• No results found

ZORGVULDIGE MET GEGEVENS – ZORGVULDIG GEORGANISEERD

In document Samen zorgen in de wijk (pagina 76-78)

Tweede luik

ZORGVULDIGE MET GEGEVENS – ZORGVULDIG GEORGANISEERD

Soms bestaan wijkteams nog maar kort. Allerlei organisatorische processen zijn dan nog niet uitgekristalliseerd. Een sociaal werker uit Gemeente A refereert aan deze on- duidelijkheid:

“Als een cliënt het niet weet dan ga ik niet zomaar iemands adresgegevens doorgeven. Ik weet niet of dat voor iedereen duidelijk is, maar voor mij is dat wel heel duidelijk. Ik weet niet hoe duidelijk dat is en ik weet ook niet of daar ook echt richtlijnen voor zijn, dat vraag ik mij af, ik denk het haast, ik weet het niet. Dat heb ik heel erg vanuit mijn eigen moederorganisatie meegekregen. Waar die richtlijnen wel duidelijk zijn, maar of die hier duidelijk zijn dat weet ik eigenlijk niet eens.” (A3)

Baeten en Janssen merken in hun Spelregels voor samenwerkingsverbanden bij huise-

lijk geweld al op dat “zorgvuldige omgang met cliëntgegevens in samenwerkingsver-

banden alleen mogelijk is als ook het samenwerkingsverband zelf zorgvuldig is opge- bouwd.” (Baeten en Janssen 2003). De waardevolle aanwijzingen van Baeten en Jans- sen gelden ook vandaag de dag onverkort voor de samenwerkingsverbanden die ont- staan in het kader van de decentralisering van zorg en welzijn. De ‘moederorganisaties’ zouden, voordat professionals überhaupt in sociale wijkteams met elkaar gaan same n- werken, duidelijke afspraken moeten maken over ‘doel, setting en de structuur van het samenwerkingsverband’ (vast te leggen in bijvoorbeeld een convenant). Die bepalen namelijk waartoe en hoe informatie in de teams wordt gedeeld.

Zorgvuldige omgang met vertrouwelijke gegevens vergt zorgvuldig opgebouwde organi- satorische verbanden. Het probleem is dat die er in veel gevallen nog niet zijn bij soc ia- le wijkteams in gemeenten. Het is nog de fase van pionieren en opbouwen. Veel is nog niet duidelijk. Regels en richtlijnen die in de ‘moederorganisatie’ gelden, lijken niet on- verkort van toepassing in het nieuwe team. Dit houdt echter een groot ethisch risico in. Het voorgaande roept de (retorische) vraag op of er gewacht kan worden tot alles orga- nisatorisch vlak op orde is in de wijkteams voordat de ethische dimensie van de sa- menwerking aandacht krijgt. Dat kan niet. Het ligt anders: alles is pas organis atorisch op orde, als ook de zorgvuldige omgang met cliëntengegevens op organisatorisch vlak goed geregeld is.

Wat geldt voor professionals onder elkaar, geldt niet minder voor informele hulpverl e- ners. Een vrijwilliger uit Gemeente A merkt op:

“Waar ik wel een beetje moeite mee heb: wij hebben één mailadres, zodat alle gast- vrouwen in elkaars mail kunnen. Dat zint me niet. Maar ik ben al bezig geweest om mijn wachtwoord te veranderen, maar ik krijg het niet voor elkaar. Dus dat ga ik nu wel doen.” (A11)

E-mail vormt sowieso een risico. Een maatschappelijk werker merkt op:

“Er gaat veel informatie over de mail, alleen huisartsen zijn terughoudend. Het schijnt onveilig te zijn. We sturen ook wel eens stukken uit een dossier. Vroeger expliciteerden we dat in het dossier: ‘klant heeft toestemming gegeven’, nu niet meer. Ik kan het nu hoogstens aannemelijk maken, maar niet bewijzen dat de cliënt akkoord is.” (B6)

Digitale vormen van gegevensuitwisseling impliceren een risico op het schenden van het beroepsgeheim. Het delen van vertrouwelijke informatie gaat zo gemakkelijk, dat veel meer mensen er bij kunnen dan de bedoeling is. Iets vergeten op te halen bij de printers is ook zoiets:

“Je weet vaak niet waar al die papieren heen gaan. Ik heb het hier ook. Dan wordt er iets geprint, maar dat blijft dan bij de printer liggen. Dan ligt daar bijvoorbeeld een per- soonlijk verslag. Maar dat kan toch niet. Je kunt dat niet een half uur later komen opha- len. Ik heb wel eens een mail rondgestuurd: ‘ik heb dit gevonden bij de printer en heb het maar even in zijn dossier gestopt.’ Ik wist natuurlijk niet van wie dat was. Ik kreeg iets terug met de toon van, dat iemand zich betrapt voelde. De een zei: ‘wat zorgvuldig van je, de ander zegt: ik liet het er maar even liggen’. Het is altijd ongemakkelijk als iemand je op je vingers tikt.” (B4)

RESUMEREND

Hoewel menig professional zich ervan bewust is dat hij geheimhoudingsplicht heeft, gaat het op dit vlak in de alledaagse praktijk van de samenwerking in sociale wijkteams nogal eens mis. Het is niet bekend hoe ernstig dit probleem is. Eén onderdeel van het samenwerken dat ethische risico’s met zich mee brengt - dat wil zeggen: risico’s dat er iets ethisch onverantwoords of problematisch gebeurt - wordt gevormd door de multidis- ciplinaire casus-overlegbijeenkomsten die door wijkteams worden belegd. Het onver- antwoord vrij geven van tot op de persoon herleidbare informatie over cliënten kan in allerlei werkprocessen ontstaan. Ook in bilaterale contacten tussen professionals onde r- ling en tussen formele en informele hulpverleners kunnen zich die risico’s voordoen, maar dat kwam in onze gesprekken minder pregnant naar voren.

Het lijkt van groot belang om de organisatorische context van samenwerking zorgvuldig te organiseren. Is die context (nog) niet op orde, dan neemt de kans toe dat er ook bij de vertrouwelijke omgang met gegevens fouten worden gemaakt en ethisch onverant- woorde dingen gedaan worden. Onduidelijkheid over regels en richtlijnen versterkt dit nog.

In document Samen zorgen in de wijk (pagina 76-78)