• No results found

De UEFA: vriend of vijand? : Een onderzoek naar de civiele aansprakelijkheid van Europese Voetbalclubs voor het wangedrag van hun eigen Supporters

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De UEFA: vriend of vijand? : Een onderzoek naar de civiele aansprakelijkheid van Europese Voetbalclubs voor het wangedrag van hun eigen Supporters"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

D

E

UEFA:

VRIEND OF VIJAND

?

Een onderzoek naar de civiele aansprakelijkheid van Europese voetbalclubs

voor het wangedrag van hun eigen Supporters.

B.N. van Engelen Mei 2015

(2)

2

DE UEFA: VRIEND OF VIJAND?

Een onderzoek naar de civiele aansprakelijkheid van Europese voetbalclubs

voor het wangedrag van hun eigen Supporters.

Masterscriptie

Auteur: B.N. van Engelen 10105859

Master: Privaatrecht: Privaatrechtelijke rechtspraktijk Scriptiebegeleider: Dhr. Mr. R.C. Branco Martins

(3)

3 Voorwoord

Voor u ligt mijn Masterscriptie: “Een onderzoek naar de civiele aansprakelijkheid van Europese voetbalclubs voor het wangedrag van hun eigen Supporters”. Deze scriptie heb ik geschreven naar aanleiding van het afronden van de Master Privaatrecht: Privaatrechtelijke Rechtspraktijk aan de Universiteit van Amsterdam.

Bij aanvang van mijn Masterscriptie en bij het bedenken van een onderwerp voor het

onderzoek, heb ik besloten dat het onderwerp van mijn scriptie in ieder geval een breed publiek zou moeten aanspreken. Middels mijn Masterscriptie wilde ik ook de interesse opwekken van lezers welke niet direct affiniteit hebben met “het recht”. Voetbal is volkssport nummer 1 en een ieder heeft een mening over. Middels deze Masterscriptie heb ik getracht de wereld van het recht en de wereld van het Europese voetbal met elkaar te verbinden. Wekelijks worden er voetbalwedstrijden gespeeld binnen het Europees voetbal waarbij er regelmatig sprake is van onregelmatigheden vanuit de Supporters.

Nu ben ik mij ervan bewust dat de handhaving ter voorkoming van deze rellen vaak juist een strafrechtelijke aangelegenheid betreft, maar voor mijn onderzoek wilde ik deze kwestie juist eens vanuit een privaatrechtelijk perspectief bestuderen. Dit leek mij een mooie uitdaging voor het schrijven van mijn Masterscriptie.

Het schrijven van deze scriptie was vanwege het actuele karakter erg uitdagend. Bijna wekelijks was er sprake van nieuwe jurisprudentie welke van toevoeging kon zijn voor dit onderzoek. Dit was voor mij wel de bevestiging dat het gekozen onderwerp een dynamisch onderzoek betrof die wellicht iets bij kan dragen aan zowel de voetbal-industrie, als de juridische wetenschap. Tot slot, wil ik mijn scriptiebegeleider de heer mr. R. Branco Martins bedanken voor zijn begeleiding in het scriptieproces en voor zijn aanwijzingen om deze scriptie tot een hoger niveau te tillen.

Met genoegen kijk ik terug op een leerzame periode en ik wens u veel plezier met het lezen van mijn Masterscriptie.

Britt van Engelen Amsterdam, mei 2015

(4)

4 Lijst van gebruikte afkortingen

Belangenverenigingen:

ECA European Club Association

Rechtsspraak:

ADR Alternative Dispute Resolution CAS Court of Arbitration for Sports

EHRM Europese Hof voor de Rechten van de Mens HvJ Hof van Justitie

Overheid:

EU Europese Unie

Voetbalbonden:

UEFA The Union of European Football Associations FIFA Fédération Internationale de Football Association KNVB Koninklijke Nederlandse Voetbalbond

Wetgeving:

Art. Artikel

Rv Burgerlijke Rechtsvordering CO Code of Obligations

EVRM Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

Gw Grondwet

UEFA DR The Union of European Football Associations Disciplinary Rules Wv Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

(5)

5

Inhoudsopgave

Een onderzoek naar de civiele aansprakelijkheid van Europese voetbalclubs voor het

wangedrag van hun eigen Supporters... 2

Lijst van gebruikte afkortingen ... 4

1 Inleiding ... 7

2 De context van het voetbalvandalisme ... 8

2.1 Voetbalbonden ... 8

2.1.1 Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) ... 8

2.1.2 The Union of European Football Associations (UEFA) ... 8

2.1.3 Fédération Internationale de Football Association (FIFA) ... 9

2.2 Belangenverenigingen ... 9

2.2.1 European Club Association (ECA) ... 9

3 Privaatrechtelijk kader ... 10

3.1 Alternatieve geschillenoplossingen ... 10

3.1.1 Arbitrage ... 11

3.2 Alternatieve geschillenoplossingen in het Europees voetbal ... 12

3.2.1 KNVB ... 12

3.2.2 UEFA ... 13

3.2.3 FIFA ... 13

3.3 Court of Arbitration for Sports ... 13

4 De reikwijdte van de aansprakelijkheid van voetbalclubs ... 15

4.1 De aansprakelijkheid ... 15

4.1.1 Strikte Aansprakelijkheid ... 15

4.1.2 De bewijslast ... 18

4.2 Supporters ... 18

4.2.1 Het Feyenoord-criterium ... 19

4.2.2 Buiten het stadion ... 21

4.3 Disciplinaire maatregelen en handhaving ... 23

4.3.1 Racisme ... 23

4.3.2 Verstoringen door het publiek ... 27

(6)

6 4.5 De verhouding tussen aansprakelijkheid en de algemene beginselen van het

privaatrecht ... 32

4.5.1 Disciplinaire maatregelen ... 32

5 Het principe van strikte aansprakelijkheid binnen het Europese recht. ... 35

5.1 Misbruik van machtspositie UEFA ... 35

5.2 Het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden. ... 41

5.2.1 Artikel 6: Recht op een eerlijk proces ... 41

5.2.2 Artikel 10 EVRM: vrijheid van meningsuiting ... 43

6 Conclusie ... 46

7 Literatuur ... 50

8 Bijlagen ... 52

8.1 UEFA Disciplinary Regulations 2014 ... 53

(7)

7

1 Inleiding

23 Oktober 2014, de Europa Leaguewedstrijd tussen de Slowaakse Club Slovan Bratislava en de Tsjechische Club Sparta Praag is vreselijk uit de hand gelopen door Supporters van beide Clubs die met elkaar de confrontatie opzochten. Scheidsrechter Martin Strömbergsson had de

wedstrijd stil moeten leggen doordat de situatie op de tribune te gevaarlijk werd. Op 26 oktober 2014 heeft de UEFA bekend gemaakt dat zij een disciplinaire procedure tegen beide

voetbalclubs opgestart heeft1. Beide Clubs dienen zich te verantwoorden voor de onrust die hun

Supporters hebben veroorzaakt en het gebruik van vuurwerk.

Op 30 oktober 2014 heeft de UEFA bekend gemaakt dat de UEFA Control, Ethics and Disciplinary Body het besluit heeft genomen om een disciplinaire maatregel op te leggen aan Slovan

Bratislava en Sparta Praag. Slovan Bratislava kreeg een boete opgelegd van € 50.000,- en Sparta Praag heeft een boete opgelegd gekregen van € 80.000,- samen met het bevel om één UEFA competitie wedstrijd als “hostClub” achter gesloten deuren aldus zonder publiek te spelen2.

Het onderzoek

De wedstrijd tussen Slovan Bratislava en Sparta Praag is een voorbeeld van vele wedstrijden waarbij Supporters van Europese voetbalclubs zich zó misdragen, dat de spelende Clubs zich dienen te verantwoorden voor het gedrag van hun eigen Supporters. Het onderwerp van mijn scriptie is gebaseerd op gebeurtenissen als in genoemde zaak. In mijn onderzoek staat de civiele aansprakelijkheid van Europese voetbalclubs voor het wangedrag van hun eigen Supporters centraal. Het doel van deze Masterscriptie is om aan de hand van een empirisch onderzoek te achterhalen of en hoe de aansprakelijkheid voor Supporters binnen het Europees voetbal vastgelegd is en tot hoever deze strekt.

De hoofdvraag van mijn onderzoek is: “Hoe gaan Europese voetbalclubs om met de civiele

aansprakelijkheid die hen opgelegd wordt aan de hand van disciplinaire maatregelen door Sportbonden bij wangedrag van hun eigen Supporters? “

In het eerst volgende hoofdstuk zal ik nader ingaan op de context van het voetbalvandalisme. In het kader van dit onderzoek is het van belang om de partijen welke gemoeid zijn bij de

aansprakelijkheid van voetbalclubs goed te onderscheiden. Vervolgens zal ik nader ingaan op het privaatrechtelijk kader omtrent mijn hoofdvraag. Zo zal ik ingaan op de gerechtelijke procedure, de toepasselijke wetgeving, en beginselen van privaatrecht. Tevens zal ik ingaan op de heersende Strike Aansprakelijkheid ten opzichte van het Europese recht.

Tot slot zal ik in de conclusie mijn hoofdvraag beantwoorden aan de hand van het gedane onderzoek.

1 23 oktober 2014, UEFA.org (zoek op disciplinary Slovan Bratislava).

(8)

8

2 De context van het voetbalvandalisme

In het kader van dit onderzoek is het van belang om de context waarin Disciplinaire

Maatregelen opgelegd worden goed te definiëren. In deze context zijn namelijk diverse partijen gemoeid welke ieder een eigen rol vervullen in het voetbal. Het is van belang om de

voetbalbonden en belangenorganisaties goed van elkaar te onderscheiden, aangezien deze vaak een partij zijn of een belanghebbende in de zaak met betrekking tot wangedrag van Supporters. Het wangedrag wordt gedisciplineerd aan de hand van regels opgesteld door voetbalbonden. De belangenverenigingen staan de Clubs vaak bij met juridisch advies in zaken met betrekking tot voetbalvandalisme. In dit hoofdstuk wordt overzichtelijk een opsomming gemaakt van de verschillende partijen binnen het Europees voetbal die bij een juridische procedure met betrekking tot wangedrag van Supporters betrokken kunnen zijn.

2.1 Voetbalbonden

Eerst worden de diverse voetbalbonden benoemd die in dit onderzoek betrokken worden. 2.1.1 Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB)

In Nederland is de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (hierna: “KNVB”) de nationale voetbalbond. Zij is verantwoordelijk voor het organiseren van diverse competities zoals de Eredivisie, het bekertoernooi en de Johan Cruijff Schaal. Voetbal is groot als sport in Nederland.3 Niet alleen het beoefenen van de sport, maar ook het bekijken van wedstrijden blijkt een populaire aangelegenheid. Volgens de KNVB bezoeken er jaarlijks 7 miljoen toeschouwers een betaald voetbal wedstrijd.4 Een van de doelstellingen van de KNVB is om Clubs te ondersteunen een veilige, gezonde en plezierige omgeving te bieden, waarin voetballiefhebbers zichzelf kunnen zijn. Dit is op hun actielijst voor de komende jaren terug te zien in het feit dat zij een normatief kader met betrekking tot sportiviteit & respect wensen op te stellen.5

2.1.2 The Union of European Football Associations (UEFA)

De Union of European Football Associations (hierna: “UEFA”) is de overkoepelende organisatie van alle 54 Europese nationale voetbalbonden. De doelstellingen van de UEFA zijn onder andere om het voetbal te bevorderen op het gebied van solidariteit, begrip en “fair play”, zonder enige vorm van discriminatie. Discriminatie op basis van politiek, ras, religie, geslacht of een andere reden. Deze doelstelling in het leven geroepen om de waarden van het voetbal te

beschermen. 6

3 Missie & Visie, www.KNVB.nl.

4 KNVB Beleidsplan 2014-2018, bladzijde 9.

5 KNVB Beleidsplan 2014-2018

(9)

9 De UEFA is gevestigd te Nyon, Zwitserland en valt als rechtspersoon onder het Zwitserse

privaatrecht. Voorts stelt de UEFA dat zij zowel politiek als religieus, een neutrale organisatie is. De UEFA is tevens een continentale confederatie van de FIFA.7

2.1.3 Fédération Internationale de Football Association (FIFA)

De Fédération Internationale de Football Association (hierna: “FIFA”) is de wereldwijde voetbalbond. Zij is de overkoepelende organisatie waarbij momenteel 209 nationale voetbalbonden lid zijn. Evenals de UEFA, is de FIFA gevestigd in Zwitserland en valt zij als rechtspersoon onder het Zwitserse privaatrecht. Het hoofdkantoor van de FIFA is gevestigd in Zürich. De FIFA stelt zichzelf ten doel om het voetbal constant op alle gebieden, te verbeteren.8

2.2 Belangenverenigingen

Naast voetbalbonden, welke zorgdragen voor de handhaving van de Disciplinaire Regels middels tuchtrechtspraak, zijn er belangenverenigingen die Clubs juridisch bijstaan in tuchtrechtelijke zaken. Er is één belangenvereniging van belang voor dit onderzoek.

2.2.1 European Club Association (ECA)

De European Club Association ((hierna: “ECA”) is de Europese onafhankelijke

belangenvereniging welke de voetbalclubs in Europa vertegenwoordigt. Zij adviseert Clubs op juridisch gebied. Zij ondersteunen de Clubs niet bij tuchtzaken zoals een gemachtigde of advocaat dit zou doen, maar staan hen wel bij indien zij vragen hebben inzake Disciplinaire regels of de laatste jurisprudentie omtrent een bepaald vraagstuk. Daarnaast

vertegenwoordigen zij de belangen van de Clubs voor kwesties die spelen in en rond het Europees voetbal.

7 About UEFA, www.UEFA.org.

(10)

10

3 Privaatrechtelijk kader

Het privaatrechtelijk kader bij het oplossen van conflicten rond het voetbal heeft een specifiek kader. Het komt bijna niet voor dat men naar een reguliere rechter stapt. Vaak wordt de weg van de alternatieve geschillenoplossing gekozen. Bij zaken met betrekking tot wangedrag van Supporters valt de keuze ook op de alternatieve geschillenoplossing.

In het verleden heeft de aard van het rechtsgebied tot verwarring geleid bij tuchtrechtelijke zaken. In diverse Europese landen vallen Disciplinaire Maatregelen onder het strafrecht. In dat geval hebben de Maatregelen juist een publiekrechtelijk karakter. Inmiddels heeft de Court of Arbitration for Sports (hierna: “CAS”) vastgesteld dat de regelgeving omtrent de

tuchtrechtspraak in het Europees voetbal een privaatrechtelijke aangelegenheid betreft, gelet op het feit dat de UEFA haar autoriteit om Disciplinaire Maatregelen op te stellen en uit te oefenen heeft ontleend aan een door haar verkregen privaatrechtelijke bevoegdheid.9 De UEFA is een juridische entiteit welke is gevestigd in Zwitserland en om die reden onder het Zwitserse recht valt. Naar Zwitsers recht hebben Sportbonden een grote marge van autonomie om hun eigen zaken te regelen.10 De UEFA bezit de bevoegdheid om (i) gedragsregels vast te stellen welke door haar directe en indirecte leden gevolgd dienen te worden. Bovendien mag zij (ii) Disciplinaire Maatregelen aan haar leden opleggen, op voorwaarde dat eigen regels en bepaalde algemene rechtsbeginselen – zoals het recht om te worden gehoord en proportionaliteit – worden gerespecteerd.11

In dit hoofdstuk is het privaatrechtelijk kader voor zaken met betrekking tot Supportersrellen uiteengezet. Ik zal het verloop van een arbitrage zaak nader toelichten.

3.1 Alternatieve geschillenoplossingen

“Aan de rechterlijke macht is opgedragen de berechting van geschillen over burgerlijke rechten en over schuldvorderingen”.

Vorenstaande regel volgt uit artikel 112 Grondwet. Het beslechten van geschillen is louter toegewezen aan de reguliere rechter. De rechterlijke macht welke is ingesteld door de overheid, ook wel overheidsrechtspraak genoemd.12 De term rechterlijke macht wordt in de Grondwet gebruikt ter aanduiding van het geheel van organen dat geschillen over burgerlijke rechten en over schuldvorderingen en strafbare feiten berecht. De wetgever bepaalt welke organen tot de rechterlijke macht behoren. Dit volgt uit artikel 116 lid 1 Grondwet, welke luidt als volgt:

“De wet wijst de gerechten aan die behoren tot de rechterlijke macht”.

9 CAS 2013/A/3139 Fenerbahçe SK v. UEFA, r.o. 87.

10 CAS 2005/C/976&986, r.o. 123 en 142 en CAS 2007/A/1217, r.o. 11.1.

11 CAS 2011/A/2426, r.o. 62.

(11)

11 In de loop der jaren zijn er naast de overheidsrechtspraak ook andere vormen van

geschillenbeslechting gecreëerd. Deze wijzen van geschillebbeslechting noemt men ook wel “Alternatieve geschillenbeslechting” of vertaald in het Engels “Alternative Dispute Resolution”. Voorbeelden hiervan zijn arbitrage, bindend advies en mediation.

Soms laat de rechter de partijen de vrije keuze om een niet-gerechtelijke procedure te volgen. In andere gevallen besluiten de partijen onderling om een niet-gerechtelijke procedure te volgen. In bepaalde zaken is een niet-gerechtelijke procedure verplicht.13

3.1.1 Arbitrage

Binnen het Europees voetbal is het gebruikelijk dat geschillen middels arbitrage worden beslecht. Privaatrechtelijke arbitrage is in Nederland geregeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Artikel 1020 Rv luidt als volgt:

“Lid 1: Partijen kunnen bij overeenkomst geschillen die tussen hen uit een bepaalde, al dan niet uit een overeenkomst voortvloeiende rechtsbetrekking zijn ontstaan dan wel zouden kunnen ontstaan, aan arbitrage onderwerpen.

Lid 2: De overeenkomst tot arbitrage, bedoeld in het eerste lid, betreft zowel het compromis waarbij de partijen zich verbinden om een tussen hen bestaand geschil aan arbitrage te

onderwerpen als het arbitraal beding waarbij de partijen zich verbinden om geschillen die tussen hen zouden kunnen ontstaan, aan arbitrage te onderwerpen.

Lid 3: De overeenkomst tot arbitrage mag niet leiden tot de vaststelling van rechtsgevolgen welke niet ter vrije bepaling van de partijen staan.

Lid 4: Bij overeenkomst kunnen tevens aan arbitrage worden onderworpen: a. De enkele vaststelling van de hoedanigheid of van de toestand van zaken;

b. De enkele bepaling van de hoogte van de schadevergoeding of van een verschuldigde geldsom;

c. De aanvulling of wijziging van de rechtsbetrekking als bedoeld in het eerste lid. Lid 5: Onder de overeenkomst tot arbitrage wordt mede begrepen een arbitraal beding dat is opgenomen in de partijen bindende statuten of reglementen.

Lid 6: Een arbitragereglement, waarnaar in een overeenkomst tot arbitrage wordt verwezen, wordt geacht deel van die overeenkomst uit te maken”.

(12)

12 Uit art 1020 Rv blijkt dat arbitrage, particuliere rechtspraak betreft. Partijen kunnen bij

overeenkomst afspreken om bestaande én toekomstige geschillen aan arbitrage te

onderwerpen. Partijen verbinden zich middels een overeenkomst om elk voorkomen geschil, voor te leggen aan een arbitrage commissie. Deze commissie geeft een bindende beslissing. Het lijkt een logische keuze vanuit het Europees voetbal om te kiezen voor arbitrage als

geschilbeslechting. Arbitragecommissies bestaan namelijk vaak uit één of meerdere arbiters die werkzaam zijn in de voetbalwereld, of een bepaalde expertise hebben met betrekking tot het onderwerp. Voordeel hiervan is dat de expertise in dat geval vaak groter is dan de expertise van een willekeurige rechter. Niet alle rechters krijgen dagelijks te maken met dergelijke geschillen en op deze manier is het mogelijk om sneller tot een bindende beslissing te komen. Snelheid is noodzakelijk in de voetbalwereld, aangezien het vaak gaat om maatregelen die voor de volgende wedstrijd genomen dienen te worden. Het doel van de op te leggen maatregelen is namelijk om herhaling te voorkomen en bij een reguliere rechter is de kans groot dat de zaak vertraging oploopt omdat deze zich in de kwestie dient in te lezen.

De procedure voor de arbitragecommissie werkt in principe hetzelfde als de werkwijze van een procedure bij de reguliere rechter. De eiser dient schriftelijk een eis in, waarop het schriftelijke verweer van de wederpartij volgt. Indien noodzakelijk volgt er een tweede schriftelijke ronde. Vervolgens organiseert de arbitragecommissie een zitting waarbij beide partijen hun standpunt nader kunnen toelichten. De commissie is ook bevoegd om getuigen of deskundigen te horen en een bezoek te brengen aan de locatie van het geschil, indien dit ten gunste van de beslissing komt.

De commissie brengt tot slot schriftelijk haar beslissing uit en stuurt deze naar alle partijen. De partijen zijn gebonden aan deze uitspraak. Het is wel mogelijk om bij de daartoe bevoegde partij tegen het genomen besluit in Hoger Beroep te gaan. Dit is vrijwel altijd bepaald in toepasselijke reglementen of een overeenkomst welke van kracht is tussen beide partijen.

De partij die de arbitrage procedure is gestart (de eiser) dient de kosten van de procedure en de eventuele kosten van een advocaat betalen. De eiser kan de arbitragecommissie wel vragen de tegenpartij te veroordelen tot het betalen van de kosten als de tegenpartij in ongelijk wordt gesteld.14

3.2 Alternatieve geschillenoplossingen in het Europees voetbal

3.2.1 KNVB

Tuchtrechtspraak in het Nederlandse betaald voetbal wordt uitgevoerd door onafhankelijke experts die door de Clubs benoemd zijn en handelen volgens regels die Clubs en KNVB samen

(13)

13 hebben opgesteld. De KNVB doet zelf geen uitspraak, maar voorziet de Clubs wel van advies. Een tuchtcommissie doet uiteindelijk uitspraak over eventueel te nemen maatregelen.15 3.2.2 UEFA

Volgens artikel 32 van de UEFA Statuten zijn er twee disciplinaire organen ingesteld, namelijk de Control, Ethics and Disciplinary Body en de Appeals Body. Net als bij de KNVB, zijn er binnen de UEFA onafhankelijke organen ingesteld die namens de UEFA de tuchtrechtspraak voeren. De Control, Ethics and Disciplinary Body behandelt de disciplinaire zaken welke voortkomen uit de UEFA Statuten, reglementen en besluiten van de UEFA die niet kunnen vallen onder een ander UEFA orgaan. De Appeals Body behandelt vervolgens de procedures waartegen beroep is ingediend tegen besluiten van de Control, Ethics and Disciplinary Body.16

3.2.3 FIFA

Volgens artikel 43 van de FIFA Statuten heeft de FIFA twee gerechtelijke organen ingesteld. De Disciplinary Committee en de Appeals Committee. De verdeling tussen deze twee organen komt overeen met de verdeling van de EUFA-organen. De Disciplinary Committee behandelt de disciplinaire zaken welke voortkomen uit de FIFA Statuten en de Appeals Committee behandelt de eventuele hoger beroep zaken.17

3.3 Court of Arbitration for Sports

In het Europees voetbal worden de geschillen omtrent Supporters voorgelegd aan het Hof van Arbitrage voor Sport. In de voetbalwereld is de Engelse term, “Court of Arbitration for Sports” (CAS), de gebruikelijke naam.

15 ‘Tuchtrechtspraak’, www.knvb.nl.

16‘Disciplinary cases’, www.UEFA.org.

(14)

14 De bevoegdheid van de CAS om bindende besluiten te nemen volgt uit de statuten en “the Code” van het CAS. Artikel R47 van de CAS Code luidt:

“An appeal against the decision of a federation, association or sports-related body may be filed with the CAS insofar as the statutes or regulations of the said body so provide or as the parties have concluded a specific arbitration agreement and insofar as the Appellant has exhausted the legal remedies available to him prior to the appeal, in accordance with the statutes or

regulations of the said sport-related body.”

Uit artikel R47 blijkt dat de CAS alleen bevoegd is om bindende besluiten te nemen indien het gaat om een bezwaar tegen een beslissing van een Sportbond, of in ieder geval een sport-gerelateerde instelling. Voorwaarde is dat de Sportbond deze bevoegdheid van de CAS expliciet dient te erkennen in statuten of reglementen. Voordat er een procedure ingesteld kan worden bij de CAS, dienen eerst alle juridische procedures bij de voetbalbond te zijn doorlopen. In artikel 62 UEFA Statuten is de bevoegdheid van de CAS neergelegd. Artikel 62, lid 1UEFA Statuten luidt als volgt:

“Any decision taken by a UEFA organ may be disputed exclusively before the CAS in its capacity as an appeals arbitration body, to the exclusion of any ordinary court or any other court of arbitration”.

Uit lid 1 volgt de exclusieve bevoegdheid van de CAS voor uitgeputte zaken bij de UEFA. Dat eerst alle mogelijkheden bij de UEFA uitgeput dienen te zijn, wordt nogmaals bevestigd in lid 4 van artikel 62:

“An appeal before the CAS may only be brought after UEFA”s internal procedures and remedies have been exhausted”.

Voordat men een procedure bij de CAS kan opstarten, is het noodzakelijk om de beslissing van de UEFA Control & Disciplinary Body aan te vechten bij de UEFA Appeals Body. Het instellen van een beroep bij de CAS zorgt er niet van rechtswege voor dat er een opschortende werking toekomt aan de beslissing van de UEFA Appeals Body. Deze beslissing blijft gelden en zal

moeten worden uitgevoerd door de Clubs tot de CAS anders oordeelt. Vorenstaande volgt uit lid 5 van artikel 62 UEFA Statuten:

“An appeal shall not have any suspensory effect as a stay of execution of a disciplinary sanction, subject to the power of the CAS to order that any disciplinary sanction be stayed pending the arbitration”.

Tot slot oordeelt de CAS alleen over de feiten zoals deze zijn aangebracht in eerdere zitting bij de UEFA Appeals Body. Het is niet mogelijk om nieuwe feiten aan te brengen. De Club of de voetbalbond zal eerder alle feiten en bewijzen bij de procedures voor de Disciplinaire commissies van de voetbalbond moeten hebben voorgelegd.

(15)

15

4 De reikwijdte van de aansprakelijkheid van voetbalclubs 4.1 De aansprakelijkheid

4.1.1 Strikte Aansprakelijkheid

De civiele aansprakelijkheid welke Clubs hebben voor het gedrag van hun Supporters komt voort uit artikel 8 UEFA DR:

“A member association or Club that is bound by a rule of conduct laid down in UEFA Statutes or regulations maybe subject to disciplinary measures and directives if such a rule is violated as a result of the conduct of one of its members, players, officials or Supporters and any other person exercising a function on behalf of the member association or Club concerned, even if the

member association or the Club concerned can prove the absence of any fault or negligence.”18 Eerder was de aansprakelijkheid neergelegd in artikel 6 UEFA DR:

“Member associations and Clubs are responsible for the conduct of their players, officials, members, Supporters and any other persons exercising a function at a match on behalf of the association or Club. The host association or Club is responsible for order and security both inside and around the stadium, before during and after the match. It is liable for incidents of any kind and can be rendered subject to disciplinary measures and bound to observe directives.”19 Uit deze artikelen blijkt dat de UEFA altijd de leer van de Strikte Aansprakelijkheid heeft

aangehouden. Strikte Aansprakelijkheid houdt in dat indien er sprake is van een overtreding van een disciplinaire regel welke is opgesteld door de UEFA, de Club direct aansprakelijk is. Zelfs zodra uit onderzoek blijkt dat de Club geen enkele schuld te wijten valt, Clubs zijn altijd

aansprakelijk. Uit de artikelen blijkt de mogelijkheid om van deze Strikte Aansprakelijkheid af te wijken, aangezien uit art. 17 lid 2 UEFA DR blijkt dat het bevoegde disciplinaire orgaan mag beslissen om van de gegeven disciplinaire maatregel af te wijken en de opgelegde maatregel mag verlagen of er zelfs voor kan kiezen om de maatregel niet op te leggen. Indien het een zaak met betrekking tot artikel 14 UEFA DR betreft, Racisme, dan is het bevoegde orgaan alleen bevoegd om de maatregelen te verlagen in het geval van een uitzonderlijke omstandigheid. Tot op heden is er nooit een algehele vrijspraak voorgekomen voor de CAS.

Een opvallende uitspraak van de CAS omtrent de aansprakelijkheid van Clubs voor hun Supporters, is de uitspraak van de zaak PSV Eindhoven v. UEFA. 20 Voor deze uitspraak werd aangenomen dat er wel degelijk uitzonderingsgronden waren om onder de Strikte

Aansprakelijkheid uit te komen. In de PSV zaak ging het om het feit dat Supporters van PSV

18 UEFA DR 2014

19 UEFA DR 2002

(16)

16 Eindhoven (hierna: PSV) de voetbalspeler Thierry Henry van Arsenal FC (hierna: “Arsenal”) slachtoffer hebben gemaakt van racistische uitingen. PSV gaf aan dat zij niet verantwoordelijk waren voor het gedrag van hun Supporters, omdat dit niet aan hun schuld te wijten was en er sprake was van een uitzonderlijke situatie. De CAS heeft geconcludeerd dat de Club inderdaad niets te verwijten viel omdat zij alles in haar macht had gedaan om de veiligheid te garanderen en onregelmatigheden te voorkomen. Toch was de conclusie van de CAS dat PSV op grond van de Strikte Aansprakelijkheid welke volgt uit de UEFA Disciplinary Rules, verantwoordelijk was voor de gedragingen van hun Supporters.

PSV had bij de Appeals Body van de UEFA eerder drie gronden tegen het regime van Strikte Aansprakelijkheid aangevoerd, op grond van het destijds geldende artikel 6 UEFA DR 2002, thans art. 8 UEFA DR. Zij voerde aan dat artikel 6 immoreel was op grond van artikel 20 CO21, inbreuk op artikel 163 lid 2 CO en dat het optreden van de UEFA volgens het recht van de Europese Unie als misbruik van een machtspositie kan gelden. PSV voerde subsidiair aan dat de leer van de Strikte Aansprakelijkheid zowel op basis van het Zwitserse privaatrecht, als op basis van het Nederlandse recht immoreel was. Deze leer zou namelijk in strijd zijn met het algemene rechtsbeginsel van gelijke behandeling.

Immoraliteit

PSV heeft aangevoerd dat de door de EUFA gevoerde leer van de Strikte Aansprakelijkheid immoreel is in de zin van artikel 20 CO. Zoals eerder aangegeven in dit onderzoek, is het

Zwitserse recht het subsidiaire recht in zaken tegen de UEFA, aangezien zij een vennootschap is welke opgericht is naar Zwitsers recht. Artikel 20 CO bepaalt dat een contract nietig is indien het bepaalde van het contract onmogelijk is uit te voeren, ongeoorloofd of dat immoreel is.22 De grond voor wat betreft de immoraliteit van de Strikte Aansprakelijkheid heeft geen stand kunnen houden. De CAS heeft bevestigd dat de sancties welke opgelegd worden niet

contractueel van aard zijn. De UEFA ontleent deze bevoegdheid niet aan een contract, maar aan haar Statuten. Daarnaast wordt een contract als “immoreel” aangemerkt indien deze indruisen de tegen ethische principes van het Zwitserse rechtssysteem. De CAS heeft verwezen naar eerdere jurisprudentie omtrent de bevoegdheid van het opleggen van sancties door

Sportbonden. Naar Zwitsers recht is het algemeen aanvaard dat Sportbonden sancties kunnen opleggen door middel van een toegedeelde bevoegdheid voortvloeiend uit hun eigen Statuten. Deze sancties worden zelf aanvaard wanneer de gesanctioneerde geen blaam treft.23 Het handelen van de UEFA op grond van de leer van Strikte Aansprakelijkheid druist dus niet in tegen ethische principes van het Zwitserse rechtssysteem, noch handelt zij vanuit een contract.

21 Zwitsers civiele recht

22 Article 20 Code of Obligations (CO)

1. A contract is void if its terms are impossible, unlawful, or immoral.

(17)

17 De bevoegdheid van de UEFA om sancties op te leggen aan Clubs volgt uit artikel 52 van de UEFA Statuten:

“Disciplinary measures may be imposed for unsportsmanlike conduct, violations of the Laws of the Game, and contravention of UEFA”s Statutes, regulations, decisions and directives as shall be in force from time to time.”

Artikel 20 CO is in dit geval niet van toepassing.

Naast het argument met betrekking tot de immoraliteit van de leer van de Strikte

Aansprakelijkheid, voerde PSV subsidiair aan dat deze leer immoreel en nietig was op grond van het Nederlandse privaatrecht. Zij duidde hierbij op het algemene rechtsbeginsel van Gelijke Behandeling. Dit rechtsbeginsel houdt in dat de rechter gelijke gevallen, gelijk dient te

behandelen. De CAS heeft ook dit verweer niet aanvaard, daar de UEFA reglementen door het Zwitserse privaatrecht en niet het Nederlandse privaatrecht worden beheerst. De relevantie om het Nederlandse privaatrecht in deze tuchtzaak te betrekken was ongefundeerd, aldus de CAS.

Inbreuk van artikel 163 lid 2 CO.

Tevens is er een beroep gedaan op artikel 163 lid 2 CO. Dit artikel bepaalt dat een contractuele boete niet opgelegd mag worden indien de inbreuk op het afgesproken beding niet toe te rekenen is aan de schuld van de overtreder. PSV beriep er zich in deze op dat zij zich voor de uitingen van de Supporters geen enkele blaam kon toekomen. De CAS heeft hierin geoordeeld dat de bevoegdheid van de UEFA om boetes op te leggen niet volgt uit een contractuele relatie, maar uit te statuten van de UEFA. Dit betekent dat artikel 163 lid 2 CO niet van toepassing kan zijn.

In deze beslissing heeft de CAS bevestigd dat art. 6 UEFA DR rechtsgeldig is met het oog op het Zwitserse civiele recht. Artikel 20 en artikel 163 CO zijn in casu niet vervuld maar deze artikelen zijn wel rechtsgeldig. De CAS heeft daartoe tevens de rechtsgeldigheid van art. 6 UEFA DR, thans artikel 8 UEFA DR erkend.

Misbruik van machtspositie

Tot slot had PSV aangevoerd dat de UEFA naar Europees recht in zijn algemeenheid misbruik maakt van haar machstspositie. Hier zal ik in het hoofdstuk met betrekking tot het Europese recht verder op ingaan.

Conclusie

Uit de PSV-zaak bleek voor het eerst dat de aansprakelijkheid van de Clubs voor hun Supporters daadwerkelijk een strikte aansprakelijkheid inhield. Hedendaags blijkt dit ook meer uit artikel 8 UEFA DR, nu er in mee is genomen dat de Clubs aansprakelijkheid zijn, zelfs wanneer de Club kan bewijzen dat de gedragingen niet aan haar schuld te wijten is en zij alles in haar werking heeft gesteld om onregelmatigheden te voorkomen. Geconcludeerd kan worden dat wat er ook

(18)

18 gebeurd, indien de Supporters van de Club iets uithalen wat tegen de regels indruist, de Club altijd aansprakelijk is. Dit wordt tevens bevestigd in recentere jurisprudentie van de Control and Disciplinary Body. Het principe van Strikte Aansprakelijkheid houdt in dat de Clubs aansprakelijk zijn voor het gedrag van hun Supporters, zelfs indien de misdragingen niet zijn toe te rekenen aan de Clubs.24

4.1.2 De bewijslast

De bewijslast om aan te tonen welke Supporters daadwerkelijk als Supporters aangemerkt kunnen worden in de zin van artikel 6 UEFA DR (thans artikel 8 UEFA DR) ligt bij de Clubs. In de zaak Fenerbahҫe25 had de Club ontkend dat de Supporters welke gezorgd hadden voor

onregelmatigheden, Supporters van de Club waren en er voor de ongeregeldheden dus er geen sprake was van strikte aansprakelijkheid. Zij voerden hiertoe aan dat het aan de UEFA was om aan te tonen dat de Supporters wel degelijk Supporters waren. De CAS verwees hiertoe naar artikel 45 UEFA DR (nu artikel 38 UEFA DR) welke als volgt luidt:

“Facts contained in official UEFA reports are presumed to be accurate. Proof of their inaccurancy may, however, be provided”.

Artikel 38 UEFA DR bepaalt dat voor alle UEFA verslaggeving geldt dat deze vermoedt word juist te zijn. Bewijs om het tegendeel te bewijzen mag aangeleverd worden. De CAS heeft in de Fenerbahҫe zaak bevestigd dat de bewijslast om aan te tonen dat UEFA verslaggeving onjuist is bij de Club ligt. In casu had de UEFA gerapporteerd dat Supporters welke overlast

veroorzaakten, Fenerbahҫe Supporters waren. De Club heeft ontkend dat deze overtreders daadwerkelijk Supporters waren en vervolgens de UEFA gevraagd te bewijzen dat dit de situatie was. De CAS heeft destijds bepaald dat dit de onjuiste gang van zaken is en dat de Club moet moeten bewijzen dat dit aan de hand van het “Feyenoord-criterium” geen Supporters waren. Het Feyenoord-criterium zal nader gespecificeerd worden in hoofdstuk 4.2.1. Fenerbahҫe had moeten bewijzen dat de Supporters van welke gedraging tot overtreding hebben geleid, naar objectieve maatstaven niet als supporter gezien konden worden.

4.2 Supporters

Uit artikel 8 van de Disciplinary Rules UEFA blijkt dat een Strikte Aansprakelijkheid van de Clubs voor hun eigen Supporters geldt. Uit artikel 14 en 16 van de Disciplinary Rules UEFA blijkt dat de Clubs aansprakelijk zijn voor het wangedrag van hun Supporters, indien zij tijdens de wedstrijd racistische uitingen doen of bijvoorbeeld vuurwerk op het veld of op de tribune gooien. Het begrip supporter is een centraal element in deze artikelen, maar wat wordt er nu eigenlijk verstaan onder een “Supporter”?

24 Control and Disciplinary Body UEFA, 13 februari 2014, Apollon Limassol v. UEFA.

(19)

19 4.2.1 Het Feyenoord-criterium

In de zaak Feyenoord Rotterdam (hierna: “Feyenoord”) tegen de UEFA, welke is behandeld bij the Court of Arbitration for Sports26, is het begrip “Supporter” voor het eerst gespecificeerd. Voor en tijdens de wedstrijd Feyenoord Rotterdam – AS Nancy – Lorraine (hierna: “AS Nancy”) braken er onder Supporters rellen uit. ‘s Middags waren Supporters van Feyenoord van plan om naar het stadion te gaan, echter hield de lokale politie hen tegen. Door deze actie van de politie ontstonden er verkeersopstoppingen en werd er zelfs schade toegebracht aan een tram door de Supporters. Het Gemeentebestuur van Nancy besloot dat zij alle Supporters naar het stadion wensten te verplaatsen, aangezien de politie de Supporters niet meer onder controle kon krijgen. Onder politiebegeleiding werden de Supporters vervolgens naar het stadion geleid, terwijl dit niet de intentie was van de Supporters zelf. Bij het stadion ontstonden er wederom rellen, waarop de politie besloot om de kaartverkoop te laten starten en de Supporters het stadion te laten betreden. De politie voerde destijds aan dat zij overgingen tot openstelling van het stadion, omdat het stadion is ingericht om 50.000 bezoekers aan te kunnen. Uit onderzoek bleek dat de daadwerkelijke reden van de politie om tot openstelling over te gaan was dat de lokale gevangenis simpelweg niet honderden relschoppers op kon vangen.

Feyenoord had voor deze wedstrijd al enkele berispingen van de UEFA opgelegd gekregen, welke gelinkt waren aan Supportersrellen. Om nieuwe berispingen voor te zijn had zij daarom op voorhand afgesproken dat de kaarten alleen door Feyenoord Supporters geregistreerd op naam via Feyenoord gekocht konden worden. Bij aanvang van de wedstrijddag bleek echter dat naast Supporters met een officieel ticket, nog honderden andere Nederlanders naar Nancy waren afgereisd. Velen waren reeds in het bezit van een stadionverbod in Nederland. De politie had uiteindelijk zonder overleg te voeren met Feyenoord, besloten dat de Supporters naar het stadion begeleid werden. Vervolgens gingen de ticketverkoop én het stadion open, inclusief het gedeelte waarvoor tussen Feyenoord en Nancy afspraken waren gemaakt om deze leeg te houden, zodat ruimte tussen het uit en thuis vak gecreëerd kon worden.

Feyenoord heeft in deze zaak altijd volgehouden dat hen geen blaam treft, omdat de lokale politie fouten heeft gemaakt en de politie deze fouten ook heeft erkend. Men duidt hier op het starten van de ticketverkoop, het open laten gaan van het stadion en het niet goed scheiden van het uit en thuis vak van beide Supportersgroepen. Feyenoord heeft tevens aangevoerd dat de Supporters die zoveel schade hebben berokkend, helemaal geen Supporters van Feyenoord waren. Uit artikel 16 UEFA DR volgt namelijk dat men een strikte aansprakelijkheid heeft voor het wangedrag van de eigen Supporters van de Club. Feyenoord gaf aan dat een van de gronden welke Feyenoord aanvoerden was dat de rellende Supporters in kwestie, helemaal geen

Feyenoord Supporters waren. De Strikte Aansprakelijkheid geldt voor de Supporters van de Club, maar geldt deze ook indien zij niet als eigen supporter kunnen worden aangemerkt?

(20)

20 Feyenoord geeft in deze zaak aan dat indien het geen eigen Feyenoord Supporters betreffen, zij niet aansprakelijk gesteld kunnen worden voor het gedrag van rellende Supporters. Zij voerden aan dat de Supporters geen officiële Feyenoord kleding droegen, geen ticket hadden gekocht via het door Feyenoord gebruikte kaartverkoop systeem en sommige Supporters reeds een stadionverbod in het bezit hadden voor alle Nederlandse stadions. De UEFA Control and Disciplinary Body is in eerste aanleg voorbij gegaan aan dit argument van Feyenoord en heeft een boete van CHF 200.000,- en een voorwaardelijke straf om twee wedstrijden achter gesloten deuren te spelen zonder publiek opgelegd. De proeftijd voor deze voorwaardelijke straf bedroeg 3 jaar.

Saillant detail aan deze zaak was dat in eerste instantie niet Feyenoord, maar de aanklager van de UEFA in beroep is gegaan tegen deze uitspraak. In de tuchtrechtspraak is dit iets wat niet vaak voor komt.

De eigen Supporter

Inmiddels was duidelijk uit politieonderzoek gebleken dat Feyenoord geen blaam trof. De lokale politie had toegegeven dat er fouten waren gemaakt door de politie en dat Feyenoord bij geen enkele beslissing van de politie betrokken was geweest. Het beroepsorgaan van de UEFA, “ the Appeals Body”, heeft zich vervolgens gebogen over de zaak en in haar uitspraak vastgesteld dat de term “Supporter” niet gelinkt is aan ras, nationaliteit of woonplaats van de individu.

Bovendien stelde zij vast dat het individu noch een contractuele verbintenis met een Sportbond of Club is aangegaan middels bijvoorbeeld het kopen van een kaartje. Het beroepsorgaan stelt dat de UEFA waarschijnlijk bewust heeft gekozen om het begrip “supporter” niet te definiëren in haar reglementen. De Appeals Body heeft vervolgens de eerdere uitspraak gedeeltelijk in stand gehouden. Uiteindelijk kreeg Feyenoord een boete van CHF 100.000,- en werd zij voor het seizoen 2006/2007 gediskwalificeerd van deelname aan de UEFA Cup27 (thans: “de UEFA Europa League”)28.

Feyenoord ging opnieuw in beroep en de zaak kwam voor bij de Court of Arbitration for Sports (CAS). Gelet op het feit dat het een arbitrage zaak betrof, had Feyenoord meer vertrouwen in de zaak, nu niet alleen een commissie van de UEFA zich over de feiten buigt maar ook een

onafhankelijke arbiter welke is aangewezen door Feyenoord.

Met betrekking tot het verweer van Feyenoord dat de relschoppers geen officiële eigen Supporters waren besliste de CAS als volgt:

“Aangezien het onderscheid tussen “officiële” en “niet-officiële” Supporters een fundamentele grond was van de Club bij het beroep, heeft de arbitrage commissie de vertegenwoordigers van de Club gevraagd een concept voorstel te maken om het onderscheid tussen deze twee groepen

27 ‘UEFA Europa League’, www.UEFA.com.

(21)

21

te definiëren. Dit is niet gelukt. De arbitragecommissie was niet verbaasd dat het de Club niet gelukt is een onderscheid op te stellen. Er is geen UEFA bepaling die een onderscheid maakt tussen een “officiële Supporter” en een “niet-officiële Supporter”. Een dergelijke omschrijving zou ook niet gemakkelijk zijn op te stellen. De UEFA kan namelijk niet overtuigd worden van het belang dat een dergelijke regel tot onderscheid in Supporters en de aansprakelijkheid van de Clubs daartoe voor het tuchtreglement zou betekenen. Zij zijn van mening dat de enige manier om de aansprakelijkheid van de Clubs te kunnen waarborgen is, om de term “Supporter” niet te definiëren zodat de Clubs weten dat zij verantwoordelijk zijn voor iedere individu wiens gedrag door een redelijke en objectieve waarnemer leidt tot de conclusie dat hij of zij een aanhanger is van de betreffende Club. Het gedrag van het individu, de locatie in het stadion en hun omgeving zijn belangrijke criteria voor het bepalen van welk team of Club zij ondersteunen. Dit is zeker het geval bij wedstrijden welke georganiseerd zijn door de UEFA wanneer de verkoop van de tickets is geregeld.”29

Deze definitie van de term “Supporter” is bevestigd door latere UEFA jurisprudentie.30

In het geval van de Fenerbahҫe-zaak, waarover ik eerder gesproken heb, oordeelde de CAS dat de Club impliciet had erkend dat de relschoppers Supporters waren, aangezien zij door middel van berichten op het sociaal netwerk Twitter hun Supporters had verzocht te stoppen met het afsteken van vuurwerk. Daarnaast waren de overtreders bekend bij de Club en had Fenerbahҫe in eerdere aanleg reeds aangetoond welke Supporters aansprakelijk waren voor het afsteken van het vuurwerk. De CAS had aan de hand van vorenstaande kunnen vaststellen dat naar objectieve maatstaven, een toeschouwer had kunnen bepalen dat zij Supporters waren van de Club. Daar zij aangemerkt konden worden als supporter, kon de Strikte Aansprakelijkheid van de Club voor hun eigen Supporters worden toegepast.

4.2.2 Buiten het stadion

Artikel 8 UEFA DR spreekt van Strikte Aansprakelijkheid voor Clubs voor hun eigen Supporters. In de meeste gevallen wordt er gesproken van Supportersrellen binnen het stadion tijdens een wedstrijd. Binnen het stadion kunnen zowel de thuis als uit Club met elkaar in overleg treden hoe zij de betreffende wedstrijd aanpakken qua veiligheid. De hoofdverantwoordelijkheid voor goed verloop van de wedstrijd ligt bij de thuisspelende Club, nu dit ook het eigen stadion betreft en zij daar hun eigen beveiligingsprocessen voor in werking kunnen stellen. Zoals uit de

Feyenoord uitspraak bleek31, is het de lokale politie die de beslissingen met betrekking tot de Supporters buiten het stadion neemt.

29 CAS 2007/A/1217 Feyenoord Rotterdam v. UEFA r.o. 11.6.

30 Football Federation of Bosnia and Herzegovina v/ UEFA, UEFA Appeals Body, 23 May 2003) en CAS PSV

Eindhoven v/ UEFA, CAS 2002/A/423.

(22)

22 Tóch heeft de CAS in de eerder besproken Fenerbahҫe-zaak32 besloten dat de Strikte

Aansprakelijkheid ook tot buiten het stadion strekt. In deze zaak uit 2013 was het namelijk zo dat binnen het stadion alles met weinig bijzonderheden redelijk onder controle was. Echter, werd door Supporters van Fenerbahҫe opeens in de 55e minuut van de wedstrijd vuurwerk van buiten het stadion naar binnen gegooid.

De UEFA heeft in deze zaak aangegeven dat zij voor de bepaling of “de ongeregeldheden gedurende de wedstrijd zijn ontstaan” de volgende afweging aanhoudt:

“The term “at a match” used in the Disciplinary Regulations (destijds artikel 6 UEFA DR, nu artikel 8 UEFA DR) implies any incident that takes place during a match, irrespective of where the misconduct originated, provided that the incident occurs in the course of the match or is linked to the match in question, the criteria in this respect applying to before, during and after the match.“

Voor de bepaling of de ongeregeldheden zich voordeden tijdens de wedstrijd, hanteert de UEFA niet, dat deze zich binnen het stadion hebben afgespeeld, maar of de ongeregeldheden zijn verwant aan de wedstrijd en dat de ongeregeldheden zich voordeden voor, tijdens of na de wedstrijd.

In het geval van de Fenerbahҫe-zaak werd er gedurende de wedstrijd vuurwerk afgevuurd van buiten het stadion. Het vuurwerk was met behulp van parachutes het stadion binnen gevlogen en heeft de wedstrijd beïnvloed doordat deze stilgelegd diende te worden. De UEFA had

aangevoerd dat de Club rekening had moeten houden met alle omstandigheden, waaronder dat vuurwerk het stadion binnen kon komen. Fenerbahҫe had ook rekening moeten houden met het feit dat er vuurwerk het stadion binnen zou kunnen komen met behulp van parachutes. De CAS bevestigde vorenstaande en hield daarmee de opgelegde maatregel door de UEFA in stand.33

Wat uit deze uitspraak opgemaakt kan worden, is dat de Clubs binnen het Europees voetbal niet alleen aansprakelijk gesteld kunnen worden voor ongeregeldheden binnen het stadion, maar tevens wanneer Supporters vanuit buiten het stadion zorgen voor ongeregeldheden. Het criterium is dat: zolang de relschoppers aangemerkt kunnen worden als Supporter en wanneer de ongeregeldheden de wedstrijd beïnvloeden, dan is de Club aansprakelijk op grond van de leer van de Strikte Aansprakelijkheid.

32 CAS 2013/A/3139 Fenerbahҫe SK v. UEFA.

(23)

23

4.3 Disciplinaire maatregelen en handhaving

Binnen het Europees voetbal worden de wedstrijden gereguleerd door de “Disciplinary

Regulations” van de UEFA. Aan de hand van deze regelgeving worden Disciplinaire Maatregelen opgelegd. De regelgeving welke van toepassing is voor dit onderzoek volgt uit artikel 14 en 16 UEFA DR. Deze regelgeving worden beiden beheerst door de leer van de Strikte

Aansprakelijkheid, welke eerder in dit hoofdstuk is gepreciseerd. In dit hoofdstuk zal ik aan de hand van de jurisprudentie per onderwerp uiteenzetten hoe de organen van de UEFA de Disciplinaire Maatregelen opleggen. De nadruk in dit hoofdstuk ligt vooral op hoe de organen tot hun beslissingen komen.

4.3.1 Racisme

Het gevecht tegen Racisme heeft een hoge prioriteit voor de UEFA. De UEFA heeft een “Zero Tolerance Policy” ingevoerd om Racisme in het voetbal te bestrijden, wat inhoudt dat elke racistische gedraging wordt beschouwd als ernstige overtreding van de Disciplinaire Regels. Deze gedragingen zullen bestraft worden gelet op de omstandigheden van het geval. Eerdere overtredingen van de overtreder zullen worden meegenomen in deze beschouwing.34

Bovenstaand standpunt van de UEFA volgt uit jurisprudentie met betrekking tot Racisme tijdens wedstrijden in het Europees voetbal. UEFA heeft in haar Disciplinaire Regels het volgende artikel opgenomen:

Artikel 14 Lid 1: “Any person under the scope of Article 3 who insults the human dignity of a person or group of persons on whatever grounds, including skin colour, race, religion or ethnic origin, incurs a suspension lasting at least ten matches or a specified period of time, or any other appropriate sanction.

Lid 2: if one or more of a member association or Clubs Supporters engage in the behaviour described in paragraph 1, the member association or Club responsible is punished with a minimum of a partial stadium closure.

Lid 3: The following disciplinary measures apply in the event of recidivism: A second offence is punished with one match played behind closed doors and a fine of € 50.000,-;

Any subsequent offence is punished with more than one match behind closed doors, a stadium closure, the forfeiting of a match, the deduction of points or disqualification from the competition.

(24)

24

Lid 4: if the circumstances of the case require it, the competent disciplinary body may impose additional disciplinary measures on the member association or Club responsible, such as the playing of one or more matches behind closed doors, a stadium closure, the forfeiting of a match, the deduction of points or

disqualification from the competition.

Lid 5: if the match is suspended by the referee because of racist and/or discriminatory conduct, the match may be declared forfeit.

Uit artikel 17 lid 3 UEFA DR blijkt een beperkte uitsluitingsgrond voor artikel 14 UEFA DR. Zo is er bepaald dat alleen onder hoogst uitzonderlijke omstandigheden af mag worden geweken van het bepaalde in artikel 14 UEFA DR. De handhaving van deze artikelen is erg strikt en in lijn met de “Zero Tolerance Policy” die de UEFA op dit moment handhaaft.

Over de jaren heen blijkt Racisme een probleem te vormen binnen het voetbal en sinds 2003 voert de UEFA de campagne: “Unite Against Racism”. Deze campagne kan gezien worden als een handleiding voor hoe de Clubs met Racisme om moeten gaan en hoe het voorkomen kan worden.35 Alleen al van de gepubliceerde zaken door UEFA Control and Disciplinary Body en Appeals Body van januari 2014 tot en met juni 2014 hadden 6 van de 20 zaken betrekking op enige vorm van Racisme.36 Dat is 30% van het totale aantal gepubliceerde zaken in genoemde periode.

Racisme komt tijdens wedstrijden in diverse verschijningen voor. Zo kunnen de Supporters van een Club zich aanzetten tot discriminatie van een speler of Supporters van de tegenpartij, maar zijn er ook gevallen bekend dat de Supporters zich tegen de eigen Club keren.

De Strikte Aansprakelijkheid

De aansprakelijkheid van de Club voor het gedrag van de Supporters met betrekking tot Racisme welke voortkomt uit artikel 14 UEFA DR, betreft een regel van Strikte

Aansprakelijkheid. Er is sprake van Racisme volgens de Disciplinaire Regels indien er sprake is van racistische gedragingen door Supporters. De Club welke de Supporters ondersteunen is direct aansprakelijk zodra elke vorm van Racisme dan ook plaatsvindt voor, tijdens of na de wedstrijd. Uit artikel 14 blijkt geen uitzonderingsgrond op deze regel.

Atlético Madrid v. Olympique de Marseille

Een zaak waarvan men denkt dat deze als voorbeeld is aangehouden om het Racisme binnen het Europese voetbal de kop in te drukken, is de zaak Caldéron37. De zaak heeft betrekking op

35 Asser, Case Law

36 UEFA Legal Division Disciplinary and Integrity Unit, Case Law Control and Disciplinary Body & Appeals

Body, Season 2013/2014, January 2014 – June 2014.

(25)

25 een wedstrijd tussen Atlético de Madrid SAD (hierna: “Madrid”) en Olympique de Marseille (hierna: “Marseille”). De wedstrijd werd gespeeld in het stadion van Madrid en de Club welke de maatregelen opgelegd kreeg is dan ook de thuisploeg. Madrid werd verweten dat zij nalatig zijn geweest in de organisatie van de wedstrijd en dat hun Supporters zich misdragen hebben. De Supporters zouden met enig gemak banners het stadion in hebben gekregen en daarnaast dierengeluiden hebben gemaakt toen twee van Afrika afkomstige spelers van Marseille het veld betraden. Duidelijk was dat er inderdaad sprake was van racistische uitingen tijdens de

wedstrijd en tevens was het duidelijk dat de uitingen afkomstig waren van Madrid Supporters. Gelet op het feit dat de UEFA een “Zero-Tolerance” beleid voert met betrekking tot Racisme, heeft de Club door de Control and Disciplinary Body een disciplinaire maatregel opgelegd gekregen. De Club is in hoger beroep gegaan en de Appeals Body heeft geoordeeld dat de Club wel degelijk aansprakelijk was, maar verlaagde de opgelegde maatregel omdat deze in eerste instantie te hoog was. Madrid heeft vervolgens de zaak voorgelegd aan de CAS. De Club had in de eerdere zaken betoogd dat zij niet volledig aansprakelijk konden zijn, omdat naar Spaans recht de verantwoordelijkheid om Racisme tegen te gaan bij de lokale politie ligt. Daarnaast hadden zij betoogd dat de uitingen op de banners niet racistisch waren.

In casu ging het om een afbeelding van een doodshoofd welke in de Tweede Wereldoorlog ook door de Nazi’s gebruikt werd. Volgens de Club ging het om een afbeelding van een piraat. De CAS heeft geoordeeld dat de banners zeker een racistische uiting bevatte. Echter, voor wat betreft de racistische uitlatingen jegens de spelers toe was zij niet overtuigd. Uit de

onderzoeken welke aangeleverd waren door de UEFA verslaggevers, bleek bovendien dat niet met zekerheid te zeggen was dat de uitlatingen racistisch waren, omdat zij slecht te verstaan waren en grammaticaal niet overeen kwamen met de correcte Spaanse grammatica. Gelet op het feit dat de wedstrijd zich afspeelde in Spanje, zou het kunnen zijn dat het Spaanse publiek de uitingen niet begrepen had. Voor Disciplinaire Maatregelen is het noodzakelijk dat de overtreding zich daadwerkelijk voltrokken heeft. Een verdenking van overtreding is niet voldoende.

De CAS heeft in deze uitspraak bevestigd dat er voor de Club een Strikte Aansprakelijkheid is voor alle racistische uitingen van Supporters. Tevens hebben zij bevestigd dat, om een maatregel op te kunnen leggen, wel met zekerheid vast moet staan dat de uitingen racistisch zijn. Indien er een twijfel bestaat over de aard van de uiting, dan kan er geen boete opgelegd worden.

Toepassing naar analogie

Enkele Clubs binnen het Europees voetbal hebben getracht om onder de Strikte

Aansprakelijkheid uit te komen, op grond van dat de uitingen eerder wel toelaatbaar waren. Zo zijn er bij diverse wedstrijden wel eens banners met Nazi tekens het stadion in genomen. Dit

(26)

26 was ook het geval bij een wedstrijd van CSKA Moscow (hierna: “CSKA”)38. CSKA is hiervoor beboet maar de Club kon aantonen dat er bij andere wedstrijden, waarbij dezelfde tekens gebruikt waren, geen maatregel was opgelegd. Hierdoor had de Club aangenomen dat deze tekens acceptabel waren. De CAS is tot de conclusie gekomen dat een Club niet onder haar Strikte Aansprakelijkheid uit kan komen door te verwijzingen naar andere wedstrijden. De Club dient per wedstrijd en per banner te bekijken of deze racistisch is. Uitspraken van de

Disciplinairy Body en Appeals Body kunnen niet naar analogie worden toegepast bij dit onderwerp.

Racistische uiting wel racistisch?

Bij de beoordeling of een uiting racistisch is, kan dus niet altijd worden afgegaan op de jurisprudentie omtrent het onderwerp. Bij een andere zaak van de Club Ajax, is het argument gebruikt dat de Supporters welke een racistische uiting op een banner hadden afgebeeld, deze afbeelding nooit racistisch hebben opgevat. Volgens de Appeals Body39 is het irrelevant dat de Supporters welke de uitingen doen, vinden dat de uiting niet racistisch is. De enige relevante factor die bepaalt of dat een uiting racistisch is, is of de uiting welke wordt afgebeeld op de banner naar algemene maatstaven van de menigte die de wedstrijd bekijkt, de uitingen als racistisch opvat.

In deze wedstrijd werd de term Fenian Bastards gebruikt tegen een Schots team, Celtic. In Schotland schijnt de term gebruikelijk te zijn, waardoor volgens de Schotse voetbalbond de ene helft van de Supporters de term aanvaardbaar vindt en de rest van de toeschouwers de term racistisch zou kunnen classificeren. De Appeals Body oordeelt dat zelfs wanneer de helft van de toeschouwers de term aanvaardbaar vindt, nog altijd de andere helft van de toeschouwers, de term als onaanvaardbaar opvat. In dit geval is de helft voldoende om de term als racistisch te classificeren.

Hetzelfde geldt voor termen die in een gehele regio acceptabel zijn. Het voetbal trekt een breed publiek en zodra blijkt dat er uitingen gedaan zijn die door een aanzienlijk deel van het publiek als racistisch opgevat kunnen worden, deze met een maatregel bestraft kunnen worden. .4041

Conclusie

Uit de jurisprudentie omtrent de zaken met betrekking tot Racisme blijkt dat de Clubs een Strikte Aansprakelijkheid hebben wanneer hun eigen Supporters bij een wedstrijd racistische uitingen vertonen. Vereisten voor het kunnen opleggen van een maatregel zijn dat het vast moet staan dat de uitingen gedaan zijn en dat de meerderheid van de toeschouwers de uitingen

38 Control and Disciplinary Body UEFA, 13 februari 2014, CSKA Moscow v. UEFA.

39 Appeals Body UEFA, 22 januari 2014, Ajax v. UEFA.

40 Appeals Body UEFA, 22 januari 2014, Olympiacos v. UEFA.

(27)

27 als racistisch zouden kunnen opvatten. De Clubs kunnen geen conclusies trekken uit eerdere uitspraken van de UEFA organen of de CAS.

4.3.2 Verstoringen door het publiek

Naast Racisme is er ook nog een andere regel waarbij bepaald is dat Clubs een Strikte

Aansprakelijkheid hebben voor hun eigen Supporters. Clubs zijn verantwoordelijk voor de orde en veiligheid zowel in en om het stadion, voor aanvang, tijdens en na de wedstrijd. Deze aansprakelijkheid vloeit voort uit artikel 16 UEFA DR:

Artikel 16 lid 1: Host associations and Clubs are responsible for order and security both inside and around the stadium before, during and after the matches. They are liable for incidents of any kind and may be subject to disciplinary measures and directives unless they can prove that they have not been negligent in any way in the organisation of the match. Lid 2: However, all associations and Clubs are liable for the following inappropriate behaviour on the part of their Supporters and may be subject to disciplinary measures and directives even if they can prove the absence of any negligence in relation to the organisation of the match:

a) The invasion or attempted invasion of the field of play; b) The throwing of objects;

c) The lighting of fireworks or any other objects;

d) The use of laser pointers or similar electronic devices; e) The use of gestures, words, objects or any other means to

transmit any message that is not fit for a sports event, particularly messages that are of a political, ideological, religious, offensive or provocative nature;

f) Acts of damage;

g) The disruption of national or competition anthems;

h) Any other lack of order or discipline observed inside or around the stadium.

Uit artikel 16 lid 2 UEFA DR volgen enkele voorbeelden waarbij er een Strikte Aansprakelijkheid gehanteerd wordt. Deze verboden volgen uit de doelstellingen van de UEFA, welke zijn

neergelegd in de UEFA Statuten. Volgens artikel 2B UEFA Statuten is één van de doelen van de UEFA om voetbal te promoten als een sport welke gespeeld kan worden in vrede, wederzijds begrip en eerlijk spel, ook wel “Fair Play” genoemd.42

Uitsluitingsgrond

42 Artikel 2 sub b UEFA Statuten: “Promote football in Europe in a spirit of peace, understanding and fair

(28)

28 In tegenstelling tot artikel 14, die betrekking heeft op de bestrijding van Racisme, is door de UEFA in artikel 16 wel een uitsluitingsgrond opgenomen. De Clubs zijn niet aansprakelijk indien zij kunnen bewijzen dat zij als Club in elke denkbare vorm niet nalatig zijn geweest bij de organisatie van de betreffende wedstrijd. Hieruit kan worden opgemaakt dat de bewijslast om aan te tonen dat de misdragingen van hun eigen Supporters niet kunnen worden toegerekend aan de Club, bij de Club zelf ligt. Deze omkering van de bewijslijst is in tegenstelling tot het Nederlandse privaatrecht, waarbij artikel 150 Rv43 bepaalt dat de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten, de bewijslast draagt van die feiten of rechten, tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit. Uit artikel 16 UEFA DR blijkt echter dat de UEFA ervoor gekozen heeft, dat niet zij als aanklagende partij de bewijslast draagt, maar dat juist de Clubs als verwerende partij deze bewijslast dragen. De Clubs beroepen zich vaak zonder succes op de schulduitsluitingsgrond uit artikel 16 UEFA DR.

Gooien van objecten

Eén van de voorbeelden waarvoor een Strikte Aansprakelijkheid heerst voor de Clubs, is het gooien van objecten in de zin van artikel 16 lid 2 sub b UEFA DR. Het gooien van objecten is een ernstige overtreding volgens de Disciplinary Regulations. Het gooien van objecten kan niet alleen leiden tot verstoring van wedstrijd maar leidt eventueel, wellicht nog belangrijker, tot gevaarlijke situaties. Dit geldt niet alleen voor degene die het object gooit, maar ook voor andere toeschouwers, de UEFA delegatie en spelers op het veld. Gelet op vorenstaande, is het gooien van objecten strikt verboden44.

Zoals in het eerdere hoofdstuk omtrent de aansprakelijkheid is aangegeven, blijkt het in de praktijk lastig voor de Clubs om zich te ontdoen van de Strikte Aansprakelijkheid van de Supporters, nu de Clubs altijd aansprakelijk zijn. Dit geldt zelfs als de gedragingen niet aan de Clubs zijn toe te rekenen.

In de zaak Appollon Limasol FC (hierna: “Appollon Limasol”) hebben toeschouwers van Appollon Limasol objecten gegooid naar de voetbalspelers van de tegenpartij. De Club gaf aan dat de incidenten (in deze zaak ging het zowel om het gooien van objecten als om een vorm van Racisme) niet volledig toegerekend konden worden aan de Club. Appollon Limasol gaf aan dat een voetbalspeler van de tegenpartij zich zo gedroeg dat dit een reactie uitlokte bij de

Supporters van Appollon Limasol. De Control and Disciplinary Body heeft bepaald dat het irrelevant is of de tegenspeler het gedrag heeft uitgelokt, daar dit geen rechtvaardiging is voor dergelijke misdragingen.

43 Artikel 150 Rv: “De partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten,

draagt de bewijslast van die feiten of rechten, tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit”.

(29)

29

Vuurwerk

Volgens artikel 16 lid 2 sub c UEFA DR is het tevens verboden om vuurwerk te ontsteken voor, tijdens en na de wedstrijd. De gedachte hierachter is dat het gooien van vuurwerk niet alleen kan leiden tot verstoring van de wedstrijd maar dat dit bovendien, wat wellicht nog belangrijker is, kan leiden tot gevaarlijke situaties. Dit geldt niet alleen voor degene die het vuurwerk

ontsteekt, maar ook voor andere toeschouwers, de UEFA delegatie en spelers op het veld. Gelet op vorenstaande, is het ontsteken van vuurwerk strikt verboden.45

Een ander voorbeeld dan de eerder genoemde Fenerbahҫe-zaak, waarbij de gespeelde wedstrijd door het gooien van vuurwerk door het publiek verstoord werd, is een zaak van de Italiaanse Club Juventus. Dit is een opvallende uitspraak aangezien blijkt uit het

jurisprudentieonderzoek, dat het niet vaak voor komt dat men (gedeeltelijk) van enige blaam vrijgesproken wordt wanneer er tijdens de wedstrijd sprake is van een onregelmatigheid welke veroorzaakt is door Supporters. Echter is dit in de Juventus-zaak dit wel het geval.

In deze zaak gaat het om het feit dat een Supporter vuurwerk op het veld heeft gegooid. Volgens een voetbalspeler van het andere voetbalteam kwam dit vuurwerk vanuit het Supporters-vak van Juventus. Nadat vuurwerk het veld op werd gegooid, barricadeerden Supporters uit het Juventus-vak de deur, waardoor de beveiliging van de wedstrijd geen

polshoogte binnen dit vak kon nemen. Het barricaderen kon gemakkelijk bewezen worden door foto’s en videobeelden, echter het gooien van het vuurwerk niet. Het enige bewijs dat voor handen lag, was de getuigenis van de tegenspeler. In eerste aanleg had de Control and

Disciplinary Body van de UEFA een boete opgelegd voor zowel het gooien van vuurwerk als het barricaderen van de deur door de Supporters van Juventus. In hoger beroep heeft de Appeals Body besloten dat het gooien van vuurwerk in de zin van artikel 16 lid 2 sub c UEFA DR niet bewezen kon worden, nu er een gebrek aan bewijs was. Omdat de Supporters de ingang van het vak gebarricadeerd hadden, werd de boete welke was opgelegd door de Control and

Disciplinary Body niet geheel kwijtgescholden maar wel gelimiteerd.46 Wat uit de Juventus uitspraak opgemaakt kan worden, is dat er in principe een Strikte Aansprakelijkheid heerst wanneer de Supporters vuurwerk op het veld gooien. Wanneer er namelijk vuurwerk gegooid word is de Club direct aansprakelijk. Wat echter wel noodzakelijk is voor aansprakelijkheid, is dat de feiten bewezen kunnen worden. In deze zaak waren er geen video- of fotobeelden van het gooien van vuurwerk uit het Juventus-vak, op enkel een verklaring van een voetbalspeler uit het andere voetbalteam na. Ook de UEFA delegatie, welke was ingesteld om toezicht op de wedstrijd te houden, had het gooien van het vuurwerk niet gezien. Zij hadden alleen gezien dat er vuurwerk gegooid was, maar konden niet aantonen vanuit welke positie. Geconcludeerd kan worden dat bewijs dat “van horen zegge” komt, geen geldig bewijs is bij de tuchtzaken voor de UEFA.

45 Control and Disciplinary Body UEFA, 13 februari 2014, Apollon Limasol v. UEFA.

(30)

30

Banners

Het is volgens artikel 16 lid 2 sub e UEFA DR verboden om in het stadion gebaren, banners of een andere vorm van communicatie te gebruiken om boodschappen over te brengen welke niet passen bij het voetbal evenement. Boodschappen van politieke, ideologische, religieuze,

aanstootgevende en provocatieve aard, zijn naar hun aard zeker niet passend bij een

voetbalwedstrijd.47 Om dit doel te bereiken en eindeloze discussies te vermijden over de aard van elke boodschap, verbiedt artikel 16 lid 2 sub e UEFA DR elke boodschap welke niet passend is bij een voetbalevenement. De aansprakelijkheid om te voorkomen dat dergelijke

boodschappen op banners alsnog het stadion binnen komen, ligt bij de thuisClub. Mocht de Club twijfelen of een banner passend is voor een voetbalevenement, dan kan zij deze altijd voorleggen bij de UEFA.48

Een voorbeeld van een boodschap welke op de tribune tot onrust heeft geleid en van waar de UEFA heeft geoordeeld dat deze verboden is op grond van artikel 16 lid 2 sub e UEFA DR, was een banner van de organisatie GREENPEACE. Deze banner was duidelijk een verwijzing naar een discussie van politieke aard tussen Turkije en Noord-Cyprus. Deze boodschap had niks van doen met voetbal of de Club Ajax, welke op dat moment de thuisclub was. Ajax heeft hiervoor een disciplinaire maatregel opgelegd gekregen. Ajax voerde destijds aan dat zij de banners niet in beslag had genomen, aangezien deze door Supporters bij andere wedstrijden ook gebruikt werden en er toen geen maatregel werd opgelegd. De UEFA heeft hierover geoordeeld dat de UEFA jurisprudentie omtrent artikel 16 UEFA DR geen toepassing naar analogie toekomt. Het feit dat deze vlaggen eerder zijn gebruikt, zonder dat daar een berisping voor heeft

plaatsgevonden, betekent niet dat deze vlaggen door de UEFA zijn aanvaard.

Conclusie

Uit de jurisprudentie omtrent de zaken met betrekking tot verstoringen door het publiek blijkt dat er verscheidenheid is onder de soorten verstoringen. Zo kan het voorkomen dat de verstoring optreedt middels een boodschap op een banner van religieuze of politieke aard, of door het gooien van objecten of vuurwerk. Andere vormen zijn ook mogelijk, welke zijn

opgesomd in artikel 16 lid 2 UEFA DR. Voordat de UEFA over kan gaan tot het opleggen van een maatregel dient eerst te zijn bewezen dat het feit zich daadwerkelijk voltooid heeft. De UEFA delegatie dient dit zelf te constateren en mag dit niet afleiden uit een verklaring van derden, zoals een speler uit het andere team of Supporters van de tegenpartij. Ook kunnen de Clubs niet uit andere jurisprudentie omtrent verstoringen door het publiek opmaken dat bepaalde

banners wel toegestaan zijn. Dit wordt per wedstrijd bepaald.

47 Control and Disciplinary Body UEFA, 20 maart 2014, Ajax v. UEFA.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

discussies hebben voorgebracht, kunnen worden gehan- teerd ter beantwoording van de onderhavige onderzoeks- vraag, namelijk welke zorgplicht een private normsteller binnen

We zouden dat kunnen afdoen als een kwestie van ‘slappe knieën’; burgemeesters die onder politieke druk komen te staan en die niet handelend optreden tegen

RPA is de welkome virtuele assistent voor medewerkers die verlost willen worden van saai en foutgevoelig werk. Voor managers is het een middel om de kwaliteit en efficiëntie van

In die brochure, uitge- geven ter gelegenheid van Me- diazondag, analyseert hij in een eerste hoofdstuk hoe de media werken, om vervolgens een aantal tips te

Voor de wedstrijden in het kader van de 1/8 ste , 1/4 de en ½ finale-wedstrijden geldt, in de hypothese dat de Rode Duivels deze wedstrijden betwisten, dat alle

Ondanks het uitstrooien van bodemroofmijten, de bespuitingen met spinosad (Conserve) en het uitzetten van grote hoeveelheden roofmijten in het gewas nam het

68 National Research Centre Kurchatov Institute, Moscow, Russia, associated to 32 69 National University of Science and Technology MISIS, Moscow, Russia, associated to 32 70

The group of children with ASD was compared to typically developing children on facial/bodily emotion expressions (the behavioral component) and heart rate and skin conductance