• No results found

I.H. Enklaar, Life and work of dr. J. Th. van der Kemp 1747-1811. Missionary pioneer and protagonist of racial equality in South Africa

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "I.H. Enklaar, Life and work of dr. J. Th. van der Kemp 1747-1811. Missionary pioneer and protagonist of racial equality in South Africa"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

R E C E N S I E S

opgenomen. In hun voorwoord schrijven zij namelijk: 'Het is vreemd dat het boek ... niet meer bekendheid heeft gekregen. In zijn soort is het verreweg het beste dat uit de achttiende eeuw tot ons is gekomen en eigenlijk is het het enige dat nog niet volledig is achterhaald door alle nieuwe inzichten in het levenswerk van Newton, dat wij aan het recente onderzoek te danken hebben' (9). Zij stellen het zelfs boven de pogingen van Locke in dezelfde richting.

In zijn lange inleiding (eigenlijk meer een zelfstandige studie over de filosofie van 's Gravesande) werkt De Pater de betekenis van 's Gravesandes wijsbegeerte uit op voornamelijk twee punten: zijn beschouwingen over de graad van zekerheid die wij aan wetenschappelijke uitspraken kunnen geven (het probleem van de mathematische versus de morele evidentie) en zijn opvattingen over de methode van de ware wetenschap (de methode van analyse en synthese). Daarbij is zijn invalshoek een zuiver historische: hij waagt zich niet aan een systematische en waarderende vergelijking met andere wijsgerige interpretaties van Newtons wetenschap, maar concentreert zijn aandacht op de invloeden die 's Gravesande heeft ondergaan en op de verschillen met Newton. De these die de serie-redacteuren in hun voorwoord lanceerden ten aanzien van 's Gravesandes plaats in de geschiedenis van de wijsbegeerte wordt dus in het boek zelf niet meer besproken. De Pater gaat niet verder dan de stelling dat 's Gravesande een onafhankelijk newtoniaan was, die niet aarzelde van Newton af te wijken als hij meende dat Newton zijn eigen methode niet consequent had gevolgd. Dat is een bescheiden visie, die van 's Gravesande niet meer maakt dan een 'doorgeefluik van newtoniaanse verworvenheden' (19).

De teksten zijn niet alleen uitgegeven, ingeleid en van aantekeningen voorzien, maar ook vertaald door De Pater. Die vertalingen zijn even gedegen als de inleiding, maar die gedegenheid heeft geen schade berokkend aan de leesbaarheid, integendeel zelfs. Ten aanzien van de inleiding kan ik maar op één punt met de auteur van mening verschillen: ten onrechte wordt de bevestiging van Huygens' hypothese dat de waargenomen 'handvaten' van Saturnus in werkelijkheid ringen waren, opgevoerd als een voorbeeld van methodische synthese; in Newtons terminologie, in deze overgenomen door 's Gravesande, hoort die bevestiging van een empirische hypothese nog tot de fase van de analyse (52-53, vgl. 49).

Tegelijk met de besproken bundel is een nummer van het tijdschrift Wijsgerig perspectief verschenen, waarin, wederom onder het toeziend oog van C. de Pater, het newtonianisme in Nederland wordt behandeld. De titel is enigszins misleidend: van de vier artikelen gaat er één over Newton, zonder dat speciaal naar zijn ontvangst in Nederland wordt verwezen, terwijl de overige drie (van De Pater, Th. Verbeek en M. Wielema) alleen over 's Gravesande gaan. Speciaal het artikel van Wielema over 's Gravesande en de metafysica verdient vermelding, omdat het een welkome aanvulling is op de eerder besproken bundel teksten met inleiding.

K. van Berkel

I. H. Enklaar, Life and Work of Dr. J. Th. van der Kemp 1747-1811. Missionary Pioneer and

Protagonist of Racial Equality in South Africa (S.A. Biographical & Historical Studies XXVIII;

Kaapstad-Rotterdam: A. A. Balkema, 1988, xi + 234 blz., ƒ53,-, ISBN 90 6191 757 3). Johannes Theodorus van der Kemp stamde uit een vermaard predikantengeslacht met patrici-sche connecties. Zijn Leidse medicijnenstudie brak hij af om militair te worden. Na diverse losse verbintenissen huwde hij ver beneden zijn stand met een eenvoudige wolspinster, reisde met

(2)

R E C E N S I E S

haar naar Schotland en voltooide er zowel de medische als een theologische studie. Hij practiseerde enige tijd als arts in Middelburg en verhuisde vervolgens naar Zwijndrecht, waar hij op tragische wijze zijn vrouw en kind verloor. Een daarop volgende psychische en religieuze crisis leidde tot zijn bekering en een steeds sterker wordend verlangen als zendeling op te treden. Hij fungeerde eerst nog enkele jaren als militair arts (1793-1795), gaf de stoot tot de oprichting van het Nederlandsch Zendeling Genootschap (1797) en liet zich toen door de London Missionary Society naar Zuid-Afrika uitzenden om er onder de 'Kaffers en Hottentotten' het zendingswerk ter hand te nemen (1799). Onbevreesd trok hij rond in de woelige Oostgrensge-bieden van de Kaapkolonie, stichtte in 1803 de zendingspost Bethelsdorp en vereenzelvigde zich geheel met de Khoi temidden van wie hij leefde en werkte. Dat bleek uit zijn kleding, huisvesting en huwelijk op 59-jarige leeftijd met een kort tevoren gekochte, veertien jaar oude en van Madagascar afkomstige slavin, bij wie hij een aantal kinderen kreeg. Het bleek ook uit zijn opkomen voor de rechten van die mensen, wat leidde tot gerechtelijke onderzoeken en botsingen met de blanke Boeren.

Van der Kemps persoonlijkheid, levensloop en gedragingen hebben steeds veel aandacht gekregen. Enerzijds was er de duidelijke bewondering voor de man die, krachtdadig tot bekering gebracht, alles opgaf om in een moeizaam hoekje van de wereld de blijde boodschap te gaan verkondigen; een eerbiedwaardige hagiografische traditie uit Nederlandse en Brits-Zuidafri-kaanse zendingskring legt daarvan getuigenis af. Anderzijds kon zijn excentriciteit moeilijk worden ontkend, riep zijn optreden als zendeling zelfs in de kring van de London Missionary Society vragen op en wekte zijn kritiekloze vereenzelviging met de Khoi temidden van wie hij leefde weerstand op, met name in Zuid-Afrika. Mede omdat Van der Kemps eigen uitlatingen in boeken en brieven niet gemakkelijk te interpreteren zijn, tierden de mythen rondom zijn persoon en levenswijs spoedig welig. Van der Kemp hanteerde uiteraard het piëtistisch jargon van zijn dagen, dat een tamelijk eenzijdige belangstelling verwoordde en in absolute tegenstel-lingen bekeerde en onbekeerde levensstaat tegenover elkaar plaatste. Hij ontkwam ook niet aan de blikverenging die voortvloeide uit zijn volledige inzet voor wat hij als zijn taak en roeping beschouwde. Waar hij niet de kenmerken ontwaarde die zijns inziens bij echt geloven behoorden: heftige gemoedsaandoening, krachtdadige levensverandering, was hij al zeer snel klaar met het oordeel: dood geloof, naam-christendom. Die sterke nadruk op de persoonlijke bekering deed hem weinig belang hechten aan wat voor velen toentertijd nu juist wel kenmerkend voor de christen was: een beschaafde, ordelijke levenswijze. Het lijkt wonderwel te passen bij zijn karakter: lak aan maatschappelijke conventies had hij ook reeds ver voor zijn bekering.

Over Van der Kemps levensloop tot aan 1799 publiceerde Enklaar reeds in 1972 een boek; in deze studie is dat werk samengevat en de biografie afgerond. Enklaar heeft zich niet al te ver van zijn bronnen verwijderd. Het grote voordeel daarvan is, dat veel feitelijke helderheid is verworven en heel wat mythen zijn opgeruimd. Er staat tegenover dat een aantal vragen en problemen die denken en handelen van Van der Kemp oproepen, niet altijd zijn beantwoord. Breder ingaan op Van der Kemps tijd en tijdgenoten lijkt ook noodzakelijk om de vraag te kunnen beantwoorden in hoeverre hij uitzonderlijk was, wat op zich weer zou bijdragen tot een beter verstaan van zijn persoon en optreden. Voor die discussie vormt Enklaars biografie echter een stevig uitgangspunt. Hoezeer omstreden en veelszins ongrijpbaar ook, Enklaar heeft de existentiële echtheid van het fenomeen Van der Kemp onomstotelijk aangetoond.

G. J. Schutte

(3)

R E C E N S I E S

R. A. Bosch, Het conflict rond Antonius van der Os, predikant te Zwolle 1748-1755 (Dissertatie Kampen, Publikaties van de IJsselakademie L; Kampen: IJsselakademie, 1988, 254 blz., ƒ19,95, ISBN 90 6697 037 5).

Rond dominee Antonius van der Os ontstond één van de bekendste kwesties in de Nederlandse Hervormde Kerk in het midden van de achttiende eeuw. De vraag naar de oorzaak van dit conflict is van groot belang, met name omdat deze niet van persoonlijke aard schijnt te zijn geweest. Van der Os was geen verfrissende deugniet, geen scherpslijper en geen gedreven intrigant. Hoogstens zei hij weleens het verkeerde woord op het verkeerde moment.

Bosch zoekt in zijn proefschrift de verklaring in het plaatselijke vlak, een uitstekend uitgangspunt. Van der Os werd in 1748 in Zwolle beroepen in de plaats van de orthodoxe dominee Hartman. Sommigen voelden zich daar onbehagelijk bij. In de eerste plaats had Van der Os als jong predikant, anoniem, maar niet onopgemerkt, een ketters boek van de Engelsman Simon Patrick vertaald. Verder vertrouwde men de bedoelingen van de Zwolse magistraat niet. En inderdaad bleek deze bij een volgende vacature telkens de door de kerkeraad voorgestelde beroepen af te keuren in de hoop dat uiteindelijk de coccejaan Van Rossum zou worden verkozen. Na veel touwtrekkerij kwam het zelfs zover dat stadhouder Willem IV een uitspraak deed die in het voordeel van deze nieuwe dominee werkte. Maar daarmee was de Zwolse crisis niet bezworen. Een dag nadat Van Rossum zitting had genomen in de kerkeraad, werd collega Van der Os van onrechtzinnigheid beschuldigd.

Hoewel de magistraat Van der Os krachtig steunde, tilden zijn tegenstanders het conflict via kerkeraad, classis, hoogleraren in de theologie, de kerkeraad van Amsterdam en de provinciale synode van Overijssel naar landelijk niveau. De pers speelde hierbij een hoogst belangrijke rol, want de contestanten lieten ontelbare geschriften verschijnen, stukken uitlekken en zichzelf plaatsen in de schijnwerpers van de spectatoriale bladen. Dit sneeuwbaleffect is door Bosch treffend beschreven.

De feitelijke beschuldigingen van theologische aard kwamen van kerkgangers, onder wie een aantal vrouwelijke, en daarna ook van de collega's en van buitenstaanders. Het ging om zeer voorspelbare problemen, zoals de uitleg van de bijbel, de visie op de rechtvaardiging van zondaren, de goede werken en het oordeel Gods over de heidenen. Maar een toespitsing kwam niet. Bosch constateert daarom dat de technische en kerkrechtelijke aspecten van het geschil in de bronnen veel meer aandacht krijgen dan de inhoudelijke. Wellicht kunnen we hieraan toevoegen dat Van der Os zelf daaraan de meeste schuld droeg. Juist zijn voortdurende vaagheid dreef zijn tegenstanders immers tot actie.

Bosch stelt overigens terecht dat interne Zwolse spanningen ervoor zorgden dat de zaak zo hoog opliep. Niet alleen in de magistraat, ook in de kerkeraad bestond een contract van correspondentie, dat sedert 1741 de verkiezingen regelde. Dit laatste was niet gebaseerd op kerkelijke verschillen, maar liep parallel met de facties in de raad van de stad. Van der Os behoorde, op den duur mede door huwelijksbanden, tot één van deze groepen. Deze positie zou hem op den duur fataal worden.

De Zwolse politieke constellatie maakte dus een snelle interne beslissing onmogelijk. Zelfs het Oranjehof kon de gemoederen niet tot bedaren brengen. Bosch beschrijft hoe Willem IV en later gouvernante Anna ieder vanuit hun eigen overtuiging of op suggestie van raadgevers op de moeilijkheden reageerden. Op landelijk niveau bleken factiestrijd en kerkpolitiek al even direct samen te hangen. Daarom ging de discussie ten slotte over de hoofden van Van der Os en de lokale grootmachten heen over de algemene toestand van de Nederlandse kerk. De zaak kwam

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In part, that alliance developed out of the changing nature of the South African economy, which came to need an increasing proportion of skilied technical and supervisory personnel,

Omdat er momenteel nog niet gebruik wordt gemaakt van zelfsturende teams maar er wel naar toe wordt gewerkt zit deze indicator tussen flexibel en niet flexibel in

Echter, dat betekent niet dat er geen prijsvormingsproces op de korte termijn bestaat waarbij de prijs niet gelijk hoeft te zijn aan de gemiddelde totale kosten, maar daar zowel

Judge Ngcobo, writing for the minority, stressed the need for the state to accommodate the appellant in the exercise of a central element of his religion where reasonable. 65

Die agentskap van beide kunstenaar en landskap kan vanuit die fenomenologiese perspektief beskou word: die kunstenaar se liggaam beïnvloed die landskap, maar die landskap

Het gedrag wordt beïnvloed door het veranderings­ proces in het brein Wennen aan nieuwe lichaam, onzekerheid, vergelijken met anderen Balans hervinden van lichaam en

Meer specifiek is de LNAZ voornemens om de indicatoren voor multitrauma en mogelijk ook een deel van de indicatoren voor heupfractuur in te bouwen in de LTR, worden de

Kortrijk Zuidstraat WP5 Profiel 2 - 02.JPG Kortrijk Zuidstraat WP5 S1 - 01.JPG Kortrijk Zuidstraat WP5 S2 - 01.JPG Kortrijk Zuidstraat WP5 S2 - 02.JPG Kortrijk Zuidstraat WP5 S3 S4