• No results found

Discussie Interpretatie resultaten

De resultaten uit dit onderzoek zijn in lijn met de verwachtingen van de literatuurstudie, maar opmerkelijk is het verschil tussen motivatie en uitvoering van

stakeholderbetrokkenheid. Alhoewel er geen discussie is over de noodzaak, blijkt uit de interviews dat burgers als stakeholder minder worden betrokken bij de realisatie van energieprojecten, wat de vraag oproept in welke mate burgers als stakeholder worden gezien.

Wie als daadwerkelijke stakeholder wordt gezien, blijkt ook te verschillen per afdeling en af te hangen van de fase en de medewerker verantwoordelijk voor een project. Respondenten die dichter bij de burger staan, zijn meer geneigd deze als een waardevolle stakeholder te zien. Tevens is het interessant dat enkele respondenten inzien dat het NIMBY effect eerder een natuurlijke reactie is, dan puur een poging om een project te saboteren of bij voorbaat niet mee te werken. Dit sluit aan bij het

onderzoek van Komendantova & Battaglini (2016)

Beperkingen onderzoek

Een beperking van dit onderzoek zit in de hoeveelheid respondenten. Er zijn bepaalde ideeën die logisch lijken, of een beeld over de werkwijze weergeven, maar die moeilijk te generaliseren zijn vanwege het aantal respondenten. In een vervolgonderzoek is het dan ook belangrijk dat er per afdeling meer respondenten, met wellicht een

kwantitatieve methode, worden meegenomen. Hierdoor ontstaat er een omvangrijker beeld, dat de representativiteit van de resultaten versterkt.

Daarnaast is de sociaal wenselijkheid van antwoorden redelijk aanwezig in mijn optiek. De respondenten zijn verbonden aan de organisatie en er hangen persoonlijke implicaties aan de antwoorden die zijn gegeven. Dat kan ertoe hebben geleid dat bepaalde antwoorden wellicht gematigder zijn of minder confronterend dan wanneer ze bijvoorbeeld niet meer voor de organisatie zouden werken.

Als laatste, is deze case studie een momentopname van TenneT. Bij bijvoorbeeld een longitudinale studie zouden de ervaringen en zienswijze van de

respondenten over langere tijd meermaals gemeten kunnen worden, zodat de resultaten en de validiteit van dit onderzoek nog verder versterkt kunnen worden.

Implicaties onderzoek

Uiteindelijk heeft dit onderzoek voornamelijk aangetoond en bevestigd wat de literatuur heeft onderzocht. Stakeholderbetrokkenheid is een vaag begrip, de machtsverhouding tussen TenneT en burgers is niet in alle gevallen gelijk en niet elke claim van een belanghebbende is even belangrijk. Toch is dat ook de kracht en belang van dit onderzoek. TenneT, wil als maatschappelijke organisatie stakeholderbetrokkenheid creëren. Voor het belang van energie leveringszekerheid is het essentieel dat dit effectief gebeurd. Met dit onderzoek valt te concluderen dat de motivatie er is, alleen de uitvoering gebreken heeft op het gebied van daadwerkelijke participatie en

vroegtijdige betrokkenheid.

Als stakeholderbetrokkenheid echt de strategie is, dan moet er meer focus komen op drie zaken. ‘Weten’, ‘snappen’ en ‘doen’. Weten we dat het belangrijk is, snappen we wat het begrip inhoudt en doen we het allemaal op de manier zoals is afgesproken.

Vervolgonderzoek

Burgers gaan een steeds belangrijkere rol spelen in de realisatie van TenneT’s bedrijfsdoelen. Om die reden is het belangrijk een vervolgstudie te doen naar de ervaringen en percepties van betrokken burgers op de werkzaamheden van TenneT. Zo zou er een completer beeld worden geschetst van TenneT’s uitvoering en toetsing wat betreft stakeholderbetrokkenheid.

Daarnaast is in dit onderzoek niet specifiek naar projecten gekeken. Een vervolgstudie zou zich richten op drie soorten energieprojecten die TenneT uitvoert (LP/GFO/Offshore). Met als gevolg een analyse van de uitvoering van

stakeholderbetrokkenheid per project, hoe die uitvoering verschilt en wat voor implicaties dat heeft voor sociale acceptatie en draagvlak van TenneT’s werkzaamheden.

Referentielijst

- Autoriteit Consument & Markt. (2014). Beoordeling Projecten van gemeenschappelijk belang. ACM. Geraadpleegd van

https://www.acm.nl/nl/publicaties/publicatie/13504/Beoordeling-Projecten-van-gem een schappelijk-belang

- S. Batel, P. Devine-Wright, T. Tangeland Social acceptance of low carbon energy and

associated infrastructures: a critical discussion Energy Policy, 2013 (58) (2013), pp. 1-5

- Bell, D., Gray, T., Haggett, C., & Swaffield, J. (2013). Re-visiting the ‘social gap’: public opinion and relations of power in the local politics of wind energy. Environmental Politics, 22(1), 115-135.

- Bentham, J. (1970). An Introduction to the Principlesof MoralsandLegislation(1789), ed. by J. H Burns and HLA Hart, London.

- Berkenbosch, J. (2020, 12 juli). Niets kan nieuwe hoogspanningsverbinding nog tegenhouden. RTV Noord. Geraadpleegd van https://www.rtvnoord.nl

- Bryman, A. (2016). Social research methods. Oxford university press.Bryman, A. (2016). Social research methods. Oxford university press.Rijksdienst. (2020, 21 augustus). Over Bureau Energieprojecten | RVO.nl | Rijksdienst. Geraadpleegd op 17

november 2020, van

https://www.rvo.nl/onderwerpen/bureau-energieprojecten/over-het-bureau- EuroLex. (2013, 17 mei). EUR-Lex - 32013R0347 - EN - EUR-Lex. Geraadpleegd op 18 november 2020, van

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=uriserv:OJ.L_.2013.115.01.003 9. 01.NLD&toc=OJ:L:2013:115:TOC

- Cernea, M. (1997). The risks and reconstruction model for resettling displaced populations. World development, 25(10), 1569-1587.

- M. Cotton, P. Devine-Wright Putting Pylons into place: a UK case study of public perspectives impact of high voltage overhead transmission lines J. Environ. Plan. Manag., 56 (October(8))(2013), pp. 1225-1245

- Cropanzano, R., Goldman, B., & Folger, R. (2005). Self‐interest: Defining and understanding a human motive. Journal of Organizational Behavior: The International Journal of Industrial, Occupational and Organizational Psychology and Behavior, 26(8), 985-991.

- Cyert, R. M., & March, J. G. (1963). A behavioral theory of the firm (Vol. 2, No. 4, pp. 169-187).

- Donaldson, T., & Preston, L. E. (1995). The stakeholder theory of the corporation: Concepts, evidence, and implications. Academy of management Review, 20(1), 65-91. - Doukas, H., Karakosta, C., Flamos, A., & Psarras, J. (2011). Electric power transmission: An

overview of associated burdens. International journal of energy research, 35(11), 979-988.

- Faulstich, M., Foth, H., Calliess, C., Hohmeyer, O., Holm-Müller, K., Niekisch, M., & Schreurs, M. (2011). Pathways towards a 100% renewable electricity system. Berlin,

Germany: German Advisory Council on the Environment.

- Friedman, A. L., & Miles, S. (2002). Developing stakeholder theory. Journal of management studies, 39(1), 1-21.

- Guba, E. G., & Lincoln, Y. S. (1989). Fourth generation evaluation. Sage. - Golob, U., & Bartlett, J. L. (2007). Communicating about corporate social

responsibility: A comparative study of CSR reporting in Australia and Slovenia. Public relations review, 33(1), 1-9

- Harvey, D. (1990). Flexible accumulation through urbanization reflections on" postmodernism" in the american city. Perspecta, 251-272.

- Heckathorn, D. D. (1996). The dynamics and dilemmas of collective action. American sociological review, 250-277.

- Johnston, K. A. (2014). Public relations and engagement: Theoretical imperatives of a multidimensional concept. Journal of Public Relations Research, 26(5), 381-383.

- Kakabadse, N. K., Rozuel, C., & Lee-Davies, L. (2005). Corporate social responsibility and stakeholder approach: a conceptual review. International Journal of Business Governance and Ethics, 1(4), 277-302

- Knudsen, J. K., Wold, L. C., Aas, Ø., Haug, J. J. K., Batel, S., Devine-Wright, P., ... & Jacobsen, G. B. (2015). Local perceptions of opportunities for engagement and procedural justice in electricity transmission grid projects in Norway and the UK. Land use policy, 48, 299-308.

- Komendantova, N., & Battaglini, A. (2016). Beyond Decide-Announce-Defend (DAD) and Not-in-My-Backyard (NIMBY) models? Addressing the social and public acceptance of electric transmission lines in Germany. Energy research & social science, 22, 224-231.

- Maxwell, J. A. (2008). Designing a qualitative study. The SAGE handbook of applied social research methods, 2, 214-253.

- Maslow, A. H. (1943). A Theory of human motivation. Psychological Review, 50(4), 370-96 - Parmar, B. L., Freeman, R. E., Harrison, J. S., Wicks, A. C., Purnell, L., & De Colle, S. (2010).

Stakeholder theory: The state of the art. Academy of Management Annals, 4(1), 403-445.

- Miller, B. (1992). Collective action and rational choice: Place, community, and the limits to individual self-interest. Economic geography, 68(1), 22-42.

- Parmar, B. L., Freeman, R. E., Harrison, J. S., Wicks, A. C., Purnell, L., & De Colle, S. (2010). Stakeholder theory: The state of the art. Academy of Management Annals, 4(1), 403-445.

-Phillips, R. A. (1997). Stakeholder theory and a principle of fairness. Business Ethics Quarterly, 51-66.

- Porsius, J. T., Claassen, L., Smid, T., Woudenberg, F., & Timmermans, D. R. (2014). Health responses to a new high-voltage power line route: design of a quasi-experimental prospective field study in the Netherlands. BMC public health, 14(1), 1-12.

- Rawls, J. (2009). A theory of justice. Harvard university press.

- Rijksoverheidsdienst. (2017). Handleiding vergunningverleningsproces voor Projecten van gemeenschappelijk belang voor trans-Europese energie-infrastructuur. Auteur. Geraadpleegd van

https://www.rvo.nl/sites/default/files/2017/12/Handleiding%20PCI%20december%20 2 017_0.pdf

-Rijksdienst. (2020a, 9 juli). Rijkscoördinatieregeling | RVO.nl | Rijksdienst. Geraadpleegd op 5 maart 2021, van

https://www.rvo.nl/onderwerpen/bureau-energieprojecten/rijkscoordinatieregeling

Geraadpleegdop 20december2020, van https://www.rvo.nl/onderwerpen /bureau-energieprojecten/over- het-bureau.

-Rijksdienst. (2021, 12 februari). Lopende projecten | RVO.nl | Rijksdienst. Geraadpleegd op 10 maart 2021, van

https://www.rvo.nl/onderwerpen/bureau-energieprojecten/lopende-projecten

- Rijkswaterstaat. (2009). Leidraden De gedoogplichtprocedure ingevolge de

Belemmeringenwet Privaatrecht. Rijkswaterstaat Corporate Dienst. Geraadpleegd van https://puc.overheid.nl/rijkswaterstaat/doc/PUC_135997_31/

- Sander, A. (2011). From ‘Decide, Announce, Defend To ‘Announce, Discuss, Decide’? Suggestions on how to Improve Acceptance and Legitimacy for Germany’s 380kV Grid Extension. IIIEE Master thesis.

- Samenwerkende overheden adviseren minister over 380kV hoogspanningsverbinding. (z.d.). Geraadpleegd op 16 maart 2021, van

https://www.amerstreekbusinessplaza.nl/nieuws/view/samenwerkende-overheden-a dviseren-minister-over-380kv-hoogspanningsverbinding

- Taylor, M., & Kent, M. L. (2014). Dialogic engagement: Clarifying foundational concepts. Journal of public relations research, 26(5), 384-398.

- TenneT. (2010). Visie2030 Addendum Ontsluiting procesinformatie. TenneT T.S.O. Geraadpleegd van

https://www.tennet.eu/fileadmin/user_upload/Company/Publications/Technical_Publi cations/Dutch/TP_Visie2030_Ontsluiting_procesinformatie.pdf

- TenneT TSO. (2016). Code of Conduct. TenneT. Geraadpleegd van

https://www.tennet.eu/fileadmin/user_upload/Company/Profile/Corporate_Governan ce /NL_Code_of_Conduct__Dutch_version_.pdf

- TenneT. (2020). Integrated Annual Report 2019. DartGroup, Amsterdam. Geraadpleegd van

https://annualreport.tennet.eu/2019/annualreport/download/all-downlo ads- TenneT. (2020b). Omgevingsmanagement en -communicatie: Visie en richtlijnen (2). Auteur. Geraadpleegd van

https://www.tennet.eu/nl/#&panel1-1

- UN: Global Compact. (2020). STAKEHOLDER INCLUSION AS ACCELERATOR FOR THE SUSTAINABLE DEVELOPMENT GOALS. Auteur. Geraadpleegd van

https://gcnetherlands.nl/stakeholder-inclusion/

- Wolsink, M. (2000). Wind power and the NIMBY-myth: institutional capacity and the limited significance of public support. Renewable energy, 21(1), 49-64.

- Wolsink, M. (2010). Contested environmental policy infrastructure: Socio political acceptance of renewable energy, water, and waste facilities. Environmental Impact

Appendix

1. Projectfases

De afdeling Political Affairs, kijkt naar vraagstukken en energiebehoeftes, die zij

vervolgens in kaart gaan brengen om duidelijk te maken hoe een eventuele uitbreiding kan worden gerealiseerd (R6). Dit is op nationale schaal, waarbij voornamelijk met 1e klasse stakeholders wordt gewerkt. Vervolgens gaat de afdeling Netstrategie

onderzoek doen naar technische mogelijkheden voor de uitbreiding, waar eventuele knelpunten moeten worden opgelost (R4). In samenspraak met de afdeling Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM), wordt gekeken naar de ruimtelijke inpassing van een infrastructuur uitbreiding (R1,R2). Netstrategie focust zich voornamelijk op 1e klasse stakeholders, zoals regionale netbeheerders, gemeenten en provincies. De afdeling ROM werkt op strategisch beleidsniveau en is het aanspreekpunt voor nationale thema’s zoals magneetvelden, natuur- en offshore projecten. Wat precies de thema’s zijn per medewerker is verschillend. De afdeling ROM werkt voornamelijk samen met Ministeries, gemeenten, provincies en kan betrokken zijn bij burgerparticipatie

processen zoals informatieavonden (R1).

In de onderzoek- en planfase wordt voornamelijk betrokkenheid gecreëerd met interne en 1e klasse stakeholders. Zodra een plan tastbaar is geworden, gaat de afdeling Grondzaken in contact met rechthebbenden om toestemming te krijgen voor onderzoek bij grondeigenaren (R6, R8). Daarna contacteert de afdeling Vergunningen met alle soorten stakeholders om in kaart te brengen welke belangen spelen om vervolgens vergunningen voor een project op orde te krijgen (R5). Hier kunnen verschillende vormen van stakeholderbetrokkenheid aan te pas komen. Dan gaat de afdeling omgevingsmanagement aan de hand van het bestemmingsplan kijken naar haalbaarheid van een tracé, mogelijke problemen en afwegingen om te zorgen dat een tracé gerealiseerd kan worden (R3, R9). Stakeholderbetrokkenheid met burgers is afhankelijk van het type tracé. Bij een 220 kV tracé of meer, is het Ministerie van EZK de opdrachtgever en coördineert het project. Participatie is hierbij verplicht omdat het

een dermate ingewikkeld project is met een groot scala aan betrokkenen (EZK, z.d. Appendix 6). Alles onder de 220 kV zijn geen Large Projects meer. Hierbij wordt stakeholderbetrokkenheid afgestemd op de wensen en behoeftes van de omgeving. Hierna start de realisatiefase van een energie infrastructuur project en zijn de

belangrijkste fases doorlopen.