• No results found

Op zoek naar de weg van de minste weerstand

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Op zoek naar de weg van de minste weerstand"

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Op zoek naar de weg van de minste weerstand

Een kwalitatieve casestudie naar de uitvoering en begripsvorming van

stakeholderbetrokkenheid onder medewerkers van TenneT

P.J.M. van Dalen - 11218606 Scriptiebegeleider: dhr. R.J. Schram Tweede lezer: dhr. Dr. R.J. Pistorius

16-03-2021

Bachelorscriptie Politicologie / Future Planet Studies, bestuur en beleid

Nieuwe hoogspanningsverbinding (380 kV) door West Brabant (bron:“Samenwerkende overheden adviseren minister over 380kV hoogspanningsverbinding”, z.d.)

(2)

Inhoudsopgave

Voorwoord 3

Inleiding 5

Leeswijzer 6

1. Theoretisch Kader 7

Hoofdstuk 1.1: Het individuele en maatschappelijke belang. 7

1.1.2 Vrijheid van het individu 7

1.1.3 Het individuele belang 7

1.1.4 Het ‘nut’ van het individuele handelen 8

1.1.5 Het maatschappelijk belang versus individueel belang 9

1.1.6 Not-in-my-Back-Yard-effect (NIMBY) 9

1.1.6 Samenkomst van maatschappelijk en individueel belang 11

1.1.7 Deelconclusie 12

Hoofdstuk 1.2: Stakeholderbetrokkenheid 13

1.2.1 Stakeholders 13

1.2.2 Stakeholderbetrokkenheid: een definitie. 14

1.2.3 Kanttekeningen bij stakeholderbetrokkenheid 14 1.2.4 Motivatie voor het creëren van stakeholderbetrokkenheid 15

1.2.4.1. Wettelijk minimum 15

1.2.4.2. Risicogericht 15

1.2.4.3 Kansen gericht 16

1.2.4.4 Eigenaarschap 16

1.2.5 Vormen van participatie bij stakeholderbetrokkenheid 16 1.2.6 Het Stakeholderbetrokkenheid Model van Global Compact Nederland 17

1.2.7 Deelconclusie 19

2. Probleemanalyse 20

2.1. Probleemstelling en maatschappelijke relevantie 20

2.2. Doelstelling 20

2.3. Wetenschappelijke relevantie 21

2.4. Hoofdvraag 22

2.5. Deelvragen 22

3. Onderzoeksontwerp & methode 23

3.1. Onderzoeksstrategie en design 23 3.2. Methoden 24 3.2.1. Operationalisatie 24 3.3. Dataverzameling 27 3.3.1. Interviews 27 3.4. Analysekader 28 3.4.1. Documentenanalyse 28 3.4.2. Interviewanalyse 28

(3)

3.4.3. Enquête analyse 29

3.5. Betrouwbaarheid, validiteit 29

4. Resultaten 31

4.1. De motivatie van medewerkers 31

4.1.1. Motivatie: Wettelijk minimum 31

4.1.2. Betrokkenheid met rechthebbenden 31

4.2 Motivatie: Risico-vermijdend 32

4.2.1. Weerstand van omwonenden en gedoog procedures 32

4.2.2. Voorkomen van reputatieschade 33

4.3. Motivatie: Kansen-gericht 34

4.3.1. Stakeholder als instrument 34

4.3.2. Reputatie verbeteren 35

4.4. Motivatie: eigenaarschap 35

4.4.1. De energietransitie 36

4.5. Deelconclusie 37

4.6. Methoden, resultaten en vorm van stakeholderbetrokkenheid 38 4.6.1. Stakeholderbetrokkenheid in de vorm van informeren. 38

4.6.2. Informatieavond 38

4.7. Consulteren als stakeholderbetrokkenheid 39

4.7.1. Meenemen van stakeholders 39

4.8. Stakeholderbetrokkenheid in de vorm van participeren 40

4.8.1. Pragmatisch, helderheid en goed luisteren 41

4.8.2. NIMBY-effect 41

4.9. Stakeholderbetrokkenheid in de vorm van partnerschap 42

4.9.1. Langdurige relatie aangaan 42

4.9.2. Gedeelde opgave 43 4.10. Deelconclusie 44 5. Conclusie 45 6. Discussie 47 Referentielijst 50 Appendix 53 1. Projectfases 53 2. Vragenlijst interviews 54 3. Topiclijst interviews 55 4. Codering interviews 56 5. Casus specificatie 59

(4)

Voorwoord

Met het begin van deze scriptie maak ik een eind aan ruim vier en een half jaar studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Het is enigszins onwennig om te

bedenken dat na al die tijd er toch echt een einde lijkt te komen aan mijn studententijd. Zoals ik positief in het leven sta, begon ik bovengemiddeld positief aan dit

bachelorproject. De velen die mij voorgingen hebben menige pogingen gedaan om aan te geven dat dit toch best wel een pittige beproeving is. Deze beproeving die al begon voor de zomer met het vinden van een stageplek. Ook dan moet je positief blijven. Het nieuws om aan de slag te gaan bij TenneT versterkte alleen maar meer het gevoel dat een goed begin het halve werk is. Waar ik eerst nog iets hoorde over elektriciteit en hoogspanningsmasten, werd ik daarna toch wel heel erg trots om bij zo een groot en belangrijk bedrijf aan de slag te mogen gaan.

Zoals bij elke beproeving zitten er hindernissen en obstakels op de weg. Het vinden van de juiste theoretische richting voor mijn onderzoek bijvoorbeeld. Überhaupt een richting voor mijn onderzoek vinden was al lastig, omdat ik bij elk idee wel weer een gehele scriptie voor ogen zag die ik veel te interessant vondt. Met de nodige sturing, brainstormsessies en opmerking dat ik nu toch echt een keuze moest gaan maken, begon mijn scriptie en onderzoek zich vorm te geven. Met een grote dank aan Regien Arends, Zita van Aggelen, Robin Schram en Imre Schippert is dat dan ook goed gelukt. De grootste hindernis was zonder twijfel de interviews. Net randje kerstvakantie negen afdelingen interviewen, als driekwart van TenneT met verlof gaat, is toch lastiger dan van tevoren ingeschat. Desalniettemin, wil ik allen die zo vrij zijn geweest om open te staan voor een interview te bedanken. Vanaf interview één tot het laatste interview heb ik veel geleerd. Gaandeweg merkte ik dat de interviews niet alleen het

beantwoorden van vragen inhield, maar ook het uitwisselen van kennis en informatie en een open discussie. Dat is voor mij nog steeds van grote waarde. Daarnaast nog een laatste dank aan een van de geïnterviewde voor de titel van deze scriptie, het blijft een mooie zinspeling! Verder wil ik de lezer veel plezier wensen met het lezen van deze scriptie.

(5)
(6)

Inleiding

Onlangs heeft de Raad van State groen licht gegeven voor het plaatsen van een bovengrondse hoogspanningsverbinding (380 kV) tussen Eemshaven en Vierverlaten (Berkenbosch, 2020). Diverse landschapsorganisaties en omwonenden hadden beklag gedaan bij de Raad van State, omdat de verbinding het landschap en natuur te veel aantastte. Burgers zien het belang van nieuwe hoogspanningsverbindingen, maar zijn geneigd om daar weerstand tegen te bieden als die uitbreiding in hun ‘tuin’ komt (Miller, 1992). Deze Not-In-My-Back-Yard (NIMBY) situatie wordt problematischer wanneer hoogspanningsverbindingen in dienst staan van het maatschappelijk belang. Het beklag bij de Raad van State heeft niet mogen baten en de

hoogspanningsverbinding is uiteindelijk gerealiseerd. Als het gaat om de aanleg van nieuwe hoogspanningsverbindingen, is het eerder genoemde conflict illustratief voor een groter probleem in Nederland. Omdat de energietransitie met de gehele

samenleving moet worden gerealiseerd en Nederland steeds voller bebouwd raakt. Energie infrastructuur-projecten zijn complex en vereisen een breed

maatschappelijk draagvlak, acceptatie en medewerking van burgers. Burgers worden mondiger en zijn in staat hun belangen zwaarder te laten wegen (Rijksoverheidsdienst, 2017; Komendantova & Battaglini, 2016). Het individuele belang van burgers schuurt daardoor met het maatschappelijk belang dat TenneT dient. Effectieve betrokkenheid met burgers is steeds belangrijker en vereist goede samenwerking tussen TenneT en haar belanghebbenden.

In haar “Integraal Rapport” geeft TenneT aan op een transparante en respectvolle manier de dialoog aan te willen gaan met belanghebbenden, waarbij wordt gesproken over het creëren van meer stakeholderbetrokkenheid als strategie (TenneT, 2020a).

Dit onderzoek tracht inzichten te verkijgen in de motivatie voor

stakeholderbetrokkenheid en de uitvoering daarvan onder medewerkers van TenneT. Dit onderzoek zal antwoord geven op de hoofdvraag: Hoe geeft TenneT, bij de aanleg van het hoogspanningsnet, invulling aan stakeholderbetrokkenheid met burgers, in de context van ogenschijnlijk moeilijk verenigbare individuele en maatschappelijke

(7)

Leeswijzer

De opbouw van deze scriptie zal in deze paragraaf worden besproken. Eerst zal een theoretisch kader worden gepresenteerd waarbij in twee hoofdstukken de theoretisch basis voor dit onderzoek wordt gelegd. Het eerste hoofdstuk zal ingaan op het

individuele en maatschappelijk belang gekoppeld aan de uitbreiding van het hoogspanningsnet. Het tweede hoofdstuk zal ingaan op het concept van de stakeholder en vervolgens geplaatst worden in de context van

stakeholderbetrokkenheid. Hierbij worden definities besproken, motivaties en vormen van stakeholderbetrokkenheid. Daarna zal de probleemstelling gedefinieerd worden en de maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie aangetoond worden, waaruit tevens de hoofd- en deelvragen zullen volgen.

Vervolgens zal de methodologie en onderzoeksontwerp van dit onderzoek worden weergegeven. Hierbij wordt ingegaan op de operationalisatie van concepten,

dataverzameling, onderzoeksmethode, validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek. In de volgende stap wordt de analyse van de empirische data

gepresenteerd waarmee antwoord wordt gegeven op de laatste twee deelvragen. Per deelvraag zal een deelconclusie gegeven worden. Als laatste wordt in de algehele conclusie antwoord gegeven op de hoofdvraag en wordt afgesloten met een reflectie en discussie op dit onderzoek. Na de conclusie volgt de bronnenlijst en appendix. In de appendix is een uitgebreide casus specificatie geschreven die dieper ingaat op TenneT en haar werkzaamheden.

(8)

1. Theoretisch Kader

Hoofdstuk 1.1: Het individuele en maatschappelijke

belang.

Bij de uitbreiding van het hoogspanningsnet spelen individuele en

maatschappelijke belangen een rol. Het individuele belang van burgers heeft meerdere beschrijvingen en kan tevens worden geplaatst in relatie tot het algemeen nut van de maatschappij. Daarnaast is het te herleiden vanuit de

vrijheid van een individu in een samenleving. De wisselwerking van het individueel belang, algemeen nut en maatschappelijk belang wordt in dit hoofdstuk

beschreven.

1.1.2 Vrijheid van het individu

Wat goed is voor de maatschappij en wat van belang is voor het individu is een terugkerend en klassiek vraagstuk, welke kan leiden tussen frictie aan beide zijden (Mill, 1996; Bentham, 1970). John Stuart Mill (1966) schreef hierover in zijn essay over vrijheid. Hij beargumenteert dat de vrijheid van een individu belangrijk is voor eigen meningsvorming en ontwikkeling als persoon, mits er geen schade wordt toegebracht aan anderen (Mill, 1966). Het vraagstuk behelst hier in hoeverre de

verantwoordelijkheid van de overheid voor het algemeen belang, belangrijker is dan de ontwikkeling en vrijheid van het individu. Tompkins & Adger (2005), benadrukken bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid van een overheid, om beleid te implementeren dat het gedrag van individuen in de maatschappij in de richting van de energietransitie stuurt. Het individu heeft, echter, het belang om zichzelf te kunnen ontwikkelen en een goed leven te leiden. Die zelfontwikkeling hoeft niet per definitie bij te dragen aan het algemeen belang en kan het zelfs tegenwerken. Die belangen van een individu en de samenleving als geheel zullen dus niet in elke situatie te verenigen zijn met elkaar.

1.1.3 Het individuele belang

Naast de vrijheid van een individu heeft deze ook verscheidene beweegredenen om te handelen uit eigenbelang. Deze worden in de literatuur verschillend beschreven

(9)

(Cropanzano et al. 2005). Vanuit de economische discipline wordt het individuele belang gezien als datgene wat leidt tot winst-maximalisatie. Vanuit de psychologische discipline beschreef Maslow (1943) de motivatie voor het individuele handelen aan de hand van een piramide van behoeften. Deze hiërarchische piramide begint met

basisbehoeften en eindigt met de behoefte tot zelfontwikkeling. Holley (1999) stelt, dat acties uit eigenbelang louter worden gedaan wanneer deze leiden naar persoonlijke winst(en). Winst wordt dan onder andere uitgedrukt als, geld, een promotie, of als status in een gemeente of groep. Belangrijk hier is de intentie van de actie die aangeeft of het om individueel belang gaat. Dit onderzoek gaat uit van de definitie van Holley.

Acties vanuit het individuele belang komen regelmatig niet ten goede aan wat maatschappelijk gezien benodigd is en dragen daarmee niet bij aan het algemeen nut. Olson (2009), stelt dat burgers geneigd zijn om mee te liften op de inzet van het

collectief en voor individuen kan het lastig zijn om het individuele belang te relateren aan het maatschappelijk belang, omdat de individuele winst niet direct aantoonbaar is (Heckathorn, 1996). Bij de uitbreiding van het hoogspanningsnet kan deze situatie problematisch zijn, omdat juist de grote energieprojecten het maatschappelijk belang dienen en minder het individu. De burger staat daarmee ver weg van de resultaten.

1.1.4 Het ‘nut’ van het individuele handelen

Het handelen van het individu in een samenleving wordt niet alleen beschreven vanuit individuele vrijheid en het individuele belang, maar is ook verbonden aan het principe van nut. Bentham (1970), redeneert vanuit morele afwegingen om als individu tot juiste keuzes te komen. Het individuele handelen heeft zodoende nut als het bijdraagt aan het maatschappelijk nut van de samenleving. Dat principe van nut wordt onderverdeeld in wat is en wat zou moeten zijn (Baujard, 2010). In dat opzicht is het handelen van een individu van nut als het leidt tot meer welzijn voor dat individu, maar het zou ook goed moeten zijn voor de gehele maatschappij (ibid; 609). Bentham ziet in dat het in de praktijk niet altijd haalbaar is voor een individu om in al het handelen bij te dragen aan het algemeen nut. Het welzijn gecreëerd door een individu kan namelijk ook alleen voor dat individu zijn en niet voor de gehele samenleving. Op die manier is er frictie tussen wat nuttig is voor de samenleving en wat voor een individu van belang is.

Bij de uitbreiding van het hoogspanningsnet in Nederland staat de overheid voor de kwestie om het algemeen nut te vergroten voor de gehele samenleving. “Als

(10)

burgers, de overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties goed met elkaar samenwerken kunnen energieprojecten beter en sneller worden gerealiseerd” (Rijksdienst, 2020). Er wordt hiermee een beroep gedaan op elk individu om te handelen in het algemeen nut. Want daarmee zal de samenleving als geheel meer welzijn ervaren in de vorm van energie leveringszekerheid. TenneT geeft aan in haar Integraal Rapport dat de uitbreiding van het hoogspanningsnet balanceert op een gevoelig dilemma (2020a). Wat bijdraagt aan de samenleving, wordt niet altijd gewenst op lokaal niveau. Zo is het algemeen nut niet per definitie van belang voor een individuele burger. Zeker als het gaat om een energieproject van maatschappelijk belang, waarbij de bijdrage van een individu eerder leidt tot een hogere welzijn voor de samenleving dan specifiek voor dat individu.

1.1.5 Het maatschappelijk belang versus individueel belang

Conflicterende situaties tussen burgers en de overheid kunnen ontstaan bij de aanleg van het hoogspanningsnet (Porsius et al. 2014). De aanwezigheid van

hoogspanningskabels, heeft namelijk een grote impact op lokale gemeenschappen. Burgers hebben belangen bij het voorkomen van schade aan de leefomgeving en visuele belemmeringen door de aanwezigheid van die kabels (Doukas et al, 2011). Aan de andere kant staan bepaalde energie infrastructuurprojecten in dienst van het

maatschappelijk belang. Wat goed is voor de maatschappij conflicteert hier met individuele belanghebbenden.

1.1.6 Not-in-my-Back-Yard-effect (NIMBY)

Burgers accepteren aan de ene kant dat er verbeteringen en uitbreidingen in het hoogspanningsnet nodig zijn, maar aan de andere kant willen ze daar in hun eigen omgeving niet mee te maken hebben (Miller, 1992). Een veel voorkomende reactie vanuit lokale gemeenschappen is het ‘not in my backyard’ effect (Bell et al, 2013; Komendantova & Battaglini, 2016). Zoals TenneT aangeeft in haar integraal rapport van 2020, is sociale acceptatie van burgers in lokale gemeenschappen belangrijk voor het continue proces van verbetering en uitbreiding van het hoogspanningsnet (2020a). Acceptatie wordt in zekere zin gezien als het tolereren van iets dat nauwelijks te

veranderen is (Wolsink, 2010). In de context van energie

(11)

uitbreiding van het hoogspanningsnet (Batel, Devine-Wright & Tangeland, 2013). Onderzoek toont aan dat er onder burgers ook andere belangen een rol spelen, die worden overschaduwd door het NIMBY effect (Komendantova & Battaglini, 2016). Zij hebben daarnaast een duidelijk belang bij daadwerkelijke betrokkenheid en een rechtvaardig proces. Waarop zij invloed kunnen uitoefenen en daarmee de impact op hun gemeenschap beter kunnen dragen (Wolsink, 2000; Knudsen et al. 2015; Cotton & Devine-Wright, 2013; Batel & Devine-Wright, 2013; Bell, 2013).

(12)

1.1.6 Samenkomst van maatschappelijk en individueel belang

Om voldoende draagvlak te creëren onder burgers voor energieprojecten, is het noodzakelijk dat er transparant wordt gehandeld en burgers vroegtijdig worden betrokken (Wolsink, 2010). Burgers willen geïnformeerd worden van verscheidene impacten op hun omgeving, actief meebeslissen en denken (Batel & Devine-Wright, 2013). Wolsink (2010; 304), stelt dat door coöperatief plannen tijdens energieprojecten met alle stakeholders, inclusief burgers in lokale gemeenschappen, de sociale impact van dergelijke energieprojecten in hogere mate geaccepteerd zullen worden.

Organisaties, zoals TenneT, zijn geneigd het model van ‘decide-announce-defend’ (DAD) toe te passen tijdens energieprojecten (Komendantova & Battaglini, 2016). Zo wordt er eerst intern over een project beslist, vervolgens publiekelijk verkondigd en daarna extern verdedigd. Door het veronderstelde verschil in kennis en informatie waarover burgers kunnen beschikken, worden burgers niet geacht mee te kunnen denken over technische en ruimtelijke inpassingen (Wolsink, 2010). Het niet betrekken van burgers kan leiden tot conflict, terwijl het tegenovergestelde meer participatie -juist leidt tot een wederzijds begrip voor de noodzaak van een energieproject (Sander, 2011)

TenneT heeft in haar integraal rapport 2020 aangeven haar ‘license to operate’ en legitimiteit te willen verdienen bij betrokken burgers, door helder en transparant te communiceren (2020a). Komendantova & Battaglini (2016), concluderen dat burgers meer dan alleen informatievoorziening vereisen. Door een gebrek aan betrokkenheid in de vorm van participatie kan dit leiden tot minder acceptatie en draagvlak voor TenneT’s activiteiten.

(13)

1.1.7 Deelconclusie

In dit hoofdstuk zijn twee zijden van de samenleving aan bod gekomen die een rol spelen bij de uitbreiding van het hoogspanningsnet. Individuen in een samenleving handelen vanuit verschillende persoonlijke beweegredenen om het eigen welzijn te vergroten. Tegelijkertijd is een burger ook onderdeel van een groter geheel. Gewenst wordt dat het individuele handelen bijdraagt aan het welzijn van een samenleving om zo het algemeen nut te vergroten. Als het gaat om de uitbreiding van het

hoogspanningsnet verwacht het Rijk samenwerking van burgers in dienst van het maatschappelijk belang. Dat is belangrijk om de energietransitie te behalen en elektriciteit voor iedereen te kunnen waarborgen.

Het is niet vanzelfsprekend dat het maatschappelijk en individueel belang bij de uitbreiding van het hoogspanningsnet gelijk zijn aan elkaar. Burgers staan achter het maatschappelijk belang van elektriciteit, alleen willen ze daar individueel niet zomaar aan bijdragen. Er zijn meer belangen aanwezig voor burgers dan hun omgeving vrij van hoogspanningsverbindingen. Daartegenover staat dat het voor de maatschappij van belang is om een groot draagvlak en acceptatie te creëren voor diezelfde uitbreidingen. De veelzijdigheid aan belangen van zowel het individu als de maatschappij, maken het daarom belangrijk dat er wordt gekeken naar gedeelde belangen. Waarbij beslissingen worden genomen door samenwerking, in tegenstelling tot het ‘top-down’ verkondigen van toekomstige uitbreiding. Door meer betrokkenheid tussen burgers en TenneT ontstaat er wellicht convergentie tussen individueel- en maatschappelijk belangen .

(14)

Hoofdstuk 1.2: Stakeholderbetrokkenheid

In dit hoofdstuk zullen de concepten stakeholder en stakeholderbetrokkenheid worden besproken. Vanuit de notie van een stakeholder zal een brug worden geslagen naar stakeholderbetrokkenheid en beschrijvingen daarvan. Hierna zal een kanttekening worden geschetst omtrent bedrijven die stakeholderbetrokkenheid initiëren; de motivatie en vormen van stakeholderbetrokkenheid. Als laatste wordt het

stakeholderbetrokkenheid model gepresenteerd, dat in de operationalisatie verder wordt uitgewerkt.

1.2.1 Stakeholders

Stakeholders worden over het algemeen beschreven als groepen, individuen, burgers of bedrijven die invloed kunnen uitoefenen op of worden beïnvloed door het

bedrijfsproces (Parmar, 2010; Friedman & Miles, 2002). Daarnaast is de legitimiteit van een stakeholder verbonden aan de mate waarin het bedrijf de betreffende stakeholder nodig heeft om voort te bestaan (Freeman, 1984). Greenwood (2007), geeft aan

wanneer een organisatie een bijdrage of invloed van een stakeholder accepteert, deze organisatie een morele verantwoordelijkheid heeft naar die stakeholder toe. Echter, er is onduidelijkheid over wie als waardevolle stakeholder wordt gezien en wie een claim kan maken als stakeholder (Phillips, 1997). Het gebrek aan duidelijkheid rondom het begrip stakeholder, legt daarmee een druk op organisaties en medewerkers over wie zij als stakeholder zien en welke claim voorrang heeft boven de ander (Greenwood, 2007: 321). Het is niet zo dat wanneer leidinggevenden meer aandacht schenken aan

belangrijkere stakeholders, dit per definitie het juiste is. Een organisatie zal eerder geneigd zijn om aandacht te schenken aan stakeholders die een significant belang hebben of veel macht hebben. Vooral bij het laatste kan dit leiden tot gebrekkige betrokkenheid met stakeholders zoals burgers, die vaak geen significante belangen hebben in het bedrijf, maar wel worden beïnvloed door het bedrijfsproces.

(15)

1.2.2 Stakeholderbetrokkenheid: een definitie.

In lijn met de algemene trend om het besluitvormingsproces meer sociaal-inclusief en responsief tussen organisaties en gemeenschappen te voeren, wordt betrokkenheid gezien als middel om deze twee partijen te verbinden. Dit zal op den duur leiden tot betere organisatorische en maatschappelijke uitkomsten (Grunig, 2000; Adams & Hess, 2001; Everett, 2001; Bruning, McGrew, & Cooper, 2006).

Stakeholderbetrokkenheid is, echter net als de term stakeholder, een term die

veelvuldig wordt gebruikt, maar over het algemeen niet eenduidig wordt gedefinieerd (Johnston, 2014; Taylor & Kent, 2014).

In een onderzoek van Greenwood (2007), wordt de notie van

stakeholderbetrokkenheid als begrip benaderd en omschreven als: pogingen van een organisatie die gericht zijn op het betrekken van stakeholders bij organisatorische activiteiten op een positieve manier. Andere noties richten zich meer op het wederzijdse belang van het betrekken van stakeholders, die ook individuen en (actie-)groepen betrekken als waardige stakeholders (Philips, 1997). Vanuit CSR gaat het om organisaties die transparant zijn en openstaan voor het publiek, die de acties van het bedrijf in twijfel trekt en onder de loep neemt (Golob & Bartlett, 2007). Idealistisch gezien gaat het over een wederzijdse samenwerking tussen

stakeholder(s) en organisaties waarbij beide partijen gelijk zijn (Rawls, 2000).

Johnston (2010), beschrijft organisaties die verbonden zijn met gemeenschappen en omschrijft het als gemeenschap betrokkenheid. Hierin wordt de relatie die publieke instellingen hebben met burgers omschreven als een wederzijdse afhankelijkheid (Grunig & White, 1992).

1.2.3 Kanttekeningen bij stakeholderbetrokkenheid

De definitie van stakeholderbetrokkenheid in dit onderzoek is: pogingen van een organisatie om transparant te zijn en open te staan voor het publiek dat de acties van het bedrijf in twijfel trekt en onder de loep neemt (Golob & Bartlett, 2007). TenneT (2020a), geeft namelijk aan in haar integraal rapport dat het idee van Corporate Social Responsibility onderdeel is van de strategie. Greenwood (2007) stelt, dat in realiteit vaak het initiatief tot betrokkenheid wordt opgezet door de, meer machtige, organisatie

(16)

en dat daardoor de partijen zelden gelijk zijn aan elkaar. Daarnaast is de gedachte bij management normaliter, dat meer betrokkenheid met stakeholders automatisch inhoudt meer verantwoordelijkheid richting stakeholders (Greenwood, 2007; 316). Dat is te kort door de bocht, omdat die gedachte niet per definitie aangeeft dat de belangen van stakeholders worden behartigd. De vorm van stakeholderbetrokkenheid hangt in deze context dus af van de intenties die een organisatie heeft voor het betrekken van stakeholders en de begripsvorming omtrent stakeholderbetrokkenheid van

medewerkers.

1.2.4 Motivatie voor het creëren van stakeholderbetrokkenheid

In dit deel zullen de verschillende motieven voor het creëren van

stakeholderbetrokkenheid aan bod komen. Deze komen voort uit respectievelijk wettelijke kaders, de stakeholder gedragstheorie, instrumentele stakeholdertheorie en de normatieve stakeholder theorie (Donaldson Preston, 1995; Cyert & March, 1963; Sloan, 2009; Jones, 2011; GCNL, 2020). Uiteindelijk vormen zij gezamenlijk de basis voor de dimensie van motivatie in het ‘Stakeholder Engagement Model’ van Global Compact UN.

1.2.4.1. Wettelijk minimum

De minimale vorm van stakeholderbetrokkenheid is datgene wat in wettelijke kaders wordt vastgelegd en gedicteerd door de normen en waarden van een samenleving (Phillips, 1997). Betrokkenheid wordt gecreëerd met aandeelhouders en stakeholders die vanuit de wet betrokken moeten worden.

1.2.4.2. Risicogericht

Stakeholderbetrokkenheid kan ook worden geïnitieerd met de intentie tot het

voorkomen van- en omgaan met risico’s. Deze visie op stakeholderbetrokkenheid komt vanuit stakeholder gedragstheorie (Donaldson Preston, 1995; Cyert & March, 1963). Volgens Cyert & March (idem), is een organisatie een samenwerking van managers, werknemers, aandeelhouders, klanten etc., die allemaal hun eigen doelen hebben. Stakeholderbetrokkenheid focust zich op het verkrijgen van inzichten in problemen die direct gerelateerd zijn aan de activiteiten en productie van het bedrijf en welke daarbij een risico vormen (Sloan, 2009). Hierbij wordt voornamelijk betrokkenheid gecreëerd met invloedrijke stakeholders.

(17)

1.2.4.3 Kansen gericht

Een meer opportunistische motivatie voor het inzetten van stakeholderbetrokkenheid focust zich op het creëren van een gedeelde waarde (Donaldson Preston, 1995). Naast gedeelde waarden wordt zo ook gebruik gemaakt van de kansen die een organisatie kan realiseren zoals: een positieve reputatie, verhoogde afzet en betere realisatie van doelen. Kenmerkend is de hoge mate van vertrouwen, samenwerking en het delen van informatie met stakeholders (Jones, 2011). Daarnaast kunnen stakeholders ook als instrument worden gebruikt om doelen beter te realiseren.

1.2.4.4 Eigenaarschap

De meest verregaande motivatie om stakeholderbetrokkenheid aan te gaan behelst de intentie om een verantwoordelijkheid te dragen voor alle stakeholders en daarnaast een positieve bijdrage te leveren aan de samenleving (GCNL, 2020).

Dit kan gezien worden in de vorm van een bijdrage aan duurzame ontwikkeling of, bijvoorbeeld, bij het verwezenlijken van de Sustainable Development Goals. Dus, bij doelen verder dan de directe belangen van de organisatie zelf.

1.2.5 Vormen van participatie bij stakeholderbetrokkenheid

Volgens Cornwall is participatie een veelgebruikte term, dat wordt ingezet door diverse organisaties wereldwijd en frequent wordt gebruikt in de context van lokale

-gemeenschappen (2008). Om de context te begrijpen is het zaak participatie eerder als een politiek proces te zien dan een ‘techniek’. Om voorbij de ambiguïteit te raken en de context te begrijpen helpt het om zo specifiek mogelijk te zijn op het gebied van

participatie (Cernea, 1997). Door duidelijk te maken waar burgers bij worden

betrokken, met welke intentie, wie betrokken is en wie niet, wordt het mogelijk om voor elke betrokken partij te weten hoe de context in elkaar steekt. Fung (2006) verbindt participatie aan drie belangrijke democratische waarden: legitimiteit, rechtvaardigheid en publieke actie.

Arnstein (1969), geeft duiding in haar onderzoek omtrent verschillende vormen van burgerparticipatie en wat ze in realiteit betekenen voor burgers. Volgens Arnstein is participatie waardevol omdat het burgers bevoegdheden en controle kan geven over hun eigen toekomst. Arnstein (1969; 217) heeft burgerparticipatie gerangschikt aan de hand van de algemeen bekende ‘ladder of citizen participation’ (Figuur 3).

(18)

Zij ziet vormen van informeren, consulteren en verzoening als pseudo-participatie, die burgers een stem geven, maar in feite geen macht geven om deel te nemen aan het besluitvormingsproces. Pas bij partnerschap ontstaan er onderhandelingen tussen een maatschappelijke partij en burger. In de regel gaat het bij Arnstein’s model om de vraag op wat voor manier en in hoeverre er invloed kan worden uitgeoefend tijdens

participatieprocessen.

Figuur 3: De ladder van burgerparticipatie (Bron: Arnstein, 1969)

1.2.6 Het Stakeholderbetrokkenheid Model van Global Compact

Nederland

Het Stakeholderbetrokkenheid Rapport van Global Compact Nederland (GCNL), benadrukt het belang voor bedrijven om stakeholderbetrokkenheid te bewerkstelligen, om zo blijvend waarde en continuïteit te creëren voor de korte, middel en lange termijn (GCNL, 2020). TenneT is ook onderdeel van het netwerk dat GCNL heeft opgebouwd in Nederland (UN: Global Compact, 2020). Figuur 5 geeft een weergave van

stakeholderbetrokkenheid met factoren en bijbehorende indicatoren. Deze dimensies zijn: onthulling van informatie die de mate van stakeholderbetrokkenheid weergeeft, verwachte uitkomsten, manier van toenadering met stakeholders, motivatie om

(19)

stakeholderbetrokkenheid te creëren, oriëntatie van bedrijfsdoelen die als drijfveer gelden voor het creëren van stakeholderbetrokkenheid en type stakeholders die betrokken worden (GCNL, 2020 pag. 17-23). Voor dit onderzoek zijn de dimensies, toenadering, motivatie en type stakeholder van belang.

De dimensie van motivatie van stakeholderbetrokkenheid zijn eerder in dit onderzoek beschreven, daarnaast is de dimensie van toenadering van stakeholders gecategoriseerd aan de hand van de factoren: informeren, consulteren,

participeren/betrokkenheid en partnerschap (GCNL, 2020). Als laatste zijn er vier typen stakeholders: interne-; 1e klasse-; 2e klasse- en 3e klasse stakeholders. Er zal verder uitgeweid worden over deze dimensies in de operationalisatie.

Er is geen gebrek aan modellen die participatie en stakeholderbetrokkenheid kunnen meten. Het stakeholder engagement model van GCNL is het meest relevant om de verschillende vormen van betrokkenheid te kunnen analyseren, omdat deze stakeholderbetrokkenheid meet vanuit de organisatie die dit initieert. Desalniettemin, zijn er gelijkenissen in de modellen en de gekozen dimensies en dat maakt het mogelijk de inzichten van Arnstein als verrijking toe te voegen aan het model van GCNL. Deze wordt in de methodesectie verder geoperationaliseerd.

(20)

1.2.7 Deelconclusie

In conclusie heeft dit hoofdstuk vanuit het begrip ‘stakeholder’ een brug geslagen naar het begrip stakeholderbetrokkenheid. Beide begrippen worden in de literatuur niet eenduidig gedefinieerd. Dat begint bij onduidelijkheid over wie als waardige stakeholder wordt gezien en daarmee een waardige claim kan maken. Daar komt bij dat

stakeholderbetrokkenheid op verschillende manieren wordt gedefinieerd en de

gehanteerde definitie de basis legt voor de machtsverhoudingen tussen stakeholder en partij die betrokkenheid poogt te creëren. In dat opzicht bepaalt eerder de macht van de stakeholder op wat voor manier deze wordt betrokken, dan het belang dat deze

stakeholder heeft.

Stakeholderbetrokkenheid wordt naast verschillende definities ook op verschillende manieren gemeten aan de hand van diverse modellen. De

overkoepelende focus hierbij ligt op drie dimensies: wie participeert, op wat voor manier en met welke informatie uitwisseling en met hoeveel macht. Om die reden zijn de drie genoemde modellen verenigbaar met elkaar. In dit onderzoek wordt het

stakeholderbetrokkenheid model gebruikt om vanuit het perspectief van de

medewerkers te onderzoeken in hoeverre betrokkenheid wordt geïnitieerd, met welke motivatie en welke type stakeholders daarbij betrokken worden.

(21)

2. Probleemanalyse

2.1. Probleemstelling en maatschappelijke relevantie

De burger wordt steeds mondiger, wil meer duidelijkheid, informatie en betrokkenheid bij energie-infrastructuurprojecten, zo merkt TenneT op in haar Visie-2030 document (Visiedocument-2020, TenneT, 2010). Dat inzicht is in lijn met onderzoek gericht op acceptatie en participatie van burgers tijdens energieprojecten (Wolsink, 2010). De uitbreiding van het hoogspanningsnet legt een steeds hogere druk op de leefomgeving van burgers. Burgers claimen tevens in toenemende mate het democratisch recht om te mogen participeren en transparantie van informatie in het besluitvormingsproces (Faulstich et al. 2011; Rijksdienst, 2020). Sociale acceptatie van burgers is daarmee de grootste uitdaging om energie infrastructuurprojecten effectief te kunnen realiseren (Komendantova & Battaglini, 2016). Stakeholderbetrokkenheid en participatie kunnen bijdragen aan de sociale acceptatie van burgers voor de activiteiten van TenneT. De inzichten uit dit onderzoek bieden mogelijk steun voor andere semi-publieke

instellingen in het omgaan met individuele en maatschappelijke belangen. Welke kunnen conflicteren, waardoor wellicht meer stakeholderbetrokkenheid nodig is.

2.2. Doelstelling

Dit onderzoek heeft als doel het verkrijgen van inzicht omtrent de begripsvorming en uitvoering van stakeholderbetrokkenheid vanuit het perspectief van medewerkers. Hiermee wordt duidelijk of er verschillen zijn in die begripsvorming en wat dat betekent voor het creëren van stakeholderbetrokkenheid voor een organisatie als geheel.

(22)

2.3. Wetenschappelijke relevantie

Onderzoek toont aan dat burgers betrokkenheid eisen bij het besluitvormingsproces, informeren niet voldoende of in veel gevallen te laat is, en dat er andere belangen aanwezig zijn dan het passieve NIMBY effect (Komendantova & Battaglini, 2016; Wolsink, 2000; Knudsen et al. 2015; Cotton & Devine-Wright, 2013; Batel & Devine-Wright, 2013). Dat geeft reden tot het onderzoeken hoe

stakeholderbetrokkenheid door TenneT wordt uitgevoerd en met welke intentie.

Er is, echter, geen eenduidige definitie van het concept stakeholderbetrokkenheid (Johnston, 2014; Taylor & Kent, 2014). Daarnaast zien werknemers niet altijd elke stakeholder als evenwaardig, dat maakt het lastig om duidelijkheid te scheppen in welke stakeholder een waardige claim maakt en hoe die stakeholder wordt betrokken (Phillips, 1997). Dit onderzoek poogt middels een kwalitatieve analyse een bijdrage te leveren aan de theorie omtrent stakeholderbetrokkenheid vanuit het perspectief van medewerkers.

(23)

2.4. Hoofdvraag

-Hoe geeft TenneT, bij de aanleg van het hoogspanningsnet, invulling aan stakeholderbetrokkenheid met burgers, in de context van ogenschijnlijk moeilijk verenigbare, individuele en maatschappelijke belangen.

2.5. Deelvragen

Deelvraag 1 zal worden beantwoord aan de hand van een literatuurstudie. 1. Waaruit bestaat het maatschappelijk en individueel belang, welke een rol

spelen bij de uitbreiding van het hoogspanningsnet?

Deelvragen 2 en 3 zullen worden beantwoord aan de hand van een empirische analyse.

2.Welke motivatie hebben medewerkers van TenneT voor het creëren van stakeholderbetrokkenheid tijdens de uitbreiding van het

hoogspanningsnet?

3. Hoe ervaren medewerkers van TenneT, de methoden resultaten en vorm van stakeholderbetrokkenheid tijdens de uitbreiding van het hoogspanningsnet?

(24)

3. Onderzoeksontwerp & methode

3.1. Onderzoeksstrategie en design

De drijfveer van dit kwalitatieve casestudie onderzoek is het verkrijgen van inzichten rondom de begripsvorming van stakeholderbetrokkenheid onder medewerkers van TenneT T.S.O. B.V. TenneT wordt gezien als een casus, waarbij de organisatie is opgebouwd uit afdelingen, medewerkers en stakeholders die onderdeel zijn van de organisatie. Vanwege de veelzijdigheid aan verschillende actoren binnen TenneT is het op zijn plaats om binnen de casus kwalitatief onderzoek te doen (Bryman, 2016; 69). Tevens is de kracht van kwalitatief onderzoek het goed in kaart brengen van processen die ten grondslag liggen aan bepaalde gebeurtenissen en acties binnen een context (Maxwell, 2008: 221). Vanuit een inductieve aanpak dient dit onderzoek een gat in de literatuur te kunnen vullen omtrent de theorie van stakeholderbetrokkenheid. Daarnaast wordt een idiografische werkwijze gehanteerd omdat de gedragingen en interpretaties van de medewerkers op kwalitatieve wijze worden onderzocht (ibid). De keuze voor een kwalitatieve methode wordt daarmee nogmaals verklaard. Omdat de interpretaties, perspectieven en ideeën van medewerkers in dit onderzoek centraal staan en woorden in een bepaalde context worden geanalyseerd. Dit onderzoek beroept zich op een constructivistische ontologie; de concepten in dit onderzoek zijn constant onderhevig aan verandering (idem, 33). De epistemologische positie van dit onderzoek is

interpretivistisch van aard. In dit onderzoek is de insteek dat de begripsvorming van het concept stakeholderbetrokkenheid afhankelijk is van context en de interpretatie die de onderzoeker en respondent erop na houden (idem, 28).

Dit onderzoek focust zich op een representatieve casus (Bryman, 2016). TenneT staat voor een maatschappelijke uitdaging en stakeholderbetrokkenheid kan daarbij een belangrijke rol spelen. Daarom richt dit onderzoek zich op hoe

stakeholderbetrokkenheid wordt begrepen en ervaren. Door middel van

semi-gestructureerde interviews met respondenten aan de ene kant en bijdrage van documentenanalyse aan de andere kant.

(25)

3.2. Methoden

3.2.1.

Operationalisatie

In deze paragraaf zal worden toegelicht welke concepten gebruikt gaan worden om vervolgens meetbaar te maken voor de empirische analyse. Allereerst wordt het concept stakeholder geoperationaliseerd, om vervolgens te kunnen plaatsen in de context van stakeholderbetrokkenheid. Vervolgens wordt stakeholderbetrokkenheid onderverdeeld in de achterliggende motivatie en de vorm van toenadering. Er is expliciet gekozen voor de term toenadering, omdat TenneT betrokkenheid initieert, anders dan bij participatie, wat van zichzelf een wisselwerking is tussen twee of meer partijen (Cernea, 1997). Bij de vorm van stakeholderbetrokkenheid wordt er gelet op methode en strategie die wordt gehandhaafd door de respondenten en hoe zij de uitwerking hiervan ervaren. Het hoofdconcept stakeholderbetrokkenheid kan dus onderverdeeld worden in de dimensies: type stakeholder die betrokken wordt (tabel 1), motivatie voor stakeholderbetrokkenheid (tabel 2) en vorm van

stakeholderbetrokkenheid (tabel 3).

De dimensies van stakeholderbetrokkenheid zijn vervolgens onderverdeeld in subdimensies. Deze zijn te vinden in de onderstaande tabellen aan de linkerkant. Aan de rechterkant staat telkens een toelichting van de subdimensie. De indicatoren die de subdimensies meetbaar maken zijn overzichtelijk gemaakt en aan de appendix

toegevoegd. Deze indicatoren zijn gebonden aan bepaalde codes die vervolgens worden gebruikt om de analyse te kunnen maken in dit onderzoek. De interviews die zijn gedaan zijn dan ook gestuurd vanuit de aanwezige dimensies, subdimensies en indicatoren die horen bij de gebruikte concepten.

(26)

Tabel 1 - Stakeholderbetrokkenheid - Type stakeholder Type stakeholder Toelichting

Interne stakeholders Alle stakeholders die een formeel contract hebben met de organisatie. In feite alle werknemers, management en directie (GCNL, 2020).

1ste klasse stakeholders

Stakeholders die op contractuele of transactie-gerelateerde basis verbonden zijn met de organisatie. Klanten,

leveranciers, investeerders, overheden. Samen met interne stakeholders direct gerelateerd aan de kerntaken van de organisatie (GCNL, 2020).

2de klasse stakeholders Stakeholders die direct en significant de activiteiten van de organisatie kunnen beïnvloeden. Media, concurrenten, experts, kredietbeoordelaars en NGO’s (GCNL, 2020)

3de klasse stakeholders Stakeholders zonder macht om direct of significant de activiteiten van de organisatie te beïnvloeden. Kunnen wel beïnvloed worden door de activiteiten. Diverse groep, met afwijkende meningen en ideeën over de organisatorische activiteiten. Burgers, toekomstige generaties (GCNL, 2020).

Tabel 2 - Stakeholderbetrokkenheid - Achterliggende motivatie

Motivatie Welke intentie en drijfveer schuilt er achter het initiëren van stakeholderbetrokkenheid?

Wettelijk minimum.

Externe voorwaarden, zoals wetten, voorschriften, ‘codes of conduct’, elektriciteitswet, omgevingswet; schrijven voor hoe en in welke vorm de organisatie stakeholders moet betrekken (GCNL, 2020; Phillips, 1997).

Risicogericht. Als middel tot het voorkomen van aansprakelijkheden, kosten, of reputatieschade; nu of in de toekomst (Cyert & March, 1963). Samenwerking vooral met invloedrijke (1e klasse) stakeholders (GCNL, 2020;).

Kansen-gericht. Creëren van gedeelde belangen en waarde met stakeholders en business kansen (Donaldson Preston, 1995). Indirecte focus op positieve reputatie, verhogen van verkoop, en betere realisatie van doelen. Stakeholder is voornamelijk instrument (GCNL, 2020).

Eigenaarschap. Behelst een verantwoordelijkheidsgevoel voor alle stakeholders in de omgeving en het zorgen voor een

(27)

positieve impact in de samenleving (GCNL, 2020). Het afwegen van belangen nu en in de toekomst is hier een essentieel onderdeel en het zorgen voor langdurige houdbare relaties is daar een resultaat van.

Tabel 3 - Stakeholderbetrokkenheid - Vorm van betrokkenheid

Op wat voor manier worden stakeholders betrokken bij de activiteiten van de organisatie?

Informeren Eenzijdige betrokkenheid door middel van informeren via passieve vormen van communicatie. Vaak op een laat moment in de planning om stakeholders algemeen in te lichten over de gemaakte keuzes en afwegingen (Arnstein, 1969). Stakeholders moeten actief informatie opzoeken en verwerken (GCNL, 2020).

Consulteren Wederkerige communicatie van specifieke informatie, standpunten en argumenten; wederzijds begrip hoort erbij, niet per se acceptatie (GCNL, 2020). Verplichtingen zijn er niet en met name belangen van burgers worden niet behartigd waarbij de mate van participatie kan worden gemeten aan de hoeveelheid burgers die deelnemen aan bijvoorbeeld een informatieavond (Arnstein, 1969). Betrokkenheid De organisatie focust op het behartigen van belangen en

nakomen van afspraken met stakeholders (GCNL, 2020). De besluitvorming blijft echter, bij de organisatie, maar kosten kunnen worden gemaakt om belangen te behartigen van stakeholders (Arnstein, 1969). Betrokkenheid is

pragmatische en oplossingsgericht.

Partnerschap Partnerschap richt zich op de creatie van langdurige relaties, vertrouwen en het samenwerken aan een gedeelde opgave (GCNL, 2020). Daarnaast vindt er een herverdeling van macht plaats door middel van

onderhandelingsprocessen (Arnstein, 1969). Met name burgers krijgen hier meer significante invloed dan bij andere vormen van betrokkenheid.

(28)

3.3. Dataverzameling

3.3.1. Interviews

In samenspraak met Lead Community Relations Netherlands team North (PUC), is gekozen voor de afdelingen (zie tabel 4) die het meest te maken krijgen met

stakeholderbetrokkenheid en burgers tijdens energieprojecten. Na een eerste introductie door de lead PUC, zijn alle respondenten via email benaderd. De respondenten zijn geïnterviewd volgens de volgorde van de tabel. Ze zijn anoniem gemaakt, maar de identiteit is bij de onderzoeker bekend. Het is belangrijk dat duidelijk wordt vanuit welke afdeling een bepaald geluid komt, maar niet welk specifiek persoon. De specifieke afdelingen en hun rol in de realisatie van energie infrastructuurprojecten zijn bijgevoegd in de appendix (1).

R1 en R2 zijn in contact gebracht door de Lead van ROM-strategie en zijn

gezamenlijk geïnterviewd. R3 is direct aangedragen en vervolgens geïnterviewd. R4 is hoofdverantwoordelijke voor de afdeling, direct aangedragen en ook via deze weg geïnterviewd. R5 is op dezelfde manier aangedragen, benaderd en geïnterviewd. R6, is in contact gebracht door de lead van zijn afdeling en vervolgens via de e-mail benaderd en geïnterviewd. Voor R7 en R8 geldt hetzelfde als R6. R7 en R8 zijn apart geïnterviewd. R9 zou eigenlijk geïnterviewd zijn tegelijk met R3, dat ging niet door. R9 is alsnog, een maand later, geïnterviewd.

Alle interviews zijn in de basis semi-gestructureerde interviews. Het is evenwel zo dat waar gewenst, dieper kan worden ingegaan op een bepaald onderwerp.

Daarnaast is steeds voor het interview een topic lijst toegestuurd zodat de respondent zich voor kon bereiden op de hoofdlijnen van het interview. Gebruik is gemaakt van een vragenlijst om het interview in de richting van de deelvragen te sturen (appendix 2).

(29)

Tabel 4: Overzicht van de respondenten per afdelingen Respondent Afdeling en verantwoordelijkheid

R1 Asset Management, onderdeel van Ruimtelijke Ordening en Milieu strategie (ROM-Strategie). R2 Asset Management, onderdeel van Ruimtelijke

Ordening en Milieu strategie (ROM-Strategie). R3 Community Relations, omgevingsmanager. R4 Netstrategie, knelpunt bepaling in het net. R5 Vergunningen, Grid Field Operations

R6 Community Relations, afdeling Political Affairs, Offshore projecten.

R7 Grondzaken, privaatrechtelijke zaken. R8 Grondzaken, privaatrechtelijke zaken. R9 Community Relations, omgevingsmanager. R10 CSR/strategy, CSR programma manager.

3.4. Analysekader

3.4.1. Documentenanalyse

Om de eerste deelvraag van dit onderzoek te beantwoorden is een literatuuronderzoek gedaan. Middels de inzichten van bestaande literatuur is meer inzicht verkregen in het maatschappelijk en individueel belang bij de uitbreiding van het hoogspanningsnet. Vervolgens gaf deze conclusie aanleiding tot onderzoek naar

stakeholderbetrokkenheid. In dit onderzoek zijn verschillende literatuurbronnen gebruikt, maar ook rapporten en documenten vanuit TenneT en de Rijksoverheid. De literatuur en rapporten die openbaar zijn, staan in de literatuurlijst. De niet openbare documenten staan als bijlage in de appendix.

3.4.2. Interviewanalyse

De empirische data verzameld in dit onderzoek wordt geanalyseerd aan de hand van het programma Atlas.ti. De codes die in eerste instantie zijn opgesteld staan in de

(30)

appendix. Elk interview is stapsgewijs gecodeerd. Vantevoren zijn codes opgesteld en code groepen gemaakt (bijlage, codering). Deze zijn gemaakt aan de hand van de tabellen (1,2,& 3). Eerst wordt de type stakeholders waar voornamelijk mee wordt gewerkt geanalyseerd. Deze wordt duidelijk door open codering. Vervolgens wordt selectief gecodeerd middels automatisch coderen. Aan de hand van de codes in de groepen wordt gezocht naar overeenkomsten in de tekst. Dan wordt axiaal gecodeerd en gekeken naar overeenkomsten binnen groepen en tussen groepen. Het proces van nagaan of ‘matches’ ontstaan en het opnieuw automatisch coderen herhaalt zich tot er genoeg codes verbonden zijn aan de interviews. De codes zijn gebaseerd uit de theorie en er wordt top-down gecodeerd.

Het doel is om bij voldoende ‘matches’, de tekst door te nemen om, aan de hand van de theorie, de interviews te verklaren. Hierbij kan in sommige gevallen worden gekeken hoe vaak een code voorkomt, maar gaat het voornamelijk om de context waarin het gezegd wordt en de relatie met de theorie. Uiteindelijk zal duidelijk worden welke codes in de groepen het meeste voorkomen en dat deze naar voren komen in de resultaten.

3.4.3. Enquête analyse

Een respondent (R10) is in het tijdsbestek van dit onderzoek niet in staat geweest om middels een interview benaderd te worden. Om die reden is ervoor gekozen om een aantal vragen, uit de vragenlijst die is opgesteld, op te sturen en te laten

beantwoorden. De antwoorden zijn op dezelfde wijze als de andere interviews gecodeerd en meegenomen in de resultatenanalyse.

3.5. Betrouwbaarheid, validiteit

Om een goed gedegen kwalitatief onderzoek te schrijven is het van belang dat deze betrouwbaar en intern valide is (Bryman, 2016). Bryman (2016), stelt dat

herhaalbaarheid bij kwalitatief onderzoek lastig kan zijn omdat een organisatie dynamisch is en constant wijzigt. Dat zijn zeker facetten die meespelen in dit onderzoek, echter, blijft stakeholderbetrokkenheid een belangrijk onderdeel van de strategie en is TenneT een stabiele organisatie die qua doelen en uitvoering

(31)

en strategie waarin gedetailleerd staat beschreven hoe dit onderzoek wordt uitgevoerd, mogelijk om stapsgewijs een herhaling van dit onderzoek uit te voeren op een later tijdstip.

Interne validiteit in de context van dit type onderzoek geeft aan of aan de hand van de data en methode daadwerkelijk een gegronde conclusie gedaan kan worden (Bryman, 2016). Door elke afdeling te interviewen die op de werkvloer te maken heeft met stakeholderbetrokkenheid met burgers, zijn de bevindingen ook zo representatief mogelijk gemaakt. Tijdens de interviews is de manier en omgeving nagenoeg hetzelfde gehouden, wat enig ruis of afleiding voorkomen heeft.

Neutraliteit en geloofwaardigheid zijn tevens belangrijke componenten van een gedegen onderzoek (Guba & Lincoln,1989). Neutraal blijven kan lastig zijn omdat het moeilijk is zonder eigen referentiekader een objectieve conclusie te geven van de empirische data. Daarom is constant overlegd met objectieve medeonderzoekers en vastgehouden aan de theoretische grondslag van dit onderzoek. Daarnaast is het van belang dat de realiteit van respondenten op een correcte manier wordt weergegeven en geanalyseerd. Het overleggen met medeonderzoekers vergroot ook de

geloofwaardigheid van het onderzoek, omdat zij meer in staat zijn objectief naar bevindingen en interpretaties van de theorie te kijken, doordat zij in mindere mate een mening hebben gevormd over het onderwerp (idem, pag. 237).

Bij het interviewen worden vragen gesteld die zo min mogelijk gestuurd zijn, om puur de mening en interpretatie van de geïnterviewden te verkrijgen. Zonder

beïnvloeding van de mening van de onderzoeker. Tevens is elk interview gedeeld met de geïnterviewde en nagegaan of de recollectie van het gesprek nog hetzelfde is. Zo wordt voorkomen dat een subjectieve interpretatie wordt gedaan over het interview, wat uiteindelijk leidt tot een meer objectieve en gegronde conclusie.

(32)

4. Resultaten

In dit deel van het onderzoek zullen de resultaten gepresenteerd worden en

geanalyseerd. Allereerst zal er duidelijk worden gemaakt hoe de afdelingen betrokken zijn bij een energieprojecten en welke stakeholders daarbij betrokken zijn. Vervolgens zal er door middel van de analyse een antwoord worden geformuleerd op de laatste twee deelvragen. Hoofdstuk 1 zal ingaan op de motivatie van de respondenten. Hoofdstuk 2 zal de focus leggen op welke stakeholders daadwerkelijk worden

betrokken, op welke manier en hoe die uitwerking wordt ervaren door de medewerkers.

2. Welke motivatie hebben medewerkers van TenneT voor het creëren van stakeholderbetrokkenheid?

3. Hoe ervaren medewerkers van TenneT de methoden en resultaten van stakeholderbetrokkenheid tijdens de uitbreiding van het

hoogspanningsnet?

4.1. De motivatie van medewerkers

4.1.1. Motivatie: Wettelijk minimum

De motivatie om stakeholderbetrokkenheid te creëren kan voortkomen uit volgen van wettelijke kaders (GCNL, 2020; Phillips, 1997). Zo worden stakeholders minimaal betrokken volgens wetten, kaders of voorschriften. Het begrip van een stakeholder die als individu invloed kan uitoefenen op het bedrijfsproces en vooral benodigd is voor de organisatie komt bij deze vorm van motivatie duidelijk naar voren (Friedman & Miles, 2002; Freeman, 1984).

4.1.2. Betrokkenheid met rechthebbenden

De afdeling Grondzaken focust zich voornamelijk op rechthebbende stakeholders. TenneT moet een zakelijk recht overeenkomst sluiten met grondeigenaren om op die grond onderzoek te kunnen doen in de planfase. Hierbij geeft TenneT een vergoeding aan grondeigenaren indien er storingen zijn en TenneT daardoor toegang nodig heeft.

(33)

(R1, 2020; bijlage 1). “Om dat maakbaar te maken is het nodig om onderzoek uit te voeren. Daar komen wij aan de pas. Vanuit dat ontwerp gaan wij, betreding

toestemmingen ophalen” (R7, 2020; bijlage 6: 20:42). Desalniettemin, plaatsen R5, R3 en R7 daar een kanttekening bij dat TenneT te gast is op het land van grondeigenaren. Daar moet dan ook naar gehandeld worden vinden zij. Doordat grondeigenaren een waardige claim hebben, in de vorm van grondbezit, worden zij ook als een waardevolle stakeholder gezien (Phillips, 1997). De combinatie van een waardige claim en een gebondenheid aan wetten, resulteert in de manier waarop toenadering wordt gezocht met burgers wanneer zij een aantoonbaar belang hebben.

De afdeling Grondzaken beperkt zich dan ook louter tot rechthebbenden. Daar is één medewerker heel duidelijk in. “Wij beperken ons echt zoals ik al eerder zei, alleen maar tot de rechthebbenden” (R8, 2020; bijlage 7: 31:21). Daartegenover staat dat volgens R8 (idem), rechthebbenden weliswaar worden benaderd vanuit een wettelijke drijfveer, maar dat er ook een partnerschap wordt aangegaan. “Wij moeten dus echt heel erg op de relatie werken met die rechthebbende (...) een rechthebbende is echt iemand waar wij nog vijftig jaar mee te maken hebben” (R8, 2020; bijlage 7: 07:55).

4.2 Motivatie: Risico-vermijdend

De motivatie om stakeholderbetrokkenheid te creëren kan voortkomen uit de drijfveer om risico's te vermijden, reputatieschade te voorkomen en kosten te besparen door rekening te houden met de activiteiten van externe stakeholders (Donaldson Preston, 1995; Cyert & March, 1963).

4.2.1. Weerstand van omwonenden en gedoog procedures

Wanneer een mogelijk tracé onderzocht wordt door de afdeling Netstrategie en ROM, wordt voornamelijk gekeken naar mogelijk weerstand van burgers op een tracé (R4. R2). Zo min mogelijk belemmering creëren voor partijen is een grote drijfveer omdat belemmeringen projecten kan vertragen en daarmee de kosten kan laten oplopen (R8). Vroegtijdig betrekken is een middel om weerstanden weg te nemen, geven meerdere respondenten aan (R5,R1,R4,R7,R8). Voor velen is het voorkomen van de gedoog procedure belangrijk. “Bij TenneT willen ze niet graag een gedoogplichtprocedure, dat snap ik ook wel. Dat levert vertraging op en vertraging kost geld. Zo wordt er een

(34)

afweging gemaakt soms die goedkoper is” (R7, 2020; bijlage 6: 1:13:20). Dat is een traject waar de meeste respondenten afkerig van zijn, omdat een dergelijke procedure leidt tot hoge kosten, reputatieschade en vertraging van het project. (R1), bevestigt dat doel: “Dat je stakeholders op tijd betrekt en samen met die omgeving naar

alternatieven gaat kijken, ze serieus neemt. Maar dat is dan om draagvlak te creëren voor die hoogspanningslijn en procedures korter te maken dat je minder beroepen krijgt” (R1, 2020; bijlage 1: 4:40) . R5, voegt daar de noodzaak van het verminderen van kosten aan toe: “we moeten kostenefficiënt zijn. Ons budget reikt niet tot in de hemel en we worden ook gewoon gecontroleerd. De staat is onze aandeelhouder en we zijn ook gewoon een gereguleerd bedrijf met gereguleerde tarieven. Dus we

kunnen niet in alle wensen van betrokkenen meegaan” (R5,2020; bijlage 4: 12:31). Het wordt hiermee duidelijk dat de aandeelhouder van TenneT significante invloed heeft op TenneT en daarmee mede bepaalt wat de motivatie is om stakeholderbetrokkenheid te creëren (GCNL, 2020).

4.2.2. Voorkomen van reputatieschade

Bijkomstig is het nemen van verantwoordelijkheid en het voorkomen van

reputatieschade een aanwezige motivatie (GCNL, 2020). Het kunnen waarmaken van beloftes is daarbij een doel om na te streven (R1, R8, R7, R5). Door beloftes aan te kunnen gaan wordt een relatie gecreëerd tussen beide partijen. Hierdoor zijn de risico’s die bepaalde stakeholders met zich meedragen effectiever te managen. Zomaar

beloftes maken naar stakeholders kan namelijk slechte gevolgen hebben. “Je wekt verwachtingen bij iemand die je wellicht helemaal nooit waar gaat maken. Ik vind ook dat je dat niet moet doen. Je moet duidelijk zijn in de verwachtingen wat je voor iemand kan betekenen” (R8, 2020; bijlage 7: 36:39). Wanneer medewerkers bepaalde zaken beloven, gaan stakeholders anders reageren. Stakeholders gaan zich gedragen naar beloftes en dat kan leiden tot bepaalde risico’s waarbij dit ten koste kan gaan van de activiteiten van TenneT (Sloan, 2009). Er wordt dan gesproken van precedentwerking “Sowieso de precedenten in sommige gevallen. Je krijgt het altijd terug. Iedereen spreekt in dat agrarisch gebied, het komt altijd terug” (R8, 2020; bijlage 7: 29:53). Dat leidt tot reputatieschade, uiteindelijk gebrekkige samenwerking met stakeholders en daarmee vertraging tijdens projecten.

(35)

4.3. Motivatie: Kansen-gericht

Naast het managen van risico’s, ligt de motivatie bij het creëren van gedeelde waarde (GCNL, 2020). Vanuit deze motivatie wordt gebruik gemaakt van betrokkenheid om kansen te realiseren, de reputatie te verbeteren en een effectievere realisatie van doelen te bewerkstelligen (Donaldson Preston, 1995).

4.3.1. Stakeholder als instrument

Meerdere medewerkers geven aan dat stakeholderbetrokkenheid nodig is om bepaalde doelen te realiseren. Deze zijn veelal op het gebied van de uitbreidingen die nodig zijn voor de energietransitie. “Je ziet de duurzame opwekking op zee gebeuren waar wij beheerder van zijn. Het Europees worden van de markt waar wij een grote rol in

spelen. Op zoveel vlakken zijn we bezig. Op zoveel vlakken kom je mensen tegen, dat je ook moet zorgen dat dat brede draagvlak er is” (R5, 2020; bijlage 4: 48:53). R4 voorspelt een problematische situatie voor het realiseren van de toekomstige doelen en ziet een operationele opgave, waar stakeholderbetrokkenheid hulp bij kan bieden.

Jones (2011), stelt dat samenwerking een belangrijk kenmerk is en nuttig voor het realiseren van de bedrijfsdoelen. Het belang van samenwerken als onderdeel van een aanpak gericht op het realiseren van doelen wordt inderdaad onderstreept - “Het was toch een soort noodzaak, we wilden die bovengrondse hoogspanningslijn kunnen realiseren. Daar was draagvlak voor nodig, dus ging je met partijen in conclaaf” (R1, 2020; bijlage 1: 27:47). R8, beaamt dat er kansen liggen bij het betrekken van stakeholders “Het is ook het zien van kansen om je project sneller afgewikkeld te krijgen” (2020, bijlage 7: 10:26). Om bepaalde doelen te realiseren is het noodzaak dat er legitimiteit wordt gecreëerd. De mate waarin stakeholders participeren is namelijk deels afhankelijk van de legitimiteit van dergelijke besluiten (Fung, 2006). Om die reden zal er betrokkenheid moeten worden gecreëerd, voordat stakeholders geneigd zijn om een hoogspanningsverbinding te accepteren.

(36)

4.3.2. Reputatie verbeteren

Het verbeteren van de reputatie als organisatie en het vinden van gedeelde waarde is tevens een motivatie om stakeholders te betrekken. Die gedeelde waarde zien zij als draagvlak wat leidt tot acceptatie van bepaalde doelen die TenneT nastreeft, zoals de uitbreiding van het hoogspanningsnet zonder conflicten (Wolsink, 2010). Zo ziet de afdeling ROM kansen in het maken van extra kosten voor belangrijke stakeholders zoals NGO’s. “We hebben nu afgesproken met die NGO’s dat we een stap verder gaan, als TenneT, (...) we vinden het belangrijk om draagvlak te creëren bij die NGO’s, dat is natuurlijk ons eigen belang. (...) Dat kost dan een beetje extra geld en een beetje extra moeite. Dat levert dan ook weer heel veel draagvlak en goodwill bij die andere partijen op” (R1, 2020; bijlage 1: 9:51). Als het gaat om ruimtelijke ordening, wordt extra moeite, echter, minder gedaan voor burgers. “Kijk wat we proberen te doen, die bewoner is natuurlijk lastig, om daar in de algemene zin iets mee te doen. Want dan zit je toch bijna altijd op projectniveau. Het is niet zo dat in de algemene zin met bepaalde bewoners gemeente sessies hebben” (R1, 2020; bijlage 1: 9:51). De uitwerking van beleid wordt door de afdeling ROM dus niet besproken met burgers, maar alleen met invloedrijke stakeholders waar TenneT gedeelde waarde mee probeert te creëren (Jones, 2011; GCNL, 2020). R3, geeft aan dat de motivatie om

stakeholderbetrokkenheid te creëren wordt versterkt door de beoordeling van burgers; “en toen kregen we tussen de 5 en 6, dat is niet heel erg hoog, alleen dan moet je natuurlijk ook wel” (R3, 2020; bijlage 2: 38:00). Ook hier komt naar voren dat de intentie is om de reputatie te verhogen en een positieve impact te creëren op de omgeving. Die positieve reputatie kan leiden tot sociale acceptatie en daarmee bijdragen aan de uitbreiding van het hoogspanningsnet (Wolsink, 2011).

4.4. Motivatie: eigenaarschap

De meest verregaande motivatie is het creëren van een positieve bijdrage in de samenleving en het dragen van verantwoordelijkheid voor en naar alle stakeholders (GCNL, 2020). Het gaat hier vaak om het bijdragen aan duurzame ontwikkelingen en het behartigen van belangen die niet direct zijn gekoppeld aan de belangen van het bedrijf.

(37)

4.4.1. De energietransitie

R10, CSR manager, onderschrijft het belang van verbinding met stakeholders om op die manier inzicht te krijgen in de uitdagingen voor de toekomst. “Het is een enorme verantwoordelijkheid om de energietransitie te sturen en we hebben iedereen nodig om daar te komen” (R10, 2020; bijlage 9). R6 (2020; bijlage 5: 55:08), voegt hieraan toe dat TenneT een monopolist is en daarom extra verantwoordelijkheid draagt “ik denk dat we ook een extra grote verantwoordelijkheid hebben om dit voor het algemeen nut te doen”. R7 (2020, bijlage 6:16:11), bevestigt dat beeld “Mensen hebben ook wel stroom nodig en zeker voor de ontwikkeling en energietransitie waar wij voor staan, is dat wel iets waar je in samen wil werken”. R5 bekijkt de motivatie vanuit het gegeven dat TenneT en haar stakeholders een langdurige relatie met elkaar aangaan en daarom stakeholderbetrokkenheid zeer belangrijk is (2020;bijlage 4). Als laatste beschrijft R1 (2020;bijlage), dat TenneT maatschappelijk relevant is en wel moet zijn. “Vanuit die maatschappelijke relevantie zit je om verschillende reden aan tafel met partijen die ook een maatschappelijk belang vertegenwoordigen” (2020; bijlage 1: 34:30).

Greenwood, (2007), geeft, echter, aan dat meer verantwoordelijkheid niet per definitie betekent meer verantwoording naar stakeholders. Het wordt niet duidelijk dat op deze manier inderdaad alle belanghebbenden effectief worden behartigd in hun belangen. Daarnaast is het vaak de machtige partij die betrokkenheid wil creëren en de verhouding zelden gelijk is. Het is niet altijd duidelijk wie een waardevolle stakeholder is en daardoor wie daadwerkelijk betrokken wordt (Phillips, 2007). Het algemeen nut komt in deze motivatie naar voren en poogt het handelen uit individueel belang te overstijgen (Baujard, 2010).

Stakeholderbetrokkenheid is vanuit de motivatie van eigenaarschap gericht op duidelijk maken dat wat TenneT doet, in het belang is van individuen. R9 geeft, echter, als een van de weinigen aan dat burgers dat algemene nut erkennen. “Iedereen zegt tegenwoordig dat ze snappen dat ze het gewoon nodig hebben. Bijna niemand zegt meer, ik wil dat niet” (R9, 2020; bijlage 8: 52:20). De meeste medewerkers motiveren dus dat er eigenaarschap moet worden gecreëerd, maar weinig van hen betrekken daar specifiek burgers bij.

(38)

4.5. Deelconclusie

In conclusie zijn er vier verschillende motivaties aanwezig onder medewerkers van TenneT om stakeholderbetrokkenheid te creëren. Het wettelijk minimum is in feite geen motivatie te noemen, maar eerder een verplichting om betrokken te zijn met

grondeigenaren. Daarnaast is het vermijden van weerstand onder burgers een

aanwezige drijfveer voor vroegtijdige betrokkenheid. Daar komt bij dat TenneT kosten efficiënt moet zijn, waarbij de Staat de belangrijkste stakeholder is en daarom niet in alle wensen van stakeholders kan meegaan.

Het creëren van kansen en de realisatie van doelen wordt ook opgemerkt. Hierbij vervult de stakeholder een rol als instrument tijdens samenwerkingen. Op die manier verkrijgt TenneT meer legitimiteit bij de bedrijfsactiviteiten. Die legitimiteit is ook te zien bij het vergroten van positieve reputatie. Het creëren van goodwill is een gebruikte methode. Dit geldt, echter, in mindere mate bij de betrokkenheid met burgers.

Als laatste, is het creëren van eigenaarschap een motivatie voor medewerkers. Hierbij is de energietransitie de gedeelde opgave waar TenneT verantwoordelijkheid voor dient te nemen samen met alle stakeholders. Het is alleen niet geheel duidelijk welke rol specifiek burgers daarbij spelen en of TenneT de burger als waardevolle stakeholder zal betrekken. De vorm van stakeholderbetrokkenheid en methode, in het volgende gedeelte, zal meer uitwijzen in hoeverre stakeholderbetrokkenheid wordt gecreëerd.

(39)

4.6. Methoden, resultaten en vorm van

stakeholderbetrokkenheid

Het volgende deel zal ingaan op de vorm van stakeholderbetrokkenheid die medewerkers van TenneT toepassen, op welke manier en hoe ze de resultaten ervaren.

4.6.1. Stakeholderbetrokkenheid in de vorm van informeren.

Het informeren van burgers wordt over het algemeen gezien als het verstrekken van eenzijdige informatie, waarbij de burger geacht wordt proactief te handelen en zienswijzen kan indienen (Arnstein, 1969; GCNL, 2020).

4.6.2. Informatieavond

Vrijwel alle medewerkers geven aan stakeholders te betrekken middels informeren (R7, R6, R10, R5, R5, R1). Informatie wordt verstrekt via informatieavonden, waarbij de burger een gebrek aan macht heeft om effectieve invloed uit te oefenen (Arnstein, 1969). Enkelen onderstrepen ook het belang van vroegtijdig betrekken van

stakeholders (R1,R2, R3, R5). R3 voegt toe: “Voor mij zo snel mogelijk, je moet wel zelf goed je huiswerk hebben gedaan altijd” (2020, bijlage 2: 11:00). Informeren is volgens Arnstein vaak een pseudo-participatiemiddel, zij noemt dat ‘tokenism’ (1969; 217). R9 is de enige die Arnstein’s uitspraak enigszins deelt, “Informeren is geen participeren, dat is informeren” (2020, bijlage 8; 06:10).

Het realiseren van een nieuw hoogspanningsnet begint bij de definiëring van de energiebehoefte, dan wordt er onderzoek gedaan en vervolgens wordt er een tracé voorkeur aangeboden aan omwonenden (R6, R4, R1, R2). Beiden, R6 en R4 geven aan dat er dan niet met bewoners wordt overlegd. In feite als het tracé is uitgedacht wordt er gekeken naar wat de inspraak is op een tracé, tijdens een informatieavond of consultatie. “Dus er is al een besluit en er moet een verbinding komen tussen A en B en dat is het punt waarop wij inspraak gaan organiseren om te kijken hoe wij zo goed mogelijk van A naar B kunnen komen met zo min mogelijk ruimtelijke impact. Maar het besluit we gaan van A naar B is al genomen” (R4, 2020; bijlage 3: 22:38 ). Het niet

(40)

vroegtijdig betrekken komt mogelijk voort uit het idee dat omwonenden een gebrek aan technische kennis hebben en dat het daarom niet zinvol is om hen het idee te geven dat ze een inbreng kunnen leveren (R2). Tevens zit het probleem ook in de interne operationele opgave, waarbij TenneT ook daadwerkelijk het dialoog met technische kennis moet kunnen faciliteren met omwonenden. Dat is een opgave die niet

gemakkelijk is op te lossen, in combinatie met de druk op TenneT’s werkzaamheden door de huidige energietransitie (R4).

Betrokkenheid middels informeren neigt niet naar een gelijkwaardige verhouding tussen beide partijen, waar ook individuen inbreng kunnen leveren (Phillips, 1997; Rawls, 2009). Daarnaast wordt bij informatieavonden van stakeholders verwacht dat ze proactief zijn en de intentie tonen om geïnformeerd te worden (R7). Burgers willen niet alleen geïnformeerd zijn, maar sommigen willen ook meebeslissen in het

besluitvormingsproces (Batel & Devine-Wright, 2013). Als blijkt dat al is bepaald hoe van A naar B moet worden gegaan, dan is het voor een individu lastig persoonlijke winst uit een informatieavond te halen (Holley, 1999).

4.7. Consulteren als stakeholderbetrokkenheid

Stakeholderbetrokkenheid in de vorm van consulteren is een stap richting meer zeggenschap voor burgers, met wederkerige communicatie en begripsvorming (Arnstein, 1969). Toch hoeven afspraken niet nagekomen te worden en de belangen van burgers als derde klasse stakeholders worden vaak niet behartigd (GCNL, 2020).

4.7.1. Meenemen van stakeholders

Consulteren houdt voornamelijk in dat er uitgebreid wordt geïnformeerd en begrip gekweekt bij de burger voor wat gaat komen (R5, R6, R7, R8). “Wat je vooral wil is dat, de grote meerderheid begrip heeft voor wat er moet gebeuren en waar mogelijk het eens is met het tracé (...) Soms kun je het er niet mee eens zijn, maar kan je er wel begrip voor opbrengen” (R5, 2020, bijlage 4: 26:50). Begripsvorming, transparantie en dialoog wordt voornamelijk geschaard onder de methodes van ‘meenemen’ (R6, R8, R7,R1, R2). Voor een aantal is het ook belangrijk dat duidelijk wordt gemaakt wat wel of niet kan (R7, R5). Het geeft aan dat TenneT weinig verplichtingen heeft tegenover de stakeholders en dat deze vorm van betrokkenheid voor een groot deel focust op het

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een wijk met alleen maar dood- lopende straten en weinig volk op straat is minder aan- trekkelijk voor inbrekers, maar misschien ook minder leefbaar om in te wonen.’.. Moeten

Doordat bij het continu verbeteren zelf een verbetering wordt aangedragen (en dus niet wordt opgelegd door het Lean team) zullen de respondenten in deze fase geen angst voor

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

en op basis van hun input een document opstelt met de waarden die volgens hen van kracht zijn op de school. Eventueel kan via wederhoor worden doorgevraagd bij de sprekers, om de

[r]

‘k ga op zoek in Bethlehem. Alle mensen komen de baby zoeken, mensen van dichtbij en ver. Alle mensen komen de baby zoeken, volgen een held’re ster!.. ‘k Ben op weg, op zoek naar

Toch is er verder te kijken dan een systeem alleen: 'door het systeem in een groter verband te zien ontstaan er nieuwe eigenschappen als spontaniteit, organische ontwikkeling

Wanneer  die  acceptatie  er  niet  is,  zal  de  kwaliteit  van  het  bestuurlijk  handelen  verminderen..  Voor  vertrouwen  in  de  overheid  en  het  ervaren