• No results found

Het feit dat burgers participeren kan betekenis geven aan hun leven. In deze paragraaf zullen de zinervaringen van burgers worden geordend naar het ‘PURE’-model van Wong (2012). Uit de interviews komen duidelijk de elementen ‘begrip’, ‘verantwoordelijk handelen’ en ‘evaluatie’ als zingevende elementen naar voren. Het zingevende component motivatie komt helemaal niet terug in de interviews.

Begrip

Politieke participatie kan zorgen voor zinervaringen door het feit dat burgers meer begrip krijgen voor anderen en zich meer verbonden zullen voelen met deze anderen. Zes burgers beschrijven dat zij door hun deelname aan de G1000 een gevoel van verbondenheid, gemeenschap of saamhorigheid ervaren. Vaak heeft dit te maken met het feit dat zij iets gemeenschappelijks ervaren met mensen die in hun ogen anders zijn dan zij zelf zijn. Zo

beschrijft burger 16 het volgende: ‘Deels zeg ik je, ik kom dus mensen tegen die ik normaal niet tegen kom. Maar tegelijkertijd zijn er dus veel dingen die je ook gemeen hebt. Heel veel.. Heel veel.. Het is wel anders maar als je met mensen in gesprek gaat dan willen ze eigenlijk allemaal ongeveer hetzelfde’. Burger 6 benadrukt bovendien dat burgers door participatie minder individualistisch worden en meer gaan ‘wij-denken’: ‘De maatschappij is steeds meer aan het ‘ik-denken’ en ik zou heel graag zien dat ‘wij-denken’ wat meer naar voren gaat komen. Dus als je.. Probeert burgers te betrekken. Dat helpt als burger om er over te gaan nadenken’. Ook benadrukken vijf burgers dat zij door hun participatie meer begrip hebben gekregen voor andere mensen en andere ideeën. Zo maken zij bijvoorbeeld kennis met zaken waar zij zelf weinig ervaring mee hebben. Burger 3 schrijft bijvoorbeeld het volgende: ‘Ik zat met een mevrouw, die had het heel erg erover dat drugsgebruik van kinderen.. Die ander zei: dat speelt in mijn wereld helemaal niet. Dan kun je ook wat meer begrip krijgen’. Participatie kan er in die zin voor zorgen dat mensen meer begrip krijgen voor elkaar.

Anderzijds kan participatie ook zorgen voor het begrip dat burgers nieuwe kennis en ideeën opdoen en dat zij door participatie ook zichzelf beter leren kennen. Zes burgers noemen ook het feit dat participatie nieuwe kennis en ideeën kan opleveren. Burger 5 benadrukt dat je met een groep willekeurige mensen die je bij elkaar zet goede ideeën kunnen bedenken: ‘Dus eigenlijk dat je gewoon een leeg vel papier pakt. Daar zet je willekeurige mensen bij. En uiteindelijk komt toch iets op papier te staan. Dus het werkt. Om mensen bij elkaar te zetten en hen iets te vragen’ (burger 5). Ook geven burgers aan dat het interessant is om andere meningen te horen en nieuwe informatie te horen over zaken die er binnen de gemeente spelen. Bovendien benadrukken sommige respondenten dat juist het feit dat burgers vanuit hun ervaringen spreken waardevolle kennis oplevert: ‘En burgers die hebben heel veel meer deskundigheid en die zijn ook ervaringsdeskundigen. Kennis moet je gebruiken, je kunt daardoor. Je kunt daardoor meer mobiliseren’ (burger 9). Een andere burger noemt nog een andere betekenis op. Zo stelt burger 6 dat zij door participatie zich meer bewust is geworden van haar eigen identiteit en zelfbeeld. Doordat ze participeert denkt ze meer na over haar eigen relatie met haar omgeving. Ze beschrijft dit als volgt: ‘Denk na over de dingen die je doet en wat het betekent wat je doet voor mensen in je omgeving.. Wat betekent het voor mij wat ik doe’ (burger 6).

Verantwoordelijk handelen

Politieke participatie kan voor burgers ook zingevend zijn door het feit dat zij door

krijgen daadwerkelijk invloed te kunnen uitoefenen. Zo noemen zes burgers het feit dat zij door participatie worden aangespoord tot handelen om zich in te zetten voor hun omgeving en de gemeenschap. Veel burgers geven aan dat zij wel iets willen doen voor hun omgeving maar dat het er tot nu toe nog niet van gekomen is. Hun deelname aan de bijeenkomst stimuleert hen hierin: ‘Ik zie dat we daar mee beginnen. Dat een aantal mensen zeggen, ik ga iets meer doen, ik ga hier iets mee doen. Een soort buurtschap ontstaat, dat je mensen, olievlekwerking, dat je mensen stimuleert om wat meer te gaan doen’ (burger 3). Ook

noemen zes burgers dat zij zich door participatie gehoord voelen en het gevoel krijgen dat zij daadwerkelijk invloed hebben. Zo formuleert burger 7: ‘Hier heb je de gelegenheid om je persoonlijke mening en ideeën, gedachten te formuleren en kenbaar te maken’ en burger 16: ‘Maar burgers willen gehoord worden en naar elkaar gaan luisteren’. De burgers geven aan dat het prettig is om te praten over dingen die zij als belangrijk zien.

Evaluatie

De component ‘evaluatie’ komt terug in de interviews door het feit dat een aantal burgers aangeven dat zij positief terugkijken op hun deelname aan de G1000. Uit de interviews blijkt dat vooral burgers met een ‘ontmoetingsgerichte visie’ en een visie gericht op ‘inclusiviteit’ en in mindere mate een ‘kennisgerichte visie’ en een visie gericht op ‘draagvlak’

benadrukken dat de G1000 de moeite waard was. Zij vonden de bijeenkomst op zich al de moeite waard los van de eventuele resultaten die er uit zouden komen. Voor een aantal burgers met een ‘resultaatgerichte visie’ op participatie daarentegen kan de bijeenkomst pas als bevredigend en zinvol worden gezien als er in de toekomst concrete plannen gerealiseerd worden.

4.6 Conclusie

Politieke participatie en zinervaringen van burgers

1. Doel X

2. Begrip Ervaren van verbondenheid en gemeenschap

Begrip/ kennis standpunten van anderen en/ of nieuwe ideeën

Begrip/ bewustzijn eigen identiteit en eigen standpunten 3. Rechtvaardig handelen Participatie als activerend mechanisme

Stimuleren gevoel ‘agency’

4. Evaluatie Welzijn

Uit de interviews met burgers komen net als in de republikeinse literatuur drie van de vier componenten van zingeving uit het model van Wong (2012) naar voren, namelijk ‘begrip’, ‘verantwoordelijk handelen’ en ‘evaluatie’. In de interviews ontbreekt echter het zingevende component ‘doel’, wat betekent dat politieke participatie burgers niet direct een doel geeft aan hun leven. Opvallend is het feit dat sommige burgers wel aan geven met een bepaald doel naar de G1000 te zijn gekomen, maar dat in het onderzoek niet naar voren komt dat het politiek participeren deze burgers een doel geeft. Het ervaren van een doel lijkt daarmee voor burgers geen belangrijk aspect te zijn van participatie.

Net als in de republikeinse literatuur komt uit de interviews naar voren dat burgers voornamelijk zin halen uit participatie door het zingevende component ‘begrip’. Door politiek te participeren maken burgers kennis met andere mensen en ideeën, voelen zij zich meer verbonden met anderen en worden ze zich bewuster van hun eigen opvattingen. Politieke participatie kan ook zorgen voor zingeving door het feit dat burgers hierdoor ‘verantwoordelijk gaan handelen’. In de interviews komt dit terug door het feit dat burgers door politieke participatie een gevoel van ‘agency’ krijgen en gaan inzien dat zij zelf daadwerkelijk dingen kunnen veranderen. Door het ontstaan van dit besef en het ontmoeten van anderen met dit zelfde besef worden zij aangespoord tot handelen. Ook komt uit de interviews naar voren dat veel burgers aangeven dat zij de G1000 als een fijne dag te hebben ervaren (evaluatie). Het feit dat zij deze dag leuk vonden maakte deze dag in hun ogen al geslaagd. In die zin lijken burgers juist de ‘procesmatige’ kant van de G1000 te waarderen. Net als in de theorie van Arendt (1958) blijkt het ‘handelen’ (action) te zorgen voor

zinervaringen. De ontmoeting die via een participatief project als de G1000 wordt gerealiseerd is daarbij al een voldoende resultaat. Zowel de ‘ontmoetingsgerichte’,

‘kennisgerichte’, ‘de visie gericht op draagvlak’ en de ‘visie gericht op inclusiviteit’ sluiten hierbij aan.

Tegelijkertijd heeft ongeveer de helft van de respondenten een ‘resultaatgerichte’ visie op participatie waardoor zij participatie pas geslaagd vinden op het moment dat de plannen van de G1000 ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Op het moment dat burgers deze visie hebben op participatie vinden zij het proces van participatie en de daarbij horende

zinervaringen niet belangrijk indien dit niet tot concrete resultaten leidt. Deze burgers prefereren daarbij het aspect dat Hannah Arendt (1958) zou beschrijven als ‘werk’ (work), waar de productie van goederen centraal staat, boven het aspect van het ‘handelen’ (action). Ook volgens het model van Wong (2012) kan het bereiken van concrete resultaten van

participatie niet direct worden gekoppeld aan het ervaren van zin. Wel kan het welzijn (evaluatie) dat burgers ervaren door het bereiken van het resultaat als zingevend worden ervaren.

Opvallend is het feit dat een aantal burgers met een ‘resultaatgerichte’ kijk op participatie aangeven weinig vertrouwen te hebben in de uitvoering van de plannen van de G1000. Desondanks nemen deze burgers zelf geen initiatief wat betreft de uitvoering van de plannen. Het idee van een burgerinitiatief als de G1000 is juist dat burgers zelf het initiatief nemen met hoogstens wat ondersteuning vanuit de gemeente. Een aantal burgers lijken voor de

uitvoering van de plannen echter te wijzen naar de gemeente. Deze verwarring bij burgers komt ook terug in het onderzoek van Boogaard en Michels, die stellen dat na afloop van een G1000 het vaak onduidelijk is voor wie de resultaten bedoeld zijn, voor de burgers of voor de lokale politiek (2016, p. 104). Het blijft onduidelijk wie er verantwoordelijk is voor de uitvoering van ideeën.