• No results found

5 Het principe van strikte aansprakelijkheid binnen het Europese recht

5.2 Het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de

Het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: “EVRM”) is het Europese verdrag waarin de mensen en burger rechten van alle inwoners van de aangesloten landen zijn vastgelegd. Indien men verwijst naar de

aangesloten landen bedoelt men de landen welke aangesloten zijn bij de Raad van Europa. Wanneer burgers van de aangesloten landen zich gebrekkig voelen in de eerbiediging van hun rechten, kunnen zij hun zaak voorleggen aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: “EHRM”). Voordat men de zaak bij het EHRM kan voorleggen dienen alle nationale rechtswegen zijn benut. Voorts kan het EVRM ook worden ingeroepen bij de nationale rechter.73

Uit jurisprudentie blijkt dat het EVRM ook is ingeroepen in arbitrage zaken.74 Echter er is bepaald dat het EVRM niet direct toegepast kan worden in arbitrage zaken. Toch doet dit er niet aan af dat het EVRM en de waarden welke uiteen zijn gezet zijn het EHRM wel

meegewogen mogen worden in arbitraire zaken.75 5.2.1 Artikel 6: Recht op een eerlijk proces

In diverse jurisprudentie omtrent Disciplinaire Maatregelen wordt het EVRM aangehaald. Zo ook in de reeds besproken Fenerbahҫe-zaak.76 In deze zaak doet de Club een beroep op artikel 6 EVRM. Dit artikel luidt als volgt:

“Artikel 6 1.Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld. De uitspraak moet in het openbaar worden gewezen maar de toegang tot de rechtszaal kan aan de pers en het publiek worden ontzegd, gedurende de gehele terechtzitting of een deel daarvan, in het belang van de goede zeden, van de openbare orde of nationale veiligheid in een democratische samenleving, wanneer de belangen van minderjarigen of de bescherming van het privé leven van procespartijen dit eisen of, in die mate als door de rechter onder bijzondere

73 www.europa-nu.nl.

74 CAS 2013/A/3139 Fenerbahҫe SK v. UEFA, r.o. 88; SFT, 20 June 2008, 9C_132/2008 (no. 4.2); SFT, 4

August 2006 CaS (causa sport) 2006, 575, 582; SFT, 21 February 2008, 4A_370/2007 (no. 5.3.2.); CAS 2010/A/2311-2312, no 6.13 et seq.; POUDRET/BESSON, Comparitive Law on International Arbitration, 2007, no. 87; FAVRE-BULLE, L’Arbitrage et la Convention Européenne der Droits de l’Homme, 2001, p. 69, 73; HAAS, Role and application of Article 6 of the European Convention on Human Rights [ECHR] in CAS Procedures, I.S.L.R., Issue 3, 2012, p. 43.

7575 CAS 2013/A/3139 Fenerbahҫe SK v. UEFA, r.o. 89; SFT, 21 February 2008, 4A_370/2007, no. 5.3.2.

42

omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer de openbaarheid de belangen van een behoorlijke rechtspleging zou schaden. 2. Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan.

3. Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, heeft in het bijzonder de volgende rechten:

a. onverwijld, in een taal die hij verstaat en in bijzonderheden, op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen hem ingebrachte beschuldiging;

b. te beschikken over de tijd en faciliteiten die nodig zijn voor de voorbereiding van zijn verdediging;

c. zich zelf te verdedigen of daarbij de bijstand te hebben van een raadsman naar eigen keuze of, indien hij niet over voldoende middelen beschikt om een raadsman te bekostigen, kosteloos door een toegevoegd advocaat te kunnen worden bijgestaan, indien de belangen van een behoorlijke rechtspleging dit eisen;

d. de getuigen à charge te ondervragen of te doen ondervragen en het oproepen de ondervraging van getuigen à decharge te doen geschieden onder dezelfde voorwaarden als het geval is met de getuigen à charge;

e. zich kosteloos te doen bijstaan door een tolk, indien hij de taal die ter terechtzitting wordt gebezigd niet verstaat of niet spreekt”.

In de Fenerbahҫe-zaak stelt de Club dat het principe van Strikte Aansprakelijkheid wat

aangehouden wordt door de UEFA niet strookt met artikel 6 EVRM. De Club richt zich vooral op het punt dat voor toepassing van de Strikte Aansprakelijkheid niet vereist is dat de Club een fout of schuld valt te wijten.

De CAS heeft deze zaak behandeld en zij is van mening dat artikel 6 lid 2 en 3 specifieke voorschriften bevat waaruit “minimum rechten” voortvloeien welke alleen van toepassing zijn op strafrechtelijke overtredingen. De CAS herhaalt nog eens in deze zaak dat de UEFA een entiteit is welke naar Zwitsers recht is opgericht. Binnen het Zwitserse recht, zijn sport gerelateerde disciplinaire zaken van Sportbonden tegen hun leden geen procedures van

strafrechtelijke aard maar van civiele aard.77 De CAS concludeert dat zij niet tot beoordeling van art. 6 lid 2 EVRM kan komen nu deze niet van civielrechtelijke aard is.

43 Art. 6 lid 1 is echter wel van toepassing op zowel civiel- als strafrechtelijke zaken. Nu het EVRM niet direct van toepassing is in arbitraire zaken hoeft de CAS niet te toetsen op alle vereisten van de regel. Zo stelt zij dat niet relevant is of de zaak binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld en in de openbaarheid gewezen is. Het recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is wel van belang in deze zaak volgens de CAS.78

In eerdere zaken79 heeft de CAS al eens uitspraak gedaan over de toepassing van art. 6 lid 1 EVRM en in feite herhaalt zij alleen haar standpunt met betrekking tot dit onderwerp. De CAS stelt dat de Strikte Aansprakelijkheid strookt met art. 6 lid 1 EVRM.

Het doel van de UEFA met de regels omtrent Strikte Aansprakelijkheid is om het

voetbalvandalisme te bestrijden. Nu de UEFA geen directe invloed kan uitoefenen op de

Supporters, probeert zij invloed te verkrijgen via de Clubs. De Clubs zijn aansprakelijk voor al het handelen van hun Supporters, of zij nu een fout hebben gemaakt of niks te verwijten valt. Indien de Clubs zich kunnen onttrekken aan hun aansprakelijkheid door te kunnen claimen dat zij alles in hun macht hebben gedaan om enig vandalisme te voorkomen terwijl het gedrag wel een overtreding is van de regels welke zijn neergelegd in de “Disciplinary Regulations”, blijft er volgens de CAS een “vage verplichting” over. Nu overtreding geen maatregel tot gevolg zou hebben. Door de Clubs aansprakelijk te stellen voor het gedrag van haar Supporters, is het volgens de CAS wel de supporter die aansprakelijk wordt gesteld. Het is aan de Club om vervolgens verhaal te halen op de individuele supporter. Volgens de CAS is dit de enige manier voor de UEFA om het voetbalvandalisme van Supporters tegen te gaan. Zonder deze indirecte invloed, zou de UEFA letterlijk machteloos staan in de strijd tegen het voetbalvandalisme door Supporters.

Conclusie

De CAS bevestigd nogmaals haar eerdere jurisprudentie en stelt dat de leer van de Strikte Aansprakelijkheid niet in strijd is met art. 6 lid 1 EVRM en stelt dat er geen sprake is van een oneerlijk proces. De UEFA mag een Club aansprakelijk stellen voor het handelen van haar Supporters, ook al treft de Club geen enkele blaam. Het doel van de UEFA, om het

voetbalvandalisme aan te pakken, blijkt een rechtvaardiging voor de directe aansprakelijkheid en volgens de CAS strekt deze aansprakelijkheid niet te ver.

5.2.2 Artikel 10 EVRM: vrijheid van meningsuiting

Naast art. 6 EVRM hebben Clubs het verweer tegen de opgelegde Disciplinaire Maatregelen ook gericht op een inbreuk op art. 10 EVRM. Art. 10 EVRM heeft betrekking op de vrijheid van meningsuiting en luidt als volgt:

78 CAS 2013/A/3139 Fenerbahҫe SK v. UEFA, r.o. 99.

44

“Artikel 10: 1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio- omroep-, bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen. 2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen”.

Tijdens een wedstrijd van de Club CSKA Moscow (hierna: “CSKA”) werden er racistische uitingen gemaakt en symbolen gebruikt door de Supporters van CSKA. De Club was van mening dat de uitingen of de symbolen niet racistisch waren en stelt zich op het standpunt dat de UEFA inbreuk maakt op de vrijheid van meningsuiting van de Supporters.

De vrijheid van meningsuiting wordt in Zwitserland niet alleen beschermd door artikel 10 EVRM maar ook door het Zwitserse recht80 De Club stelt dat de UEFA niet alleen inbreuk maakt op de rechten welke voortvloeien uit het EVRM maar ook op de rechten welke voortvloeien uit het Zwitserse recht.

In eerdere jurisprudentie heeft blijkt dat men zich eerder tot art. 10 EVRM heeft gericht. De CAS gaat in deze zaak niet diep in op de gronden en bevestigd wederom alleen de eerdere

jurisprudentie omtrent dit vraagstuk. Zij stelt dat het EVRM alleen als richtlijn hoeft

aangehouden te worden door Sportbonden en niet direct toepasbaar is in arbitraire zaken. Zij stelt dat dit ook bevestigd is door de “Supreme Court” van Zwitserland.

Conclusie

De Cas stelt wederom vast dat het EVRM geen directe toepassing geniet binnen arbitraire zaken van Sportbonden. Daarom gaat zij niet verder in op deze grond en wijst de verweren

80 Artikel 16 Swiss Federal Constitution:

Freedom of Opinion and Information

1. The freedom of opinion and information is guaranteed.

2. All persons have the right to form, express, and disseminate their opinions freely. 3. All persons have the right to receive information freely, to gather it from generally

45 welke aangevoerd waren door de Club af. Er kan geen sprake zijn van inbreuk op artikel 10 EVRM wanneer er sprake is van een arbitraire sport-gerelateerde zaak. 81

46