• No results found

Meten we niet teveel? : 4-ssen tegenover gymvaardigheden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Meten we niet teveel? : 4-ssen tegenover gymvaardigheden"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2018

Meten we niet teveel?

‘’4-ssen tegenover gymvaardigheden’’

Naam: Davey Tool

Studentnummer: 500715315 Datum: 30/11/2018

Plaats: Amsterdam Gelegenheid 1

(2)

1

Inhoud

Voorwoord ... 2 Samenvatting ... 3 Inleiding ... 4 Methode ... 6 Proefpersonen ... 6 Procedure ... 7 Meetinstrumenten en Taak ... 7

Dataverzameling en statische analyse ... 9

Resultaten ... 10

Discussie ... 13

Conclusie ... 14

Literatuurlijst ... 15

Bijlages ... 17

Bijlage 1: Documenten Leerlingvolgsysteem ... 18

Bijlage 2: SPSS Output ... 26

(3)

2

Voorwoord

Hier voor u ligt mijn afstudeeronderzoek waar veel tijd en hard werken in heeft gezeten. Met het maken van dit onderzoek ben ik nog bewuster bezig geweest met het schrijven van de inleiding, dataverwerking en analyses vergelijken.

Graag wil ik de scholen en de SOPOH bedanken voor het verstrekken van de informatie over de leerlingen. Carla Friedel wil ik bedanken voor het ondersteunen tijdens de test afname en het verwerken van de scores. Ook wil ik de kinderen die de testen hebben ondergaan bedanken.

Daarnaast wil ik Antoine de Schipper bedanken. Voor de steun en het helpen tijdens het afstudeeronderzoek.

Ook hoop ik dat met dit product andere vakleerkrachten en onderzoekers kan motiveren meer na te denken over het afnemen van testen en de mate waarin dit gedaan wordt.

Veel plezier,

(4)

3

Samenvatting

In huidig onderzoek is onderzocht of er verbanden zijn tussen de gymvaardigheden die benoemd worden in het leerlingvolgsysteem en de motorische vaardigheden die ook wel de ssentest wordt genoemd. Met andere woorden, kan er aan de hand van de scores van de 4-ssentest de scores van de gymvaardigheden voorspeld worden? Mocht er een verband zijn, is het mogelijk niet essentieel om beide testen uit te voeren. Huidig onderzoek bestond uit 326 proefpersonen met een gemiddelde leeftijd van 10,18 jaar (SD=1,86; range 7-12 jaar). De testen die zijn afgenomen zijn de 4 motorische vaardigheden test ook wel 4 -ssen test (Van Gelder & Stroes, 2010) en de bewegingsvaardigheden uit het leerlingvolgsysteem gemaakt door Sportservice Haarlemmermeer.

Uit de analyses is gebleken dat de gymvaardigen van het leerlingvolgsysteem onvoldoende discrimineren. Bij een analyse op de interne correlatie bij de 4-ssentest is gebleken dat springen kracht rechts en springen kracht links een zeer sterk verband hebben (p=0,87). Uit de binominale logistische regressievergelijking is gebleken dat aan de hand van de 4-ssentest, het geslacht, de school en de leeftijd voor ongeveer 70% voorspeld kan worden of een kind hoog of laag scoort op de gymvaardigheden.

Geconcludeerd kan worden dat de scores van de gymvaardigheden onvoldoende discrimineren. Wanneer deze dichotoom zijn kan er geconcludeerd worden dat de gymvaardigheden voor ongeveer 70% voorspeld kunnen worden aan de hand van de score van de 4-ssentest, geslacht van het kind, leeftijd van het kind en school van het kind.

Er zijn aanwijzingen dat er wellicht itemreductie onder de testitems mogelijk is, maar omdat de scores in huidig onderzoek niet discrimineren is er vervolgonderzoek noodzakelijk voor een aanbeveling in de beroepspraktijk.

(5)

4

Inleiding

Om tot passend en kwalitatief goed bewegingsonderwijs te komen zal de

bewegingsontwikkeling van het kind gemonitord moeten worden. Monitoring geeft de leerkrachten en de ouders inzicht in de ontwikkeling van het beweeg en motorisch vermogen van het kind (van Gelder, 2002). Hoewel wordt aanbevolen de motorische ontwikkeling te meten, lijken de inspanning om te monitoren tegenover de voordelen zwaarder te wegen. Hierdoor word dit maar schaars gedaan. Als gevolg dat de motorisch minder vaardige kinderen geen passend bewegingsonderwijs krijgen (Cairney et al., 2007; Schoemaker et al., 2006; Blank, smits-Engelsman, Polatajko, & Wildon, 2012).

Toch zijn er redelijk wat testen voor fitheid en motoriek. Denk bijvoorbeeld aan ‘De Motoriktest für Vier-bis Seshjarige kinder’ (MOT 4-6). Deze test is gericht op de motoriek van kinderen van vier tot 6 jaar. Een andere test is ‘Movement Assesment Battery fot Children’ (Movement- ABC). Deze test is voor vroegtijdige opsporing van motorische problemen bij kinderen van 3 t/m 16 jaar. Naast deze 2 testen hebben we nog de Motor Scales, de Körperkoordination-Test , de Maastrichtse Motoriek Test. Zoals te lezen zijn er voldoende testen. Ondanks dat de betrouwbaarheid van deze testen over het algemeen goed zijn, blijft het in de praktijk maar moeilijk toepasbaar (Cools, 2009).

Dat het lastig blijkt om in het bewegingsonderwijs testen af te nemen heeft met een aantal aspecten te maken. De testen dienen afgenomen te worden door een testafnemer of vakdocent bewegingsonderwijs, bij een aantal testen dient er een dure test-kit afgenomen te worden met daarin sport- en spelmateriaal om de testen af te nemen. Maar een belemmering voor het afnemen van testen is dat dit erg tijdrovend is, soms wel 20 minuten per leerling (Cools, 2009). Een oorzaak hiervan is dat in tegenstelling tot het afnemen van een rekentoets waarbij de groepsdocent 25 kinderen tegelijk kan bereiken, vereisen de testen van het

bewegingsonderwijs veel één-op-één supervisie om betrouwbare testresultaten te verzekeren (Blank et al., 2012; Hartingsveldt et al., 2014; Cools et al 2009).

Zo ook de testen uit huidig onderzoek. De testen uit huidig onderzoek zijn de 4-ssentest van Wim van Gelder (Van Gelder & Stroes, 2010). De 4 -4-ssentest is een test die gebaseerd is op het meten van de grove motoriek. Deze test bestaat uit vier onderdelen; stilstaan, stuiten, springen kracht en springen coördinatie. Steeds worden er een of twee

(6)

5 leerlingen getest en de vakleerkracht observeert en noteert de scores. Op de test kun je boven gemiddeld, gemiddeld en onder gemiddeld scoren. In de scores is rekening gehouden met de leeftijd van de leerling. Wat is het gemiddelde? Het gemiddelde is wat de andere

leeftijdgenoten scoren op de test. Scoort het kind bovengemiddeld dan zegt dat, dat de leerling wat betreft motoriek op een onderdeel hoger scoort dan leeftijdsgenoten (Van Gelder & Stroes, 2010). Laag scorende kinderen kunnen worden doorverwezen naar een MRT-klas (Reijgersberg, van der Werff, & Lucassen, 2013). Dit is een traject waar kinderen deel aan kunnen nemen op aanraden van de vakdocent bewegingsonderwijs voor het verbeteren van de motoriek.

Een andere test uit huidig onderzoek is de gymvaardighedentest uit het Leerlingvolgsysteem (LVS). Deze test is ontwikkeld door stichting Sportservice Haarlemmermeer. Alleen scholen in de Haarlemmermeer maken gebruik van deze

testmethode. Deze gymvaardighedentest bestaat uit een aantal vaardigheden afgeleide van de leerlijnen uit het basisdocument (Mooij, 2011). De vaardigheden die terugkomen in huidig onderzoek zijn; de wendsprong, duikelen in de ringen, de handstand en vrije sprongen in de trampoline. De bewegingsvaardigheden van het LVS zijn de onderdelen die de vakleerkracht als onderdeel lesgeeft tijdens de gymles. Voor het afnemen van deze toets krijgen de

leerlingen eerst een les waarbij zij de vaardigheden kunnen oefenen/leren. Het toetsen gebeurt net als bij de 4-ssentest in een vak bij een drie-vakken-les zodra er geen spelelement in zit. Mocht er wel een spelelement in zitten, dan wordt dit vaak klassikaal gedaan. De scores van deze test zijn weer onafhankelijk van de leeftijd van het kind.

Bij de gymvaardigheden wordt er getoetst voor de cijfers op het rapport en bij de 4-ssentest wordt er getoetst op grove motoriek en daarbij ook op uitval. Allebei de testen worden uitgevoerd binnen de Haarlemmermeer. Zoals eerder is aangegeven kost testen/monitoren erg veel tijd (Cools, 2009). Wanneer er in één jaar met beide

monitoringstools alle kinderen worden getest kost dit erg veel tijd, in tegenstelling tot wat het oplevert.

De vraag voor huidig onderzoek is, kan er reductie plaatsvinden tussen de hoeveelheid testitems van de 4-ssentest en de gymvaardigheden van het leerlingvolgsysteem. Mocht er een verband zijn tussen de 4-ssentest en de gymvaardigheden is het mogelijk niet essentieel om alle testen uit te voeren. Wanneer er itemreductie kan plaatsvinden zal de docent minder tijd

(7)

6 hoeven te besteden aan het testen van het kind en kan er meer tijd worden besteed aan

lesgeven wat een positief effect heeft op de motoriek en bewegingsvaardigheden van het kind (van Beurden et al., 2003).

Er wordt verwacht dat er een verband is tussen de 4-ssentest en de gymvaardigheden van het leerlingvolgsysteem. Dit komt omdat de grove en de fijne motoriek, de basisvormen voor de bewegingsvaardigheden. Als p < 0,05 is dit significant, als er ook een zeer sterke correlatie (R=>0,85) is kan de onderzoekshypothese worden aangenomen.

Methode

Proefpersonen

De steekproef bestond uit 326 proefpersonen met een gemiddelde leeftijd van 10,18 jaar (SD=1,86; range 7-12 jaar), afkomstig uit de groepen 3 tot en met 8. Aan dit onderzoek namen 163 jongens (50%) en 163 meisjes (50%) deel. Het onderzoek is afgenomen op twee scholen gelegen in Hoofddorp. Deze scholen zijn beide aangesloten bij Stichting Primair Onderwijs Haarlemmermeer (SOPOH). De kinderen op de ene school (n=128 kinderen) volgen één keer in de week een gymles van 45 minuten gegeven door een vakleerkracht en één keer per week een gymles van de groepsleerkracht. De kinderen op de andere school (n=198) krijgen twee keer per week gymles van een vakleerkracht.

Tabel 1: aantal kinderen, geslacht en school

Aantal kinderen N 326

Geslacht totaal beide scholen Man 163

Vrouw 163

Aantal kinderen per school Octopus 198

Bikube 128

In overleg met de vakdocent en de directeur van de scholen is dit onderzoek afgenomen. Er was geen toestemming nodig van de ouders om dit onderzoek te doen. De resultaten van de testen die bij de kinderen wordt afgenomen, zijn uiteindelijk de beoordeling voor het vak bewegingsonderwijs.

(8)

7

Procedure

De testen zijn uitgevoerd in een gymzaal tijdens de lessen bewegingsonderwijs. De testen van de 4-ssentest (Van Gelder & Stroes, 2010) zijn verdeeld over 4 dagen.

Op 11-12-2017 is het onderdeel stilstaan afgenomen, op 18-12-2017 het onderdeel springen kracht. Na de kerstvakantie op 15-1-2018 stuiten en op 22-1-2018 springen coördinatie.

Bij het afnemen van de gymvaardigheden volgens het LVS, is er steeds één les geweest waarbij de kinderen les kregen over het onderdeel. Twee/drie weken later werden de kinderen op dit onderdeel getoetst. Onderdelen zonder spelelement worden getoetst in een vak bij een drie-vakken-les. Een onderdeel met spelelement wordt klassikaal getoetst. Huidig onderzoek maakt gebruik van de onderdelen: de wendsprong, duikelen in de ringen, hanstand en vrije sprongen in de trampoline. Voor het gehele protocol: zie bijlage 1.

Het toetsen wordt gedaan in volgorde van de klassenlijst. Er wordt één leerling tegelijk getoetst. De kinderen krijgen per onderdeel twee kansen om het niveau te laten zien. Dit om te voorkomen dat de eerste keer een toevalstreffer is. Alle onderdelen worden doormiddel van ‘’praatje-plaatje-daadje’’ uitgelegd, zodat het duidelijk is wat er verwacht wordt van het kind

Meetinstrumenten en Taak

De testen die zijn afgenomen zijn de 4 motorische vaardigheden test ook wel 4 -ssen test (Van Gelder & Stroes, 2010) en de bewegingsvaardigheden (ook wel de gymkunstjes genoemd) uit het leerlingvolgsysteem gemaakt door Sportservice Haarlemmermeer. De 4-ssentest bestaat uit 4 onderdelen: stilstaan, stuiten, springen kracht en springen coördinatie. Er is een standaard score die de leerling hoort te behalen in vergelijking met de leeftijd van de leerling. De resultaten zijn te scoren in leeftijdscategorieën 4 t/m 12. Voor deze test is er een protocol (4-ssentest van Gelder, zie bijlage) opgesteld waar de leerkracht zich aan dient te houden. In dit protocol wordt beschreven hoe de test dient te worden uitgevoerd en welk materiaal er nodig is. Om de test uit te voeren is er een testafnemer nodig (een docent) die de leerling observeert en scoort. Bij de test van het LVS worden de leerlingen gescoord op het proces binnen een bewegingsvaardigheid, bijvoorbeeld een wendsprong. De scores van deze test kunnen bestaan uit een 1, 2, 3 of 4. Waarbij 1 het laagste niveau is en 4 het hoogst. Bij het LVS dient de leerling de eerste les te oefenen en de tweede les worden de leerling getoetst. Voor deze test zijn de

(9)

8 volgende instrumenten nodig. Ten eerste het materiaal, wat nodig is om de bewegingsvaardigheid uit te voeren. Ten tweede formulieren (protocol opgesteld door sportservice Haarlemmermeer, zie bijlage) met de gewenste techniek van de beweging en ten derde het oog van de vakleerkracht. De testen worden individueel gedaan, zodat er goed geanalyseerd kan worden.

Er is onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid en de validiteit van de 4-ssentest, zo scoort de test op de test-hertest betrouwbaarheid (ICC= 0,93) en op de inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid (ICC= 0,97). Daaruit kan geconcludeerd worden dat deze test betrouwbaar is om de grove motoriek te bepalen (Willems, Erken, Johannes, van Kernebeek, de Schipper, & Toussaint, 2016). Ook kan er uit eerder gedaan onderzoek gesteld worden dat deze test valide is (van Kernebeek, 2018). De testmethode van de gymvaardigheden is niet betrouwbaar, dit komt omdat de scores van de gymvaardigheden onvoldoende discrimineren.

(10)

9

Dataverzameling en statische analyse

De data is verzameld tijdens de gymles. Vervolgens is de data ingevoerd in Parnassys. Daarin noteren de vakdocenten de scores om deze voor de groepsdocenten overzichtelijk te maken zodat de groepsdocent inzicht heeft in de scores van de leerlingen. Vervolgens is er in Excel een overzicht gemaakt, waarbij alle scores van de leerlingen van beide scholen bij elkaar werden gevoegd. Dit is geïmporteerd naar SPSS statistics 25, waarin verschillende analyses zijn uitgevoerd.

Beginnend met een tabel (custom tables) met alle deelnemers en het geslacht van de kinderen (zie tabel 2). Er is onderzocht of de data normaal verdeeld zijn. Dit bleek niet zo te zijn. Vervolgens is er een correlatie (bivariate correlation) uitgevoerd van alle 4-ssen vaardigheden en gymvaardigheden van het LVS. Omdat de scores van de gymvaardigheden van het LVS te weinig discriminerend waren zijn de scores dichotoom gemaakt. Uiteindelijk is er een binominale logistische regressie uitgevoerd, waarbij de dichotome scores van de gymvaardigheden zijn vergeleken met een aantal variabelen waaronder de 4-ssentest, geslacht, school en leeftijd.

(11)

10

Resultaten

Er zijn een aantal histogrammen gemaakt van de behaalde gymvaardigheden scores. Uit deze histogrammen bleek dat de kinderen voornamelijk voldoende en goed scoren (zie figuur 1); dat zijn de scores 3 en 4 op de test. Dit wil zeggen dat de testmethode (4-puntschaal) aangeeft dat er veel uitzonderlijke goede bewegers zijn (onvoldoende discriminerend). Met deze data kunnen er geen verbanden worden gelegd tussen de 4-ssentest en de gymvaardigheden. Dit komt doordat het LVS werkt met een 4-puntsschaal en de 4-ssentest heeft een 11-puntsschaal. Als bijna elke kind een 4 scoort een op schaal tot score 4 is dit niet realistisch en ook niet meer betrouwbaar. Om toch te kunnen onderzoeken of er verbanden zijn, zijn deze gymvaardigheden scores van het LVS dichotoom gemaakt. Bij een score van 3 of lager werd deze geclassificeerd als laag. Bij de score 4 werd dit geclassificeerd als hoog.

Figuur1: histogrammen scores van de gymvaardigheden van het LVS. Waarbij score 1 het laagst is en score 4 het hoogst.

(12)

11 Met de binominale logistische regressievergelijking kan er aan de hand van de variabelen van tabel 2 de gymvaardigheden scores van de wendsprong, vrije sprongen in de trampoline en de handstand voor 70% of hoger voorspeld worden. Wat resulteert dat er een redelijke voorspelling kan worden gedaan op de uitkomst.

Tabel 2: resultaten binominale logistische regressie (stepwise backwards elimination) met de gymvaardigheden vergeleken met meerdere variabelen. Als p<0,5 is het significant.

De grijze vakken zijn de vakken die door de stepwise backwards elimination zijn weggehaald wanneer het verband te laag was.

Er is een analyse gedaan of er een interne correlatie is bij de 4-ssentest. Wanneer er gekeken wordt naar de 4-ssentest kan er gesteld worden dat ‘springen kracht rechts’ en ‘springen kracht links’ een zeer sterke correlatie (R=0,87) (p=,000) hebben (zie tabel 3). Ook is er een sterk verband tussen ‘springen kracht rechts’ en ‘stuiten’ (R=0,705) (p=,000).

% correct geclassificeerd Stilstaan β (p) Springen Kracht β (p) Springen coördinatie β (p) Stuiten

β (p) Geslacht β (p) School β (p) Leeftijd β (p)

Duikelen 63% ,617 (.000) -,449 (.084) -,739 (.006) ,304 (.005) Wendsprong 75% ,500 (.000) -,857 (.000) Trampoline 70% ,482 (,000) ,310 (.001) -,439 (.099) -572 (.039) -,762 (.000) Handstand 70% ,289 (.014) ,396 (.003) -,817 (.001) -,817 (.000)

(13)

12 Tabel 3: spearman rho correlatietest op de 4-ssentest. We kunnen spreken van significantie wanneer p <,05. Stilstaan links (p) Stilstaan rechts (p) Springen kracht rechts (p) Springen kracht links (p) Springen coördinatie (p) Stuiten (p) Stilstaan links 1 0,635 (,000) 0,509 (,000) 0,555 (,000) 0,568 (,000) 0,549 (,000) Stilstaan rechts 0,635 (,000) 1 0,576 (,000) 0,63 (,000) 0,653 (,000) 0,617 (,000) Springen kracht rechts 0,509 (,000) 0,576 (,000) 1 0,87 (,000) 0,655 (,000) 0,705 (,000) Springen kracht links 0,555 (,000) 0,63 (,000) 0,87 (,000) 1 0,69 (,000) 0,697 (,000) Springen coördinatie 0,568 (,000) 0,653 (,000) 0,655 (,000) 0,69 (,000) 1 0,67 (,000) Stuiten 0,549 (,000) 0,617 (,000) 0,705 (,000) 0,697 (,000) 0,67 (,000) 1

(14)

13

Discussie

In huidig onderzoek is onderzocht of er item(test)reductie plaats kan vinden aan de hand van de scores van de 4-ssentest de scores van de gymvaardigheden. Mocht er een verband zijn is het mogelijk niet essentieel om beide testen uit te voeren. Helaas kan en niks gezegd worden over eerder gedaan onderzoek naar deze twee testen.

De gymvaardigheden van het LVS blijken onvoldoende discriminerend te zijn in de scores. Waardoor de scores van het LVS dichotoom zijn gemaakt. Het is gebleken dat ‘springen kracht rechts’ en ‘springen kracht links’ een zeer sterke correlatie (R=0,87) hebben. Ook is er een sterk verband tussen ‘springen kracht rechts’ en ‘stuiten’ (R=0,705) gevonden.

Tijdens het onderzoek was er sprake van een plafond effect, te veel kinderen scoorden een 4. Dit is terug te zien in figuur 1. Het gevolg hiervan is dat de gemiddelde score in de test lager of hoger kunnen uitvallen dan dat de scores in werkelijk zouden zijn. Hier is tijdens het onderzoek op geanticipeerd en er zijn andere analyses uitgevoerd, door de scores dichotoom te maken. Om toch tot een voorspelling te komen. Helaas is het jammer dat er geen goede itemreductie analyse gedaan kon worden. Als er betere tools beschikbaar zijn is het noodzakelijk huidig onderzoek door te zetten. Er wordt aanbevolen om in de LVS te werken met een andere testschaal. Wanneer er itemreductie verwacht wordt moeten eerst de schalen aangepast worden. De schalen zoals ze nu zijn, zijn 3 kleine 4-puntsschalen. Deze zijn ook leeftijdsafhankelijk. Dit is bij de 4-ssentest ook het geval, alleen heeft deze één grote schaal met 11 punten waar een kind op de leeftijd kan scoren. Dat betekent dus dat er één schaal komt voor alle leeftijden in plaats van drie kleine schalen. Hiervoor zal er goed naar de eisen gekeken moeten worden van de bewegingsvaardigheden, om nogmaals plafondeffect te voorkomen.

Aan de start van huidig onderzoek werd getracht de data te gebruiken welke onder zes scholen was afgenomen. Echter, bleek dit niet mogelijk door weinig respons van vier scholen waardoor er twee scholen deel konden nemen aan het onderzoek. Bij een hoger aantal deelnemende scholen is het aantal proefpersonen hoger en diverse. Voor huidig onderzoek betekend dit dat de uitkomsten van het onderzoek minder sterk te generaliseren zijn naar de populatie.

(15)

14

Conclusie

De hypothese van huidig onderzoek is dat er mogelijk item(test)reductie plaats kon vinden bij de 4-ssentest en de gymvaardigheden van het leerlingvolgsysteem. Uit de gedane onderzoek blijkt dat er geen uitspraak gedaan kan worden of er itemreductie plaats kan vinden. De reden hiervoor is dat de gymvaardigheden van het leerlingvolgsysteem onvoldoende discriminerend zijn. Hiervoor zou het leerlingvolgsysteem aangepast moeten worden. Er zou gekeken kunnen worden naar één grote schaal in plaats van 3 kleine schalen. Gekeken naar de zwakke punten zou er met mogelijke aanpassing opnieuw onderzoek gedaan kunnen worden om tot echte itemreductie te komen.

In de toekomst kan er gedacht worden aan het verhogen van de eisen die er gesteld worden aan de kinderen. Het LVS is een 4-punt schaal, als deze aangepast kan worden naar een één grote schaal kan er net, als bij de 4-ssen, meer onderscheid worden gemaakt op basis van niveau en leeftijd. De kinderen scoren van onvoldoende (2 of meer jaar onder de leeftijd), matig (1 jaar onder de tijd), voldoende (scoort gelijk op leeftijd), ruim voldoende (scoort 1 jaar boven de leeftijd) en goed (scoort 2 jaar of hoger boven de leeftijd). In deze scorekaart kan er nog steeds worden bijgehouden wat de ontwikkeling van de kinderen is en er is een uitdaging voor de betere bewegers. Dit om te voorkomen dat er een plafondeffect plaatsvindt. In de praktijk zou er nog even gebruik gemaakt moeten worden van de huidige testen tot er een verbetering is in het leerlingvolgsysteem.

In de praktijk kan de vakdocent door middel van de scores op de 4-ssentest nog steeds de ontwikkeling van het kind monitoren. Daarnaast kan er nu ook met de 4-ssen, de leeftijd van het kind, het geslacht en de school voor 70% voorspelt worden of kinderen hoog of laag scoren op de gymvaardigheden van het LVS. Dit is echter niet voldoende om testitems te reduceren.

Het antwoord op de onderzoeksvraag kan voor een deel beantwoord worden. Er is meer onderzoek nodig naar de scores op de gymvaardigheden van het LVS. Maar uit huidig onderzoek blijkt dat met 70% (sterk verband) zekerheid de scores op de gymvaardigheden voorspeld kunnen worden. Dit geeft dus een aanwijzing dat er wellicht itemreductie mogelijk is, maar dit kan nog niet worden vastgesteld. Daarom zijn er nog geen aanbevelingen voor de beroepspraktijk.

(16)

15

Literatuurlijst

References

Blank, R., SMITS‐ENGELSMAN, B., Polatajko, H., & Wilson, P. (2012). European academy for childhood disability (EACD): Recommendations on the definition, diagnosis and intervention of developmental coordination disorder (long version). Developmental

Medicine & Child Neurology, 54(1), 54-93.

Cairney, J., Veldhuizen, S., Kurdyak, P., Missiuna, C., Faught, B. E., & Hay, J. (2007). Evaluating the CSAPPA subscales as potential screening instruments for developmental coordination disorder. Archives of Disease in Childhood, 92(11), 987-991.

doi:adc.2006.115097 [pii]

Cools, W., Martelaer, K. D., Samaey, C., & Andries, C. (2009). Movement skill assessment of typically developing preschool children: A review of seven movement skill assessment tools. Journal of Sports Science & Medicine, 8(2), 154-168.

Mooij, C. (2011). Basisdocument, bewegingsonderwijs voor het

basisonderwijs. Basisdocument, bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs (pp. 19-20). Nieuwegein: Jan Luiting Fonds.

Reijgersberg, N., van der Werff, H., & Lucassen, J. (2013). Nulmeting

bewegingsonderwijs. Onderzoek Naar De Organisatie Van Het Bewegingsonderwijs in

Het Primair Onderwijs in Opdracht Van Het Ministerie Van Onderwijs, Cultuur En Wetenschap.Mulier Instituut.Mei,

van Beurden, E., Barnett, L. M., Zask, A., Dietrich, U. C., Brooks, L. O., & Beard, J. (2003). Can we skill and activate children through primary school physical education

lessons?“Move it groove it”—a collaborative health promotion intervention. Preventive

Medicine, 36(4), 493-501.

van Gelder, W. (2002, Motorische remedial teaching. Retrieved

from https://www.mrtinbeweging.net/sites/default/files/2002%20Motorische%20Remedi al%20Teaching%20-%20Wim%20van%20Gelder.pdf

(17)

16 Van Gelder, W., & Stroes, H. (2010). Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen. over

observeren, registeren en extra zorg [pupil tracking system moving and playing. about observing, registering, and extra care].

van Kernebeek, W., de Kroon, M., Savelsbergh, G. P., & Toussaint, H. (2018). The validity of the 4‐Skills scan: A double validation study. Scandinavian Journal of Medicine &

Science in Sports,

Willems, W., Erken, I., Johannes, M., van Kernebeek, W., de Schipper, A., & Toussaint, H. (2016). Goed bewegen van basisschoolleerlingen is onze zorg. JGZ Tijdschrift Voor

(18)

17

(19)

18

(20)
(21)
(22)
(23)
(24)
(25)
(26)

25 Tabel 4: materialenlijst 4-ssen test

Onderdeel Materiaal

Stilstaan • Blok

• stopwatch

Stuiten • ballonnen

• Bal (kleine bal/volleybal/basketbal) • Pionnen

• Stopwatch

Springen Kracht • Meetlint

• Pylonen

(27)

26

Bijlage 2: SPSS Output

Descriptive Statistics

N Range Minimum Maximum Mean Std. Deviation

leeftijd (jaar) 323 7 7 14 10,18 1,859

Valid N (listwise) 323

geslacht

man vrouw

Count Count Count

school 1 0 99 99

2 0 64 64

(28)
(29)
(30)

29 Correlations STIL L STIL R SPR KR R SPR KR L SPR CO STUIT Spearman's rho STIL L Correlation Coefficient 1,000 ,635 ,509 ,555 ,568 ,549 Sig. (2-tailed) . ,000 ,000 ,000 ,000 ,000 N 323 323 322 321 320 317 STIL R Correlation Coefficient ,635 1,000 ,576 ,630 ,653 ,617 Sig. (2-tailed) ,000 . ,000 ,000 ,000 ,000 N 323 323 322 321 320 317 SPR KR R Correlation Coefficient ,509 ,576 1,000 ,870 ,655 ,705 Sig. (2-tailed) ,000 ,000 . ,000 ,000 ,000 N 322 322 322 321 320 317 SPR KR L Correlation Coefficient ,555 ,630 ,870 1,000 ,690 ,697 Sig. (2-tailed) ,000 ,000 ,000 . ,000 ,000 N 321 321 321 321 320 316 SPR CO Correlation Coefficient ,568 ,653 ,655 ,690 1,000 ,670 Sig. (2-tailed) ,000 ,000 ,000 ,000 . ,000 N 320 320 320 320 320 316 STUIT Correlation Coefficient ,549 ,617 ,705 ,697 ,670 1,000 Sig. (2-tailed) ,000 ,000 ,000 ,000 ,000 . N 317 317 317 316 316 318

(31)

30 Classification Tablea Observed Predicted handst_DICH Percentage Correct laag hoog

Step 1 handst_DICH laag 111 43 72,1

hoog 45 85 65,4

Overall Percentage 69,0

Step 2 handst_DICH laag 111 43 72,1

hoog 47 83 63,8

Overall Percentage 68,3

Step 3 handst_DICH laag 112 42 72,7

hoog 46 84 64,6

Overall Percentage 69,0

Step 4 handst_DICH laag 117 37 76,0

hoog 49 81 62,3

Overall Percentage 69,7

a. The cut value is ,500

Variables in the Equation

B S.E. Wald df Sig. Exp(B)

Step 1a SPR CO ,047 ,113 ,171 1 ,679 1,048 STUIT ,125 ,103 1,457 1 ,227 1,133 leeftijd (jaar) -,889 ,145 37,359 1 ,000 ,411 geslacht(1) -,942 ,291 10,459 1 ,001 ,390 school(1) ,061 ,290 ,045 1 ,832 1,063 SP_KR_Totaal ,311 ,145 4,586 1 ,032 1,364 STIL_Totaal ,233 ,127 3,378 1 ,066 1,263 Constant 1,994 1,001 3,968 1 ,046 7,346 Step 2a SPR CO ,052 ,110 ,226 1 ,635 1,053 STUIT ,123 ,103 1,426 1 ,232 1,131 leeftijd (jaar) -,889 ,145 37,414 1 ,000 ,411 geslacht(1) -,938 ,290 10,428 1 ,001 ,392 SP_KR_Totaal ,313 ,145 4,679 1 ,031 1,367 STIL_Totaal ,231 ,126 3,344 1 ,067 1,259 Constant 1,989 1,000 3,957 1 ,047 7,310 Step 3a STUIT ,131 ,101 1,693 1 ,193 1,141 leeftijd (jaar) -,875 ,142 37,877 1 ,000 ,417 geslacht(1) -,970 ,283 11,731 1 ,001 ,379 SP_KR_Totaal ,333 ,139 5,750 1 ,016 1,395

(32)

31

STIL_Totaal ,244 ,122 3,983 1 ,046 1,277

Constant 1,955 ,998 3,840 1 ,050 7,061

Step 4a leeftijd (jaar) -,817 ,134 37,279 1 ,000 ,442

geslacht(1) -,894 ,275 10,585 1 ,001 ,409

SP_KR_Totaal ,396 ,132 9,061 1 ,003 1,486

STIL_Totaal ,289 ,118 6,050 1 ,014 1,336

Constant 1,545 ,946 2,666 1 ,102 4,688

a. Variable(s) entered on step 1: SPR CO, STUIT, leeftijd (jaar), geslacht, school, SP_KR_Totaal, STIL_Totaal. Classification Tablea Observed Predicted duikel_DICH Percentage Correct laag hoog

Step 1 duikel_DICH laag 55 65 45,8

hoog 35 125 78,1

Overall Percentage 64,3

Step 2 duikel_DICH laag 54 66 45,0

hoog 33 127 79,4

Overall Percentage 64,6

Step 3 duikel_DICH laag 52 68 43,3

hoog 35 125 78,1

Overall Percentage 63,2

Step 4 duikel_DICH laag 53 67 44,2

hoog 38 122 76,3

Overall Percentage 62,5

a. The cut value is ,500

Variables in the Equation

B S.E. Wald df Sig. Exp(B)

Step 1a SPR CO -,047 ,110 ,187 1 ,665 ,954 STUIT ,165 ,102 2,599 1 ,107 1,179 leeftijd (jaar) -,339 ,125 7,376 1 ,007 ,712 geslacht(1) -,594 ,280 4,506 1 ,034 ,552 school(1) -,709 ,277 6,536 1 ,011 ,492 SP_KR_Totaal ,596 ,142 17,696 1 ,000 1,815 STIL_Totaal -,116 ,126 ,850 1 ,357 ,890 Constant -1,405 1,040 1,825 1 ,177 ,245

(33)

32 Step 2a STUIT ,156 ,100 2,435 1 ,119 1,169 leeftijd (jaar) -,351 ,122 8,289 1 ,004 ,704 geslacht(1) -,565 ,272 4,331 1 ,037 ,568 school(1) -,732 ,272 7,219 1 ,007 ,481 SP_KR_Totaal ,583 ,138 17,857 1 ,000 1,791 STIL_Totaal -,130 ,122 1,142 1 ,285 ,878 Constant -1,413 1,040 1,846 1 ,174 ,243 Step 3a STUIT ,129 ,096 1,779 1 ,182 1,137 leeftijd (jaar) -,374 ,120 9,712 1 ,002 ,688 geslacht(1) -,501 ,264 3,610 1 ,057 ,606 school(1) -,713 ,271 6,927 1 ,008 ,490 SP_KR_Totaal ,548 ,134 16,766 1 ,000 1,730 Constant -2,019 ,873 5,348 1 ,021 ,133

Step 4a leeftijd (jaar) -,304 ,107 8,028 1 ,005 ,738

geslacht(1) -,449 ,260 2,987 1 ,084 ,638

school(1) -,739 ,269 7,542 1 ,006 ,478

SP_KR_Totaal ,617 ,125 24,313 1 ,000 1,853

Constant -2,106 ,868 5,889 1 ,015 ,122

a. Variable(s) entered on step 1: SPR CO, STUIT, leeftijd (jaar), geslacht, school, SP_KR_Totaal, STIL_Totaal. Classification Tablea Observed Predicted wend_DICH Percentage Correct laag hoog

Step 1 wend_DICH laag 173 23 88,3

hoog 52 42 44,7

Overall Percentage 74,1

Step 2 wend_DICH laag 173 23 88,3

hoog 52 42 44,7

Overall Percentage 74,1

Step 3 wend_DICH laag 172 24 87,8

hoog 51 43 45,7

Overall Percentage 74,1

Step 4 wend_DICH laag 171 25 87,2

hoog 50 44 46,8

Overall Percentage 74,1

Step 5 wend_DICH laag 167 29 85,2

(34)

33

Overall Percentage 71,7

Step 6 wend_DICH laag 168 28 85,7

hoog 50 44 46,8

Overall Percentage 73,1

a. The cut value is ,500

Variables in the Equation

B S.E. Wald df Sig. Exp(B)

Step 1a SPR CO -,130 ,116 1,266 1 ,260 ,878 STUIT ,110 ,104 1,125 1 ,289 1,117 leeftijd (jaar) -,860 ,153 31,726 1 ,000 ,423 geslacht(1) -,336 ,304 1,222 1 ,269 ,715 school(1) ,030 ,308 ,009 1 ,923 1,030 SP_KR_Totaal ,525 ,159 10,892 1 ,001 1,691 STIL_Totaal -,027 ,129 ,045 1 ,833 ,973 Constant 3,348 1,023 10,709 1 ,001 28,446 Step 2a SPR CO -,127 ,112 1,302 1 ,254 ,880 STUIT ,109 ,104 1,115 1 ,291 1,116 leeftijd (jaar) -,862 ,152 32,329 1 ,000 ,423 geslacht(1) -,335 ,304 1,215 1 ,270 ,716 SP_KR_Totaal ,527 ,158 11,092 1 ,001 1,694 STIL_Totaal -,028 ,128 ,048 1 ,826 ,972 Constant 3,350 1,023 10,714 1 ,001 28,492 Step 3a SPR CO -,133 ,108 1,518 1 ,218 ,875 STUIT ,105 ,102 1,071 1 ,301 1,111 leeftijd (jaar) -,867 ,150 33,392 1 ,000 ,420 geslacht(1) -,325 ,300 1,171 1 ,279 ,723 SP_KR_Totaal ,522 ,156 11,147 1 ,001 1,685 Constant 3,245 ,905 12,854 1 ,000 25,655 Step 4a SPR CO -,106 ,105 1,014 1 ,314 ,900 leeftijd (jaar) -,821 ,142 33,272 1 ,000 ,440 geslacht(1) -,256 ,292 ,768 1 ,381 ,774 SP_KR_Totaal ,573 ,149 14,840 1 ,000 1,774 Constant 3,023 ,873 11,976 1 ,001 20,546 Step 5a SPR CO -,082 ,101 ,668 1 ,414 ,921 leeftijd (jaar) -,819 ,142 33,437 1 ,000 ,441 SP_KR_Totaal ,554 ,146 14,406 1 ,000 1,740 Constant 2,837 ,843 11,334 1 ,001 17,071

(35)

34

SP_KR_Totaal ,500 ,128 15,137 1 ,000 1,648

Constant 2,909 ,839 12,010 1 ,001 18,341

a. Variable(s) entered on step 1: SPR CO, STUIT, leeftijd (jaar), geslacht, school, SP_KR_Totaal, STIL_Totaal. Classification Tablea Observed Predicted tramp_DICH Percentage Correct laag hoog

Step 1 tramp_DICH laag 90 47 65,7

hoog 41 105 71,9

Overall Percentage 68,9

Step 2 tramp_DICH laag 89 48 65,0

hoog 39 107 73,3

Overall Percentage 69,3

Step 3 tramp_DICH laag 87 50 63,5

hoog 41 105 71,9

Overall Percentage 67,8

a. The cut value is ,500

Variables in the Equation

B S.E. Wald df Sig. Exp(B)

Step 1a SPR CO -,115 ,115 1,002 1 ,317 ,891 STUIT ,352 ,106 11,076 1 ,001 1,422 leeftijd (jaar) -,721 ,136 27,993 1 ,000 ,486 geslacht(1) -,543 ,282 3,708 1 ,054 ,581 school(1) -,525 ,283 3,426 1 ,064 ,592 SP_KR_Totaal ,540 ,148 13,355 1 ,000 1,715 STIL_Totaal -,040 ,126 ,099 1 ,753 ,961 Constant ,687 ,982 ,489 1 ,484 1,987 Step 2a SPR CO -,125 ,111 1,271 1 ,260 ,882 STUIT ,345 ,103 11,193 1 ,001 1,412 leeftijd (jaar) -,725 ,136 28,624 1 ,000 ,484 geslacht(1) -,531 ,279 3,611 1 ,057 ,588 school(1) -,517 ,282 3,357 1 ,067 ,596 SP_KR_Totaal ,534 ,147 13,222 1 ,000 1,706 Constant ,519 ,823 ,398 1 ,528 1,680 Step 3a STUIT ,310 ,098 10,118 1 ,001 1,364

(36)

35 leeftijd (jaar) -,762 ,132 33,293 1 ,000 ,467 geslacht(1) -,439 ,266 2,726 1 ,099 ,645 school(1) -,572 ,278 4,244 1 ,039 ,564 SP_KR_Totaal ,482 ,138 12,264 1 ,000 1,620 Constant ,444 ,819 ,294 1 ,588 1,559

a. Variable(s) entered on step 1: SPR CO, STUIT, leeftijd (jaar), geslacht, school, SP_KR_Totaal, STIL_Totaal.

(37)

36

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• In het voortgezet onderwijs wordt binnen het vak Nederlands niet systematisch aandacht besteed aan spelling.. Vooral het onderhoud van kennis die in het primair onderwijs

De windrichting is niet de kant waar de wind naartoe waait, maar waar die vandaan komt.. Soms is het heel belangrijk om naar het weerbericht te

Op dit punt beginnen meer en meer beleggers zich af te vragen of deze toestand van spiraalachtige super exponentiële groei nog langer houdbaar is, vaak omdat centrale banken

gaan lijken ondanks de seizoenen, wanneer het belangrijk wordt of je met de melkman praatte of niet die dag?. of je de stofdoeken hebt opgeplooid of niet

Zo stelt de Hoge Raad dat – wanneer het binnen een VvE gebruikelijk is om bijvoorbeeld een besluitenlijst of notulen van een vergadering rond te sturen – uitgangspunt is

De Raad overweegt dat de gemeenteraad bevoegd is om op grond van de Wmo 2015 in een verordening te bepalen onder welke voorwaarden uit het pgb diensten

wijziging Toelichting, bijlage Het advies van de Brandweer wordt toegevoegd als.. bijlage op ruimtelijkeplannen.nl bij het vastgestelde

Niet alleen in ons land, maar ook in het buitenland doet zich het- zelfde verschijnsel voor; ook daar worden steeds nieuwe musea gesticht1. Wat ons land betreft