• No results found

In de vorige paragraaf is geconstateerd dat Denk op twee manieren beantwoordt aan wensen van respondenten. Het is in de eerste plaats de nieuwe emancipatiepartij zoals dat voorheen de PvdA bijvoorbvoor hen was. In de tweede plaats is het een partij waarvan zij zeggen dat die hun kant kiest in tijden van polarisatie

hoewel de respondenten vertellen dat Denk voortkomt uit de polarisatie in de samenleving, zeggen ze ook dat de opkomst van Denk een vorm van emancipatie is, iets wat volgens de respondenten de partij niet in dank wordt afgenomen door de ‘gevestigde orde’. Mohamed vertelt: “Ze kwamen steeds vaak op het nieuws en ik zag gelijk hoe de gevestigde orde tegen hen tekeergingen ...met een vieze blik.” Yalnizkurt deelt net als de andere respondenten dezelfde analyse als Mohamed en voegt daaraan toe “Je mag wel bij de PvdA zijn als migrant,

maar niet zelf een partij oprichten.”

Niet alleen Yalnizkurt stoort zich hier aan. Alle respondenten vinden dat Denk ook een vorm van emancipatie is en dat dit zou moeten worden toegejuicht. De respondenten vertellen allemaal dat Denk geen eerlijke kans krijgt in de politiek van wat zij zien als de gevestigde orde. Ze leggen uit dat ze dit oneerlijk vinden omdat Denk met drie zetels in het parlement zit en een deel van de kiezers vertegenwoordigt en dus serieus genomen moet worden. Als gevraagd wordt naar voorbeelden, wordt door Chaimae, Yalnizkurt, Rachid, Enes, Nadia, Ahmet en Busra de Commissie Stiekem genoemd, waarbij er is besloten om alleen de fractievoorzitters van de vijf grootste partijen toe te laten.

Deze beslissing wordt door de respondenten gezien als een poging om de partij Denk expres uit belangrijke besluitorganen te halen. Enes verwoordt dit als volgt:

“Om Denk uit te halen hebben ze de geheimhoudingsverklaring nu tussen de vijf grootste partijen … waar zijn jullie mee bezig ... minderheden worden nu uitgesloten door de meerderheid.”

Een ander punt dat wel door alle respondenten wordt genoemd is ‘de ongelijke behandeling’ van Denk door de Tweede Kamervoorzitter, Khadija Arib, die de spreektijd van de parlementsleden van Denk zou inkorten en hen zomaar onderbreken, iets wat ze bij andere partijen niet doet. Voor Enes ziet dit als volgt: “In mijn ogen is het ook een dubbele maatstaf wat zij daar hanteert.”

Ahmet vertelt:

“Ik weet dat de voorzitter niet echt objectief is ... dat heb ik ook gezien tegenover Denk ... want zij heeft meerdere keren via de media haar mening over de partij gezegd en ik vind dat dat niet kan als voorzitter ... negatieve uitlatingen ... terwijl ze over Geert Wilders heel positief was.”

Net als Enes en Ahmet vertellen de andere respondenten dat ze meerdere malen op de Facebookpagina van Denk filmpjes hebben gezien waar dit het geval is.

Naast deze uitsluiting in de politieke orde, ervaren de respondenten ook uitsluiting door de media in Nederland. Ze zijn niet blij met de manier hoe de partij Denk wordt geframed in de media. Alle uitspraken die Denk doet worden vergroot en op een negatieve manier uitgelicht. Als respondenten de vraag voorgelegd krijgen over wat zij vinden van de campagnefilmpjes waarin Denk kritiek uit op Arib en Marcouch zeggen alle respondenten dat

zij dit goed vinden. Het volgende citaat van Chaimae illustreert dit:

“Ja ... men ziet het als een negatief iets, maar ik vind juist dat het voor meer transparantie zorgt want ik kan nu echt zien wat mensen hebben beloofd en dat niet zijn nagekomen.”

Zeven van de elf respondenten noemen het voorval met de uitspraak van de heer Kuzu die zei dat artsen in Nederland sneller de stekker eruit trekken bij allochtone ouderen (NOS, 2017a). Zij vertellen dat zij het eens zijn met de uitspraak, omdat ze in hun eigen omgeving vaak genoeg meemaken dat familieleden door taalgebrek niet goed worden geholpen. Busra zegt: “Ze hadden het expres verkeerd geformuleerd … het was heel verkeerd gezegd. Kuzu bedoelde het juist goed.”

Twee andere respondenten, Rachid en Mohamed, vinden dit een verkeerde uitspraak was Kuzu. Zij kunnen zich ook niet herkennen in zijn uitspraak en geloven dat hij dit deed voor electoraal gewin. Rachid verwoordt dit als volgt: “Ik denk dat het wel een beetje overdreven is ... ik denk dat hij daarmee ook stemmen wilde pakken en winnen ... op dat punt was ik het niet mee eens.”

De laatste twee respondenten, Saida en Tarik, hebben zich hierover niet uitgelaten. Respondenten zeggen op een spottende toon dat er in Nederland meer vijandiger wordt omgegaan met Denk en haar achterban dan de PVV. Zo vertellen Tarik, Chaimae en Nadia dat ze horen dat de PVV en Denk als een zelfde partij worden gezien, maar toch ervaren zij meer begrip voor de PVV dan voor Denk. Denk wordt in hun ogen door de media neergezet als de lange arm van Turkije en Erdogan. De goede bedoelingen komen te weinig aan het licht. Alle respondenten vertellen dat Denk telkens in verband wordt gebracht met Erdogan, terwijl Denk zich nooit heeft uitgelaten over Turkije en of Erdogan. Zij vinden dat Denk een Nederlandse partij is in Nederland. Als ik vraag naar waarom deze vergelijking dan telkens wordt getrokken, vertellen alle respondenten dat dit wordt gedaan om de partij teniet te doen en te reduceren tot iets negatiefs, terwijl het wel een partij is met kiezers die zich vertegenwoordigd voelen door hen. Dit wordt door alle respondenten gezegd, een goed voorbeeld hiervan is Mohamed, hij zegt dat hij de berichtgeving heel negatief vindt en voegt daar aan toe: “Denk krijgt heel veel vragen over Erdogan, maar ze zitten in de Tweede Kamer van Nederland en niet van Turkije … dus ik vind dat heel raar.”

Ahmet is het hiermee eens en voegt toe dat door dit negatieve frame Denk weinig witte stemmers heeft. Mustafa legt uit dat Denk hem aantrok omdat het een partij is die multicultureel is met veel betrokkenheid, hij vindt het daarom jammer dat Denk telkens in

verband wordt gebracht met Erdogan:

“Het is heel vervelend als ze zeggen lange arm van Ankara alsof hij dan door Turkije wordt gefinancierd door Erdogan ... ja dat is niet leuk is echt mensonterend … terwijl Denk probeert mee te doen en andere kant proberen uit te lichten.”

Toch vertellen alle respondenten dat als wel zou blijken dat Denk achter Erdogan staat, zij dit niet erg zouden vinden. Zij vinden Erdogan een prima man en vinden de obsessie met Erdogan overdreven. Enes verwoordt dit als volgt:

“Waarom hebben we het over Turkije een dictatorschap … Hou je bezig met die Marokkanen en Turken hier die hier worden gediscrimineerd … wat tegen jouw grondwet ingaat.”

Dit wordt eigenlijk door alle respondenten gedeeld. Respondenten zeggen daarnaast dat er in Nederland teveel het axioma geldt dat Erdogan een dictator is. Nadia zegt:

“Als dat zo is, ik zeg niet dat het zo is, maar als dat zo is … is het zo dat per definitie Erdogan verkeerd is omdat Nederland dat beweert. Sinds wanneer is het dat Erdogan per definitie verkeerd is omdat Nederland altijd met het vingertje wijst.”

Deze overtuiging wordt eigenlijk door alle respondenten gedeeld, zowel door de Turkse als Marokkaanse respondenten.

De respondenten vinden het daarom ook wel verstandig dat Denk terughoudend is met het praten met journalisten. Zo zegt Yalnizkurt: “Ze zijn wel op hun hoede om RTL tijdens verkiezingsavond niet binnen te laten, dat kan ik wel begrijpen,” maar, vult Mohamed aan: “Als er iemand zoals NRC en Pauw constant slecht over je berichten moet je jezelf beschermen.”