Lijst van veelgemaakte fouten
F = fout, C = correct F: (a+b)2 =a2+b2 C: (a+b)2 =a2+2 ab+b2 F: (a−b)2=a2+b2 of nog erger (a−b)2=a2−b2 C: (a−b)2
=a2−2 ab+b2
F:
√
x2=x C:√
x2=|x|Opmerking: de betrekking
√
x2=x is slechts correct als x ≥ 0 F: uit x2<16 volgt (door worteltrekking) dat x<4C: uit x2<16 volgt dat −4 <x<4
F: uit x2>16 volgt (door worteltrekking) dat x>4 C: uit x2>16 volgt dat x>4∨ x ← 4 .
F: uit A2=B2 volgt dat A=B
C: uit A2=B2 volgt dat A=B ∨ A=−B
F: uit AB=AC volgt (door het schrappen van A ) dat B=C
C: uit AB=AC volgt dat A=0∨ B=C F: uit sin ( A )=sin (B) volgt dat A=B
C: uit sin ( A )=sin (B) volgt dat A=B+k⋅2 π ∨ A=π −B+k ∙2 π
F: uit cos( A)=cos (B) volgt dat A=B
C: uit cos ( A)=cos (B) volgt dat A=B+k ⋅2 π ∨ A=−B+k∙ 2 π F: uit A +B=C volgt dat A2
+B2=C2 C: uit A +B=C volgt dat ( A+B)2
=C2 dus A2+2 AB+B2=C2 .
Opmerking
Men mag dus niet termsgewijs kwadrateren als er drie of meer termen zijn.
Deze fout komt vaak voor bij wortelvergelijkingen, bijvoorbeeld bij het oplossen van de vergelijking 1
x+
√2 x−1=8 ; dan is het fout om te laten volgen x
2+2 x−1=64 .
De vergelijking x+
√
2 x−1=8 lost men op door isoleren, kwadrateren en controleren, dus√
2 x−1=8−x , 2 x −1=(8−x )2 ,2 x −1=64−16 x+ x2 , enz.
F:
√
A +B=√
A +√
B ;√
A +B is niet te herleiden√
A−B=√
A−√
B ;√
A−B is niet te herleiden F: uit glog (a)+glog (b)=glog (c) volgt dat a+b=c C: uit glog (a)+glog (b)=glog (c) volgt dat a ×b=c
(vanwege de regel glog (a)+glog (b)=glog (ab) )
F: uit g
log (a )−glog (b)=glog (c) volgt dat a−b=c
C: uit glog (a )−glog (b)=glog (c) volgt dat a
b=c (vanwege de regel glog (a)−glog (b)=glog
(
ab)
) F: 3 p6 ¿2 p C: 6 3 p ¿ 2 p F: a b+c ¿ a b +¿ a c Opmerking De breuk ab+c
is niet te splitsen in twee breuken. Wel correct is de regel
a+b c ¿ a c +¿ b cF: als voor een functie f geldt dat f'
(a)=0 , dan heeft f voor x=a een extreme waarde. Dit is fout, want f'(a)=0 betekent slechts dat de raaklijn in het punt (a , f (a )) aan de grafiek
van f horizontaal loopt. Om te onderzoeken of er daadwerkelijk een extreme waarde optreedt voor x=a dient men tevens een duidelijke schets van de grafiek van f te maken. Men kan ook een tekenoverzicht van f' maken en onderzoeken of er bij x=a een tekenwisseling optreedt.
F: als voor een functie f geldt dat f'' (a)=0 , dan heeft de grafiek van f voor x=a een
buigpunt.
Dit is fout, want f'
' (a)=0 betekent dat de grafiek van f' een horizontale raaklijn heeft bij
x=a , maar niet noodzakelijk dat f' een extreme waarde heeft bij voor x=a ; dit laatste is
nodig voor een buigpunt. Een goede methode is het maken van een tekenoverzicht van f'
' . Slechts indien er een tekenwisseling van f'
' optreedt bij x=a , is er sprake van een buigpunt. Men kan een ook schets van de grafiek van f' en kijken of er een top optreedt voor x=a .
F:
[
ex]
'¿ex , dus
[
e3]
'¿e3 .Dit is onjuist, want e3 is een constante, dus
[
e3]
'=0 .F:
[
ln ( x )]
'=1x
, dus
[
ln(5)]
'
=¿ 15
.
Dit is onjuist, want ln(5) is een constante, dus
[
ln (5)]
'=0 .F: uit f ( x)= 1
3 x−2
volgt (voor de primitieve) dat F ( x)=
13ln(3 x−2)+C C: uit f ( x)=3 x−21
volgt dat F ( x)=
13ln|3 x−2|+CF: als F(x) een primitieve is van f (x) en G(x) een primitieve is van g(x) , dan is F(x )∙ G(x ) een primitieve van f (x)∙ g(x) .
Men kan door differentiëren direct zien dat dit niet klopt:
[
F ( x )∙ G (x )]
'=F'( x )∙ G ( x )+ F ( x) ∙ G'( x )=f ( x ) ∙G ( x )+ F ( x )∙ g( x )≠ f ( x)∙ g( x ) . Dus is bijvoorbeeld 12 x 2
∙ sin (x ) geen primitieve van x ∙ cos ( x ) .
F: als F(x) een primitieve is van f (x) , dan is
(
F (x))
2 een primitieve van(
f (x))
2 .Men kan door differentiëren direct zien dat dit niet klopt:
[
(
F (x ))
2]
'=2∙ F ( x )∙ F'( x )=2∙ F ( x ) ∙ f ( x) en dit is niet gelijk aan
(
f (x))
2 . OpmerkingDeze fout komt voor bij opgaven met een vlakdeel V ingesloten door de grafiek van f , de x−¿ as en de lijnen x=a en x=b . Eerst moet men vaak met de primitieve F(x) van
f (x) de oppervlakte van V berekenen en daarna de inhoud I van het
omwentelingslichaam bij wenteling van V om de x−¿ as. Er wordt dan soms de volgende fout gemaakt: F: I=π ∙
∫
a b(
f ( x ))
2dx=π ∙[
(
F ( x ))
2]
b a . 3De correcte manier is het eerst herleiden van
(
f ( x ))
2 en daarna deze uitgewerkte vorm te primitiveren. F:∫
sin2( x ) dx=1 3∙sin 3 ( x )+C .Dit is incorrect, omdat men geen rekening houdt met de kettingregel:
[
13∙ sin 3 ( x )+ C]
' =1 3∙3 ∙ sin 2( x ) ∙cos ( x)=sin2(x ) ∙ cos ( x )≠ sin2( x) .
C: