Westerse Sovjet aanhangers aan en in hun ogen vormden de collectivisering een noodzakelijke ontwikkeling, ondanks alle terreur, in de richting naar deze klassenloze maatschappij. Voor de Westerse Sovjet aanhangers vormde de collectivisering een noodzakelijke ontwikkeling naar een klasseloze samenleving. In de realiteit betekende het voor veel Russische boeren een achteruitgang in leefstijl, een drastische verandering in een eeuwenoude levenswijze, een daling van de productie opbrengst en de gedwongen verkoop van boerderijen (vaak met verlies) aan de staat.19

16 Suny, 1998, pp. 149-150. 17 Suny, 1998, pp. 150-153. 18 Suny, 1998, pp. 218-219. 19

Dunn, Dennis J., The Catholic Church and Russia Popes, Patriarchs, Tsars and Commissars, Burlington: Ashgate Publishing Company 2004, p. 83.

(12)

12 In reactie op de graancrisis en de industriële stagnatie had Stalin, aan het einde van de jaren twintig, zijn gematigde houding en politiek ingeruild voor een extreem radicalisme. Zijn oude bondgenoten werden nieuwe vijanden.20 Hij verantwoordde zijn aanpak en de intensivering van de protesten van het volk met de stelling dat de klassenstrijd intensiever zou worden naarmate het land dichter bij het socialisme komt. Stalin was gefixeerd op het uitschakelen van de interne en externe vijand. In 1930 had Stalin zowel de partijleiders Tomski, Boecharin en Rykov buitenspel gezet, daarmee de interne fricties grotendeels opgelost en de weg vrij gemaakt voor zijn alleenheerschappij.21

De gedachten, veranderingen, besluiten en gebeurtenissen van en onder Stalin worden ook wel aangeduid met de term “Stalinisme” en lijken te breken met de marxistische en Leninistische traditie. Toch vormt het volgens Ian Thather een ‘melange van de belangrijkste Marxistische basisprincipes zoals het Vijf jaren plan en de afschaffing van privé eigendom en de bourgeois klasse’. Sommige beleidsplannen en ideeën werden onherkenbaar getransformeerd, zoals de industrialisatie en de collectivisaties. Desalniettemin bleef Stalin een overtuigend aanhanger van de bolsjewistische ideologie van de klassenstrijd en waren zijn ideeën gebaseerd op bekende socialistische denkers als Marx, Lenin en Plechanov. Het Stalinisme vormt een stroming geworteld in het Marxisme en Leninisme die door zijn combinatie van een aangepaste vorm van het Marxisme en het Russisch patriottisme beschreven kan worden als revolutionair conservatief.22

1.3.2 De Terreur

Gezien het feit dat Stalin steeds verder afboog van de revolutionaire en Marxistische waarden kwam er steeds meer kritiek vanuit de Partij op het beleid en de macht van Stalin. Parallel hieraan groeide Stalin’s paranoia jegens interne en externe, realistische en potentiële vijanden. Al voor 1934 was Stalin bereid zijn vijandige partijleden te elimineren, maar kon dit nog niet naar de buitenwereld rechtvaardigen. Voor zijn ogen speelde zich een wereld af waarin men zwart of wit was: vriend of vijand.

Toen Stalin’s protégé Sergej Kirov in 1934 werd vermoord werd het vuur onder de schenen van de oppositie opgestookt. Een algemeen onderzoek werd ingesteld naar de loyaliteit van de communistische leden en iedere communist werd opgedragen vijanden te ontmaskeren zowel binnen de Sovjet Unie als buiten haar grenzen. Vanaf 1936 domineerde de Grote Zuiveringen twee jaar lang de Russische bevolking. Het idee was af te rekenen met de vijanden van het socialisme. Door Stalin’s groeiende paranoia was in de praktijk niemand veilig voor het dodelijk staatsapparaat, het Volkscommissariaat voor Binnenlandse Zaken (de NKVD). De slachtoffers werden of gedeporteerd naar werkkampen of geëxecuteerd. De Terreur richtte zich met name op de oppositieleiders binnen de partij, intellectuelen, officieren, koelakken, buitenlandse spionnen, etnische minderheden, de Witten en hun familieleden en vrienden. Maar ook willekeurige Sovjet burgers vielen slachtoffers aan de zuiveringen.23

Als gevolg van het bevel van Stalin om alle anti-Sovjet elementen aan te pakken stelde het hoofd van de NKVD Nikolaj Jezjov quota’s op voor arrestaties, executies en eliminaties voor iedere republiek binnen de Unie. Hij had de lat zo hoog gelegd dat de politiemacht overspoeld werd met vijanden van de staat en er sprake was van een bovenmatige stijging in het aantal werkkampen en slavenarbeiders.

Ter rechtvaardiging van de eliminaties voor het (inter)nationale publiek vonden er ‘show’ processen plaats waarin de slachtoffers een verzonnen en opgedwongen bekentenis moesten afleggen over hun verraad en disloyaliteit aan het communistische regime.24

20 Suny, 1998, p. 168. 21 Suny, 1998, pp. 219 - 221. 22

Thatcher, Ian D., ‘Stalin and Stalinism: A review article’, Europe-Asia Studies, nr. 6 2004, pp. 907-909.

23

Suny, 1998, pp. 262-268.

24

(13)

13 De Grote Zuiveringen deed heel Europa huiveren en verzwakte het opgebouwde positieve propaganda beeld van de Sovjet Unie (de eerste klassenloze harmonieuze staat gekenmerkt door een economische vooruitgang) in het Westen. Toch waren er enkele Westerlingen die achter de executies stonden en in de rechtvaardigheid van de processen geloofden, waaronder de Amerikaanse ambassadeur Joseph E. Davies:

De afgelopen week heb ik de dagelijkse sessies van het Boecharin proces bijgewoond. . . . het is fantastisch. . . . [Het proces] onthult de schets van een complot dat bijna was geslaagd in het omverwerpen van de regering. . . . De uitzonderlijke getuigenverklaringen van Krestinski, Boecharin, en de andere zou aangeven dat de angsten van het Kremlin gegrond waren (..).25

Naast het gevolg dat Stalin regeerde zonder enige vorm van rivaliteit hadden de zuiveringen ook ernstige gevolgen voor het leger. Het land werd sterk verzwakt terwijl er een fascistische dreiging uit Duitsland op de loer lag.26

1.3.3 De Communistische Internationale

Het centrale idee van de Comintern vormde de socialistische revolutie en de dictatuur van het proletariaat. De taak van het internationale proletariaat was het geven van steun aan degene die onderdrukt werden: ‘tot de arbeidersbewegingen in de kapitalistische landen, tot de koloniale bewegingen tegen het imperialisme en tot de nationale onderdrukking in iedere vorm’. Gezien het idee dat de Sovjet Unie het socialistische vaderland vormde van de internationale arbeiders en communisten moesten de communistische partijen zich ook inzetten voor bescherming van dat vaderland tegen de kapitalistische dreiging. De ontwikkeling van het socialisme in de Sovjet Unie moest sympathie voor het communisme in de wereld bevorderen.27

De politiek van de Comintern weerspiegelde min of meer het internationale beleid van Stalin. Om deze reden zullen beide in één adem toegelicht worden.

Vanaf de oprichting van de Comintern in 1919 probeerde Lenin het vuur van de socialistische revolutie in Europa op te stoken. Toen echter duidelijk werd dat het vuur uitbleef en de internationale omstandigheden een steeds grotere dreiging vormde werd het beleid in gematigde zin aangepast waardoor samenwerking met andere landen en partijen was toegestaan.

Echter, met de beëindiging van de NEP, de radicalisering van Stalin’s economische beleid en de intensivering van de interne politieke strijd werd vanaf 1928 een radicaal beleid van ‘klasse tegen klasse’ ingevoerd. De internationale communistische partijen mochten geen contact meer onderhouden met niet-communistische partijen. Ook onderling wenste Moskou volledige ideologische conformiteit. Aan de hand van zuiveringen, overredingskracht en druk werden de communistische partijen van over de wereld terug gebracht tot internationale instrumenten van de Sovjet Staat. De partijen kwamen hierdoor regelmatig voor een dilemma te staan, daar het Sovjet beleid niet altijd overeen kwam met de politiek van het land. De partijen werden gedwongen te kiezen tussen de nationale arbeiders en Moskou. Volgens Stalin kon dit dilemma echter niet bestaan omdat een communist de primaire taak had het socialistische thuisland te verdedigen en te beschermen. Dit beleid werd gehanteerd tot Stalin zich bewust werd van de Duitse en fascistische dreiging.28

Rond 1934 volgde een nieuwe koerswijziging in de richting van een antifascistische samenwerking. De dreiging van het fascisme verspreidde zich snel over Europa en de Sovjet Unie zag in dat het niet onverstandig was zich aan de kant van het Westen te scharen. Vanaf 1935 voerde Stalin het beleid van het Volksfront in en richtte het Sovjet buitenlandsbeleid, onder leiding van minister Litvinov, zich tot 1939 op het Westen.29 De

25 Suny, 1998,p. 263. 26 Suny, 1998, pp. 265 - 268. 27

https://www.marxists.org/history/international/comintern/6th-congress/index.htm, geraadpleegd op 24 maart 2014.

28

Suny, 1998, pp. 165-166.

29

(14)

14 communistische partijen kregen de vrijheid zich te verenigen met onder andere Sociaal Democraten en Liberalen in de strijd tegen het fascisme:

De grenzen werden verlegd naar de democratische machten. De Comintern was nu gericht op de strijd tegen het fascisme, niet tegen het bourgeois kapitalisme en de democratie. Dus de middenklassen konden participeren aan de strijd met de arbeiders en de boeren.30

Vanwege de bereidheid de strijd aan te gaan tegen het fascisme kreeg de Comintern het aanzien van een internatonale antifascistische beweging die voor veel intellectuelen in het Westen zeer aantrekkelijk was.31

Toen Duitsland in maart 1938 zijn aandacht richtte op Tsjecho-Slowakije verklaarde de Sovjet Unie bereid te zijn het land in samenwerking met Frankrijk te verdedigen. Frankrijk probeerde echter een diplomatiek verantwoorde manier te vinden om de dreiging af te wenden. Zonder overleg met de Sovjet Unie hadden Frankrijk en Groot-Brittannië het besluit genomen om delen van Tsjecho-Slowakije aan Hitler te overhandigen. Op deze manier werd de Sovjet Unie geografisch, militair en politiek geïsoleerd van het Westen. Litvinov’s ‘pro Westers’ buitenlandsbeleid viel hiermee in het water. Na de inname van Praag door het nazistische leger zocht Stalin nogmaals en tevergeefs toenadering tot Frankrijk en Groot-Brittannië. In mei 1939 werd Litvinov vervangen door Molotov. De ondertekening van het Molotov-Ribbentrop pact op 23 augustus 1939 was volgens de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken het gevolg van de Westerse politiek.32

De strategie van het Volksfront werd met de ondertekening van het pact radicaal omgegooid. Tot op dat moment was Moskou gericht op de verdediging van de “eerste socialistische staat” en de vernietiging van het fascisme. Nu ging de Sovjet Unie plots de samenwerking aan met het fascisme. De Comintern stelde zich neutraal, zelfs enigszins pro-Duits, op in de eerste periode van de Tweede Wereldoorlog (1939-1941). In veel Europese landen werd de communistische partij illegaal en werden de leden gearresteerd. Dit gebeurde overigens niet in Groot-Brittannië.

Na de ondertekening van het Molotov-Ribbentroppact was Stalin zeker van een tijdelijke vreedzame verhouding met Hitler. De visies aangaande de overeenkomst lopen uiteen, van de overtuiging dat het pact ondertekend zou zijn om tijd te winnen om de oorlogsindustrie in gereedheid te brengen tot de wens voor een samenwerking met Duitsland. Onder de communisten en antifascistische strijders in Europa heerste er verwarring. Toch verdedigden veel communisten het pact. Ze waren ervan overtuigd dat de Sovjet Unie de strijdbijl nog niet had neergelegd.33 Onder de linkse intellectuelen bekoelde de sympathie voor de Sovjet Unie echter drastisch.

Aan de hand van de Duits-Russische overeenkomst werden de invloedsferen in Oost-Europa verdeeld tussen Duitsland en de Sovjet Unie. De Baltische Staten, Finland en een deel van Polen kwamen Sovjet Rusland toe. De spanningen liepen echter op en een Duitse aanval op het communistische Rusland leek onvermijdelijk. Desalniettemin weigerde Stalin de signalen te geloven. Hij meende dat Duitsland pas na een overwinning op Groot-Brittannië de Sovjet Unie binnen zou vallen om geen twee fronten oorlog te hoeven voeren. Hij sloeg niet alleen de inlichtingenrapporten in de wind, die onafhankelijk van elkaar vanuit betrouwbare bronnen hetzelfde constateerden, maar ook de waarschuwingen van de Duitse ambassadeur in de Sovjet Unie en premier Winston Churchill. Stalin was dusdanig overtuigd van zijn eigen gedachtenspinsel dat hij zijn eigen inlichtingenanalist werd. Alleen hij was capabel de waarheid te onderscheiden van disinformatie.34 Met de uitvoering van operatie Barbarossa werd op 22 juni 1941 de oorlog een realiteit en voordat het Sovjet leger in paraatheid gebracht kon worden waren de Duitsers al ver doorgedrongen in de Sovjet Unie.

30 Suny, 1998, pp. 296-297. 31 Suny, 1998, p. 297. 32 Suny, 1998, pp. 299-302. 33 Suny, 1998, p. 305. 34

(15)

15 Tot verbazing van het communistische regime vocht de Russische bevolking tegen de Nazi’s als ware patriotten. Stalin kreeg besef van het belang om gedurende de oorlog de bevolking aan zijn kant te houden.35 Het volk moest geïnspireerd blijven om te vechten, te lijden en opofferingen te maken voor hun vaderland. Alleen de communistische ideologie bood niet genoeg houvast, dus besloot hij een meer patriottistisch en tolerant beleid te adopteren.36 Het is volgens historici Brandenberger en Dubrovsky niet aannemelijk dat deze liefde voor het vaderland ontstond uit het Russische traditionalisme, eerder uit een pragmatisch oogpunt.37 De Sovjet Unie werd vanaf juni 1941 de grootste antifascistische macht, hetgeen de aanzien in het Westen enorm ten goede kwam.

Om samenwerking met de kapitalistische landen te bevorderen besloot Stalin op 23 mei 1943 de Comintern op te heffen. De Comintern was ook overbodig geworden daar de internationale communistische partijen door de jaren heen bijna volledig loyaal waren geworden aan de Sovjet Unie. De opheffing van de Comintern gaf de lokale partijen meer vrijheid om zich aan de lokale noden toe te passen, maar wel binnen de door Stalin aangegeven grenzen.

De “Grote Vaderlandse oorlog” had vier jaar geduurd, van 22 juni 1941 tot en met 9 mei 1945. De sociale en economische effecten waren enorm. Het land had tussen de 7 en 8 miljoen soldaten en ongeveer 19 miljoen burgers verloren. Daarnaast had het 128 miljard dollar schade opgelopen en waren er 31.000 industriële ondernemingen vernietigd. Het aantal vernielde steden werd geschat op 1700 en het aantal dorpen op 70.000 met ongeveer 25 miljoen mensen die op straat stonden. De Sovjet Unie wist zich echter snel op te bouwen en profileerde zich als de sterkste macht van het Europese continent in de bipolaire, naoorlogse wereld.38

1.3.4 De Koude Oorlog

Na de Tweede Wereldoorlog verdiepte de kloof tussen Oost en West zich weer. De wereld kwam in de Koude Oorlog terecht. De twee samenlevingen stonden lijnrecht tegenover elkaar: het communisme tegenover het kapitalisme, de planeconomie tegenover de vrije markt en de eenpartijstaat tegenover de democratie. In hun onenigheden koesterden beide partijen een vorm van angst jegens elkaar. De Sovjet Unie voelde zich bedreigd door het “imperialisme”, waar de Verenigde Staten zich geïntimideerd voelde door het communisme.

Het internationale beleid van Stalin tijdens de Koude Oorlog kan onderverdeeld worden in twee periodes. Deze fasen zullen aangeduid worden als de eerste en tweede periode. Gedurende de eerste periode van 1945 tot 1947 bleef Stalin’s houding tamelijk gematigd en flexibel. Zolang de Sovjet belangen gerespecteerd werden hadden de internationale communistische partijen meer bewegingsvrijheid dan voorheen. Het was zelfs mogelijk om zonder de tussenkomst van de Sovjet Unie onderling bilateraal overleg te voeren. Duizenden nieuwe leden sloten zich gedurende deze periode aan bij de communistische partij.39

Nadat Churchill, Stalin en Roosevelt tijdens de Yalta vergadering in februari 1945 overeen waren gekomen dat Duitsland in bezettingszones onderverdeeld zou worden, ging het overleg in Potsdam na de oorlog verder over de toekomst van Duitsland. De wereldleiders Truman, Churchill en Stalin besloten Duitsland en Berlijn tijdelijk te verdelen in bezettingszones onder Frankrijk, de Sovjet Unie, de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Ook werden de ontwapening, de demilitarisatie en de herstelbetalingen van Duitsland besproken. Groot-Brittannië en de Verenigde Staten hielden hierbij in hun achterhoofd dat zij Duitsland sterk genoeg moesten houden om de Sovjet macht in Europa in evenwicht te houden. Tevens vonden zij het belangrijk dat Duitsland op economisch gebied snel recupereerde, zodat het geen vruchtbare grond vormde

35 Dunn, 2004, pp. 83-89. 36 Brown, 2009, pp. 141-142. 37

Brandenberger, D.L. en A.M. Dubrovsky, ‘’The People Need a Tsar’: The Emergence of National Bolshevism as Stalinist ideology, 1931-1941’, Europe-Asia Studies, nr. 5, 1998, p. 883.

38

Suny, 1998, pp. 333 - 337.

39

(16)

16 voor de verspreiding van het communisme. De Verenigde Staten was krachtiger dan de Sovjet Unie en was over de heel wereld sterk vertegenwoordigd in de vorm van residenties en basissen.

Om het verzwakte Europa nog beter te kunnen beschermen tegen de communistische dreiging werd in 1947 op initiatief van de Verenigde Staten het zogenaamde Marshall Plan opgezet voor het herstel van Europa. De Sovjet Unie zag dit als Amerikaans hegemonisme en weigerde eraan deel te nemen. De onenigheid liep hoog op toen de vier staten het niet eens werden over de invoering van een Duitse munteenheid in de westelijke zones van Duitsland. Uit protest blokkeerde de Sovjet Unie op 25 juni 1948 de toegangswegen tot West-Berlijn, hetgeen leidde tot de splitsing van het land en een opbouw van spanning tussen Moskou en Washington.40

Door de verslechterde houdingen met het Westen werden de communistische partijen strenger in de gaten gehouden en kwam er in 1947 een einde aan het flexibele beleid. De tweede periode wordt gekenmerkt door strenge handhaving, sterke paranoia en de eliminatie van de oppositie in Oost-Europa. Gedurende deze periode werden de Oost-Europese staten onder strikte Sovjet-controle geplaatst.41

De opvolging van Roosevelt door Truman in 1945 had niet bijgedragen aan de opbouw van een goede verstandshouding tussen Oost en West. Truman koesterde meer wantrouwen jegens de Sovjet Unie en bemoeide zich met diens beleid. Tijdens de Potsdam conferentie liet hij tussen neus en lippen door weten dat de Verenigde Staten bezig was met de bouw van een atoombom, waarna hij deze in augustus 1945 op twee Japanse steden liet vallen. De atoombom, alsook de capitulatie van Japan had als gevolg dat de machtsbalans naar het Westen verschoof. In een poging de balans te herstellen eiste Stalin een versnelling in zijn atoomprogramma. Ongeveer twee jaar eerder dan gepland slaagde Moskou in het voltooien van het atoomprogramma.42

De dominante houding van de Verenigde Staten en de nieuwe vijandigheid met de Sovjet Unie creëerde een gevoel van afkeer en antipathie onder West-Europese communisten en een deel van de linkse politiek jegens de Verenigde Staten.

1.4 Het zwaard en het schild van de revolutie

Hij die voor een betere toekomst vecht zal meedogenloos zijn voor zijn vijanden hij die de armen wil beschermen zal

zijn hart versterken tegen medelijden en zal wreed worden.

Ronald Grigor Suny 43

In iedere bourgeois republiek, zelfs de meest democratische, is de politie het hoofdinstrument in de onderdrukking van de massa,

een instrument die een mogelijke terugkomst van de monarchie teweeg brengt.

Lenin’s Verzamelde Werken 44

De KGB staat bekend als het meedogenloze instrument van de Sovjetleiders. Het was de opvolger van de Tsjeka, GPOe, OGPOe en de NKVD. Waarom is dit apparaat in het leven geroepen, welke ontwikkeling heeft het doorlopen en hoe heeft het zich kunnen ontplooien tot een van de belangrijkste organen van de Sovjet staat?

40 Suny, 1998, p. 343. 41 Suny, 1998, p. 364. 42 Suny, 1998, pp. 344-345. 43 Suny, 1998, p. 38. 44

(17)

17 Vanaf de oprichting in december 1917 werd de Tsjeka gevormd door de volgende opdracht: ‘het opsporen en liquideren van alle contrarevolutionaire of saboterende beleidslijnen en activiteiten in Rusland’45 De “buitengewone commissie ter bestrijding van de contrarevolutie en sabotage” (de Tsjeka) werd opgezet vanuit een initiatief van de Raad van Volkscommissarissen en functioneerde tot na de burgeroorlog onafhankelijk van het Volkscommissariaat van Binnenlandse Zaken, de NKVD. In de penibele situatie waarin de Bolsjewieken in 1917 verkeerden gebruikte Lenin de Tsjeka om zijn macht te beschermen en om de oorlog te winnen.46 De oprichting van de beruchte geheime dienst was oorspronkelijk voor een korte periode bedoeld om de weerstand tegen de Bolsjewieken te vernietigen en vond plaats vanuit een meer praktisch oogpunt dan vanuit een ideologische visie.47 Felix Dzerzjinski, het eerste hoofd van de geheime politie dienst, beschreef het als ‘een orgaan voor de revolutionaire afrekening met contrarevolutionairen’.

Tijdens de burgeroorlog was Lenin van mening dat er een complot werd gesmeden door het Westen om van binnenuit de Bolsjewieken tegen te werken:

Waarmee we geconfronteerd worden (…) is een systematische, methodische en lang geplande militaire en financiële contrarevolutionaire campagne gericht tegen de Sovjet republiek, hetgeen alle vertegenwoordigers van het Britse –en Franse imperialisme maandenlang hebben gepland.48 Rond het jaar 1920 was de Tsjeka flink gegroeid en kon ze beschouwd worden als een staat binnen een staat. Ze beschikte over een eigen leger, bureaucratie en over het land verspreidde lokale Tsjeka’s en was uitgebreid van 23 leden in 1917 tot 250.000 leden in 1920. Lenin bepaalde echter op 23 december 1921, toen de burgeroorlog ten einde liep en een mogelijk periode van rust aan brak, dat de Tsjeka zijn rol had volbracht en haar vleugels gekortwiekt konden worden.49 Op 6 februari 1922 werd de Tsjeka herboren als de GPOe, het Politieke Staatsdirectoraat en werd het opgenomen door de NKVD. De veiligheidsdienst kwam nu onder één paraplu terecht met de politiedienst, die bij zijn oprichting in oktober 1917 al onder het toeziend oog van het ministerie van Binnenlandse Zaken was geplaatst.50 Kortstondig verloor ze het recht op eigenrechtelijke gevangneming en executies. Aan het einde van 1922 had ze deze rechten, en daarmee grotendeels haar macht, al weer teruggewonnen.51

Een jaar later, na de totstandkoming van de Sovjet Unie in 1922, werden de NKVD en de GPOe weer gescheiden en de surveillance taken verdeeld, waarna in de zomer van 1923 de GPOe omgedoopt werd in de OGPOe, het Verenigd Politieke Staatsdirectoraat. Felix Dzerzjinksi, de voorzitter van de GPOe, werd benoemd om het Staatsdirectoraat te leiden.52

Na de burgeroorlog kreeg het buitenland meer betekenis voor de Sovjet Unie en de veiligheidsdienst. Vanaf de oprichting participeerde de Tsjeka al in het Sovjet buitenlands beleid en had ze haar eerste stappen ook al in het buitenland gezet. Aleksej Frolovitsj Filippov was een van de eerste internationale Sovjet agenten. In het licht van een inlichtingenopdracht werd hij in Finland gestationeerd om de tsaristische officier Mannerheim te bespioneren. Mannerheim wilde Finland uit handen van de Communisten houden, maar de operatie werd afgeblazen. Filippov’s reputatie stond in schril contrast met hoe de Tsjeka zich toen profileerde als een heldhaftige organisatie.53

45 Costello/Tsarev, 1993, p. 19. 46 Andrew/Mitrokhin, 2000, pp. 37-38. 47 Costello/Tsarev, 1993, p. 19. 48 Andrew/Mitrokhin, 2000, p. 32. 49 Costello/Tsarev, 1993, pp. 25-28. 50 Andrew/Mitrokhin, 2000, p. xi. 51

Finkel, Stuart, ‘An intensification of Vigilance: Recent Perspectives on the Institutional History of the Soviet Security Apparatus in the 1920’s’, Kritika: Explorations in Russian and Eurasian History, nr 2, p. 307-311.

52

Costello/Tsarev, 1993, p. 20.

53

(18)

18 De angst voor het Westen resulteerde in de zomer van 1920 tot de totstandkoming van een buitenlandse inlichtingen afdeling binnen de Tsjeka, de INOe. In 1941 werd ze opgevolgd door het Buitenlandse Inlichtingendirectoraat, binnen de organisatiestructuur het Eerste Hoofddirectoraat genoemd. Deze organisatie was uitsluitend verantwoordelijk voor operaties op ‘niet-Sovjet’ grondgebied. Haar taken waren opgesteld uit de identificatie van contrarevolutionairen groeperingen die tegen de Sovjet Federatie vochten; de bestudering van alle organisaties die betrokken waren bij anti Sovjet spionage activiteiten; de opheldering van de economische en politieke situatie van ieder land en het verwerven van documenten betreffende voorgaande prioriteiten.54

Afbeelding 1: De organisatie van de KGB, afdeling Buitenlandse Inlichtingen Bron: Andrew/Mitrokhin, 2000, p. 742.

De NKVD was vaak succesvol in het binnendringen bij de buitenlandse diensten en regeringen. Hoofdzakelijk ondervond ze twee voordelen ten opzichte van de Westerse inlichtingendiensten. Ten eerste was het Westen minder ver ontwikkeld op het gebied van inlichtingenverwerving. Ten tweede, en voor dit onderzoek het meest aanspreekbare voordeel, vormden de internationale communistische partijen en de fellow-travellers een waardevolle bron van ideologische agenten verspreid over de imperialistische landen.

De eerste succesvolle penetratie operatie werd uitgevoerd in de jaren twintig door de Italiaan Francesco Constantini. Constantini, gerekruteerd in 1924, werkte op de Britse ambassade in Rome en had toegang tot veel diplomatieke documenten die hij doorspeelde naar de Sovjet Unie. Gezien het feit dat de Britse

54

(19)

19 inlichtingendienst nog niet ver ontwikkeld was had zij voor de Tweede Wereldoorlog nog geen veiligheidsafdeling en was het voor de Sovjet agent niet moeilijk om het systeem te doordringen. Door een tekort aan veiligheidsmaatregelen had iedere ambassadeambtenaar toegang tot de meest geheime en vertrouwelijke documenten. Men stelde zelfs geen vragen toen er in 1925 diplomatieke documenten werden vermist. Voor meer dan tien jaar slaagde Contantini erin grote hoeveelheden en diverse informatie te overhandigen aan de Sovjet Unie.55

De Buitenlandse Inlichtingen Afdeling was slechts een van de vele departementen van de OGPOe. De Geheime Dienst was ook gespecialiseerd in het schaduwen van potentiële oppositie in de samenleving waaronder monarchisten, mensjewieken, democraten, koelakken, anarchisten, intellectuelen, geestelijken en studenten. De Contraspionage afdeling (KRO) was gericht op de strijd tegen militaire contrarevolutionaire operaties en iedere vorm van spionage (met uitzondering van economische spionage activiteiten). Zo surveilleerden ze op buitenlandse diplomatieke missies, volgden ze buitenlanders op Sovjet grondgebied, surveilleerden ze Sovjet personeel werkzaam bij de Buitenlandse Zaken en Handel, oud-krijgsgevangenen en andere individuen die in aanraking waren geweest met het buitenland. 56

Veel afdelingen binnen de OGPOe hadden geheime agenten in dienst. Deze kunnen onderverdeeld worden in drie categorieën: de titulaire geheim agent, met name actief binnen de Informatie afdeling; de residenten die in en vanuit het buitenland de bewegingen coördineerden van de derde categorie, “de tipgevers” (les indicateurs). Volgens Nicolas Werth is het moeilijk aan te geven voor welke afdelingen deze laatste categorie heeft gewerkt. Slechts twee afdelingen van de OGPOe hebben gerapporteerd over de werkzaamheden van de ‘tipgevers’, de afdelingen van Transport en Informatie.57

De OGPOe functioneerde onafhankelijk tot 1934. In dit jaar werd zij weer terug geplaatst onder de directe controle van de vernieuwde NKVD. De organisaties kregen één overkoepelende leidinggevende, de Volkscommissaris van Binnenlandse Zaken Genrich Jagoda. De GPOe transformeerde in de GOeGB, het Hoofddirectoraat van Staatsveiligheid. Deze plaatsing van alle belangrijkste interne en externe politie –en veiligheidsdiensten in één organisatie onder één leider markeerde het begin van de machtigste en autocratische periode van het staatsveiligheidsorgaan.

De NKVD werd in 1934 onderverdeeld in meerdere directoraten en eenheden, waaronder dus de GOeGB. Andere belangrijke afdelingen waren de GOePVO, het Hoofddirectoraat voor de grenswachters en nationale troepen, de GOeLaG, het Hoofddirectoraat voor de werkkampen en de GOeM, het Hoofddirectoraat voor de politie. Andere en kleinere eenheden waren verantwoordelijk voor de archieven, de brandweer, de luchtafweer etc.

In februari 1941, vlak voor de start van de Tweede Wereldoorlog werd de GOeGB gescheiden van de NKVD en voor enkele maanden bevorderd tot de NKGB, het Volkscommissariaat voor Staatsveiligheid. De NKVD stond onder leiding van Lavrenti Pavlovitsj Beria en Vsevelod Nikolajevitsj Merkoelov werd hoofd van de NKGB.

Na de Duitse inval werd de NKGB weer onder gezag van de NKVD geplaatst, zodat er een meer gecentraliseerde controle uitgeoefend kon worden op de staatsveiligheid. In april 1943 werd de NKVD opnieuw opgesplitst en werd de NKGB weer terug onder het gezag van Merkoelov geplaatst.

Na de oorlog in 1946 werden de Volkscommissariaten vervangen door ministeries. Zodoende veranderde de NKVD in de MVD, het ministerie van Binnenlandse Zaken, en de NKGB in de MGB, het ministerie voor Staatsveiligheid. Drie jaar later, na de dood van Stalin, werd de MGB bij de MVD gevoegd en werden de economische en industriële verantwoordelijkheden naar andere ministeries overgeplaatst. Men koesterde angst jegens de veiligheidsdienst met als gevolg dat (tevergeefs) werd geprobeerd haar krachten te binden.

55

Andrew/Mitrokhin, 2000,pp. 46-47.

56

Werth, Nicolas, ‘La police politique en Union Soviétique, 1918-1953’, Cahiers du Monde Russe, 2001, nr. 42, pp. 409-419.

57

(20)

20 Uiteindelijk werd op 13 maart 1954 een aparte KGB in het leven geroepen, van een lagere status naar een volwaardig ministerie.

De zuiveringen van de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog raakte overigens ook de Veiligheidsdienst zelf. Onder het beleid van Jezov vielen Jagoda en zijn personeel slachtoffer aan de zuiveringen. Onder Beria werd Jezov op zijn beurt weer ter dood veroordeeld. De NKVD verloor hierbij veel buitenland gestationeerde functionarissen. Naast het feit dat iedereen die onder het vorige hoofd van de NKVD had gewerkt een verdachte werd, kwam de buitenlandse zuivering tevens voort uit de redenering dat zij makkelijker gerekruteerd konden worden door een kapitalistische geheime dienst. Ook hadden buitenlandse –en buitenlands gestationeerde agenten en officieren vaak familie en andere dierbaren in het Westen wonen, wat tevens een reden vormde om hen te bestempelen als vijand van de staat.58

58

Pringle, Robert, ‘Modernization of Terror: The Transformation of Stalin's NKVD, 1934–1941’, International Journal of

(21)

21

2

De aantrekkingskracht van het Sovjet Communisme voor het Westen

Fellow-travellers en illegalen

Gedurende de jaren twintig, dertig en daarna oefenden de communistische ideologie, en het verlengde de Sovjet Unie, een aantrekkingskracht uit op vele Westerse intellectuelen en arbeiders. Waar kwam deze aantrekkingskracht uit voort? En waarom werden met name Westerse intellectuelen aangetrokken tot de Sovjet Unie? Om de beweegredenen van deze zogenaamde fellow-travellers te kunnen verduidelijken zal eerst een beschrijving van het communisme onder Marx en Lenin gegeven worden, waarna het fenomeen fellow-traveller besproken zal worden.

2.1 Het communisme van Karl Marx en Friedrich Engels

In de simpelste vorm uitgedrukt behelst het communisme een ideologie gericht op de bevrijding van de mensheid en de totstandkoming van een klasseloze maatschappij waarin geen privé-eigendom van productiemiddelen bestaat. Op dit gedachtegoed zijn in de loop van de tijd meerdere variaties ontstaan, waaronder het marxisme, leninisme en stalinisme. Ondanks dat het communisme verder terug gaat dan de theorieën van Marx en Engels wordt alleen deze ideologie toegelicht. Dit is immers de leer waarop Lenin onder meer de Sovjet Unie heeft gebouwd.

De primaire vraag die beantwoord dient te worden is: ‘wat is het communisme?’. Volgens Friedrich Engels vormt het communisme ‘de doctrine van condities voor de bevrijding van het proletariaat’. Het houdt de bevrijding van de arbeiders uit handen van de uitbuitende klasse in en vormt de mogelijkheid een staat te creëren waarin iedereen gelijk staat aan elkaar, in de zin dat men allen samen eigenaar is van de productiemiddelen en een bijdrage naar vermogen levert aan de maatschappij. In de ogen van Marx brengt het kapitalisme het communisme en het socialisme voort daar het de noodzakelijke voorwaarden schept en de maatschappelijke samenstelling vormt voor een socialistische revolutie. Ook geeft het antwoord op een alternatief voor de maatschappelijke vervreemding.59

Het communisme representeert volgens Marx en Engels het herstel van de mensheid, het antwoord op heersende tegenstellingen en de ‘oplossing voor de puzzel van de geschiedenis’.60 Het herstel van de mensheid staat in deze context gelijk aan de realisatie van vrijheid, een concept dat centraal staat in Marx’ theorie. Het terugwinnen van de humaniteit lijkt mogelijk te zijn door middel van zowel het uitoefenen van bewuste en rationele controle over de natuurlijke omgeving als over de sociale krachten. De controle over de natuur wordt verwezenlijkt door het kapitalisme, wat de mensheid lijkt te herstellen maar in wezen een verloochening is van de vrijheid, aldus Marx.61 In een kapitalistische samenleving werkt de arbeider om te overleven en zoveel mogelijk geld en winst te maken voor een ander. De mens is door zijn werk en de mentaliteit van de samenleving ondergeschikt geraakt aan zijn arbeid en producten. Zijn arbeidskracht (en dus hijzelf en zijn werk) is een handelswaar geworden: het heeft een waarde gekregen. Dit betekent dat de mens functioneert als ‘ding’ en zijn persoonlijke kwaliteiten en bekwaamheden verkocht en gekocht kunnen worden

59

Bellis, Paul, Marxism and the U.S.S.R.: The Theory of Proletarian Dictatorship and the Marxist Analysis of Soviet Society, Londen: Macmillan, 1979, p. 19.

60

Ozinga, James R., Communism: The Story of the Idea and its Implementation, Englewood Cliffs: Prentice Hall, 1991, pp. 57-58.

61

Walicki, Andrzej, Marxism and the Leap to the Kingdom of Freedom: The Rise and Fall of the Communist Utopia, Stanford: Stanford University Press, 1995, p. 41.

(22)

22 en toegewezen kunnen worden door de kapitalisten.62 Het gevolg is dat de mens niet meer aan zichzelf toebehoort en vervreemd raakt van zichzelf, zijn werk en de maatschappij. Hierdoor wordt een gemeenschappelijk bestaan onmogelijk en vormt het leven een ‘systeem van naast elkaar levende en/of onverenigbare egoïsmen’.63 Deze individualiteit en vervreemding staan in contrast met de communistische samenleving van Marx waarin het altruïsme en de gemeenschap centraal staan.64

Daarnaast pretendeert Marx dat een communistische samenleving rechtvaardig is daar er geen sprake meer is van uitbuiting. In zijn ogen houdt uitbuiting in dat slechts een klein deel van de maatschappij de exclusieve macht uitoefent over de verdeling van producten en de productiemiddelen. Hier is het klassensysteem een gevolg van. Dit systeem kan afgeschaft worden wanneer de maatschappij het eigendom van de productiemiddelen terug in handen krijgt.65 De cruciale stap op weg naar een klasseloze samenleving is de ontwikkeling van het revolutionaire bewustzijn van het proletariaat, de arbeidersklasse, hetgeen moet leiden tot de afschaffing van het privé eigendom van productiemiddelen. Dit kan alleen gerealiseerd worden door de oprichting van een ‘dictatuur van het proletariaat’. Deze is bereid zijn vijanden van de revolutie te onderdrukken en de kapitalistische elementen, uitbuiting en vervreemding in het bijzonder, af te schaffen.66 Een theorie die in de praktijk toegepast wordt, in een andere tijd dan wanneer zij is opgesteld, is gevoelig voor verschillende interpretaties. Dit geldt ook voor de theorie van Marx en Engels. Karl Marx is er van overtuigd dat in de hoogste fase van de menselijke ontwikkeling, het communisme, de mensheid van de meeste vrijheid geniet. Dit blijkt echter niet in Rusland van toepassing te zijn geweest waar zij onder Lenin en Stalin als rationalisering voor het buitensporig geweld en dictatuur is gebruikt.

Vanaf 1917 kan men spreken van het Leninisme, de theorie van Marx zoals door Lenin geïnterpreteerd. Wat onderscheidt het Leninisme van het Marxisme? Ten eerste is Marx ervan overtuigd dat de arbeiders de revolutie zelf beginnen. Door de focus te leggen op de economie en de industriële arbeiders zo goed mogelijk aan te moedigen komen de politieke doeleinden vanzelf tot stand en wordt de vlam van de revolutie aangewakkerd. Lenin gelooft niet in de revolutionaire spontaniteit van het proletariaat. Het revolutionaire bewustzijn kan alleen van buitenaf komen, van een gekwalificeerde en leidinggevende revolutionaire partij die de arbeidersklasse aanvoert in de strijd tegen het kapitalisme.67 Op het bestaan van deze arbeidersklasse wordt zowel door Marx als door Lenin de nadruk gelegd. Als gevolg van de Oktober revolutie, ‘de arbeidersrevolutie’, is de machtsbalans naar de arbeiders geschoven en profileert de Sovjet Unie zichzelf als een gerechtvaardigde arbeidersstaat. Dit idee, dat de bevolking geleid wordt door hun eigen “klasse” en de voorhoede vormt van het proletariaat (geschoold door het Marxisme), is een erg aantrekkelijk idee geweest voor de Westerse intellectuelen.68

Ten tweede legt Lenin meer nadruk op het dictatoriale karakter van het socialisme. De socialistische ideologie van Marx behelst een visie voor een samenleving die veranderingen ondergaat en ‘regels’ en richtlijnen navolgt om het communisme te bereiken. In tegenstelling tot Marx legt Lenin deze richtlijnen op aan de gehele Russische bevolking met het doel een humane, op gelijkheid gebaseerde en industrieel krachtige samenleving te creëren. Ter verwezenlijking van dit doel is het noodzakelijk dat de maatschappij van bovenaf aangestuurd wordt. Deze “dictatuur van het proletariaat” moet de leiding nemen in de strijd tegen niet-socialistische elementen in de maatschappij. Het gevolg is dat de directe dwang op het sociale leven van de

62

Kolakowski, Leszek, Main Currents of Marxism: Its Rise, Growth and Dissolution, Volume I The Founders, Oxford: Oxford University Press, 1978, pp. 282-285. 63 Kolakowski, 1978, p. 139. 64 Kolakowski, 1978, p. 308. 65 Kolakowski, 1978, pp. 333-338. 66 Brown, 2009, p. 22. 67

Hudson, G.F., Fifty years of Communism: theory and practice, 1917-1967, Harmondsworth: Penguin Books, 1971, pp. 42-50.

68

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Van hogerhand leek er geen oor (meer) te zijn voor het verweer dat voor werkelijk succesvol anti- erosiebeheer (het gaat in deze gebieden voor een deel om indrukwekkende stijl-

A gender and business training increases women’s empowerment more because female microfinance borrowers develop awareness about gender equality than because they develop new

Kan af en toe ook heel slecht zijn voor de sporters, dus daarin moet je vind ik ook wel af en toe je journalistieke moraliteit hebben van uhm ja gaat het nu om scoringsdrift of

Niet van nut voor de verzamelaar, maar de sedimentoloog kan op deze plaats goed de ’rock-bed’ facies van de Coralline Crag zien.. Sudbourne Park Pit, Sudbourne

A core outcome of the study was the creation of a single list using a cross-section of international sources, of low-carbon environmental goods, and their ranking according to

Ek voer aan dat, in ʼn omgewing waar tydsame bestendiging deur middel van ʼn sensitief invoelende ingesteldheid nie ʼn waarde geag word nie, dit moontlik tot die verarmde denk­ en

Based on the CAN model and catastrophe theory, we hypothesized that as the amount of information about an attitude object increases, one’s initial neutral attitude toward this

49 To further investigate whether Ni plays a positive role in the hydrotreatment activity, hydrotreatment experiments of kraft lignin were performed using a commercial iron