• No results found

Durf te leren van de onverwachte waarden van tijdelijke invulling

Groningen, Centrum (1.5 ha)

2008 - 2017

Stichting Open Lab Ebbinge Exploitatiemaatschappij

(sOLEx); ondernemersvereniging Ebbingekwartier; Gemeente Groningen; RUG; UMCG; AM; Nijestee

Gebiedsontwikkeling; creatieve functies; tijdelijkheid

Onderzoeker

Kim von Schönfeld, promovendus bij Wageningen University & Research:

“Open Lab Ebbinge wordt gezien als pionier en succesverhaal op het gebied van tijdelijke gebiedsontwikkeling. Met recht: ze waren één van de eersten en vormden nationaal en internationaal een inspiratiebron voor vergelijkbare ontwikkeling van vele andere plekken. De tijdelijke activiteiten hebben boven-dien het gebied op de kaart gezet en gezorgd voor opwaardering van de buurt en versterking van de lokale economie. Wat dat betreft is het dus zeker geslaagd te noemen.

De gemeente zegt nu: dit is leuk, dit gaan we op meer plekken doen. Tijdens de slotbijeenkomst van Open Lab Ebbinge werden dan ook vooral nieuwe tijdelijke projecten op andere locaties gepresenteerd. Met name bij het Suikerunieterrein probeert Gemeente Groningen hetzelfde te doen, terwijl dat eigenlijk een heel ander gebied is.

Tijdelijk gebruik wordt gezien als econo-misch model om een plek op te waar-deren maar voor mijn gevoel minder als een manier om kennis en inspiratie op te doen voor het gebied zelf. Tijdelijke invulling kan gebruikt wor-den om te leren wat kan werken in een wijk en waar mensen graag voor komen. Door Open Lab Ebbinge is bijvoorbeeld duidelijk geworden dat er belangstelling is voor open ruimte zoals het stadsstrand, maar ook voor een expositieruimte en horeca. Nu Open Lab Ebbinge is afgelopen, vindt toch voornamelijk woningbouw plaats, bijna precies zoals al jaren geleden is ge-pland. Een vrij duur Student Hotel met een café en de bouw van een school blijken de enige uitzonderingen, maar een open groene ruimte of alternatieve expositieruimte zitten er bijvoorbeeld niet in. Het bijzondere, open en aan-trekkelijke karakter dat door de tijdelijke invulling is ontwikkeld is maar beperkt erin gehouden. De groepen die er nu komen, zijn toch weer heel anders – de levendigheid komt van jonge

gezinnen en vrij rijke studenten en minder van artiesten, alternatieven of minder bedeelden.

Ik begrijp dat de gemeente en de ontwikkelaar uiteindelijk weer willen gaan bouwen. Het was denk ik echter voor het gebied interessant geweest als meer gebruik was gemaakt van de door de initiatiefnemers opgedane

kennis en het tijdelijke gebruik meer als een lokaal experiment zou worden benut. Succesvolle initiatieven zouden eventueel de kans moeten krijgen om langer te blijven, of om in elk geval mede te bepalen hoe de latere ontwik-keling vorm krijgt. Gebruik een slotbij-eenkomst dan bijvoorbeeld ook om ge-zamenlijk te reflecteren op wat wel en niet heeft gewerkt voor een bepaalde

locatie. Zo zorg je via tijdelijkheid toch permanent voor een interessant gebied – al is het via variërende invullingen.”

Beleidsmedewerker

Hiltje van der Wal, beleidsmedewerker bij gemeente Groningen:

“Groningen was een heel sterke, zich ontwikkelende gemeente. Dat deden we vooral met bouwers, ontwikkelaars en corporaties. Maar op de één of andere manier kregen we de woningen op dit terrein niet verkocht. De omge-ving had last van het feit dat het een grote bouwput was en drong er bij de gemeente op aan om iets te doen. De creatieve sector weerde zich ook, die wilde er een creatief kwartier van maken. Toen zijn we gaan kijken of we met hen hier iets konden gaan doen. Dat was intern lastig want dat waren we natuurlijk niet gewend. Samen met een bureau hebben we een plan van aanpak opgesteld en partijen gevraagd om ideeën te bedenken voor

het gebied. Daar is Open Lab Ebbinge uit voortgekomen.

Open Lab Ebbinge was eigenlijk het eerste initiatief in Groningen dat écht van onderop ontstond. De gemeente heeft het niet bedacht, wij hebben al-leen het proces vormgegeven. Dat ging vooral over de vraag: hoe kunnen we zorgen dat allerlei partijen betrokken zijn bij de ontwikkeling van dit gebied? Alleen de creatieve sector vonden wij niet genoeg. De gemeente, UMCG, RUG, ondernemers, bewoners: alle par-tijen zaten aan tafel. Dat was volgens mij wel innovatief op dat moment, ja. Eén van de grootste leerpunten is dan ook dat je als gemeente plannen niet alleen maakt. Dat je van tevoren oprecht geïnteresseerd bent in wat de stad wil en waar de stad om vraagt. Het is niet meer: we hebben een be-stemmingsplan, we gooien het in de inspraak, want dat werkt niet. Dat is niet alleen door Open Lab Ebbinge ont-staan, dat is ook een algemene ontwik-keling. Maar het is inmiddels wel tot het

Groninger DNA doorgedrongen. Ik denk dat doordat de gemeente dit mogelijk heeft gemaakt, ook andere groepen in de stad eerder geneigd zijn om bij ons aan te kloppen met een voorstel. Open Lab Ebbinge heeft op verschillen-de manieren een spin-off gekregen. We hebben alle paviljoenhouders een plek aangeboden op het Suikerunieterrein en er zijn gesprekken geweest om te kijken of we bij andere ontwikkelingen

een dergelijke functie kunnen gebrui-ken. Verder is het programma voor het gebied veel diverser geworden door alle activiteiten die in de tussentijd zijn georganiseerd. We gaan een school en een cultuurcluster bouwen, de RUG heeft extra collegelokalen gebouwd. We hebben studentenwoningen ge-bouwd. Dus het blijft een heel levendig, druk gebied.”

Kwartiermaker /