• No results found

De respondenten leggen uit dat de partij Denk ontstaan is uit een noodzaak. De partij is ontstaan als gevolg van en als resultaat van polarisatie.

Deze polarisatie uit zich in de verrechtsing van het politieke klimaat in Nederland. In dit klimaat is er veel kritiek op bepaalde minderheden. Tien van de elf respondenten zeggen daarom dat hun stem op Denk een proteststem is tegen de verrechtsing en het anti-Islam discours zoals zij dat ervaren. Ze vertellen dat ze het zat zijn om telkens in een hoek geduwd te worden. Door hun stem aan Denk te geven, hopen zij dat er een tegengeluid komt in de Tweede Kamer. Yalnizkurt, verwoordt dit als volgt: “Ja ik protesteer tegen de toon van het debat, de dubbele maat ... zo van ik ben het totaal niet eens met de gevestigde orde … dit is het tegengeluid daarom ga ik erop stemmen.”

Mohamed, de 28-jarige ondernemer uit Amsterdam, is de enige die nee antwoordt als hij de vraag voorgelegd krijgt of zijn stem op Denk een proteststem is, het is gewoon een positieve keuze want “Er is nu eindelijk een partij waar ik helemaal achter sta. Dus ik dacht zij zijn er en verdienen een kans.”

Respondenten vertellen dat er eindelijk een politieke partij is die op alle zaken die een minderheid zoals moslims in Nederland belangrijk vinden vertegenwoordigd worden. Alle respondenten vertellen dat er eindelijk een partij in het parlement zit die de ‘allochtonen’ vertegenwoordigt.

Respondenten leggen ook uit waarom zij zich meer vertegenwoordigd voelen door Denk, dan door andere progressieve partijen zoals GroenLinks en D66. Chaimae, zegt hierover: “Neem bijvoorbeeld het verbod op ritueel slachten. Ik vind dat wel belangrijk, weet je en dan D66 heeft dit en GroenLinks dat ... en dan denk ik ja het is toch weer één reden te veel om niet op jou te stemmen.”

Net als Chaimae leggen andere respondenten uit dat zij zich niet vertegenwoordigd voelen door de partijen waarop ze voorheen stemden. Die partijen hadden altijd enkele partijpunten waar ze het niet mee eens waren of die indruisen tegen bepaalde islamitische regels, zoals het verbod op onverdoofd ritueel slachten.

Het is niet alleen de descriptieve vertegenwoordiging via Denk die bij de respondenten meer tot de verbeelding spreekt. Ook op het gebied van de substantiële vertegenwoordiging

zien ze meer van hun ideeën terug in het programma van Denk. Respondenten voelen zich vertegenwoordigd in de sociaal-economische agenda van de partij Denk. Ze noemen dan bijvoorbeeld dat de partij Denk het eigen risico in de zorg wil afschaffen en wil investeren in het onderwijs.

Rachid, de student Gezondheidswetenschappen, legt uit dat hij de sociale agenda belangrijk vindt voor de mensen die minder kansen hebben, maar niet voor zichzelf: “Ze komen op voor de mensen die minder kansen hebben. Ik zelf ben denk ik wel kansrijk.”

Denk biedt dus het complete plaatje aan de respondenten. Hier zit de crux in waarom de respondenten zich wel vertegenwoordigd voelen door Denk en niet door een andere progressieve partij zoals GroenLinks. Denk spreekt zich namelijk in hun ogen wel uit tegen de slechte behandeling van de Islamitische Rohingya- vluchtelingen in Myanmar en de Palestijnen. Zo een standpunt zien de respondenten niet terug bij de andere politieke partijen. Enes zegt hierover:

“Ze denken aan Myanmar en aan de Palestijnen. Ik ben daar zelf ook geweest en ik weet hoe erg het daar is. Die Myanmar-kwestie, Denk heeft om diplomatieke en politieke druk gevraagd en dat is goedgekeurd … waarom komt niemand anders ermee? Het is een partij met 3 zetels die eruit zijn gegaan van een andere partij … zij komen ermee. What the fuck hebben jullie de rest van je leven gedaan?!”

Maar respondenten erkennen ook dat dit een strategische keuze is van de partij Denk. Denk weet heel goed dat dit kwesties zijn die moslims in Nederland belangrijk vinden. Toch geven de respondenten aan dat ze het waarderen dat Denk zich hier sterk voor maakt.

Een terugkerend thema dat de respondenten aankaarten is dat de intrede van Denk in de Tweede Kamer als een tegenbeweging ervoor kan zorgen dat er een einde wordt gemaakt aan het meten met twee maten. Zij hopen dat Denk zal opkomen voor minderheden en moslims. Als ik vraag wat zij bedoelen met meten met twee maten, geven de respondenten de ongelijke behandeling van moslims en minderheden. Dit is bijvoorbeeld de discriminatie die respondenten in hun eigen omgeving ondervinden. Ahmet vertelt: “Anti discriminatie is nog altijd een belangrijke van Denk”. Deze opmerking wordt door alle respondenten gedeeld. Busra, Mustafa, Rachid en Mohamed voegen zij daar wel aan toe dat ze merken dat sinds de opkomst van partij Denk en het conflict tussen Turkije en Nederland, zij meer discriminatie waarnemen. Busra zegt:

Turkse gedoe met Erdogan dat discriminatie nu iets hoger ligt nu.”

Door de aanwezigheid van Denk in de Tweede Kamer hopen ze dat er strenger zal worden opgetreden tegen discriminatie. Zeven van de elf respondenten geven als voorbeeld dat zij op de Facebookpagina van Denk een filmpje zagen waarin een Marokkaanse dame werd afgewezen bij een sollicitatie om haar hoofddoek. Zij benaderde de partij Denk en die heeft haar toen geholpen bij het bemiddelen. Dit wordt door de respondenten aangehaald als een voorbeeld waarin Denk optreedt tegen discriminatie. Ahmet vertelt dat dit een voorbeeld is

waaraan je kunt zien dat Denk haar achterban helpt. Chaimae, die ook een hoofddoek draagt, en die het filmpje ook heeft gezien zegt:

“Ze werd niet aangenomen wegens haar hoofddoek en toen had ze Azarkan ingeschakeld. Ze hadden een videootje opgenomen ... toen dacht ik zie je dit bedoel ik … hij gaat met haar mee naar dat gesprek en daarna was het ook allemaal goed afgelopen, maar dat hij met haar meegaat! Nou prachtig toch dacht ik toen.”

De aanpak van discriminatie die de respondenten aankaarten was een belangrijke drijfveer voor respondenten om op Denk te stemmen, maar zij vertellen ook dat ze willen dat Denk de dubbele maat in de samenleving aanpakt. Als ik vraag naar wat zij hiermee bedoelen, leggen ze uit dat de verklaringen van negatieve gedragingen van minderheden worden gezocht bij hun culturele achtergronden, iets wat niet gedaan wordt bij witte Nederlanders. Dit meten met twee maten is een voorbeeld van de polarisatie in de samenleving voor de respondenten. Respondenten noemen dan als voorbeeld dat wanneer iemand met een etnische achtergrond iets verkeerds doet of de wet overtreedt de culturele achtergrond of religie wordt aangehaald en dan worden opmerkingen gemaakt zoals pleur op, maar als een witte Nederlander de wet overtreedt wordt er geen verklaring gezocht in zijn/haar culturele achtergrond. Mohamed vertolkt dit als volgt:

“Tegen Turken in Nederland zeggen ze dan oprotten … terwijl dat niet wordt gebruikt bij hooligans ... of pedofielen in buitenland ... tegen moslims keihard en bij andere mensen diezelfde soort dingen plegen weer niet.”

Vooral Mustafa, reageert zichtbaar emotioneel als hij uitlegt waarom hij afgelopen verkiezingen op Denk stemde:

“ Ik moet zeggen dat ik het een beetje zat ben. Alleen maar allochtoon allochtoon … wordt nooit een keer andere kant van het verhaal gezien … ik ben beu van de eeuwige discussie van allochtoon autochtoon moslim niet moslim … moslimextremist weet je … en altijd maar die moslim … ja dat pestgedrag ben ik helemaal zat en dat is nog heel zacht uitgedrukt.”

Nadia, die moeder van twee kinderen is, denkt ook aan haar kinderen en hun toekomstige positie in de maatschappij:

“Ik heb kinderen en wil dat dat gewoon afgelopen is. Dat mensen die hier geboren en getogen zijn dat ze … dat ze op een gegeven moment geaccepteerd willen worden en je wilt gelijk behandeld worden.”

Dit sentiment wordt overigens door alle respondenten gedeeld. Deze polarisatie zijn ze zat, zij willen een inclusieve samenleving. Een samenleving waarin iedere burger gelijk is, en je (etnische) achtergrond geen rol speelt. Denk is volgens hen een partij die daar naar toe wil werken. Zij willen wederzijdse acceptatie bereiken, iets wat ze niet bij de andere partijen zagen. Deze partijen benadrukten namelijk volgens hen alleen de verschillen, waarbij die verschillen telkens als onoverbrugbaar werden gezien.

De partij Denk biedt en belooft veel, wat dus alle partijen doen, maar de respondenten geloven deze beloftes ook. Zij vertellen dat de politici Selçük Öztürk en Tunahan Kuzu zich al hebben bewezen omdat zij besloten hebben de PvdA te verlaten.

Daarnaast vinden zij dat het niet alleen bij beloftes blijft van de partij. Het besluit van de heer Kuzu om geen hand te schudden met Netanyahu die het Nederlandse parlement bezocht wordt dan als voorbeeld gegeven.

Hierboven is uiteengezet waarom Turkse en Marokkaanse Nederlandse Denk- stemmers zich substantieel vertegenwoordigd voelen door de partij Denk. Zij voelen zich daarnaast ook descriptief vertegenwoordigd door Denk. Respondenten vertellen specifiek dat zij zich vertegenwoordigd voelen door de politici Kuzu, Öztürk en Azarkan. Waarom voelen zij zich wel vertegenwoordigd door deze etnische politici en niet door andere? Respondenten geven diverse redenen hiervoor.

In de eerste plaats benoemen ze de ‘loyaliteit’, dit heeft te maken met hoe deze politici van Denk zich tot nu toe opstellen als politieke vertegenwoordigers. De respondenten vinden dat ze trots zijn op hun identiteit, namelijk Turks – Nederlands of Marokkaans – Nederlands met een Islamitische achtergrond. Zij verloochenen deze identiteit niet zoals in hun ogen, Ahmed Marcouch, Khadija Arib en Ahmed Aboutaleb, dat wel doen. Chaimae verwoordt dit als volgt:

“Het zijn Islamitische allochtonen die trots zijn op hun achtergrond en dat ook gewoon gebruiken als een aanknopingspunt tot mensen en dat versterkt hun positie en daar hebben ze ook gelijk in.”

De verwoordingen van Chaimae worden door alle respondenten gedeeld. Zo legt Tarik uit dat de politici van Denk niet de agenda uitvoeren van de ‘witte meester’, iets wat Ahmed Marcouch en Ahmed Aboutaleb wel doen in hun ogen. In de tweede plaats identificeren de respondenten zich persoonlijk met de Kamerleden van Denk. Zij zien zichzelf ook als tweede generatie Turkse en Marokkaanse Nederlanders die een studie volgen of afgestudeerd zijn en ergens werken en hun best doen om een steentje proberen bij te dragen aan de samenleving.

Evenzeer benadrukken de respondenten de gedeelde ervaringen zoals discriminatie en harder je best moeten doen op school en op werk.

Ahmet vertolkt dit als volgt:

“Tunahan Kuzu is Nederlands, hij heeft ook een Islamitische achtergrond en is welbespraakt, hoge opleiding … ja dus ik zie gelijkenis dingen waar ik mee te maken heb als moslim zeg maar … dat heeft Tunahan ook meegemaakt”.

Als gevraagd wordt naar welke gelijkenissen specifiek er zijn tussen Tunahan en de respondent, verteld hij de dubbele maat en discriminatie. Voor alle respondenten staat Denk ook voor een succesverhaal, namelijk hoogopgeleide Turkse en Marokkaanse Nederlanders die een eigen partij hebben opgericht en in de Tweede Kamer zitten. Dit succesverhaal zien de respondenten als een stap richting de emancipatie van de moslims in Nederland. Ze voelen ook een soort trots richting de vertegenwoordigers van Denk omdat zij het succes van de migratie vertegenwoordigen. Het zijn stuk voor stuk geschoolde en maatschappelijk geslaagde kandidaten, en dat is een extra motief om op hen te stemmen.

Dat zie je bijvoorbeeld terug in de citaten van Busra die zegt dat “Zij kunnen het goeie voorbeeld geven over allochtonen, dat ze succesvol zijn en hun best doen, weet je.”

En Rachid: “Ze zijn hoogopgeleid en laten zien dat ... ja moslims en allochtonen ook hard werken Het is ook hè voor het eerste dat er een partij is voor moslims en allochtonen.”

Respondenten hebben het idee dat het stemmen op Denk kan leiden tot representatie van migrantenbelangen op het hoogste niveau omdat zij denken dat Denk in de toekomst deel kan uitmaken van een coalitieregering, dat vind je in de terug in de woorden van Yalnizkurt: “We moeten regeren, we moeten in de coalitie zitten ... daar moet je van uitgaan. Ik weet dat wij nu heel zwaar worden genegeerd als Denkpartij. Dus Denk moet laten zien dat zij capabel zijn

om mee te kunnen regeren.” Voor Tarik is het ook belangrijk dat Denk haar positie verstevigt en ook zichtbaar en aanwezig is in andere politieke instituten zoals in de gemeenteraad: “Wat ik hoop dat zij zich vooral focussen om die voet die ze nu tussen de deur hebben, om die wat steviger te maken.” Op de vraag wat de respondenten bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 gaan stemmen zeggen ze allemaal op Denk te stemmen. Zelf vinden ze dit geen naïeve gedachte omdat dezelfde respondenten aangeven dat zij Denk niet zien als een etnische of migrantenpartij, maar een partij voor alle Nederlanders. Toch lijkt deze gedachte op gespannen voet te staan met het idee dat Denk juist de spreekbuis is voor met name migranten. Busra legt uit: “Het is de eerste politieke partij met en voor allochtonen (…) hun standpunten zijn goed voor allochtonen.”

Een ander belangrijk punt dat door alle respondenten wordt genoemd is dat Denk niet alleen maar praat over de issues waar de respondenten zelf over praten en belangrijk vinden, maar Denk doet dat ook nog letterlijk in een taal die zij gebruiken. Chaimae, Rachid en Nadia geven als voorbeeld de campagnefilmpjes van Denk waarin de politici zelf Turks of Marokkaans praten. Politici hebben de neiging in moeilijke ambtelijke taal te spreken, maar Denk spreekt dezelfde taal. Yalnizkurt vertelt:

“Denk benadert je persoonlijk ... Denk komt naar je toe en praat dezelfde taal. Denk denkt als die mensen ... ze kan zich ook in die plaats van die mensen plaatsen. Dus de drempel tussen Denk en de mensen is veel lager dan met een D66, elitepartij”