• No results found

De rol van productieprocessen bij genderrepresentatie: reconstructie-interviews met politiek journalisten uit het televisienieuws

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De rol van productieprocessen bij genderrepresentatie: reconstructie-interviews met politiek journalisten uit het televisienieuws"

Copied!
68
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE ROL VAN PRODUCTIEPROCESSEN

BIJ GENDERREPRESENTATIE

RECONSTRUCTIE-INTERVIEWS MET POLITIEK JOURNALISTEN

UIT HET TELEVISIENIEUWS

Wetenschappelijke verhandeling Aantal woorden: 23.632

Amber Vercaigne

Stamnummer: 01600956

Promotor: Prof. dr. Gino Verleye Commissaris: Emma-Lee Kasbergen

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Communicatiewetenschappen afstudeerrichting Film- en Televisiestudies Academiejaar: 2019-2020

(2)

Deze pagina is niet beschikbaar omdat ze persoonsgegevens bevat.

Universiteitsbibliotheek Gent, 2021.

This page is not available because it contains personal information.

Ghent University, Library, 2021.

(3)

(4)

Abstract

Het televisienieuws is een belangrijke actor bij het representeren van politici. De manier waarop vrouwelijke en mannelijke politici daarin worden gerepresenteerd kan een grote invloed hebben op de manier waarop een publiek hun percipiëren en kan ook het stemgedrag beïnvloeden. Uit de literatuur komt naar voor dat vrouwelijke parlementsleden minder vaak aan bod komen en dat zij vaker genderstereotiep worden voorgesteld. Daarom is het interessant om na te gaan of en hoe het productieproces een rol speelt in de genderrepresentatie in het politiek nieuws in het televisienieuws. Dit soort onderzoek met deze methode heeft nog niet plaatsgevonden in een Vlaamse context. Om een antwoord te bieden op deze onderzoeksvraag werden nieuwsitems van drie verschillende nieuwsprogramma’s geselecteerd op basis van bevindingen uit de literatuur over eventuele genderstereotiepe representatie in het politieke nieuws. Deze nieuwsitems worden aan de hand van een kwalitatieve analyse beschreven en de reden voor selectie wordt daar aangegeven. Vervolgens werden de nieuwsitems voorgelegd aan de journalist die ze geproduceerd heeft met het doel om het productieproces achter deze reportages bloot te leggen. Aan de hand van acht reconstructie-interviews kunnen we nagaan of en op welke manier productieprocessen een rol spelen bij de genderrepresentatie in politieke berichtgeving in het televisienieuws. De resultaten tonen aan dat journalisten een grote rol spelen in de productie van reportages en dat zij hier alle grote beslissingen nemen over hoe het nieuwsitem eruit zal zien. Hun persoonlijke mening wordt vaak weerspiegeld in de uiteindelijke nieuwsitems, ook al vernoemen ze dat ze moeten werken met de spelers uit de politiek, en dus vaak meer mannelijke actoren. De functie van een politicus primeert en omdat er nu eenmaal meer mannen in de politiek aanwezig zijn en er de meer belangrijke posities bekleden, zien we automatisch ook meer mannen in de politieke reportages in het televisienieuws.

(5)

Dankwoord

Allereerst zou ik heel graag de respondenten willen bedanken voor hun deelname aan mijn onderzoek. Het was niet gemakkelijk om hen te strikken voor een interview tussen hun drukke agenda’s door, maar ik ben heel dankbaar dat ze na het ontvangen van talrijke e-mails toch de tijd hebben willen vrijmaken voor mij en mijn onderzoek. De kans krijgen om de redacties eens van dichtbij te mogen zien was op zich al een geweldige en leerrijke ervaring voor mij. Ik heb meer dan verwacht bijgeleerd over hoe een journalist nadenkt en ik zal voor altijd op een andere manier naar het nieuws kijken (en met een nog grotere appreciatie voor het beroep van journalist).

Daarnaast wil ik ook graag Sara De Vuyst bedanken voor de steeds constructieve feedback die zij de afgelopen twee jaar gegeven heeft over mijn onderzoek. Haar nieuwe inzichten hebben ervoor gezorgd dat ik steeds in de juiste richting evolueerde met deze studie. Hetzelfde geldt voor Joke D’Heer, die me op vlak van methodologie een hele grote stap vooruit heeft geholpen.

Als laatste wil ik ook mijn ouders bedanken, voor al het geduld die ze met mij hebben gehad de afgelopen jaren, een periode met heel wat veranderingen, maar waar we binnen een aantal jaar hopelijk enkel positief op kunnen terugblikken. Merci voor de jarenlange (financiële) steun doorheen mijn studies en om me steeds op te peppen wanneer het nodig was.

(6)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 1

2. Theoretisch kader 3

2.1. Feministische mediastudies 3

2.2. Kritische massa theorie 6

2.3. Gender bias en politici in de nieuwsmedia 7

2.4. Rol van redactie en persoonlijke kenmerken journalisten bij nieuwsproductie over

gender in politiek nieuws 10

3. Kwalitatief onderzoek: kwalitatieve analyse van politieke nieuwsitems uit het

televisienieuws 14 3.1. Methode 14 3.2. Geselecteerde nieuwsitems 16 3.3. Data-analyse 18 3.4. Resultaten 18 3.4.1. Item 1 18 3.4.2. Item 2 19 3.4.3. Item 3 19 3.4.4. Item 4 19 3.4.5. Item 5 20 3.4.6. Item 6 20 3.4.7. Item 7 21 3.4.8. Item 8 21 3.4.9. Item 9 21 3.4.10. Item 10 22 3.4.11. Item 11 22

4. Kwalitatief onderzoek: reconstructie-interviews met politiek journalisten uit het

televisienieuws 22

4.1. Methode 22

4.2. Respondenten 25

(7)

4.4. Data-analyse 29

4.5. Resultaten productieproces televisienieuws 30

4.5.1. Vertegenwoordiging mannen en vrouwen op politieke redacties in het televisienieuws 30 4.5.2. Bronnen van politieke nieuwsitems 33 4.5.3. Samenwerken met eindredactie en collega’s en autonomie van journalist in het produceren

van reportages 35

4.5.4. Bewust stilstaan bij genderrepresentatie in het televisienieuws en persoonlijke opinies van

de journalist 39

4.5.5. Genderrepresentatie in parlementaire debatten 44 4.6. Resultaten representatie mannelijke en vrouwelijke politici in televisienieuws 47

4.6.1. Woordkeuze gehanteerd door journalisten en vraagstelling naar politici toe in politieke

nieuwsitems 47

5. Conclusie en discussie 49

6. Praktische implicaties 53

7. Beperkingen en suggesties voor verder onderzoek 53

8. Bibliografie 54

(8)

1

1. Inleiding

Uit verschillende onderzoeken die kaderen binnen de feministische mediastudies blijkt dat wanneer vrouwelijke politici worden getoond in het nieuws, dat die vaker worden gerepresenteerd bij items over familiale zaken en het fysieke voorkomen van een vrouwelijke politici (Banwart, Bystrom & Robertson, 2003). Binnen de feministische mediastudies wordt het productieproces de afgelopen jaren meer en meer bestudeerd en dit vaak op een meer kwantitatieve manier (Byerly, 2016; North, 2009), waar de eerste onderzoeken binnen deze stroming eerder over de representatie van vrouwen in fictie handelden (Mendes & Carter, 2008). Uit onderzoek blijkt dat vrouwelijke actoren het meest van alle mediasectoren in het televisienieuws voorkomen (De Vuyst, Vertoont & Van Bauwel, 2016). Mannelijke journalisten rapporteren vaker over hard, politiek nieuws dan vrouwen, die meer human interest verhalen zullen brengen (Desmond & Danilewicz, 2010). Vaak worden de vrouwen die aan bod komen in televisienieuws nog gestereotypeerd en komen ze enkel voor in traditionele ‘vrouwelijke onderwerpen’ zoals zacht nieuws (bijvoorbeeld human interest) en dus minder in hard nieuws, zoals politiek nieuws (De Clercq & Saeys, 2000; Ziegler & White, 1990; De Swert & Hooghe, 2010). Dit wordt ook duidelijk in het GMMP-onderzoek (2015): vrouwen komen vaak enkel in het nieuws als het over gender issues gaat zoals zwangerschap en familie. Deze ‘zachte’ nieuwsfeiten, waar doorgaans meer vrouwelijke journalisten meer items rond maken, hebben minder aanzien op een redactie dan ‘harde’ nieuwsfeiten, waar de laatste jaren meer vrouwen rond werken, maar toch nog ondervertegenwoordigd zijn (North, 2016). Vrouwelijke politici krijgen ook vaker vragen over hun gezinsleven en hoe zij dit combineren met hun verantwoordelijkheid als politicus (Muir, 2005).

De genderbias in de media blijft bestaan, ook al wordt er in de samenleving en in het politieke systeem meer en meer gestreefd naar gelijke representatie (Hooghe, Jacobs & Claes, 2015). Onderzoek toont aan dat vrouwelijke politici minder aan het woord worden gelaten in het televisienieuws dan mannelijke politici (Vos, 2013) en dat vrouwelijke parlementsleden minder spreektijd toegewezen krijgen in het nieuws dan hun mannelijke tegenhangers (Hooghe et al., 2015).

Het is interessant om na te gaan of genderdiversiteit op een redactie een rol speelt bij de productieprocessen van nieuwsitems: uit sommige onderzoeken blijkt dat dit significant verschilt

(9)

2 maar ook de redactiecultuur waarin dit proces plaatsvindt is van belang (Correa & Harp, 2011; Steiner, 2009).

Het doel van deze studie, die kadert binnen het domein van feministische mediastudies, is om op kritische manier na te gaan of en hoe productieprocessen een rol spelen bij de genderrepresentatie in het televisienieuws met een focus op politiek nieuws. Hoe mensen hierin worden gerepresenteerd is cruciaal voor de beeldvorming van politici in de hoofden van kijkers. Het nieuws is de voornaamste bron voor mensen om een beeld over politici te vormen en te beslissen op wie zij zullen stemmen bij toekomstige verkiezingen (Iyengar & Kinder, 1987; Kahn, 1994). Als vrouwelijke politici op een andere manier worden gerepresenteerd, kan dit eventueel een invloed daarop hebben. Als er al genderstereotypen leven bij de kijkers, en de focus binnen het nieuwsitem ligt sterk op gender en eventuele stereotypen, kan dit de stemmen voor vrouwelijke politici negatief gaan beïnvloeden (Bystrom, Banwart, Kaid & Robertson, 2004). Uit onderzoek blijkt echter dat de media vrouwen blijft representeren op manieren die niet overeenkomen met de realiteit (Byerly & Ross, 2008). Het is dus belangrijk om na te gaan of en hoe productieprocessen een rol spelen in de genderrepresentatie en of journalisten zich hier eventueel van bewust zijn. Journalisten opereren niet in een vacuüm en verschillende factoren en processen spelen hier ook een rol, zoals de beslissingen die worden gemaakt doorheen het productieproces. Uit onderzoek in Vietnam toont aan dat denken volgens genderstereotypen bij journalisten een invloed heeft op de nieuwsitems die worden getoond in het nieuws op televisie en op de genderrepresentatie daarin (Vu, Duong, Barnett & Lee, 2017).

De centrale vraag in dit onderzoek is dus of en hoe productieprocessen een rol spelen bij de genderrepresentatie in politieke berichtgeving op televisie. Deze vraag trachten we te beantwoorden aan de hand van reconstructie-interviews met journalisten die items produceren voor het televisienieuws, meer specifiek VTM Nieuws, Het Journaal en FOCUS/WTV. Hierbij hoort ook een kwalitatieve analyse van de geselecteerde nieuwsitems die werden geproduceerd door de bevraagde journalisten en die tijdens de interviews aan hen werden voorgelegd. Een onderzoek met deze methode over dit onderwerp heeft nog niet plaatsgevonden in Vlaanderen en kan dus een bijdrage zijn aan de bestaande literatuur.

(10)

3 Het eerste deel van deze wetenschappelijke verhandeling omvat een literatuurstudie die handelt over reeds verworven inzichten binnen feministische mediastudies, de invloed van productieprocessen op nieuwsitems en biedt een theoretisch kader voor deze studie. In het volgende deel bespreken we eerst de methode en resultaten van de kwalitatieve analyses van de geselecteerde nieuwsitems. Daarna doen we hetzelfde voor de reconstructie-interviews waar we eerst de methode toelichten en dan de resultaten bespreken. Daarna sluiten we af met een conclusie, de praktische implicaties en eventuele beperkingen van dit onderzoek, met aanbevelingen voor verder onderzoek.

2. Theoretisch kader

2.1.

Feministische mediastudies

Liesbet van Zoonen is een cruciale auteur in het veld van feministische mediastudies. Haar werk ‘Feminist Media Studies’ uit 1994 geeft een duidelijk overzicht over dit onderzoeksveld. Onderzoek naar gender in media heeft een rijke geschiedenis waarvan een groot deel samenvalt met de geschiedenis van het feminisme. In de eerste onderzoeken naar media was er nog niet veel aandacht voor vrouwen. Dit was een van de kritieken van feministische onderzoekers in de jaren 1970. Het werk van Tuchman (1978) was één van de eerste werken waar er een feministische motivatie voor was en werd later vaak gebruikt als referentie bij onderzoek op redacties (Gallagher, 2001a). Tuchman sprak in deze studie over de ‘symbolische annihilatie’ van vrouwen in het nieuws. De representatie van vrouwen en mannen kwam niet overeen met het aantal vrouwen en mannen in de samenleving en zou ervoor kunnen zorgen dat er een vervormd wereldbeeld werd getoond (D’Heer, Vergotte, De Vuyst, & Van Leuven, 2019). Tijdens de tweede golf van de feministische beweging kwam er meer aandacht voor gender en dit was voornamelijk gebaseerd in de Verenigde Staten (Storey, 2015). Vanaf dan was er meer aandacht voor gender in onderzoek naar stereotypen en sociale rollen, ideologie en pornografie. Na fictie werd ook nieuwsberichtgeving toen meer en meer het onderwerp van studies en werd daar steeds meer naar de inhoud gekeken (Mendes & Carter, 2008). Deze onderzoeken waren eerder kwantitatief van aard en daardoor konden de onderzoekers de aanwezigheid van vrouwen kwantificeren en dus in nummers uitdrukken: het ging vaak eerder over gewoon de vrouwen tellen (De Vuyst, 2017).

Een studie van Gallagher (1995) was de eerste die een overzicht gaf van vrouwen in de media-industrie. Deze studie toonde aan dat vrouwelijke journalisten ondervertegenwoordigd waren op

(11)

4 redacties en vooral bij onderwerpen die een hoge status hebben. Deze studie was een kwantitatieve benadering binnen de ‘news production studies’ en wordt ‘the body count’ genoemd. Zo’n onderzoek kan zeer waardevol zijn om genderverschillen aan te tonen, maar over het algemeen wordt deze methode beschreven als gewoon aan het oppervlak blijvende. Toch blijft het relevant om deze onderzoeken uit te voeren en om die data dan te kunnen gebruiken voor ander onderzoek. Onderzoekers realiseerden dat ze verder moesten gaan dan die ‘body count’ en dus meer moesten kijken naar gewoontes, regels en routines binnen een redactie en ook meer de mensen die werken op die redactie gaan bevragen voor onderzoek. Daarop kwamen dus meer kwalitatieve methodes naar voor zoals diepte-interviews en etnografische methodes. Er werd meer en meer gefocust en de nadruk gelegd op ‘gender’ in plaats van ‘vrouwen’. Gender gaat over de sociale en culturele rollen die worden toegeschreven aan de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen. Toch blijven kwantitatieve studies nog steeds relevant binnen dit studieveld: een voorbeeld hiervan is het GMMP-onderzoek. Zo kan er het best vergelijkend onderzoek worden uitgevoerd (De Bruin, 2000). Dit 5-jaarlijks onderzoek monitort in 114 landen de inhoud van hun nieuwsmedia en onder meer de representatie van mannen en vrouwen in nieuwsmedia sinds 1995. Ze begonnen met 71 landen en doorheen de jaren zijn er landen bijgekomen. Eigenlijk kadert dit onderzoek binnen de kwantitatieve kijk naar onderzoek over gender uit de jaren 70: landen konden worden vergeleken en er kon longitudinale data worden ontwikkeld (De Vuyst, 2017). Volgens het GMMP-onderzoek (2015) is de zichtbaarheid van vrouwen als zowel onderwerpen in het nieuws als journalisten amper veranderd in de afgelopen jaren. Tijdens de twintig jaren dat het GMMP-onderzoek al loopt is dit percentage nog maar amper gestegen. Vrouwen blijven volgens dit onderzoek gemarginaliseerd en maken amper een derde uit van nieuwsbronnen of verslaggevers. Ook in België is dit het geval.

Ondanks dat de meerderheid van onderzoek binnen de feministische mediastudies over media-inhoud gaat, werd er doorheen de tijd meer en meer gefocust op de productieprocessen. Zo keek Bylerly in haar boek ‘The Palgrave international handbook of women and journalism’ (2016) naar de situatie van vrouwen binnen traditionele nieuwsorganisaties in 29 landen. North (2009) keek in haar studie naar de beperkingen, onderhandelingen en toegevingen die een invloed hebben op de dagelijkse routines van journalisten en hoe gender een invloed heeft op de redactiecultuur.

Er werd dus van tekstuele analyses meer naar de productieprocessen gekeken van de nieuwsmedia. De reden hiervoor was dat ervanuit werd gegaan dat de foutieve representatie van vrouwen in de

(12)

5 media samenhing met de positie van vrouwen binnenin die organisaties van nieuwsmedia. Dit werd al eerder in journalism studies geopperd. De eerste (sociologische) studie hierover was ‘The News People: A Sociological Portrait of American Journalists and Their Work’ (1976) door Johnstone, Slawski & Bowman waarin zij een profiel van de Amerikaanse journalist vormden aan de hand van interviews. Daaruit bleek dat het merendeel van de journalisten gewoon blanke mannen waren. In journalism studies werd veel meer gekeken naar wie het nieuws maakte. Daarna werd er dan meer gekeken naar nieuwsredacties. Ook onderzoek naar productieprocessen was in het begin eerder kwantitatief van aard (De Vuyst, 2017).

Eind 19e eeuw werd er volgens Holland (2002) meer persoonlijk en zachter geschreven binnen het nieuws. Meer emotie en sensatie was ‘typisch vrouwelijk’ en vrouwen werden meer in de richting van het zachte nieuws geduwd om daar te gaan rapporteren. Meer naar de 21e eeuw toe was er meer vraag naar sensatienieuws en daarom werden weer meer vrouwen aangenomen als journalist (Djerf-Pierre, 2007).

Gender wordt binnen feministische mediastudies beschouwd als de sociaal geconstrueerde betekenis die wordt gegeven aan iemand zijn fysiek geslacht. Deze definitie werd meer naar voren gebracht tijdens de tweede feministische golf en werd deze term meer gehanteerd bij onderzoeken. Vrouwelijkheid en mannelijkheid worden beschouwd als sociaal en cultureel geconstrueerd en hebben normen waar mannen en vrouwen zich dan naar moeten gedragen. Gender kan ook worden gezien als een continuüm van mannelijkheid en vrouwelijkheid. Gendernormen op vlak van gedrag en uiterlijk kunnen veranderen doorheen de tijd. De betekenis van iemand zijn of haar geslacht zijn dus niet natuurlijk, maar worden geconstrueerd door interacties tussen mensen in een samenleving. Wanneer maatschappijen veranderen, verandert ook de context mee van bepaalde termen. Interpretaties en perspectieven over gender worden tot op vandaag nog altijd bediscussieerd in de literatuur en het concept wordt in recentere studies meer frequenter toegepast (Krijnen & Van Bauwel, 2015).

Meeste assumpties over genderverschillen tussen journalisten waren gegrond in de opvatting dat mannen en vrouwen verschillende interesses hadden. In Steiner’s studie ‘Failed Theories: Explaining Gender Difference in Journalism’ (2012) haalt ze een internationaal onderzoek aan uit 2000 waarbij uit een poll bij vrouwen in machtsposities in media bleek dat bijna alle respondenten

(13)

6 vonden dat vrouwen een meer humane aanpak hebben bij het produceren van nieuws, ook al gelden dezelfde regels voor elke journalist (en dus ook voor mannen). Maar toch is er bij onderzoek over verschillen tussen de aanpak van mannelijke en vrouwelijke journalisten bij het produceren van nieuwsitems en hun stijl en bronnenselectie, geen eenduidige conclusie in de literatuur (Correa & Harp, 2011; De Swert & Hooghe, 2010)

De laatste jaren wordt er in het onderzoeksveld van feministische mediastudies dus meer en meer de focus gelegd op mediaproductie. Uit resultaten van deze onderzoeken blijkt dat, ondanks er meer vrouwelijke journalisten zijn de laatste jaren, journalistiek nog steeds horizontaal en verticaal verdeeld blijft op vlak van gender. Meeste onderzoeken binnen dit veld focussen meer op de kwantitatieve kant van gendergelijkheid in de journalistiek: vaak gaat het gewoon over het tellen hoeveel vrouwen er zijn (the body count). Kwalitatieve onderzoeken gaan aan de andere kant vaak over hoe vrouwelijke journalisten beperkingen ervaren in hun werk (De Vuyst & Raeymaeckers, 2014).

2.2.

Kritische massa theorie

Krijnen & Van Bauwel (2015, p. 77) geven een duidelijke definitie voor de term kritische massa: “critical mass is understood as the idea that once enough women take part in media production (with an emphasis on managerial positions), media content will (ideally) become unbiased with regard to gender representations”. Het was Kanter die in haar boek Men and Women of the Corporation (1993) de term introduceerde in toepassing op het werkveld. Het debat over een kritische massa in vrouwenstudies kan terug worden getraceerd naar twee belangrijke auteurs: Kanter en Dahlerup. De term van kritische massa komt origineel van Dahlerup (1988) die de term voor het eerst gebruikte wanneer hij ontdekte dat wanneer Scandinavische vrouwen meer dan 30% van het parlement uitmaakten, hun politieke impact vergrootte en dat ze zo meer vrouwvriendelijke beslissingen konden maken (Steiner, 2012). Hij leende die term dan weer uit de nucleaire fysica, waar het verwijst naar het aantal van iets dat nodig is om een kettingreactie te veroorzaken.

Deze auteurs analyseren de ervaringen van vrouwen die een minderheid vormen in bedrijfssferen. De conclusies gaan over hoe de ervaring van vrouwen zou kunnen veranderen wanneer er meer vrouwen in het werkveld komen. Concreet formuleerde Kanter (1993) het als volgt: als vrouwen meer dan 15% van het werkveld vormden, dat ze dan een kritische massa zouden vormen en meer

(14)

7 invloed krijgen binnen de organisatie (De Vuyst, 2017). Zo geven ze een tegengewicht aan de mannelijke dominantie op nieuwsredacties, op vlak van productie en organisatie. Dit idee is de kern van het kritische massa concept en wordt door vele onderzoekers overgenomen. Toepassingen van de kritische massa theorie gaan over het feit dat in de meeste gevallen, wanneer er meer vrouwen in een sfeer aanwezig zijn, er dan meer aandacht zou worden gegeven aan vrouwenissues. Dit wordt toegepast in ‘body count’ research. Maar er zijn echter ook gevallen waar er dan wel meer aandacht voor vrouwen is, maar dat er dan evenveel of net minder verandering is. De reden hiervoor zou zijn dat vrouwen dan nog geen ‘kritische massa’ vormen (Sarah & Mona, 2008). Kanter (1993) gaat er wel vanuit dan organisaties zogenaamd gender neutraal zijn. Maar andere auteurs gaan hier niet mee akkoord. Acker (1990) was een van de eerste auteurs die ervan overtuigd was dat organisaties wel seksegebonden zijn en dus niet genderneutraal. Gender staat namelijk niet vast, maar wordt geconstrueerd door sociale activiteiten en de omgeving (Acker, 1992).

Deze kritische massa theorie werd ook bekritiseerd omdat het te simplistisch zou zijn. Onderzoeken naar welke onderwerpen mannelijke en vrouwelijke journalisten verkiezen en hoe ze daarover berichten hebben geen eenduidige resultaten (Steiner, 2012). Er is wel vooruitgang geboekt in de aanwezigheid van vrouwen in de journalistiek maar heel traag. Deze stijging is echter eerder gestagneerd (De Vuyst, 2017).

Het GMMP-onderzoek (2015) toont aan dat over het algemeen de vrouwen ongeveer een derde uitmaken van redacties maar verder onderzoek die aanduidt dat vrouwen meer dan 33% uitmaken van redacties, toont aan dat de zaken die de kritische massa theorie voorspelt dat er zou gebeuren bij zo’n representatie op de werkvloer, niet plaatsvinden (van Zoonen, 1994). Deze theorie werd niet enkel toegepast binnen de journalistiek maar ook in de politiek en andere bedrijven. Het werd gebruikt als excuus om in plaatsen waar de kritische massa niet bereikt werd of bij ‘body counts’ onder de 30% meer vrouwen aan te nemen. Steiner (2012) ijvert meer voor een kijk naar ‘kritische actoren’ en dus welke veranderingen mensen kunnen teweegbrengen en welke ‘kritische acties’ ze kunnen ondernemen.

2.3.

Gender bias en politici in de nieuwsmedia

De inspiratie voor onderzoek naar stereotypen en sociale rollen komt van het idee dat door weinige representatie van vrouwen (en als ze werden gerepresenteerd was dit meestal op een stereotiepe

(15)

8 manier), vrouwelijke kijkers geen positieve rolmodellen hadden (Krijnen & Van Bauwel, 2015). De representatie van politici in nieuwsmedia is cruciaal omdat deze vaak mee de evaluatie van die politicus bepaalt bij het publiek. Uiteindelijk kan deze zelf mee beïnvloeden of een burger voor deze persoon zal stemmen bij verkiezingen (Iyengar & Kinder, 1987). Nieuwsmedia zal hier soms van gebruik maken door stereotypen te hanteren in nieuwsverslaggeving over politiek, en dit gebeurt vaker bij vrouwen dan bij mannen (Niven, 2005). Politieke actoren blijven belang hebben bij hoe de media hun representeert. Via de media bereiken zij hun kiezers en ze hebben zo een invloed op de mening van mensen over hen. Ook om aandacht te krijgen, geaccepteerd te worden en bevestiging te vinden van hun acties, hangen ze af van de nieuwsmedia (Esser, 2013). Burgers krijgen door nieuwsmedia meer kansen om politici te volgen en hun acties te monitoren (Popkin, 2007). In een studie door Lind & Salo (2002) werd gevonden dat bij vrouwen vaker de nadruk wordt gelegd op het persoonlijke tegenover bij mannen. In een studie van Vos (2013) onderzoekt men of en waarom of vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in het Vlaamse nieuws en zij komt tot de conclusie dat dit inderdaad zo is: er zijn niet enkel politieke genderverschillen, maar er is ook wel degelijk een echte gender bias in het Vlaamse televisienieuws. Vrouwelijke politici krijgen minder aandacht dan hun mannelijke tegenhangers. Een studie van Hooghe et al. (2015) bevestigt dit. In dit onderzoek onderzocht men, voor zowel Het Journaal (VRT) en VTM Nieuws, hoe lang parlementsleden aan het woord worden gelaten. Inhoudsanalyses die al zijn uitgevoerd over dit onderwerp tonen herhaaldelijk aan dat er een systematische vertekening is in de manier waarop vrouwelijke en mannelijke politici worden afgebeeld in de media. Dit is zowel in het aantal keer dat ze voorkomen, maar ook in de materie waarover dat item handelt. Hieruit kan blijken dat de gender bias in het televisienieuws tot op vandaag, zeker op vlak van politici, nog altijd aanwezig is. Het is belangrijk om hier onderzoek naar te doen omdat nieuws voor vele mensen hun bron is om informatie over de wereld te leren. Maar mensen kunnen ook kritisch staan tegenover bepaalde representaties van mensen. Het is niet omdat mensen zo worden gerepresenteerd door de journalisten, dat de kijkers ook beslissen om dat op dezelfde manier te interpreteren. De interpretaties van een nieuwsitem gaan verschillen van persoon tot persoon (Schaap, Renckstorf & Wester, 2005). Men ziet wel dat bij nieuwsitems waar een vox pop in voorkomt, dat men daar wel meer naar een gelijkheid aan mannen en vrouwen streeft van wiens opinies worden getoond (Beckers, 2017). Vrouwen zijn dus ondervertegenwoordigd in het politieke nieuws en als ze worden gerepresenteerd, is dit vaak op een stereotiepe manier. Die genderstereotiepe narratieven zouden ervoor kunnen zorgen dat politieke

(16)

9 informatie makkelijker verstaanbaar en sensationeler wordt voor het publiek (Renner & Masch 2019).

Het feit dat vrouwelijke politici minder aandacht krijgen in het nieuws, kan de perceptie bij het publiek veranderen dat politiek een typisch mannelijk beroep is. Hoe meer aandacht een politicus krijgt, hoe beter dit is voor zijn toekomstige carrière. Als een vrouwelijke politicus dus minder aandacht krijgt, dan kan dit toekomstige kansen in haar carrière hinderen. Hoe minder vrouwelijke politici er te zien zijn in het nieuws, hoe minder vrouwen misschien een carrière in de politiek zullen overwegen. Het is wel altijd belangrijk om kritisch te blijven: het feit dat er soms minder vrouwen gerepresenteerd worden kan soms ook gewoon zijn omdat er minder vrouwelijke politici zijn en dus een juiste weerspiegeling is van de werkelijkheid (Hooghe et al., 2015). Wanneer vrouwen op een stereotiepe manier worden gerepresenteerd, en kiezers hadden deze stereotiepe vooroordelen al in hun hoofd, dan worden die enkel maar bevestigd in berichtgeving en kan dit een nadelige invloed hebben op het aantal stemmen voor vrouwelijke politici (Bystrom et al., 2004).

De emoties van vrouwelijke politici worden vaker getoond in het televisienieuws dan die van mannelijke politici. De media legt hier soms de nadruk op om voor meer sensatie te zorgen. Dit zou dan weer de aandacht van de kijkers houden. Het nieuws op televisie wordt door politici graag gebruikt om hun emoties soms met een reden te communiceren. Via televisie zien en horen de kijkers het volledige plaatje. Uit een studie van Renner & Masch (2019) blijkt dat er twee grote groepen van stereotypen kunnen geïdentificeerd worden: paternalistische & jaloerse stereotypen. Vrouwen worden vaak als paternalistisch getoond: warm maar niet competent en mannen dan eerder als de jaloers stereotypen: competent maar niet warm. Van vrouwen wordt vaker verwacht dat ze positieve emoties (blijdschap) tonen, en geen negatieve (boosheid, verdrietigheid) emoties. Vrouwelijke politici gaan die stereotypen dan vaak volgen door eigenschappen zoals warmte en compassie extra in de verf te zetten tijdens hun campagnes. Ook baseren ze hun meer op onderwerpen zoals onderwijs en gezondheid. Ze gaan hun tegenstanders in de politiek ook minder vaak gaan aanvallen (Renner & Masch, 2019). Vrouwelijke politici krijgen ook vaker vragen over hun gezinsleven en hoe zij dit combineren met hun verantwoordelijkheid als politicus (Muir, 2005).

Sommige onderzoeken uit Nieuw-Zeeland tonen aan dat vrouwelijke politici in het algemeen meer worden getoond als actief bezig met onderwerpen als gezondheid, en veel minder over hun bijdrage

(17)

10 bij onderwerpen als buitenlandse zaken en handel (Fountaine & McGregor, 2002). Tuchman (1978) beweerde in haar studies dat wanneer er meer vrouwen in een parlement zouden zitten dat dit op termijn ook wel zijn reflectie zou vinden in de mediaberichtgeving erover. Andere landen tonen echter aan dat dit niet zo zou zijn: studies tonen dat ondanks dat er meer vrouwen in de politiek gaan, dat ze toch ondervertegenwoordigd blijven in nieuwsreportages (Fountaine & McGregor, 2002).

Gidengil & Everitt (1999) identificeren drie fases in het bestuderen van vrouwen in politiek nieuws in de media: zichtbaarheid of net het niet tonen van vrouwen (zie ook de studies van Tuchman, 1978), dan de nauwe focus in bepaalde verslaggeving over vrouwen en als laatste de meest subtiele vorm van het representeren van vrouwen in het nieuws en de bias daarin. Deze fases overlappen elkaar telkens. In diezelfde studie tonen ze aan dat vrouwelijke politici in het televisienieuws tijdens debatten vaak een minder confronterende houding aannemen, maar vaak toch nog als agressief worden voorgesteld, wat minder gebeurt bij hun mannelijke tegenhangers. Een studie van Norris (1997) toont ook beperkt aan dat vrouwelijke politici in topfuncties als leiders wereldwijd minder in de media komen dan hun mannelijke voorganger. In diezelfde studie probeert ze ook aan te tonen dat vrouwen vaak niet op een heel duidelijke stereotiepe manier worden gerepresenteerd, maar dat dit vaak op een meer subtiele manier gebeurt.

2.4.

Rol van redactie en persoonlijke kenmerken journalisten bij

nieuwsproductie over gender in politiek nieuws

Een journalist wordt altijd beïnvloed door de organisatie waarvoor die werkt. De hiërarchie van het bedrijf, de conventies binnen de redactie over wat als nieuws wordt gezien en hoe die redactie nu net werkt spelen elk een rol. Maar een journalist heeft ook altijd de keuze om te beslissen hoe zij of hij met deze conventies omgaat. Elke van deze beslissingen heeft een invloed op hoe het uiteindelijke nieuwsitem er zal gaan uitzien (Krijnen & Van Bauwel, 2015). Over de rol die een redactie kan spelen bij geproduceerde items en hoe dit productief kan zijn zegt van Zoonen het volgende: ‘specific organizational policies and budgets, routines, job requirements, market needs etc. are intersected by discourses of subjectivity – among which are those of gender and ethnicity – and construct an organizational identity that reflects the individual styles and preferences of the communicator and the structural imperatives of the media organization, and which is more than the

(18)

11

sum of its parts’ (van Zoonen, 1998, p.137). De richting dat de redactie beslist om uit te gaan, zal onder andere invloed hebben op de manier waarop journalisten hun stukken maken en wat de kijker dus als nieuws zal zien en hoe zij naar de realiteit zullen kijken (North, 2012). Nieuws is dus een construct en wordt niet gecreëerd in een vacuüm. Correa & Harp (2011) vonden dat er op een redactie zowel beslissingen worden genomen op individueel als op het niveau van de organisatie. Wanneer vrouwen meer machtsposities bekleden op een redactie, betekent dit wel niet automatisch dat de representatie van vrouwen veranderde. Uit onderzoek van Reich (2016) blijkt dat de invloed bij het televisienieuws van camerapersonen en andere monteurs een grote invloed hebben op het nieuws verzamelen en de manier waarop dit getoond wordt. In Vietnam werd al een onderzoek gedaan naar het feit of genderstereotiep denken bij de journalisten een invloed kan hebben op de berichtgeving over politici en werden daar wel degelijk aanwijzingen voor gevonden. Bij vrouwelijke politici gaan journalisten ook meer rekening houden met hun uiterlijk en hun private leven tegenover hun mannelijke tegenhangers (Vu et al., 2017).

In vele landen bestaat er wetgeving die ingaat tegen de discriminatie van vrouwen als werknemers. Maar dit betekent niet automatisch dat er volledige gelijkheid bestaat tussen mannen en vrouwen op de werkvloer. Mediaproductie krijgt nog vaak te maken met verticale en horizontale segregatie in relatie tot gender. Verticale segregatie gaat over het feit dat vrouwen minder vaak hogere functies bekleden dan mannen (North, 2012). Horizontale segregatie gaat over specialisaties. Vrouwen zouden vaker over human-interest en entertainment onderwerpen verslag uitbrengen en mannen meer over sportitems (Krijnen & Van Bauwel, 2015). Zo hebben Claringbould, Knoppers & Elling (2004) onderzoek gedaan naar gender in de sportjournalistiek op basis van Acker’s (1990, 1992) theorie over ‘gendered organizations’. Hij zegt dat vier processen een rol spelen in de constructie van gender: werkverdeling, beelden en discoursen, interacties en identiteitswerk. Volgens hem zijn werkplaatsen allesbehalve genderneutraal. Door middel van semigestructureerde interviews met journalisten kwamen Claringbould et al. (2004) tot de conclusie dat journalisten, volgens zichzelf, niet het gevoel hebben dat hun eigen productieproces niet neutraal is, terwijl resultaten tonen dat de vier voornoemde processen toch wel een grote rol spelen in het construeren van gender. Hier kan men ook de link leggen met de kritische massa theorie: als vrouwen meer dan 33% van de posities bekleden op een redactie, wat blijkt uit recent onderzoek (GMMP-onderzoek, 2015), zouden ze meer invloed moeten hebben op de redactie en dus ook op geproduceerde nieuwsitems. Over het algemeen

(19)

12 werd deze kritische massa theorie bekritiseerd, maar uit hun onderzoek zou dus wel kunnen blijken dat werkverdeling dus toch een rol speelt in het productieproces. Over het algemeen wordt er wel vanuit gegaan dat door meer vrouwen op een redactie te hebben er voor een beter beeld gezorgd wordt en er ook een diversiteit aan visies gezorgd wordt (De Vuyst, 2017). Hooghe & De Swert (2009) vonden in hun onderzoek dat vrouwelijke en mannelijke reporters in Vlaanderen dezelfde werkmethodes en selectiecriteria hanteren. Hun studie toonde ook aan dat het diversiteitsbeleid van VRT niet werkt: VTM heeft er geen, maar toch scoren zij beter op vlak van diversiteit op de redactie. Het lijkt er dus op dat het beleid dat werd geïmplementeerd bij de VRT een omgekeerd effect heeft gehad en dat er net minder vrouwen vertegenwoordigd worden daardoor. Het is wel belangrijk om een verschil te maken tussen commerciële zenders en de publieke omroep. Commerciële omroepen hebben een winstoogmerk en hun grootste bron van inkomen zijn advertenties. De publieke omroep wordt gereguleerd door de overheid en heeft als voornaamste doel om het publiek te informeren en informatie moet toegankelijk zijn voor iedereen in de samenleving (Krijnen & Van Bauwel, 2015).

Gaye Tuchman introduceerde in haar studie ‘Making News by Doing Work: Routinizing the Unexpected’ uit 1973 de termen hard en zacht nieuws in de discussie over gender in nieuwsproductie. De aspecten van Tuchman’s onderzoek naar omissie, trivialisatie en condemnatie van vrouwen in het nieuws blijft een referentie voor alle hedendaagse onderzoek naar vrouwen in de politiek en hun representatie in de media (Fountaine & McGregor, 2002). Ze beschrijft hard nieuws als onverwachte gebeurtenissen die belangrijk zijn voor de kijkers. Zacht nieuws zijn gebeurtenissen dat over human interest gaan en die beschouwd worden als niet dringend voor het volk om te weten. Mannelijke journalisten zouden eerder een rol spelen in het harde nieuws en vrouwen eerder bij het zachte nieuws (Tuchman, 1973). Sinds Tuchman deze opdeling maakte, is hier heel wat onderzoek naar gevoerd. Onderzoek gevoerd door Djerf-Pierre (2007) volgt dezelfde lijn: sociale problemen en consumentenzaken waren de enige domeinen in de journalistiek waar vrouwen de meerderheid vormden in de jaren 1970. Onderzoeksjournalistiek wordt bijvoorbeeld gezien als journalistiek van hoge kwaliteit en dit soort van journalistiek wordt meer uitgevoerd door mannen. De Swert & Hooghe (2010) voegen hieraan toe dat vrouwen bij zacht nieuws ook eerder als bron worden gebruikt. Deze termen zijn verwant geraakt met kwaliteit: hard nieuws is kwaliteit en zacht nieuws is dit niet. Daarmee werd ook het verband met gender gemaakt. Hard nieuws is nieuws van hoge kwaliteit: belangrijk, factueel en serieus. Dit komt dus overeen met de typische

(20)

13 kenmerken van ‘mannelijkheid’. Personen die dit soort nieuws maken hebben meer aanzien in de maatschappij. Zacht nieuws wordt in tegenstelling beschouwd als triviaal en emotioneel. Dit wordt dan gelinkt met ‘vrouwelijkheid’. De horizontale segregatie van mannen en vrouwen volgt dus grotendeels deze opdeling (Krijnen & Van Bauwel, 2015). Naar de opdeling van hard en zacht nieuws is dus al heel wat onderzoek verricht. Volgens Reinemann, Stanyer, Scherr & Legnante (2012) blijven die onderzoeksresultaten toch moeilijk met elkaar te vergelijken, is er nog altijd geen consensus over wat hard en zacht nieuws nu exact inhoudt en is er geen ideale methode om dit te onderzoeken. Zij vinden dat het concept nog te weinig gedifferentieerd is van andere termen zoals tabloidisering en infotainment. Over het algemeen rapporteren vrouwelijke journalisten maar over 32% van het ‘harde’ nieuws zoals politiek. Vrouwen zijn meer geneigd om gerepresenteerd te worden in items die geproduceerd worden door vrouwen. Ook zijn het vrouwen die meer rapporteren over genderongelijkheid (Steiner, 2012).

Politieke journalisten zouden zelf meer nieuwsitems gaan initiëren omdat het politieke nieuws vaak wordt gekenmerkt door golven en nieuws die nooit stopt en telkens voortbouwt op zichzelf. De journalisten zijn bijgevolg dus vaak al op de hoogte van de zaken die spelen in de politiek en zijn dus minder afhankelijk van bronnen om informatie te verkrijgen. Vaak gaat het hier dus over nieuwe invalshoeken, opvolgingen en nieuwe ontwikkelingen van eerdere nieuwsfeiten. Bij verkiezingen bijvoorbeeld weet een journalist vaak al perfect op voorhand wat er zal gebeuren omdat dit vaak in fases verloopt (Reich, 2006). In tijden van politieke verkiezingen zullen politici een nieuwsitem meer gaan beïnvloeden: journalisten houden meer rekening met actievere politici en partijen. De stijl van berichtgeving zal veranderen tijdens de verkiezingsperiode. Op dat moment gaan ook meer mensen kijken naar politiek nieuws. Dit speelt ook allemaal een rol bij de productie van een nieuwsitem (Van Aelst & De Swert, 2009).

Binnen de industrie van de journalistiek blijft het belangrijk dat journalisten getraind blijven en dat zij hoge standaarden aanhouden voor de stukken die zij maken, zo kan dit dan een eventuele mogelijke positieve invloed hebben op de diversiteit. In een studie van Gallagher (2001b) spreekt zij over workshops die worden georganiseerd voor journalisten waarin ze bepaalde nieuwsverhalen gaan bekijken en hoe deze eventueel anders hadden kunnen gemaakt zijn. Zij beweert dat uit dit soort van workshops vaak naar voor komt dat vrouwen in die stukken vaak naar voorkomen als stereotypen en dat het een vorm is van ‘luie journalistiek’ omdat journalisten vaak terugvallen op

(21)

14 die stereotypen om bepaalde acties van vrouwen te verklaren. Ze beargumenteert in haar studie ook het feit dat in de journalistieke sector het vaak ook gewoon makkelijker is om te werk te gaan op de manier die doorgaans als aanvaardbaar wordt gezien. De uitdaging ligt volgens haar bij het overtuigen van journalisten dat de aanvaardbare en makkelijke manier niet betekent dat het de beste en juiste manier is en soms ook niet aantrekkelijk is voor het publiek.

De invloed van de redactiecultuur op het productieproces van nieuwsitems in de televisiejournalistiek blijft dus moeilijk om te bewijzen als een factor die duidelijk meespeelt in het proces. Met ons onderzoek proberen we hier een bijdrage aan te leveren.

3. Kwalitatief onderzoek: kwalitatieve analyse van politieke

nieuwsitems uit het televisienieuws

3.1.

Methode

Naast reconstructie-interviews analyseren we ook de items aan de hand van een korte kwalitatieve analyse. De reden hiervoor is om te staven waarom we als onderzoeker, die niet objectief is en zijn eigen ervaring meeneemt tijdens het uitvoeren van een onderzoek, die exacte nieuwsitems hebben geselecteerd. Dit gebeurde op basis van bevindingen uit de literatuur. We raadplegen specifieke items uit zowel het VTM Nieuws, die te vinden zijn op het platform VTMGo (zijn minstens zeven dagen terug beschikbaar), uit het Journaal, die te vinden zijn op VRTNu (zijn minstens 30 dagen terug te raadplegen) en op de website van FOCUS/WTV (op hun website 30 dagen terug te bekijken). Deze beelden werden bijgehouden om uiteindelijk voor te leggen aan de journalisten tijdens de reconstructie-interviews. De fragmenten kunnen ook worden teruggevonden in de bijlagen.

Als we diepte-interviews gaan combineren met een kwalitatieve analyse, zorgt dit ervoor dat we de productiecontext gaan bekijken in het licht van de geanalyseerde nieuwsitems. Zo kan je de mening van de journalist in kwestie gaan bevragen over de resultaten van die analyse die op voorhand al werkt gemaakt (Boesman, d’Haenens & Van Gorp, 2016). Brüggemann (2014) benadrukt ook dat het belangrijk is om kwalitatieve analyses te gaan combineren met interviews bij journalisten, maar zegt ook dat een nadeel hiervan de bereidheid van journalisten zeer belangrijk is bij dit soort van onderzoek en dat men daar vaak afhankelijk van is als onderzoeker. Een voordeel volgens hem is wel dat je echt kan gaan kijken in welke omstandigheden een nieuwsitem tot stand komt.

(22)

15 We selecteren fragmenten uit de actualiteit over politiek nieuws. Deze nieuwsitems selecteren we uit een periode van twee weken voor het interview zodat het item nog actueel is en dat de journalist in staat is om het productieproces nog zo goed mogelijk te herinneren (Reich & Barnoy, 2016). Eerst werden doorgaans de interviews gepland met journalisten die interesse hadden om mee te werken aan het onderzoek. Nadat een journalist instemde om mee te werken aan dit onderzoek werden al hun nieuwsitems van de afgelopen twee weken bekeken en dan een selectie gemaakt van nieuwsitems waar men iets kon vertellen over de genderrepresentatie daarin, gebaseerd op bevindingen uit de literatuur. We selecteren nieuwsitems die de respondenten in kwestie zelf hebben geproduceerd of hebben aan meegewerkt. We gebruiken een sample van zowel vrouwelijke als mannelijke journalisten en proberen hier een zo goed mogelijk evenwicht in te vinden. We behandelen items waar zowel mannelijke als vrouwelijke politici in voorkomen en waar er eventueel sprake kan zijn van een genderstereotiepe berichtgeving en dit kunnen zowel positieve als negatieve voorbeelden zijn. Voor elk item hanteerden we dezelfde regels over als wat als stereotiep wordt gezien of wat er nu net gecontesteerd wordt in de items en dit kan zowel voor mannelijke als vrouwelijke politici. Onder politiek nieuws verstaan wij elk item die handelt over nationale of Vlaamse politiek. In deze items komen dan Vlaamse of nationale politici in voor waar ze eventueel in worden geïnterviewd door de journalist die het item produceert of kan bijvoorbeeld bestaan uit parlementaire debatten waar verschillende politici aan het woord worden gelaten. De items handelden in eerste instantie over puur politieke items zoals bijvoorbeeld over regeringsonderhandelingen. Andere items waar politici ‘toevallig’ in voorkomen, voor bijvoorbeeld een kort interview in het kader van een ander nieuwsfeit, werd aanvankelijk niet meegenomen in de sample, maar vanwege de coronacrisis en de dominantie hiervan in het nieuws bij de latere interviews, werd dit criterium in de selectie wat versoepeld omdat het politieke nieuws hier een inherent onderdeel van vormde. Op het moment van de interviews worden natuurlijk de actualiteit bevraagd en doorheen de tijdspanne van dit onderzoek ook onderhevig aan evoluties en veranderingen van nieuwsfeiten.

Naast reconstructie-interviews kiezen we in dit onderzoek er dus ook voor om een kwalitatieve analyse te doen van de nieuwsitems die werden voorgelegd aan de journalisten tijdens de interviews. Dit doen we om de redenering van de onderzoeker achter het kiezen van die specifieke items bloot te leggen en aan te tonen waarom het relevant is voor dit onderzoek om het productieproces achter

(23)

16 die items bloot te leggen. De nieuwsitems die werden voorgelegd aan de journalist die de persoon in kwestie gemaakt heeft werden op basis van volgende criteria geselecteerd. Deze zijn gebaseerd op bevindingen uit de literatuur. Een eerste soort van items die we meenamen in de sample waren parlementaire debatten op zowel Vlaams als federaal niveau. Hoeveel mannen of vrouwen werden aan het woord gelaten en over welk thema handelt het debat? Daarnaast keken we ook naar de emoties die bij politici werden getoond: zijn hun reacties hevig of net heel rustig? Ook de woordkeuze en vraagstelling door de journalist die een interview doet met een politicus werd bekeken en ook de woordkeuze van het nieuwsanker werd hier mee in rekening genomen. Uit de literatuur blijkt ook dat thema’s als veiligheid en migratie vaker met mannelijke politici worden geassocieerd en ‘zachtere’ thema’s meer met vrouwelijke politici. Zien we dit soort van representatie in dat soort items ook in het Vlaamse nieuws? De reden waarom een politicus voor een bepaald thema werd gekozen om daar te gaan interviewen namen we ook mee als een interessant gegeven in de selectie van de nieuwsitems om voor te leggen aan de journalist. Voor elk interview werd dezelfde criteria gehanteerd.

Het profiel van de onderzoeker speelt ook een rol in de selectie van de nieuwsitems die worden bevraagd tijdens de reconstructie-interviews. De onderzoeker neemt een bepaalde positie in en maakt keuzes vanuit diens standpunt, ervaringen en kennis. Indien dit onderzoek opnieuw zou plaatsvinden, zou een andere onderzoeker dus andere keuzes kunnen maken en andere nieuwsitems selecteren. Bij kwalitatief onderzoek is het dus ook belangrijk om de achtergrond van de onderzoeker zelf mee in rekening te nemen en hoe dit eventueel het onderzoeksproces zou kunnen beïnvloeden (Mortelmans, 2013). Welke items er specifiek werden geselecteerd werd volledig door de onderzoeker zelf bepaald.

3.2.

Geselecteerde nieuwsitems

In onderstaande tabel 1 wordt er een overzicht gegeven van elk geselecteerd nieuwsitem en wanneer deze uitgezonden werd en op welke zender. Ook van wie er een actieve bijdrage was bij het produceren van het nieuwsitem wordt hier weergegeven. Meer informatie over de journalisten kunnen in tabel 2 teruggevonden worden bij onderdeel 4.2. In totaal werden elf nieuwsitems

(24)

17 geanalyseerd: vijf nieuwsitems van Het Journaal (VRT), één van FOCUS/WTV en vijf nieuwsitems gemaakt door journalisten van het VTM Nieuws.

Nieuwsitem Wanneer uitgezonden en in welk nieuwsprogramma

Actieve bijdrage door

1 28 januari 2020, 19u Het Journaal (één) Journalist 1 2 22 januari 2020, 19u Het Journaal (één) Journalist 1 3 30 januari 2020, 19u Het Journaal (één) Journalist 1 4 23 januari 2020, 18u Nieuws FOCUS/WTV Journalist 2 en journalist 3 (als nieuwsanker) 5 24 februari 2020, 19u VTM Nieuws (VTM) Journalist 4 6 15 maart 2020, 13u Het Journaal (één) Journalist 1 7 15 maart 2020, 19u Het Journaal (één) Journalist 1

(25)

18 VTM Nieuws (VTM) 9 24 maart 2020, 19u VTM Nieuws (VTM) Journalist 5 10 30 maart 2020, 13u VTM Nieuws (VTM) Journalist 4 11 1 april 2020, 19u VTM Nieuws (VTM) Journalist 4 en een andere vrouwelijke journalist

Tabel 1: Overzicht van geanalyseerde items uit nieuwsprogramma’s

3.3.

Data-analyse

De nieuwsitems werden een paar keer herbekeken door de onderzoeker en dan werd een korte samenvatting geschreven over de context van het nieuwsitem en waarover het nieuwsfeit ging. Ook de reden voor selectie werd telkens genoteerd bij elke reportage. Op basis van deze analyses werden specifieke vragen opgesteld over de inhoud die tijdens de reconstructie-interviews werden gesteld aan de journalist die de reportage gemaakt heeft. In het volgende onderdeel wordt er per item besproken over welk nieuwsfeit het handelde en wat de eventuele genderstereotiepe elementen zijn op basis van de literatuur. Ook over welk soort item het gaat (een live, reportage, etc.) wordt hier duidelijk gemaakt.

3.4.

Resultaten

3.4.1. Item 1

Dit nieuwsitem bestaat uit een live-interview met een journalist ter plaatse waar het nieuwsanker in de studio de vragen stelt. Het gaat over de federale regeringsonderhandelingen: de informateurs George-Louis Bouchez en Joachim Coens geven hun opdracht terug aan de koning en beëindigen hun opdracht. De chaos is compleet in de politiek: niemand weet nog hoe het verder moet of wie de

(26)

19 opdracht moet overnemen. Er is korte reportage gemaakt door de journalist en dan is er een live waarbij het nieuwsanker vragen stelt aan de journalist ter plaatse aan het paleis in Brussel. Eén van de vragen die het nieuwsanker stelt aan de journalist is: “wie het ook wordt, die man of vrouw kan die nog iets bereiken?” De journalist in kwestie somt enkel mannelijke politici op die mogelijk een opdracht van de koning kunnen krijgen, terwijl er ook andere, vrouwelijke voorzitters zijn van andere partijen die mogelijks deze opdracht zouden kunnen invullen.

3.4.2. Item 2

Paul Lembrechts, CEO van VRT, wordt ontslagen in het kader van besparingen bij de VRT. In het Vlaams Parlement wordt er een debat gevoerd over dit ontslag. Het item in het nieuws bestaat uit een reportage en een live-interview met de journalist ter plaatste. Tijdens de reportage wordt het parlementair debat in het Vlaams parlement getoond. Hier worden de meningen van volgende politici getoond: één vrouwelijke politicus van SP.A (oppositie), één mannelijke politicus van Groen (oppositie), de mannelijke Vlaamse Minister voor Media (CD&V), de mannelijke fractieleider van PVDA (oppositie), de mannelijke fractieleider van N-VA (meerderheid in het federaal parlement) en een mannelijke politicus van Vlaams Belang (oppositie in het federaal parlement). Van de zes politici die worden getoond, is er dus maar één vrouw bij. In het huidige Vlaams parlement zijn 59 van de 124 verkozenen vrouwen, ofwel 47,6 procent (HLN, 2019). Dit stemt overeen met het onderzoek van Hooghe et al. (2015) waaruit blijkt dat vrouwelijke parlementsleden minder spreektijd krijgen toegewezen in het nieuws.

3.4.3. Item 3

Egbert Lachaert stelt zich kandidaat voor het voorzitterschap van de partij Open VLD. In de reportage wordt hij geïnterviewd door een journalist en wordt de nadruk gelegd op het feit dat hij zich wil toespitsen op thema’s als veiligheid en migratie, wat doorgaans thema’s zijn die vaker worden gezien als mannelijke thema’s. Mannelijke politici worden doorgaans eerder met deze thema’s geassocieerd (De Clercq & Saeys, 2000; Ziegler & White, 1990; De Swert & Hooghe, 2010).

3.4.4. Item 4

De reportage gaat over een parlementair debat met als onderwerp de extra maatregelen tegen mensensmokkel in Zeebrugge. Hierbij wordt ook de provincieraad getoond waar gouverneur Carl Decaluwé zijn mening geeft en wordt geïnterviewd. Hij gebruikt over dit nieuwsfeit sterk

(27)

20 taalgebruik en haalt uit naar de federale regering. Vervolgens wordt de plenaire vergadering in het federaal parlement getoond. Een mannelijk parlementslid van CD&V geeft zijn mening hierover. Ook de mannelijke Minister van Binnenlandse Zaken wordt aan het woord gelaten (CD&V). Eerste minister Sophie Wilmès (MR) wordt getoond, maar wat ze exact zegt komt niet aan bod, dit wordt verteld in voice-over door de journalist. Van de vier politici in dit stuk waren drie ervan dus mannen die effectief aan het woord kwamen, de ene vrouw erin werd enkel getoond en niet zelf aan het woord gelaten. Dit stemt opnieuw overeen met het onderzoek van Hooghe et al. (2015) waaruit blijkt dat vrouwelijke parlementsleden minder spreektijd krijgen toegewezen in het nieuws dan hun mannelijke tegenhangers.

3.4.5. Item 5

Gwendolyn Rutten, partijvoorzitster van Open VLD wil haarzelf niet opvolgen voor een volgende ambtstermijn als voorzitter van de partij. Het stuk is een reportage met onder andere een interview met Gwendolyn Rutten. Er wordt haar gevraagd door de journalist of ze een ministerpositie ambieert en er wordt expliciet gepeild naar haar ambities na deze functie. Er wordt niet gepeild naar haar gezinsleven, wat doorgaans vaker gebeurt bij vrouwelijke politici (Muir, 2005). Dit kan men dus als een positief voorbeeld van de representatie van een vrouwelijke politicus zien: er worden geen genderstereotiepe vragen gesteld.

3.4.6. Item 6

De partijen overleggen over een noodregering naar aanleiding van de coronacrisis. Het item is een live-interview tussen de journalist ter plaatse en het nieuwsanker in de studio. Er wordt een interview getoond door RTBF met Paul Magnette (PS) waar hij zegt dat ze premier Sophie Wilmès (MR) moeten steunen en dat ze haar werk goed doet. Hij haalt uit naar Bart De Wever en vindt hem ‘onfatsoenlijk en cynisch’. De journalist zegt dat de N-VA premier Sophie Wilmès (MR) ‘te zwak is, niet slaagkrachtig genoeg is’ om deze coronacrisis in goede banen te leiden en dat daarom Bart De Wever (N-VA) voorstelt om zelf premier te worden in een noodregering. Daarop zegt de PS ronduit neen. Naar het einde van het item toe komt er een reportage gemaakt door een andere journalist dan diegene die het live-interview doet. Hierin wordt een fragment getoond van Jam Jambon (N-VA) in De Zevende Dag over dit onderwerp. Daarna eindigt het item met opnieuw met een live-interview tussen nieuwsanker en journalist ter plaatse. Men kan zich hier dus de vraag stellen waarom Sophie Wilmès (MR) exact zwak wordt genoemd en dat enkel zij geviseerd wordt.

(28)

21

3.4.7. Item 7

Het item gaat over hetzelfde onderwerp als item 6, maar dan in Het Journaal van 19 uur. Zes partijen overleggen voor een noodregering. Het item begint met een reportage gemaakt door de journalist. Opnieuw wordt hetzelfde interview met Paul Magnette (PS) gebruikt van de RTBF. George-Louis Bouchez (MR) zegt in het item dat premier Sophie Wilmès (MR), Maggie De Block (Open VLD) en Pieter De Crem (CD&V) een houvast zijn voor de bevolking tijdens deze crisis. Na de reportage volgt een live-interview met de journalist ter plaatse (diegene die de reportage heeft gemaakt) en het nieuwsanker. Hier komt ook weer de positie van premier Sophie Wilmès (MR) ter sprake en wie haar steunt in haar functie en wie niet. De N-VA zegt over haar, in de woorden van de journalist: “ze weegt te licht om deze crisis aan te pakken”. Hij haalt het ook het straffe taalgebruik van de partijen N-VA en PS naar elkaar toe aan: ze noemen elkaar onder andere leugenaars.

3.4.8. Item 8

Het item handelt over de werkomstandigheden in de coronacrisis. Het begint met een reportage gemaakt door twee journalisten. De regering zit op dat moment samen om te spreken over die werkomstandigheden in de essentiële sectoren, voornamelijk de kappers. Na die reportage volgt een kort live-interview met een andere journalist, die ter plaatse staat bij waar de vergadering plaatsvindt. Dit item werd voornamelijk geselecteerd omdat er in item 9 een interview te zien is met Nathalie Muylle (CD&V) dat na deze live werd afgenomen door dezelfde journalist. Hierdoor krijgen we dus een meer volledig beeld van het productieproces.

3.4.9. Item 9

Het item bouwt voort op item 8: de kappers moeten sluiten door de coronacrisis. Dit is een doorlezer en de nieuwanker vertelt het grootste nieuws over enkele beelden. We zien ook een interview met Nathalie Muylle (CD&V) en de minister van Economie. Een paar dagen later komt de nationale veiligheidsraad samen om de huidige maatregelen te evalueren. Hierbij ziet men een beeld van eerste minister Sophie Wilmès (MR) op een vorige nationale veiligheidsraad. Hier wordt dus een vrouwelijke politicus aan het woord gelaten over een onderwerp dat als hard nieuws wordt gezien. Uit de literatuur komt naar voor dat doorgaans hierover minder vrouwen aan het woord worden gelaten (De Clercq & Saeys, 2000; Ziegler & White, 1990; De Swert & Hooghe, 2010).

(29)

22

3.4.10. Item 10

De regering werkt aan een plan om de maatregelen tegen de coronacrisis stap voor stap af te bouwen. Het nieuwsitem begint met een reportage door een andere journalist waarbij al deze maatregelen worden uitgelegd. Dan volgt een live-interview door de journalist (niet de journalist die de reportage gemaakt heeft) met de minister van economie Nathalie Muylle (CD&V). Het plan wordt als haar plan voorgesteld door journalisten, maar zij zegt dat dit eigenlijk niet zo is en zeker totaal nog niet vaststaat. Tijdens het interview geeft Nathalie Muylle (CD&V) meer duiding bij mogelijke stappen die kunnen ondernomen worden. Opnieuw hier dus een vrouwelijke politici die aan het woord komt over een economisch onderwerp, dat doorgaans als hard nieuws wordt gezien.

3.4.11. Item 11

Het item is een reportage gemaakt door twee journalisten. Het gaat over het feit dat door de regering werd beslist dat zelfstandigen een hinderpremie krijgen omdat ze verplicht moeten sluiten tijdens de coronacrisis als compensatie en de moeilijke regeling daarrond wanneer mensen minder inkomsten hebben maar niet verplicht moeten sluiten en die hinderpremie dus niet ontvangen. Er wordt een case getoond: een mannelijke osteopaat die zware gevolgen ondervindt van de crisis. Er wordt een kort stuk getoond uit een interview met Hilde Crevits (CD&V), Vlaams minister van economie. Op het einde zien we ook een quote uit een persconferentie van Jan Jambon (N-VA), Vlaams minister-president. Hier wordt dus zowel een mannelijke als vrouwelijke politicus aan het woord gelaten over dit onderwerp.

4. Kwalitatief onderzoek: reconstructie-interviews met politiek

journalisten uit het televisienieuws

4.1. Methode

Op basis van de literatuurstudie trachten wij een antwoord te vinden op de volgende vraag: of en hoe spelen productieprocessen een rol bij de genderrepresentatie in de televisiejournalistiek, met een focus op politiek nieuws. Om een antwoord te vinden op deze vraag gaan we reconstructie-interviews toepassen. We bevragen journalisten bij zowel de publieke omroep VRT als de commerciële zender VTM als bij de kleinere regionale zender FOCUS/WTV. Bij het Journaal (VRT), HET NIEUWS (VTM) en FOCUS/WTV gaat het telkens over verschillende redacties en kan het interessant zijn om hier eventuele verschillen in werking van redacties te kunnen opmerken. Ook het verschil tussen twee grote Vlaamse zenders (VRT (één) en VTM) en een kleinere, regionale

(30)

23 zender (FOCUS/WTV) kan interessante verschillen opleveren in de manier waarop de redacties te werk gaan en trekt ook de sample van journalisten die we kunnen interviewen open. In totaal werden acht interviews afgenomen met zes verschillende respondenten. Twee verschillende respondenten werden voor een tweede maal geïnterviewd omdat tijdens die interviews nieuwe nieuwsitems werden bevraagd en er zo nog dieper kon worden doorgevraagd over andere onderwerpen.

Onderzoek naar de representatie van vrouwelijke en mannelijke politici in de televisiejournalistiek in politiek nieuws aan de hand van reconstructie-interviews werd nog niet uitgevoerd, toch niet binnen een Vlaamse context. Het productieproces van nieuwsitems op Vlaamse tv-nieuwsredacties met betrekking tot gender in politiek nieuws proberen te reconstrueren is nog niet gebeurd. Daarom lijkt ons dit een goede bijdrage tot de literatuur en onderzoeken die al werden uitgevoerd in Vlaanderen. Door deze methode toe te passen krijgen we een duidelijk beeld van achterliggende mechanismen die spelen in het produceren van een item. Er zijn al enkele onderzoeken gedaan naar de genderrepresentatie in televisienieuws in Vlaanderen (Hooghe et al., 2015; Vos, 2013), maar aan de hand van reconstructie-interviews proberen we de processen die onzichtbaar blijven in de literatuur aan het licht te brengen. Omdat er doorheen de onderzoeken vaak meer voor kwantitatieve methoden wordt gekozen, in het bijzonder dan voor inhoudsanalyses, gaan we in dit onderzoek kiezen voor een meer kwalitatieve benadering. Dit wordt door veel onderzoekers aangeduid als de meer geschikte methode om onderzoek te doen naar gender. We kiezen voor reconstructie-interviews om het proces die doorlopen wordt om een nieuwsitem te produceren zo goed mogelijk in kaart te kunnen brengen. De interviews duren ongeveer een halfuur tot een uur en vonden liefst plaats in een rustige omgeving om afleidingen zo klein mogelijk te houden. Ze vinden het best plaats face-to-face zodat onderzoeker en journalist zo samen naar het item kijken en het kunnen bespreken. Bij het contacteren van de respondenten werd voorgesteld om het interview te laten plaats vinden op de redactie zelf of op een plaats het makkelijkst voor hen (bij hen thuis), dit om de drempel tot medewerking aan het onderzoek zo laag mogelijk te houden voor de journalisten. Wegens de coronacrisis vonden de later afgenomen interviews vanaf eind maart plaats via een online videocall. Alle interviews werd opgenomen met een taperecorder om later te transcriberen.

Meeste reconstructie-interviews gebruiken een meer kwantitatieve benadering met surveys. Met een vragenlijst kan je echter meerdere journalisten op een gestandaardiseerde manier gaan bevragen. Maar in deze studie, om te onderzoeken hoe specifiek een nieuwsitem tot stand komt in relatie tot

(31)

24 genderrepresentatie, kiezen we voor een meer kwalitatieve benadering met semigestructureerde interviews. Door reconstructie-interviews als methode te kiezen, kan je veel meer gestuurd een interview afnemen omdat je je vragen baseert op de inhoud van verschillende nieuwsitems (Reich & Barnoy, 2016). Inhoudsanalyses zijn al vaker gedaan als methode, maar dit blijft een oppervlakkige methode om de productiekant van een item te gaan belichten en echt te begrijpen. Door beiden te combineren, krijgen we een meer volledig beeld van een productieproces en de manier waarop journalisten denken. Enkel een interview doen of enquêtes afnemen zijn volgens Steiner (2009, p 124) “relatively straight-forward, cheap, and popular but over-used and decreasingly productive methods”. Vaak worden reconstructie-interviews gebruikt in combinatie met andere methodes zoals een inhoudsanalyse of eerder kwantitatieve interviews die een survey gebruiken (Boesman et al., 2016; Brüggemann, 2013; Reich, 2014). Hier kiezen we dus voor een kwalitatieve benadering omdat voor onderzoek over gender dit vaak de betere methode is. Reconstructie-interviews lijkt de beste methode om zo een goed mogelijk antwoord te bieden op onze onderzoeksvraag. De ‘biografie van een nieuwsverhaal’ gaan reconstrueren maakt het mogelijk om acties van journalisten tijdens het nieuwsproces van een specifiek item te gaan onderzoeken in plaats van algemene assumpties te vormen over dat proces vanuit de positie van een onderzoeker (Reich, 2006). Origineel werden reconstructie-interviews gebruikt om rond de limieten van inhoudsanalyses te werken: inhoudsanalyses blijven assumpties van de onderzoeker, als je het aan de journalist in kwestie gaat vragen, krijg je meer inzicht in het productieproces (Boesman et al., 2016). De sterktes van reconstructie-interviews zijn dat je hiermee een link legt naar het professionele werkveld. Met inhoudsanalyses trek je als onderzoeker je eigen conclusies uit je data en analyses, maar hier ga je de makers zelf gaan bevragen. Je gaat heel praktische acties gaan bevragen in plaats van abstracte zaken over hoe iets tot stand komt. Je volgt de logica van de journalisten zelf (Brüggemann, 2013).

Van Gorp, Boesman & Vossen (2018) stellen verschillende fases voor om te hanteren tijdens een interview. In een eerste fase ‘the biographical-narrative interview’, die origineel van Hopf (2004) komt, vraagt men aan de journalist om chronologisch te vertellen hoe een nieuwsitem tot stand is gekomen. Hier kan men peilen naar de specifieke nieuwswaarde van dat item. In het tweede deel van het interview gaat men naar ‘the focused-discourse interview’ van Odell, Gowami & Herrington (1983). Hier kan men meer gaan focussen op bepaalde woordkeuzes en argumenten die de journalist

(32)

25 aanhaalt in het item en die ook specifiek gaan bevragen. In vergelijking met de geschreven pers hebben journalisten die voor televisie werken meer invloed op welke beelden en titels er worden gebruikt. Het kan ook steeds interessant zijn om te vragen naar het feit of er alternatieven werden overwogen over bepaalde verwoordingen of beelden die werken gebruikt in de reportage.

Eventuele nadelen van reconstructie-interviews kunnen zijn dat het bij interviews altijd om zelfrapportering zal gaan. Respondenten kunnen namelijk zaken uit het verleden al vergeten zijn of zich niet zo duidelijk meer herinneren (Reich, 2016). Daarom kiezen we ervoor om nieuwsitems te selecteren die in een periode van twee weken voor het interview werden gemaakt. Ook zijn de personen die we interviewen vaak ook professionele interviewers zelf: hun werk bestaat er uit om politici te interviewen. Zo kan het mogelijk zijn dat zij vaak een sociaal wenselijk antwoord willen geven op de vragen die worden gesteld (Reich, 2006). We moeten ook rekening houden met eventuele nadelen van het gebruiken van een kwalitatieve methode: onderzoeksresultaten zijn vaak niet veralgemeenbaar naar een breder publiek. Daarom is het belangrijk om reflexief te zijn en elke stap zeer goed bij te houden doorheen het onderzoeksdesign. Zo verhoog je de reproduceerbaarheid van je onderzoek (Mortelmans, 2013).

4.2. Respondenten

Onze sample bestaat uit politiek journalisten of journalisten die zich bezighouden met het maken van politieke nieuwsitems in het nieuws. Onze focus ligt op Het Journaal (Eén), VTM Nieuws (VTM) en het nieuws van FOCUS/WTV en de journalisten die hieraan meewerken, wat ervoor zorgt dat onze mogelijke respondenten niet heel veel verschillende personen kunnen zijn. We keken naar hoeveel mensen werken in deze politieke cellen en gingen daarin rondvragen wie er eventueel wilt meewerken aan dit onderzoek. Zo bestaat de politieke cel bij VTM maar uit drie personen (twee mannen en één vrouw) die actief politieke nieuwsitems maken voor VTM Nieuws. Bij VRT bestaat de cel uit iets meer personen omdat die ook relateert aan het radionieuws op Radio 1 en 2 en de programma’s Terzake en de Afspraak op Canvas en daarmee samenwerken. Deze bestaat uit twee vrouwen en verder uit vier mannen, maar de personen die echt items maken voor Het Journaal op de zender Eén is beperkt. Ook bij FOCUS/WTV zijn het twee mannen die zich doorgaans bezighouden met de items die handelen over het politiek nieuws. In het algemeen zijn er dus ook geen groot aantal politiek journalisten die voor het televisienieuws werken en konden de mogelijke respondenten dus maar een beperkt aantal mensen zijn. Er werd één journalist van VRT

Afbeelding

Tabel 1: Overzicht van geanalyseerde items uit nieuwsprogramma’s
Tabel 2: Demografische gegevens van bevraagde journalisten en praktische informatie interviews

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het blad “Fietssport” april 2018 heeft een voor mij passend thema “De fiets staat symbool voor ultieme vrijheid.” Ik blijf ik fietsen en lopen, omdat ik het nog steeds leuk en

Wie zich in een economisch kwetsbare positie bevindt, voelt zich algemeen genomen minder gelukkig en geeft meer aan dat ze door geldzorgen regelmatig minder plezier hebben in het

Anonieme bron Roddelmagazine Onbekende website Taal en vorm – Hoe werd de..

De bronhouders houden de informatie bij conform het door de Rijksoverheid vastgestelde format. Een gebruiker die deze infor- matie uit basisregistraties wil toepassen bij

gedragsaanpassingen zijn vaak niet alleen duur, maar worden ook niet onverdeeld als “leuk” ervaren.. Onpopulaire

- Extra kosten die niet redelijk zijn, blijven voor rekening van verzekerde.. • Als dat nodig is mag een expert andere

Onverminderd het in artikel 8 bepaalde kan ontbinding van de verkoop van een kavel plaatsvinden ingeval bij het afhalen door VRT en de koper gezamenlijk wordt vastgesteld dat de

Geen enkel ander land bouwt in zijn hoofd- stad een monument voor zijn eigen (?) schand- daden. En verder een aanhaling van Neil Mc Gregor: “Daarom heb ik bewondering voor de