• No results found

Persoonlijke beledigingen : een ERP studie naar de neurale verwerking

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Persoonlijke beledigingen : een ERP studie naar de neurale verwerking"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Persoonlijke beledigingen; een ERP studie naar de

neurale verwerking

Abstract

In deze studie werd de neurale emotionele verwerking van beledigingen, complimenten en de interactie met zelf-relevantie onderzocht. Hiervoor werd bij 44 proefpersonen een elektro-encefalogram (EEG) afgenomen, terwijl zij beledigende of complimenterende zinnen woord voor woord te lezen kregen. Om zelf-relevantie aan te duiden, werd de proefpersoon bij de helft van de zinnen met de eigen naam aangesproken. De resultaten lieten zien dat

complimenten en beledigingen een vergelijkbare Late Positive Potential (LPP) opwekten, wat indiceert dat ze een vergelijkbare emotionele verwerking hebben in het brein. Ook werd er geen interactie gevonden met zelf-relevantie. Uit visuele inspectie van de data lijken er wel aanwijzingen te zijn dat zelf-relevantie een groter effect heeft op beledigingen dan op complimenten. Al met al lijkt het nodig om meer onderzoek te verrichten, waarbij extra controlecondities en manipulatiechecks toegevoegd moeten worden, om een eenduidiger beeld te ontwikkelen.

Naam: Marek Hessels Studentnummer: 10643737 Begeleider: Marte Otten Aantal woorden: 3442

(2)

Inleiding

Een belediging horen is nooit heel fijn. Stel je voor dat er iemand is die tegen je zegt: ‘’Wat ben jij eens ontzettende sukkel.’’ Het horen van deze belediging zorgt gelijk voor loskomende emoties. Hoewel het horen van deze belediging al voor de nodige emoties kan zorgen, kan het natuurlijk nog erger. Vaak als iemand echt boos is, en iemand echt

persoonlijk wil raken, dan wordt degene die beledigd wordt ineens eerst bij de naam genoemd. Het is goed voor te stellen dat zo een persoonlijke belediging voor nog meer loskomende emoties kan zorgen. In deze studie worden de neurale emotionele verwerking van beledigingen onderzocht. Ook wordt er onderzocht of een persoonlijkere belediging, die de naam van het slachtoffer bevat, voor een nog sterkere neurale emotionele verwerking zorgt.

Behalve dat beledigingen intuïtief negatieve consequenties hebben, zijn er ook onderzoeken waaruit blijkt dat beledigingen daadwerkelijk een impact kunnen hebben op

iemands leven. Zo kunnen beledigingen interpersoonlijke relaties verslechteren (Vangelisti

& Young, 2000), en de gevoelens en het gedrag van de beledigde persoon beïnvloeden (Farina, Wheeler, & Mehta, 1991). Ook hebben eerdere onderzoeken naar beledigingen

aangetoond dat de context van een belediging er voor kan zorgen dat de belediging op een andere manier binnenkomt. Zo werd er gevonden dat mensen die uit een eercultuur komen gewelddadiger reageren op een belediging of vernedering dan mensen die niet uit een eercultuur komen, omdat zij vinden dat hun eer verdedigd moet worden (Cohen, Nisbett, Bowdle, & Schwarz, 1996; Rodriguez Mosquera, Fischer, Manstead, & Zaalberg, 2008). Tevens werd in een onderzoek van Bond en Venus (1991) naar beledigingen in verschillende sociale contexten gevonden dat studenten zich meer verzetten tegen beledigingen wanneer ze in een groep worden beledigd dan wanneer ze alleen zijn. Dit verzet werd nog versterkt wanneer de belediging persoonlijk naar de student werd gericht en niet naar de groep als

(3)

geheel. Daarnaast suggereert onderzoek van Wabnitz, Martens, & Neuner (2012) dat persoonlijke beledigingen meer aandacht in het brein veroorzaken dan neutrale woorden en fysiek bedreigende woorden, die niet persoonlijk gericht zijn. Dit duidt erop dat een

persoonlijke belediging op een andere manier verwerkt wordt dan niet persoonlijk gerichte boodschappen.

Een makkelijke manier om een boodschap persoonlijker te maken, is door iemands naam te gebruiken. Dat het gebruik van iemands naam een speciaal effect heeft is al jaren bekend. Zo is er het welbekende ‘cocktailparty effect’, waarbij iemand, zonder aandachtig te luisteren, wel ineens hun eigen naam horen in een gesprek (Cherry, 1953; Moray, 1959). Sindsdien zijn er talloze artikelen verschenen die de effecten van de eigen naam bestuderen. Zo ook over de versterkte neurale verwerking hiervan. Met behulp van een

elektro-encefalogram (EEG) kunnen continue neurale verwerkingen van de hersenen op de

milliseconde worden gemeten. Berlad en Pratt (1995) lieten proefpersonen een 2- en een 3-woord oddball taak uitvoeren, terwijl zij een EEG afnamen. In de 2-3-woords oddball taak kregen proefpersonen herhaaldelijk hetzelfde woord te horen, die slechts af en toe werd onderbroken door een ander woord. Hierbij veroorzaakte het infrequente woord een P300, een positief brein potentiaal met een piek ongeveer 300 ms na presentatie van de stimulus. Wanneer het infrequente woord de eigen naam van de proefpersoon was, veroorzaakte deze een grotere P300 dan bij andere woorden. Een grotere P300 geeft aan dat er meer

aandachtsprocessen in het brein plaatsvinden (Johnson, 1988). Ook bij de 3-woords oddball taak, waarbij er twee infrequente woorden werden gebruikt, waarvan één de eigen naam was, veroorzaakte de eigen naam een grotere P300 dan het andere woord. Daarnaast wordt de eigen naam in tegenstelling tot andere voornamen en veelvoorkomende zelfstandige naamwoorden gevolgd door een late positive potential (LPP), een positief brein potentiaal

(4)

met een maximum amplitude tussen de 300 en 1000 ms na presentatie van een stimulus (Müller & Kutas, 1996).

De LPP is direct gelinkt met de emotionele verwerking van een stimulus. Grote LPP amplitudes worden waargenomen bij het zien van emotionele gezichten (Krolak-Salmon, Fischer, Vighetto, & Mauguiere, 2001) en foto’s van emotionele scenes (Keil et al., 2002; Schupp et al., 2003). Ook het lezen van een woord of zin met een emotionele lading wekt een LPP op (Herbert, Junghofer, & Kissler, 2008). Bovendien wekken negatieve stimuli een grotere LPP op dan positieve stimuli (Ito, Larsen, Smith, & Cacioppo, 1998; Smith,

Cacioppo, Larsen, & Chartrand, 2003). In het onderzoek van Otten, Mann, Van Berkum, & Jonas (2017) werd dan ook gevonden dat beledigingen een verhoging van LPP amplitude veroorzaakten in vergelijking met complimenten. In deze studie werden zinnen die een compliment of belediging bevatten, woord voor woord gepresenteerd. Vergeleken met complimenten wekten de beledigingen een grotere LPP op vanaf ongeveer 600 ms na begin van het kritieke woord. Beledigingen lijken dus een sterkere emotionele verwerking te hebben dan complimenten.

Uit onderzoek van Herbert, Pauli, & Herbert (2011), blijkt dat zelf-referentie ook de verwerking van emotionele stimuli moduleert. Zij lieten proefpersonen positief emotionele, negatief emotionele en neutrale zelfstandige naamwoorden lezen, terwijl een EEG werd afgenomen. De zelfstandige naamwoorden werden voorafgegaan door ofwel een persoonlijk voornaamwoord (‘my’), wat zelf-referentie aanduidt, ofwel door een lidwoord (‘the’), waarbij er geen zelf-referentie wordt aangeduidt. Uit de resultaten bleek dat alleen de negatieve zelfstandige naamwoorden voor een nog sterkere LPP zorgden, wanneer een persoonlijk voornaamwoord werd gebruikt. Bij neutrale en positieve zelfstandige naamwoorden werd geen toename van LPP gevonden. Alleen bij negatieve zelfstandige naamwoorden lijkt zelf-referentie voor een sterkere emotionele verwerking te zorgen. Dit

(5)

suggereert dat ook zelf-referentie, door gebruik van de eigen naam, alleen bij beledigende zinnen een extra sterke emotionele verwerking teweeg brengt.

In het huidige onderzoek werd bestudeerd of de verwerking van beledigingen voor een sterkere emotionele verwerking zorgt dan complimenten en of dit effect nog versterkt werd als de belediging de naam van de proefpersoon bevat. Met behulp van een EEG wordt de LPP van deelnemers gemeten, terwijl ze beledigende of complimenterende zinnen lezen die al dan niet vooraf werden gegaan door hun eigen naam. Op basis van eerder onderzoek werd verwacht dat beledigingen een grotere LPP op zouden wekken dan complimenten (Otten et al., 2017). Ook werd verwacht dat alleen bij beledigende zinnen de toevoeging van een naam voor een nog grotere LPP zou zorgen

Methode Deelnemers

In dit onderzoek deden 44 deelnemers mee (14 man, gemiddelde leeftijd 22,7, tussen de 19 -43).Van deze 44 deelnemers hadden 11 Duits als moedertaal. Deze deelnemers hadden echter allemaal tenminste twee jaar in Nederland gewoond en zij volgden allemaal een

Nederlandstalige studie. Daarom kan worden aangenomen dat deze deelnemers een voldoende niveau van Nederlandse taalvaardigheid hadden om aan het Nederlandstalige experiment mee te doen. De deelnemers werden geworven via mond-tot -mond reclame en via de lab.uva.nl website. Deelnemers deden vrijwillig mee of kregen proefpersoonpunten als vergoeding voor het anderhalf uur durende experiment. Deelnemers met een psychische stoornis werden op voorhand uitgesloten van deelname aan het onderzoek, omdat de stimuli een te grote emotionele impact zou kunnen hebben op deze deelnemers. Ook werden

deelnemers met dyslexie op voorhand uitgesloten, omdat het experiment voor hen wellicht te snel zou gaan om de zinnen goed te begrijpen. Dit onderzoek werd goedgekeurd door de

(6)

ethische commissie van de afdeling psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Alle deelnemers hadden de informed consent gelezen en ondertekend voordat ze deelnamen aan het experiment.

Van de 44 personen die meededen aan het onderzoek werden er elf uitgesloten voor verdere dataverwerking. Drie van hen werden uitgesloten omdat ze missende markers

hadden, zes omdat te veel kanalen slechte signalen hadden (meer dan drie elektroden hadden minder dan 15 segmenten), één omdat alle data ontbrak en één omdat de verkeerde naam was ingevoerd. De gegevens van de overgebleven proefpersonen (13 mannen, 20 vrouwen, gemiddelde leeftijd 22.8, SD = 4.2) zijn meegenomen voor verdere analyse.

Materialen

Voor dit onderzoek werden 56 beledigende zinnen (‘Wat ben jij een ontzettend triest mens’) en 56 complimenterende zinnen (‘Jouw uitstraling vrolijkt iedereen op’)

geconstrueerd. Gemiddeld waren de beledigende en complimenteuze zinnen van gelijke lengte (beledigingen: Mbelediging= 9.7 SDbelediging= 2.4, complimenten: Mcompliment = 9.6, SDcompliment = 3.0).

Het kritieke woord in elke zin was telkens het eerste woord dat de zin expliciet beledigend of complimenterend maakt (‘triest’ in de beledigende voorbeeldzin en ‘vrolijkt’ in de

complimenterende voorbeeldzin). Het kritieke woord had gemiddeld dezelfde positie in de zin bij beledigende en complimenterende woorden (Mbelediging = 6.3, SDbelediging = 2.2, Mcompliment = 6.3,

SDcompliment = 2.6) en was nooit het laatste woord van de zin. Ook de lengte van het kritieke

woord was vergelijkbaar tussen de condities (Mbelediging = 8.3, SDbelediging= 3.5, Mcompliment = 7.7, SDcompliment

= 2.7). In de bijlage is een overzicht met alle zinnen toegevoegd.

(7)

Dit experiment had een 2x2 within subjects design (belediging of compliment en naam of geen naam). De beledigingen en complimenten werden elk apart willekeurig verdeeld over twee blokken van elk 56 zinnen. De kritieke manipulatie van dit experiment was dat de helft van alle zinnen werd voorafgegaan met de naam van de deelnemer

(Voorbeeld; ‘He Marte!’). Deze zin werd met een vaste duur van 900 ms gepresenteerd. Ook werd er vooraf aan de zin een plaatje getoond van degene die de zin zegt met de naam van die persoon: ‘’Daan Jansen zegt:’’. Dit werd telkens 1700 ms op het scherm gepresenteerd. In totaal werden twaalf verschillende personen getoond.

De zinnen werden woord voor woord gepresenteerd, waarbij elk niet-kritieke woord een duur had van 240 ms + 25 ms per letter. Woorden die werden gepresenteerd met een komma hadden een duur van 800 ms. Het laatste woord van een zin had telkens een duur van 600 ms. Het kritieke woord had een vaste duur van 425 ms.

Deelnemers werden geïnstrueerd om zo min mogelijk te knipperen, en zoveel mogelijk op de zin te fixeren tijdens presentatie van de zinnen. De deelnemers werden aangemoedigd om tussen de zinnen door even met de ogen te knipperen. De blokken van 56 zinnen werden verder opgedeeld in kleinere blokken 4 x 14 zinnen om de volledige aandacht van de proefpersoon te kunnen behouden. Tussen de grote blokken in mochten de

proefpersonen iets drinken en even ontspannen. Zij gingen verder met het experiment wanneer ze zelf aangaven klaar te zijn voor het tweede blok.

Als manipulatiecheck moesten de deelnemers voor elk blok, en na de eerste drie kleine blokken van 14 zinnen een vragenlijst invullen om hun gemoedstoestand op dat moment aan te geven. De vragenlijst bevatte acht verschillende elementen van

gemoedstoestand (boos, vernederd, beschaamd, waardeloos, woedend, vrolijk, blij,

dankbaar). Op een 7-punts likertschaal (van 1 (absoluut niet), tot 7 (absoluut wel)) moesten zij aangeven hoe erg ze deze elementen op dat moment voelde. De resultaten van de

(8)

vragenlijst werden gebruikt om te kijken of beledigingen en complimenten wel echt een effect hadden op de gemoedstoestand van de deelnemers.

Elektrofysiologische meting

EEG werd continu gemeten tijdens het lezen van alle zinnen. Hiervoor werd het Biosemi active-electrode systeem gebruikt (Biosemi Inc., Amsterdam, Nederland). Deze bevatte 64 + 2 elektroden (Fp1, AF7, AF3, F1, F3, F5, F7, FT7, FC1, FC3, FC1, C1, C3, C5, T7, TP7, CP5, CP3, CP1, P1 , P3, P5, P7, P9, PO7, PO3,O1, lz, Oz, POz, Pz, CPz, Fpz, Fp2, AF8, AF4, AFz, Fz, F2, F4, F6, F8, FT8, FC6, FC4, FC2, FCz, Cz, C2, C4, C6, T8, TP8,

CP6, CP4, CP2, P2, P4, P6, P8, P10, PO8, PO4 en O2; CMS en DRL). Om oogbewegingen

te traceren werden twee elektroden onder en naast het oog geplaatst. Ook werden er nog twee elektroden geplaatst op de linker en rechter mastoïde. Het EEG signaal werd versterkt door een BioSemi ActiveTwo amplifier (-3 dB bij ~102 Hz low-pass, volledig gelijkspanning gekoppeld) en gesampled bij 512 Hz.

Alle data was offline gerereferenced met het gemiddelde van de mastoïde referentie en gefilterd met een high-pass frequentie van 0,1 Hz (Otten et al., 2017). Oogbewegingen, zoals knipperen, werden uit de data gehaald door middel van Independent Component Analysis (ICA) volgens de methode van Jung et al. (2000). De data werd daarna gesegmenteerd in epochs die vanaf 250 ms voor het kritieke woord, tot 1500 ms na het kritieke woord duurde. Er werd een baseline correctie uitgevoerd door de gemiddelde amplitude van de 150 ms voorafgaand aan het kritieke woord van het signaal af te trekken. Segmenten met een signaal boven de 100μV en onder de -100μV werden buiten beschouwing gelaten. Voor elke deelnemer werden de trials apart gemiddeld voor elke conditie

(belediging, belediging met naam, compliment, compliment met naam). Er werd gekeken naar de gemiddelde amplitude van de LPP (600 - 1200 ms) bij elke deelnemer. De LPP werd

(9)

nog opgedeeld in een vroege (600 - 900 ms) en een late (900 - 1200 ms) component (Otten et al., 2017).

Data-analyse

Voordat de hoofd analyse werd uitgevoerd, werd eerst met een paired samples t-test getoetst of de beledigingen en complimenten ook daadwerkelijk invloed hadden op de gemoedstoestand van de deelnemers. Voor deze analyse werden alleen de zes vragenlijsten tussen de kleine blokken in meegenomen. De basismeting vooraf aan de blokken werd uiteindelijk niet meegenomen in de analyse, omdat er alleen interesse was hoe de deelnemers zich voelde direct na de beledigingen en complimenten.

Voor de hoofd analyse werd voor het vroege en de late tijdsvenster van de LPP een Repeated Measures Analyses of Variance (ANOVA) uitgevoerd, om de invloed van onafhankelijke variabelen (zin inhoud en naam of geen naam) te testen. Om mogelijke interactie effecten tussen posities van elektroden mee te nemen zijn er in de ANOVA’s twee extra variabelen toegevoegd, namelijk hemisfeer (links/rechts) en anterioriteit

(anterior/posterior). Hierdoor worden vier kwadranten gevormd: (1) linker-anterior, omvattende FP1, AF7, AF3, F1, F3, F5, F7, FT7, FC5, FC3, FC1, C1, C3, C5, T7; (2) rechter-anterior, omvattende FP2, AF8, AF4, F2, F4, F6, F8, FT8, FC6, FC4, FC2, C2, C4, C6, T8; (3) linker-posterior, omvattende TP7, CP5, CP3, CP1, P1, P3, P5, P7, P9, PO7, PO3, O1 en (4) rechter-posterior, omvattende TP8, CP6, CP4, CP2, P2, P4, P6, P8, P10, PO8, PO4, O2. De effecten van elektroden midden op het hoofd (Fz, Cz, Pz en Oz) zijn buiten

beschouwing gelaten. Bij een schending van assumpties zijn F-testen gecorrigeerd door een Greenhouse-Geisser of een Huyn-Feldt correctie toe te passen. De ongecorrigeerde F-waarden en vrijheidsgraden en de hierdoor gecorrigeerde p-F-waarden zijn gerapporteerd.

(10)

Resultaten

De resultaten van de vragenlijst naar gemoedstoestand van de deelnemers tijdens het onderzoek werd getest op normaliteit met een Shapiro-Wilk test, na verwijdering van outliers. Deze liet zien dat de data niet normaal was verdeeld, D(32) = .88, p = .002. Echter kan er wel van normaliteit worden uitgegaan, omdat de steekproefgrootte groter is dan 30, zoals

ondersteund door de centrale limietstelling (Field, 2009). Een paired samples t-test liet zien dat deelnemers zich significant slechter voelde na het lezen van de beledigingen in

vergelijking met de complimenten, t(32)=3.27, p= .003, Cohen's d = 0.561. De beledigingen lijken dan ook daadwerkelijk een impact te hebben gehad op de deelnemers.

LPP 600-900 ms

Zins inhoud had geen significant hoofdeffect op de ERP tussen 600-900 ms, F(1,32) =

0.62, p = .439, ηp2 = .019. Ook was er geen significant hoofdeffect voor naam of geen naam,

F(1,32) = 1.74, p = .197, ηp2 = .051. Het interactie effect tussen zins inhoud en naam of geen

naam was ook niet significant, F(1,32) = 0.21, p = .651, ηp2 = .006. Ook werden er geen

significante interacties gevonden tussen posities van elektroden op het hoofd en beledigingen, complimenten en naam of geen naam (Alle F(1,32) < 0.81, alle p > .374). Dit wijst erop dat er geen verschil is in ERP tussen complimenten, beledigingen en het toevoegen van een naam in het vroege tijdsvenster van de LPP. Dit is in tegenspraak met de verwachtingen.

LPP 900-1200 ms

In het late tijdsvenster van de LPP hadden zin inhoud en naam of geen naam allebei

geen significant hoofdeffect (respectievelijk, F(1,32) = 0.04, p = .845, ηp2 = .001; F(1,32) =

(11)

was niet significant, F(1,32) = 0.54, p = .469, ηp2 = .017. Ook werden er geen significante interacties gevonden tussen posities van elektroden op het hoofd en beledigingen,

complimenten en naam of geen naam (Alle F(1,32) < 0.59, alle p > .448).Ook hier lijkt er geen verschil te zijn in ERP tussen complimenten, beledigingen en het toevoegen van een naam om het compliment of de belediging persoonlijker te maken. Ook dit is in tegenspraak met de verwachtingen.

___________________________________________________________________________ Zonder naam Met naam

FP1 (Anterieur) FP1

C1 (Centraal op het hoofd) C1

O1 (Posterieur) O1

Figuur 1. Laat de ERP’s zien die beledigingen en complimenten, zowel met als zonder naam opwekken. (Epochs lopen van -200 ms tot

1500 ms, met de presentatie van het kritieke woord als nulpunt. Positiviteit is hier naar beneden geplot. ____

Beledigingen

_____ Complimenten

(12)

Discussie

De resultaten van dit onderzoek laten zien dat complimenten en beledigingen een vergelijkbare emotionele verwerking hebben in de hersenen. Ook heeft het persoonlijker maken van een belediging of compliment geen invloed op de verdere emotionele verwerking hiervan. In figuur 2 is wel te zien bij elektrode FP1 dat zonder naam complimenten een grotere LPP lijken te hebben, met een piek rond de 700 ms. Met naam is de piek van de LPP van gelijke hoogte voor de beledigingen en complimenten. Andere ERP’s van anterieure elektroden laten ook een piek rond de 700 ms zien, echter lijken hier bij veel elektroden complimenten en beledigingen zeer weinig te verschillen. Bij elektrode C1 is de piek van de LPP zonder naam van gelijke hoogte, ook rond de 700 ms. Met naam lijken beledigingen een grotere LPP op te wekken, ook na de piek. Andere centrale elektroden geven vaak eenzelfde soort beeld, alhoewel de verschillen tussen complimenten en beledigingen vrij miniem blijven. Bij posterieure elektroden lijkt de piek meer rond de 800 ms te zitten. Na de piek neemt de LPP van de beledigingen meer af dan de LPP van de complimenten. Andere posterieure elektroden laten vaak signalen zien met veel ruis, waardoor geen verdere vergelijkingen kunnen worden gemaakt.

Hoewel er geen significante effecten zijn gevonden lijken er dus wel aanwijzingen te zijn dat zelf-relevantie een grotere invloed heeft op beledigingen dan op complimenten, vooral als naar anterieure en centrale elektroden wordt gekeken. In vervolg onderzoek zou er specifiek een analyse kunnen worden gedaan over een select groepje centrale elektroden, om te kijken of de visueel geïnspecteerde effecten hier misschien wel significant zijn.

Een andere opvallende bevinding is dat de beledigingen en complimenten statistisch en visueel gezien een vergelijkbare LPP lijken op te wekken. Deze bevinding is in

(13)

(Otten et al., 2017). ). Hierin werd bevonden dat beledigingen een grotere positiviteit opwekken dan complimenten in het vroege tijdsvenster van de LPP. Ook in andere

onderzoeken wekken negatieve stimuli een grotere LPP op dan positieve stimuli (Ito, Larsen, Smith, & Cacioppo, 1998; Smith, Cacioppo, Larsen, & Chartrand, 2003).

Dat er in dit onderzoek geen significante verschillen zijn gevonden tussen

beledigingen en complimenten kan hebben gelegen aan het feit dat de zinnen die gelezen werden niet beledigend of complimenterend genoeg waren om een emotionele respons waar te nemen bij de proefpersoon. Echter bleek uit de manipulatiecheck die werd uitgevoerd dat na het lezen van de beledigende zinnen de proefpersonen zich slechter voelden dan na het lezen van de complimenten. Een neutrale zin conditie zou toegevoegd kunnen worden om te controleren of de beide andere condities wel een grotere LPP opwekken dan de neutrale conditie. Zo zou kunnen worden bevestigd dat de zinnen wel echt een emotionele impact hebben.

De verwachting dat het toevoegen van een naam bij een groter effect zou hebben bij een belediging dan bij een compliment is ook niet uitgekomen. Deze verwachting werd grotendeels gebaseerd op onderzoek van Herbert, Pauli, & Herbert (2010). Echter werd in dit onderzoek het persoonlijke voornaamwoord, wat de zelf-relevantie aanduidde, altijd direct voor het kritieke woord gelezen. Daarnaast werden er telkens maar twee woorden gelezen. Wanneer een hele zin wordt gepresenteerd zou eenmalige aanduiding van zelf-relevantie wellicht niet genoeg zijn om de hele zin zelf-relevant te maken. Om hiervoor te controleren zouden zinnen met en zinnen zonder naam in verschillende blokken worden ingedeeld. Vervolgens zou na elk blok een vragenlijst afgenomen kunnen worden, waarin wordt gevraagd in hoeverre de proefpersoon zich door de zinnen aangesproken voelde. Als de zinnen die vooraf zijn gegaan door een naam ervoor zorgen dat de proefpersoon zich meer

(14)

aangesproken voelt, dan wanneer de zinnen zonder naam worden gepresenteerd, kan worden geconstateerd dat een naam daadwerkelijk een hele zin zelf-relevanter maakt.

Al met al lijkt het noodzakelijk om meer onderzoek te verrichten naar neurale

emotionele verwerking van beledigingen, complimenten en de interactie met zelf-relevantie. Toevoeging van controlecondities en manipulatiechecks kunnen hierbij helpen om met meer zekerheid conclusies te trekken.

(15)

Literatuurlijst

Berlad, I., & Pratt, H. (1995). P300 in response to the subject's own name.

Electroencephalography and Clinical Neurophysiology/Evoked Potentials Section, 96(5), 472-474.

Bond, M. H., & Venus, C. K. (1991). Resistance to group or personal insults in an ingroup or outgroup context. International Journal of Psychology, 26(1), 83-94.

Cherry, E. C. (1953). Some experiments on the recognition of speech, with one and with two ears. The Journal of the acoustical society of America, 25(5), 975-979.

Cohen, D., Nisbett, R. E., Bowdle, B. F., & Schwarz, N. (1996). Insult, aggression, and the southern culture of honor: An" experimental ethnography.". Journal of personality and social psychology, 70(5), 945.

Farina, A., Wheeler, D. S., & Mehta, S. (1991). The impact of an unpleasant and demeaning social interaction. Journal of Social and Clinical psychology, 10(4), 351-371. Herbert, C., Junghofer, M., & Kissler, J. (2008). Event related potentials to emotional

adjectives during reading. Psychophysiology, 45(3), 487-498.

Herbert, C., Pauli, P., & Herbert, B. M. (2011). Self-reference modulates the processing of emotional stimuli in the absence of explicit self-referential appraisal

instructions. Social Cognitive and Affective Neuroscience, 6(5), 653-661.

Ito, T. A., Larsen, J. T., Smith, N. K., & Cacioppo, J. T. (1998). Negative information weighs more heavily on the brain: the negativity bias in evaluative categorizations. Journal

of personality and social psychology, 75(4), 887.

Johnson, R. (1988). The amplitude of the P300 component of the event-related potential: Review and synthesis. Advances in psychophysiology, 3, 69-137.

(16)

Jung, T.-P., Makeig, S., Humphries, C., Lee, T.-W., Mckeown, M.-J., Iragui, V., Sejnowski, T. J. (2000). Removing electroencephalographic artifacts by blind source separation. Psychophysiology 37, 163-178.

Keil, A., Bradley, M. M., Hauk, O., Rockstroh, B., Elbert, T., & Lang, P. J. (2002). Large‐ scale neural correlates of affective picture processing. Psychophysiology, 39(5), 641-649.

Krolak-Salmon, P., Fischer, C., Vighetto, A., & Mauguiere, F. (2001). Processing of facial emotional expression: Spatio‐temporal data as assessed by scalp event‐ related potentials. European Journal of Neuroscience, 13(5), 987-994.

Müller, H. M., & Kutas, M. (1996). What's in a name? Electrophysiological differences between spoken nouns, proper names and one's own name. NeuroReport, 8(1), 221-225.

Moray, N. (1959). Attention in dichotic listening: Affective cues and the influence of instructions. Quarterly journal of experimental psychology, 11(1), 56-60.

Otten, M., Mann, L., van Berkum, J. J., & Jonas, K. J. (2017). No laughing matter: How the presence of laughing witnesses changes the perception of insults. Social

neuroscience, 1-12.

Rodriguez Mosquera, P. M., Fischer, A. H., Manstead, A. S., & Zaalberg, R. (2008). Attack, disapproval, or withdrawal? The role of honour in anger and shame responses to being insulted. Cognition and Emotion, 22(8), 1471-1498.

Schupp, H. T., Cuthbert, B. N., Bradley, M. M., Cacioppo, J. T., Ito, T., & Lang, P. J. (2000). Affective picture processing: the late positive potential is modulated by motivational relevance. Psychophysiology, 37(2), 257-261.

(17)

Smith, N. K., Cacioppo, J. T., Larsen, J. T., & Chartrand, T. L. (2003). May I have your attention, please: Electrocortical responses to positive and negative stimuli. Neuropsychologia, 41(2), 171-183.

Vangelisti, A. L., & Young, S. L. (2000). When words hurt: The effects of perceived intentionality on interpersonal relationships. Journal of Social and Personal

Relationships, 17(3), 393-424.

Wabnitz, P., Martens, U., & Neuner, F. (2012). Cortical reactions to verbal abuse: event-related brain potentials reflecting the processing of socially threatening

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Je hebt het recht om verwijdering van je persoonsgegevens te verzoeken voor zover deze gegevens niet langer nodig zijn voor het doel waarvoor ze zijn verzameld.. Het is mogelijk

(staat op strategiekaart + bereikbaarheid) Algemeen Kaart - Legenda Gemert-Bakel Legenda's sluiten niet goed aan bij de icoontjes en de kaarten. H, zorgen

Het is aan u om aan te tonen dat uw verwerking geldig gebaseerd is op de rechtsgronden die zijn vastgelegd in artikel 6 van de AVG (en artikel 9.2 van de AVG, indien van

De verwerking is effectief als aan alle voorwaarden wordt voldaan die eraan gesteld worden: wordt er van ieder onderhoud dat verkocht is een factuur verstuurd, krijgt elke klant een

Dit komt onder andere door een handmatige koppeling tussen het systeem waarin de onderhoudscontracten zijn opgeslagen (CBAS) en de systemen waarin de facturen worden verwerkt

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgOD i ). Afdeling Advies en Ondersteuning onderwijsPersoneel

Belangrijk is wel dat er enkel van een arbeidsongeval kan gesproken worden indien er een lichamelijk letsel is; enkel materiële schade wordt hier niet aanvaard (uitgezonderd

gemeenten waar het (nog?) goed gaat maar die minder oog hebben voor hun omgeving; en kleine, vitale gemeenten die door de crisis heen zijn gegaan met een heldere identiteit