• No results found

Waarde en winst in prospektief perspektief : enige beschouwingen rond een "waarde- en winstoverzicht"

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Waarde en winst in prospektief perspektief : enige beschouwingen rond een "waarde- en winstoverzicht""

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Waarde en winst in prospektief perspektief : enige

beschouwingen rond een "waarde- en winstoverzicht"

Citation for published version (APA):

van Dam, C. (1976). Waarde en winst in prospektief perspektief : enige beschouwingen rond een "waarde- en winstoverzicht". Stenfert Kroese.

Document status and date: Gepubliceerd: 29/09/1976 Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

WAARDE EN WINST IN

PROSPEKTIEF PERSPEKTIEF

Enige beschouwingen rond een 'waarde- en winstoverzicht'

REDE

UITGESPROKEN BU DE AANVAARDING VAN HET AMBT VAN GBWOON LECTOR IN DE BEDRIJFSECONOMIE

AAN DE STICHTING NIJENRODE, INSTITUUT VOOR BEDRIJFSKUNDE TE BREUKELEN

OP WOENSDAG 29 SEPTEMBER 1976

DOOR

DR. C. VAN DAM

1976

(3)

ISBN 90 207 0661 6

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schrif-telijke toestemming van de uitgever.

(4)

Mijne heren leden van het Bestuur van de Stichting,

Mijne heren leden van de Nijenroderaad,

Mijne heren leden van het College van Bestuur,

Dames en Heren van het wetenschappelijk en niet-wetenschappelijk personeel,

Dames en Heren studenten,

En voorts U alien die vanmiddag van Uw belangstelling blijk geeft,

Zeer gewaardeerde toehoorders,

INLEIDING

Meer dan een eeuw geleden memoreerde David A. Wells1

een uitspraak van Robinson Crusoe over geld: 'armzalig, waardeloos prullegoed'. De latere bewoners van Crusoe's eiland dachten er echter anders over, en door de volks-vertegenwoordiging ervan werd dan ook op een gegeven moment 'de bepa-ling uitgevaardigd, dat ieder, die in het bezit was van "wettig betaalmiddel" papiergeld, deze biljetten in twee gelijke helften mocht knippen en die beide stukken papier zouden dan elk afzonderlijk weer een wettig betaalmiddel zijn voor het volle bedrag, dat het hele biljet tevoren vertegenwoordigd had'. 2 De gevolgen van soortgelijke maatregelen kent u.

Is hier sprake van een verdubbeling in waarde? Is hier sprake van 100% winst? De begrippen waarde en winst zijn nauw met elkaar verweven. Ik stel mij voor om vanmiddag deze verwevenheid in een bepaald perspektief te plaatsen, en wel een prospektief perspektief (vergeeft U mij mijn speels-lite-raire overwegingen bij het kiezen van deze woorden).

Uitgangspunt voor ons uitstapje is het waarderen van investeringsprojek-ten. Deze waardering kan op vele manieren plaatsvinden. Als we ons beper-ken tot de waarderingswijzen die uitmonden in een bedrag, dan nemen kon-tante waardeberekeningen een belangrijke plaats in.

Onder degenen, die zich bezig houden met de investeringsproblematiek van ondernemingen, bevinden zich velen3 die zich een voorstander tonen van

(5)

het toepassen van de netto kontante waardemethode. Indien deze methode wordt toegepast bij het waarderen van investeringsprojekten, dan worden geschatte cash fiowstromen herleid tot waarden per een moment dat ligt v66r of aan het begin van de looptijd van de projekten. Dit herleiden, omrekenen heet kontant maken.

In elke onderneming worden periodiek balansen, resultatenrekeningen en vaak nog meer overzichten opgesteld. Tezamen met de toelichting bij deze stukken kan de ondernemingsleiding hieruit samengevatte informatie ver-krijgen over de lopende projekten. Primair retrospektief gericht.

Soros bevatten deze overzichten ook ex ante-elementen. Lucke en Hautz4 stellen hierover evenwel terecht: 'Diese in die Zukunft reichenden Grossen machen aus der herkommlichen Bilanz jedoch noch keine Soll- oder Plan-bilanz.' Voortbouwend op de analyse van Von Zwehl5 onderscheid ik twee kategorieen toekomstgerichte balansen ('Planbilanzen'):

a. de ex ante-ha/ans

Dit is de balans die per een toekomstig tijdstip wordt opgesteld met behulp van dezelfde grondslagen als de traditionele ex post-balans.

b. de prospektieve balans

Dit is de balans die per heden wordt opgesteld op basis van verwachte - on-gerealiseerde - cijfers voor een reeks van toekomstige perioden (met het he-den als startpunt).

Hetzelfde onderscheid geldt voor resultatenrekeningen.

Lucke en Hautz besteden aan beide kategorieen aandacht. Kafer6 bespreekt een variant van de laatste kategorie.

Onlangs heh ik met een team van onderzoekers in gesprekken met voorna-melijk topmanagers, in drieendertig van Neerlands grootste ondernemingen, een lange vragenlijst7 mogen doornemen. Een deel van deze lijst had betrek-king op ex ante-balansen en -resultatenrekeningen. Uit de antwoorden op de betreffende vragen blijkt, dat 88 procent van de bezochte ondernemingen reeds dergelijke balansen voor intern gebruik opstelt. Binnen alle drieendertig ondernemingen worden ieder jaar een of meer ex ante-resultatenrekeningen opgesteld voor intern gebruik. Binnen 67 procent van de ondernemingen wordt dit, samen met ex ante-bala:nsen, voor drie of meer jaren vooruit ge-daan.

(6)

In de praktijk ben ik nog geen voorbeeld van een prospektieve balans of resultatenrekening tegengekomen. De theorie heeft met deze overzichten nog grote problemen. 8

PROBLEEMSTELLING

Alle bezochte drieendertig ondernemingen hebben een systeem van budget-teren voor telkens een jaar vooruit. Uit de gegeven antwoorden kan voorts worden gekonkludeerd dat in 85 procent van diezelfde ondernemingen een systeem van planning op langere-termijn bestaat. Deze plannen vervullen een nuttige funktie binnen de onderneming. Uit de opgestelde budgetten en/of langere-termijn plannen worden ex ante-balansen en -resultatenrekeningen opgesteld. Regelmatig vindt een konfrontatie plaats tussen de opgestelde budgetten/langere-termijn plannen en de realiteit. Hieruit ontstaat een stroom van informatie binnen de onderneming. Bij het waarderen van in-vesteringsprojekten wordt meestal vijf of tien jaar (of nog !anger) vooruit-gekeken. 9 Het volgen van de investeringsprojekten kan - al dan niet projekts-gewijs - waardevolle informatie opleveren.

Alles bij elkaar een enorme hoeveelheid informatie, die op overzichtelijke wijze zou moeten kunnen worden samengevat. Vanmiddag wil ik graag stil-staan bij de hiermee samenhangende problematiek.

Ik zal zo onbescheiden zijn om te proberen een bescheiden antwoord te geven op de vraag:

Indien binnen een onderneming het waarderen van investeringsprojekten ( mede) geschiedt met behulp van de netto kontante waardemethode en de leiding regel-matig op de hoogte wil warden gehouden van de economische stand van zaken van de projekten, welke konsekwenties heeft dat dan voor de verslaggeving binnen die onderneming?

De problematiek is bewust beperkt tot de informatie die samenhangt met het toepassen van een bepaalde waarderingsmethode om binnen circa 2700 se-conden tot een zekere afronding te kunnen komen. Ik heb gekozen voor de netto kontante waardemethode omdat ik verwacht dat juist deze methode steeds meer in de praktijk zal worden toegepast. Het door de leiding op de hoogte gehouden willen worden van de economische stand van zaken van de projekten is in de probleemstelling opgenomen om de analyse gerichter te

(7)

kunnen uitvoeren. In plaats van een opsplitsing in 'projekten' kan ook een andere indeling warden gekozen.

Er wordt nogal eens beweerd dat in het algemeen afzonderlijke investe-ringsprojekten binnen een onderneming - na goedkeuring - niet kunnen warden gevolgd. Op de vraag of investeringsprojekten gedurende de gehele looptijd afzonderlijk zouden kunnen warden gevolgd, ontvingen we echter 85 procent positieve antwoorden van de bezochte groep ondernemingen. Hiervan zei 93 procent dat dit volgen zij het niet steeds van alle projekten -oak binnen hun onderneming gebeurde. Waarbij als kanttekening kan war-den geplaatst, dat bij kleine investeringsprojekten aan kombinaties van pro-jekten moet warden gedacht en het begrip investeringsprojekt ruim moet warden opgevat.

Bij het onderzoeken van de hiervoor aangeduide konsekwenties voor de ver-slaggeving dient naar mijn mening niet te warden uitgegaan van het opstellen van een prospektieve balans of resultatenrekening, zoals onder andere Liicke en Hautz hebben gedaan. Mijn gedachten gaan uit naar een nieuw overzicht dat naast een balans, een resultatenrekening en een overzicht van herkomst en besteding der middelen kan warden opgesteld. Op dat overzicht zullen cijfers terecht moeten komen waarmee de leiding inzicht kan verkrij-gen in de waarde van de portefeuille van goedgekeurde (zowel lopende als nog nietlopende) investeringsprojekten. Voorts zal er duidelijk van moeten kunnen warden afgelezen wat de verwachte konsekwenties zijn van de be-slissingen die in de verslagperiode, en tevoren, zijn genomen. Evenals de konsekwenties van gewijzigde inzichten, gewijzigde schattingen en gewijzigde gegevens. De grootte, het type en de struktuur van de onderneming en de soort projekten bepalen hoe en hoever die konsekwenties moeten warden opgesplitst en gedetailleerd.

Mogelijkheden zijn onder meer het opsplitsen naar:

- projekt

- bestaande of te vormen kombinatie van projekten - beslissingseenheid - divisie - werkmaatschappij - afdeling - winstcentrum 6

(8)

BEN NIEUW OVERZICHT VOOR EEN BEP AALDE ONDERNEMING

Stellen wij ons een onderneming voor waar investeringsbeslissingen (mede) worden genomen op grond van het netto kontante waardekriterium en waar de leiding de investeringsprojekten - gezien aard en omvang - individueel kan en wil blijven volgen, vanaf het begin tot aan het einde van de looptijd ervan. Of projekten al dan niet tijdens hun looptijd telkens zodanig worden gewijzigd, dat er steeds sprake is van een keten van projekten en er in feite niet van het einde van een looptijd kan worden gesproken, doet bier niet ter zake.

Uit gegeven antwoorden blijkt, dat binnen 58 procent van de eerderge-noemde drieendertig ondernemingen reeds de netto kontante waarde-methode wordt toegepast. Een percentage dat ligt tussen de percentages die Pares10 vond in Frankrijk en Brigham11 in de Verenigde Staten (26

respek-tievelijk 70 procent). Uit de gevoerde gesprekken bleek dat de netto kon-tante waardemethode in de praktijk - althans bij de bezochte ondernemingen

- niet wordt beschouwd als een methode waarmee alle benodigde informatie in een cijfer wordt uitgedrukt. De methode wordt altijd in kombinatie met andere methoden toegepast (bij de bezochte ondernemingen) om investe-ringsprojekten te kunnen beoordelen.

Als we echter de toepassing van de netto kontante waardemethode - ter wille van de duidelijkheid - ge'isoleerd blijven beschouwen, welke informatie dient dan regelmatig voor de leiding beschikbaar te komen? Naar mijn me-ning is dat onder meer, ik spreek alleen over de interne informatievoorzie-ning, informatie die is uitgedrukt in kontante waarden. De traditionele ba-lans en resultatenrekening bevatten dergelijke informatie niet.

Orn de projekten te kunnen blijven volgen - en dat was immers mijn uit-gangspunt - dient die informatie projektsgewijs te worden samengevat. Op het overzicht dat mij voor ogen staat kunnen dan tevens de verschillen tussen geschatte en gerealiseerde cijfers per projekt worden opgenomen. Voorts is het mogelijk dat ook de herrekende netto kontante waarde van elk projekt wordt vermeld per het moment van goedkeuren, herrekend op basis van tel-kens de nieuwste informatie. Een trendmatige of andersoortige over- of onderwaardering van projekten per het moment van goedkeuren van de pro-jekten kan dan eenvoudig worden gesignaleerd.

Ik heb getracht zo'n overzicht te ontwerpen.

Een proeve hiervan is opgenomen als tabel I. Enige toelichting lijkt mij op zijn plaats. Allereerst de naam van het overzicht. Als voorlopige aanduiding

(9)

QO

1. Aanduiding van de projekten en/of kombina-ties van pro-jekten

(1) (2) Code- Beschrij-num- ving mers

Tabe/ 1. Proeve van een waarde- en winstoverzicht Waarde- en winstoverzicht van de periode ... 2. Kontante waarden per

het moment van goedkeu-ren met schattingen en ge-gevens per verschillende data

(3) (4) (5)

Schattingen en gegevens per het

moment begin einde van van de van de goed- verslag- verslag-keuren periode periode

3. Geschatte en gerealiseerde cash flows in de verslag -periode

(6) (7) (8)

CF in de gereali- (7)-{6) verslag- seerde

periode CF in als ge- de ver-schat aan slag-begin van periode periode*

4. Kontante waarden per het einde van de verslag-periode met schattingen en gegevens per het begin en het einde van de ver-slagperiode (alleen cash flows na de verslagperiode) (9) (10) (11) Schattingen en (10)-{9) gegevens per het

begin einde van de van de verslag- verslag-periode verslag-periode • of per het moment van goedkeuren, indien later.

5. Onderverdeling van verschillen tussen kontante waarden

(10)

heb ik gekozen voor de term 'waarde- en winstoverzicht' (in het Engels heb ik 'capital-income statement' voorgesteld12

). Het overzicht is ontworpen

voor ondernemingen die de netto kontante waardemethode toepassen en de investeringsprojekten individueel kunnen en willen blijven volgen.

INHOUD VAN HET W AARDE· EN WINSTOVERZICHT IN SYMBOLEN De inhoud van de kolommen op het waarde- en winstoverzicht zal ik aller-eerst in symbolen aangeven, om later eenvoudig de samenhang tussen enkele kolommen te kunnen aanduiden. Ik maak hiervoor gebruik van de volgende symbolen:

WX voor (netto) kontante waarde van projekt x.

Onder aan dit symbool worden vier indices gehangen,

- de eerste om aan te geven per welke datum het diskonteren (kontant maken) plaatsvindt (moment van goedkeuren is tijdstip o);

- de tweede om aan te geven van welk tijdstip de schattingen en gege-vens zijn gebruikt;

- de derde om de periode aan te geven waarvan de cash flows in de be-rekeningen zijn betrokken; en

- de vierde om aan te geven welke diskonteringsvoet is gehanteerd. CP voor cash flow van projekt x.

Onder aan dit symbool worden twee indices gehangen,

- de eerste om aan te geven op welke periode het (geschatte of gereali-seerde) cash flowcijfer betrekking heeft;

- de tweede om aan te geven van welk tijdstip de cijfers zijn gebruikt. Dan nog worden de volgende indices gebruikt:

o voor het moment van goedkeuren;

k zowel voor de laatste dag van de verslagperiode als voor de periode die eindigt op moment k;

n voor de per het schattingsmoment verwachte lengte van de looptijd van een projekt (het schattingsmoment wordt aangegeven door de tweede in-dex onder WX, de lengte van de looptijd wordt in een aantal perioden aan-gegeven), het gedeelte van de looptijd van een projekt dat na het einde van de verslagperiode nog resteert wordt aangegeven door: n - k;

(11)

Indien een index is voorzien van een *, duidt dat erop dat de desbetreffende indicering betrekking heeft op een periode eerder.

Ben voorbeeld:

W~,k*,n-k, i• staat voor de kontante waarde van projekt x per het einde van de verslagperiode (k), onder gebruikrnaking van de schattingen en gegevens per het begin van de verslagperiode (k*), waarbij al-leen cash flows in de berekeningen zijn betrokken die op het

einde van de verslagperiode nog niet zijn gerealiseerd (n - k), met behulp van de diskonteringsvoet die gold aan het begin van de verslagperiode (i*).

Als we werken met diskrete diskontering13 en we voor het diskonteren ver-onderstellen dat de gehele cash flow van een bepaalde periode aan het einde van die periode valt, dan is de inhoud van de kolommen (3) tot en met (11) als volgt aan te geven:

(3): w~,o,n,i (4): W~,k*,n,i (5): w~.k,n,i (6): CF~,k• (7): CF~,k (8): CF~.k - CF~,k* (9): Wk,k•,n-k,i (10): Wk,k,n-k,i (11): w~.k,n-k,i - w~.k•,n-k,i

TOELICHTING OP HET W AARDE- EN WINSTOVERZICHT

Zijn we thans toegekomen aan de eigenlijke toelichting op het waarde- en winstoverzicht.

Het overzicht bestaat uit vijf sekties. U ziet boven de kolomaanduidingen de namen van de sekties staan. lk zal ze achtereenvolgens met u doorlopen.

1. Aanduiding van de projekten en/of kombinaties van projekten: de kolom-men (1) en (2)

(12)

Op het overzicht zullen relevante cijfers van alle lopende en goedgekeurde investeringsprojekten moeten komen te staan. En wel zodanig samengevat dat elk onderdeel dat als projekt of kombinatie van projekten wordt ver-meld, afzonderlijk kan worden gevolgd binnen de onderneming. Het totaal aantal onderdelen dat op het overzicht terecht komt, mag niet te groot zijn, zodat vaak bepaalde projekten die afzonderlijk gevolgd zouden kunnen worden, moeten worden gegroepeerd tot zinvolle kombinaties van projekten. Gemakshalve spreek ik verder over projekten, ook als het gaat om kom-binaties van projekten.

Alle projekten die in een bepaalde periode, of tevoren, zijn goedgekeurd, en v66r het begin van de periode nog niet waren beeindigd, dienen te worden ondergebracht op het waarde- en winstoverzicht van die periode.

2. Kontante waarden per het moment van goedkeuren met schattingen en ge-gevens per verschillende data

In deze sektie wordt per projekt drie keer de netto kontante waarde weerge-geven, zoals berekend:

a. met de schattingen en gegevens per het moment van goedkeuren van het projekt: kolom (3).

Dit cijfer komt op ieder overzicht weer terug, zolang het projekt wordt gevolgd. Wijzigingen in schattingen, inzichten of gegevens hebben geen invloed op dit cijfer. Gedurende de gehele looptijd van een projekt kan uit dit cijfer een indikatie worden verkregen met betrekking tot de waarde van het projekt per het moment van goedkeuren.

b. met de schattingen en gegevens per het begin van de verslagperiode: ko-lom (4).

Dit cijfer stond

een

periode eerder in kolom (5) vermeld.

c. met de schattingen en gegevens per het einde van de verslagperiode: ko-lom (5).

Indien het projekt reeds is geentameerd, heeft een deel van de cijfers be-trekking op het verleden.

In deze sektie zijn per projekt drie kontante waarden per dezelfde datum op-genomen, zodat in een oogopslag een idee kan worden verkregen van de in-vloed die de wijzigingen (sinds het moment van goedkeuren) hebben gehad op de waarde van het projekt. In principe kan weliswaar iedere datum wor-den gekozen voor dit doel, maar het moment van goedkeuren lijkt het meest geschikte, omdat dan tevens wordt aangegeven in hoeverre de waarde van

(13)

het projekt tijdens zijn looptijd stijgt of daalt ten opzichte van de vastgestelde waarde op het moment van goedkeuren. In de loop van de tijd kunnen dan verschillende analyses worden uitgevoerd (berekenen van trends bijvoor-beeld).

3. Geschatte en gerealiseerde cash flows in de verslagperiode

In kolom (6) van het waarde- en winstoverzicht staan de cash fl.owcijfers ver-meld, zoals ze aan het begin van de verslagperiode zijn geschat voor die pe-riode. In kolom (7) zijn de in de verslagperiode gerealiseerde waarden opge-nomen. Kolom (8) geeft de verschillen aan.

Het totaal van de cijfers in kolom (6) stemt overeen met het totale cash :fiowcijfer in de ex ante-resultatenrekening, indien deze aan het begin van de periode (met schattingen van die datum) is opgesteld. Het totaal van de cijfers in kolom (7) stemt overeen met het totale cash :fiowcijfer in de ex post-resul-tatenrekening over dezelfde periode.

4. Kontante waarden per het einde van de verslagperiode met schattingen en gegevens per het begin en het einde van de verslagperiode

In tegenstelling tot de berekeningen die ten behoeve van de cijfers in de ko-lommen (4) en (5) zijn uitgevoerd, worden in deze sektie alleen cash flows in de berekeningen betrokken die per het einde van de verslagperiode nog niet zijn gerealiseerd.

Zowel de. som van de waarden in kolom (9) als in kolom (10) levert (een deel van) een waarde van de onderneming op. Afhankelijk van de definiering van het begrip 'projekt', het gehanteerde cash flowbegrip en de hoogte van de diskonteringsvoet geven deze totalen namelijk de rendementswaarde14 van de onderneming aan, of een groot gedeelte ervan, per het begin respektieve-lijk het einde van de verslagperiode. Waarden die in het algemeen slechts in-cidenteel worden berekend, maar naast de waarde van het eigen vermogen dat uit de interne balans blijkt van betekenis zijn.

In kolom (11) zijn de verschillen tussen de cijfers in kolom (9) en (10) weer-gegeven. Deze verschillen zijn veroorzaakt door in de verslagperiode gewij-zigde inzichten, gewijgewij-zigde schattingen, gewijgewij-zigde gegevens, en door het wijzigen van bestaande projekten en/of het goedkeuren van nieuwe projek-ten. In sektie 5 van het overzicht worden deze verschillen opgesplitst.

5. Onderverdeling van verschillen tussen kontante waarden

Het aantal en het karakter van de kolommen in deze sektie zijn afhankelijk

(14)

van de uit te voeren analyses. Met behulp van de cijfers in deze kolommen kunnen verschillen tussen kontante waarden worden opgesplitst en geana-lyseerd.

Te denken valt aan:

- de verschillen in kolom (11), verschillen tussen steeds twee kontante waar-den per het einde van de verslagperiode,

- de verschillen tussen telkens de (netto) kontante waarde van een projekt per het begin van de verslagperiode (met schattingen en gegevens per het-zelfde moment) en de (netto) kontante waarde per het einde van die periode (met schattingen en gegevens per die datum). De laatstgenoemde waarde staat in kolom (10), de eerstgenoemde stond een periode eerder eveneens in kolom (10).

Orn beide verschillen te kunnen opsplitsen en analyseren zou aan de zeven kolommen kunnen worden gedacht die in tabel 2 zijn opgenomen. De inhoud van deze kolommen kan in symbolen als volgt worden aangegeven: (12a): W~,o,n,i (de eerste o = k, omdat het om een nieuw projekt gaat) (12b): Wk,k,n-k,i - Wk:k,n-k,i (waarbij x* duidt op de 'oude Versie' van het

projekt) (12c): wk,k,n*-k,i* - Wk,k•,n-k,/5 (12d): Wk,k,n-k,i• - Wk,k,n•-k,i• (12e): Wk,k,n-k,i - Wb,n-k,1• (12f) .

wx

.

"*16 • k•,k•,n-k*,i 1 (12g): Wk,k,n-k,i - Wk•,k•,n-k•,/6

Enige toelichting lijkt mij ook nu op zijn plaats. Ik zal de kolommen achter-eenvolgens langslopen.

(12a): In de verslagperiode goedgekeurde nieuwe projekten.

In deze kolom worden de netto kontante waarden per het einde van de verslagperiode van de in die periode goedgekeurde nieuwe projekten opgenomen (schattingen en gegevens per het moment van goedkeu-ren).

(12b): Gevolgen van de wijzigingen in de bestaande projekten.

Hierin worden de in kontante waarden uitgedrukte gevolgen van de in de verslagperiode goedgekeurde wijzigingen in de bestaande

(15)

projek--

.i::.. (12a) In de verslag-periode goedge-keurde nieuwe projekten

Tabel 2. Voorbeeld van de inhoud van sektie 5 van een waarde- en winstoverzicht

(12b) Gevolgen van de wijzigingen in de bestaande pro-jekten

5. Onderverdeling van verschillen tussen kontante waarden (12c)

Gevolgen van de wijzigingen in de schattingen bin-nen de per het begin van de slagperiode ver-wachte loop-tijden van de projekten (12d) Gevolgen van de wijzigingen in de verwachte loop-tijden van de projekten (12e) Gevolgen van de wijzigingen in de hoogte van de diskonterings-voet (12f) Gevolgen van de diskontering in de verslag-periode (12g) W ijzigingen van dekontante waarden van de projekten ge-durende de ver-slagperiode

(16)

ten vermeld (zowel met schattingen en gegevens als kontante waarden per het einde van de verslagperiode).

(12c): Gevolgen van de wijzigingen in de schattingen binnen de per het be-gin van de verslagperiode verwachte looptijden van de projekten. In deze kolom komen de gevolgen te staan - uitgedrukt in kontante waarden per het einde van de verslagperiode - van gewijzigde inzich-ten, schattingen en gegevens, exklusief de gevolgen van wijzigingen in verwachte looptijden.

(12d): Gevolgen van de wijzigingen in de verwachte looptijden van de pro-jekten.

Hierin worden de kontante waarden opgenomen van de (meer of min-der) cash flows die het gevolg zijn van wijzigingen in de verwachte looptijden van de projekten (kontante waarden, evenals overige schat-tingen en gegevens, per het einde van de verslagperiode).

(12e): Gevolgen van de wijzigingen in de hoogte van de diskonteringsvoet. Op het moment dat de diskonteringsvoet wordt gewijzigd, veranderen de kontante waarden. De verschillen die hierdoor ontstaan, kunnen in deze kolom worden opgenomen, uitgedrukt in kontante waarden per het einde van de verslagperiode ( overige schattingen en gegevens ook per het einde van de verslagperiode).

Per projekt gezien is het totaal van de cijfers in de kolommen (12a) tot en met (12e) gelijk aan het bedrag in kolom (11).

(12f): Gevolgen van de diskontering in de verslagperiode.

In deze kolom wordt aangegeven hoeveel de kontante waarden in de verslagperiode toenemen als gevolg van het verloop van de tijd, bij on-gewijzigde schattingen en gegevens, onder gebruikmaking van de dis-konteringsvoet zoals vastgesteld aan het begin van de periode. De bedragen in deze kolom zijn dus al aan het begin van de periode te be-rekenen.

(12g): Wijzigingen van de kontante waarden van de projekten gedurende de verslagperiode.

(17)

van een projekt in kolom (10) aan het einde en aan het begin van de verslagperiode (dus telkens schattingen en gegevens per het moment van kontant maken).

Enkele kolommen hangen met elkaar samen17:

w~*.k*,n-k*,i (10) perk* w~•,t•,n-k•,i ·i* (12f) + + Wk•,k•,n-k•,; ·(1 + i*)

=

Wk,k•,n-k•,; CFk,k* (6) Wk,k•,n-k•,; - CFk,k*

=

Wk,k*,n-k,i (9)

=

(12g)

wx

k,k, n-k,

. -wx•

1 k,k,n-k,

.

1

(l2b)}

w:,t,n•-t,i• - W~,k*,n-t,i (12c)

=

(11) W~,k,n-k,i* - Wtk,n*-k,i* (12d)

Wk,k,n-k,i - Wk,k,n-k,i• (12e)

+ +

wx

k,k,n-k,1

.

(10) (1 + i)-k x x Wk,k,n-k,;"(1 +irk k

:L

cF;,k·(I + i)-p o.b.v. (7) p=l

+ +

wx

o,k,n,i (5)

HET ECONOMISCHE WINSTBEGRIP

Tot nu toe is ruime aandacht besteed aan kontante waardeberekeningen. Het wordt tijd om eens stil te staan bij het begrip winst. De traditionele ex post- en de ex ante-balans en -resultatenrekening worden opgesteld op grond van het boekhoudkundige winstbegrip ( een vertaling van de Angelsaksische term 'accounting concept of profit'). Als bij het opstellen van het waarde-en winstoverzicht wordt uitgegaan van het hanterwaarde-en van de netto kontante waardemethode dan ligt daaraan hetzelfde winstbegrip ten grondslag als bij het opstellen van prospektieve balansen en resultatenrekeningen: het

(18)

mische winstbegrip18 (een vertaling van de Angelsaksische term 'economic

concept of profit'). Door Hansen19 omschreven als 'the contents of profit based on fundamental principles of the theory of income and capital'.

Het leggen van een verband tussen het toepassen van de netto kontante waardemethode en het economische winstbegrip betekent niet, dat als ex ante-winstbedragen worden kontant gemaakt, dater dan economische winst-berekeningen worden uitgevoerd. Het betekent we! dat de bij toepassing van de netto kontante waardemethode berekende winstbedragen alleen zo mogen worden genoemd, als aan economische winst en niet aan boekhoudkundige winst wordt gedacht.

Het ontstaan van het economische winstbegrip is terug te voeren op Fisher20

• Ook de namen van Hicks21 en Lindahl22 mogen in <lit verband niet onvermeld blijven. Hansen23 inventariseert varianten van het begrip economische winst. Sommige auteurs baseren zich nadrukkelijk op bepaal-de varianten24

Zowel de bedragen in kolom (12f) als die in kolom (12g) van het waarde-en winstoverzicht - maar de laatste dan vermeerderd met de gerealiseerde cash flows uit kolom (7) - worden beschouwd als economische winstbedra-gen 25. De te hanteren definitie van economische winst bepaalt de betekenis van beide kolommen en kan eventueel leiden tot het vervangen van deze kolommen door een of meer andere. Juister gezegd, alle kolommen staan nog ter diskussie. Ik heb hier alleen maar een eerste on twerp willen geven26

• Vooral de praktijk zal moeten uitmaken hoe het overzicht er uiteindelijk zal gaan uitzien.

In de literatuur wordt vaak gewezen op de praktische problemen die ont-staan bij het zich baseren op het economische winstbegrip. Bijvoorbeeld Bedford27 ziet grote meetproblemen op grond van 'management's inability to separate its realistic true estimation of future receipts from its emotional opinion regarding future receipts'28

, maar konkludeert dat, ondanks deze

beperkingen, ook een subjektiefwinstbegrip nuttige informatie kan verschaf-fen voor de ondernemingsleiding, hetgeen ik ten volle onderschrijf. Als Barton29 de opvattingen van Edwards en Bell te dien aanzien bespreekt, neemt hij een juist standpunt in door te stellen dat 'a measurement problem should not be the reason for rejecting the conceptual merit of economic in-come'.

Lippmann30 heeft het voorstel onderzocht om de traditionele jaarrekening te vervangen door een systeem van rapportering dat gebaseerd is op het eco-nomische winstbegrip31Hij komt tot de voor velen geruststellende

(19)

konklu-sie: 'Ein Verzicht auf das Instrument des herkommliches Jahresabschlusses zugunsten des okonomischen Gewinns !asst sich nicht vertreten' 32. Deze op-vatting kan ik geheel delen. Voorts hen ik van mening dat vele gebreken die aan de huidige vorm van de periodieke verslaggeving kleven33, zullen verdwijnen indien de verslaggeving wordt uitgebreid met de gegevens die in het waarde- en winstoverzicht zijn opgenomen. Hetgeen tot gevolg zal heb-ben dat er dan periodiek een winstbedrag wordt berekend op grond van zowel het boekhoudkundige als van het economische winstbegrip. Schnei-der34 toont zich een voorstander hiervan. Echter met een speciaal doel. Hij oppert namelijk het idee om periodiek beide winstbedragen uit te rekenen en dan op grond van een 'dubbel minimum gedachte'35, het laagste van beide

bedragen te beschouwcn als het maximaal uitkeerbare bedrag. Waarbij moet worden opgemerkt dat over de betekenis van de begrippen 'uitkeerbaar' en 'verteerbaar' evenwel menige pennestrijd is gevoerd36

• Limperg37 voerde het

begrip 'verteerbaar' in. Zijn bekende - enigszins dissonerende en volgens sommigen die zich van hem distantieren zelf dissiderende - leerling Van der Schroeff noemt het in zijn postuum uitgegeven boek38 een van de belang-rijkste veranderingen in zijn zienswijze dat hij het kriterium van de verteer-baarheid heeft laten vervallen bij de begripsbepaling van de winst.

Burgert39 stelt dat het begrip verteerbaar inkomen slechts zin krijgt, wan-neer het wordt verstaan als het economische winstbegrip. Traas40 wil dat het begrip uit de gereedschapskist van de praktiserende bedrijfseconoom wordt verwijderd, maar kent er nog wel betekenis aan toe voor de aandeel-houders in hun prive-sfeer. Nadat hij verband heeft gelegd met het economi-sche winstbegrip en heeft aangeknoopt bij de moderne financieringstheorie, stelt Traas dat onder de veronderstelling van een konstant prijsniveau -het verteerbaar inkomen in de prive-sfeer bij benadering is 'te bepalen door het ontvangen dividend te vermeerderen met de waardestijging van het aan-deel'41. Een uitspraak waaraan Scheffer42 ernstig twijfelt; op grond waar-van Traas43 repliceert door te stellen dat er naar zijn idee bij een verwerping van het economische winstbegrip maar twee mogelijkheden overblijven: 'het periodiek verteerbare inkomen wordt gelijkgesteld Of aan het dividend per aandeel Of aan de winst per aandeel. Beide zijn echter duidelijk onjuist'. Scheffer44 spreekt in zijn dupliek over de door Traas gewekte 'indruk, dat de waardestijging op zichzelf reeds als verteerbaar mocht worden aange-merkt'. Einde van een stuk pennestrijd.

Ik releveer hier deze controverse (of dit misverstand) om een voorbeeld te geven van een stuk diskussie rond het economische winstbegrip.

(20)

SUBJEKTIVITEIT EN ONZEKERHEID

Het afwijzen van het economische winstbegrip door te stellen dat het begrip in de realiteit verzandt in een extreem subjektivisme, zoals Traas45 doet, gaat mij te ver. Geen enkele winstberekening in een moderne onderneming is namelijk objektief uit te voeren. Onder anderen Leffson46 spreekt in <lit verband over een grotere mate van intersubjektieve verifieerbaarheid bij het zich baseren op het boekhoudkundige in plaats van op het economische winstbegrip. Het zij zo, maar laat ik duidelijk zijn:

Het zich enerzijds baseren op geschatte waarden als het gaat om het nemen van onder andere investeringsbeslissingen en het anderzijds afwijzen van in-terne verslaggeving op basis van diezelfde waarden, komt mij niet alleen als onlogisch, maar ook als onverantwoord en principieel onjuist voor. Hetgeen onder meer impliceert dat als investeringsbeslissingen (mede) worden ge-nomen op grond van de netto kontante waardemethode, het opstellen van waarde- en winstoverzichten zoals vanmiddag gepresenteerd niet mag war-den afgewezen op grond van de bezwaren die kunnen bestaan tegen het han-teren van het economische winstbegrip.

Dater moet worden gewerkt met subjektieve schattingen en beleidselemen-ten bij de winstbepaling en winstbestemming heeft onder anderen Pruijt4 7 in zijn bekende Rotterdamse diesrede besproken. Dat het element der on-zekerheid alom in de bedrijfseconomische problematiek aanwezig is, heeft Diepenhorst48 een kwart eeuw geleden reeds gesignaleerd in zijn nog steeds geciteerde dissertatie. Hoe er bij de besluitvorming wordt gewerkt en kan worden gewerkt met die onzekerheid, heb ik enkele jaren geleden in mijn dissertatie49 proberen te analyseren.

Indien de op dit gebied in de theorie ontwikkelde methoden en technieken tot meer toepassingen in de praktijk gaan leiden, zou dat een verheugende ontwikkeling betekenen. Ik zou het echter reeds een toe te juichen stap op de goede weg vinden indien het risiko dat aan het nemen van investerings-beslissingen is verbonden door meer ondernemingen expliciet zou worden gemaakt. In de praktijk wordt namelijk te vaak risiko impliciet verwerkt dat ook expliciet gemaakt zou kunnen worden. In de reeds vaker gereleveerde vragenlijst komen (derhalve) ook vragen op dit gebied voor.

Pas nadat risiko expliciet kan worden aangegeven, kunnen houdingen ten opzichte van risiko expliciet worden gemaakt en kan de risikopolitiek van

(21)

de onderneming warden vastgesteld. Het begrip kanshouding50 kan daarbij een nuttige rol vervullen.

Spreken we over onzekerheid en risiko51 dan mag de portefeuillekwestie52 niet onvermeld blijven. Zodra er namelijk expliciet wordt gedacht aan risiko en risikospreiding krijgen de cijfers in het waarde- en winstoverzicht een an-dere betekenis. Verwachte monetaire waarden53 kunnen dan hun intrede doen. Het begrip zekerheidsequivalent54

kan dan goede diensten bewijzen. De betekenis die in dit kader aan de portefeuilletheorie moet worden ge-hecht, kan moeilijk warden overschat55

Omdat de klok een groot deel van het obligate driekwart uur heeft wegge-tikt, mag ik het u niet aandoen verder uit te wijden over clit bijzonder inte-ressante probleem (ik zoek wel een andere gelegenheid).

SUPPLEMENTAIRE INFORMATIE

Zolang balansen en resultatenrekeningen worden opgesteld op grond van het boekhoudkundige winstbegrip, zal er behoefte aan supplementaire infor-matie blijven bestaan56. Indien het netto kontante waardekriterium wordt gehanteerd, zal een deel van die informatie betrekking hebben op kontante waarden en het economische winstbegrip. Voor intern gebruik heb ik van-middag een proeve van een overzicht gepresenteerd, waarmee dergelijke in-formatie periodiek kan warden doorgegeven. Hoe moet het berekenen van een periodiek economisch winstbedrag naast een boekhoudkundig winst-bedrag warden gezien? Naar ik hoop als het einde van een tegenstelling. Fellner57 spreekt namelijk over een controverse tussen economisten voor-zover het de betekenis van het winstbegrip betreft, Goudeket58 wijst zelfs op een (alleen in Amerika bestaande?) tegenstelling tussen 'de mening van eco-nomisten en accountants inzake waarde en winst'. Burgert59 merkt hierover terecht op, dat alles draait om het aloude realisatieprincipe. Velen willen aan clit principe vasthouden waar het de externe jaarrekening betreft60. An-deren61 wijzen het af.

Edwards en Bell62 geven de situatie als volgt aan: 'Economics deals with the future and the decisions which will determine that future, while account-ing is primarily concerned with historical description'. Zij noemen als een van de hoofdfunkties van de winstberekening het verschaffen van informa-tie voor het beoordelen van genomen beslissingen63. Ik kan het niet eens 20

(22)

zijn met degenen64 die stellen dat met name het economische winstbegrip ongeschikt geacht moet worden om deze funktie te vervullen. Ook Solo-mons ziet hier juist een grote rol voor economische winstberekeningen op grond van de stelling: 'that manager is most successful who, during a given period, increases the present value of the enterprise entrusted to him pro-portionately the most' 65 .

Dat Traas66 het begrip economische winst verwerpt is terug te voeren op zijn uitgangspunt 'objektief rapporteren aan aandeelhouders'. Daarbij moet worden opgemerkt, dat het hanteren van een boekhoudkundig winstbegrip ook geen objektiviteit waarborgt. Het berekenen van (periode)winst in een moderne onderneming immers is, het zij herhaald, nimmer objektief uit te voeren, ongeacht bet gehanteerde winstbegrip. Chen Chang heeft met be-trekking tot het begrip winst een andere voorkeur dan Traas en schrijft dan ook 'The choice is between an irrelevant certainty or a relevant uncertain-ty'67. Ik kan het wel volledig eens zijn met Traas68 als hij opmerkt 'dat aan het winstbegrip alleen dan inhoud zal kunnen worden gegeven indien klaar-heid bestaat omtrent het kader waarbinnen het begrip moet worden gehan-teerd en de funktie die het als informatiedrager binnen dit kader moet ver-vullen'.

Maar zoals Barton69 opmerkt, ex ante- en ex post-winst- en waardebegrip-pen dienen verschillende doeleinden en de belangrijkste rol van wat hij noemt 'present value accounting', is het leveren van bijdragen aan het plan-nen van toekomstige werkzaamheden van de onderneming op een wijze die het best tegemoet komt aan de winstdoelstelling, hetgeen ik met hem eens ben. Er bestaat echter misverstand over de betekenis van de genoemde ter-men ex ante en ex post. Het economische winstbegrip berust naar zijn aard op een prospektieve beschouwingswijze, maar kan ook retrospektief goede diensten bewijzen. Het boekhoudkundige winstbegrip is primair bedoeld voor de ex post-verslaggeving, maar kan ook tot ex ante-jaarrekeningen leiden.

Indien evenwel wordt besloten om naast de traditionele jaarrekening perio-diek waarde- en winstoverzichten te gaan produceren, dan zal naast de be-staande boekhouding een ander boekhoudsysteem moeten worden inge-voerd; als naam hiervoor zou 'present value accounting' kunnen worden gekozen. Aan het periodiek opstellen van waarde- en winstoverzichten zie ik grote voordelen. De belangrijkste betreffen het periodiek verkrijgen van

waardevolle samengevatte informatie, waarmee:

(23)

investeringspro-jekten kan worden beoordeeld (bet nemen van onder meer 'go-no go' be-slissingen wordt dan vergemakkelijkt);

2. de kontante waarde van de gehele portefeuille van goedgekeurde inves-teringsprojekten kan worden bepaald;

3. de rendementswaarde van de onderneming kan worden berekend (het nemen van bepaalde beleidsbeslissingen wordt daardoor ondersteund); 4. de betrouwbaarheid van gemaakte schattingen kan worden beoordeeld; 5. de gevolgen van genomen beslissingen kunnen worden beoordeeld; 6. de gevolgen van gewijzigde inzichten, gewijzigde schattingen en

gewijzig-de gegevens kunnen worgewijzig-den beoorgewijzig-deeld; en

7. de verschillen tussen schattingen en realisaties kunnen worden geanaly-seerd.

Ons uitgangspunt is vanmiddag geweest een onderneming waar investerings-beslissingen (mede) worden genomen op grond van het netto kontante waar-dekriterium en waar de leiding de investeringsprojekten - gezien aard en om-vang - individueel kan en wil blijven volgen. Het ontwikkelde waarde- en winstoverzicht is voor een dergelijke onderneming bedoeld.

Voor ondernemingen die zich niet baseren op het netto kontante waarde-kriterium kan evenwel ook een waarde- en winstoverzicht worden samenge-steld. Enkele kolommen zullen dan door andere moeten worden vervangen. Het niet willen volgen van projekten maar van andere 'onderdelen' van de onderneming kan ook invloed hebben op de opbouw van het waarde- en winstoverzicht; evenals het niet alles in projekten kunnen uitdrukken. Het presenteren van varianten en het analyseren van de konsekwenties van het varieren heh ik echter niet in het mij ter beschikking staande korte tijdsbe-stek kunnen en willen onderbrengen.

DE EXTERNE VERSLAGGEVING

De vraag in hoeverre ex ancijfers in de externe ex post-jaarrekening te-recht moeten komen is vanmiddag nog niet aan de orde geweest. Daarom wil ik er als slot van deze rede nog iets over zeggen.

Prognoses als waarover bijvoorbeeld Bak70 heeft gesproken zullen steeds

vaker in externe jaarverslagen verschijnen. Zo signaleert de vakbondsleider en oud-Nijenrodiaan Kok71 vorig jaar op een accountantsdag de behoefte

aan meer toekomstgerichte informatie vanuit de onderneming. En Bak 72 22

(24)

konstateert in datzelfde jaar ' ... in de internationale en de nationale ont-wikkelingen duidelijke aanwijzingen dat de prognose en andere toekomst-gerichte informatie zullen gaan behoren tot het pakket van informatie van-uit de onderneming'.

Velen denken hierbij primair, of zelfs uitsluitend, aan ex ante-balansen en/of -resultatenrekeningen. Ongeacht het gehanteerde winstbegrip kunnen evenwel voorspellingen worden gedaan en winstberekeningen voor een reeks van komende jaren worden uitgevoerd.

Traas 73 verbindt aan de konstatering dat het economische winstbegrip in

de realiteit een te schatten grootheid is de konklusie dat deze winstconceptie daarmee onmiddellijk is 'gediskwalificeerd om als basis te dienen voor het verschaffen van informatie aan de aandeelhouders'. Een gevolgtrekking waarover evenwel zelfs Van der Schroeff74

opmerkt, dat het opvallend is, 'dat voor deze categorische uitspraak geen bewijsgronden worden aange-geven'.

Ook Burgert75 gaat uit van externe doeleinden van de jaarrekening als hij konkludeert, dat een 'ex ante schatting van het toekomstige inkomen' zo subjektiefvan aard is, dat zij voor de jaarrekening onbruikbaar is. Traas ziet alleen nog maar heil in een ex post-winstbegrip.

Barton is blijkbaar een andere mening toegedaan als hij schrijft: 'The case for the dominant position of ex ante present value income rests on the needs of investors for information about the future income prospects of the firm' .76 Hij merkt daarbij overigens nadrukkelijk op, dat hij niet doelt op de voor-spelde winst over een toekomstige periode op basis van het boekhoudkun-dige winstbegrip.

Als ondernemingen ertoe zouden besluiten om periodiek economische winstbedragen te publiceren, dan zouden externe analisten er waarschijnlijk een goede variabele bijkrijgen waarmee de hoogte van aandelenprijzen kan worden verklaard77

• Dit betekent niet dat dan ook komplete waarde- en

winstoverzichten zouden moeten worden gepubliceerd.

Om misverstanden te vermijden wil ik benadrukken dat het waarde- en winstoverzicht niet de plaats zou kunnen innemen van een balans en/of re-sultatenrekening. Hansen 7 8 toont zich een voorstander van het vervangen van de huidige jaarrekening - zowel intern als extern - door andere over-zichten.

Liicke en Hantz hebben geprobeerd om (voor externe doeleinden) een ba-lans op te stellen uitgaande van het economische winstbegrip. Hun konklu-sie is79

(25)

worden gewijzigd voordat een dergelijke balans zou kunnen worden inge-voerd. Ook de betekenis van waarde- en winstoverzichten wordt vanzelf-sprekend vergroot indien het opstellen ervan konform nader te ontwikkelen voorschriften en gebruiken zal kunnen geschieden.

Ik hoop vanmiddag een bijdrage te hebben geleverd aan de diskussie over het uitbreiden van de periodieke verslaggeving. Vanzelfsprekend wordt het nut van het werken met waarde- en winstoverzichten pas ten volle bereikt nadat er jarenlange ervaring mee is opgedaan, waardoor het des te meer noodzakelijk wordt er binnenkort eens mee te gaan experimenteren in reele praktijksituaties.

Tot slot nog dit: Ik voorspel U, en dat is geen moeilijke voorspelling, dat steeds meer ondernemingen tegemoet zullen komen aan de roep van hun participanten naar meer informatie met betrekking tot de toekomst. Dit zal evenwel niet de publikatie van waarde- en winstoverzichten inhouden, deze hebben een intern doel. Maar ook zonder de publikatie hiervan kan een

onderneming zich plaatsen in een prospektief perspektief

Gekomen aan het einde van mijn rede, rest mij nog mijn dank uit te spreken aan allen die hebben bijgedragen aan het tot stand komen van mijn be-noeming.

Mijne heren leden van het Bestuur van de Stichting,

Deze dank gaat in het bijzonder naar U uit. U kunt er van overtuigd zijn dat ik alles zal doen wat in mijn vermogen ligt om te trachten het door U in mij gestelde vertrouwen niet te beschamen.

Mijne heren leden van de Nijenroderaad en het College van Bestuur,

Mijn dank gaat ook naar U uit. Ik waardeer ten zeerste de positieve opstel-ling die U hebt ingenomen ten aanzien van mijn funktie en mijn persoon.

Dames en heren leden van het wetenschappelijk en niet-wetenschappelijk perso-neel,

Direkt na mijn aankomst op Nijenrode heh ik het voorrecht gehad om te worden opgenomen in Uw midden. Tot op dit moment is hier, zover ik kan beoordelen, geen wijziging ingekomen. Ik hoop dat dit zo zal blijven.

(26)

Hooggeleerde Burgert en Zandstra,

U bent het geweest die mij de eerste schreden heeft doen zetten op het we-tenschappelijke onderzoekspad. Ik heh er geen spijt van die weg te zijn in-gegaan. En juist U, Hooggeleerde Burgert, heeft er toe bijgedragen dat ik na 13! jaar in de Rotterdamse laag- en hoogbouw te hebben rondgelopen, mijn schreden richting Vecht kon richten. Ook hiervoor ben ik U veel dank verschuldigd.

Hooggeleerde Zuidema,

Mag ik via U de Rotterdamse collegae danken voor al hetgeen zij hebben bijgedragen aan het tot stand komen van het huidige Nijenrode.

Waarde Diepenhorst,

Precies tien jaar en zeven uur geleden was jij voorzitter van 'mijn' doctoraal examencommissie. Sindsdien heh ik het voorrecht gehad om bijna dagelijks met je te mogen samenwerken. lk heh bet vooral daaraan te danken dat ik thans hier sta.

Lieve Lenny, Cees en Oscar,

Dat jullie vroeger vriendjes vermanend toespraken door te zeggen 'Stil joh, papa werkt' heeft mij duidelijk gel'.nspireerd. Dat jullie nu vragen wanneer ik eens niet werk, zal jullie ten goede komen, hoop ik.

Dames en heren studenten,

Ik hoop ook dat U mij goed begrijpt als ik zeg dat ik mij er ten voile van wust ben dat ik hier niet zou staan, als U er niet was. Ik ben vanmiddag be-gonnen met een citaat uit een oud verhaal. Ik wilde graag eindigen met een citaat uit een nieuw boek80

: 'Het probleem van de periodieke winstbepaling

behoort tot ... de moeilijkste en tevens tot ... de meest omstreden vraag-stukken in de theorie van de bedrijfseconomie en in de praktijk van het eco-nomisch leven'. Misschien stelt dit U, en andere aanwezigen, enigszins gerust. Zeer gewaardeerde toehoorders, ik dank U voor Uw aandacht.

(27)

NOTEN

1. In een Nederlandse vertaling uitgegeven als: David A. Wells, Het geld van Robinson

Crusoe - populaire uiteenzetting omtrent den oorsprong en het gebruik van geld als ruilmiddel, 's-Gravenhage (W. P. van Stockum & Zn.), vierde druk, 1968, biz. 13. 2. David A. Wells, op cit. biz. 136.

3. Zie bijvoorbeeld A. I. Diepenhorst, Investeringsselectie in theorie en practijk,

Maand-blad voor Accountancy en Bedrijfshuishoudkunde, jrg. 41, april/mei 1967, biz. 165-174; H. Bierman, Jr. and S. Smidt, The capital budgeting decision - economic analysis and financing of investment projects, New Yark/London (Macmillan/Collier Macmillan), fourth edition, 1975; C. van der Enden, Beslissingscalculaties, Alphen aan den Rijn/ Brussel (Samsom), 1975.

4. W. Liicke und U. Hautz, Bilanzen aus Zukunftswerten - ein theoretischer Beitrag zum Inhalt und Aufbau von Planbilanzen, Wiesbaden (Th. Gabler), 1973, Vorwort biz. 1. 5. W. von Zwehl, Untersuchung zur Erstellung einer Planbilanz als Ergiinzung des

Jahres-abschlusses - ein Beitrag zur Schaffung von Dispositionsgrundlagen fiir die Unter-nehmensleitung, Berlin (E. Schmidt), 1968, biz. 65 e.v.

6. K. Kafer, Die Bilanz als Zukunftsrechnung - eine Vorlesung iiber den Inhalt der Un-ternehmungsbilanz, Ziirich (Schulthess & Co.), 1962.

7. Zie C. van Dam, P. J. Hesp, P. F. M. Koeleman and A. de Wit, Planning, capital budgeting and valuation - a study within 33 Dutch firms, paper presented at the Seminar Decision-making in Business at Nijenrode, the Netherlands School of Busi-ness, Breukelen, August 26 and 27, 1976 (de proceedings, edited by C. van Dam, war-den uitgegeven door M. Nijhoff Social Sciences Division, Leiwar-den).

8. Zie bijvoorbeeld W. Liicke und U. Hautz, op. cit.

9. Zie C. van Dam, P. J. Hesp, P. F. M. Koeleman and A. de Wit, op. cit. biz. 30. 10. A. Pares, Survey on the application of analytical techniques in investment decisions:

France 1974, Research Papers European Series, nr. E 156, Fontainebleau (Insead), 1975, biz. 14.

11. E. F. Brigham, Hurdle rates for screening capital expenditure proposals, Financial

Management, vol. 4, Autumn 1975, biz. 17-25 (verwijzing staat op biz. 18).

12. Zie C. van Dam, A note on the economic concept of profit and the 'capital-income statement', note prepared for the Seminar Decision-making in Business at Nijenrode, the Netherlands School of Business, Breukelen, August 26 and 27, 1976 (de pro-ceedings, edited by C. van Dam, warden uitgegeven door M. Nijhoff Social Sciences Division, Leiden).

13. Zie C. van Dam, Het Gordon model diskreet en kontinu, Maandblad Bedrijfskunde, jrg. 45, november 1973, biz. 257-259.

14. Zie H. C. Wytzes, Ondernemingsfinanciering - theorie en politiek, Leiden (H. E. Stenfert Kroese), tweede druk, 1975, biz. 534 e.v.; zie ook W. Busse von Colbe, Der

Zukunftserfolg - die Ermittlung des kiinftigen Unternehmungserfolges und seine Be-deutung fiir die Bewertung von Industrieunternehmen, Wiesbaden (Th. Gabler), 1957, biz. 9 e.v.

15. In de tweede term is als derde index opgenomen n - k, de lengte van de Iooptijd van projekt x zoals aan het begin van de verslagperiode werd verwacht (k* is als tweede index opgenomen). In de eerste term is het schattingsmoment echter k, zie de tweede index, vandaar dat de n voorzien is van een * om aan te geven dat dezelfde ver-wachte looptijd wordt bedoeld als in de tweede term.

26

Een analoge redenering geldt voor de diskonteringsvoet: i in de tweede term

=

i* in de eerste term.

(28)

16. n en i zijn niet voorzien van een *, omdat als schattingsmoment bet begin van de verslagperiode is aangegeven en de derde en vierde index dan ook de grootte hebben, zoals per die datum is vastgesteld; n - k* staat hier dus voor het aan het begin van de periode geschatte restant van de looptijd van bet projekt (als er stond n - k dan zou de verslagperiode niet in het restant begrepen zijn).

17. De samenhang kan ook in woorden worden weergegeven:

Voor elk projekt geldt dat de (met de aan het begin van de periode geldende dis-konteringsvoet) een periode opgerente kontante waarde per het begin van de verslag-periode van de dan nog verwachte cash flows (met schattingen en gegevens per het begin van de periode), verminderd met de aan het begin van de verslagperiode ge-schatte cash flow voor die periode (6), gelijk is aan de kontante waarde per het einde van de verslagperiode van de dan nog verwachte cash flows, met schattingen en ge-gevens (inklusief diskonteringsvoet) per het begin van de periode (9).

Het verschil tussen deze laatste waarde (9) en de kontante waarde per het einde van de verslagperiode van dezelfde cash flows, maar dan met schattingen en gegevens (inklusief diskonteringsvoet) per het einde van de verslagperiode (10) levert opge-splitst de waarden in de kolommen (12b) tot en met (12e) op (waarvan de som ver-meld staat in kolom (11)).

Het verschil tussen de allereerst genoemde waarde (maar dan niet opgerent) en de laatstomschreven kontante waarde (10) is gelijk aan de waarde in kolom (12g). Als de laatstomschreven kontante waarde (10) met de aan het einde van de periode gel-dende diskonteringsvoet wordt gediskonteerd (kontant gemaakt) naar het moment van goedkeuren van het projekt en wordt vermeerderd met de som van de kontante waarden per het moment van goedkeuren van de tot aan het einde van de verslag-periode gerealiseerde cash flows (berekend op grond van de meest recente cijfers) dan levert dat de kontante waarde per het moment van goedkeuren met schattingen en gegevens (inklusief diskonteringsvoet) per het einde van de verslagperiode (5). 18. Zie bijvoorbeeld W. Wegmann, Der iJkonomische Gewinn, Wiesbaden (Th. Gabler),

1970.

19. P. Hansen, The accounting concept of profit - an analysis and evaluation in the light of the economic theory of income and capital, Kobenhavn/ Amsterdam (Einar Harcks/ North-Holland), 1966, biz. 9.

20. I. Fisher, The nature of capital and income, New York, 1906, reprinted in New York (A. M. Kelley), 1965 en I. Fisher, The theory of interest - as determined by impatience to spend income and opportunity to invest it, New York (Macmillan), 1930, re-printed in Clifton (A. M. Kelley), 1974.

21. J. R. Hicks, Value and capital - an inquiry into some fundamental principles of eco-nomic theory, Oxford (Clarendon), 2nd ed. 1946.

22. E. Lindahl, The concept of income, in: Economic essays in honour of Gustav Cassel, London (G. Allen and Unwin), 1933, biz. 399--407; reprinted in R. H. Parker and G. C. Harcourt (eds.), Readings in the concept and measurement of income, Cambridge (University Press), 1969, biz. 54-62 en E. Lindahl, Studies of the theory of money and capital, London (G. Allen and Unwin), 1939. Zie verder bijvoorbeeld W. Wegmann, op. cit.

23. P. Hansen, op. cit. biz. 9 e.v.

24. Zie bijvoorbeeld W. Lucke und U. Hautz (op. cit. biz. 2/3) die zich nadrukkelijk baseren op het begrip economische winst in de zin van 'ideaalwinst' en 'gekorrigeerde ideaalwinst'.

25. Zie voor verschillende varianten van het begrip economische winst P. Hansen, op. cit. biz. 9 e.v. of H. Koch, Der Begriff des i:ikonomischen Gewinns - zur Frage des

(29)

Optimalitiitskriteriums in der Wirtschaftlichkeitsrechnung, Schmalenbachs Zeitschrift fur betriebswirtschaftliche Forschung, NF, 20. Jg., 1968, biz. 389-441.

26. In de onder nummer [12] aangegeven 'note' heb ik een voorbeeld uitgewerkt. 27. N. M. Bedford, Income determination theory: an accounting framework, Reading,

Mass. (Addison-Wesley), 1965, biz. 27.

28. Zie in dit verband ook J. C. Brezet, Balans en resultaten, syllabus kandidaatscollege 1975/1976 E/F, Erasmus Universiteit Rotterdam, biz. 57.

29. A. D. Barton, Expectations and achievements in income theory, The Accounting Review, vol. 49, October 1974, biz. 664--681 (citaat staat op biz. 666).

30. K. Lippmann, Der Beitrag des okonomischen Gewinns zur Theorie und Praxis der Er-folgsermittlung, Dusseldorf (Institut der Wirtschaftsprufer), 1970.

31. Anderen zien heil in het geheel of gedeeltelijk vervangen van de traditionele jaar-rekening door een overzicht van herkomst en besteding der middelen, zie bijvoor-beeld W. Busse von Colbe, Aufbau und lnformationsgehalt von Kapitalfiussrechnun-gen, Zeitschrift fur Betriebswirtschaft, 36. Jg., 1. Ergiinzungsheft, 1966, biz. 82-114; zie voor een minder verstrekkend idee o.a. A. Moxter, Die Grundsiitze ordnungs-miissiger Bilanzierung und der Stand der Bilanztheorie, Schmalenbachs Zeitschrift fur betriebswirtschaftliche Forschung, NF, 18. Jg., 1966, biz. 28-59.

32. K. Lippmann, op. cit. biz. 115; zie voor een overeenkomstige konklusie o.a. H. Munstermann, Dynamische Bilanz: Grundlagen, Weiterentwicklung und Bedeutung in der neuesten Bilanzdiskussion, Schmalenbachs Zeitschrift fur betriebswirtschaftliche Forschung, NF, 18. Jg., 1966, biz. 512-531 en H. Munstermann, Die Bedeutung des

okonomischen Gewinns fur den externen Jahresabschluss der Aktiengesellschaft, Die

Wirtschaftsprufung, 19. Jg., 1966, biz. 579-586.

33. Vergelijk in verband hiermee bijvoorbeeld E. 0. Edwards and Ph. W. Bell, The theory and measurement of business income, Berkeley and Los Angeles (University of California Press), 1961; zie ook U. Leffson, Wesen und Aussagefiihigkeit des Jahresabschlusses, Schmalenbachs Zeitschrift fur betriebswirtschaftliche Forschung, NF, 18. Jg., 1966, biz. 375-390 en W. von Zwehl, op. cit. biz. 49.

34. D. Schneider, Investition und Finanzierung - Lehrbuch der Investitions-, Finanzie-rungs- und Ungewissheitstheorie, Koln und Opladen (Westdeutscher Verlag), 1970, biz. 222, of D. Schneider, Bilanzgewinn und okonomische Theorie, Zeitschrift fur handelswissenschaftliche Forschung, NF, 15. Jg., 1963, biz. 457-474.

35. Vergelijk K. Hax, Die Substanzerhaltung der Betriebe, Ki:iln und Opladen (West-deutscher Verlag), 1957, biz. 37.

36. Zie bijvoorbeeld de zogenaamde 'schoonheidsgebrekendiskussie' tussen Van der

Schroeff, Van Muiswinkel en J. L. Meij, opgenomen in de bundel 1924 MAB 1960, dee! 1, Bedrijfshuishoudkunde, Purmerend (J. Muusses), z.j ..

37. Zie Th. Limperg, Bedrijfseconomie, Verzameld werk, dee! VI, Leer van de accoun-tantscontrole en van de winstbepaling, Kluwer (Deventer), 1965, biz. 279.

38. H. J. van der Schroeff, Bedrijfseconomische grondslagen van de winstbepaling, Am-sterdam (Kosmos), 1975, biz. 26.

39. R. Burgert, Bedrijfseconomisch aanvaardbare grondslagen voor de gepubliceerde jaarrekening, De Accountant, jrg. 74, september 1967, biz. 153-192 (verwijzing staat op biz. 186).

40. L. Traas, Het winstbegrip in de open naamloze vennootschap, Haarlem (F. Bohn), 1970, biz. 7.

41. L. Traas, op. cit. biz. 8.

42. C. F. Scheffer, Enige aantekeningen bij de inaugurale rede van Dr. L. Traas,

Maand-schrift Economie, jrg. 34, mei 1970, biz. 429-440 (verwijzing staat op biz. 432). 43. L. Traas, Inkomen en winst als bedrijfseconomische categorieen; enige

(30)

gen naar aanleiding van de 'aantekeningen' van Prof. Scheffer, Maandschrift Econo-mie, jrg. 35, oktober 1970, biz. 42-60 (verwijzing staat op biz. 52).

44. C. F. Scheffer, Naschrift, Maandschrift Economie, jrg. 35, oktober 1970, biz. 61-64 (verwijzing staat op biz. 62).

45. L. Traas, [40], op. cit. biz. 6.

46. Zie 'Nachwort' van U. Leffson in K. Lippmann, op. cit. biz. 123.

47. B. Pruijt, Subjectieve schattingen en beleidselementen bij winstbepaling en winstbestem-ming, Haarlem (F. Bohn), tweede druk 1964; zie naar aanleiding hiervan ook A. Th. de Lange, Subjectieve schattingen en beleidselementen bij winstbepaling en winst-bestemming, Maandblad voor Accountancy en Bedrijfshuishoudkunde, jrg. 29, april 1955, opgenomen in 1924 MAB 1960, deel 1, Bedrijfshuishoudkunde, Purmerend (J. Muusses), z.j., biz. 330-344.

48. A. I. Diepenhorst, Het element der onzekerheid in de bedrijfseconomische problema-tiek, Amsterdam (Noord-Hollandsche), 1951.

49. C. van Dam, Beslissen in onzekerheid, Leiden (H. E. Stenfert Kroese), 1973. 50. Zie C. van Dam (49]; C. van Dam, Beslissen: nut en kanshouding, Maandblad

Be-drijfskunde, jrg. 45, mei/juni 1973, biz. 100-104, opgenomen in C. van Dam en P. W. Moerland (red.), Beslissen - een twintigtal beschouwingen op het terrein van de bedrijfs- en bestuurskunde, Deventer (Kluwer), 1974, biz. 44-52; C. van Dam, A manager and his chance-attitude, paper presented at the Bth Congress of the European Federation of Financial Analysts Societies, Paris, October 1974; C. van Dam, Risiko-beleid en kanshouding, Maandblad voor Accountancy en Bedrijfshuishoudkunde, jrg. 49, juni 1975, biz. 277-286; C. van Dam, Another look at inconsistency in financial decision-making, paper presented at the Seminar Recent Research in Finance and Monetary Economics at Ecole Superieure des Sciences Economiques et Commer-ciales in Cergy-Pontoise, March 1975 (included in the Proceedings, edited by F. Aftalion and J. Malkin, Paris (Fondation Nationale pour la Gestion des Entreprises), forthcoming.

51. Zie voor definities van onzekerheid en risiko, C. van Dam [49], op. cit. biz. 4. 52. Zie bijvoorbeeld A. I. Diepenhorst, De portefeuillekwestie, Rotterdam (Nederlandse

Economische Hogeschool), 1967.

53. Zie C. van Dam (49], op. cit. biz. 7; zie voor een analyse van de gevolgen van het moeten rekening houden met niet-onafhankelijke schattingen bijvoorbeeld Ch. W. Haley and L. D. Schall, The theory of financial decisions, New York etc. (McGraw-Hill), 1973, biz. 354 e.v.; zie voor een toepassing van de portefeuilletheorie op de keuze van investeringsprojekten E. E. Carter, Portfolio aspects of corporate capital budgeting - methods of analysis, survey of applications and an interactive model, Lexington, Mass. (Lexington), 1974.

54. Zie C. van Dam (49], op. cit. biz. 7.

55. Vergelijk stelling VII bij de proefschrifteditie van [49]. 56. Zie bijvoorbeeld E. 0. Edwards and Ph. W. Bell, op. cit.

57. W. Fellner, Probability and profit - a study of economic behavior along Bayesian lines, Homewood, Ill. (Irwin), 1965, biz. 109.

58. A. Goudeket, Goed koopmansgebruik, Maandblad voor accountancy en bedrijfshuis-houdkunde, jrg. 39, september 1965, biz. 282-289 (verwijzing staat op biz. 288). 59. R. Burgert, op. cit. biz. 162.

60. Zie naar aanleiding hiervan R. Burgert, op. cit.

61. Zie bijvoorbeeld R. T. Sprouse and M. Moonitz, A tentative set of broad accounting principles for business enterprises, Accounting Research Study No. 3, New York (AICPA), 1962.

(31)

63. E. O. Edwards and Ph. W. Bell, op. cit. blz. 3/4.

64. Zie in dit verband J. van Helleman, Winstbepaling ten behoeve van het nemen van beslissingen in: C. van Dam en P. W. Moerland (red.), Beslissen - een twintigtal beschouwingen op het terrein van de bedrijfs- en bestuurskunde, Deventer (Kluwer), 1974, biz. 83-90 (verwijzing staat op biz. 84).

65. D. Solomons, Economic and accounting concepts of income, The Accounting Review, vol. 36, July 1961, biz. 374-383 (verwijzing staat op biz. 375); reprinted in R. H. Parker and G. C. Harcourt, op. cit. biz. 106-119.

66. L. Traas, op. cit. blz. 6.

67. E. Chen Chang, Business income in accounting and economics, The Accounting

Review, vol. 37, October 1962, blz. 636-644 (citaat staat op biz. 643); zie ook

bijvoor-beeld D. A. Corbin, The revolution in accounting, The Accounting Review, vol. 37, October 1962, biz. 626-635, die op biz. 629 stelt 'Businessmen may be forced to make ... estimates for decision-making purposes, but the accountant will not permit them in his reports'.

68. L. Traas, op. cit. biz. 3.

69. A. D. Barton, op. cit. biz. 664 c.q. 678.

70. G. G. M. Bak, Accountantsverklaringen bij prognoses, Amsterdam (Noord-Holland-sche), 1975.

71. W. Kok, De maatschappelijke behoefte aan ondernemingsinformatie, stellingen t.b.v. Accountantsdag 1975, De Accountant, jrg. 81, maart 1975, biz. 422-424.

72. G. G. M. Bak, op. cit. biz. 13. 73. L. Traas, op. cit. biz. 6.

74. H.J. van der Schroeff, op. cit. biz. 48.

75. R. Burgert, op. cit. biz. 186; zie in dit verband ook J. L. Bouma,

Ondernemings-doel en winst - een confrontatie van enkele theorieen van het ondernemingsgedrag,

Leiden (H. E. Stenfert Kroese), 1966. 76. A. D. Barton, op. cit. biz. 664.

77. Zie in dit verband C. van Dam en P. M. Verboom, Een model voor het vastleggen van een relatie tussen kwartaalwinsten, dividenden en aandelenprijzen, Bedrijfskunde, jrg. 46, 1974/1, biz. 65-73 en ook C. van Dam en P. M. Verboom, Kwartaalwinsten, dividenden en aandelenprijzen-toepassing van een model, Bedrijfskunde, jrg. 47, 1975/3, biz. 197-206.

78. P. Hansen, The annual statement needs a theory, paper presented at the Seminar

Decision-making in Business, at Nijenrode, the Netherlands School of Business,

Breukelen, August 26 and 27, 1976 (proceedings, edited by C. van Dam, worden uitgegeven door M. Nijhoff Social Sciences Division, Leiden).

79. W. Lfu:ke und U. Hautz, op. cit. biz. 46. 80. H. J. van der Schroeff, op. cit. biz. 1.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vanuit het standpunt dat de onderneming in haar berichtgeving informatie over de totale effectiviteit van haar doen en laten dient te verstrekken, zullen zowel de sociale

Een verwijt dat de bedrijfseconomische theorie wel eens wordt gemaakt is dat zij de praktijk onvoldoende aanwijzingen geeft voor het oplossen van de problemen zoals die zich

Blijkens § 3, lid 3, van de Leidraad Investeringsaftrek kan de verkrijging van een (groter) aandeel in een bedrijfsmiddel tengevolge van een verblijvingsbeding

Bij eigentijdse bestaanszekerheid hoort daarmee niet alleen dat je goede sociale voorzieningen hebt, maar ook dat mensen zich veilig voelen in hun eigen buurt en niet te veel op

Wanneer deze dichotoom zijn kan er geconcludeerd worden dat de gymvaardigheden voor ongeveer 70% voorspeld kunnen worden aan de hand van de score van de 4-ssentest,

Een geza- menlijke vriend noemde ons al zo voor wij elkaar voor het eerst ontmoetten: wij studeerden destijds wiskunde en we wa- Inmiddels zijn er hier een aantal woorden..

Toegegeven moet worden, dat Spann naar verhouding aan de actieve functioneele beteekenis van den prijs in zijn prijsleer weinig aandacht schenkt. Toch is Spann's houding in deze

Deze techniek levert enerzijds meer melk per koe op, anderzijds bespaart het aanzienlijk op arbeid, niet alleen bij het melken op zich maar ook bij het selecteren van de dieren