• No results found

Historische voorbeelden

Case 2: Zware vulkaanuitbarsting

Er is tenminste één soort calamiteit die nog grootschaliger schade kan aanrichten dan de vori- ge: een zware en langdurige vulkaanuitbarsting. Een voorproefje daarvan kreeg Europa in het voorjaar 2010, toen de Eyafjallajökull op IJsland drie maanden lang actief werd. Een grote aswolk verspreidde zich wijd over Europa en daarbuiten. De aswolk, zure regen en fluor wa- ren schadelijk voor de veehouderij in IJsland, maar niet of nauwelijks voor de landbouw op het Europese vasteland. Wel was er indirecte schade doordat het vliegverkeer een week lang werd lamgelegd. Op het hoogtepunt van de crisis ging het om 29% van het mondiale vlieg- verkeer.99 Dat schaadde de handel in bloemen, groenten en fruit, maar niet de landbouwpro-

ductie zelf.

Zoals we zagen in Box 4.3 komen we in de geschiedenis veel ernstiger erupties tegen: van de Laki in IJsland in 1783/84, de Tambora in Indonesië in 1815 en de Krakatau, eveneens in In- donesië, in 1883.100 In het verdere verleden - in 1630 vC - was er een vergelijkbare eruptie van

de Thera (Santorini archipel, Griekenland). Deze eruptie en daarmee samenhangende aardbe- vingen en tsunamis maakten een einde aan de Minoïsche beschaving op Kreta, waarna de Grieken de hegemonie konden overnemen. De erupties van de Laki, Tambora en Krakatau remden de landbouwproductie in grote delen van de wereld. Volgens sommige auteurs droeg de voedselschaarste die volgde op de uitbarsting van de Laki bij aan de sociale onrust die zou

96 De prijstransmissie naar boeren is vaak gebrekkig en van land tot land verschillend als gevolg van belastin-

gen, oligopolies, gebrekkige infrastructuur of andere oorzaken.

97 Op dit punt is de beeldvorming vertekend. Terwijl de slums in de steden vaak in beeld komen, woont in Afri-

ka  van de armen op het platteland. Van de rurale bevolking is meer dan 50% netto-koper van voedsel. Zie: A. Kuyvenhoven 2007. Africa, agriculture, aid. Afscheidsrede Wageningen Universiteit.

98 K. Burger in e-mail 4 november 2010. 99

IATA geciteerd in NRC Handelsblad 21 april 2010.

100

De eruptie van de Krakatau veroorzaakte ook een enorme tsunami die tot in Frankrijk werd waargenomen. Een grote tsunami door een vulkaanuitbarsting en/of een aardbeving in de Atlantische Oceaan zou een be- dreiging kunnen zijn voor Nederland en kustzones in West Europa. Toch zou op Europese schaal slechts een beperkt deel van landbouwareaal worden getroffen. Sterke prijsstijgingen zijn niet te verwachten Zie: Zeilin- ga de Boer & Sanders 2002. Volcanoes in human history - The far-reaching effects of major eruptions.

uitmonden in de Franse Revolutie in 1789.101

Ook de uitbraak van de Tambora werd op het Noordelijk Halfrond gevoeld. Vele oogsten gingen verloren, voedselprijzen stegen, de armoe- de nam toe en in delen van Europa braken tot in 1817 voedselrellen uit.102

Potentieel het meest destructief geacht worden de "supervulkanen" Taupo (Nieuw Zeeland), Toba (Sumatra, Indonesië) en Yellowstone (VS). De uitbarsting van de Toba (waarbij het Tobameer ontstond) dateert van lang geleden - ca. 74.000 vC - maar was gigantisch. De erup- tie en de daarop volgende vulkanische winter zou zelfs het voortbestaan van de mensheid hebben bedreigd: de populatie van Homo sapiens zou zijn gekrompen tot ongeveer 10.000 zielen, een evolutionaire bottleneck.103 De Yellowstone vulkaan kwam in 2007 in het nieuws

door het opzwellen van de kraterbodem.104

Ook waarschuwen vulkanologen voor een uitbraak van de Katla op IJsland, die in het verleden meermalen is uitgebarsten na de Eyafjallajökull. Zulke erupties kunnen in grote delen van de wereld de landbouwproductie remmen en daar- mee de prijzen opdrijven. De gevolgen zullen verschillen van regio tot regio. In de regio rond de vulkaan zal de landbouw worden getroffen door vulkanisch puin, zure neerslag en fluor en daardoor forse schade lijden. Een groter areaal zal worden getroffen door demping van zon- licht en warmtestraling, waardoor opbrengsten dalen.105 Dat effect kan worden versterkt door

een zwavelmist die zich over een groot areaal verspreidt. Gevolg kan zijn een wereldwijde stijging van de landbouwproductie.

101 C.A. Wood 1992. The climatic effects of the 1783 Laki eruption. In: C. R. Harrington (Ed.) The Year Without

a Summer? Canadian Museum of Nature, Ottawa. Maar volgens de Utrechtse historicus B. van Bavel waren

de misoogsten “...niet meer dan een vonk. In veel andere gebieden in het noordwesten van Europa werd de landbouw ook getroffen, maar daar was veel minder onrust.” (interview NRC Handelsblad 24 april 2010). Hij wijst er op dat ook andere Europese landen te maken kregen met voedselgebrek zonder dat een revolutie uit- brak.

Zulke discussies ontstaan wel vaker als iemand een multicausaal fenomeen op het conto schrijft van slechts één van de oorzaken - een vorm van reductionisme. Critici vallen dan vaak in de omgekeerde fout door te beweren dat de factor géén noemenswaardige invloed heeft gehad. De opstanden in Tunesië en Egypte van januari en februari 2011 zijn veroorzaakt door hoge voedselprijzen én door sociaal en politiek onbehagen. Misschien is het in zo'n geval beter te zeggen dat de hoge prijzen een katalysator waren van sluimerende on- rust.

102 Bron: http://wetenschap.infonu.nl/natuurverschijnselen/56328-de-uitbarsting-van-de-vulkaan-tambora.html 103

Deze schatting is gebaseerd op DNA-analyses. Over de nauwkeurigheid van deze analyses bestaat nog geen consensus.

104

http://www.kennislink.nl/publicaties/vulkanen-opbouw-vorm-slash-type-en-locatie. Onder meer gebaseerd op: J. Zeilinga de Boer & D.T. Sanders a.w.

105 Een zware vulkaanuitbarsting kan de landbouwproductie wereldwijd niet alleen remmen via de aswolk. In de

koude, kalme en droge stratosfeer kunnen vooral zwaveldioxide en de sulfaatdruppeltjes die daaruit kunnen ontstaan, vele maanden tot zelfs jaren blijven rondzweven. In grote hoeveelheden kunnen die soms meer dan 1% van het zonlicht weerkaatsen. Zie: K. Knip 2010. Vliegtuig of vulkaan. NRC Handelsblad 24 april. Der- gelijke remming wordt wel global dimming genoemd. De verminderde instraling heeft tweeërlei remmend ef- fect op de landbouw: 1) direct: minder fotosynthese door minder licht en dus plantaardige productie, en 2) indirect: lagere temperaturen door minder warmte en daardoor eveneens een lagere productie. (De tempera- tuur zal overdag lager dan normaal zijn door reflectie van zonnestraling, maar 's nachts wellicht hoger door reflectie van warmtestraling).

Daar staat tegenover: er wordt ook CO2 uitgestoten. Dat kan leiden tot een versnelling van de fotosynthese,

maar dat is onzeker. Belangrijker: CO2 versterkt het broeikaseffect. Dat kan verklaren dat na de uitbarsting

van de Laki in enkele lager gelegen gebieden in Europa tijdelijk hogere temperaturen werden gemeten. Het effect op de mondiale temperatuur kan eeuwen doorwerken. Dat kan op korte termijn leiden tot een hogere mondiale voedselproductie, maar zal bij de verwachte verdere stijging van de temperatuur eerder remmend werken.

Het is dan zelfs denkbaar dat de gemiddelde akkerbouwer in de wereld per saldo beter af zal zijn. Veebedrijven - vooral de intensieve bedrijven die relatief veel voer moeten aankopen - krijgen wereldwijd te maken met hogere voerkosten en kunnen in de problemen komen. Als dat lijdt tot uitval van productie zullen de prijzen van vlees en zuivel stijgen. Dat kan veehou- ders enige compensatie bieden voor de gestegen voerkosten. Maar de prijsstijgingen kunnen ondervoeding teweegbrengen onder kwetsbare groepen consumenten (waaronder ook boeren) in voedselimporterende ontwikkelingslanden en in mindere mate in Europa.

Het Platform Landbouw, Innovatie en Samenleving heeft nog geen gelegenheid gehad om dit scenario te laten doorrekenen. Duidelijk is wel dat de gevolgen van een eruptie sterk zullen afhangen van schaal. Wordt de productie alleen geremd in Europa, dan kan de EU zich zonder al te hoge kosten op de wereldmarkt uit de problemen kopen. Maar wordt de productie op een veel groter areaal geremd, dan kunnen ook de prijzen op de wereldmarkt sterk stijgen en wordt het voor de EU veel duurder om zich uit de problemen te kopen. De veehouderij kan dan veel grotere schade lijden en ook consumenten zullen veel duurder uit zijn. De risico’s van ondervoeding zullen navenant groter zijn.