Friend
Een onderzoek naar de verandering van het begrip vriend
door de komst van het sociale medium facebook
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
Universiteit van Amsterdam
FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN
MA Scriptie Kunst- en Cultuurwetenschappen Lobke Zwager (5828503)
!
Eerste begeleider: dr. R.J. Valkhoff Tweede begeleider: prof. dr. W. den Boer
Voorwoord
!
Voor u ligt mijn masterscriptie ter afronding van mijn studie Kunst-‐ en Cultuurwetenschappen, voorheen Algemene Cultuurwetenschappen, aan de Universiteit van Amsterdam. Het is een resultaat van een onderzoek naar de verandering van het begrip vriend door de komst van het sociale medium facebook. De scriptie staat niet alleen voor het laatste onderdeel van de studie, maar vormt ook het eindstation van een mooie en leerzame tijd als student. De laatste loodjes
wegen het zwaarst, dit gezegde sloeg ik vaak in de wind. Alleen op het schrijven van deze scriptie
is het een passende uitspraak. Het is niet gemakkelijk geweest, maar keer op keer vond ik de uitdaging terug en bepaalden de hoogtepunten het doorgaan met schrijven. Zodra een doorbraak werd bereikt of een zinsconstructie tot in perfectie werd geformuleerd, het gevoel van euforie daarvan is niet te beschrijven.
Door dit onderzoek nam ik automatisch mijn eigen vriendschappen onder de loep en ik mag mezelf gelukkig prijzen met meerdere deugdelijke vriendschappen. Niet alleen in tijden van plezier werd ik bijgestaan, ook in mindere periodes stonden mijn vriendinnen achter mij. Kop op
en je kunt het, sleepten mij door het schrijfproces heen. Ook mijn ouders hebben mij
voortdurend bijgestaan. De positiviteit en het vertrouwen gaven me de kracht om door te zetten. Verder was deze scriptie niet tot een succesvol einde gebracht zonder Rudolf Valkhoff. Zijn eindeloze geduld en medepassie voor het onderwerp deden mij doorgaan. De besprekingen gingen gepaard met een kopje verse thee en stonden bol van Gilosoferen, totdat de juiste snaar geraakt werd. Zonder hem was het mij niet gelukt, heel veel dank! Naast het bijstaan tijdens het schrijfproces van de scriptie, ben ik hem erkentelijk voor het plezierig en succesvol maken van mijn studietijd op de Universiteit van Amsterdam. Hij zette zich optimaal in en altijd kon ik bij hem terecht. Bijzonder veel dank! Ten slotte ben ik het brein achter facebook, Mark Zuckerberg, dank verschuldigd. Hij bood mij een uitdagend onderzoeksobject en voorzag mij van de welkome aGleiding.
!
Inhoudsopgave
!
Voorwoord
...
2
Inleiding
...
4
Hoofdstuk 1 Een vriend in vroegere tijden…
...
6
1.1 Etymologie van het woord vriend ...6
1.1.1 Oorsprong binnen het Grieks 6
1.1.2 Latijnse etymologie 7
1.1.3 Nederlandse oorsprong 8
1.2 Visies op het begrip vriend als leidraad ...9
1.2.1 Ethica Nicomachea van Aristoteles 9
1.2.2 De briefwisseling van Cicero: Laelius de Amicitia 11
1.2.3 De Spiritali Amicitia van Aelred van Rievaulx 13
1.2.4 Montaigne’s De l’amitié 16
1.3 Conclusie ...19
Hoofdstuk 2 Vriend in de huidige samenleving
...
21
2.1 Socialisering van het internet ...21
2.1.1 De opkomst van de online netwerken 22
2.1.2 Een nieuwe generatie: introductie Friendster, LinkedIn en MySpace 24
2.1.3 Online sociale netwerken toegespitst op de student 25
2.2 De tijdlijn van Facebook ...26
2.2.1 Het begin: thefacebook.com 26
2.2.2 Verbreden van de reikwijdte 27
2.2.3 Ontwikkeling naar facebook 29
2.3 Het begrip vriend in de digitale wereld ...31
2.3.1 Stine Jensen en haar kijk op online vriendschapsvorming 31
2.3.2 Jose van Dijck en de verbindende media 34
2.3.3 Alexander Lambert: over de verhouding tussen vriendschap en intimiteit 37 2.4 Conclusie ...40
Hoofdstuk 3 Het nieuwe begrip vriend
...
42
Inleiding
!
Sinds het begin van de mensheid vormen vrienden en vriendschappen een belangrijk onderdeel van ons leven. Tegenwoordig is er een nieuwe vorm van vriendschap ontstaan, de digitale of online vriendschap gesloten via het wereld wijde web. Het online sluiten van vriendschappen is vergemakkelijkt door de komst van de sociale netwerksites. Voor het eerst kwam ik in aanraking met het sociale netwerken tijdens mijn verblijf in Amerika. De jongeren om mij heen waren helemaal in de ban van het nieuwe fenomeen MySpace. Uit nieuwsgierigheid ging ik meekijken op een zogenaamd proGiel, die compleet vorm te geven was naar de persoonlijke smaak. Het verzamelen van vrienden was de voornaamste bezigheid. MySpace liet ik voor wat het was, het oogde chaotisch en onoverzichtelijk. Ik had geen idee waar ik moest beginnen. Een paar maanden daarna teruggekomen in Nederland werd ik uitgenodigd om deel te nemen aan een ander sociaal netwerk, facebook. Het was 2007 en ik was naast het spieken op MySpace, totaal niet bekend met het online netwerken.
De uitnodigingen voor deelname aan het netwerk ontving ik uit Australië, waar mijn vriendinnen woonden die ik had leren kennen tijdens mijn buitenlandervaring. Vooraf hadden we ons voorgenomen te e-‐mailen om zo contact te onderhouden, alleen bleek dit lastiger en tijdrovender te zijn dan ik had verwacht. Daarom besloot ik de uitnodigingen te accepteren. Een wereld ging voor me open, het was gemakkelijk te communiceren met mijn vriendinnen en foto's konden met een klik op de knop worden uitgewisseld met elkaar. Het overzichtelijke karakter had me overgehaald. In Nederland was het netwerk vrijwel nog onbekend, dus bleef het bij mijn internationale connecties. Aanvankelijk werd ik uitgelachen als ik het had over facebook,
commentaren zoals ingewikkeld en lastig in gebruik kreeg ik te horen. Voornamelijk was het een probleem dat weinig Nederlanders op het netwerk waren aangesloten. Na verloop van tijd kwamen er toch meerdere vriendschapsverzoeken binnen en de ommekeer was daar: ook Nederland was in de ban van het fenomeen van Mark Zuckerberg.
Vriendschappen intrigeren mij, vooral nu digitale vriendschappen een prominente rol
innemen binnen de samenleving. Hoewel de sociale netwerksites een relatief korte geschiedenis hebben, zijn ze reeds van grote invloed op onze cultuur. Het proces van verandering van het begrip vriend leek mij interessant om te onderzoeken. In deze scriptie luidt de hoofdvraag als volgt: In hoeverre is het begrip vriend veranderd door de komst het sociale medium facebook?
Om een antwoord te geven op deze hoofdvraag zal ik in het eerste hoofdstuk kijken naar de etymologie van het woord vriend. Om de herkomst van het woord te deGiniëren is er gekeken naar het Griekse philia, het Latijnse amicitia en naar de oudste vorm binnen onze eigen taal. Vervolgens wordt het begrip vriend belicht vanuit verschillende standpunten door de jaren heen. Uit de Griekse tijd nemen we een kijk in het gedachtegoed van Aristoteles' Ethica Nicomachea. Cicero zal fungeren als woordvoerder uit de Romeinse tijd met zijn uiteenzetting over de
vriendschap De Amicitia ofwel Lealius. Voor de periode van de middeleeuwen is gekozen voor een schrijver die in de vergetelheid is geraakt, namelijk Aelred de Rievaulx met zijn Spiritali
Amicitia en als laatste wordt Montaigne’s De l’amitié onder de loep genomen.
In het tweede hoofdstuk wordt allereerst een beeld geschetst van de opkomst van de diverse sociale media. Vervolgens wordt het online sociale netwerk facebook belicht, waar de focus van dit onderzoek ligt. Oorspronkelijk was de website ontworpen voor studenten van Harvard en is nu openbaar voor iedereen met een geldig e-‐mailadres. Wat is de betekenis van een vriend op deze sociale netwerksites? Voor een antwoord op deze vraag zijn teksten van Stine Jensen, Jose van Dijck en Alexander Lambert bestudeerd. Stine Jensen gaat in haar boek Dag vriend! in op het begrip intiem kapitaal om zo tot een herdeGiniëring te komen van het begrip vriend. Jose van Dijck geeft in haar boek The Culture of Connectivity een inzicht in hoe de sociale media de rol van vriendschappen hebben veranderd en Alexander Lambert wil met zijn boek Intimacy and
Friendship on Facebook duidelijk maken hoe de verhouding tussen vriendschap en intimiteit
online leidt tot een hechtere of juist oppervlakkigere vriendschap. Het laatste hoofdstuk zal een vergelijking zijn tussen het vroegere begrip vriendschap en de online vriendschap om zo tot een antwoord te komen op de eerder gestelde hoofdvraag in hoeverre het begrip vriend is veranderd door de komst van het sociale medium facebook.
Hoofdstuk 1 Een vriend in vroegere tijden…
1.1 Etymologie van het woord vriend
Etymologie is de studie naar de herkomst en geschiedenis van woorden. Het gaat niet om de deGiniëring van een woord, maar om een uitleg te verkrijgen van wat een woord 600 of zelfs 2.000 jaar geleden betekende. Woorden zijn op een bepaald moment ontstaan, waarna ze zich 1
hebben ontwikkeld en zich hebben aangepast aan de veranderende omstandigheden van de tijd waarin ze gebruikt zijn. Na korte of lange tijd zijn sommige woorden verdwenen of juist
herontdekt. Het woord etymologie is in onze taal gekomen via het Latijn uit het Grieks. Het is 2
opgebouwd uit de woorden étumos, het ware, en logos, het woord. Etymologie staat voor het zoeken naar het ware, de basis, van het woord. Dit is een proces waarin een woord wordt
gevolgd terug in de tijd, om op die manier de oudste betekenis te kunnen ontdekken. Middels dit proces is het mogelijk uit te vinden hoe de oorspronkelijke vorm en betekenis waren van het onderzochte woord en hoe het zich heeft ontwikkeld tot het nu. In deze paragraaf wordt er 3
ingegaan op de etymologie van het woord vriend. Om duidelijkheid te geven in de structuur en herkomst van dit woord is er gekeken naar de betekenis van het Griekse philia, het Latijnse
amicitia en als laatste naar de oudste betekenis en vorm binnen onze eigen taal om tot een beeld
te komen hoe het woord zich heeft ontwikkeld door de jaren heen.
!
1.1.1 Oorsprong binnen het Grieks
Philia werd in het Grieks ten tijde van Aristoteles gebruikt in de context van liefde en
vriendschap. Het had een veel ruimere betekenis dan tegenwoordig. Zo stond het woord niet alleen voor liefde en vriendschap, ook droeg het de betekenis van affectie en zelfs erotische liefde. Aristoteles gebruikte het voornamelijk voor het aanduiden van relaties waar een sterke band de kern vormde. Zo verstond hij onder philia de genegenheid die bestond tussen
familieleden en de vriendschappen tussen burgers onderling. Zelfs zakelijke relaties bestempelde hij als philia. 4
Het woord philos is een afgeleide van philia. Philos betekent zowel vriend, als vriendelijk of geliefde. De oorspronkelijke betekenis van dit woord had meer van doen met het vergezellen dan met de betekenis vriend. Het kan ook zijn dat philia eerst heeft gestaan voor het werkwoord vrienden maken, dat dan overeenkomsten toont met de eerdere betekenis van philos. Sommige wetenschappers gaan nog een stapje verder en claimen dat philos een afgeleide is van sphi. Als
www.etymonline.com. 1 www.inl.nl. 2 Ibidem. 3 Hupperts. C., B. Poortman. 2005: p. 594. 4
dit het geval zou zijn geweest, was de originele betekenis zichzelf. Dit heeft helemaal geen overeenkomsten met de vroegere betekenis die Aristoteles heeft gegeven aan philia. 5
Wetenschappers Cooper en Ross hebben ook gediscussieerd over wat er nu precies verstaan werd onder het begrip philia en in hoeverre de toenmalige betekenis heeft doorgewerkt in de huidige vorm. Cooper vroeg zich in zijn artikel Aristotle on the Forms of Friendship af, waarom de Grieken en in het bijzonder Aristoteles alle relaties onder deze noemer vatte. Ross antwoordde daarop dat de Grieken elke relatie waarin wederzijdse aantrekkingskracht een rol speelde vatten onder het gezamenlijke begrip philia. Volgens Cooper ging deze deGiniëring te ver en betrof het 6
woord niet elke relatie. Hij stelde dat het centrale idee achter philia het beste met iemand voor hebben was, zonder verdere eigen belangen. Helaas is het gebleven bij speculaties van 7
wetenschappers onderling en is de precieze herkomst en betekenis onbekend gebleven.
!
1.1.2 Latijnse etymologie
Het Latijnse woord amicitia had in vroegere tijden een andere connotatie dan de huidige betekenis van vriend of vriendschap. Historici bijvoorbeeld gebruikten amicitia vaak als een technische term, om de allianties te benoemen die heersten tussen de Romeinse aristocraten. Vermoedelijk viel deze relatie wel onder de term, alleen net zoals geconstateerd is bij het Grieks, vielen verschillende betekenissen onder dezelfde noemer. In de literatuur waar amicitia in gebruikt is, verwees het woord voornamelijk naar een persoonlijke relatie met betrekking tot wederzijdse gevoelens van affectie. Aangezien politieke allianties in die tijd ook werden bestempeld als persoonlijke relaties, kan de term hier zeker op van toepassing zijn geweest. 8
Amicus is een afgeleide van amicitia en heeft de betekenis vriend, vriendelijk en aardig. Het
voorvoegsel am-‐ gaat gepaard met de betekenis van beetpakken en omhelzen. Dit is weer te herleiden tot het aangaan van een verbintenis, een verbond tussen twee mensen oftewel twee vrienden. Verder stelde De Vaan in zijn Etymological dictionary of Latin and other Italic 9
Languages dat het werkwoord amare ook een afgeleide is van het woord amicitia. De betekenis
van dit werkwoord is lieGhebben. Volgens hem heeft de Latijnse betekenis zich ontwikkeld van vriend naar het huidige lieGhebben. 10
Een opmerkelijk gegeven is dat er naast amicitia als betekenis voor het woord vriendschap, nog een ander woord is dat terugleidt naar dezelfde betekenis. Dit woord is privus en heeft op het eerste gezicht totaal geen overeenkomsten met amicitia. Privus is een afgeleide van het oude Latijnse woord priva dat zoveel betekende als zichzelf en eigenaardig. Opvallend is dat bij de 11
etymologie van het Griekse woord philos gestuit werd op de afgeleide sphi, dat woord had in
Beekes, R. 2009: p. 1573. 5 Ross, D. 1959: p. 223. 6 Cooper, J.M. 1977: p. 621. 7 Powell, J. 1990: p. 22-‐23. 8 Tucker, T.G. 1931: p. 15. 9 Vaan, M. de. 2008: p. 39. 10 Tucker, T.G. 1931: p. 194. 11
eerste instantie ook niet veel van doen met de oorspronkelijke betekenis. De originele betekenis van sphi was zichzelf, net zoals de betekenis van het Latijnse woord priva. Wellicht is vanuit het Latijn teruggegrepen op de Griekse betekenis, zodat op die manier priva verbonden is aan het woord amicitia.
Als er verder wordt gekeken kan privus ook aGkomstig zijn van privatim, wat afzijdig
betekende. Het woord kan verder verbonden worden aan proprius, het besef van eenzaamheid, dat weer gepaard gaat met het verlangen om samen te zijn. Een logischer verband met het woord vriend is als privus een afgeleide is van prei, dat vastpakken, omhelzen of binden betekende. Deze verbinding komt bij ons uit het Sanskriet, waar priyate omhelzen betekende. Deze 12
betekenis is gelijk aan de betekenis van het voorvoegsel am-‐. Dat zou de cirkel rondmaken en toont aan dat de woorden amicitia en privus wel degelijk met elkaar verbonden kunnen zijn.
!
1.1.3 Nederlandse oorsprong
Het Nederlandse woord vriend stamt uit het jaar 1100 van onze jaartelling in de vorm van friunt. Het stond voor geliefde of (geest)verwant en werd voor het eerst ontdekt in een tekst aGkomstig uit Egmond, Holland: Mine friunde faciendo, que precipio, mine lieueston me super omnia
diligendo; mijn vrienden, door te doen wat ik leer, mijn liefsten, door mij boven alles lief te
hebben. Verder kwam het woord overeen met het werkwoord vrien, het vrijen in een oude 13
betekenis van lieGhebben. 14
Een verandering in betekenis en schrijfwijze vond een eeuw later plaats, tussen 1200 en 1300 werd het vrient. Het woord werd uitgebreid met de betekenissen gelovige, bondgenoot en
gildelid. Verder was een vriend uit deze tijd een persoon voor wie iemand genegenheid voelde. Bij de bondgenoot zag men de medestander als vriend, omdat deze persoon aan dezelfde kant, van bijvoorbeeld een geschil, stond. Een verwant werd ook nog steeds gezien als een vriend, zowel als ‘gheestelijc vrient’ als een ‘vleeschelijc vrient’. 15
Tussen 1300 en 1500 bleef het woord op dezelfde manier gespeld. Vrient stond nog steeds voor een bevriend persoon, een verbondene, een verwante en een bondgenoot. Toegevoegd werd de nieuwe betekenis van minnaar of beminde. Dat is opmerkelijk, het lieGhebben met betrekking tot het woord vriend was ook één van de eerste betekenissen in de vorm van friunt uit het jaar 1100. In deze periode behoorden verder een bloedverwant, aanverwant en
nabestaande tot een vriend. Deze connotatie was eerder opgemerkt bij de Griekse en Latijnse betekenissen van vriend. In die tijd behoorden de familiebanden ook tot vriendschapsrelaties. Verder werd de betekenis uitgebreid met een raadsheer. Iemand die diende van raad en de zaken behartigde, werd gezien als een vriend. 16
Tucker, T.G. 1931: p. 194. 12 www.gbt.inl.nl. 13 www.inl.nl. 14 Ibidem. 15 Ibidem. 16
Vanaf 1550 veranderde de schrijfwijze naar vriend, zoals het woord tegenwoordig geschreven wordt. Een vriend werd beschouwd als een persoon aan wie iemand door genegenheid,
aanhankelijkheid, vertrouwelijkheid en persoonlijke voorkeur verbonden was. Een verandering was dat deze betekenis niet alleen toepasbaar was op personen, maar ook betrekking kreeg op zaken. Een andere toevoeging aan het woord was vriend in de vorm van een hogergeplaatst, invloedrijk persoon die ondersteuning verleende aan anderen. De raadsheer of beschermheer viel daarnaast ook nog onder de betekenis. Verder werd een persoon ‘met wien men goede betrekkingen onderhoudt op grond van gemeenschappelijke belangen, interesses en godsdienstovertuiging’ gezien als een vriend. 17
!
1.2 Visies op het begrip vriend als leidraad 1.2.1 Ethica Nicomachea van Aristoteles
De Ethica Nicomachea van Aristoteles gaat voornamelijk over de vraag hoe de mens gelukkig kan worden. De Gilosoof analyseerde aan de hand van dit gegeven het menselijk gedrag, karakter en de intellectuele vermogens. Op die manier gaf het werk inzicht in de hoedanigheid van de mens van tweeduizend jaar geleden. Aristoteles heeft twee werken geschreven over de ethica, de 18
Ethica Eudemia en de Ethica Nicomachea. Beide zijn opgedeeld in verschillende delen. Het is 19
niet zeker tijdens welke periode van zijn leven hij de Ethica Nicomachea heeft geschreven. Vermoedelijk is het werk vernoemd naar zijn zoon Nicomachus, die het werk heeft uitgegeven. Aristoteles heeft het werk niet opgedragen aan zijn zoon, zoals andere historici hebben
beweerd. 20
Aristoteles onderscheidde in zijn wetenschap drie soorten van kennis, die het gehele menselijke denken bevatten en vatte dit samen in één citaat: Alle denken is op handelen of op
produceren of op beschouwen gericht. Ethica classiGiceerde hij binnen de praktische GilosoGie, de 21
GilosoGie die op handelen is gericht. Hij was één van de eerste Gilosofen die over de ethica schreef als zelfstandig onderwerp. Voor hem werd er wel degelijk aandacht besteed aan het onderwerp, alleen niet als een zelfstandig onderdeel. 22
De ethica van Aristoteles legde de mens geen vaste leefpatronen op. De normen die hij hanteerde hadden betrekking op de periode waarin hij leefde, maar wel op de bovenlaag van de maatschappij. Voor deze groep was zijn werk ook herkenbaar. Dit gegeven neemt niet weg dat de
Ethica Nicomachea niet toepasbaar zou zijn op de huidige samenleving. Het is wel noodzakelijk
de tijdsgebonden feiten of constateringen buiten schot te laten, maar er blijft een groot deel over dat wel degelijk is te projecteren op onze maatschappij. 23
www.inl.nl. 17 Hupperts, C., B. Poortman. 2005: p. 8. 18 Ibidem: p. 60. 19 Ibidem: p. 61. 20 Ibidem. p. 53. 21 Ibidem. 22 Ibidem: p. 70. 23
Philia, vriendschap, nam een belangrijke plaats in binnen de samenleving van Athene,
vandaar dat hij twee delen van de Ethica Nicomachea wijdde aan dit onderwerp. In de boeken 24
VIII en IX heeft Aristoteles uitgebreid aandacht besteed aan het begrip vriendschap en in hoeverre dit een menselijk goed is. Hij heeft drie soorten vriendschap geclassiGiceerd, namelijk vriendschap gebaseerd op het nuttige, het aangename en het goede. Een relatie tussen twee 25
personen gold pas als een vriendschap als het gevoel wederzijds was, ze elkaar het beste toewensten, het besef van het gevoel wederkerig was en de goede wil van beide kanten
aGkomstig was. De drie typen vriendschap zijn zeer verschillend, toch was de structuur van allen hetzelfde opgebouwd. 26
Bij alle drie de typen waren wederkerigheid en het goede wensen voor de ander essentiële onderdelen. Alleen binnen de vriendschappen gebaseerd op het nuttige of het genot was het aspect het goede wensen voor iemand anders twijfelachtig, omdat dit ook kon gelden als het nuttige of het genot voor jezelf wensen. Bijvoorbeeld in het geval dat een vriend zeer succesvol was, dan bracht dit voordelen voor de zelf met zich mee. Nuttigheid en genot waren daarnaast 27
aGhankelijk van de omgeving en stonden open voor verandering, zodat deze vriendschappen niet voor altijd behouden bleven. 28
In elk van de drie soorten diende een vriendschap gesloten te worden tussen volledig gelijken. Toch dook er vaak ongelijkheid op tussen de partijen, zoals Aristoteles aangaf bij de verhouding tussen man en vrouw. Zijn idee was dat mannen moreel altijd superieur zijn aan de vrouw, zodat de vriendschap tussen de beste man en de beste vrouw toch een ongelijke zou zijn. 29
Aristoteles gaf aan dat de perfecte vorm van vriendschap gebaseerd was op het goede en ontstond tussen mensen die goed waren en elkaars gelijken in deugd. Zij wensten de ander het beste toe, zonder daar zelf beter van te willen worden. Hij stelde dat deze soort de meest complete en perfecte vriendschap was en dat deze de term philia omvatte in de meest centrale zin van het begrip. Aristoteles benadrukte dat deze soort van vriendschap echter zeldzaam was 30
en om zo een vriendschap op te bouwen vergde tijd en vertrouwen. Het was ook niet mogelijk elkaar eerder te accepteren als vriend, dan dat eerst aan elkaar was bewezen dat ze de
vriendschap waard waren en elkaar konden vertrouwen. 31
Niet iedereen was in staat om de vriendschap van het goede te ervaren, alleen deugdelijke personen, zoals helden of intellectuelen, waren capabel deze soort aan te gaan en te beleven. Voor de gewone mens was het niet mogelijk deze vriendschap te ervaren door de aanwezigheid
Ibidem: p. 68. 24 Broadie, S., C. Rowe. 2002: p. 57. 25 Ibidem: p. 58. 26 Cooper, J.M. 1977: p. 631. 27 Ibidem: p. 636. 28 Ibidem: p. 629. 29 Broadie, S., C. Rowe. 2002: p. 58. 30 Hupperts, C., B. Poortman. 2005: p. 393. 31
van goede en slechte eigenschappen. Verder haalde Aristoteles aan dat niet elke vorm van 32
‘aardig vinden’ een vriendschap deGinieerde. Hij benadrukte dat een vriendschap alleen op ging als je de andere partij al het goede wenste en dit gevoel ook wederzijds was. Bijvoorbeeld, iemand kan houden van wijn, maar dat hield niet in dat er een vriendschap ontstond. De wijn is namelijk niet in staat het gevoel terug te geven, het wederkerige aspect ontbrak. 33
De kenmerken van vriendschap leidde hij verder af uit de verhouding van de goede persoon tot zichzelf. Hieruit bleek dat Aristoteles eigenliefde als iets goeds beschouwde, aangezien dit een eigenschap was van de deugdzame persoon. De vriend was een tweede ik, waardoor we hem als onszelf behandelen. Artistoteles’ vorm van perfecte vriendschap was degene waar de 34
vriend een ‘andere zelf’ was. Deze werd gevonden in de gelijkheid van twee deugdelijke personen. 35
Een opmerkelijk gegeven is dat het begrip vriendschap geen prominente rol inneemt in de literatuur over Aristoteles. John Cooper verweet dit aan het feit dat in de discussie over moderne ethische theorieën er geen ruimte vrij werd gelaten voor dit onderwerp. Onderzoekers
beschouwden vriendschap als een persoonlijke aangelegenheid, terwijl de ethiek in hun optiek een gegeven hoorde te zijn om na te leven in plaats van zelf te ervaren. Cooper is van mening dat het onderwerp vriendschap wel degelijk van belang was, aangezien Aristoteles twee boeken aan dit onderwerp heeft gewijd. 36
!
1.2.2 De briefwisseling van Cicero: Laelius de Amicitia
Vermoedelijk is De Amicitia geschreven tussen maart en november van het jaar 44 voor Christus. In werken uit hetzelfde jaar verwees Marcus Tullius Cicero naar zijn boek over de vriendschap. Er is getracht de precieze datum te achterhalen, alleen aan de hand van de andere werken bleek dit niet mogelijk. Ook deze datum is slechts een vermoeden, omdat er alleen werd verwezen naar een ‘nieuw werk’. De naam en het onderwerp werden niet genoemd. 37
De Amicitia is opgedragen aan Titus Pomponius Atticus. Hij was een Romeinse ridder,
zakenman en persoonlijke vriend van Cicero. Het geschrift bestaat uit twee dialogen. De 38
sprekers in de dialogen zijn aanzienlijke Romeinen voor wie Cicero grote bewondering had, namelijk Gaius Laelius en Scipio Aemelianus. De vriendschap tussen Laelius en Scipio was vermoedelijk ontstaan in hun adolescentie, waar ze elkaar ondersteunden in de Derde Punische
Cooper, J.M. 1977: p. 624. 32 Ibidem. 33 Hupperts, C., B. Poortman. 2005: p. 604. 34 Weller, B. 1978: p. 504. 35 Cooper, J.M. 1977: p. 619. 36 Powell, J. 1990: p. 5. 37 Hammond, N., H. Scullard. 1970: p. 1218. 38 Powell, J. 1990: p. 9. 39
Oorlog. De twee andere personages in De Amicitia, C. Fannius en Q. Scaevola, waren Laelius’ 39
schoonzonen. 40
De dialoog is opgebouwd uit een proloog van Cicero, een introductie, drie uiteenzettingen uit naam van Laelius en twee tussenstukken om de conversaties op te delen. De dialoog begon bij de dood van Scipio en wat de reactie van Laelius hierop was. Dit begin leidde tot het onderwerp vriendschap, omdat Fannius en Scaevola aan Laelius vroegen om zijn visie op dit onderwerp met hen te delen. De eerste uiteenzetting van Laelius was een lofzang op het onderwerp vriendschap. De tweede was een onderzoek naar de vraag hoe vriendschap ontstond en de derde was een vervolg van de tweede. 41
De karakterisering van Laelius werd mooi opgebouwd door Cicero. Men had een vermoeden dat Cicero een deel van zichzelf in de vertolking van de personage had gestopt, maar dit is naar de achtergrond verdwenen. De ideeën die het geschrift bevat waren niet aGkomstig vanuit Cicero zijn eigen ervaringen, noch uit de Romeinse geschiedenis. Ze zijn gebaseerd op de Griekse GilosoGie en de intellectuele achtergrond kwam bij de Grieken vandaan. Het is moeilijk om de precieze uitgangspunten te benoemen, aangezien veel van dit Griekse materiaal verloren is gegaan. Een opmerkelijk gegeven was dat de Griekse termen door Cicero werden uitgesloten 42
van de dialoog. Als een woord echt nodig was om een speciGiek geval aan te duiden en hiervoor geen voor de hand liggend woord was in het Latijn, maakte Cicero zijn eigen Latijnse versie ervan. Het werk had wel overeenkomsten met de Romeinse samenleving. Het werk was te 43
beschouwen als een Romeinse kijk op deze samenleving met de Griekse GilosoGie in het achterhoofd. 44
Er zijn veel parallellen met Aristoteles ontdekt in De Amicitia. De meest opvallende
overeenkomsten betroffen de gedachten dat een leven zonder vrienden, geen leven te noemen was en het idee dat echte vrienden een zeldzaam gegeven waren. Ook besteedde Cicero aandacht aan de ongelijkheid binnen vriendschappen. Deze parallellen duiden aan dat Cicero beı̈nvloed zou kunnen zijn door Aristoteles. 45
Cicero gaf aan dat zijn ideale, ware vriendschap mogelijk was in het dagelijks leven. De personen die deze vriendschap aangingen dienden wel over een hoog moreel karakter te beschikken. Ook was het noodzakelijk dat gezamenlijke interesses werden gedeeld. Cicero bracht dit tot uiting in de vriendschap tussen Scipio en Laelius en in zijn eigen vriendschap met Atticus. Verder maakte hij duidelijk dat wat een ieder zag als een vriendschap behoorde tot de categorie vulgares amicitiae, dat niet de hoogste vorm van vriendschap was. Het ideale van de
Ibidem: p. 11. 40 Ibidem: p. 12. 41 Mews, C.J. 1975: p. 370. 42 Powell, J. 1990: p. 16. 43 Ibidem: p. 23. 44 Ibidem: p. 19. 45
vriendschap was namelijk moeilijk te vinden binnen de competitieve sfeer van het Romeinse publieke leven. 46
In De Amicitia heeft hij het niet over de doorsnee vriendschap, hij sprak alleen over de echte en perfecte vorm van vriendschap. Cicero stelde dat vriendschap een gevarieerd en complex geheel was. Vriendschap kon namelijk alleen bestaan tussen de goeden, personen met een hoog moreel karakter. Hoewel hij verschillende soorten vriendschap had gevonden, zoals echte, zekere, perfecte en ontrouwe vriendschap, was de echte vriendschap gebaseerd op de deugd. 47
Vriendschap zag Cicero als een ontwikkeling, die diverse groeiprocessen moest doorstaan. Het was volgens hem niet mogelijk dat een vriendschap volgroeid begon, dit moest het resultaat van een zeker proces zijn. De eerste fase in het proces was de waarneming van de deugd. Het geweten van de mens was onbewust in staat mensen met een zelfde deugd aan te trekken. Een belangrijk gegeven was om een echte vriendschap te beginnen in de periode waarin je ontdekt had wie je was als persoon. Vriendschappen die voor deze tijd waren ontstaan, hebben de kans de verandering van het leven niet te kunnen overleven. Na de deugd kwam de liefde. Dit aspect was van belang om het goede voor de ander te kunnen wensen. Cicero benadrukte dat hij vriendschap altijd eerst baseerde op de deugd en de aantrekkingskracht van de deugd, daarna volgde de liefde. Verder was het van belang om de politieke mening van een vriend buiten beschouwing te laten, aangezien dit in de weg zou kunnen staan van de vriendschapsvorming door eventuele tegenstrijdige opvattingen. 48
De Amicitia omvatte een ideaal beeld van een echte, persoonlijk vriendschap. Cicero had 49
bewust de afwezigheid van het romantische of sentimentele gedeelte van de vriendschap buiten beschouwing gelaten aangezien echte vriendschap volgens zijn perceptie los stond van elkaar prijzen, het bevatte niets slechts en het werd gemeten aan de hand van de waarheid. Bij zijn 50
perceptie van vriendschap speelden deze kenmerken geen rol, het ging hem om de persoonlijkheid.
!
1.2.3 De Spiritali Amicitia van Aelred van Rievaulx
Aelred van Rievaulx was een Cisterciënzer monnik die in de twaalfde eeuw van onze jaartelling heeft geleefd. Na lange tijd als monnik te hebben gewoond in het klooster van Rievaulx in het bisdom van York werd hij abt. Hij bleef de spirituele vader van het klooster tot zijn dood in 1163. Het klooster werd in deze tijd gezien als een gemeenschap waar de liefde van God kon 51
worden beleefd. Centraal bij de Cisterciënzer monniken stond deze liefde voor God. Met de mogelijkheid om lief te hebben, werd het mogelijk om zich te vereniging met God. Als het op 52
Ibidem: p. 21. 46 Keith, A.L. 1929: p. 53. 47 Ibidem: p. 54. 48 Powell, J. 1990: p. 23. 49 Keith, A.L. 1929: p. 57. 50 Carroll, P. 1996. 51 Callaghan, B. p. 376. 52
vriendschap aankwam, had men binnen het klooster te kampen met twee zorgen. De eerste was dat elk ander gevoel van liefde in de weg kon staan van de directe liefde voor God. De tweede was geworteld in het risico dat er onderling ongelijkheid zou ontstaan. Aelred merkte deze zorgen op en besloot zijn visie te verwoorden in een boek over de vriendschap. 53
Aelred begon aan De Spiritali Amicitia in 1147 en maakte het af tussen 1164 en 1167. Aelred 54
had zijn verhaal vermoedelijk gebaseerd op De Amicitia van Cicero, aangezien hij in de proloog van zijn verhaal vertelde dat hij dit werk had gelezen in zijn jongere jaren. 55
De periode waarin Aelred leefde wordt ook wel het tijdperk van de vriendschap genoemd. Het was namelijk de tijd waarin troubadours het platteland vulden met liefdesliedjes en waar de hoven bol stonden van een liefdescultuur. Hoofse liefde werd meegebracht naar de kloosters en hier werd het omgezet naar de christelijke spiritualiteit van liefde. Aelreds boek is een belangrijk werk geweest aangezien hij de toen geldige vormen van vriendschap vermengde met de traditie van Cicero en zijn eigen psychologische inzicht in de menselijke geest. Het boek is opgebouwd in de vorm van dialogen of denkbeeldige conversaties tussen hemzelf en drie andere monniken, vermoedelijk wel gebaseerd op echte discussies en moeilijkheden waar Aelred mee te maken had als abt. 56
De deGinitie van vriendschap was voor Aelred an agreement on all things sacred and profane,
accompanied by good will and love. Volgens hem deelde men, luisterde men en gaf men om elkaar
in een christelijke vriendschap. Hij benadrukte verder de gelijkheid binnen de relatie en de verantwoordelijkheid voor elkaar. In deze context stelde hij dat een vriend beschouwd kon worden als een ‘bewaker van de liefde’ of een ‘bewaker van de geest zelf’. Verder namen drie personen deel aan een vriendschap, namelijk de vriend, Christus en de zelf. In de liefde lag de 57
sleutel tot het goddelijke en de liefde dat was vriendschap. 58
Vriendschap ontstond volgens Aelred uit een combinatie van respect en aantrekkingskracht. De laatste is van belang, aangezien vriendschap van twee kanten moest komen. Verder stelde hij dat een goede basis voor een vriendschap de liefde voor God was. Het is ook zeker noodzakelijk om te realiseren dat men niet van een ieder die hij lief had een vriend kon maken. Niet iedereen was in staat om deze intieme relatie aan te gaan. Vriendschap moest stabiel zijn en diende daardoor voort te komen uit goede keuzes en een soort proefperiode, voordat diegene zich volledig kon openstellen voor de vriendschap. Hij gaf ook aan dat een vriendschap nooit tot 59
een eind kwam. Als dit wel gebeurde, was de vriendschap nooit echt geweest. 60
Ibidem. p. 381. 53 Mews, C.J. 2007: 381. 54 Ibidem: p. 382. 55 Ibidem. 56 Ibidem. 57 Callaghan, B. p. 385. 58 Squire, A. 1981: p. 109. 59 Mews, C.J. 2007: p. 382. 60
Het kan ook zo zijn, stelde hij, dat er onvolmaaktheden waren in iemands karakter, waardoor het moeilijk was om een echte vriend te zijn, zeker voor een langere periode. Men moest
voorzichtig zijn in het kiezen van een vriend, vooral met diegenen die bijvoorbeeld opvliegend zijn of onstabiel. Dat wilde niet zeggen dat er geen vriendschap met zulke persoonlijkheden gesloten kon worden, men kon helpen deze onvolkomenheden te boven te komen. Bij een 61
vriend moest trouw, discretie en geduld bewezen worden om de groei in deugdelijkheid door te maken, zodat de vriendschap kon voortbestaan. Het is zeer van belang om stap voor stap vooruit te gaan, voordat iemand klaar is om zichzelf helemaal te kunnen geven. 62
Volgens Aelred was niet elke vriendschap spiritueel. Hij noemde de andere vriendschappen een verbond met de duivel, zoals vriendschappen die gemaakt werden om een moord te beramen of een overval te plegen. Hij vormde vier criteria, waarmee getoetst kon worden of de vriendschap spiritueel was of een verbond met de duivel. Het eerste criterium was de zuiverheid
van het voornemen. Voordat men een vriendschap aanging moest men erbij stilstaan om welk
soort relatie het ging en wat de dieper liggende motieven waren tot het aangaan van deze relatie. De tweede was de reden. Is de reden van deze vriendschap puur en behandelen we de ander goed of zijn we de relatie aangegaan om te proGiteren van de ander. Het derde criterium was de
mate van terughoudendheid. Is diegene te opdringerig en zich niet meer bewust van de ander zijn
wensen of zijn we te matig in de eisen die we aan de ander opleggen. Het laatste criterium was
de liefde voor de vriend beoordelen vanuit jezelf. Karakteriseer je de relatie als een geschenk of
wordt er gezocht naar een ander doel dan de vriendschap zelf. Dit laatste is volgens Aelred de belangrijkste toets. Het is van belang de vriendschap op zichzelf als vreugdepunt te zien en niet de voordelen die eruit voortkomen. Een vriendschap moest gezien worden als een geschenk. Het was wel van belang dat de basis van de spirituele vriendschap de liefde voor God bleef. 63
Vriendschap was als het ware een sacrament van Gods liefde. Spirituele vriendschap diende ertoe bij te dragen een deel van Gods liefde te beleven. 64
Tot slot beschreef Aelred in zijn boek de kwaliteiten die gevonden dienden te worden in de vriend. Volgens hem waren de belangrijkste eigenschappen loyaliteit, discretie, goede
bedoelingen en geduld. Er was niets belangrijker dan loyaliteit binnen de vriendschap. In elke situatie kwam deze eigenschap naar boven. A truly loyal friend sees nothing in his/her friend but
their heart. Bij vrienden was het van belang om verder te kijken dan het oppervlak, de diepere
lagen ontdekken was één van de onderscheidende factoren van de spirituele vriendschap. Een ander belangrijk onderdeel was het vertrouwen, er is niets erger binnen een vriendschap dan het beschadigen van het vertrouwen. Zonder deze factor is het niet mogelijk het risico te nemen
Squire, A. 1981: p. 109. 61 Ibidem. p. 110. 62 Carroll, P. 1996. 63 Ibidem. 64
zich open te stellen voor de ander, wat van essentieel belang was volgens Aelred voor zijn idee van vrienden en vriendschappen. 65
Als laatste stelde hij dat spirituele vriendschap een belevenis was, die alleen ervaren kon worden met een paar mensen. Misschien zelfs wel maar met één persoon. Het is niet zo raar dat hij dit stelde, in een goede relatie ging volgens zijn criteria veel tijd zitten en de relatie moest voldoen aan hoge eisen. Daarnaast zijn er weinigen die het binnenste van hun hart tonen. Zijn 66
laatste woorden van het boek waren: This friendship, to which here we admit but few, will be
outpoured upon all, and by all outpoured upon God, and God shall be all in all’. Hiermee 67
refereerde hij aan het feit dat binnen de zeldzame vorm van vriendschap, waarvan er weinig zijn, God altijd aanwezig was als derde persoon.
!
1.2.4 Montaigne’s De l’amitié
Michel de Montaigne is geboren in 1533 in Frankrijk. Tussen 1556 en 1563 vond een belangrijke verandering plaats in zijn leven. In deze periode bloeide namelijk een bijzondere vriendschap op tussen hem en Etienne de la Boétie. La Boétie was een magistraat, dichter en humanist en heeft 68
van 1557 tot aan zijn dood grote invloed uitgeoefend op Michel de Montaigne. Vermoedelijk is 69
Montaigne begonnen met het schrijven van de Essais tijdens zijn pensioen. Hij raakte volledig in de ban van het opschrijven van zijn gedachten. Deze gedachten werden een boek, waarvan het eerste deel werd gepubliceerd in Bordeaux in 1580. Het uitgangspunt van Montaigne bij het 70
schrijven van zijn Essais, was om het boek op te zetten rondom Discours de la Servitude
Volontaire van Etienne de la Boétie. 71
De l’amitié is hoofdstuk zevenentwintig van de Essais. Het stuk is een gedenkteken voor
vriendschap verbeeld en gerealiseerd in de meest klassieke termen. Ze vormen een dialoog met een vriend die in 1553 is gestorven, negenentwintig jaar voor Montaigne’s eigen dood. Er verstreek bijna tien jaar tussen de dood van La Boétie en het eerste essay dat Montaigne schreef in 1570. Montaigne begon zijn verhaal met de introductie van een schilder, die hij bestudeerd 72
had. Hij zag dat deze schilder de perfecte plaats in het midden van elke wand uitkoos om zijn schildering op aan te brengen. De lege ruimte die overbleef vulde hij op met overige, minder belangrijke schilderingen. Montaigne wilde deze techniek overnemen in zijn werk, alleen vond hij zichzelf niet capabel genoeg om de perfecte plaats in het midden van zijn werk op te vullen. Hiervoor wilde hij het werk van zijn vriend Etienne de La Boétie gebruiken, namelijk La
Servitude Volontaire. Dit werk had La Boétie geschreven toen hij zestien jaar oud was. Het stuk
Carroll, P. 1996. 65 Ibidem. 66 Callaghan, B. p. 386. 67 www.gutenberg.org. 68 Graaff, F. 2010: p. 7. 69 www.gutenberg.org 70 Rigolot, F. 2005: p. 326. 71 Weller, B. 1978: p. 507. 72
was een uiteenzetting tegen de tirannie en voor de vrijheid. La Boétie had zijn bibliotheek en geschriften nagelaten aan Montaigne en La Servitude was een van de weinig overgebleven werken. 73
Hoewel Montaigne La Servitude Voluntaire niet het beste werk vond van de schrijver, had het stuk ertoe bijgedragen dat de twee bij elkaar waren gekomen. Het verhaal ging dat Montaigne werd geattendeerd op het stuk en dat deze gebeurtenis de eerste kennismaking was met de naam La Boétie. Uit deze kennismaking was de bijzondere vriendschap voortgekomen. Het werk was op deze manier verantwoordelijk voor de ontstane vriendschap, die volgens Montaigne een
vriendschap die zo volmaakt en totaal was, dat je iets dergelijks in de literatuur beslist niet gauw zult tegenkomen. Hij was overtuigd van het feit dat hij La Boétie verschuldigd was het stuk de
beste plaats in zijn werk te geven om zijn vriend te eren. 74
Vriendschap was volgens Montaigne niet te classiGiceren als, of op één lijn te beschouwen met de vier klassieke relatietypen, zoals: de natuurlijke, de sociale, de gastgevende en de
geslachtelijke relatie. Vriendschap ontstond volgens hem door het uitwisselen van
vertrouwelijke gedachten. Met dit gegeven waren er meteen een aantal relaties uitgesloten van de vriendschapsvorming. Als eerste was het niet mogelijk een vriendschapsband op de bouwen tussen vader en kind, aangezien er een te grote ongelijkheid bestond en dit tot een botsing zou leiden met de natuurlijke plichten. In beide richtingen zou deze vriendschap geen kans van slagen hebben. De vader zou niet al zijn geheime gedachtes kunnen delen met het kind wegens ongepaste vertrouwelijkheid en het kind zou niet in staat zijn om de vader terecht te wijzen, terwijl dit naast vertrouwelijkheid een belangrijk onderdeel was binnen een vriendschap. 75
Naast vader en zoon konden broers ook geen echte vrienden worden, aangezien bij deze relatie er geen sprake was van de vrije wil en persoonlijke keus door de natuurlijke band van familielid. Een vriendschap hoorde voort te komen uit een vrije wil en moest een eigen creatie zijn. Het was niet mogelijk dat deze gebaseerd was op een opgelegde keuze of een natuurlijke band. 76
Een relatie met een vrouw kon volgens Montaigne ook niet tot een vriendschap gerekend worden, hoewel deze relatie wel was gebaseerd op een persoonlijke keus en het uitwisselen van vertrouwelijke gedachten. Het gevoel voor een vrouw was over het algemeen heftiger dan het gevoel voor een vriend en daardoor onzorgvuldiger en vaak vluchtig. Hij verklaarde dat in een vriendschap een algemene, alles omvattende warmte, die bovendien mild en gelijkmatig is, een
bestendige, rustige warmte, een en al lieZlijkheid en gratie, een warmte die niet brandt en verzengt. Hiermee bedoelde hij dat de gevoelens voor een vriend altijd gelijk zijn en niet in 77
extreme uitersten kon gaan, zoals bij een vrouw vaak het geval was. De liefde voor een vrouw was volgens hem niets anders dan het verlangen naar iets wat kon ontsnappen. Als de liefde de
Graaff, F. 2010: p. 8. 73 Ibidem. 74 Ibidem: p. 9. 75 Ibidem: p. 10. 76 Ibidem: p. 11. 77
vormen ging aannemen van een vriendschap dan verloor de liefde haar kracht en werd ze bevattelijk voor verzadiging, dat was binnen een vriendschap niet mogelijk. Om het verschil te verklaren zei hij: Zo hebben beide hartstochten toegang tot mij gehad; ze kenden elkaar, maar
waren nooit vergelijkbaar: de eerste vervolgde zijn hoge en trotse vlucht en zag met verachting neer op de vorderingen van die andere ver beneden zich. 78
Montaigne vond ook dat vrouwen de geestelijke kracht misten om een sterke band als een vriendschap aan te kunnen. Toch bekende hij dat als zo een band met een vrouw mogelijk was geweest, het een volmaaktere zou zijn dan tussen mannen onderling. Alleen was volgens Montaigne nog niet bewezen dat een vrouw dit niveau had bereikt. Een huwelijk zag de Gilosoof ook niet als een vriendschap, deze verbintenis werd gezien als een contract. Hoewel deze verbintenis gebaseerd was op een vrijwillige keus, was het voortduren ervan een verplichting in de ogen van Montaigne. Veelal was het huwelijk met andere bedoelingen afgesloten dan vooraf gedacht was. 79
Vriendschap was voor Montaigne een fenomeen dat door het toeval ontstond. Het was een vermenging van de geesten waar de eigenheid van de personen samenkwam. Als hij zou moeten aangeven waarom hij een vriendschap was begonnen met La Boétie en waarom deze aanhield, zou zijn antwoord zijn geweest: Omdat hij het was, omdat ik het was. Door het lot waren ze 80
samengebracht. Montaigne zei dat beiden elkaar zochten voordat ze elkaar gezien hadden. Bij toeval vond hun eerste ontmoeting plaats op een feestelijke gebeurtenis in de stad. De twee voelden zich meteen tot elkaar aangetrokken op geestelijk niveau, vertrouwd en verbonden met elkaar. La Boétie had een Latijns stuk over deze ontmoeting geschreven, waarin hij verklaarde hoe de vriendschap zo plotseling was ontstaan en tot iets volmaaktst was uitgegroeid. De vriendschap had geen voorbeeld en vergelijkingsmateriaal, dan alleen de vriendschap zelf. 81
De geesten van Montaigne en La Boétie waren versmolten met elkaar, zodat Montaigne zijn eigen geest net zo goed kende als de geest van La Boétie en meer op hem vertrouwde dan op zichzelf. De bedoeling van de weergave van deze vriendschap diende niet als vergelijk voor een andere vriendschap, aangezien elke vriendschap zijn eigen regels had. 82
Verder was het volgens Montaigne niet mogelijk een vriendschap te hebben met meerdere personen, de volmaakte vriendschap was ondeelbaar. Beiden dienden zich helemaal te geven, zodat er geen ruimte overbleef om aan anderen te geven. Gewone vriendschappen waren te verdelen, de één voor de vrijgevigheid, de ander voor de broederlijkheid. Bij een volmaakte vriendschap was delen niet mogelijk, omdat het innerlijke zo in bezit werd genomen dat het onmogelijk in tweeën of meerderen gesplitst kon worden. 83
Ibidem: p. 12. 78 Ibidem: p. 12. 79 Ibidem: p. 15. 80 Weller, B. 1978: p. 515. 81 Ibidem: p. 514. 82 Graaff, F. 2010: p. 19. 83
De dag dat Montaigne zijn vriend verloor, werd in zijn optiek zijn bestaan kwijnend en
lusteloos. Hij was er zo aan gewend geraakt om in alles één van de twee te zijn, dat hij zichzelf na de dood van La Boétie als een half mens beschouwde. Ik mis hem bij alles wat ik doe of denk, zoals
hij ook mij gemist zou hebben. 84
Montaigne had opgemerkt dat La Servitude Volontaire een negatieve beoordeling had
gekregen binnen de samenleving en verschillende keren was samengevoegd met andere werken. Daardoor had hij besloten dit werk niet op te nemen in zijn Essais, aangezien het de
nagedachtenis aan La Boétie zou beı̈nvloeden. In plaats daarvan was zijn keus gevallen op een vrolijker werk van zijn vriend: de 29 sonnetten. Hij verwerkte dit werk als centrale deel van de
Essais. In 1588 schrapte hij dit stuk uit zijn eigen werk, aangezien Montaigne de verzamelde
werken van La Boétie had laten bundelen. Op deze manier kregen de werken hun eigen centrale rol toebedeeld ter versterking van de nagedachtenis van zijn vriend Etienne de La Boétie. 85
!
1.3 Conclusie
Door de jaren heen is het begrip vriend uitgebreid en aangepast. Uit de diverse beschrijvingen komt duidelijk naar voren dat men altijd een sterke behoefte heeft gehad aan het aangaan van persoonlijke relaties. Hoewel de deGinitie constant onderhevig is aan verandering en er niet direct een vaste deGinitie genoemd kan worden, zijn er wel een aantal eigenschappen op te merken waar een vriendschap aan herkend kan worden. Aan de hand van de etymologie van het woord vriend is teruggegaan naar de basis om aan te tonen welke eigenschappen gepaard gaan met het begrip en in hoeverre er ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Ook is gekeken naar hoe denkers uit diverse periodes tegen het begrip vriend hebben aangekeken. De schrijvers zijn bewust of onbewust door elkaar beı̈nvloed met betrekking tot het vriendschapsdenken. Zo is bij elke denker zeldzaamheid een belangrijk onderdeel van een goede vriendschap, net zoals het
beste voor de ander wensen. Bovenstaande vriendschappen zijn verder opgebouwd vanuit een vertrouwensband waar de gelijkheid tussen de twee personen centraal staat. Vriendschap werd
ook gezien als een proces, waar diverse stadia doorlopen dienden te worden voordat een echte vriendenband kon ontstaan. Het was een proces zonder einde, aangezien een vriendschap aangegaan werd voor het leven. Als dit niet het geval was, was de vriendschap nooit echt geweest. Voor een vriendschap werd alles gegeven, het was intens waardoor het delen van de vriendschapsgevoelens lastig is gebleken. Elke vriendschap was persoonlijk en bestond uit eigen regels, waar de beide vrienden zich in konden vinden. Het kon ook beschouwd worden als een
spirituele band tussen de personen uit een vriendschapsrelatie. Eigenbelang diende verre van
de vriendschap te blijven. Verder was een vriendschap tussen man en vrouw niet mogelijk, aangezien de vrouw enerzijds de geestelijke kracht miste om deze intense band met een man
Ibidem: p. 23.
84
Ibidem: p. 7.
aan te gaan en anderzijds waren de gevoelens van de man vaak heftiger of zelfs erotisch voor een vrouw wat geen goede basis was voor een vriendschapsrelatie.
Recentelijk is er een nieuwe vorm van vriendschap ontstaan, namelijk de online vriendschap. Dit type vriendschap ontwikkelt zich door communicatie via de computer in sociale omgevingen, zoals sociale netwerksites. In het volgende hoofdstuk wordt deze nieuwe vorm belicht en 86
nader uitgelegd aan de hand van verschillen met de tot dan toe geldende vriendschap. Hoewel er rekening gehouden dient te worden met de verschillende tijdsgeesten, vormt bovenstaande classiGicatie een uitgangspunt om te kijken op welke punten deze nieuwe vorm van vriendschap overeenkomt of juist verschilt met de vroegere deGinities.
Chan, D. 2004: p. 305.
Hoofdstuk 2 Vriend in de huidige samenleving
!
2.1 Socialisering van het internet
De computer is niet meer weg te denken uit de huidige samenleving. Miljoenen mensen rondom de wereld maken gebruik van de computer om hun mogelijkheden op het gebied van denken en communiceren te versterken. Tien jaar geleden moest eerst worden ingebeld om toegang te 87
krijgen tot de virtuele wereld, terwijl tegenwoordig geen dag voorbij gaat zonder een kijkje in deze wereld te nemen. Er is een constante stroom van contact en het lijkt onmogelijk alleen te zijn door de invloeden van buitenaf. De sociale netwerken zijn volledig geı̈ntegreerd in de 88
samenleving. Sinds hun introductie hebben ze inmiddels miljoenen gebruikers aangetrokken. Voor veel van de leden zijn de sites een onderdeel van het dagelijks leven geworden. Boyd en 89
Ellison hebben in hun artikel Social Network Sites: DeZinition, History, and Scolarship de sites als volgt gedeGinieerd: web-‐based services that allow individuals to (1) construct a public or semi-‐
public proZile within a bounded system, (2) articulate a list of other users with whom they share a connection, and (3) view and traverse their list of connections and those made by others within the system. Een belangrijk aspect van de online sociale netwerksites is dat het mogelijk wordt 90
gemaakt voor gebruikers om het eigen sociale netwerk inzichtelijk te maken. 91
Alleen al het gebruik van het sociale medium facebook is immens toegenomen. Volgens
facebook waren er op 31 maart 2013 751 miljoen actieve gebruikers die de mobiele versie van
het netwerk gebruikten. Gemiddeld waren er dagelijks 655 miljoen actieve gebruikers te vinden op het netwerk. Het aantal maandelijks actieve gebruikers lag op 1.1 miljard. Uit cijfers van 92
Facebook Benelux is gebleken dat 7,8 miljoen Nederlanders gebruik maken van facebook.
Daarvan bezocht 78,2 procent het netwerk dagelijks. OfGicieel is het netwerk alleen bedoeld voor mensen van 13 jaar en ouder. 14,3 miljoen Nederlanders behoren tot deze categorie, wat
betekent dat 54,5 procent van de mensen gebruik maakt van facebook. 93
In deze paragraaf wordt gekeken naar wat gedeGinieerd kan worden als een online vriend. Er wordt ingegaan op de opkomst van de diverse sociale media platformen. SpeciGiek wordt
facebook gebruikt om het begrip online vriend nader te deGiniëren om op die manier tot een
beeld te komen wat er precies verstaan wordt onder dit begrip. Voor facebook is gekozen omdat hier het begrip online vriend werd geı̈ntroduceerd als verbindingsfactor.
!
!
Rheingold, H. 1993: p. 66. 87 Deresiewicz, W. 2011: p. 312. 88 Boyd, D., N. Ellison. 2008: p. 210. 89 Ibidem: p. 211. 90 Ibidem. 91 http://newsroom.Gb.com/Key-‐Facts 92 http://nutech.nl/internet/3550207/acht-‐tien-‐dagelijks-‐facebook.html. 932.1.1 De opkomst van de online netwerken
In 1950 is het computertijdperk begonnen, er waren in deze tijd een tiental elektronische computers. Alleen waren deze zo groot, duur, langzaam en in die zin inefGiciënt dat een toekomst van het product niet als waarschijnlijk werd gezien. Tien jaar later waren er meer aanhangers en begon het vertrouwen te groeien dat de computer een handig middel zou kunnen worden. Ze werden minder groot en duur, maar werden alleen nog gebruikt als controle-‐instrumenten door grote bedrijven en overheden. Eind 1970 begon de persoonlijke computer revolutie. Computers werden beschikbaar voor de massa, waardoor er een nieuwe industrie met een nieuwe
subcultuur ontstond. De computer werd nu pas door de grote massa gezien als nuttig in plaats van bedreigend. 94
Toen genoeg mensen thuis een computer tot hun beschikking hadden, kwam het idee om deze te verbinden aan de telefoonlijn om op die manier onderling te communiceren. Het concept van sociale netwerksites was geboren. Er werden groepen gecreëerd, zogenaamde gemeenschappen, van individuele computergebruikers die virtueel verbonden waren met elkaar door middel van e-‐mail. Via Usenet vonden wereldwijd online gesprekken plaats. Usenet kan gezien worden als 95
pionier op het gebied van de sociale netwerksite. De service is ontstaan in 1979 en ontwikkeld door studenten van Duke University en de University of North Carolina. Ze gingen onderzoeken of er een manier was om studenten van de ene universiteit informatie te laten uitwisselen via de modem met studenten van de andere universiteit. Het werd een manier om verschillende publieke gesprekken over speciGieke onderwerpen vanuit diverse locaties te laten plaatsvinden via een online netwerk. 96
Door de jaren heen raakten steeds meer mensen bekend met de elektronische communicatie, aanvankelijk door deelname aan online groepen en chatrooms. Het was Frankrijk waar het concept voor het eerst toegankelijk was voor het grote publiek, toen in 1982 Minitel werd gelanceerd als een nationale online service. Daarna volgden in 1985 de Amerikanen Steward 97
Brand, Larry Briljant en een aantal anderen die The Well, voluit The Whole Earth ‘Lectronic Link’ hadden ontwikkeld, een online discussieforum. The Well was verdeeld in groepen waar leden een onderwerp konden aandienen waar vervolgens anderen op konden reageren. Sinds het begin is het één van de meest gerespecteerde online discussie forums geweest. America Online volgde 98
in hetzelfde jaar en in 1988 ontwikkelden IBM en Sears een commerciële online dienst genaamd
Prodigy. Deelnemers schreven zich onder pseudoniem in voor deze twee diensten, die werden
gebruikt voor interactie met andere gebruikers. 99
Rheingold, H. 1993: p. 67. 94 Ibidem: p. 68. 95 Ibidem: p. 69. 96 Kirkpatrick, D. 2010: p. 67. 97 www.brittannica.com/EBchecked/topic/1235171/The-‐WELL. 98 Kirkpatrick, D. 2010: p. 67. 99