• No results found

5. Deelvraag 3

5.5 Ervaringen met participatieve democratie

Los van het feit welke visie raadsleden hebben op participatieve democratie kunnen positieve en negatieve ervaringen met deze projecten (evaluatieve component) er voor zorgen dat men de inspraak van burgers als zinvol of juist als minder zinvol gaat beschouwen en dat het vertrouwen in participatieve democratie stijgt of juist daalt. In deze paragraaf zal een

overzicht worden gegeven van ervaringen van raadsleden die hun kijk op participatieve democratie kunnen beïnvloeden.

Negatieve ervaringen

Raadsleden noemen een aantal problemen die er bestaan met het gebruik van participatieve democratie. Een probleem dat één raadslid noemt is dat burgers te veel naar hun eigen belang kijken in plaats van naar algemene belang. Zo stelt raadslid 8: ‘In ieder geval zijn ze daar niet neergezet omdat ze Wageningen vertegenwoordigen, ze zijn daar neergezet omdat ze zelf hun eigen vrije tijd daarin steken. Ze zitten daar voor zichzelf’. Ook stelt ze dat een

buurtinitiatief als een moestuin soms slechts in het belang is van enkele inwoners in plaats van heel de buurt: ‘Opeens wordt het een tuin waar steeds mensen enthousiast aan de slag gaan en de rest mag er niet in’. Raadslid 8 stelt dat zij als raadslid het algemeen belang wel goed in de gaten houdt: ‘Ik zit voor het belang van Wageningen. En daar ben ik mij ook heel goed bewust van’.

Een ander probleem dat door twee raadsleden wordt benoemd is het feit dat aan burgers vaak om hun mening wordt gevraagd over een onderwerp waar zij zelf geen ervaring mee hebben. Raadslid 11 stelt: ‘Dat is toch onzin dan moet iemand uit Uden-Noord te gaan praten als er in Uden-Zuid een AZC komt’. Raadslid 12 is van mening dat de mening van burgers

effectiever vertegenwoordigd kan worden door belangengroepen. Die organisaties kunnen de problemen signaleren en op het landelijk niveau brengen. Bovendien stellen drie raadsleden dat sommige onderwerpen voor burgers sowieso te complex zijn: ‘Er zijn onderwerpen waar de burger niet over gaat, te specialistisch, te complex, te veelomvattend’ (raadslid 11). Ook benoemen twee raadsleden het probleem dat participatie tot weinig inhoudelijk

(vernieuwende) ideeën leidt. Zo stelt raadslid 7: ‘Er komen dingen uit die je van te voren ook wel had kunnen verzinnen’. Ook benoemt een raadslid de hoge kosten van participatieve projecten. Een ander raadslid vindt het een probleem dat het sentiment van de burgers de discussie bij burgers over kan nemen. Ook wordt benoemd dat participatieve democratie veel tijd kost.

Een ander punt is de uitvoering van de ideeën van burgers; er is vaak geen garantie dat plannen uitgevoerd worden: ‘Als er niets mee wordt gedaan of ze worden niet serieus

beantwoord, dan gaat het vertrouwen in de coalitie alleen maar naar beneden’ (raadslid 13). Een ander probleem wat vier respondenten noemen is de responsiviteit. Er wordt aan de burger vaak niet teruggekoppeld wat er met zijn inspraak is gedaan. Dit kan leiden tot

teleurstelling en wantrouwen bij de burger: ‘Het probleem dat je iets voorspiegelt wat gewoon niet te realiseren is, dan kun je ook frustraties krijgen en daarbij ook weer onvrede’ (raadslid 9). Raadslid 14 stelt: ‘Ook als ze er niets mee doen. Dat ze terugkoppelen aan de burger hoe ze de afweging hebben gemaakt’.

Een veelgenoemd probleem (door 5 raadsleden) is bovendien dat participatieve democratie voornamelijk de zogenaamde usual suspects trekt, die toch al actief en politiek betrokken zijn: ‘Al die ‘ususal suspects’ zie ik daar dan ook. Die wel betrokken zijn bij het wel en wee. Maar die hele grote groep zie je nooit’ (raadslid 9). Ook geeft raadslid 11 aan dat burgers lang niet altijd komen opdagen bij participatieve bijeenkomsten: ‘Wat ik zei met die

bezuinigingsbijeenkomst, komen er van de 40.000 inwoners 17 opdraven om te vertellen wat ze vinden’. Ook geeft raadslid 4 aan dat de inspraak van burgers veel geld en tijd kan kosten. Ervaringen met politieke participatie in relatie tot democratie

Of raadsleden menen dat de participatie van burgers goed is voor de democratie hangt eveneens sterk af van hun eigen ervaringen. Positieve ervaringen met de inspraak van burgers (evaluatieve component) kunnen er juist voor zorgen dat men participatieve democratie als bevredigend en zinvol ervaart. Negatieve ervaringen hiermee kunnen ervoor zorgen dat raadsleden menen dat participatieve democratie negatief is voor de democratie.

Positieve en negatieve ervaringen

Twee raadsleden benadrukken vooral de goede kanten van de inspraak van burgers. Zo vindt raadslid 14 het goed dat er daadwerkelijk meer burgers participeren omdat dit de kloof tussen burgers en politici kan verkleinen.

Vier raadsleden noemen specifiek negatieve effecten die participatie kan hebben voor de democratie. Zo benadrukt raadslid 12 dat burgers door participatie alleen de illusie krijgen dat er iets daadwerkelijk met hun stem gedaan wordt. Er is op dit moment echter geen enkele garantie dat dit werkelijk gebeurt, wat het systeem juist ondoorzichtig en ondemocratisch maakt. Raadslid 8 benadrukt bovendien dat een ambtenaar in Wageningen de bruikbaarheid van de inbreng van burgers beoordeelt. Zij benadrukt dat op deze manier de burger niet de macht heeft maar de ambtenaar. Kiezers in het representatieve systeem hebben volgens raadslid 8 in ieder geval meer duidelijkheid over wat er met hun stem zal gebeuren. Ook ontbreekt volgens raadslid 7 een daadwerkelijk democratisch gesprek tussen partijen en weet een groot deel van de burgers niet waar ze het over hebben in de discussie. De heftige reacties

van burgers kunnen er zelfs voor zorgen dat raadsleden zich bedreigd voelen, wat het democratisch systeem onder druk zet (raadslid 13).