• No results found

Zoeken naar verbinding met gemeenschappen op vele schaalniveaus

Amsterdam Centrum (14 hectare)

2013 - heden

Rijksvastgoedbedrijf, Ministerie van Defensie, Gemeente

Amsterdam, Bureau Marineterrein, Stadsdeel Centrum

Organische gebiedsontwikkeling; transformatie; innovatie;

Onderzoeker

Lilian van Karnenbeek, promovendus bij Wageningen Universiteit &

Research:

“Op het Marinterrein streven de ge-meente Amsterdam en het Rijk een geleidelijke gebiedsontwikkeling na. Aanvaarding van deze geleidelijkheid resulteert in een stapsgewijs proces dat beoogt de beste invulling voor het terrein te vinden. Het idee is dat een geleidelijke gebiedsontwikkeling beter kan inspelen op een onzekere toekomst en risico’s kan inperken. Om de geleidelijke ontwikkeling van het Marineterrein kracht te geven, zijn en-kele initiële beslissingen genomen. Zo wordt het terrein niet in één keer, maar in delen ontwikkeld: een derde van het gebied wordt in 2015 opengesteld en de resterende twee derde wordt in juli 2018 opengesteld. Daarnaast wordt er geen eindbeeld geschetst, maar zijn een aantal principiële waarden leidend voor de gebiedsontwikkeling. Nu de gebiedsontwikkeling een aantal jaren

van start is, kan voorzichtig iets gezegd worden over de doelmatigheid van de geleidelijke gebiedsontwikkeling.

De eerste jaren hebben Gemeente Amsterdam, het Rijksvastgoedbureau en het Bureau Marineterrein zich wekelijks gebogen over de principiële waarden van het gebied. Na vele gesprekken en onderhandelingen

wordt besloten om een toekomst be-stendig innovatiemilieu te realiseren, met kernwaarden als innovatie, educa-tie en duurzaamheid. Deze

kernwaar-den zijn bepalend voor de tijdelijke ontwikkelingen op de vrijgekomen stukken grond en richtinggevend voor de definitieve ontwikkelingen als het gebied in juli 2018 vrijkomt.

In aanloop naar juli 2018 worden de contouren van een ruimtelijke orde steeds gedetailleerder geschetst en vastgelegd in tekeningen met ruim-telijke verhoudingen en ideeën over grondeigenaarschap. Medio 2018 komt er een kink in de kabel. Defensie heeft besloten niet haar biezen te pakken; de gemaakte afspraken over het ver-trek van Defensie worden in de wind geslagen. Onder een nieuw kabinet meent Defensie dat het voor de natio-nale veiligheid beter is als Defensie een militaire locatie heeft in het centrum van Amsterdam. Hoewel over de pre-cieze redenen wordt getwist, staat vast dat Defensie het terrein niet volledig verlaat.

De beslissing van Defensie heeft flinke gevolgen voor de definitieve ontwik-kelingen. De plannen moeten worden herzien, voorzien van nieuwe tekenin-gen, nieuwe ruimtelijke verhoudingen en een nieuw idee over grondeigenaar-schap. Het is een startsein voor nieuwe onderhandelingen, nu in samenspraak met Defensie. Intussen verstrijkt de tijd

en heerst onzekerheid over de ontwik-keling van het gebied. Het aanpas-singsvermogen wordt flink op de proef gesteld en ook de kracht van de ge-stelde kernwaarden wordt getest. Tot op heden vinden de onderhandelingen plaats binnen de gestelde principiële waarden. Met stappen vooruit en

ach-teruit wordt langzaamaan het gebied ontwikkeld. Het betreft dus een zeer geleidelijke ontwikkeling, maar wel een die wordt gekenmerkt door een flinke mate van onzekerheid.

Het voorbeeld van het Marineterrein laat zien dat een geleidelijke

benade-ring voor ruimtelijke ontwikkeling, als strategie om risico’s te verminderen in een onzekere toekomst, niet dit effect heeft. De vraag is in hoeverre de kernwaarden uiteindelijk houvast bieden voor de ruimtelijke orde van het terrein. De toekomst zal leren of, en hoe, de kernwaarden vertaald worden

naar een normstelling voor definitieve ontwikkeling.”

Onderzoeker

Menno van der Veen, onderzoeker bij Universiteit van Amsterdam:

“Het Marineterrein was een geïsoleerd militair terrein in het centrum Amster-dam. Het terrein heeft zich letterlijk ommuurd ontwikkeld. Nu het – in ieder geval voor een deel – publiek toegan-kelijk is en in zekere zin een ‘normaal’ deel van Amsterdam, doet de vraag zich voor hoe het een relatie moet aangaan met de directe omgeving en wie die omgeving eigenlijk is. Rond het Marineterrein bevindt zich een echte buurt, Kattenburg, met typische wen-sen en problemen op het gebied van groen, veiligheid, (betaalbaar) wonen en voorzieningen. Maar de directe om-geving is net zo goed een van de meest grootstedelijke plekken van Nederland die haar identiteit ontleent aan het gegeven dat Amsterdam de hoofdstad

is en daarmee een (inter)nationaal knooppunt van bedrijven, mensen en voorzieningen.

In de eerste fase van de participatie rond het Marineterrein is daarom inge-zet op het onderscheiden van verschil-lende kringen van betrokkenen. Ook is getracht om, naast de bedrijven en omwonenden, ook een bredere groep te betrekken. Het terrein roept veel interesse en enthousiasme op, maar de ruimte voor participatie op het ‘brede’ stedelijke niveau is beperkt omdat het Rijk met de gemeente de identiteit voor het terrein grotendeels heeft vastge-legd. Actievoerders hebben wel succes gehad door een motie af te dwingen waarin de gemeenteraad voor meer (betaalbare) woningen heeft gestemd. De huidige participatie rond het Mari-neterrein kent een spagaat: enerzijds wil Bureau Marineterrein een directe relatie aangaan met de buurt. Daarbij staat nu de tijdelijke programmering van het terrein centraal. Anderzijds is de gemeente verantwoordelijk voor het

organiseren van participatie met het oog op de ontwikkeling in de nabije toekomst. Voor de directe omgeving, de omwonenden, lopen die twee the-ma’s in elkaar over. Het huidige gebruik van het terrein en de toekomstige bebouwing zijn voor hen soms lastig uit elkaar te houden en zeker voor degenen die bijvoorbeeld pleiten voor laagbouw en een groen en duurzaam karakter van de publieke ruimte. Toch, mede dankzij de vele activiteiten die Bureau Marineterrein voor de om-geving organiseert, lijken veel mensen inmiddels te begrijpen dat zij hun wensen en grieven voor het huidige gebruik met het bureau moeten delen en hun visie op de permanente ontwik-keling (de nieuwe bebouwing) met de gemeente. Mijn indruk is dat de combi-natie van nieuwsbrieven, ‘bijpraat-bij-eenkomsten’ en uitnodigingen voor specifieke evenementen het actieve deel van de omgeving het gevoel geeft dat er, waar mogelijk, in ieder geval met hen wordt overlegd en afgestemd.

Mijn eigen onderzoek richt zich op de kansen die het terrein biedt voor het afsluiten van een ‘omgevingscontract’. Dit contract wordt afgesloten tussen

de ontwikkelaars (in dit geval de ge-meente, mogelijk Defensie en Bureau Marineterrein) en omgeving. Het is een relationeel contract dat zich tot doel

stelt concrete afspraken te maken over voorzieningen en programmering, maar ook gezamenlijke waarden be-oogt vast te leggen en een proces dat zinvolle participatie verzekert. In dat contract probeer ik, door het project duidelijk te omschrijven en een goed onderscheid te maken tussen de tijdelij-ke en de permanente programmering, de spagaat te overstijgen en uiteinde-lijk één ‘participatiegemeenschap’ te creëren. Dat gaat redelijk, maar het zal moeten blijken of Bureau Marineterrein voldoende ruimte ziet om ook wensen van de buurt die schuren met haar prioriteiten te incorporeren. Een andere vraag is of de verschillende partijen in de omgeving – ik richt me vooral op de buurt – in staat zijn om te benoemen waar zij gezamenlijk voor staan en waar zij aan willen meewerken of dat zij elkaar toch vooral zullen vinden in de vorm van een tegenkracht tegen ont-werpen voor de permanente invulling waarvoor men een muur aan hoog-bouw vreest die het uitzicht blijvend zal belemmeren.”

Tijdlijn

2013 • Bestuursovereenkomst Rijksvastgoedbedrijf en Gemeente Amsterdam getekend. 2013 • Strategienota getekend. 2014

• Bureau Marineterrein ingesteld.

2015

• De Voorwerf wordt opengesteld. Eerste ondernemers vestigen zich in

het gebied.

2016

• Een nieuwe brug verbindt het terrein met de Dijksgracht (doorgaande route richting Centraal Station).

2016

• Kade West wordt opengesteld. • Het terrein wordt geleidelijk

steeds meer toegankelijk.

2017

• College van B&W stemt in met Principebesluit.

2018

• Defensie besluit het terrein toch niet te verlaten.

2019

• Nieuwe onderhandelingen tussen Rijk en Gemeente.

• Toekomstige ontwikkeling is onzeker.

PARK OM