• No results found

_________________________________________________________________________

Aannamen

Er zijn veel meer calamiteiten denkbaar dan we in dit rapport kunnen meenemen. Daarom hebben we het speelveld afgebakend.

Ten eerste beperken we ons blikveld tot 2020. Daarbij doen we de volgende aannamen:

• Er treden geen technologische revoluties in de landbouw op. Wel zet de trend van pro- ductiviteitsstijging per hectare vooralsnog door op het overgrote deel van het mondiale landbouwareaal.50

Ook de efficiëntieverbeteringen in de veehouderij (productie per kg voer etc.) zetten vooralsnog verder door.

• Er vinden geen mondiale megarampen plaats zoals een wereldoorlog of bijvoorbeeld in- slag van een grote meteoriet.

• De gemeenschappelijke markt van de EU blijft intact en er komen nog enkele kleine nieuwe lidstaten bij.51

• De EU zet enkele verdere stappen naar liberalisering. De externe handel in granen, olie- zaden en eiwitgewassen is geheel vrij. De export van granen zal toenemen doordat de productiviteit blijft stijgen terwijl de interne vraag naar voedsel- en voedergraan terug- loopt. Weliswaar neemt de vraag naar granen voor bio-ethanol toe, maar niet voldoende om beide vorige factoren te compenseren. De EU-graanprijs blijft rond het niveau van de wereldmarkt en de export zal verder toenemen.52

• Wel blijft de EU de komende 10 jaar haar dierlijke productie beschermen tegen goedkope importen vanuit de wereldmarkt (met name Zuid Amerika). De EU voert weliswaar on- derhandelingen met de Mercosur landen die ertoe kunnen leiden dat een deel van de Eu- ropese productie van vlees (en zuivel) verschuift naar Zuid Amerika. Maar aangenomen is dat die verschuiving in de komende 10 jaar nog niet groot zal zijn.53

50

OECD en FAO (2010) verwachten een sterke stijging van de productie in Latijns Amerika en slechts een lichte stijging in de EU-27. Daar tussenin zitten China, India, de VS, Rusland, Ukraïne, Sub-Sahara Afrika en Australië. Voor de belangrijke rijstproducerende regio’s van China verwachten ze dat de productiviteitsstij- ging gaat stagneren. Voor binnen Europa is de verwachting dat de productie in het zuiden gaat stagneren als gevolg van klimaatverandering, maar in het noorden juist verder kan stijgen.

51

De laatste jaren staat de euro onder druk vanwege de schuldencrisis die volgde op de kredietcrisis. Nu en dan gaan er stemmen op voor splitsing van de Eurozone, bijvoorbeeld in een noordelijke euro (“neuro”) zone en een zuidelijke euro (“zeuro”) zone. Zelfs een terugkeer naar de oude valuta is geopperd. Zelfs dat zou niet het einde van de gemeenschappelijke markt betekenen, maar het zou deze wel belemmeren. Een dergelijk scena- rio lijkt voor het komende decennium onwaarschijnlijk.

52 Verwachting is dat de EU méér tarwe gaat exporteren omdat de interventieprijs inmiddels beneden de we-

reldmarktprijs ligt en de interne vraag terugloopt. Zie: G. Meester 2010. Future developments and policies. In: A. Oskam, G. Meester & H. Silvis 2010. EU Policy for agriculture, food and rural areas. Wageningen Academic Publishers.

53 Wat niet versnellend zal werken is dat het Europees Parlement eist dat de Commissie bij de onderhandelin-

gen rekening houdt met de verschillen in duurzaamheid (agd 27 januari 2011). Ook de Europese koepel van landbouworganisaties en -coöperaties Copa-Cogeca maakt zich grote zorgen. Zij waarschuwt dat vrijhandel met Mercosur ertoe zou leiden dat de Europese rundvleessector instort, de pluimveesector inkrimpt en de voedselvoorziening van de EU onzeker wordt als gevolg van klimaat- en politieke risico's (de laatste met name in Argentinië) (agd 8 maart 2011). De Nederlandse staatssecretaris Bleker heeft de Europese Commis- sie verzocht "...rekening te houden met onze offensieve en defensieve landbouwbelangen (waaronder die- renwelzijn)". (agd 15 maart 2011).

• Trends als klimaatverandering, zoetwaterschaarste en fosfaatschaarste hebben tot 2020 wel invloed maar nog geen grote invloed op de landbouwproductie in de EU en de we- reld, en evenmin op de kwetsbaarheid van het voedselsysteem voor calamiteiten.54

Zelfvoorziening

In hoeverre is de EU zelfvoorzienend in voedsel en in hoeverre zal ze dat in de komende ter- mijn 10 jaar blijven?

Tabel 4.1 laat de graad van zelfvoorziening van de EU zien voor een aantal belangrijke land- bouwproducten. De EU is zelfvoorzienend of netto–exporterend voor de meeste basisproduc- ten. Van graan en melkpoeder is de EU zelfs een belangrijk exporteur. Maar voor drie produc- ten is de EU afhankelijk van import: maïs (zelfvoorziening 80%), plantaardige olie (64%) en vooral soja/sojaschroot (2%). Sojaschroot wordt vooral gebruikt als veevoer. De zelfvoorzie- ningsgraad van in de EU-27 gebruikte eiwitrijke veevoedergrondstoffen was in 2005/06 23%.

Tabel 4.1 Productie, consumptie en handel van enkele belangrijke voedingsproducten in de EU-27 in 2007.

Bron: European Commission 2009. Prospects for agricultural markets and income

2008-2015. Product (mln ton) P roduc tie C o ns um pti e Z e lf voorz ie n ings - g raad ( % ) Ne tt o i m port ( = i m - port – e x port ) Ne tt o i m port i n % va n c o ns um p tie Graan, waarvan: 257,7 267,9 96,2% 4,3 1,6% Tarwe 119,9 117,4 102,1% -6,5 -5,5% Maïs 48,2 63,1 76,4% 12,9 20,4% Boter 2,2 2,1 104,9% -0,1 -5,9% Kaas 8,9 8,4 106,0% -0,5 -6,0% Vlees 43,6 42,9 101,6% -0,6 -1,5% Sojabonen 1,1 44,1 2,5% 43,1 97,7% Plantaardige oliën/vetten 22,2 39,2 56,6% 17,1 43,6%

Vaak is de vrees geuit dat de EU bij doorgaande liberalisering niet meer zelfvoorzienend zal zijn omdat de meeste Europese producenten niet zouden kunnen concurreren met bijvoorbeeld producenten in Zuid-Amerika. Dat lijkt mee te vallen. Meester 55 constateert dat de EU nu al

op prijs kan concurreren op de wereldmarkten voor tarwe, rundvlees en melkpoeder, zij het nog niet voor boter. Hij verwacht dat de zelfvoorziening voor tarwe verder zal toenemen doordat de productiviteit verder stijgt terwijl de vraag daalt. Daarbij moet worden aangete- kend dat boeren nog altijd aanmerkelijke bedrijfstoeslagen krijgen die hun concurrentiepositie versterken. Maar volgens Meester en volgens Bindraban et al. (2008) zou de EU zelfs in het extreme scenario van volledige liberalisering - dus zonder bedrijfstoeslagen - zelfvoorzienend

54 Deze aanname is mogelijk te optimistisch. Lester Brown (interview in New Scientist online 10 februari 2011)

stelt dat klimaatverandering en regionale waterschaarste al op korte termijn grote effecten kunnen hebben op de mondiale landbouwproductie en -prijzen.

blijven, opnieuw met uitzondering van plantaardige olie en soja(schroot).Wel is denkbaar dat het niveau van zelfvoorziening minder snel gaat groeien als gevolg van groeiende immigratie- stromen, bijvoorbeeld als gevolg van onrust in Noord Afrika en het Midden Oosten.

De hoge mate van zelfvoorziening betekent uiteraard een hoge mate van voedselzekerheid, althans als we kijken naar calamiteiten die elders in de wereld plaatsvinden. Alleen voor soja en plantaardige oliën en vetten is de EU sterk afhankelijk van import. Dat betekent dat vooral de dierlijke productie - met name die van varkensvlees, pluimveevlees en eieren - kwetsbaar is voor calamiteiten elders. Dat geldt veel minder voor de productie van rundvlees, waarvoor relatief weinig soja(schroot) wordt gebruikt.